Skip to main content

Redactie Beroepseer

Hervormingsplannen Jeugdzorg: te vaag en te weinig kennis van de praktijk van jeugdzorg

De Denktank Jeugdsprong vindt de Hervormingsplannen voor Jeugdzorg van staatssecretaris Van Ooijen goede richtingen bevatten, maar te onduidelijk.

Er is een nieuwe brief van staatssecretaris Van Ooijen waarin hij zijn hervormingsplannen voor de jeugdzorg*) neerlegt. Deze brief staat donderdag 18 mei 2022 op de agenda van de Tweede Kamer, maar zal nog lang daarna op allerlei plaatsen besproken, verkend en beoordeeld worden ter bepaling van de verdere koers van de jeugdzorg.

De private, onafhankelijke Denktank Jeugdsprong, samengesteld uit cliënten, professionals en deskundigen uit de praktijk van jeugdzorg, heeft een manifest met een integrale visie uitgebracht in mei 2021. Dat hebben we in maart 2022 kunnen aanbieden aan de staatssecretaris op het Malieveld in Den Haag tijdens een grote staking van de jeugdzorg.

Dr. Steven P.M. de Waal, voorzitter van Public Space Foundation, was voorzitter van Jeugdsprong en schreef in overleg met initiatiefnemers van de Denktank, Maaike van der Aar (landelijk bestuurder FNV Jeugdzorg) en Thijs Jansen (directeur Stichting Beroepseer) een uitgebreide inhoudelijke reactie op deze plannen.

We herkennen voorstellen uit ons manifest: de jeugdzorg breder aan laten sluiten op de ‘civil society’, toewerken naar een krachtige 1e lijns jeugdzorg, een nationale instantie oprichten die inhoudelijk en ‘evidence based’ de kwaliteit van jeugdzorg (mee) gaat beoordelen, de lokale inkoop van jeugdzorg verbeteren, de verbetering van de rechtsbescherming in de jeugdbeschermingsketen en een maatschappelijk debat over de grenzen en toegevoegde waarde van de publiek gefinancierde jeugdzorg.

Veel is echter niet herkenbaar en er zijn ook cruciale randvoorwaarden of uitwerkingen van deze elementen gemist. Dit zijn er veel, en die zijn beschreven in de uitgebreide reactie, hier volstaan de grootste missers of omissies:

  • Een sterke professionele 1e lijns jeugdzorg kan alleen in een private (non-profit), dus onafhankelijke en professionele organisatie. De rijksoverheid zou richtlijnen moeten uitvaardigen hoe deze eruit moet zien en dat iedere gemeente deze verplicht moet hebben.
  • De politiek en ambtenarij moeten verre blijven van een mening over noodzakelijke of goede zorg in het algemeen en zeker voor deze patiënt in deze leefsituatie, dat is het exclusieve terrein van zorgprofessionals.
  • Over de meest actuele en revolutionaire ontwikkeling waar de hele samenleving en dus ook de zorg middenin zit, digitalisering, met ook een enorm effect op patiënten en zorgprofessionals, ontbreekt ieder woord.
  • Onze voorstellen om de kwaliteit van besturen van zorginstellingen en van hun werkgeverschap te monitoren en verbeteren zijn niet opgenomen.
  • Lokale ondeskundigheid bij de inkoop van gespecialiseerde jeugdzorg wordt onderkend maar vervolgens opgeschaald naar even ondeskundige, regionale bestuurlijke verbanden. Ons voorstel bevatte de inrichting van regionale zorgcoöperaties, waar wel deskundigheid en oordeelsvorming uit de zorgpraktijk over deze gespecialiseerde zorgaanbieders in wordt georganiseerd en gebruikt.
  • Hoe wordt er geleerd van de gemaakte fouten uit 2015 en de ervaringen daarna? Wat is er verbeterd sinds de gemeenten meer regie hebben? Welk maatschappelijk ondernemerschap moeten we overeind houden en stimuleren? Hoe wordt lokale zorginkoop strenger (wat ook nu al best had gekund) naar zorgaanbieders qua aantallen, zorgdiensten, kwaliteit, kosten en winstuitkering?
  • Van een fout heeft men in ieder geval niets geleerd: opnieuw boekt de rijksoverheid vooraf, op basis van deze vage plannen, alvast 1,5 miljard bezuinigingen in. De enige manier waarop dat in zorg aantoonbaar en hard kan, is door de kosten van de directe zorgproductie te verminderen. Dat soort maatregelen ontbreken, omdat deze natuurlijk maatschappelijk en politiek zeer gevoelig zijn. Accepteer dan ook dat je deze financiële ‘opbrengst’ nu nog niet kent!

