Skip to main content

Redactie Beroepseer

Vereniging sociale advocaten vermoedt misbruik zelfredzaamheidstoets bij slachtoffers Toeslagenaffaire

De beroepsvereniging van sociale advocaten VSAN vermoedt dat de zelfredzaamheidstoets doelbewust wordt ingezet om rechtzoekenden, waaronder de slachtoffers van de Kindertoeslagaffaire, weg te houden van adequate rechtsbijstand. De vereniging roept de leden op met voorbeelden uit de praktijk te komen waaruit blijkt dat de zelfredzaamheidstoets op een oneigenlijke manier lijkt aangewend.

De VSAN zegt te hebben begrepen dat slachtoffers van de Toeslagenaffaire ten onrechte subsidie voor rechtsbijstand werd onthouden, op grond van de zogenaamde zelfredzaamheidstoets. Volgens de Wet op de rechtsbijstand komt een rechtzoekende niet in aanmerking voor een toevoeging als “het een belang betreft waarvan de behartiging redelijkerwijze aan de aanvrager zelf kan worden overgelaten”.

Volgens de VSAN gebeurt dat in diverse rechtsgebieden, maar voeren de afwijzingen in bezwaarprocedures tegen de belastingdienst, waaronder besluiten met betrekking tot toeslagen, de boventoon. “Wat ons enorm heeft verontrust, is een voorbeeld waarin de zelfredzaamheidstoets zelfs op een oneigenlijke manier lijkt aangewend met als doel de burger weg te houden van adequate rechtsbescherming”, aldus de vereniging.

Afgewezen

Veel aanvragen om toevoeging worden ten onrechte door de Raad voor Rechtsbijstand afgewezen, of niet eens meer door de aanvragers ingediend, omdat burgers in staat zouden zijn om bepaalde problemen zelf op te lossen, meent de VSAN. De vereniging wijst erop dat de zelfredzaamheid van burgers kleiner is dan de overheid onderkent, iets dat ook door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) is geconcludeerd.

De VSAN noemt het concrete geval van een advocaat waarbij de RvR in één keer alle vergoedingen voor bezwaarzaken tegen de Belastingdienst introk, waardoor ze dertig mille moest terugbetalen. Bezwaar tegen deze maatregel bij de RvR, de rechter en de Afdeling bestuursrechtspraak bleek vruchteloos. Ondersteund door andere praktijkvoorbeelden van eigen leden wil de VSAN minister Dekker voor Rechtsbescherming bewegen de zelfredzaamheidstoets te herijken.

Hoofdstuk toevoegen aan rapport Ongekend onrecht

Als blijkt dat de zelfredzaamheidstoets doelbewust is ingezet om rechtzoekenden, waaronder de slachtoffers van de Toeslagenaffaire weg te houden van adequate rechtsbijstand, dan is het rapport Ongekend onrecht helaas nog niet volledig en zal er nog een extra hoofdstuk aan moeten worden toegevoegd. Namelijk die van de (beperkte) rol die rechtsbijstandverleners hebben kunnen spelen binnen de rechtsbescherming.

Zie verder: VSAN vermoedt misbruik zelfredzaamheidstoets, Advocatenblad, 11 februari 2020: www.advocatenblad.nl/2021/02/11/vsan-vermoedt-misbruik-zelfredzaamheidstoets/

Eindverslag onderzoek kinderopvangtoeslag gepresenteerd: ‘Ongekend onrecht’, Blogs Beroepseer, 18 december 2021: https://beroepseer.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Succo

Rapport ‘Staat van het Bestuur 2020’: groeiende zorgen over lokale democratie

Staat van het Bestuur is een tweejaarlijkse rapportage waarmee het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de feiten en ontwikkelingen in het lokale openbaar bestuur in beeld brengt.  De in januari 2021 verschenen  Staat van het Bestuur 2020 kijkt terug en vooruit naar de stand van de decentrale democratie en het decentraal bestuur, gebaseerd op verschillende data en onderzoeken. Is het huishoudboekje van gemeenten en provincies gezond? Wie zijn de mensen die optreden als volksvertegenwoordiger en bestuurder in gemeenten, provincies en waterschappen? Hoe vullen zij hun rol in? Op welke terreinen werken het Rijk en de andere overheden samen? Waar geeft het Rijk impulsen voor het functioneren van het decentraal bestuur? En, wat merken de inwoners van Nederland hiervan, hoe waarderen zij dit en wat doen ze zelf in de democratie en het bestuur?

Zorgen groter

Het jaar 2020 laat duidelijk zien dat de zorgen over de lokale democratie groter worden. Nederlanders zijn gemiddeld tevreden over het leven, de samenleving en de voorzieningen in de buurt. Maar dat geldt niet voor iedereen: de verschillen zijn groot en sommige groepen doen nauwelijks mee in de democratie. Het lokale bestuur is steeds minder zichtbaar voor de inwoners. En het coronavirus vergroot de verschillen tussen regio’s en groepen inwoners verder.

Een kleine groep inwoners dreigt zich zelfs helemaal af te keren van de democratie. Dit uit zich in maatschappelijk onbehagen en maatschappelijke onrust.

