Skip to main content

Redactie Beroepseer

De reden waarom inperking van keuzevrijheid in de zorg grotendeels aan het zicht onttrokken blijft

Op de site van de brancheorganisatie voor zzp’ers in de zorg, Solo Partners (ruim 10.000 leden) staat een artikel dat daar volgens eigen zeggen niet zou moeten staan. De brancheorganisatie maakt zich zorgen over de keuzevrijheid van verzekerden. Die zou in in de knel komen. Het recht om als verzekerde zelf de zorgverlener te mogen kiezen lijkt de verzekerde langzamerhand te worden ontnomen : “U betaalt een heel leven lang iedere maand premie aan een zorgverzekeraar. Door deze maandelijkse betaling denkt u verzekerd te zijn van passende zorg wanneer dit nodig is. In deze kabinetsperiode is er echter iets vreemds aan de hand. Uw grondrecht om zelf een zorgaanbieder te mogen kiezen, wordt afgebouwd zonder dat u hiervoor toestemming heeft gegeven. Het is zelfs nooit onderdeel geweest van een verkiezingscampagne. De discussie over wat voor gevolgen het heeft voor u als verzekerde wordt vermeden. Wat vindt u daarvan?”

Wie gaat dit vraagstuk oppakken? De verzekerden? Solo Partners merkt terecht op dat er geen belangenorganisatie voor zorgverzekerden bestaat die dit soort onderwerpen op de kaart zet. Bij gebrek aan zo’n organisatie zijn verzekerden niet in staat een vuist te maken en op te komen voor hun rechten.

Zo laag mogelijke kosten

Om de kosten van de zorg te beheersen, aldus Solo Partners, neemt het ministerie van Volksgezondheid (VWS) steeds nieuwe maatregelen, ook als ze het grondrecht van keuzevrijheid in de zorg aantasten.
Zorgverzekeraars zijn goed georganiseerd, werken nauwgezet samen binnen Zorgverzekeraars Nederland én ontvangen het geld van polishouders. Het is voor het ministerie heel prettig samenwerken met zorgverzekeraars, zij zijn in de praktijk de machtigste partij binnen de gezondheidszorg en voor de overheid een logisch loket als je op zoek bent naar het betaalbaar houden van zorg. Als gevolg hiervan werken de ministers en zorgverzekeraars nauw samen.
Zorgaanbieders hebben geen goede positie binnen die relatie. Zij moeten omgaan met hetgeen het ministerie en zorgverzekeraars samen besluiten.

Hoewel men zorgverzekeraars misschien graag in een maatschappelijke rol ziet bij het verdelen van zorggelden, blijken zij in de praktijk hetzelfde te doen als andere schadeverzekeraars: kosten van schade (aan lichaam en/of geest) proberen zo laag mogelijk de houden.
En zo sluiten zorgverzekeraars met zorgaanbieders contracten met gedetailleerde afspraken, ook wel ‘wurgcontracten’ genoemd, dus contracten waarover niet te onderhandelen valt.

Het komt erop neer dat zorgverzekeraars het liefst alleen zorg van zorgaanbieders vergoeden met wie een contract is afgesloten. Dat is de zogenaamde gecontracteerde zorg. Zorgaanbieders met wie geen contract is afgesloten ondervinden moeilijkheden. Ze klagen terecht dat ze worden tegengewerkt door de zorgverzekeraars.
Zorgverzekeraars sturen actief aan op gecontracteerde zorg. Volgens Solo Partners zou dit allemaal nog best redelijk zijn, als werd voldaan aan drie eisen:

  1. Het zorgaanbod dat wordt gecontracteerd voldoet aan uw rechten en wensen.
  2. Het zorgaanbod dat wordt gecontracteerd biedt u volop de mogelijkheid om te kiezen.
  3. De zorgverzekeraar koopt actief in op kwalitatief goede zorg.

In de praktijk blijkt dat aan geen van deze drie eisen wordt voldaan.  Bijvoorbeeld: als u ziek wordt krijgt u niet waar u wettelijk recht op heeft. Helaas komt u daar pas achter op het moment dat u daadwerkelijk zorg nodig heeft en op dat moment heeft u niet de energie om uw recht te claimen. En dat is precies de reden waarom de inperking van keuzevrijheid in de zorg grotendeels aan het zicht onttrokken blijft. De verzekerden die er vooral mee te maken hebben zijn ziek en hoort u niet.

Ten koste van kleinere zorgaanbieders

Zorgverzekeraars contracteren in de praktijk vooral meer van hetzelfde en investeren niet in een divers zorgaanbod met voldoende keuzevrijheid voor verzekerden. Dit levert namelijk administratieve lasten op voor zorgverzekeraars. Grote zorgorganisaties worden hierdoor groter terwijl kleinere zorgaanbieders stelselmatig worden belemmerd en genegeerd. De groei van grote zorgorganisaties gaat ten koste van de innovatieve, kleinere zorgaanbieders.
Niet de kwaliteit van zorg staat centraal, maar de kosten.

Afbraakproces in volle gang

Zoals bekend heeft de vorige minister van Volksgezondheid mevrouw Edith Schippers  al eens geprobeerd te tornen aan het recht op vrije artsenkeuze. De Eerste Kamer stemde in december 2018 tegen haar wetsvoorstel de vrije artsenkeuze af te schaffen. En hoewel er sindsdien geen nieuwe poging is gedaan door de overheid de vrije artsenkeuze aan banden te leggen, feit is wel dat het afbraakproces van dat recht in volle gang is. Oorzaak daarvan zijn de zorgverzekeraars. Zij willen af van ongecontracteerde zorgverleners en als het zo doorgaat zal dat lukken. Ongecontracteerde zorgverlening wordt verweten de zorg onnodig duur te maken; keuzevrijheid zou verwarrend zijn voor de verzekerden.

Zorg op maat

Maar is het wel waar wat hier beweerd wordt? Wordt hier niet een sprookje verteld over de hoge kosten van niet-gecontracteerde zorg vraagt Solo Partners?  Is er wel onderzoek gedaan naar de verschillen in kosten van gecontracteerde en ongecontracteerde zorg?  En wie houdt er rekening met de verzekerden, de burgers, die zelf hun zorgverlener willen kiezen?

