Skip to main content

Redactie Beroepseer

Marcel van Druenen over vakmanschap en professionals in het publieke sociaal domein

Marcel van Druenen gaf zijn toespraak een welgemeend advies mee: “We moeten stoppen met praten over het vakmanschap van anderen en hoe je dat ontwikkelt. We moeten veel meer uitgaan van het vakmanschap dat er in het sociaal domein al is”. Van Druenen pleitte voor een radicale omkering in het denken over vakmanschap op zijn vakgebied.
Van Druenen is directeur van SAM, beroepsvereniging voor uitvoerende professionals in het publieke sociaal domein en hield zijn toespraak ter gelegenheid van de lectorale rede van Henk Spies Naar een lerende praktijk van inclusie en veiligheid.

Vakmanschap is, aldus Van Drunen, als de worsteling om telkens weer balans te vinden tussen nabijheid en afstand. Het gaat erom steeds weer onbevooroordeeld naar iemand te kijken. Vakmanschap behoort het uitgangspunt te zijn bij het ondersteunen van professionals in hun groei.

Van Drunen over de professional:

Een professional is iemand die niet op basis van regels met cliënten werkt, die niet een proces uitvoert, die niet een werknemer is die een opdracht krijgt en die uitvoert, maar hij is iemand die een beroep uitoefent. Er is een verandering nodig: van werken vanuit macht naar werken vanuit gezag. Gezag moet je verdienen en moet gebaseerd zijn op een relatie. Gezag kun je definiëren als vrijwillig aanvaarde invloed. Het is een invloed die ontvangen wordt, en niet afgedwongen. En daarvoor is nodig dat professionals zichzelf ook als iemand gaan zien die niet een functie uitoefent, maar die een beroep uitoefent, en dat betekent dat we aan die professionele praktijk, aan die professionals in het veld, het vertrouwen moeten geven dat zijzelf beter dan wij in staat zijn om dat vakmanschap in de praktijk te ontwikkelen. Want anders blijft het gewoon een werknemer en niet een vakman.

Henk Spies hield op 1 april 2022 zijn lectorale rede over de kloof tussen burger en overheid. Spies is lector Mind the Gap van Hogeschool Avans en Expertisecentrum Veiligheid. Het lectoraat richt zich op de kloof tussen overheid en burger daar waar die het grootst is: bij burgers in de rafelranden van de samenleving. Hoe kunnen we mensen die soms anders in het leven staan toch bij de maatschappij betrekken?

Zie onderaan de toespraak van Marcel van Druenen op video.

De SAM-professional als gezagsdrager. Onderzoek naar beroepseer in het publiek sociaal domein, Blogs Beroepseer, 9 september 2021: https://beroepseer.nl

“We moeten veel meer uitgaan van het vakmanschap dat er in het sociaal domein al ís”, SAM, 3 mei 2022: https://sam.nl

Lectoraat Mind the gap: www.avans.nl/onderzoek/expertisecentra/veiligheid/lectoraten/mind-the-gap

Downloaden Naar een lerende praktijk van inclusie en veiligheid, door Henk Spies, Avans Hogeschool, april 2022: www.i-flipbook.nl/nl_nl/flipbook/2487-lectorale-rede-henk-spies.html# De lectoral rede van Spies is ook te volgen op You Tube: https://www.youtube.com/watch?v=flzoipxr8MI

Hieronder video met toespraak van Marcel van Drunen

Zie ook de Videoreeks Vakmanschap is mensenwerk – verhalen uit de uitvoeringspraktijk van SAM: https://vimeo.com/701224182

Suf, rigide en arrogant worden ambtenaren in Nederland vaak genoemd. Maar hoe zijn ze werkelijk?

Waarom blijven we maar herhalen dat ambtenaren lui en streng zijn? Nieuwswebsite Nu.nl legt in een artikel uit hoe dat komt. Aan het beeld van een ambtenaar kleven veel vooroordelen. In het algemeen zijn mensen iets minder positief over ambtenaren dan over mensen in het bedrijfsleven, blijkt uit onderzoek van Lars Tummers, hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht. Samen met drie promovendi doet hij een meerjarenstudie naar de vooroordelen over ambtenaren én naar manieren om deze te laten kantelen.

“De standaard stereotypen over ambtenaren zijn dat ze lui zijn, een beetje suf en dat ze een negen-tot-vijfmentaliteit hebben”, zegt hij. “Mensen die het gevoel hebben dat ze moeilijk kunnen rondkomen, vinden ambtenaren bovendien streng, rigide en arrogant. Dat kan te maken hebben met een gevoel van afhankelijkheid. Als iemand ingrijpende beslissingen over jouw leven kan maken, roept dat gevoelens van machteloosheid op”.