Terwijl de regionale samenwerking tussen verschillende bestuurslagen steeds meer van de grond komt – bijvoorbeeld in de City Deals en de Regio Deals – weten inwoners aan de andere kant vaak niet wie hun lokale vertegenwoordigers en bestuurders zijn en wat het lokaal bestuur precies doet. Men houdt soms de lokale politiek verantwoordelijk voor nationaal beleid – en andersom. De opkomst bij lokale, provinciale en waterschapsverkiezingen is nog altijd lager dan bij de landelijke verkiezingen (55%).

Verschillen in betrokkenheid

De betrokkenheid bij de lokale democratie verschilt per regio. Er zijn grote verschillen tussen groepen inwoners: vooral mensen met een hogere opleiding en een hoger inkomen doen – veel – vaker mee, als kiezer, als participant (door bijvoorbeeld deelname aan inspraakavonden) en als politieke ambtsdrager. Dat brengt het risico met zich mee dat hun visie en belangen sterker doorklinken in het bestuur.

Corona

Corona vergroot de kwetsbaarheid van groepen mensen en en gebieden worden. Inwoners worden onzeker en zien minder van het lokaal bestuur door de dominante rol van het rijksbeleid en de veiligheidsregio’s. De druk op de financiële positie van gemeenten wordt door de crisis nog groter. De gesignaleerde knelpunten laten zich niet op een korte termijn zomaar oplossen en vragen dan ook om langdurige aandacht.

Het is noodzakelijk dat de centrale overheid, koepels, beroeps- en belangenverenigingen , gezamenlijk blijven werken aan de versterking van de lokale democratie en het lokale bestuur.

Downloaden rapport Staat van het Bestuur 2020, Ministerie van BZK, januari 2021: https://beroepseer.nl

Staat van het Bestuur 2020: groeiende zorgen over lokale democratie. Lokale democratie, 5 februari 2021: https://lokale-democratie.nl

Online Festival van het Bestuur op 11 februari

Op donderdag 11 februari 2021 is er een online Festival van het Bestuur, van 09.00  – 16.00 uur. Het betreft een initiatief van het ministerie van BZK.
Wat is de staat van het bestuur ? Waar staan we na vier jaar onder het huidige kabinet met ons bestuur en onze democratie? Wat zijn de uitdagingen van onze democratie? Wat geven we mee aan het nieuwe kabinet? Het programma bestaat uit talkshows, webinars, interviews, praktijkvoorbeelden, muziek en cabaret. Met o.a. René Cuperus, Sheila Sitalsing, Hubert Bruls, Arre Zuurmond, Jan van Zanen, Kajsa Ollongren.

Het festival is bestemd voor bestuurders, volksvertegenwoordigers, ambtenaren en experts in en om het openbaar bestuur.
Meer informatie en inschrijven via inschrijfformulier op: www.overheidvannu.nl

Democratie in Actie – De lokale democratie versterken, vernieuwen en verbinden

Het samenwerkingsprogramma Democratie in Actie helpt de lokale democratie te versterken, vernieuwen en verbinden, en heeft de kennis, instrumenten en het netwerk om gemeenten te begeleiden in hun ambities. Het programma is gestart in november 2018 en loopt tot 2022. Zie voor meer info site Lokale democratie: https://lokale-democratie.nl

Hieronder grafiek uit het rapport ‘Staat van het bestuur 2020’:

Geneeskundestudenten Radboud UMC lezen boeken voor meer empathie en inlevingsvermogen

Het Radboud Universitair Medisch Centrum en Bibliotheek Gelderland Zuid slaan de handen ineen bij de opleiding geneeskunde. Het idee is door het lezen van literatuur meer inlevingsvermogen te krijgen in kwetsbare groepen in onze samenleving. Studenten in de geneeskunde krijgen nu de kans zich onder te dompelen in de literatuur en te leren hoe zij fictie kunnen gebruiken in hun werk als arts.

Literatuur en empathie

Als onderdeel van de minor kwetsbare groepen nemen dertig studenten geneeskunde deel aan het vak ‘literatuur en empathie’. Door het het lezen van literatuur leren zij zich beter in te leven in de toestand van kwetsbare mensen.

Inleven in de patiënt

In de eerste les van de cursus, gegeven door arts-docent Remco Haringhuizen (Eerstelijnsgeneeskunde), kiezen de studenten één van de geselecteerde boeken. In groepjes van drie of vier studenten gaan ze het gekozen boek lezen. Aan de hand van gesprekskaarten gaan ze het boek met elkaar bespreken, waarbij er vooral aandacht is voor het vermogen zich in te leven in de hoofdpersoon.
Remco Haringhuizen: “Als arts moet je je kunnen inleven in je patiënt, dat is onmisbaar bij het leveren van goede persoonsgerichte zorg. Onderzoek op het gebied van medisch onderwijs laat zien dat het lezen en met elkaar bespreken van boeken bijdraagt aan de empathische vaardigheden van studenten en artsen. Ik hoop dat studenten geïnspireerd raken om ook ná deze cursus af en toe een boek te lezen.”

Depressie, verslaving en verwaarlozing

De boekenlijst is samengesteld door Marjolein Hordijk, programmamaker van Bibliotheek Gelderland Zuid. Zij heeft zich bij de keuze voor de boeken, veelal geschreven door jonge schrijvers, laten leiden door verschillende thema’s, van verwaarlozing en depressie tot verslaving en seksueel misbruik. Zij legt uit: “Literatuur biedt de lezer een kijkje in het hoofd van een ander. Soms is dat van de auteur, maar meestal van de hoofdpersoon. Een goede roman is geen vlak verhaal. Het zit vol emoties, keuzes, ervaringen en diepere lagen. Al deze elementen zitten ook in het verhaal van een patiënt. Het lezen van literatuur zal een arts helpen daar oog voor te hebben.”