Als er onderzoek gedaan zou worden, dan zouden de conclusies van de 11.000 leden van Solo Partners luiden:

  • De enorme hoeveelheid zorgaanbieders is voortgekomen uit (a) de enorme vraag naar zorg en (b) de keuzevrijheid van verzekerden. De behoefte aan zorg op maat vraagt om specifiek aanbod.
  • Niet-gecontracteerde zorg is tientallen procenten goedkoper per uur en groeit in volume omdat het aanbod zo goed past bij de vraag. Niet-gecontracteerde zorg is dus niet duurder maar populairder dan gehoopt.

Geef uw mening

Solo Partners vraagt zich aan het eind van het artikel af hoe de brancheorganisatie van zzp’ers in de zorg met deze kwestie moet omgaan: “Want als we verzekerden in Nederland helpen door goede en betaalbare zorg te behouden, dan helpen we onze zelfstandige zorgaanbieders ook. Wij weten namelijk dat zij nodig zijn om die goede zorg te kunnen blijven verlenen. Wij zijn van mening dat zonder goede dialoog en gedegen onderzoek keuzevrijheid voor verzekerden moet blijven bestaan. Wat vindt u?”

Lees het hele artikel Het recht om als verzekerde zelf uw zorgverlener te mogen kiezen wordt steeds verder afgebouwd. Hoe vindt u dat? Solo Partners, 28 mei 2019. Onderaan de site staat een link naar een formulier waarop u uw mening kunt geven: https://www.solopartners.nl/nieuws/het-recht-om-als-verzekerde-zelf-uw-zorgverlener-te-mogen-kiezen-wordt-steeds-verder-afgebouwd-hoe-vindt-u-dat/ (Artikel staat niet meer op de site van Solo Partners)

Iemand uit het Oostblok merkte eens op – het was na de val van het
IJzeren Gordijn – dat een land waarin 
niets te kiezen is en
mensen niet zelf kunnen kiezen, geen vrij land is

Commentaar WO in Actie op Voorjaarsnota: extra geld voor onderwijs is veel te weinig

Na anderhalf jaar actievoeren komt er eindelijk extra geld voor het WO: 41 miljoen euro op jaarbasis, aldus de Voorjaarsnota 2019, aangeboden door het Ministerie van Financiën op 27 mei 2019. De Voorjaarsnota die halverwege het begrotingsjaar wordt gepubliceerd, geeft weer hoe het gaat met de lopende begroting van het Rijk. In de nota staan voorstellen over wijzigingen die nodig zijn in de uitgaven en inkomsten.

Op pagina 2 van de Voorjaarsnota 2019 staat:

… maakt het kabinet extra geld vrij voor knelpunten in de uitvoering van beleid. Voorbeelden zijn de tegemoetkoming aan gemeenten voor de kosten van de jeugdhulp, de gestegen kosten in het onderwijs door de toename van het aantal leerlingen en studenten, extra uitgaven voor bèta- en techniekopleidingen en het aanbrengen van balans in de financiën van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie.

Pagina 9:

Meer leerlingen en studenten dan eerder geraamd nemen deel aan het onderwijs. De kosten voor onderwijsinstellingen die hierdoor ontstaan worden gecompenseerd. Daarbovenop wordt structureel 41 miljoen euro per jaar vrijgemaakt voor bèta- en techniekopleidingen in het mbo en hoger onderwijs.

Vergadering WO in Actie op 28 juni 2019

Actiegroep WO in Actie*) laat weten dat de toekenning van 41 miljoen een mooi begin is, maar dat het bedrag niet voldoende is. WO in Actie eist 1,15 miljard per jaar erbij, niet alleen voor bèta-techniek maar voor alle wetenschappen. Om de eis kracht bij te zetten worden er nieuwe plannen bedacht voor actie voeren tijdens de opening van het academische jaar (eerste week van september).
Daarover kan worden meegepraat op de vergadering van WO in Actie op 28 juni 2019, aanvang 17.00 uur (tot ca. 18.30 u) bij de Algemene Onderwijsbond (AOb),
St Jacobsstraat 22, Utrecht.

Commentaar Algemene Onderwijsbond

Dat het kabinet geen cent heeft uitgetrokken voor verhoging van de salarissen en voor minder werkdruk in het onderwijs, vindt de Algemene Onderwijsbond “zwaar teleurstellend”. AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen: “Twee maanden geleden voerden veertig duizend leraren en ondersteuners op het Malieveld nog actie voor meer salaris en minder werkdruk. Het kabinet negeert hun noodkreet volledig. Zo loopt het lerarentekort verder op, ten koste van de leerlingen”.

De economie draait op volle toeren, de inkomsten van het rijk stijgen en de uitgaven vallen op een fors aantal punten mee. Daardoor heeft het kabinet in deze voorjaarsnota miljarden euro’s extra te besteden. “Het onderwijs krijgt daarvan een schijntje”, zegt Verheggen. Zo trekt het kabinet 41 miljoen euro uit voor investeringen in bèta- en techniekopleidingen. Verder wordt er geld ingezet om de stijging van de leerlingen- en studentenaantallen op te vangen, maar dat is normaal: als je dat niet deed, was het een bezuiniging”.

Wat Verheggen mist in de voorjaarsnota is geld om de salariskloof tussen leerkrachten in het primair en het voortgezet onderwijs te dichten en geld voor meer salaris en minder werkdruk voor leraren en ondersteuners in de rest van het onderwijs.

WO in Actie: https://woinactie.org

Geen geld voor salaris of werkdruk in voorjaarsnota, door Rob Voorwinden, Algemene Onderwijsbond, 28 mei 2019: www.aob.nl

rood vierkant voor WOiActie
*)
WO in Actie komt op voor de belangen van het universitair onderwijs en de verwevenheid met wetenschappelijk onderzoek die, mede door de snelle toename van het aantal studenten, door forse en langdurige bezuinigingen onder sterke druk zijn komen te staan. WO in Actie is een landelijke platform voor lokale actie, verenigd rondom drie eisen:

  • afschaffing van de doelmatigheidskorting van 183 miljoen euro.
  • herstel van de overheidsbijdrage naar het niveau van 2000.
  • afschaffing van de lumpsumkorting van 19 miljoen euro.

