Skip to main content

Thijs Jansen

Op excuus moet genoegdoening volgen

Er lijkt wel een sorry-epidemie uitgebroken.

Vorige week was bestuursvoorzitter Floris Deckers van Van Lanschot Bankiers, de eerste Nederlandse bankier die zijn excuses aanbood voor wat de banken verkeerd hebben gedaan. Vandaag heeft de Oostenrijker Josef Fritzl spijt betuigd op de slotdag van zijn proces. Bovendien vindt de Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer dat de overheid vaker excuses moet maken voor gemaakte fouten. Concreet adviseert hij burgemeester Cohen zijn verontschuldigingen aan te bieden aan de onterecht opgepakte verdachten van de mogelijke aanslag op de Ikea vorige week.

Er lijkt een enorme zucht naar excuses te bestaan. Excuseren is echter niet makkelijk. Men moet weten te doseren. Het ene uiterste is iemand die nooit sorry zegt, die het niet eens over zijn lippen kan krijgen. Deze foute koppigheid leidt tot verdriet, onbegrip, grote ergernissen en nog vaker tot escalatie.
Hoe dit volstrekt uit de hand kan lopen, hebben we gezien bij het onvermogen van de overheid goed om te gaan met klokkenluiders. Het andere uiterste is iemand die heel makkelijk sorry zegt. In de sorry-economie ligt inflatie voortdurend op de loer. Sorry is uitsluitend iets waard als het op het goede moment, in de goede situatie, op de goede manier wordt uitgesproken; door de juiste persoon aan de juiste persoon geadresseerd.
Dat vraagt inlevingsvermogen, verantwoordelijkheidsgevoel en het talent te zien wat er in een situatie nodig is. Het pleidooi van de nationale Ombudsman dat de overheid voor gemaakte fouten vaker excuses zou moeten aanbieden is zinnig. Waarom is het dan zo moeilijk? Het argument is dan vaak dat een fout toegeven geld kan gaan kosten.

Brenninkmeijer zet daar terecht tegenover dat dat mensen vaak afzien van procederen wanneer zij fatsoenlijk behandeld worden. De erkenning van hun leed is van cruciaal belang. Wat ik mis in het pleidooi van de Ombudsman is dat de excuses wel gepaard moeten gaan met het openlijk lering trekken uit wat er mis gegaan is; en vooral met een redelijke tegemoetkoming. Hij benadrukt sterk dat excuses genoeg zouden moeten zijn. Wie gaat procederen, heeft het aan zichzelf te wijten als er dan vervelende situaties ontstaan. In veel gevallen is verontschuldigingen aanbieden echter volstrekt onvoldoende en moet de software van de excuses wel degelijk gepaard gaan met hardware van bijvoorbeeld een financiële schadevergoeding.

Van de overheid mag verwacht worden dat geleerd wordt van fouten. Dat kan betekenen sancties voor slecht functionerende ambtenaren , een onderzoek naar hoe de volgende keer eenzelfde fout voorkomen kan worden.
Of zal een minister moeten opstappen. Ed van Thijn heeft daar in de jaren negentig nog het boek De sorry-democratie aan gewijd. Er is iets voor te zeggen om de bevoegdheden van de Ombudsman uit te breiden met een mediation-bevoegdheid. Dan zou deze de overheid en de benadeelde moeten kunnen uitnodigen voor een stevig gesprek waar in alle redelijkheid afspraken worden gemaakt over de juiste verhouding van de software en de hardware van het bestuurlijke sorry.

Deze blog is ook geplaatst op de Opinie internetpagina van NRC Handelsblad (20.3.2009): Excuus is ook een ander woord voor smoesje: www.nrc.nl/nieuws/2009/04/01/excuus-is-ook-een-ander-woord-voor-smoesje-11706361-a302065

 

Thijs Jansen

Erkenning van het politiewerk

U herinnert het zich ongetwijfeld nog: begin 2008 was er een fel en langdurig conflict over de nieuwe politie CAO. Minister ter Horst van Binnenlandse Zaken vond de salariseisen eisen van de bonden veel te prijzig. De zaak liep hoog op. Uiteindelijk bereikten de minister en de politiebonden NPB, ACP, ANPV en VMHP op 21 april overeenstemming over een nieuw arbeidsvoorwaardenakkoord voor de sector politie 2008-2010. Interessant was dat het gehele conflict niet uitsluitend ging over de te lage salarissen. Het ging ook over de maatschappelijke waardering van het politiewerk.