Beeldvorming kan veranderen

Hoewel Tummers benadrukt dat stereotypen niet waar hoeven te zijn, zijn ze wel waar in hun effecten. “Als mensen denken dat iets zo is, kleuren ze situaties – onbewust – zo in dat ze het vanzelf zo ervaren”.

Jammer, want dat betekent ook dat de vertrouwensband tussen burger en overheid onder druk komt te staan, zegt mede-onderzoeker Isa Bertram. “Veel ambtenaren willen burgers zo goed mogelijk helpen, maar dat lukt niet altijd. Tegelijkertijd krijgen ze veel kritische of afwijzende reacties, die hun werk of inzet kunnen beïnvloeden. Burgers krijgen op hun beurt weer het idee dat ze worden geholpen door een ambtenaar die ze het gevoel geeft dat ze er niet toe doen”.

Deze trend is te keren, door burgers beter te laten zien waar ambtenaren mee bezig zijn, zegt Tummers. “In Canada hebben we de beeldvorming over maatschappelijk werkers kunnen veranderen met verhalen uit de praktijk. Een maatschappelijk werkster vertelde bijvoorbeeld dat ze vaak buiten werktijden werkt, omdat ze een suïcidale tiener onder haar hoede heeft. Als burgers zulke verhalen horen, waarderen ze ambtenaren daarna positiever”.

Ambtenaren als sitting duck

Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, die onderzoek doet naar ambtelijke professionaliteit, ziet nog iets anders gebeuren: “Sinds het toeslagenschandaal zijn ambtenaren een sitting duck geworden. Iedereen mag op ze schieten, maar ze kunnen zich niet publiekelijk verweren. Politici nemen de verdediging van ambtenaren nauwelijks op zich, terwijl ambtenaren door diezelfde politici vaak gedwongen zijn om onmogelijk beleid uit te voeren”.

In het artikel komen eveneens aan het woord Marieke, beleidsmedewerker armoede en schulden bij een Brabantse gemeente;   Gwendalyne Brouwer, werkzaam bij de gemeente Almere en Marc de Natris, voorzitter van ambtenarencentrale CMHF.

Waarom we denken dat ambtenaren lui en streng zijn, Nu.nl, 10 mei 2022: www.nu.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Gerard Sanderink, of: Hoe groot de gevolgen kunnen zijn als één persoon de absolute macht heeft in een onderneming

Achter gesloten deuren

De podcastserie Achter gesloten deuren van Het Financieele Dagblad is gratis te beluisteren. Wat is er gebeurd met de Twentse multimiljonair Gerard Sanderink? Hoe kon een ondernemer die jarenlang bouwde aan een imperium van zo’n 15.000 medewerkers, betrokken raken bij een reeks conflicten waarin ook zijn bedrijven Strukton en Centric werden meegesleept?

Luisteren op Spotity: https://open.spotify.com/show/0kcxlHOb9QjtywSQbRTTxX

 

 

 

Meer info Shownotes Sanderink Podcast, Het Financieele Dagblad, 26 april 2022: https://fd.nl/bedrijfsleven/1437045/shownotes-sanderink-podcast

Er is er hier maar één de baas!

Eind april 2022 verscheen bij uitgeverij Atlas Contact het boek Er is er hier maar één de baas! over de ontspoorde macht van Gerard Sanderink, geschreven door journaliste Angelique Kunst. In haar onderzoek naar deze Twentse multimiljonair en voormalig baas van meerdere grote bedrijven, raakte ze steeds meer verbaasd over hemzelf, zijn manier van leidinggeven en de invloed van zijn vriendin Rian van Rijbroek daarop.

Wat betekent dit voor Nederland? Kunst reconstrueert hoe Sanderink volledig kon ontsporen en laat ze zien hoe groot de gevolgen kunnen zijn als één persoon binnen een onderneming de absolute macht heeft.
Meer over boek bij uitgeverij Atlas Contact: www.atlascontact.nl/2022/01/06/boek-sanderink/

 

Hieronder video-interview met Angelique Kunst over haar nieuwe boek op nieuwszender 1Twente.

Helft van huisartsen twijfelt aan doorgaan met praktijk. Hoe komt dat, en wat doen we eraan?