De boekenlijst

Wij zijn licht – Gerda Blees
Miss Dakloos – Lydia Rood
Concept M – Aafke Romeijn
Pauwl – Erik Jan Harmens
Moeders van anderen – Mirthe van Doornik
Lieve Céline – Hanna Bervoets
Zomervacht – Jaap Robben
Gloei – Edward van de Vendel
Aswoensdag – Hanneke Hendrix
Wij zeggen hier niet halfbroer – Henk van Straten
Darius de Grote is niet oké – Adib Khorram

 

Meer empathie en inlevingsvermogen? Lees een boek! Radboud UMC, 3 februari 2021: www.radboudumc.nl/nieuws/2021/empathie-en-inlevingsvermogen-door-boeken

 

Manifest: Stop nu het verplichten van toetsen. Leve het onderwijs!

Ruim 57 bestuurders van scholen hebben het manifest Stop nu het verplichten van toetsen ondertekend (stand op 5/2/2021). Zij zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor ruim 152.088 leerlingen. Zie: https://levehetonderwijs.nl/stop-nu-het-verplichten-van-toetsen/

Het Manifest is opgesteld door Leve het Onderwijs! een beweging van schoolbestuurders die geloven in een nieuwe manier van besturen. Van moeten naar mogen. Van controleren naar vertrouwen. Van ‘wat kan niet’ naar ‘wat kan wel’. Van bestuurders die bewegen van ‘doen zoals wij het altijd deden ’naar ‘werken vanuit de bedoeling’.

De bedoeling van toetsen

De bedoeling van het afnemen van toetsen is in de loop van de geschiedenis flink verschoven. Waar het toetsen ooit is ontstaan om de professional te ondersteunen om het individuele kind beter te kunnen begeleiden in haar/zijn ontwikkeling, is het gebruik en de inzet ervan in de loop van de tijd ver van de bedoeling afgedwaald. Van een hulpmiddel voor de leraar ter uitoefening van zijn professie is het verworden tot een verantwoordingsmiddel ter beoordeling van hun prestatie.

Te veel verloor het vak aan vertrouwen en aanzien. Te groot werd de controlestructuur in het onderwijs. Met het toetsen van leerlingen staat inmiddels allang niet meer het lerende kind voorop, maar de handhaving van een systeem. Stop daarom het verplicht afnemen van toetsen en het daarmee verantwoorden van de kwaliteit van de leraar en de school en zet leraren in hun kracht door hen zelf de regie te geven. Pas dan komt het lerende kind weer voorop te staan.

Leraren bepalen of, wat en wanneer ze toetsen

De oproep van de schoolbesturen  luidt:

“Wij als schoolbestuurders verplichten onze scholen niet langer om de toetsen (waaronder óók de eindtoets) af te nemen en roepen collega-besturen op om dit ook niet meer te doen. Of en hoe leraren nu toetsen inzetten, is hun eigen professionele afweging, waarbij de noodzakelijkheid ten behoeve van de ondersteuning van de ontwikkeling van de leerling het enige doel mag zijn”.

Lees hier het hele manifest Stop nu het verplichten van toetsen: https://levehetonderwijs.nl

De druk van de toetsketel halen: rebels of verantwoordelijkheid nemen? Leve het onderwijs, 29 januari 2021: https://levehetonderwijs.nl/actueel/2021/01/29/de-druk-van-de-toetsketel-halen-rebels-of-verantwoordelijkheid-nemen/

Online regiobijeenkomst voor bestuurders

Leve het Onderwijs! organiseert een online regiobijeenkomst op donderdag 4 maart 2021 tussen 15:00 en 17:00 uur. Op het programma staat o.m. het manifest Stop nu het verplichten van toetsen.
Meer info en aanmelden op: https://levehetonderwijs.nl/informele-bijeenkomsten-september-(2020) (Niet meer beschikbaar)

Inventarisatie kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden. Meer aandacht nodig voor wijkverpleging

Het Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg – NIVEL- heeft een inventarisatie gepubliceerd van de kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden. In deze inventarisatiestudie zijn de stand van zaken en lacunes van kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden in kaart gebracht, met specifieke aandacht voor de wijkverpleging. De studie maakt deel uit van het bredere project Programmeringsstudie Ontwikkeling Kwaliteitsstandaarden 2019-2022: Wijkverpleging.
Het betreft een samenwerkingsproject, gefinancierd door de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw) vanuit het programma Ontwikkeling Kwaliteitsstandaarden 2019-2022: Wijkverpleging. Patiëntenfederatie Nederland.

Onder de overkoepelende term ‘kwaliteitsstandaarden’ vallen richtlijnen die vooral de inhoudelijke elementen van zorg beschrijven, evenals zorgstandaarden die vooral gaan over het perspectief van de zorggebruiker en de zorgorganisatie. Kwaliteitsstandaarden helpen verpleegkundigen en verzorgenden om hun handelen te baseren op actuele kennis en inzichten en dragen op die manier bij aan de kwaliteit van zorg.
De inventarisatiestudie geeft inzicht in de onderwerpen waarvoor in de komende jaren kwaliteitsstandaarden ontwikkeld kunnen worden.