Het proces rondom het manifest van Denktank Jeugdsprong toont aan dat het heersende, lage publieke vertrouwen in politiek en polder behoorlijk terecht is. De rijksoverheid winkelt in het manifest en pakt de politiek en ambtelijk gemakkelijkste elementen eruit, maar zonder de bijbehorende hardere maatregelen. De polder heeft zich sinds het verschijnen van ons manifest afgesloten voor de kritische partijen die daaraan meegedaan hebben. Dus als een van de weinigen stuur je een integraal, vrijwillig gemaakt en goed gedocumenteerd en bediscussieerd manifest in, maar daarna mag je niet meepraten en anderen wel. Men ondergraaft daarmee zichzelf, ‘de polder’ is nu net bedoeld voor het tijdig en open overleg met alle belanghebbenden en perspectieven. Dit is weinig vertrouwenwekkend of hoopgevend, ook al is er nu een frisse, welwillende bewindspersoon, dat het beter gaat. We hopen met deze reactie dat beeld nog enigszins te kantelen!

Noot
*) https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/05/13/kamerbrief-hervormingen-jeugdzorg

Downloaden: Reactie op de hervormingsplannen van staatssecretaris Van Ooijen, vanuit het manifest van Denktank Jeugdsprong, door  dr. Steven P.M. de Waal, Thijs Jansen en Maaike van der Aar, 18 mei 2022: https://beroepseer.nl

Hervormingsplannen Jeugdzorg: te vaag en te weinig kennis van de praktijk van jeugdzorg, door Sander Wageman, FNV, 18 mei 2022: www.fnv.nl

 

Jaarboek Leven en werken in Europa 2021

De COVID-19-pandemie bleef ook in 2021 het leven en het werk van Europeanen bepalen. Om die reden ging Stichting Eurofound*) door met onderzoeken en registreren van de vele, uiteenlopende gevolgen daarvan in de EU-lidstaten. Het jaarboek Living and working in Europa 2021 biedt een momentopname van de veranderingen in de omstandigheden op het gebied van werkgelegenheid en arbeid en het dagelijkse leven in Europa.

De cyclus van aanscherping en versoepeling van beperkende Covid-19-maatregelen zou voortduren tot in 2022, maar begin 2021 bleek al dat vermoeidheid en angst de bevolking van Europa in hun greep hielden. Eurofound registreerde in april 2021 een nieuw dieptepunt in het geestelijk welzijn van de Europeanen, vooral onder jongeren en mensen die hun baan hadden verloren. Kwetsbare groepen, degenen die steeds meer moeite hadden om de eindjes aan elkaar te knopen, werden het hardst getroffen.
Tegelijkertijd waren er duidelijke signalen dat de maatregelen van de lidstaten om de gevolgen van de pandemie te beperken, ervoor zorgden dat de EU niet in de afgrond viel. Bedrijven overleefden, massale werkloosheid werd afgewend en kansarme huishoudens werden beschermd tegen toenemende armoede en verlies van huisvesting.

Ook gevolgen voor toekomst Europa

Eurofound heeft voor het jaarboek gekeken naar degenen die al of niet hun baan kwijtraakten en naar de inspanningen van regeringen en de EU om mensen aan het werk te houden. Het jaarboek beschrijft de ervaringen vanuit het perspectief van het bedrijfsleven en speculeert over de toekomst van telewerken – werken op afstand. Er is gekeken naar de manieren waarop de beperkende Covid-19-maatregelen het leven van de jonge generatie hebben veranderd. De pandemie heeft ook gevolgen gehad voor de toekomst van Europa: in welke mate heeft de pandemie de vooruitgang wat betreft sociale doelstellingen en opwaartse sociale convergentie in de EU belemmerd voor de komende jaren?

Het onderzoek van Eurofound naar arbeids- en leefomstandigheden in Europa levert de basis voor het vormen van beleid op sociaal gebied.

Inhoud Living and working in Europe 2021

Introduction

I  Living in the time of COVID-19

1 Lockdown transforms labour markets
2 Averting a labour market calamity
3 Companies in the eye of the storm
4 Taking to telework
5 The fortunes of youth
6 Taking social rights forward

II  Confronting societal challenges

7 The best of times?
8 Three faces of gender inequality in employment
9 Tackling labour shortages to secure growth and inclusion
10 Challenges ahead in the world of work
11 Eurofound in 2022


Downloaden Yearbook 2021 Living and working
in Europe, door Helen Burke, Eurofound, 2022:
https://beroepseer.nl

 

 

Noot
*) Eurofound is een Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden en een agentschap van de Europese Unie: www.eurofound.europa.eu

Nieuw essay ‘Het geheim van de lange relatie’. Permanente vernieuwingsdrang ondermijnt het sociaal domein

In het Voorwoord van Het geheim van de lange relatie schrijft Erik Dannenberg dat hij uit eigen ervaring de waarde van continuïteit kan onderstrepen. Dannenberg is directeur van de gemeentelijke vereniging van directeuren in het sociaal domein Divosa, en schrijft blij te zijn dat het essay het belang van continuïteit expliciet onder de aandacht brengt.
Op veel plaatsen in het sociaal domein ontbreekt namelijk die continuïteit. De duurzame relatie met mensen en wijken staat onder druk. Huisartsen, maar ook docenten en medewerkers in jeugd- en wijkverpleging, hebben steeds vaker ‘wisselende contacten’. Soms kiezen ze daar zelf voor door als zzp’er aan de slag te gaan. Niet omdat ze die constructie zo graag willen, maar omdat het bestaande werkklimaat hen daartoe dwingt.