Ruim de helft van de huisartsen zegt niet te weten of zij in de aankomende vijftien jaar door zullen gaan met hun werk. Slechts twintig procent van de deelnemers denkt in 2037 nog steeds huisarts te zijn.
Dat blijkt uit een onderzoek onder 620 huisartsen, uitgevoerd door Spit – coöperatie van freelance onderzoeksjournalisten – in opdracht van dagblad Trouw en weekblad De Groene Amsterdammer. Van de overige artsen die reageerden op de enquête gaf twaalf procent aan binnen vijftien jaar met pensioen te gaan.

Een huisarts uit Wijk en Aalburg reageerde op de site van artsenvakblad Medisch Contact dat over de enquête berichtte met de verzuchting: “Huisarts; eens het mooiste vak dat er bestond….! Wat is er toch allemaal gebeurd..?”

In 2021 meldde onderzoeksinstituut van de gezondheidszorg Nivel dat slechts vier procent van de huisartsen in opleiding een toekomst voor zich ziet als ‘waarnemer.’ De meesten willen een eigen praktijk (62 procent), of in vast dienstverband (34 procent). Maar de werkelijkheid dwingt ze die dromen bij te stellen: maar liefst twintig procent van de huisartsen werkte in 2019 als invaller, in 2010 was dit nog tien procent. Het aantal huisartsen met een eigen praktijk neemt al jaren af: van 84 procent in 2000 tot nog maar zestig procent in 2019.

Waarom?

Spit ondervroeg voor De Groene Amsterdammer twintig huisartsen over hun werk. Bijvoorbeeld waarom steeds meer huisartsen bedankten voor de verantwoordelijkheden van het vak dat ze zo liefhebben?
De antwoorden betreffen: de werk-privébalans, zware nacht- en weekenddiensten, het tekort aan ondersteunend personeel, een almaar uitdijend takenpakket (taken moeten uitvoeren waarvoor ze onvoldoende zijn toegerust), hoge huisvestingskosten en problemen elders.

Over de GGZ blijken de grootste zorgen te bestaan. Die zijn begonnen sinds de invoering van de Basis-GGZ in 2014. Ruim tachtig procent zegt vaak tot heel vaak verantwoordelijk te zijn voor patiënten met psychiatrische problemen waarvoor zij zeer weinig kunnen betekenen. Medio 2015 wees een GGZ-peiling van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) die door 1878 huisartsen was ingevuld al uit dat huisartsen een toename zien van zware psychische problematiek in de spreekkamer.

“Het verbaast me dat artsen in het veld zich dit allemaal laten welgevallen”

De problemen zijn in het afgelopen decennium al vele malen aan de orde geweest: via enquêtes, actiegroepen, protestacties, manifesten, stakingen, petities, denksessies, rapporten. Een greep daaruit:

Het roer moet om; Het roer gaat om; Verontruste huisartsen; De Woudschotenconferentie van januari 2019 over de toekomst van de huisartsenzorg; Landelijk onderzoek naar langdurige stressfactoren bij huisartsen (november 2012); Hartenkreet van de huisarts, met talloze verontrustende huisartsenervaringen (oktober 2019); (Ont)regel de zorg; de Nieuwe GGZ; een zelfsturende zorggroep die nu eens echt het belang van de huisarts voorop wil gaan stellen (augustus 2016); Manifest spoedzorg praktijkhoudende huisartsen Westfriesland (juni 2018);  Brandbrief van huisarts over werkdruk (mei 2018); Open brief met krachtig protest van huisartsen college van B&W gemeente Oss (maart 2015); 86 procent van huisartsen is voor afschaffen marktwerking in de zorg (september 2012); Manifest voor vrije artsenkeuze (november 2014); Petitie Red de vrije artsenkeuze (2014); Het grote zorgdebat ‘Kiezen voor zorg’, (mei 2010); Open brief van VP Huisartsen (maart 2020); Rechtszaak Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze tegen zorgverzekeraars (november 2018); Brief aan Tweede Kamer van Interfacultair Overleg Huisartsgeneeskunde over toegankelijkheid van zorg met pleidooi voor meer tijd van huisartsen voor patiënten (december 2017);  Manifest ‘Zelf aan het roer’ van VvAA (juni 2016); Oproep van VP Huisartsen aan artsen en zorgverleners om werk een uur neer te leggen (juni 2014); Actiedag Merkbaar minder regeldruk (oktober 2015).

Dit is nog maar een greep…

“Het verbaast me dat artsen in het veld zich dit allemaal laten welgevallen”. Een toepasselijke uitspraak van een inmiddels gepensioneerde huisarts, in mei 2013. Nieuwe regels, branchenormen, protocollen en allerhande voorschriften, ze worden bijna dagelijks over de beroepsgroep uitgestrooid.