Thijs Vullings, Brigadier van politie schreef een boze open brief aan Minister Ter Horst over haar opmerkingen bij Pauw & Witteman dat het werk van de politie te vergelijken is met dat van mensen op de tram en bus. ‘Dat is namelijk ook zwaar werk’. In zijn brief weerlegde hij deze gelijkstelling. Hij eindigde: ‘Ik snap dat u geen zak geld tot uw beschikking heeft. En dat extra salaris van de politie ten koste gaat van andere zaken. Ik stoor me echter mateloos dat mijn hoogste baas er keer op keer blijk van geeft niets van mijn werk te snappen’ (de gehele brief is op deze site te vinden onder sector/politie). En daarmee stond ook het gebrek aan politieke en maatschappelijke erkenning van het politiewerk op de agenda.

In het arbeidsvoorwaardenakkoord is een passage te vinden waarin men heeft proberen recht te doen aan de ingewikkelde opdracht, uit het conflict geboren: concreet tegemoet komen aan de behoefte aan maatschappelijk-politieke en financiële waardering. Dat gebeurt in de passage waarin een vernieuwing van de functiewaardering wordt toegezegd. Mede ter voorbereiding op die vernieuwing zal een onderzoek gestart worden met als doel een geobjectiveerd en door alle betrokken partijen gedragen overzicht en inzicht te krijgen:

• of bij de functiewaardering en beloning van de politie in voldoende mate rekening wordt gehouden met politiespecifieke elementen

• of bij de functiewaardering ook in voldoende mate rekening is gehouden met de huidige en toekomstige arbeidsmarktpositie

• of de maatschappelijke waardering van de politie in voldoende mate tot uitdrukking komt in het functiegebouw. In het overleg over de vernieuwing zullen in ieder geval de navolgende punten als elementen in de waardering betrokken worden:

• politiespecifieke aspecten als confrontatie met menselijk leed, confrontatie met geweld en geweldsmonopolie

• mate van zelfstandig handelen, reikwijdte van handelen en beslissen, breedte en diepgang in de processen

• complexiteit van het werk in bestuurlijke, maatschappelijke, politieke, multi-nationale en multiculturele context

• leiding geven in complexe processen

• leiding geven met een hoog afbreukrisico

• vakdeskundigheid en/of competenties die ver uitgaan boven het opleidingsniveau

• resultaatgerichtheid gekoppeld aan competenties

• werk- en denkniveau in de functie

• confrontatie met ‘criminele druk‘ in de opsporing In dit laatste rijtje staat in abstracte CAO-taal wat politiemensen als Thijs Vullings, Bennie Beuvink, Jaco van Hoorn, Jacques Smeets zo helder en concreet onder woorden weten te brengen: de zware verantwoordelijkheden, de ingrijpende ervaringen. Dan gaat het om de essentie van het politiewerk waar Jaco van Hoorn het over heeft in het video-interview op deze site.

Hoe houdt men de essentie van het politiewerk op de agenda? Al heel snel zal het gesprek weer uitsluitend over salarissen en het loongebouw gaan. Als men daar op terugvalt, kan deze missie alleen maar op een teleurstelling uitlopen en tot nog meer verzet en onvrede in 2010 bij de nieuwe CAO-onderhandelingen. Tegelijkertijd moet de financiële honorering wel aan de orde komen.

Kortom: de in de CAO neergelegde missie is bepaald niet simpel. Binnenkort zullen de gesprekken beginnen. Ik wens de partijen veel wijsheid. Wie hen tips wil geven, kan al vast op deze site terecht.