Kan een buitenlands model de lokale journalistiek in Nederland versterken?

Hoe kunnen we de regionale en lokale journalistiek versterken? Daarover werd gediscussieerd op het congres De regio vecht terug dat plaatsvond op 22 mei 2019.
Jolande van de Beld deed er verslag van voor het Stimuleringsfonds voor de journalistiek (SVDJ). Uitgenodigd waren buitenlandse sprekers, onder wie journalist Matthew Barraclough die vertelde dat de BBC journalisten in Britse districten detacheert met de opdracht: bewaak de lokale democratie. Ze staan de lokale en regionale redacties bij en vullen gaten op in de redacties op. Dit initiatief, The Local News Partnerships (LNP) geheten, heeft ook in Nederland de belangstelling.

Barraclough begint zijn toespraak met: It’s not our fault, but maybe we can do more to be a better neighbour. Hij bedoelt dat te weinig mensen willen betalen voor journalistiek. Op internet is immers alles gratis.
Van de Beld: “Met name in de regio is door teruglopende abonnementsomzet een tekort ontstaan aan wat Barraclough ‘human resource’ noemt, ‘real reporters’. Meer dan eens verweten noodlijdende lokale kranten de BBC de veroorzaker te zijn van hun ellende. De BBC wordt immers gefinancierd met kijk- en luistergeld: een verplichte bijdrage voor iedere Brit met een radio of tv.

Barraclough benadrukt: de BBC voelt zich niet verantwoordelijk voor de erbarmelijke staat van de regiojournalistiek – vergeet niet dat de teruglopende advertentie-inkomsten ook een grote rol spelen. Maar feit blijft: de BBC heeft geld. En dus realiseerde Barraclough zich dat ze alsnog wel een helpende hand konden bieden aan ‘de buren’.

NOS is niet de BBC

Kort gezegd komt het BBC-model erop neer dat de omroep verslaggevers inhuurt die vervolgens in de regio aan de slag gaan. De BBC betaalt hun aanstelling. Volgens Barraclough sloot de omroep sinds de start van het project in 2017 al 144 contracten met verslaggevers af (dat moeten er 150 worden), voor een bedrag van omgerekend 8 miljoen euro. De verhalen die deze ‘local democracy reporters’ maken, komen in een database die vergelijkbaar is met die van persbureaus zoals AP en Reuters. Met als verschil dat het complete artikelen zijn, geen persberichten.
De verhalen kunnen vervolgens worden gebruikt door alle lokale en regionale media die zijn aangesloten bij de samenwerking. Op dit moment zijn er meer dan honderd organisaties met in totaal meer dan 950 media die meedoen (naast uiteraard de BBC zelf).

Barraclough ziet vele voordelen van het BBC-model. Allereerst dat er überhaupt weer journalisten zijn die de ‘councils’ (districtsraden) controleren. Daarnaast bereiken verhalen meer mensen doordat ze door verschillende media kunnen worden gebruikt. En dat kan weer tot meer impact leiden”.

De vraag is of het  BBC-model geschikt is voor de Nederlandse journalistiek? Dat is niet zo vanzelfsprekend, bleek uit de reacties van de zaal. Niet iedereen wil dat de NOS de rol van de BBC krijgt. De autonomie van regionale media is belangrijk. Met het principe ‘wie betaalt, bepaalt’ in het achterhoofd lijken regionale redacties een beetje huiverig te zijn om te werken met een journalist die zijn geld krijgt van een andere mediaorganisatie.

Het Deense model

Er werd nog een ander model gepresenteerd op het congres: het Deense model, een boeiend voorbeeld van de rol die de overheid kan spelen binnen de journalistiek. In Denemarken draagt de overheid tot 30 procent bij aan de kosten van private mediaorganisaties. In 2018 kwam dit neer op 55 miljoen euro. Dit staat los van de financiering van de publieke omroep.
Het Deense model heeft zijn oorsprong in de achttiende eeuw. In eerste instantie was de financiële steun van de overheid bedoeld om druk en distributie van krantenbedrijven te bekostigen. Het geld wordt opgebracht door iedereen, via belastingen. De gedachte hierachter was dat kranten een rol spelen in het versterken van de democratie en dat elke burger in staat moet zijn een krant te kopen. De krant werd gezien als publiek goed, voor iedereen bereikbaar en betaalbaar, en dus ook publiek gesteund.
Het Deense model blijkt niet zaligmakend. Algemeen secretaris Thomas Bruning van de Nederlandse Vereniging van Journalisten suggereerde dan ook een eigen model voor Nederland te ontwerpen.

Lees de verslagen:
Gaat het ‘BBC-model’ de lokale journalistiek redden? door Jolande van de Beld, Stimuleringsfond voor de jounalistiek, 23 mei 2019: https://www.svdj.nl/nieuws/bbc-model-lokale-journalistiek/

Waarom de Deense overheid kranten steunt met belastinggeld door Jolande van de Beld, Stimuleringsfond voor de journalistiek, 23 mei 2019: https://www.svdj.nl/nieuws/deense-model-regio-vecht-terug/

Congres De regio vecht terug: https://regiovechtterug.nl/

De lokale omroep is overal, maar zit in de verdrukking, door Piet Bakker, Stimuleringsfonds voor de journalistiek, 22 mei 2019: https://www.svdj.nl/nieuws/de-lokale-omroep-is-overal-maar-zit-wel-in-de-verdrukking/

Foto boven aan is van Harpenz

U P D A T E

Welk model voldoet voor staatssteun aan journalistiek?, door Dolf Rogmans, Villamedia, 24 mei 2019: www.villamedia.nl

 

Blog Annemieke van Maanen

Blog van talentbegeleider Annemieke van Manen: “Precies op het moment dat Margriet toe was aan een nieuwe stap, was de stoel af”

Een huisarts twittert dat kinderen vanaf dertien jaar met vermoeidheid en burn-out klachten geregeld op zijn spreekuur komen. Ze zijn meestal hoogopgeleid en hebben last van perfectionisme. Hij suggereert de kinderen regelmatig filosofie en lessen in levenskunst te geven. Dagblad Trouw meldt dat er jaarlijks dertienhonderd nieuwe gevallen van anorexia bijkomen*).