Toename van kwaliteitsstandaarden, maar toch nog lacunes

Tussen 2015 en 2020 zijn er 158 landelijke kwaliteitsstandaarden verschenen die geheel of gedeeltelijk zijn gericht op verpleegkundigen en/of verzorgenden. Dit aantal is de laatste jaren toegenomen, in 2016 waren er nog maar 98 actuele kwaliteitsstandaarden. Deze kwaliteitsstandaarden hebben betrekking op een breed scala aan onderwerpen, die veelal gaan over het fysieke domein (bijvoorbeeld mobiliteit en voldoende eten) of over de organisatie van zorg.  Maar, relationele aspecten komen nauwelijks aan bod in de kwaliteitsstandaarden, terwijl de relatie tussen verpleegkundigen en cliënten tot de kern van de zorg behoort.

Beperkte aandacht voor wijkverpleging

De kwaliteitsstandaarden zijn veelal zorgsectoroverstijgend. Conform de afspraken vanuit het Hoofdlijnenakkoord Wijkverpleging 2019-2022 worden in de komende jaren kwaliteitsstandaarden ontwikkeld met een focus op de wijkverpleging.  Aandacht voor wijkverpleging bleek slechts bij 39 van de 158 actuele kwaliteitsstandaarden het geval. Deze aandacht bestaat vaak uit niet meer dan het sporadisch noemen van de wijkverpleegkundige. Er wordt verder niet ingegaan op het handelen van professionals in de wijkverpleging.

Aanbevelingen

Op basis van de uitkomsten doet NIVEL een aantal aanbevelingen, gericht aan ZonMW en de Vereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)

  1. Actualiseer het kwaliteitsstandaardenoverzicht in de toekomst regelmatig zodat het ‘up-to-date’ blijft.
  2. Uitkomsten uit andere, nog lopende, onderdelen van de programmeringsstudie laten meewegen bij de keuzes voor nieuwe kwaliteitsstandaarden. Die onderdelen kunnen inzicht geven in de behoeften van wijkverpleegkundigen en -verzorgen.
  3. De huidige inventarisatie laat zien dat een groot aantal kwaliteitsstandaarden inmiddels tussen de vijf en tien jaar oud en mogelijk niet meer actueel zijn. Ontwikkel of kies daarom voor een eenduidige systematiek en actualiseer oudere kwaliteitsstandaarden en houd jongere kwaliteitsstandaarden bij.
  4. Besteed bij de nieuw te ontwikkelen en te actualiseren kwaliteitsstandaarden meer aandacht aan het Raamwerk Essentiële Zorg waarin de relatie tussen patiënt en verpleegkundige centraal staat.
    Zoek verbinding met andere projecten, zoals het programma Uitkomstgerichte Zorg 2018-2022. Uitkomstgerichte zorg bieden betekent dat bij de keuze van een behandeling wordt gekeken naar wat het beste past bij de specifieke situatie van de patiënt.
    Maak gebruik van eenduidige taalgebruik. Dit om doublures van registraties te voorkomen bij indicatoren.
  5. Zet niet in op kwaliteitsstandaarden die uitsluitend gericht zijn op de wijkverpleging. Wel is het van belang dat op het moment waarop professionals in de wijkverpleging een belangrijk deel van de zorg verlenen er aandacht is voor de nieuwe werkwijze,  bijvoorbeeld d.m.v. toevoeging van een module of een paragraaf  aan de kwaliteitsstandaarden.

Downloaden Inventarisatie kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden. Stand van zaken en lacunes, door Kim de Groot en Anneke Francke, NIVEL, januari 2021:www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/1003929.pdf

Inventarisatie kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden. Stand van zaken en lacunes, NIVEl, 28 januari 2021: www.nivel.nl/nl/publicatie/inventarisatie-kwaliteitsstandaarden-voor-verpleegkundigen-en-verzorgenden-stand-van

Meer aandacht nodig voor wijkverpleging in kwaliteitsstandaarden voor verpleegkundigen en verzorgenden, NIVEl, 28 januari 2021: www.nivel.nl/nl/nieuws/meer-aandacht-nodig-voor-wijkverpleging-kwaliteitsstandaarden-voor-verpleegkundigen-en

Commissie Onderwijsbevoegdheden publiceert rapport. Deel commissie niet eens met uitkomst

De commissie Onderwijsbevoegdheden is er niet in geslaagd in zijn geheel te voldoen aan de opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). Over veel onderwerpen was er overeenstemming in de commissie, maar op cruciale punten bleken de tegenstellingen onoverbrugbaar. Dat heeft ertoe geleid dat de commissie haar werkzaamheden voortijdig heeft beëindigd.

Op 7 november 2018 presenteerde de Onderwijsraad haar advies Ruim baan voor leraren, waarop vervolgens het ministerie van OCW aan de commissie Onderwijsbevoegdheden onder voorzitterschap van Paul Zevenbergen de opdracht gaf te werken aan de ontwikkeling van een nieuw bevoegdhedenstelsel. De commissie bestaat uit acht vakmensen: leraren, lerarenopleiders, schoolleiders en wetenschappers.
Motivaties voor een nieuw ontwerp van het stelsel waren o.m. het aantrekkelijker maken van het beroep van leraar en het beter kunnen inspelen op de individuele behoeften van leerlingen. De regelgeving aangaande bevoegdheden was veel te complex geworden en op onderdelen rigide waardoor leraren, aankomende leraren en lerarenopleidingen in de knel kwamen.