Status Stichting Topklinische GGz behoeft verduidelijking

Op het video-interview met Marc Blom zijn een aantal kritische reacties binnengekomen. Er is enige argwaan tegen de Stichting Topklinische GGz die het keurmerk heeft uitgereikt. En die argwaan valt wel te begrijpen. PsyQ – het bedrijf van Marc Blom – is een zorgbedrijf van de Parnassia Bavo Groep, die inderdaad een van de initiatiefnemers is van de Stichting.

De Stichting is in juni 2007 opgericht op initiatief van Altrecht, Lentis, de Parnassia Bavo Groep, Rivierduinen en De Viersprong. Zij heeft – volgens de website – tot doel de topklinische- en toppreferente zorg binnen de ggz te bevorderen en te faciliteren. Dit moet leiden tot een breder en beter aanbod van gespecialiseerde derdelijnszorg die voldoet aan hoogwaardige kwaliteitscriteria.

De website bevat veel informatie. Wat echter niet meteen duidelijk is, is dat de afdelingen die dit jaar in de prijzen zijn gevallen, alle behoren tot de initiatiefnemende concerns van de Stichting.

Het lijstje:

Altrecht
Altrecht: Behandelcentrum Bipolaire Stoornissen, Altrecht Eikenboom centrum voor Psychosomatiek en Altrecht Rintveld centrum Eetstoornissen
Altrecht is mede initiatiefnemer van het keurmerk TOPGGz

De Viersprong
De Viersprong: Persoonlijkheidsstoornissen bij Volwassenen
De Viersprong is initiatiefnemer van het keurmerk TOPGGz

Lentis
Lentis: Autismeteam Noord Nederland
Lentis is mede initiatiefnemer van het keurmerk TOPGGz + heeft een groot deel van het behandelaanbod bij PsyQ ondergebracht.

Parnassia Bavo Groep
Parnassia Bavo Groep: Centrum Eerste Psychose (Parnassia)
ParnassiaBavo Groep is mede initiatiefnemer van het keurmerk TOPGGz

PsyQ Haaglanden
Programma Depressie Ambulant locatie Lijnbaan (PsyQ Haaglanden) en
Programma ADHD bij volwassenen (PsyQ Haaglanden) PsyQ is een van de zorgbedrijven van de Parnassia Bavo Groep

Rivierduinen
Centrum Eetstoornissen Ursula Rivierduinen
Psychotraumacentrum GGZ Kinderen en Jeugd Rivierduinen
Rivierduinen Groep is mede initiatiefnemer van het keurmerk TOPGGz.

Het kan geen toeval zijn dat de keurmerken zo keurig verdeeld zijn over afdelingen van alle initiatiefnemende concerns.
Keurmerken in de GGZ zijn van harte toe te juichen als er sprake is van echte onafhankelijke toetsing en toekenning. De site lezend zijn de tekenen gunstig. Daar wordt veel werk gemaakt van onafhankelijkheid, neutraliteit, professionaliteit en integriteit van de voorzitter en de leden van de vistatiecommissies. Er is ook een gedragscode.
Het bestuur van de stichting heeft een onafhankelijke voorzitter. Tegelijk echter bestaat het bestuur verder geheel uit vrijwel alle bestuursvoorzitters van de initiatiefnemers. Dit laatste plus de keurige verdeling van de keurmerken over de verschillende initiatiefnemende bedrijven doet afbreuk aan al die signalen van onafhankelijkheid.
Als ik het goed begrijp, kunnen alleen bedrijven die lid worden van de Stichting meedoen aan de competitie om het keurmerk. Blijkbaar zijn er nog geen andere bedrijven dan de initiatiefnemers lid.
Het is de vraag of andere bedrijven mee zullen doen als sommige zo prominent in het bestuur vertegenwoordigd zijn.

Kortom: de status en de organisatie van de Stichting Topklinische GGz behoeft verduidelijking. Indien dat op een overtuigende manier gebeurt, kan dit keurmerk een mooie toekomst tegemoet gaan.