Behalve leren filosoferen is er nog een andere remedie: aandacht geven en kinderen iets leren zelf te maken. Neem bijvoorbeeld de in populariteit gestaag in aantal toenemende afdelingen van WALHALLAb, een creatieve leer- en werkplaats voor jongeren. Daar leren ze optimaal van hun begeleiders en van elkaar. Daar staat doen op nummer een in plaats van praten en dat leidt in de meeste gevallen tot echte communicatie.
Annemieke van Manen geeft een voorbeeld op haar blog Konijnenpaadjes in onderwijs. Sinds september 2018 volgt Van Manen de opleiding Talentbegeleider voortgezet onderwijs. Een talentbegeleider begeleidt cognitief begaafde kinderen. Van Manen stelt zichzelf de vraag op welke manieren zij kinderen die dreigen uit te vallen toch door of langs het huidige systeem heen kan helpen, zonder dat zij zichzelf verliezen: “En hoe kan ik met mijn ervaringen het systeem een beetje beter maken. Met hoofd, hart en handen”

Op stage bij WALHALLAb

Van Manens recentste verhaal gaat over Margriet van negentien: “Omdat het leven haar even niet al te gemakkelijk afging, was ze een tijdje op stage bij WALHALLAb. Ze kreeg de mogelijkheid om een oude Artifortstoel op te knappen. Margriet had nog nooit meubels gerestaureerd. Ze kende het werken met een naaimachine alleen van horen zeggen. Was niet bekend met de verwerking van leer. Toen ze begon met het demonteren van de stoel, had ze geen idee waar te beginnen. Ik gaf haar een schroevendraaier, die ze voorzichtig tussen het frame en de stof heen en weer bewoog. Toen de stof meegaf en ze een ijzeren draadje zag, ging het langzaam maar zeker bij haar dagen dat de bekleding op de stoel geniet was. Haar ogen begonnen te glimmen.

Van november tot mei hebben we bijna wekelijks samen aan de stoel gewerkt. Het was een enorme klus. We hebben de stoel eerst helemaal uitgekleed en ontdaan van alle oude ballast. Alle bekleding moest van de stoel af en alle (honderden) nietjes hebben we uit de stoel getrokken. De bekleding tornden we uit elkaar. Die oude stukken stof vormden de patronen voor de nieuwe bekleding. Met kussens en leer van afgedankte banken zijn we de naakte stoel gaan opbouwen.

In het begin was Margriet heel voorzichtig met alles wat ze deed. Tijdens het gepuzzel met patronen zagen we af en toe dingen over het hoofd: een leerstuk bleek toch te kort, het knippen was niet helemaal goed gegaan, een naad viel precies op een lastige plek. De oude stof was soms opgerekt en dus eigenlijk niet goed geschikt voor een patroon. Margriet schrok soms van deze tegenslag: wat nu? Maar altijd gingen we op zoek naar een nieuwe oplossing. Of we kwamen iemand tegen die ons hielp, het voor ons relativeerde of een goede tip gaf.

[…]

Toen ik met Margriet aan de stoel begon, had ik geen idee waarom ze bij WALHALLAb was. Ik ging ervan uit dat ze het leuk vond om met haar handen te werken. We bouwden een band op. En in de loop van onze samenwerking vertelde Margriet wat ze wilde vertellen. En dat was genoeg.

Precies op het moment dat Margriet toe was aan een nieuwe stap, was de stoel af. Margriet kondigde zelf aan dat ze verder ging. Inmiddels is ze begonnen met een werkstage in de kinderopvang. Wat? Ze is niet aan de slag als leerling in een meubelstoffeerderij? Nee. En dat was ook helemaal niet de bedoeling. Ze heeft haar leven weer opgepakt en haar eigen route bepaald”.

Lees de hele blog van Annemieke van Manen, ARTIFROG©, Konijnenpaadjes in onderwijs, 19 mei 2019: https://konijnenpaadjes.wordpress.com

WALHALLAb: https://www.walhallab.nl

Noot
*)
Docent Madeleine van Cann brengt haar leerlingen bij dat er meer is in het leven dan optimaal presteren,
door Peter Henk Steenhuis, Trouw, 22 mei 2019: www.trouw.nl

Aan slecht imago van beroepsonderwijs lijkt einde te komen. Vakmanschap is het sleutelwoord

Langzaam maar zeker kruipt het beroepsonderwijs uit het dal. Vakmanschap is daarbij het sleutelwoord. Jarenlang zat het voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs in de hoek waar de klappen vallen. Veel ouders deden er alles aan om hun kind vooral niet naar het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) te laten gaan. Nee, het moest minimaal havo zijn, desnoods mavo of vmbo-t, want dan was de weg naar een hogere, theoretische opleiding tenminste nog niet afgesloten. Leraren worden zelfs door ouders onder druk gezet om een havo-advies te geven.

Speciale editie over onderwijs

Weekblad De Groene Amsterdammer heeft een speciale editie gewijd aan het onderwijs. Een van de artikelen gaat over het beroepsonderwijs, geschreven door Evert de Vos. Hij bezocht een aantal scholen, waaronder het Nova College in Beverwijk, waar de 18-jarige Lucas van Hensbergen de timmermansopleiding volgt. Zijn praktijkbegeleider Ron Metselaar noemt hem ‘een talentje’: “Net als bij voetbal zie je het vaak binnen een paar minuten. De manier waarop hij een hamer vastpakt, de zorgvuldigheid waarmee hij met gereedschap omgaat, dat zegt veel. Van hem maken we wel een vakman”.