De vragen blijven rijzen. Wie wil er nou nog een eigen praktijk? staat er boven het artikel in De Groene Amsterdammer. Het antwoord daarop weten we intussen. De vraag die daarop volgt luidt dan ook: Hoe zorgen we ervoor dat huisartsen wat te zeggen hebben over hun eigen beroep en hun eigen praktijk? Immers, de huisartsen hebben in de afgelopen jaren een veelvoud aan oplossingen aangedragen voor de problemen. Ze zijn op de hoogte en weten wat er moet gebeuren om goed werk te verrichten voor hun patiënten in hun eigen praktijk.

Lees verder in De Groene Amsterdammer over de persoonlijke verhalen van artsen: Wie wil er nou nog een eigen praktijk? door Roos Menkhorst en Catrien Spijkerman, 4 mei 2022: www.groene.nl

Helft van de huisartsen weet niet of ze huisarts willen blijven, door Simone Paauw, Medisch Contact, 5 mei 2022: www.medischcontact.nl

Aanbevolen boek: Het alternatief voor de zorg: https://beroepseer.nl/het-alternatief-voor-de-zorg/

 

Foto boven is van Freepik: www.freepik.com

De plannen van hoogleraar Nynke Boonstra – eerste benoemde hoogleraar Verpleegkunde in de geestelijke gezondheidszorg

Nynke Boonstra is de allereerste verpleegkundig specialist geestelijke gezondheidszorg die in Nederland tot hoogleraar is benoemd. Dat gebeurde door het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht per februari 2022. Als eerste vrouw op deze positie vertegenwoordigt ze de academische top van een beroepsgroep die voor tachtig procent uit vrouwen bestaat. Ze is een rolmodel dat laat zien dat ‘carrière maken aan het bed’, de wens van veel ambitieuze studenten en verpleegkundigen, mogelijk is.

In Nederland is de infrastructuur voor verpleegkundig onderzoek op GGZ-gebied nog beperkt, terwijl het een grote groep patiënten en verpleegkundigen betreft. De leerstoel Verpleegkunde in de Geestelijke Gezondheidszorg is gericht op het verbeteren van de zorg van patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening. Nynke Boonstra gaat onderzoeken welke vormen van geestelijke gezondheidszorg nodig zijn om binnen dit domein waardegedreven zorg te realiseren. Herstelbevordering, het vergroten van veerkracht en patiëntparticipatie zijn daarbij belangrijke thema’s.

Interviews met Nynke Boonstra

In een interview met de Vereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden – V&VN, vertelde Boonstra: “Nadat ik mijn hbo-v had afgerond, kwam ik bij toeval in deze hoek van de zorg terecht. In de instelling waar ik werkte, zat een patiënt die ik kende uit mijn omgeving en kampte met psychoses. Daarmee was mijn belangstelling gewekt: waarom is de ene persoon vatbaar voor psychose en de andere niet. Of veel minder?

Boonstra combineerde haar werk als verpleegkundige in de GGZ met een studie verplegingswetenschappen, werd verpleegkundig specialist en lector bij hogeschool NHL Stenden – in Noord-Nederland. Haar onderzoek concentreert zich vooral op herstel en veerkracht van bijvoorbeeld mensen met een psychose. “Dat is helemaal in lijn van een lectoraat waarin praktijkgericht onderzoek wordt uitgevoerd om de zorg te verbeteren en wat dus meteen terugslaat op de praktijk”.

Wat haar hoogleraarschap betreft merkt ze op dat het een verdiepende functie is en verschilt van een lectoraat: “Het geeft me de mogelijkheid zelf promovendi aan te brengen en plaatst me dichterbij verplegingswetenschappen, dat is geconcentreerd rond het UMC. Dat vind ik ook mooi omdat ik die opleiding wat meer kan vervlechten met de GGZ, want dat verdient mijn werkveld wel”.

Collectief proces

In een interview met magazine GGZ Totaal zegt Boonstra over haar plannen:
“Het is mijn idee om een infrastructuur te bouwen dat letterlijk staat als een huis, waar hbo- en wo-studenten en promovendi een plek vinden en aan elkaar worden verbonden om meer inzichten te genereren”.
Dat wil zeggen: verpleegkundigen enthousiasmeren en uitdagen om onderzoek te gaan doen. “Dat kan keihard wetenschappelijk onderzoek zijn, maar ik vind praktijkgericht onderzoek vooral interessant. Ik denk dat dat voor veel verpleegkundigen geldt. Die vinden het mooi om iets te doen waarbij ze zien dat collega’s of cliënten er meteen wat aan hebben.
Het is nog niet zo ingesleten in het gedachtegoed van de verpleegkundige discipline dat onderzoek ook deel kan zijn van het werk. Iedereen doet kleine experimenten of vormpjes van onderzoek in de dagelijkse werkzaamheden, maar een grote studie opzetten is wat anders”.