Tijdelijkheid, wisseling en discontinuïteit lijken in het hele semipublieke domein een wezenskernmerk te worden, terwijl er juist behoefte is aan vertrouwdheid, aan vaste contacten, aan rust en aan zekerheid. Het is daarom tijd dat politiek en bestuur serieus werk maken van continuïteit. In beleid, in organisaties, in professionele relaties.

Het essay Het gehem van de lange relatie is geschreven door Rienk Janssens van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Radboud Engbersen van Movisie, landelijk kennisinstituut voor het sociaal domein en Thijs Jansen van stichting Beroepseer. Zij betogen dat permanente vernieuwingsdrang het sociaal domein ondermijnt en dat continuïteit een voorwaarde is voor een effectief sociaal domein

Permanente drang tot vernieuwing

Het sociaal beleid in Nederland wordt sinds jaar en dag beheerst door een permanente drang tot vernieuwing: het steeds weer beëindigen van bestaande en het introduceren van nieuwe beleidsprogramma’s omdat we ontevreden zijn over geboekte resultaten. Innoveren, experimenteren, afwijken van gebaande wegen, dát zijn de woorden als het over sociaal beleid gaat.
Dit vocabulaire en de daaruit voortvloeiende praktijken doen onrecht aan alle inzichten en bewijslast die we kennen over de bruikbaarheid van sociale beleidsprogramma’s en interventies. We hoeven niet steeds opnieuw een nieuwe weg in te slaan. Er is wel degelijk sprake van kennisaccumulatie in het sociaal domein.
Kortom, In plaats van steeds weer proberen opnieuw het wiel uit te vinden, is het beter ons te richten op bestendigheid.

Olifant in de kamer

Een consistente visie van de gemeente die langer meegaat dan een collegeperiode is er vaak niet. Het inkoopmodel met ‘open house’ leidt gewoonlijk tot een onbeheersbaar aantal hulpverlenende partijen in situaties die al chaotische trekken hebben. Ook vindt men dat het inkoopcircus met aanbestedingen niet gepast is voor sociaal-maatschappelijke sectoren. Waarom kiezen gemeenten juist op dit terrein voor deze werkwijze, terwijl ze dat op aanpalende terreinen – denk bijvoorbeeld aan de jeugdgezondheidszorg – achterwege laten?
Discontinuïteit blijkt de olifant in de kamer van het sociaal domein te zijn: levensgroot aanwezig en belemmerend, maar vaak niet serieus genomen om de werkzame interventies uit databanken in de praktijk tot hun recht te laten komen.

Investeren in continuïteit

Het essay biedt aanwijzingen om op drie samenhangende niveaus de alom aanwezige discontinuïteit te doorbreken.

Beleidsmatig: weersta de verleiding om op basis van incidenten, modegrillen of politieke druk het beleid telkens aan te passen.
Organisatorisch: garandeer meerjarige financiële zekerheid door anders of zelfs niet meer aan te besteden.
Relationeel: zorg voor een werkklimaat waarin professionals een langdurige relatie met inwoners, cliënten en een wijk kunnen aangaan.

Tot slot: lange relaties hebben onnoemelijk veel waarde. Maar net zoals in gewone relaties vragen ze wel onderhoud. Dat onderhoud vindt bijvoorbeeld plaats door meer onderling van elkaar te leren. Gemeenten hoeven niet zelf allemaal het wiel uit te vinden noch zelf het relatiegeheim te ontdekken. Dat onderlinge gesprek en die ervaringsuitwisseling kunnen nog wel een impuls krijgen. Het maakt de relatie alleen maar sterker.

Lees het hele essay: Het geheim van de lange relatie. Continuïteit als voorwaarde voor een effectief sociaal domein, door Radboud Engbersen (Movisie), Thijs Jansen (Stichting Beroepseer), Rienk Janssens (VNG), uitgave van Movisie, mei 2022: https://beroepseer.nl

Zie ook: Verschenen essay: Het geheim van de lange relatie. Permanente vernieuwingsdrang ondermijnt het sociaal domein, Movisie, 17 mei 2022: www.movisie.nl/artikel/verschenen-essay-geheim-lange-relatie

‘Permanente vernieuwingsdrang ondermijnt het sociaal domein’, VNG, 17 mei 2022: https://vng.nl/nieuws/permanente-vernieuwingsdrang-ondermijnt-het-sociaal-domein

 

U P D A T E

‘Discontinuïteit is de olifant in het sociaal domein’, door Tea Keil, Zorg + Welzijn, 15 juli 2022: www.zorgwelzijn.nl/discontinuiteit-is-de-olifant-in-het-sociaal-domein/

‘Aan ons zal het niet liggen’, door Marcel van Druenen, SAM, 23 mei 2022: https://sam.nl/nieuws/aan-ons-zal-het-niet-liggen/