De mbo 3-opleiding tot allround timmerman wordt verzorgd door Bouwmensen Kennemerland Zaanstreek Waterland (kzw), een samenwerkingsverband van vijftien bouwbedrijven uit de regio, en het Nova College. “Na die drie jaar hebben ze een gedegen vakkennis van het gereedschap en de materialen waarmee ze werken’, zegt Metselaar. Maar we doen veel méér. We leren de jongens – er zijn zelden meisjes – hoe ze zich op een bouwplaats moeten gedragen. Hoe ze zich staande houden en over het werk kunnen overleggen – ook met andere disciplines. Met loodgieters, metselaars, stukadoors”.

Imago gebaseerd op onwetendheid

Aan het slechte imago waaraan het beroepsonderwijs de afgelopen decennia heeft geleden, lijkt een einde te komen. Er is een omslag te bespeuren. De Vos refereert aan een artikel in de Volkskrant waarin Thomas van der Staak en Jan Nijhuis, directeuren van het Landstede MBO Zwolle stelden dat er met het beroepsonderwijs niets mis is: “Het gepersonaliseerde leren op het mbo biedt iedere jongere volop kansen om zich op zijn eigen manier te ontwikkelen, om van zijn verhaal een succesverhaal te maken. Met het mbo is – in tegenstelling tot de havo – niets mis. Het enige wat er niet aan klopt, is het imago, dat gebaseerd is op onwetendheid”.
Onwetendheid vooral bij politici en journalisten die vaak andere leerwegen volgden. Maar “de 500.000 mbo-studenten van nu houden straks de BV Nederland op de been”, stellen de twee mbo-directeuren zelfverzekerd.

Termen en namen vervangen

De ommekeer lijkt op meerdere vlakken te zijn ingezet. De Vos: “De termen laagopgeleid en hoogopgeleid zijn inmiddels op veel plekken vervangen door praktisch en theoretisch geschoold en dat is meer dan een bordjeswissel. Er wordt ook gepleit voor een titel voor mbo’ers, dat zou bijvoorbeeld Skilled (Sk.) kunnen zijn voor mbo 2, Craftsman (Crf.) voor niveau 3 en Expert (Exp.) voor mbo 4. Want komt de titel master niet juist uit het beroepsonderwijs dat al heel lang het meester-gezel opleidingssysteem kent?

De scholen lopen ook minder te pronken met de enigszins besmette term ROC. Nee de studenten (het vroegere ‘deelnemers’ is vervangen) gaan naar hun ‘college’ op een ‘techcampus’. Bij de richting zorg en welzijn doen ze een ‘Makathon Smart Solutions’ waarbij studenten drie dagen aan de slag gaan met slimme oplossingen rond de zelfregie van patiënten. En ook de buitenlandse stage behoort tot de mogelijkheden”.

Voor deze speciale editie van De Groene Amsterdammer werd gezocht naar antwoorden op de vraag wat we de kinderen willen leren. Hoofdredacteur Xandra Schutte: “We bogen ons over algemene thema’s als de 21st century skills, de effectiviteit van vernieuwingsonderwijs, de herwaardering van lessen in vakmanschap, de invulling van burgerschapsonderwijs en de invloed van de smartphone op de ontwikkeling van kinderen. Maar we gingen bovenal bij scholen zelf te rade: van de veelkleurige scholengemeenschap in de Haagse Schilderswijk tot de democratische school in Veldhoven; van de geprivilegieerde basisschool in Amsterdam-Zuid tot de timmermansopleiding in Beverwijk; van de vrije school in Silicon Valley, waar je geen beeldscherm zult aantreffen, tot de leerfabriek in een uithoek van China, waar leerlingen met lijfstraffen worden voorbereid op het toelatingsexamen van de universiteit”.

Groene-special, nr 19-20, mei 2019: https://www.groene.nl/2019/19-20

Een timmerman is nooit uitgeleerd’, door Evert de Vos, De Groene Amsterdammer, 8 mei 2019: https://www.groene.nl

Met het mbo is niets mis. Het enige wat er niet aan klopt, is het imago,

overheidsawards 2019

Nominatieperiode voor verkiezing beste overheidsorganisatie en manager van het jaar is van start gegaan

De periode voor het nomineren van kandidaten voor de Verkiezing Beste Overheidsmanager en Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2019 is begonnen. De winnaars worden bekend gemaakt tijdens de jaarlijkse uitreiking van de Overheidsawards in de Ridderzaal in Den Haag. In 2019 vindt de uitreiking plaats op dinsdag 19 november.
Nominaties voor de verkiezing beste overheidsmanager zijn welkom tot 1 juli, voor de beste overheidsorganisatie tot 5 augustus.

Kompas in zwaar weer

Het thema voor de Verkiezing Beste Overheidsmanager 2019 is Kompas in zwaar weer.
Onze huidige samenleving wordt gekenmerkt door verschillende uitdagingen; ontevredenheid, een gevoel van onveiligheid en politieke verschuivingen. Ambtenaren – uit verschillende bestuurslagen – worden vaak verantwoordelijk gehouden voor wat er speelt. Zo worden ze geconfronteerd met lastige situaties en zijn zij degenen die in de wind staan wanneer onvrede wordt geuit of wanneer het spannend wordt.

Dé overheidsmanager van 2019 is daarom een kompas in zwaar weer. Iemand die medewerkers ondersteuning biedt bij het navigeren door de uitdagingen van deze tijd en hen richting geeft waar nodig of gevraagd. Als kompas biedt de manager ook houvast: de manager is iemand die achter zijn/haar mensen staat en hen steunt. Daarnaast heeft dé overheidsmanager een sterk moreel kompas. Hij/zij weet op het juiste moment de juiste, afgewogen keuzes te maken voor zowel de organisatie als haar mensen.

Meer info over het thema Kompas in zwaar weer, de criteria en de te volgen procedure voor nomineren: www.overheidsawards.nl/thema-en-criteria/ (Gegevens over Kompas in zwaar weer zijn niet meer beschikbaar op Overheidsawards)

Transparantie en kennisdeling

In de video hieronder doet juryvoorzitter Jan van Zanen, burgemeester van Haarlem, een oproep voor deelname aan de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van 2019. Doel is goede initiatieven binnen het openbaar bestuur voor het voetlicht brengen en professionele trots stimuleren. Ook draagt de prijs bij aan transparantie en kennisdeling binnen het openbaar bestuur door goede initiatieven breed aan elkaar te laten zien. Wat maakt een organisatie de Beste organisatie van het Jaar? Burgemeester Van Zanen denkt dat het zal helpen als de organisatie een duidelijk verhaal heeft naar de buitenwereld, intern de zaak op orde heeft en concrete uitdagingen in de omgeving duidelijk in beeld heeft en daar snel op inspringt.