Volgens Boonstra is verpleegkundig onderzoek in de GGZ een collectief proces – met een belangrijke rol voor cliënten en collega’s. “Ik vind het heel belangrijk dat je die vanaf het begin betrekt, al bij het voorbereiden van een onderzoekidee, en erbij houdt tot en met de uitvoering. Zo neem je alle perspectieven mee in je onderzoek.
[…]
Ik ben altijd erg verrast door de input van cliënten en verpleegkundigen”.

Nynke Boonstra benoemd tot hoogleraar, UMC Utrecht, 16 februari 2022: www.umcutrecht.nl/nieuws/nynke-boonstra-benoemd-tot-hoogleraar

Nynke Boonstra eerste verpleegkundig specialist in Nederland die hoogleraar wordt, V&VN, 2 maart 2022: www.venvn.nl

‘Om het perspectief van herstel goed te implementeren heb je verpleegkundigen nodig’, door Leendert Douma, GGZ Totaal, 25 april 2022: www.ggztotaal.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Peggy en Marco Lachmann-Anke

Handtekeningenactie Red de GGZ! Stop onderfinanciering specialistische GGZ

Op de geestelijke gezondheidszorg kan niet meer worden bezuinigd. Eindeloze wachtrijen, halvering van bedden en zelfs sluiting van klinieken, het kan niet langer. Tijd voor een petitie om het tij te keren.

In het begin van 2022 kreeg de ene na de andere specialistische GGZ-kliniek te horen dat zij moest sluiten of krimpen. Patiënten met de meest complexe psychische problemen worden hier de dupe van. De GGZ in Nederland verschraalt al langer, terwijl de wachtlijst gestaag groeit. En dat, terwijl zorgverzekeraars jarenlang premiegeld voor de GGZ achter bleken te houden!

Actiegroep Red de GGZ! is een handtekeningenactie gestart op 23 april 2022 waarbij men de ministers Ernst Kuipers en Conny Helder van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) oproept te stoppen met de onderfinanciering van de specialistische GGZ.

40.000 volwassen Nederlanders wachten langer dan de toegestane veertien weken op behandeling. Het zijn juist de mensen met de ernstigste problemen die het langst moeten wachten. Mensen die al een leven lang worstelen met de gevolgen van mishandeling of misbruik in hun jeugd, zich uitend als traumaklachten, depressies, verslaving, onvermogen om relaties aan te gaan of ernstige psychosomatische klachten, meestal een combinatie hiervan. Denk ook aan jonge vrouwen in levensgevaar door anorexia, of mensen met een psychose die de hele dag door worden uitgescholden door stemmen.

Nog minder hoop op behandeling

Uitgerekend voor de mensen die er het slechtst aan toe zijn is er de komende tijd nóg minder hoop op behandeling. Een aantal specialistische afdelingen en klinieken wordt met sluiting bedreigd of zijn al gesloten, uit financiële nood. Het gaat hier o.a. om het Centrum voor Psychotherapie, Altrecht Psychosomatiek Eikenboom, KIB Amsterdam, stuk voor stuk afdelingen waarvoor nauwelijks een alternatief bestaat. Ook PsyQ Amsterdam en de LHBTI-poli sluiten. Daarnaast staat de behandeling van minimaal 60.000 patiënten op de tocht die in zorg zijn bij zelfstandig gevestigd psychiaters.

De huidige maatregelen zijn onbegrijpelijk, want het geld ís er wel. Volgens de Algemene Rekenkamer hielden zorgverzekeraars jaren achtereen ieder jaar zo’n 300 miljoen achter; bijna 10% van het geld dat werd begroot voor de behandeling van psychiatrische patiënten. Vanaf 2019 is het budget voor de GGZ door VWS definitief verlaagd met 300 miljoen, ondanks de wachtlijsten. En dat terwijl er voor behandeling van lichamelijke gezondheidsklachten bij de specialist in het ziekenhuis ieder jaar méér geld wordt uitgegeven dan is afgesproken.