Permanente vernieuwingsdrang ondermijnt het sociaal domein, door Rienk Janssens, Radboud Engbersen, Thijs Jansen, Sociale Vraagstukken, 19 mei 2022: www.socialevraagstukken.nl/permanente-vernieuwingsdrang-ondermijnt-het-sociaal-domein/

Jaarverslag 2021 Nationale Ombudsman gepresenteerd: Bedenken en uitvoeren van beleid moet gebeuren vanuit belang van burger

De burger wacht te lang, en er moet nog veel te veel gebeuren, constateert Reinier van Zutphen in het jaarverslag 2021 van de Nationale Ombudsman: “Er is veel beloofd en er zijn plannen gemaakt. Nu is het tijd voor concrete daden en snelheid”. Het jaar 2021 is “een jaar van stilstand, terwijl burgers het moeilijk hebben”.

Op 11 mei 2022 is het Jaarverslag 2021 van de Nationale ombudsman, Kinderombudsman en Veteranenombudsman aan de Tweede Kamer gepresenteerd. Zij constateren dat het aftreden van het kabinet begin 2021, de verkiezingen in maart en de lange formatie die daarop volgde hebben geleid tot een jaar van demissionaire stilte en bestuurlijke introspectie. Veel noodzakelijke ontwikkelingen kwamen in een wachtstand terecht.

Hoe het presenteren in zijn werk ging, kunnen we lezen in een commentaar op Twitter. Dat gebeurde in een “bijna lege plenaire zaal van de Tweede Kamer. Tekenend voor de politieke cultuur: grote woorden over betrokkenheid bij en van de burger maar niet kunnen opbrengen hier een kwartier bij te zitten”. Een andere Twitteraar merket op dat de Kamervoorzitter “Kamerleden had moeten verplichten om te luisteren naar de ombudsman”, waaraan weer een andere Twittercommentator  toevoegde dat de Kamer wel vol zit als de president van een ander land, via een live videoverbinding, een toespraak houdt. Een foto van de bijna lege zaal is te zien op Twitteraccount BNR Nieuwsradio (11 mei).

De burger kan niet wachten

De titel van het jaarverslag is De burger kan niet wachten. Een korte samenvatting:
In 2021 hadden de coronamaatregelen nog steeds veel invloed op het leven van burgers. Omdat veel loketten letterlijk dicht waren, was de overheid voor hen moeilijk bereikbaar. Er moest door corona snel worden ingegrepen. De overheid keek daardoor niet goed of de maatregelen wel passend waren en welk effect ze hadden op het leven van kinderen en volwassenen. Het aantal mensen dat niet meer mee kan doen aan de samenleving is in 2021 groter geworden. Vaak gaat het dan om mensen van wie we eerder nooit hadden gedacht dat zij zorg of andere hulp nodig zouden hebben. Deze mensen dreigen na de coronacrisis voor lange tijd in armoe de te vervallen. En wie eenmaal in armoede leeft, komt daar vaak heel moeilijk weer uit en wordt kwetsbaar voor andere problemen, bijvoorbeeld op het gebied van scholing, werk of huisvesting. Het dagelijks leven werd in 2021 ingewikkelder en het vertrouwen in de overheid nam (verder) af.

Kinderen en jongvolwassenen in de knel

Doordat beleidsmakers zo bezig waren met crisismaatregelen, raakten de belangen van kinderen nog verder op de achtergrond. In 2021 is vaak een beroep op hen gedaan om rekening te houden met anderen. Door de coronacrisis is er nu een generatie jonge Nederlanders die is opgegroeid met onderwijsachterstanden en weinig mogelijkheden heeft gehad om vrienden te maken. Vaak hebben zij ook een hoge studieschuld. Zij mogen geen vergeten generatie worden die nog jarenlang meer nadelen heeft van de coronacrisis dan anderen.

Maatwerk is geen oplossing voor slecht beleid

Om het vertrouwen van burgers terug te winnen, moet de overheid laten zien dat zij betrouwbaar is. Dat kan door het werk goed te doen. Dat lukt niet altijd. In de afgelopen jaren zijn bijvoorbeeld veel taken door de rijksoverheid bij gemeenten neergelegd. Er is niet altijd goed nagedacht over hoe de gemeenten die taken moeten uitvoeren en zij krijgen daar ook minder geld voor. Daarom kunnen gemeenten burgers niet altijd op een goede manier helpen. Dat leidt tot klachten van burgers over gemeenten. Het zorgt ervoor dat mensen er niet meer op vertrouwen dat de overheid er voor hen is. Politiek en bestuurders roepen dan vaak om ‘maatwerk’ om de problemen van burgers op te lossen. Maar maatwerk is geen oplossing voor slecht beleid. Als het beleid niet goed is, dan moet dát worden aangepakt. Het bedenken van beleid en de uitvoering daarvan moet gebeuren vanuit het belang van de burger: wat hebben burgers nodig en hoe maak je beleid dat via normale, begrijpelijke systemen kan worden uitgevoerd?