De eerste rapportage van de Commissie verscheen op 26 januari 2021, getiteld Hoge lat, lagere drempels. In het Voorwoord schrijft voorzitter Zevenbergen:

“Een deel van de commissie heeft bezwaren tegen de denkrichting in dit verslag. Daarbij speelt een belangrijke rol dat naar de opvatting van deze commissieleden het idee van een eenmalige bevoegdheid te veel centraal staat. Dit deel van de commissie wijst voorts op het belang van masterniveau voor leraren die in de bovenbouw van havo en vwo lesgeven, en dat dit niveau verplicht moet zijn. De inzichten en opvattingen van dit deel van de commissie zijn in hun eigen bewoordingen opgenomen in het afsluitende hoofdstuk van dit verslag. Daarnaast wordt in de tekst op een aantal plaatsen gesproken over ‘een deel van de commissie’, om daarmee de verschillende opvattingen te markeren waar dat relevant is.
Zoals aangegeven heeft de commissie veel opgeleverd dat zeer de moeite waard is om mee verder te gaan. Dit is samengevat in de titel van dit verslag: “Hoge lat, lagere drempels”.”

Downloaden van rapport Hoge lat, lagere drempels: https://beroepseer.nl

www.onderwijsbevoegdheden.com (Website bestaat niet meer)

Vervolgtraject: beroepsgroep aan zet

In een uitgebreide brief van 14 januari 2021 aan demissionair minister Slob van Onderwijs leggen de commissieleden Renée van Eijk, Eva Naaijkens, Lisa Gaikhorst en Jasper Rijpma uit waarom er geen overeenstemming kon worden bereikt binnen de commissie. De brief is gepubliceerd op de site van het onafhankelijke vakblad Didactief.

Daarin schrijven zij dat leraren na publicatie van Ruim baan voor leraren via diverse enquêtes hebben aangegeven zich niet te kunnen vinden in het advies van de Onderwijsraad en dat er geen brede steun voor een nieuw bevoegdhedenstelsel was. Er waren duidelijke signalen die te denken hadden moeten geven. Sloeg men wel de juiste richting in? De briefschrijvers wijzen op het rapport van de commissie-Dijsselbloem die in 2008 kwam met een keihard oordeel over de onderwijsvernieuwingen en stelselwijzigingen. De overheid had veel steken laten vallen. Om dergelijke fouten te voorkomen, had de commissie-Dijsselbloem een aantal criteria opgesteld waaraan zou moeten worden voldoen bij nieuwe stelselwijzing en onderwijsvernieuwing: “We hebben er binnen de commissie voor gepleit om aan de criteria van Dijsselbloem te voldoen. Het gaat immers om een grondige herziening van het beroep van leraar. Dit moet niet overhaast gebeuren”.

Aan het slot van hun brief stellen de briefschrijvers de vraag Hoe nu verder?

“In onze optiek moet de discussie over een eventuele herziening van het bevoegdhedenstelsel beginnen bij de beroepsgroep zelf, bij de leraar. Het is immers zijn vak dat ‘in de steigers’ gaat. De herziening van de bevoegdheden biedt de beroepsgroep een prachtige kans om met elkaar de dialoog aan te gaan over wat ‘goed leraarschap’ inhoudt. Deze dialoog zou de opmaat moeten vormen voor een eventueel nieuw te ontwerpen stelsel van bekwaamheidsgebieden, dat vervolgens samen met de andere betrokken partijen – de driehoek werknemer, werkgever, opleiding – uitgewerkt dient te worden tot een geheel van bekwaamheidseisen, ondersteund door en gebaseerd op wetenschappelijke kennis. Dit is een proces dat meer tijd en inspanning vergt, maar het is de enige manier om naar een breed gedragen advies toe te werken.

We zijn ons allemaal bewust van de cruciale rol die de leraar speelt in de ontwikkeling van onze kinderen en daarmee van onze samenleving en kenniseconomie. Tegelijkertijd realiseren wij ons dat dit doel niet kan worden bereikt door leraren alleen, vele belangrijke voorwaarden dragen daaraan bij waaronder een goede samenwerking met werkgevers en een sterke opleidingsstructuur. Wij schrijven deze brief vanuit onze oprechte zorg om dit belangrijke vak. Onze doelstelling is steeds dat het beoogde advies een positief effect heeft op de kwaliteit van onderwijs. De door de verschillende commissieleden ingebrachte perspectieven konden helaas niet voldoende bij elkaar worden gebracht. Wij hopen dat u er als demissionair minister zorg voor kunt dragen om dit perspectief op het bevoegdhedenstelsel door te geven aan uw opvolgers binnen het ministerie”.

Lees de hele brief op site van Didactief: Smaldeel commissie Zevenbergen schrijft brief aan Slob, 1 februari 2021: https://didactiefonline.nl/artikel/smaldeel-commissie-zevenbergen-schrijft-brief-aan-slob

Zie ook Leraren over plannen Zevenbergen, door Masja Lebouille, Didactief, 2 februari 2021: https://didactiefonline.nl/artikel/leraren-over-plannen-zevenbergen

Benchmark Primair & Voortgezet Onderwijs nu openbaar toegankelijk. Schoolbesturen met elkaar vergelijken

Vanaf 1 februari 2021 is de Benchmark PO&VO openbaar. Met dit nieuwe online informatie-instrument hebben schoolbesturen van het primair en het voortgezet onderwijs de unieke mogelijkheid om op basis van betrouwbare data hun gegevens naast die van een vergelijkbaar bestuur te leggen. Zo krijgen zij een goed beeld van hoe ze ervoor staan.