Het effect van het Top GGz keurmerk, 21 januari 2009: https://beroepseer.nl

 

Thijs Jansen

 

 

 

 

 

 

Poldermodel zorg in crisis

De kosten in de zorg blijven fors stijgen. In het begin van dit nieuwe jaar wordt bijvoorbeeld bekend dat de uitgaven aan de geestelijke gezondheidszorg gestegen zijn van 2,6 miljard in 2000 naar 4,5 miljard euro in 2007. Dat is niet mis. En dan hebben we het nog maar over een deelsector. Om oplossingen te vinden voor de problemen die uit die kostenstijgingen voortkomen is er vertrouwen nodig tussen het ministerie van VWS en het veld. Hier zou het vermaarde poldermodel zijn zegenrijke werk kunnen doen. De werkelijkheid lijkt anders. Er is veeleer sprake van een toenemend wantrouwen tussen de organisaties uit het veld en het ministerie van VWS. Dat blijkt onder andere uit twee recente rechtszaken die aangespannen zijn door het veld. In de thuiszorg is de branche-organisatie Actiz erin geslaagd een extra bezuiniging van 70 miljoen euro tegen te houden via de rechter. Dat werd vandaag bekend.
De rechter in Den Haag heeft staatssecretaris Jet Bussemaker van VWS verboden de korting per 1 januari 2009 door te voeren. Actiz had een kort geding aangespannen, omdat de thuiszorg vond dat Bussemaker eerdere afspraken schond. De thuiszorg moest in 2008 115 miljoen bezuinigen door doelmatiger te werken. Volgens de thuiszorg is dat gelukt en was er beloofd dat er in dat geval niet bezuinigd zou worden. De andere recente rechtszaak werd aangespannen door de Landelijke Huisartsenvereniging. Die viel echter negatief uit voor de huisartsen.

De door minister van Volksgezondheid Ab Klink geplande bezuinigingen op de huisartsenzorg mogen doorgaan. Volgens de huisartsen was de bezuiniging van 68 miljoen euro in strijd met afspraken met de CDA-minister, maar de rechter in Den Haag is het daar niet mee eens. Volgens de Landelijke Huisartsen Vereniging zijn in september vorig jaar afspraken gemaakt met de minister over de afhandeling van budgetoverschrijdingen in 2006 en 2007. Overeengekomen zou zijn dat die niet meer worden meegenomen in de bezuinigingen van Klink, omdat de huisartsen anders dubbel zouden moeten betalen. De kortgedingrechter heeft de tekst van de afspraken doorgelezen, maar vindt die niet concreet genoeg. Ook uit het verslag van een vergadering van de LHV in mei vorig jaar blijkt volgens de rechter niet dat er afspraken zijn gemaakt zoals de huisartsen die uitleggen. Beide rechtszaken scheppen duidelijkheid in hoog opgelopen conflicten, maar de verhoudingen zijn er per saldo beslist niet beter op geworden. Het vertrouwen over en weer is ver te zoeken.

Hoe komen Staatssecretaris Bussemaker en minister Klink weer on speaking terms met respectievelijk de thuiszorginstellingen en de huisartsen? Dat moet op korte termijn gebeuren, anders kunnen er in de laatste jaren van dit kabinet geen zaken meer gedaan worden en zullen de problemen alleen maar toenemen. Met alle gevolgen van dien voor de professionals, de patiënten en (niet te vergeten) de staatskas.
Advies: geef het veld de ruimte en de tijd om mee te denken over oplossingen voor de problemen die het ministerie op de zorg ziet afkomen.

Kortom: ga weer eens echt polderen!