Hieronder Video met Reinier van Zutphen over Jaarverslag 2021

Downloaden Jaarverslag 2021 Nationale Ombudsman, Veteranenombudsman, Kinderombudsman: www.nationaleombudsman.nl

Jaarverslag 2021: De burger kan niet wachten. Maatwerk is geen oplossing voor slecht beleid, Nationale Ombudsman, 11 mei 2022: www.nationaleombudsman.nl/

 

Marcel van Druenen over vakmanschap en professionals in het publieke sociaal domein

Marcel van Druenen gaf zijn toespraak een welgemeend advies mee: “We moeten stoppen met praten over het vakmanschap van anderen en hoe je dat ontwikkelt. We moeten veel meer uitgaan van het vakmanschap dat er in het sociaal domein al is”. Van Druenen pleitte voor een radicale omkering in het denken over vakmanschap op zijn vakgebied.
Van Druenen is directeur van SAM, beroepsvereniging voor uitvoerende professionals in het publieke sociaal domein en hield zijn toespraak ter gelegenheid van de lectorale rede van Henk Spies Naar een lerende praktijk van inclusie en veiligheid.

Vakmanschap is, aldus Van Drunen, als de worsteling om telkens weer balans te vinden tussen nabijheid en afstand. Het gaat erom steeds weer onbevooroordeeld naar iemand te kijken. Vakmanschap behoort het uitgangspunt te zijn bij het ondersteunen van professionals in hun groei.

Van Drunen over de professional:

Een professional is iemand die niet op basis van regels met cliënten werkt, die niet een proces uitvoert, die niet een werknemer is die een opdracht krijgt en die uitvoert, maar hij is iemand die een beroep uitoefent. Er is een verandering nodig: van werken vanuit macht naar werken vanuit gezag. Gezag moet je verdienen en moet gebaseerd zijn op een relatie. Gezag kun je definiëren als vrijwillig aanvaarde invloed. Het is een invloed die ontvangen wordt, en niet afgedwongen. En daarvoor is nodig dat professionals zichzelf ook als iemand gaan zien die niet een functie uitoefent, maar die een beroep uitoefent, en dat betekent dat we aan die professionele praktijk, aan die professionals in het veld, het vertrouwen moeten geven dat zijzelf beter dan wij in staat zijn om dat vakmanschap in de praktijk te ontwikkelen. Want anders blijft het gewoon een werknemer en niet een vakman.

Henk Spies hield op 1 april 2022 zijn lectorale rede over de kloof tussen burger en overheid. Spies is lector Mind the Gap van Hogeschool Avans en Expertisecentrum Veiligheid. Het lectoraat richt zich op de kloof tussen overheid en burger daar waar die het grootst is: bij burgers in de rafelranden van de samenleving. Hoe kunnen we mensen die soms anders in het leven staan toch bij de maatschappij betrekken?

Zie onderaan de toespraak van Marcel van Druenen op video.

De SAM-professional als gezagsdrager. Onderzoek naar beroepseer in het publiek sociaal domein, Blogs Beroepseer, 9 september 2021: https://beroepseer.nl

“We moeten veel meer uitgaan van het vakmanschap dat er in het sociaal domein al ís”, SAM, 3 mei 2022: https://sam.nl

Lectoraat Mind the gap: www.avans.nl/onderzoek/expertisecentra/veiligheid/lectoraten/mind-the-gap

Downloaden Naar een lerende praktijk van inclusie en veiligheid, door Henk Spies, Avans Hogeschool, april 2022: www.i-flipbook.nl/nl_nl/flipbook/2487-lectorale-rede-henk-spies.html# De lectoral rede van Spies is ook te volgen op You Tube: https://www.youtube.com/watch?v=flzoipxr8MI

Hieronder video met toespraak van Marcel van Drunen

Zie ook de Videoreeks Vakmanschap is mensenwerk – verhalen uit de uitvoeringspraktijk van SAM: https://vimeo.com/701224182

Suf, rigide en arrogant worden ambtenaren in Nederland vaak genoemd. Maar hoe zijn ze werkelijk?

Waarom blijven we maar herhalen dat ambtenaren lui en streng zijn? Nieuwswebsite Nu.nl legt in een artikel uit hoe dat komt. Aan het beeld van een ambtenaar kleven veel vooroordelen. In het algemeen zijn mensen iets minder positief over ambtenaren dan over mensen in het bedrijfsleven, blijkt uit onderzoek van Lars Tummers, hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht. Samen met drie promovendi doet hij een meerjarenstudie naar de vooroordelen over ambtenaren én naar manieren om deze te laten kantelen.

“De standaard stereotypen over ambtenaren zijn dat ze lui zijn, een beetje suf en dat ze een negen-tot-vijfmentaliteit hebben”, zegt hij. “Mensen die het gevoel hebben dat ze moeilijk kunnen rondkomen, vinden ambtenaren bovendien streng, rigide en arrogant. Dat kan te maken hebben met een gevoel van afhankelijkheid. Als iemand ingrijpende beslissingen over jouw leven kan maken, roept dat gevoelens van machteloosheid op”.