Bovendien kunnen ook andere geïnteresseerden de Benchmark PO&VO raadplegen voor meer informatie over bijvoorbeeld de inzet van middelen, de medewerkers of de onderwijsopbrengsten. De komende jaren werken de PO- en de VO-sector verder aan de ontwikkeling van de benchmark.

De Benchmark maakt op dit moment vergelijkingen tussen schoolbesturen mogelijk binnen de thema’s financiën, bedrijfsvoering en medewerkers. In de loop van 2021 wordt dat uitgebreid met thema’s als onderwijskwaliteit en overhead. Zo geeft de Benchmark PO&VO groeiend inzicht in het bestuur in het funderend onderwijs.

Nieuwe stap

Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad: “De besturen in het funderend onderwijs werken met publieke middelen aan het beste onderwijs voor leerlingen. Deze benchmark stelt schoolbesturen nog beter in staat om van elkaar te leren en dat komt het onderwijs en onze leerlingen ten goede.”

Vicevoorzitter van de PO-Raad, Anko van Hoepen: “Met deze openbare informatie op bestuursniveau zetten we een nieuwe stap in de transparantie van de sector. Schoolbesturen gaan samen voor goed onderwijs voor alle kinderen en willen de verantwoordelijkheid nemen het eerlijke verhaal van de sector zelf te vertellen. Ik zie ook uit naar de eerste sectorrapportage waarin we met ons eigen verhaal naar buiten treden.”

Naast de Benchmark over schoolbesturen kunnen geïnteresseerden voor informatie over scholen terecht op Scholen op de kaart en voor sectorale cijfers op de site van Onderwijs in cijfers de pagina’s over het PO en VO.

De PO- en VO-sector werken ook aan sectorrapportages.. Hiermee vertelt de sector het eigen verhaal. De eerste rapportages zijn gepland kort na de Tweede Kamerverkiezingen.

Benchmark PO & VOP: https://benchmarkpovo.nl (Website is opgeheven)

Benchmark PO&VO nu openbaar toegankelijk, PO-Raad, 1 februari 2021: www.poraad.nl/nieuws-en-achtergronden/benchmark-povo-nu-openbaar-toegankelijk

‘Benchmark PO&VO vult een lacune’, PO Raad, 15 december 2020: www.poraad.nl/nieuws-en-achtergronden/benchmark-povo-vult-een-lacune

Scholen op de kaart: https://scholenopdekaart.nl

Onderwijs in cijfers: https://www.onderwijsincijfers.nl/ (website functioneert niet meer)
Zie: Primair onderwijs in cijfers: https://cijfers.poraad.nl/
Vo in cijfers: www.vo-raad.nl/vo-in-cijfers-en-sectorrapportage-vo

 

 

Nieuwe arbeidsvormen ten gevolge van veranderingen op de Europese arbeidsmarkt

Hoewel vast dienstverband nog steeds het meest voorkomt in de Europese Unie, worden de Europese arbeidsmarkten in toenemende mate gekenmerkt door verscheidenheid. De nieuwe arbeidsvormen omvatten nieuwe formele dienstverbanden of werkpatronen – gekoppeld aan bijvoorbeeld arbeidsplaats, arbeidstijden en gebruik van ICT.

Het rapport New forms of employment: 2020 update belicht negen innovatieve vormen van werkgelegenheid in de 27 lidstaten van de EU, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. Het analyseert de beleidskaders van elk land, brengt de omvang, reikwijdte en frequentie van de nieuwe vormen in kaart en belicht de belangrijkste kansen en risico’s voor elke vorm.
Het rapport sluit af met een aantal aanbevelingen, daarbij rekening houdend met de toekomst van arbeid die bepaald zal worden door een tweeledige overgang. Een toekomst die wijst naar het digitale tijdperk én naar een CO2-neutrale economie. Daar komt nog bij de nieuwe manier van werken als gevolg van COVID-19.

Hoofdconclusies

  • Vast dienstverband komt nog steeds het meeste voor in de EU, maar andere vormen nemen hun plaats in op de arbeidsmarkten.
  • Verwacht wordt dat sommige nieuwe arbeidsvormen blijven groeien als gevolg van de overgang naar het digitale tijdperk en een CO2-neutrale economie. Maar, er zullen nieuwe arbeidsvormen zijn die negatief worden beïnvloed door de economische gevolgen van COVID-19.
  • Veel nieuwe arbeidsvormen worden gedreven door de behoefte aan flexibiliteit van werkgevers, opdrachtgevers, klanten en werknemers. Bij het ontwikkelen van nieuwe vormen van werkgelegenheid is het cruciaal ervoor te zorgen dat de flexibiliteit niet ten koste gaat van bescherming van werknemers.
  • Nieuwe arbeidsvormen vragen om een nieuwe aanpak wat betreft arbeidstijd, vertegenwoordiging, gezondheid en veiligheid. Daaronder vallen op ICT gebaseerd mobiel werk, platformwerk, onzekere arbeid en op vouchers gebaseerd werk.
  • Voor sommige nieuwe arbeidsvormen kan de onduidelijke arbeidssituatie van werknemers bijdragen tot segmentering van de arbeidsmarkt.