Wat bezieling op het werk is…

Wat is bezieling op het werk? Vaak wordt het afgedaan als een vaag en soft begrip. Het herinnert de geseculariseerden onder ons vooral aan bijgelovige tijden dat we nog dachten dat de mens een ziel had. Het woord ziel valt nog – onnadenkend – in traditionele uitdrukkingen als ´Hoe meer zielen, hoe meer vreugd´ . Toch zou je kunnen zeggen dat er in sommige kringen al weer hippere termen voor zijn bedacht, zoals de X-factor (Idols).
Daarbij gaat het, net als bij bezieling (´soul´) om ´iets extra´s´ dat iemand die optreedt heeft: we ervaren dat, maar kunnen het niet goed onder woorden brengen. Gevoelsmatig weten we zeker dat het werkelijkheid is, maar we zitten als het ware aan de grens van onze taal. We worden geraakt door datgene wat zich nu juist niet in taal en woorden laat vangen. Het is een gemeenschappelijke ervaring die (aangenaam) rijker is dan de woorden die we ervoor hebben Toch valt er wel iets over te zeggen. Wat is bezieling op het werk? Mijn voorstel is om drie dimensies te onderscheiden.

Instelling

Ten eerste is bezieling de aanduiding van een bepaalde instelling. Iedereen weet dat werken niet altijd leuk is, moeite kost en vaak gepaard gaat met afzien. Om de motivatie op te brengen en vol te houden, ook al kost het moeite en zijn er tegenslagen, is nodig ´Een ingewikkelde offervaardige gesteldheid, waarin een hoger geluksgevoel een lager ongelukkig zijn in toom houdt´.
Deze omschrijving is van William James uit zijn klassieke werk The varieties of religious experience, en heeft betrekking op de houding die bij gelovigen wordt gevonden. En je zou bezieling in het werk heel goed kunnen aanduiden als datgene wat ´tot iets gemakkelijks en gelukkigs maakt wat in ieder geval noodzakelijk is´ (ook James ).

Cirkel kwaliteit en arbeidsvreugde

Nu is vervolgens de vraag wat dat hogere geluksgevoel veroorzaakt. Daarmee kom ik op de tweede component van bezield werken. Dat is de deugdzame cirkel tussen arbeidsvreugde en kwaliteit. Ervaringen van kwaliteit leiden tot arbeidsvreugde en arbeidsvreugde weer tot kwaliteit. Vandaar de aanduiding: deugdzame cirkel. Dit kan een individuele ervaring zijn. Als je iets weet te repareren wat behoorlijk ingewikkeld was, dan geeft dat een enorm goed gevoel. Het kan ook een collectieve ervaring zijn. Dat kan gelden voor het gedeelde plezier van de leden een strijkkwartet die tijdens een concert merken dat de chemie beter is dan ooit (en daardoor nog beter gaan spelen), de chefkok die ontdekt dat een nieuw gerecht dat hij bedacht heeft in de smaak valt of de huisarts die een tijdige juiste diagnose stelt , een patiënt redt en zich daardoor bevestigt voelt in zijn eigen vakmanschap.

De giftervaring

En tenslotte gaat het vaak om het niet-maakbare, om datgene wat wordt ervaren als een´gift´. Dit sluit aan bij wat James de ´offervaardige gesteldheid´noemt.
Werken is niet alleen ingebed in de echte economie, maar ook in een gift-economie. Immers, wat zijn de ervaringen in je werk waaraan je vreugde ontleent, die de opoffering de moeite waard maken? Daarbij gaat het om ervaringen die iets gemeen hebben. Dan moet je denken aan je talenten kunnen ontwikkelen en er gebruik van maken, erkenning door anderen van jou als persoon (eer van je werk hebben), iets betekenen voor een groter geheel (de maatschappij, een ander, de organisatie), het geluksgevoel dat ´het meezit´, dat ´het je gegeven is´om de prestatie te leveren die je levert.
Het gemeenschappelijke van deze ervaringen is dat het hier gaat om ´gift-ervaringen´.