Beeldvorming kan veranderen

Hoewel Tummers benadrukt dat stereotypen niet waar hoeven te zijn, zijn ze wel waar in hun effecten. “Als mensen denken dat iets zo is, kleuren ze situaties – onbewust – zo in dat ze het vanzelf zo ervaren”.

Jammer, want dat betekent ook dat de vertrouwensband tussen burger en overheid onder druk komt te staan, zegt mede-onderzoeker Isa Bertram. “Veel ambtenaren willen burgers zo goed mogelijk helpen, maar dat lukt niet altijd. Tegelijkertijd krijgen ze veel kritische of afwijzende reacties, die hun werk of inzet kunnen beïnvloeden. Burgers krijgen op hun beurt weer het idee dat ze worden geholpen door een ambtenaar die ze het gevoel geeft dat ze er niet toe doen”.

Deze trend is te keren, door burgers beter te laten zien waar ambtenaren mee bezig zijn, zegt Tummers. “In Canada hebben we de beeldvorming over maatschappelijk werkers kunnen veranderen met verhalen uit de praktijk. Een maatschappelijk werkster vertelde bijvoorbeeld dat ze vaak buiten werktijden werkt, omdat ze een suïcidale tiener onder haar hoede heeft. Als burgers zulke verhalen horen, waarderen ze ambtenaren daarna positiever”.

Ambtenaren als sitting duck

Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, die onderzoek doet naar ambtelijke professionaliteit, ziet nog iets anders gebeuren: “Sinds het toeslagenschandaal zijn ambtenaren een sitting duck geworden. Iedereen mag op ze schieten, maar ze kunnen zich niet publiekelijk verweren. Politici nemen de verdediging van ambtenaren nauwelijks op zich, terwijl ambtenaren door diezelfde politici vaak gedwongen zijn om onmogelijk beleid uit te voeren”.

In het artikel komen eveneens aan het woord Marieke, beleidsmedewerker armoede en schulden bij een Brabantse gemeente;   Gwendalyne Brouwer, werkzaam bij de gemeente Almere en Marc de Natris, voorzitter van ambtenarencentrale CMHF.

Waarom we denken dat ambtenaren lui en streng zijn, Nu.nl, 10 mei 2022: www.nu.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Gerard Sanderink, of: Hoe groot de gevolgen kunnen zijn als één persoon de absolute macht heeft in een onderneming

Achter gesloten deuren

De podcastserie Achter gesloten deuren van Het Financieele Dagblad is gratis te beluisteren. Wat is er gebeurd met de Twentse multimiljonair Gerard Sanderink? Hoe kon een ondernemer die jarenlang bouwde aan een imperium van zo’n 15.000 medewerkers, betrokken raken bij een reeks conflicten waarin ook zijn bedrijven Strukton en Centric werden meegesleept?

Luisteren op Spotity: https://open.spotify.com/show/0kcxlHOb9QjtywSQbRTTxX

 

 

 

Meer info Shownotes Sanderink Podcast, Het Financieele Dagblad, 26 april 2022: https://fd.nl/bedrijfsleven/1437045/shownotes-sanderink-podcast

Er is er hier maar één de baas!

Eind april 2022 verscheen bij uitgeverij Atlas Contact het boek Er is er hier maar één de baas! over de ontspoorde macht van Gerard Sanderink, geschreven door journaliste Angelique Kunst. In haar onderzoek naar deze Twentse multimiljonair en voormalig baas van meerdere grote bedrijven, raakte ze steeds meer verbaasd over hemzelf, zijn manier van leidinggeven en de invloed van zijn vriendin Rian van Rijbroek daarop.

Wat betekent dit voor Nederland? Kunst reconstrueert hoe Sanderink volledig kon ontsporen en laat ze zien hoe groot de gevolgen kunnen zijn als één persoon binnen een onderneming de absolute macht heeft.
Meer over boek bij uitgeverij Atlas Contact: www.atlascontact.nl/2022/01/06/boek-sanderink/

 

Hieronder video-interview met Angelique Kunst over haar nieuwe boek op nieuwszender 1Twente.

Helft van huisartsen twijfelt aan doorgaan met praktijk. Hoe komt dat, en wat doen we eraan?

Ruim de helft van de huisartsen zegt niet te weten of zij in de aankomende vijftien jaar door zullen gaan met hun werk. Slechts twintig procent van de deelnemers denkt in 2037 nog steeds huisarts te zijn.
Dat blijkt uit een onderzoek onder 620 huisartsen, uitgevoerd door Spit – coöperatie van freelance onderzoeksjournalisten – in opdracht van dagblad Trouw en weekblad De Groene Amsterdammer. Van de overige artsen die reageerden op de enquête gaf twaalf procent aan binnen vijftien jaar met pensioen te gaan.