Nederlandse Zorgautoriteit en de bureaucratie

De actiegroep doet een beroep op de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Deze kan de zorgverzekeraars verplichten zich aan hun zorgplicht te houden. De NZa houdt namens de Rijksoverheid toezicht op de zorgmarkt. Helaas verstopt de NZa zich achter procedures. Momenteel zijn de te nemen bureaucratische stappen onhaalbaar voor iemand die al maanden verstoken is van psychiatrische zorg.

Red de GGZ! noemt in een brief aan het Ministerie van VWS drie vereisten voor een fatsoenlijke GGZ:

  1. De NZa zou zorgverzekeraars moeten dwingen hun zorgplicht na te komen voor alle groepen psychiatrische patiënten. En dan niet door van die patiënten een onmogelijke inspanning te vragen, maar door zelf actief te controleren of elke patiëntengroep binnen redelijke termijn en afstand passende zorg krijgt aangeboden.
  2. In plaats van een vermindering van 300 miljoen is nodig een realistisch budget voor de GGZ, waarmee zorgverzekeraars aan hun zorgplicht kunnen voldoen. Vóór het zomerreces worden opnieuw landelijke afspraken gemaakt voor de budgettering van de zorg in de bestuurlijke zorgakkoorden.
  3. Er dient onmiddellijk te worden ingegrepen in de nijpende situatie rond de zorg voor patiënten in hoog-specialistische klinieken. Deze dreigen op korte termijn te sluiten of te moeten krimpen. Het behandelaanbod van deze centra staat beschreven in de kwaliteitsstandaarden. Nu wordt de maximumnorm voor de wachttijd voor deze klinieken verre overschreden. Dit maakt sluiting onrechtmatig.

Downloaden Position paper Red de GGZ, 22 februari 2023: https://beroepseer.nl

Voor tekenen van de petitie: https://campagnes.degoedezaak.org/campaigns/red-de-ggz
Het streven is 20.00 handtekeningen. De teller staat begin dinsdagmiddag 3 mei op 7.640.

Actiegroep Red de GGZ! https://reddeggz.nl/ (Website functioneert niet meer)
Red de GGZ komt op voor een gelijkwaardige behandeling van burgers die ernstig psychisch lijden. Zij hebben, net als ieder ander, het recht op toegankelijke zorg voor hun gezondheidsproblemen.

Demonstratie op 11 mei

Op woensdag 11 mei 2022 vindt van 10.00 – 15.00 uur het vervroegde commissiedebat plaats over de GGZ in de Tweede Kamer in Den Haag. www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2022A03665
Om 15.00 u wordt er buiten gedemonstreerd om aandacht te vragen voor de sluitende klinieken.
Zie: https://reddeggz.nl/ (Website functioneert niet meer)

 

Megan Sturhoofd wint essaywedstrijd ‘Rechtspraak om op te bouwen’. Pleidooi voor toegankelijke en mensgerichte rechtspraak

“Mijn stamboom kent geen seizoenen. Het is al bijna 80 jaar winter en de meeste takken zijn afgestorven voordat ze bladeren konden krijgen. Als ik door fotoalbums blader, herken ik de frons van mijn vader, de lach van mijn broers en mijn eigen ogen in kleine wazige plaatjes van mensen die nooit meer zullen knipperen. De zeventienjarige Mauritz zou nooit iets van de wereld zien, ook al hoopte hij dat wel toen hij met zijn broertje Nathan op een overvolle trein naar Oost-Europa stapte. Sophie van 16 ging nooit studeren in haar stad, Amsterdam, en Roza zou haar koosnaam ‘Rootje’ nooit ontgroeien, omdat ze op haar dertiende verjaardag werd vermoord in Sobibor”.

“Mijn stamboom puilt uit van kinderen die niet op mochten groeien, maar Max had het geluk dat hij zijn jeugd kon doorbrengen in stoffige kelders van vriendelijke onbekenden. Als kind zat ik op het puntje van mijn stoel als opa Max vertelde over de keer dat ze waren verraden of als mijn tante Ruth haar mouw opstroopte om haar nummer uit Auschwitz te laten zien. Ik begreep het niet en kon het ook niet begrijpen, maar het verlangen om te begrijpen was er wel”.

De subjectiviteit van het recht

“Hoe kon er zulk onrecht plaatsvinden? Het is een tijdloze vraag, omdat onrecht nu eenmaal van alle tijden is. Nog steeds heeft geen wet of rechter een einde kunnen maken aan racisme, kansenongelijkheid of discriminatie. Maar wat we nu onwenselijk vinden, is dat niet altijd geweest. Voor velen leken de donkerste bladzijdes van onze geschiedenis op het moment zelf smetteloos, omdat ze met de wet beschreven waren. Zo was niet alleen de onderdrukking van joden legaal, maar kende ook de trans-Atlantische slavenhandel een juridische basis”.