Zo is bijvoorbeeld je talent je gegeven, en kan je erkenning van je prestaties niet afdwingen. Als je dat wel zou kunnen, zou die erkenning minder waard zijn. De erkenning is het meest waard, wanneer die in vrijwilligheid gegeven wordt. Of als je je inzet voor anderen of voor je organisatie, dan ben je bezig je zelf te geven. Daarbij wil je het beste geven, ook al staat dat niet in het contract. Er zit een kantje van belangeloosheid aan. Je geeft je talenten, je deskundigheid, je inspanningen zonder garantie op retour. Je wilt iets betekenen.
En met die giftervaringen komen we opvallend genoeg de ´ziel´weer tegen. In de antropologische literatuur over de gift – van bijvoorbeel Marcel Mauss – is het namelijk een gemeenplaats dat in archaïsche samenlevingen de gift iets bevat van de ziel, van de identiteit van de gever.

O zult u denken, dat zijn dan inderdaad primitieve samenlevingen. Even nadenken leert echter dat wij ook nu nog giften beleven als bezield. Het weigeren van een kado kan heel hard aankomen. Ook in het werk geven mensen zichzelf, is er behoefte aan erkenning. Je offert je op voor….
Bezieling heeft te maken met existentiële betrokkenheid. Ook een X-factor, waar de X dan betrekking heeft op eXistentieel.

Componenten bezieling

Een herordening van de resultaten van deze korte analyse leert dat de ratio van ´bezieling´ de volgende componenten omvat:

– Een ingewikkelde offervaardige gesteldheid, waarin een hoger geluksgevoel een lager ongelukkig zijn in toom houdt´, zodat ´tot iets gemakkelijks en gelukkigs gemaakt wordt wat in ieder geval noodzakelijk is´.
– Het hogere geluksgevoel – en daarmee de motivatie – wordt vooral ontleend aan een gift-economie: het geluksgevoel bij het gelukte resultaat, de groei van je talent, maar ook de erkenning van talenten, deskundigheid of inspanningen die wordt gegeven zonder dat daarop gerekend kan worden (zonder garantie op retour).
– En zo kan een deugdzame cirkel ontstaan van inspanning, gelukt-zijn, erkenning en arbeidsvreugde. Deze cirkel leidt tot hard werken en een streven naar kwaliteit.

Frontliniewerkers gevraagd

Op woensdag 1 oktober 2008 organiseren het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de Stichting Beroepseer de werkconferentie “Publieke Beroepstrots” in Den Haag. Deze heeft als doel de omstandigheden waarin de  ´frontsoldaten’ in de (semi-)publieke sector hun werk doen, te verbeteren.

Bent u bijvoorbeeld leraar, gezinsvoogd, politieagent, opbouwwerker, huisarts of verpleegkundige?

Wilt u actief meepraten? Reageer dan! De conferentie is eigenlijk al volgeboekt, maar… de organisatie stelt nog 10 extra kaarten beschikbaar, uitsluitend voor ‘frontsoldaten’.

Meld u aan op het e-mailadres: conferentieberoepstrots2008@beroepseer.nl onder vermelding van uw functie en uw motivatie. Wie het eerst komt…

De werkconferentie zal op woensdag 1 oktober plaatsvinden in Den Haag van 15.00 uur tot 21.00 uur. Deze wordt geopend door staatssecretaris van het Ministerie van BZK, mevrouw Ank Bijleveld-Schouten. Ook zal Marc Chavannes, columnist van de NRC spreken.
Voor het debat is een discussiepaper geschreven door Thijs Jansen, oprichter en bestuurslid van de Stichting Beroepseer. De bijeenkomst is de aanloop naar het boek over beroepstrots dat Jansen met Gabriël van den Brink (Universiteit van Tilburg) en Jos Kole (Vrije Universiteit) in voorbereiding heeft.

Jongerius wil menselijke maat terug in arbeid

AMSTERDAM 1 september 2008 – Managers met buitensporig hoge salarissen demotiveren de mensen op de werkvloer. Daardoor sneuvelt de loyaliteit met het bedrijf en het gevoel van verbondenheid. Dat heeft FNV-voorzitter Agnes Jongerius maandag in Amsterdam gezegd tijdens de opening van het academisch jaar aan de Vrije Universiteit. “Waarom zou je op de werkvloer instemmen met een verantwoorde loonontwikkeling, als je ziet dat de top zich bonussen toebedeelt van tonnen, zo niet miljoenen euro’s”, vroeg Jongerius zich af. “Zeker als die top geen visie heeft voor de lange termijn.”