Een huisarts uit Wijk en Aalburg reageerde op de site van artsenvakblad Medisch Contact dat over de enquête berichtte met de verzuchting: “Huisarts; eens het mooiste vak dat er bestond….! Wat is er toch allemaal gebeurd..?”

In 2021 meldde onderzoeksinstituut van de gezondheidszorg Nivel dat slechts vier procent van de huisartsen in opleiding een toekomst voor zich ziet als ‘waarnemer.’ De meesten willen een eigen praktijk (62 procent), of in vast dienstverband (34 procent). Maar de werkelijkheid dwingt ze die dromen bij te stellen: maar liefst twintig procent van de huisartsen werkte in 2019 als invaller, in 2010 was dit nog tien procent. Het aantal huisartsen met een eigen praktijk neemt al jaren af: van 84 procent in 2000 tot nog maar zestig procent in 2019.

Waarom?

Spit ondervroeg voor De Groene Amsterdammer twintig huisartsen over hun werk. Bijvoorbeeld waarom steeds meer huisartsen bedankten voor de verantwoordelijkheden van het vak dat ze zo liefhebben?
De antwoorden betreffen: de werk-privébalans, zware nacht- en weekenddiensten, het tekort aan ondersteunend personeel, een almaar uitdijend takenpakket (taken moeten uitvoeren waarvoor ze onvoldoende zijn toegerust), hoge huisvestingskosten en problemen elders.

Over de GGZ blijken de grootste zorgen te bestaan. Die zijn begonnen sinds de invoering van de Basis-GGZ in 2014. Ruim tachtig procent zegt vaak tot heel vaak verantwoordelijk te zijn voor patiënten met psychiatrische problemen waarvoor zij zeer weinig kunnen betekenen. Medio 2015 wees een GGZ-peiling van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) die door 1878 huisartsen was ingevuld al uit dat huisartsen een toename zien van zware psychische problematiek in de spreekkamer.

“Het verbaast me dat artsen in het veld zich dit allemaal laten welgevallen”

De problemen zijn in het afgelopen decennium al vele malen aan de orde geweest: via enquêtes, actiegroepen, protestacties, manifesten, stakingen, petities, denksessies, rapporten. Een greep daaruit:

Het roer moet om; Het roer gaat om; Verontruste huisartsen; De Woudschotenconferentie van januari 2019 over de toekomst van de huisartsenzorg; Landelijk onderzoek naar langdurige stressfactoren bij huisartsen (november 2012); Hartenkreet van de huisarts, met talloze verontrustende huisartsenervaringen (oktober 2019); (Ont)regel de zorg; de Nieuwe GGZ; een zelfsturende zorggroep die nu eens echt het belang van de huisarts voorop wil gaan stellen (augustus 2016); Manifest spoedzorg praktijkhoudende huisartsen Westfriesland (juni 2018);  Brandbrief van huisarts over werkdruk (mei 2018); Open brief met krachtig protest van huisartsen college van B&W gemeente Oss (maart 2015); 86 procent van huisartsen is voor afschaffen marktwerking in de zorg (september 2012); Manifest voor vrije artsenkeuze (november 2014); Petitie Red de vrije artsenkeuze (2014); Het grote zorgdebat ‘Kiezen voor zorg’, (mei 2010); Open brief van VP Huisartsen (maart 2020); Rechtszaak Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze tegen zorgverzekeraars (november 2018); Brief aan Tweede Kamer van Interfacultair Overleg Huisartsgeneeskunde over toegankelijkheid van zorg met pleidooi voor meer tijd van huisartsen voor patiënten (december 2017);  Manifest ‘Zelf aan het roer’ van VvAA (juni 2016); Oproep van VP Huisartsen aan artsen en zorgverleners om werk een uur neer te leggen (juni 2014); Actiedag Merkbaar minder regeldruk (oktober 2015).

Dit is nog maar een greep…

“Het verbaast me dat artsen in het veld zich dit allemaal laten welgevallen”. Een toepasselijke uitspraak van een inmiddels gepensioneerde huisarts, in mei 2013. Nieuwe regels, branchenormen, protocollen en allerhande voorschriften, ze worden bijna dagelijks over de beroepsgroep uitgestrooid.

De vragen blijven rijzen. Wie wil er nou nog een eigen praktijk? staat er boven het artikel in De Groene Amsterdammer. Het antwoord daarop weten we intussen. De vraag die daarop volgt luidt dan ook: Hoe zorgen we ervoor dat huisartsen wat te zeggen hebben over hun eigen beroep en hun eigen praktijk? Immers, de huisartsen hebben in de afgelopen jaren een veelvoud aan oplossingen aangedragen voor de problemen. Ze zijn op de hoogte en weten wat er moet gebeuren om goed werk te verrichten voor hun patiënten in hun eigen praktijk.