“Het naleven van de wet kan daarom nooit als garantie voor rechtvaardigheid beschouwd worden. Net als de wet, wordt ook de moraal ingevuld naargelang tijd en plaats. Het is dan ook onmogelijk om de rechtsstaat op basis van een absolute, tijdloze waarheid in te richten. Dat objectief recht nooit meer zal zijn dan een streven, hoeft echter niet de doodsteek voor de rechtspraak te betekenen. Zonder dwingende, absolute waarden hebben we juist de ruimte om onbelemmerd over rechtvaardigheid te discussiëren. Pas als we dat erkennen, zijn we vrij om de hoognodige verandering aan te brengen”.

Essaywedstrijd

Bovenstaande alinea’s vormen het begin van het winnende essay van de essaywedstrijd voor studenten ‘Rechtspraak om op te bouwen’ dat tijdens de Week van de rechtspraak van 2021 door het gerechtshof Den Haag was uitgeschreven. De jury heeft het essay van rechtenstudent Megan Sturhoofd (Universiteit Utrecht) als winnend essay uitgeroepen.

De jury: “Het essay vormt een bijna poëtisch beginnend gesprek. De lezer wordt meteen meegenomen in het persoonlijk verhaal, dat is getekend door onrecht over generaties heen. Een helder betoog volgt, over het universele verlangen naar recht door de eeuwen heen, over de zoektocht naar rechtvaardigheid. Centraal staat de oproep om oog te hebben voor kwetsbaarheid: ‘Uiteindelijk zijn het dus geen universele waarden die ons binden, maar is het de kwetsbaarheid van de een die een concrete verplichting oproept bij de ander’. Waarna de schrijver eindigt met het belang van investering in de toegankelijkheid van het recht, voor iedereen. Want ‘Het is pas echt onrechtvaardig als je niet tegen onrecht in verzet kan komen’.”

Lees het hele essay van Megan Sturhoofd, Rechtspraak om op te bouwen – Een pleidooi voor toegankelijke en mensgerichte rechtspraak, Rechtspraak, 3 februari 2022: www.rechtspraak.nl

Essaywedstrijd ‘Rechtspraak om op te bouwen’: www.rechtspraak.nl

 

Foto bovenaan is van Edward Lich: Vrouwe Justitia

Beroepsvereniging van sociaal werkers bestaat 75 jaar

In 2022 bestaat de Beroepsvereniging voor Professionals in Sociaal Werk (BPSW) 75 jaar. Al die jaren zoeken sociaal werkers elkaar al op om aan de ontwikkeling en positionering van hun beroep te werken.
Jan Willem Bruins, directeur van BPSW, vertelt in een interview voor Zorg en Welzijn over zijn grootste wens: Een groter maatschappelijk vertrouwen in het vakmanschap van sociaal werkers, juist in een tijd waarin sociale vraagstukken steeds complexer worden. Als er meer professionele autonomie zou zijn, zouden de sociaal werkers beter hun werk kunnen doen.

Jan Willem Bruins over de ontstaansgeschiedenis

“In 1947 zijn er twee beroepsverenigingen van maatschappelijk werkers opgericht, eerst de Nederlandse Bond van Maatschappelijk Werkers (NBMW); een paar maanden later de Katholieke Vereniging van Maatschappelijk Werkers. Al snel had eerstgenoemde beroepsvereniging zo’n 400 leden. Meerdere kleine beroepsverenigingen sloten zich aan bij de NBMW, waaronder der vereniging van psychiatrisch sociaal werkers. Interessant detail: er waren dus in 1947 al beroepsvarianten die zich sociaal werker noemden. Omstreeks 1965 telden beide verenigingen elk een kleine duizend leden

Er werd langzaam meer samengewerkt, zo gaven beide verenigingen in 1962 de eerste beroepscode voor maatschappelijk werkers uit. In 1969 kwam het tot een fusie van de beide beroepsverenigingen. Dat werd de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW), bij veel van onze leden is deze naam nog goed bekend. De wens alle beroepsvarianten van sociaal werk samen te laten werken in één beroepsvereniging lag ten grondslag aan het ontstaan van onze BPSW”.