Downloaden rapport New forms of employment: 2020 update, door Irene Mandl, Eurofound (2020), New forms of employment series, Publications Office of the European Union, Luxembourg: https://beroepseer.nl

New forms of employment: 2020 update, door Irene Mandl, Eurofound, 15 december 2020: www.eurofound.europa.eu/nl/publications/report/2020/new-forms-of-employment-2020-update

Het raport New forms of employment: 2020 update maakt deel uit van de reeks New forms of employment. In deze reeks wordt gerapporteerd over de nieuwe arbeidsvormen die in heel Europa ontstaan als gevolg van maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen en die in een aantal opzichten verschillen van de traditionele arbeidsvormen – en atypische werkgelegenheid. Onderzocht wordt wat deze nieuwe arbeidsvormen kenmerkt en welke consequenties zij hebben voor de arbeidsomstandigheden en de arbeidsmarkt.

Eurofound – Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden is een agentschap van de Europese Unie, opgericht in 1975 en gevestigd in Dublin. www.eurofound.europa.eu

Het grote geld heeft nu écht zijn intrede gedaan in de huisartsenzorg. Leveren huisartsen in 2021 hun autonomie in?

Op 18 januari 2021 verstuurde Quin het volgende persbericht: “De Nederlandse digitale zorgaanbieder Quin, die onlangs van start is gegaan met de ondersteuning van fysieke huisartspraktijken door integratie van digitale zorginnovaties, heeft onlangs een grote zogenoemde Series A investeringsronde afgesloten van 25 miljoen euro. Investeerder Partners in Equity (PiE), neemt deze injectie voor haar rekening. Met eerdere investeringen door Bergman Clinics, twee grote zorgverzekeraars (project- en seed investeringen) en ExO Capital (founder investeringen door participatiemaatschappij van Quin-oprichter Bart Malenstein), komt het totaal geïnvesteerde groeikapitaal in Quin uit op 36 miljoen euro. Quin investeert hiermee substantieel in de digitalisering van de huisartsenzorg in Nederland. De Series A investering door PiE biedt ook de mogelijkheid de stap naar het buitenland voor te bereiden“.

Het verzamelen van medische gegevens is altijd een teer punt, schrijft Maarten van Poll in Het Financieele Dagblad in een artikel over de investering en zorgstart-up Quin: “Quin huist in een modern verbouwde industriële ruimte, inclusief pingpongtafel, zoals het een jong techbedrijf betaamt. Maar een verhuizing lijkt onvermijdelijk, want het is de bedoeling dat het personeelsbestand razendsnel gaat groeien. Naast programmeurs zijn er ook 20 artsen in dienst. Dat moeten er de komende tijd 40 worden.
Ongebruikelijk voor een start-up is dat Quin ook fors investeert in fysieke activa: huisartsenpraktijken.”

Inmiddels heeft Quin twaalf huisartsenpraktijken met 50.00 patiënten. Dat moeten er vijftig worden. Het plan is aan het eind van 2021 te starten in Duitsland.

Geen filantropische activiteit

Het nieuws over de investering bracht Wim J. Jongejan, huisarts in ruste en ict-expert, tot een commentaar op zijn website Zorg-ICT Zorgen: “Het geld stoppen in zakelijke activiteiten, ook in de zorg, is geen filantropische activiteit. Altijd draait het om return-on-investment, namelijk het geïnvesteerde bedrag terugkrijgen met een rendement.
[…]
Het is opvallend te noemen dat enkele zorgverzekeraars, zijdelings, via een innovatie-/investerings-vehikel geld stoppen in deze ontwikkeling. Het zal ingegeven zijn door de terugloop in het aantal praktijkhouders en de daarmee mogelijk gepaard gaande potentiële inzakking van de huisartsenzorg. Echter, ook al doen CZ en Zilveren Kruis het indirect, toch is het bedenkelijk dat zorgverzekeraars op enige wijze financieel zich verbinden met instellingen/bedrijven die als zorgaanbieder zorgverleners in dienst hebben. Er bestaat dan een zakelijke relatie tussen de zorgverleners en de investeerder, waardoor de eersten hun handelen vroeg of laat laten beïnvloeden door de laatsten. Zorgverzekeraars krijgen dan een ongewenste sturende invloed omdat de relatie nimmer gelijkwaardig zal zijn.
[…]
De gedachte van de mensen achter Quin is dat door het verregaand toepassen van digitalisering een flink deel van de contacten met de huisarts, naar hun idee 12 procent, te kunnen opvangen door een soort online-constructie met triage-functie. Quin noemt het een digitaal platform voor patiënten.

Quin combineert de digitale oplossingen in één systeem dat huisartsen kunnen aanbieden aan patiënten. Zo kunnen mensen met klachten via een “symptoomchecker” in de Quin-app direct advies inwinnen of ze naar de huisarts moeten. Vervolgens kan een videoconsult of fysieke afspraak ingepland worden. Daarmee zou men volgens directeur Malenstein dan een deel van de hulpvraag kunnen wegfilteren. Dat zou dan 230 miljoen euro kunnen besparen. De vraag is echter of dat bedrag inclusief of exclusief de kosten van Quin zijn. Quin heeft gezien haar investeerders een duidelijk verdienmode,l dus zal los van wat de zorgaanbieders verdienen ook haar aandeel opeisen daarin”.