Lees verder in De Groene Amsterdammer over de persoonlijke verhalen van artsen: Wie wil er nou nog een eigen praktijk? door Roos Menkhorst en Catrien Spijkerman, 4 mei 2022: www.groene.nl

Helft van de huisartsen weet niet of ze huisarts willen blijven, door Simone Paauw, Medisch Contact, 5 mei 2022: www.medischcontact.nl

Aanbevolen boek: Het alternatief voor de zorg: https://beroepseer.nl/het-alternatief-voor-de-zorg/

 

Foto boven is van Freepik: www.freepik.com

De plannen van hoogleraar Nynke Boonstra – eerste benoemde hoogleraar Verpleegkunde in de geestelijke gezondheidszorg

Nynke Boonstra is de allereerste verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg die in Nederland tot hoogleraar is benoemd. Dat gebeurde door het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht per februari 2022. Als eerste vrouw op deze positie vertegenwoordigt ze de academische top van een beroepsgroep die voor tachtig procent uit vrouwen bestaat. Ze is een rolmodel dat laat zien dat ‘carrière maken aan het bed’, de wens van veel ambitieuze studenten en verpleegkundigen, mogelijk is.

In Nederland is de infrastructuur voor verpleegkundig onderzoek op GGZ-gebied nog beperkt, terwijl het een grote groep patiënten en verpleegkundigen betreft. De leerstoel Verpleegkunde in de Geestelijke Gezondheidszorg is gericht op het verbeteren van de zorg van patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening. Nynke Boonstra gaat onderzoeken welke vormen van geestelijke gezondheidszorg nodig zijn om binnen dit domein waardegedreven zorg te realiseren. Herstelbevordering, het vergroten van veerkracht en patiëntparticipatie zijn daarbij belangrijke thema’s.

Interviews met Nynke Boonstra

In een interview met de Vereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden – V&VN, vertelde Boonstra: “Nadat ik mijn hbo-v had afgerond, kwam ik bij toeval in deze hoek van de zorg terecht. In de instelling waar ik werkte, zat een patiënt die ik kende uit mijn omgeving en kampte met psychoses. Daarmee was mijn belangstelling gewekt: waarom is de ene persoon vatbaar voor psychose en de andere niet. Of veel minder?

Boonstra combineerde haar werk als verpleegkundige in de GGZ met een studie verplegingswetenschappen, werd verpleegkundig specialist en lector bij hogeschool NHL Stenden – in Noord-Nederland. Haar onderzoek concentreert zich vooral op herstel en veerkracht van bijvoorbeeld mensen met een psychose. “Dat is helemaal in lijn van een lectoraat waarin praktijkgericht onderzoek wordt uitgevoerd om de zorg te verbeteren en wat dus meteen terugslaat op de praktijk”.

Wat haar hoogleraarschap betreft merkt ze op dat het een verdiepende functie is en verschilt van een lectoraat: “Het geeft me de mogelijkheid zelf promovendi aan te brengen en plaatst me dichterbij verplegingswetenschappen, dat is geconcentreerd rond het UMC. Dat vind ik ook mooi omdat ik die opleiding wat meer kan vervlechten met de GGZ, want dat verdient mijn werkveld wel”.

Collectief proces

In een interview met magazine GGZ Totaal zegt Boonstra over haar plannen:
“Het is mijn idee om een infrastructuur te bouwen dat letterlijk staat als een huis, waar hbo- en wo-studenten en promovendi een plek vinden en aan elkaar worden verbonden om meer inzichten te genereren”.
Dat wil zeggen: verpleegkundigen enthousiasmeren en uitdagen om onderzoek te gaan doen. “Dat kan keihard wetenschappelijk onderzoek zijn, maar ik vind praktijkgericht onderzoek vooral interessant. Ik denk dat dat voor veel verpleegkundigen geldt. Die vinden het mooi om iets te doen waarbij ze zien dat collega’s of cliënten er meteen wat aan hebben.
Het is nog niet zo ingesleten in het gedachtegoed van de verpleegkundige discipline dat onderzoek ook deel kan zijn van het werk. Iedereen doet kleine experimenten of vormpjes van onderzoek in de dagelijkse werkzaamheden, maar een grote studie opzetten is wat anders”.

Volgens Boonstra is verpleegkundig onderzoek in de GGZ een collectief proces – met een belangrijke rol voor cliënten en collega’s. “Ik vind het heel belangrijk dat je die vanaf het begin betrekt, al bij het voorbereiden van een onderzoekidee, en erbij houdt tot en met de uitvoering. Zo neem je alle perspectieven mee in je onderzoek.
[…]
Ik ben altijd erg verrast door de input van cliënten en verpleegkundigen”.

Nynke Boonstra benoemd tot hoogleraar, UMC Utrecht, 16 februari 2022: www.umcutrecht.nl/nieuws/nynke-boonstra-benoemd-tot-hoogleraar

Nynke Boonstra eerste verpleegkundig specialist in Nederland die hoogleraar wordt, V&VN, 2 maart 2022: www.venvn.nl

‘Om het perspectief van herstel goed te implementeren heb je verpleegkundigen nodig’, door Leendert Douma, GGZ Totaal, 25 april 2022: www.ggztotaal.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Peggy en Marco Lachmann-Anke