Klik hier voor aanwijzingen en leidraad voor een onderbouwd verhaal om mee te doen aan de verkiezing van beste overheidsorganisatie: http://www.overheidsawards.nl/dimensies/

Meer info over Overheidsawards, o.m. betreffende voorgaande jaren: www.overheidsawards.nl
P.S.: Info over voorgaande jaren is sinds 2021 niet meer beschikbaar op Overheidsawards. Zie: http://www.futuregov.nl/

De overheidsverkiezingen worden georganiseerd door de Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) in samenwerking met Binnenlands Bestuur, Interprovinciaal Overleg (IPO), ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), Ordina, Publiek Denken, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

 

nieuwe toezichthoudende elite, de zevende macht

Nieuwe macht in opkomst in de maatschappij: de toezichthoudende elite

Op Sociale Vraagstukken – het digitale kennisplatform voor opinies, discussies en beschouwingen over de sociale sector – schrijft cultuurpsycholoog/journalist Jos van der Lans een artikel over een nieuwe machtlaag die zich begint af te tekenen in de maatschappij: een toezichthoudende elite die hij ‘de zevende macht’ noemt.
Ongeveer twintig jaar geleden schreef Van der Lans een brochure met de titel De staatsgreep van de zesde macht dat ging over de opkomst van consultants, organisatieadviseurs, beleidsonderzoekers en andere ‘externen’ in de pubieke sector en het openbaar bestuur.
Van der Lans: “Langzaam maar zeker, zo betoogde ik, dreigde de publieke zaak daardoor in een houdgreep te worden genomen door een nieuwe technocratische elite die toverde met de begrippen van het nieuwe publieke management-denken. Stuk voor stuk waren het bevlogen pragmatici, die de terugtredende overheden en aanbodgerichte organisaties de weg wezen naar nieuwe zakelijke en bedrijfsmatige organisatievormen. Ze ontwikkelden zich tot nieuwe machtlaag. Naast de klassieke uitvoerende (1), controlerende (2) en rechterlijke (3) macht, de macht van de bureaucratie (4) en de media (5) vormden deze ‘externen’ de zesde macht – ongrijpbaar, oncontroleerbaar, maar wel steeds dwingender aanwezig.
Inmiddels weten we dat hun invloed groot is geweest. Veel van de schaalvergrotingsoperaties, de verzakelijking, de informatie- en verantwoordingstechnologie, de groter-groter-aanpak en allerlei andere vormen van verandering en reorganisatie zijn door hen ‘geïmplementeerd’. Zij vormden de stille krachten achter de technocratische modernisering van de publieke sector”.

De zevende macht

De laatste tijd ontwikkelt zich een nieuwe laag van macht in de maatschappij: de zevende macht. Van der Lans: “Die wordt gevormd door een nieuw soort quasi-beroepsgroep: de toezichthouders. De zevende macht is in opkomst nadat het nieuwe publieke management op meerdere plaatsen tot ontsporingen heeft geleid.
Iedereen kent inmiddels wel de voorbeelden: megalomane fusies, exorbitante salarissen en onwaarschijnlijke vastgoedavonturen. De moderne bestuurder, in het zadel geholpen door de zesde macht, moest in toom worden gehouden door een aangescherpte governance-structuur, die niet langer gevuld zou worden door goedbedoelende ja-knikkers en lokale-notabelen-op-leeftijd, maar die professioneel te werk zou moeten gaan”.

Van der Lans gaat verder in op de toelatingseisen van toezicht, het aanbod van cursussen van verenigingen van toezichthouders, de selectie van toezichthouders die in handen gegeven wordt van gespecialiseerde bureaus: “Geruisloos heeft zich aldus een toezichthouderskwalificatieprofiel ontpopt waaraan vooral wordt voldaan door mensen die zich bekwaamd hebben in de taal die de selectiebureaus graag horen”.
In de raden van toezicht “verzamelen zich vooral de mensen die de taal van organisaties spreken, die vertrouwd zijn met de technocratie van het besturen, die gepokt en gemazeld zijn in de contreien waarin de zesde macht zijn invloed kon doen gelden. Zij vormen nu de zevende macht, de macht van de toezichthoudende elite. Zij bewaken de technocratische modernisering die ze zelf hebben bewerkstelligd”.

Lees het hele artikel van Jos van der Lans: De zevende macht: de nieuwe toezichthoudende elite, Sociale Vraagstukken, 20 mei 2019: www.socialevraagstukken.nl

IFS Inequalities in the twenty-first century

Toenemende ongelijkheid in loon, gezondheid en kansen leidt tot ondermijning vertrouwen in democratie

Volgens het Britse Institute for Fiscal Studies (IFS) ondermijnt de steeds groter wordende ongelijkheid in inkomen, gezondheid en kansen het vertrouwen in de democratie in Groot-Brittannië en Noord-Ierland. De denktank waarschuwt voor ‘wegloopinkomens’ (bij te laag salaris voor grootverdieners) en stijging van ‘dood uit wanhoop’ van het armste deel van de bevolking, bijvoorbeeld door verslaving en zelfmoord.
Er wordt ook gewaarschuwd voor het risico dat de politiek van het ‘middenveld’ loopt bij stagnerende inkomens en de kloof in gezondheid en onderwijs. IFS zegt dat de dieper wordende kloof  van ‘de democratie een karikatuur maakt’.