Volgens Malenstein is een groot deel van consulten met de huisarts overbodig. Maar, werpt Jongejan tegen: “De vraag is maar helemaal vanuit wiens standpunt je zoiets bekijkt. Het is een waardeoordeel vanuit het financieringsstandpunt”.

Jongejan wijst aan het eind van zijn commentaar op de reactie van een patiënte. De praktijk van haar huisarts was overgenomen door Quin. De online-functie met triage noemt ze een callcenter waarmee men verregaand een fysiek contact met een huisarts probeert te voorkomen. Zij stipt ook het probleem aan dat data die je invult in de Quin-symptoomcheckerapp niet bij de huisarts primair terechtkomen maar in de database van Quin.

Lees het hele artikel Concernbouwer huisartspraktijken Quin mede gefinancierd door innovatiefonds zorgverzekeraars, door W.J Jongejan, Zorg ICT Zorgen, 23 januari 2021: www.zorgictzorgen.nl/innovatiefondsen-zorgverzekeraars-stoppen-geld-in-huisartsconcernbouwer/

Persbericht Substantiële investering maakt verdere ontwikkeling mogelijk van het Quin platform, Quin, 18 januari 2021: https://quin.md/nl/nieuws/persbericht-substantiele-investering-maakt-verdere-ontwikkeling-mogelijk-van-het-quin-platform (Bericht niet meer beschikbaar op site Quin)

Adyen-investeerder steekt € 25 mln in zorgstart-up Quin, door Maarten van Poll, Het Financieele Dagblad, 18 januari 2020: https://fd.nl/

Met ondernemerschap komt ook de autonomie waar artsen (terecht) sterk aan hechten

Henk-Jan van Roekel van Van Lanschot Healthcare vraagt zich af n.a.v. de investering in Quin of huisartsen bezig zijn hun autonomie in te leveren in 2021? Hij schrijft dat het grote geld nu écht zijn intrede heeft gedaan in de huisartsenzorg: “Quin koopt onder meer huisartspraktijken van zelfstandig gevestigde professionals. Maar zijn huisartsen wel bereid hun vrijheid in te leveren, in het jaar waarin de rest van ons juist hoopt op een beetje méér vrijheid?

Apothekers, tandartsen en dierenartsen zijn er inmiddels aan gewend: een steeds groter deel van de markt is in handen van (buitenlandse) ketens. Zweedse investeerder EQT is met haar dochters Evidensia en DentConnect zelfs in de markt van dierenartsen én tandartsen te vinden. Een ander deel van de dierenklinieken is in handen van Mars; bekend van de repen maar veel groter in diervoeding (bijvoorbeeld Pedrigee, Whiskas). En maar liefst 87% van alle openbare apotheken is verbonden aan een keten of formule.

Fear of missing out

Wat de afgelopen jaren wel duidelijk is geworden, is dat dit proces zichzelf versterkt. Wanneer collega’s om je heen hun praktijk voor mooie bedragen verkopen, ligt de fear of missing out op de loer, ofwel de angst om de boot te missen. Dat heeft zeker niet alleen met geld te maken. Denk ook aan onzekerheid over opvolging en de toenemende complexiteit in de praktijk en haar omgeving. De vraag is nu dan ook of de huisarts, net als collega’s in de mondzorg en diergeneeskunde, zijn ondernemerschap aan de wilgen zal hangen.

Hoewel er in de huisartsenzorg uiteraard initiatieven tot schaalvergroting zijn, is deze beroepsgroep (tot deze week) grotendeels buiten schot gebleven als het gaat om ketenvorming. De ingrediënten zijn er wel: de vraag naar zorg wordt groter en complexer, het takenpakket van de huisarts breidt alleen maar uit en het praktijkhouderschap wordt niet meer door elke huisarts aantrekkelijk gevonden. Huisartsen stellen zelf dat ‘het zorghuis wankelt’.”

Ondernemende zorgverlener

Van Roekel draagt in zijn artikel alternatieven aan: “Wanneer het gaat om professionaliseren, zie ik vooral kansen voor de ondernemende zorgverlener. Een betrokken huisarts, midden in de samenleving en met oog voor zijn patiënten in een lokale omgeving: die combinatie lijkt altijd nog het beste geborgd in de traditionele praktijk. Door investeerders gefinancierde ketens zullen rekening moeten houden met het vereiste – vaak hoge – rendement van hun aandeelhouders. Tegelijk zullen dokters in ketens steeds meer passanten zijn, waarbij voor deze professionals de belofte om ontzorgd te worden lang niet altijd wordt waargemaakt.

Liever zou ik dan ook zien dat huisartsen zélf tot nieuwe oplossingen en innovaties komen”.

Lees het hele artikel Leveren huisartsen in 2021 hun autonomie in? door Henk-Jan van Roekel, Van Lanschot, 21 januari 2021: www.vanlanschot.nl/inspiratie/vermogensregie/2021/leveren-huisartsen-in-2021-hun-autonomie-in#

U P D A T E

Quin-app in licentiemodel zuigt patiënt-, huisarts- en specialistendata op, W.J. Jongejan, Zorg ICT Zorgen, 9 juli 2022: www.zorgictzorgen.nl/quin-app-in-licentiemodel-zuigt-patient-huisarts-en-specialistendata-op/

 

 

Afbeelding bovenaan is van Marek Studzinski