De FNV-voorzitter zei terug te willen naar de menselijke maat. Daar is volgens Jongerius de afgelopen jaren bij de invoering van marktwerking niet erg op gelet. Vacatures Zo hebben medische professionals het private deel van de zorg opgezocht, omdat daar meer valt te verdienen, stelde ze. Het gevolg is wel dat het publieke deel met de vacatures en gaten in de zorgverlening blijft zitten. Met de arbeidsorganisaties anno nu gaat het niet zo goed, erkende Jongerius. De snelst groeiende groep FNV-leden zijn zelfstandigen zonder personeel. “Een belangrijke reden om voor zichzelf te beginnen is dat ze dan meer met hun vak bezig kunnen zijn”, aldus de vakbondsvrouw. Vrijheid Volgens Jongerius zijn veel organisaties beland in een permanent proces van reorganiseren. “Terwijl het topmanagement voor zichzelf steeds meer vrijheid creëert, worden werknemers bestookt met administratieve regels, controlevoorschriften en prestatienormen.” Wantrouwen overheerst in de stijl van het management, zei de FNV-voorzitter. Noodzakelijk Jongerius zei er geen voorstander van te zijn dat de politiek ingrijpt in het economisch leven. Dat is volgens haar wel noodzakelijk als het gaat om het aandeel vrouwen in de top van het bedrijfsleven en bij publieke voorzieningen als kinderopvang en onderwijs. “En bij klokkenluiders”, voegde ze er aan toe. “Klokkenluiders zijn misschien wel het meest extreme voorbeeld van het ontbreken van de menselijke maat in arbeidsorganisaties.” (c) ANP

Eigenwijs MBO: Koning Willem I College gooit roer om…

Het Koning Willem I College in Den Bosch heeft een Manifest uitgebracht met de titel “KONING WILLEM I COLLEGE GOOIT HET MBO-ROER VOLLEDIG OM. Nieuwe koers voor het ROC.”

Naar eigen zeggen ‘Een zelfbewuste, revolutionaire daad, waarmee het mbo weer het “ouderwetse” imago van degelijkheid en kwaliteit moet krijgen dat het toekomt en waaraan de 21e eeuwse kenniseconomie grote behoefte heeft’.

Een samenvatting van het manifest: ‘Het mbo roept tegenwoordig vooral associaties op met moeilijke jongeren, laag niveau, zwakke taal- en rekenvaardigheid, slecht onderwijs en veel drop-outs. De oorzaak hiervan is volgens het Koning Willem I College een verkeerd onderwijssysteem en een contraproductieve onderwijswetgeving uit 1996, met ook nog eens perverse financiële prikkels.
Het Koning Willem I College neemt nu zijn verantwoordelijkheid en laat zich niet langer knevelen. Het mbo is, precies 12 ½ jaar na het ontstaan van de ROC’s, met zijn vier, zogenaamd hiërarchische niveaus, zijn verschillende leerwegen en doelstellingen, zijn al dan niet drempelloze instroom, zijn onduidelijke beroepspraktijkvorming, zijn onduidelijke exameneisen en zijn onduidelijke centrale regie voor met name bedrijfsleven, ouders en leerlingen, behoorlijk in waarde en imago gedaald.

Spectaculaire successen

Hét mbo wordt vooral geassocieerd met moeilijke jongeren, laag niveau, zwakke taal- en rekenvaardigheid, slecht onderwijs en veel drop-outs. Dat ROC’s, tegen alle verdrukkingen in, ook uitstekend gekwalificeerde vakmensen op niveau 4 afleveren, dat 60% van die leerlingen doorstroomt naar het hbo en dat er met zeer moeilijke doelgroepen al zeer spectaculaire successen worden geboekt, staat bij haast niemand op het netvlies.