Het Institute for Fiscal Studies, een van de gezaghebbendste onderzoeksinstituten, lanceert de beknopte rapportage Inequalities in the twenty-first century als een introductie tot wat genoemd wordt ‘het grootste onderzoek dat ooit naar ongelijkheid wordt  gedaan’: het IFS Deaton Review. Het onderzoek staat onder leiding van econoom en Nobelprijswinnaar professor Sir Angus Deaton. Hij gaat een breed scala aan onderwerpen onder de loep nemen, van inkomen tot politieke deelname.

Nemen in plaats van presteren

Deaton vertelde aan BBC News dat mensen zich hedentendage meer dan in enige andere periode sinds de jaren veertig, ongerust maken over ongelijkheid. Het effect daarvan is dermate ernstig dat het erop begint te lijken dat “het democratische kapitalisme kapot is gemaakt”.
Hij waarschuwt voor de gevaren van desillusie als mensen vinden dat ze niet fatsoenlijk beloond worden voor hun werk, en dat extreme rijkdom verworven kan worden door “nemen in plaats van presteren”. Deaton heeft er geen moeite mee dat mensen rijk worden, maar niet als dat betekent dat “weinigen zich verrijken ten koste van velen”.
Aan het begin van de IFS-rapportage worden diverse indicatoren voor ongelijkheid genoemd. Bijvoorbeeld: het gemiddelde inkomen van een algemeen directeur of een bestuursvoorzitter van een in de Britse FTSE 100 opgenomen onderneming*) die nu  145 maal meer verdient dan het gemiddelde salaris, 47 keer meer dan in 1998.
Dat wil zeggen dat ongelijke beloning in Groot-Brittannië groot is, gemeten naar internationale maatstaven. Het aandeel van het gezinsinkomen van de rijkste 1% is verdriedubbeld in de afgelopen dertig jaar.

Middenklassen

De middenklassen staan ook onder druk – vooral de jongere generaties – door stagnerende lonen en onbetaalbare huren. De aanhoudende daling van vakbondsleden wordt gezien als nog een andere oorzaak van niet-stijgende lonen.
Naast het verschil in inkomen, besteedt de denktank ook aandacht aan het verschil in gezondheid. De levensverwachting van een man uit de armste regio‘s is tien jaar minder dan een man uit de welvarendste regio’s. Het IFS waarschuwt dan ook voor “doden uit wanhoop” met een stijging van vroegtijdige dood als gevolg van misbruik van drugs en alcohol. Zelfmoorden worden in verband gebracht met armoede, sociale isolering en problemen met de geestelijke gezondheid. Relatiepatronen worden ook beïnvloed door ongelijkheid. In de afgelopen decennia zijn de meer welgestelde mensen meestal getrouwd of samenwonend, aldus IFS. Onder de armen daalt het aantal mensen met een partner. Dat patroon is te wijten aan de toenemende baanonzekerheid, een gebrek aan financiële onafhankelijkheid en ‘chaotische levens’.
Over het algemeen, aldus IFS, gaat Groot-Brittannië lijken op de Verenigde Staten met aan de top een concentratie van rijkdom en druk op de voor lage lonen werkende gezinnen.

Sociale spanningen

Er wordt gezegd dat de levensverwachting in de V.S. blijft steken en dat de salarissen voor niet-universitair, geschoolde mannelijke werknemers in vijftig jaar niet gestegen zijn. “Het risico bestaat dat Groot-Brittanië dezelfde weg opgaat”, aldus IFS.
Het instituut waarschuwt ook voor de sociale spanningen die gepaard gaan met een economie die gebaseerd is op toenemende ongelijkheid. Volgens recente berichten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) komt er druk te staan op zowel de middenklassen als degenen met een laag inkomen.

Een ‘constant gebrek aan zekerheid’

Wetenschappelijk onderzoeker, de dertiger James Hutchinson, vindt dat hij zich aan zijn deel van de afspraak heeft gehouden. Hij is gepromoveerd aan de Universiteit van Cambridge, werkt als academicus en heeft een gezin. Maar hij voelt zich eigenlijk ‘machteloos’ ten aanzien van de woonkosten en het feit dat hij niet zeker is van zijn baan. Hij werkt met korte termijncontracten. “Het is geen zielig verhaal”, aldus Hutchinson, “maar als mensen het gevoel hebben dat ze niet vooruit komen in hun leven, voelen ze zich losgekoppeld. We zijn opgevoed met het idee dat een academische opleiding een beter leven betekent”. Zijn partner Bethany heeft besloten niet te werken; ze kan de kinderopvang niet betalen.
Het paar woont in Bristol en had moeite een woning te vinden die het zich kond veroorloven. Ze zijn nu bezig met het opknappen van hun huis.
Dr Hutchinson erkent dat hij het beter heeft dan menig ander met een gemiddeld inkomen van £ 35,000 per jaar, maar hij voelt zich ook gefrustreerd bij gebrek aan vooruitgang en vreest dat de omstandigheden er niet beter op zullen worden voor zijn kinderen, eerder slechter.
Dat gevoel van zijn generatie losgekoppeld te zijn komt door het toenemende besef dat je als mens vervangbaar bent, en een arbeidscultuur die gekenmerkt wordt door een ‘constant gebrek aan zekerheid’.
Hutchinson betwijfelt of de politiek haar beloften op de een of andere manier kan waarmaken. “Hoe kunnen wij een functionele maatschappij bouwen op niet-functionele levens?” vraagt hij. De consumentenmaatschappij is bang zelf te worden geconsumeerd.

Brede opzet

omslag Inequalities in the twenty-first centuryInequalities in the twenty-first century: introducing the IFS Deaton Review geeft een idee van het onderzoek van de komende vijf jaar dat zich niet beperkt tot Groot-Brittannië en Noord-Ierland maar globaal van opzet is. Doel ervan is niet antwoorden geven maar de brede opzet laten zien en het belang van het soort gestelde vragen.
Experts van naam op het gebied van sociologie, demografie, epidemiologie, politieke wetenschappen, filosofie en economie werken samen om een diepgaand begrip te krijgen van de aard van ongelijkheid in de 21ste eeuw: van levensomstandigheden, gezondheid, politieke deelname en kansen. Niet alleen tussen rijk en arm maar ook tussen geslachten, etniciteiten, geografische gebieden en opleidingen. Onderzocht wordt waar mensen zich zorgen over maken wat betreft ongelijkheid, welke aspecten rechtvaardig en onrechtvaardig zijn en hoe die zorgen zich verhouden tot de werkelijke niveaus van ongelijkheid. Welke factoren voeren tot ongelijkheid? Zijn dat technologische veranderingen, globalisering, arbeidsmarkten, het gedrag van grote bedrijven, gezinsstructuren en onderwijsstelsels?

Noot
*) FTSE – De Financial Times Stock Exchange Index (marktindex) is de belangrijkste graadmeter van de effectenbeurs van Londen.

Inequalities in the twenty-first century: introducing the IFS Deaton Review, IFS, 14 mei 2019: www.ifs.org.uk/inequality/chapter/briefing-note/

Inequality driving ‘deaths of despair’, door Sean Coughlan en David Brown, BBC News, 14 mei 2019: www.bbc.com/news/education-48229037

Deaths of despair, once an American phenomenon, now haunt Britain, The Economist, 14 mei 2019: www.economist.com/

About the IFS Deaton Review: www.ifs.org.uk/inequality/about-the-review/

Hieronder de video Inequality and the future of capitalism. Toespraak van Sir Angus Deaton bij de lancering van de IFS Deaton Review op 14 mei 2019.

 

Omslag adviesrapport RVS - Blijk van vertrouwen

Huidige werkwijze in zorg functioneert niet meer. RVS presenteert stappenplan voor fundamenteel andere zorg

Afvinklijstjes. Vragenlijsten. Wie kent ze niet? Zorgverleners moeten van alles bijhouden. En patiënten moeten van alles invullen. Maar gebeurt er wel iets met al die cijfers? Veel zorgverleners en patiënten twijfelen daarover. Kan dit anders? Jazeker, zegt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving in het adviesrapport Blijk van vertrouwen. Anders verantwoorden voor goede zorg. Er is teveel administratieve rompslomp.
Aanleiding voor dit advies is dat steeds meer zorgverleners en patiënten klagen over de administratieve rompslomp in de zorg. Ze zien het nut niet meer van al die afvinklijsten en vragenlijsten. Patiënten zeggen dat zorgverleners hierdoor minder tijd hebben voor de zorg zelf. Zorgverleners zeggen dat ze hierdoor minder goede zorg kunnen leveren. Ze hebben ook minder plezier in hun werk.

Huidige werkwijze werkt niet meer

Op dit moment registreren zorgverleners van alles omdat organisaties van buitenaf – zoals toezichthouders en inkopers – daarom vragen. Maar die organisaties vragen om informatie waarvan de zorgverleners zelf het nut niet inzien. Anders gezegd: de huidige manier van verantwoording afleggen werkt niet meer. Deze manier gaat ervan uit dat je zorg objectief en eenvoudig kan meten. De werkelijkheid is veel ingewikkelder. Die kun je niet vatten in cijfers en percentages.

Het roer moet om: zorgverleners zelf aan zet

De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving adviseert in het advies om het systeem van verantwoorden om te gooien. Er is een nieuw systeem nodig waarbij de zorgverleners zelf het voortouw nemen. Een open gesprek tussen zorgverleners en patiënten staat centraal, maar ook overleg met toezichthouders en inkopers. Daarbij is de blik gericht op de toekomst, niet op het verleden.

Omslag in vier stappen

Hoe kunnen zorgverleners op een zinvolle manier laten zien wat ze doen? De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving schetst vier stappen:

1. Zorgverleners aan zet

Zorgverleners nemen het initiatief voor een andere manier van verantwoorden. Zij gaan daarbij verschillende methodieken inzetten. Ze organiseren zich in lerende netwerken.

2. Toezichthouders zoeken de praktijk op

Externe toezichthouders en inkopers gaan in gesprek met de praktijk en zoeken die ook op. Inkopers sluiten meerjarige overeenkomsten af met zorgaanbieders.

3. Open gesprek

Zorgverleners, inkopers en patiëntenorganisaties gaan samen om de tafel om kwaliteitskaders te ontwikkelen die ruimte laten voor maatwerk. Het gaat er niet meer om dat de administratie op orde is, maar dat er sprake is van kwaliteit en doelmatigheid.

4. Open houding

De nieuwe werkwijze vraagt een andere houding van alle partijen. Alle partijen houden in de gaten of de manier van verantwoorden nog wel zinnig is en bijdraagt aan het doel, namelijk: de zorg en ondersteuning waar nodig verbeteren.

Minder registreren, meer van elkaar leren

Met deze nieuwe manier van verantwoorden kan er een praktijk ontstaan van leren en verbeteren. Zorgverleners en patiënten praten immers samen over de kwaliteit van zorg. Op basis van evaluaties en feedback passen zorgverleners hun werkwijze aan. Zo kunnen zorgverleners beter inspelen op ingewikkelde situaties. En zo wordt verantwoorden zinvol.
Het zorgt ervoor dat de zorg verbetert en dat zorgverleners weer plezier hebben in hun werk.

Op pagina 16 van Blijk van vertrouwen staat:

“De RVS is niet de eerste die nadenkt over anders verantwoorden in de zorg. Ook anderen zoeken naar vormen die beter passen bij de huidige zorgpraktijk en effectiever bijdragen aan gedragsverandering en verbetering. Bij dit advies heeft de Raad zich dan ook laten inspireren door bestaande ideeën en initiatieven, zoals bijvoorbeeld Bewijzen van goede dienstverlening (WRR 2004), Van tellen naar vertellen, en terug (Baart en Willeme 2010), Zorgvernieuwing (Van Dalen 2012), Anders verantwoorden (Actiz 2014), Het kleine alternatief voor de zorg (De Blok et al. 2016), Ont(regel) de zorg (2017) en Anders vasthouden (Hart 2017).”

Adviesrapport Blijk van vertrouwen – Anders verantwoorden van goede zorg, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, 14 mei 2019: https://www.raadrvs.nl

Infographic kernboodschap advies ‘Blijk van vertrouwen’. Klik op infographic voor vergroten

infographic kernboodschap rvs blijk van vrtrouwen