Kennisinfrastructuur gaat verloren

Door recente ontwikkelingen als nieuwe Vakcolleges, Bedrijfsscholen en de door de politiek tegen alle eerdere bedoelingen in, alsnog gestimuleerde doorstroming vmbo-havo dreigen de ROC’s nog meer in de verdrukking te komen. Na het verdwijnen van de Educatie dreigt er wederom een waardevolle kennisinfrastructuur verloren te gaan. Velen zien de invoering van Competentie Gericht Onderwijs (CGO) als dé oplossing voor het mbo.
Ofschoon het Koning Willem I College CGO als eigentijdse onderwijsvorm toejuicht, zet het daar om verscheidene redenen toch grote vraagtekens bij, vanwege de gekozen opzet. Het gevaar bestaat dat hét mbo een nog onduidelijker profiel krijgt, dan nu al aanwezig. De oorzaak van dit alles is volgens het Koning Willem I College een verkeerd onderwijssysteem en een contraproductieve onderwijswetgeving uit 1996, met ook nog eens perverse financiële prikkels.
Door allerlei tegenstrijdige belangen van diverse groeperingen, betrokken bij het mbo, is er vooralsnog weinig zicht op échte verbeteringen.

Adel verplicht!

Nu kan men dus bij de pakken gaan neerzitten, de machtsspelletjes aanschouwen en wachten tot het politieke kwartje eindelijk valt, maar dát ligt niet in de aard en past ook niet bij het eigenzinnige karakter van het Koning Willem I College. Adel verplicht! In het belang van zijn community en op basis van zijn wettelijke taakstelling neemt het Koning Willem I College zijn verantwoordelijkheid. Het laat zich niet langer knevelen door een gecorrumpeerd systeem. De oplossing ligt eigenlijk voor de hand: terug naar de uitgangspunten van 1996, waar het concept van de, in hoog aanzien staande, Amerikaanse Community Colleges als model diende voor de ROC’s.

Klik hier om het Manifest te lezen (22 augustus 2008).

 

Bureaucratie frustreert kwaliteit wijkverpleging

19 juni 2008. Door de vele administratieve verplichtingen blijft er steeds minder tijd over voor daadwerkelijke zorg aan de patiënt. Dat concludeert Hannerieke van der Boom van de Universiteit Maastricht in haar promotieonderzoek Home Nursing in Europe.

Vergelijking

Van der Boom vergelijkt in haar onderzoek de wijkverpleging in ons land met Denemarken, Duitsland en Frankrijk. De promovenda stelde vast dat de wijkverplegers in ons land van de ene naar de andere patiënt rennen, waarbij iedere minuut zorgverlening moet worden geregistreerd en ondertekend.

Bureaucratie

De kwaliteitszorg is nog wel aanwezig, maar is de laatste decennia langzaam afgebrokkeld door de toegenomen bureaucratie. Hoewel de zorgsystemen in de landen niet helemaal vergelijkbaar zijn, komt de zorg in Denemarken het beste uit het onderzoek.

Familie

In Duitsland en Frankrijk doen patiënten voor de zorgverlening grotendeels een beroep op hun familieleden.
Volgens Van der Boom ligt de Nederlandse behoefte om alles in regels en procedures vast te leggen ten grondslag aan de ontstane situatie: “We willen dat een Maastrichtenaar exact dezelfde zorg krijgt als een Groninger. Uit het oogpunt van gelijkheid een goede zaak, maar het is ontaard in een situatie waarin zorgtaken worden vertaald in minuten en formulieren en de persoon pas op de tweede plaats komt.”

Administratie

De Nederlandse zorgverleners zijn zeker eenderde van hun werktijd kwijt aan administratie, stelt Van der Boom. Daarnaast genieten ze meer vertrouwen en hebben ze meer bevoegdheden: “Als een wijkverpleegkundige bij een patiënt bijvoorbeeld een beginnende dementie constateert, kan daar niet direct op worden ingespeeld. Volgens de regels moet er eerst een nieuwe indicatie komen. En dan ben je weer een paar weken verder.”

(c) ANP