Beroepsvarianten

“Tussen 1978 en 1988 werd ook een poging gedaan om te verbreden door de oprichting van de Nederlandse Organisatie van Welzijnswerkers (NOW), waar ook sociaal-cultureel werkers en opbouwwerkers bij waren aangesloten. De tijd was er toen nog niet voldoende rijp voor, de NOW hield het zo’n 10 jaar vol. Waarna de beroepsvarianten weer eigen wegen gingen. Het zou nog tot 2015 duren voordat alle beroepsvarianten van sociaal werkers weer samen kwamen in één vereniging, onze BPSW.

Inmiddels is de BPSW dè beroepsvereniging van al die verschillende sociaal werkers. Wat al die beroepsvarianten met elkaar verbindt, maakten we recent al duidelijk door één nieuwe gemeenschappelijke beroepscode te introduceren en in juni 2022 verschijnt het eerste beroepsprofiel voor alle sociaal werkers. Ook een historisch moment!”

Beroepscode en jubileumboekje

Per januari 2022 is er een nieuwe beroepscode voor de sociaal werkers van kracht. Professionals in het sociaal werk – maatschappelijk werk, sociale agogen, jeugd- en gezinswerkers en sociaal werkers – hebben één gezamenlijke ethische basis. Niet nieuw, maar wel belangrijk voor de gezamenlijke ruimte om te handelen in het beroep van sociaal werker.

Ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum wordt er een boekje over de rijke geschiedenis van de beroepsvereniging gepubliceerd in de serie Canon van Sociaal Werk, geschreven door diverse auteurs.

Jubileumfeest op 24 november 2022

Op 24 november 2022 is er ’s middags een bijeenkomst in Utrecht waarin de vereniging stil staat bij het jubileum. Een van de sprekers is Margo Trappenburg, bijzonder hoogleraar ‘Grondslagen van het Maatschappelijk Werk’ op de Universiteit voor Humanistiek en universitair hoofddocent Bestuurs- en Organisatiewetenschap op de Universiteit Utrecht. Ander onderdeel van het programma is de uitreiking van de Van Dantzig-penning.

 

75 jaar beroepsvereniging van sociaal werkers, door Jan Willem Bruins, directeur BPSW: www.bpsw.nl/actueel/columns/75-jaar-beroepsvereniging-van-sociaal-werkers-feest/

75 Jaar BPSW: ‘Sociaal werkers zijn van toegevoegde waarde’, Zorg en Welzijn, 22 april 2022: https://www.zorgwelzijn.nl/75-jaar-bpsw-sociaal-werkers-zijn-van-toegevoegde-waarde/
Zorg + Welzijn is een tijdschrift en website voor professionals en beleidsmakers in het sociaal domein

Info over de Van Dantzig-penning: www.bpsw.nl/

 

Downloaden Beroepscode voor professionals in sociaal werk: www.bpsw.nl/app/uploads/BPSW-Beroepscode-2021.pdf

 

“Onderwijs is voor ons een werkplaats waar je met elkaar aan iets bouwt”

Eva Naaijkens is een van de bekendste schoolleiders van Nederland. Met haar collega Martin Bootsma nam ze in 2016 de leiding op zich van een zieltogende Amsterdamse basisschool, die werd omgedoopt tot Alan Turingschool. Ze bedachten een nieuwe aanpak en schreven daarover het boek En wat als we nu weer eens gewoon gingen lesgeven? waarin ze stap voor stap uitleggen hoe je de werkdruk in op school kunt verlagen en hoe je daardoor ruimte krijgt om je vakmanschap te ontwikkelen. De nieuwe aanpak is eenvoudig en efficiënt en geschikt voor elke basisschool.
Het boek werd verkozen tot beste onderwijsboek van 2018. Uit reacties bleek dat er vooral waardering was voor de centrale positie van de leraar in deze aanpak. Alles valt of staat namelijk met de kwaliteit van de man en de vrouw voor de klas.

“Er is een emancipatiebeweging op gang gekomen”

In maart 2022 verscheen er een nieuw boek van het duo: De school als werkplaats – Gereedschap voor een sterke kwaliteitscultuur. In het vaktijdschrift voor leerkrachten in het basisonderwijs JWS vertelt Naaijkens in een interview aan Ronald Buitelaar dat in dit boek alles “samenkomt wat wij de afgelopen jaren hebben gedaan en geleerd”.
Onderwijs blijkt een “werkplaats te zijn waar je met elkaar aan iets bouwt en elkaar nodig hebt om goed onderwijs te maken”. In de school als werkplaats helpen leraren elkaar om het vakmanschap te ontwikkelen en te verbeteren en dit leidt tot meer werkplezier en beroepstrots.

Eva Naaijkens:“Er is echt een emancipatiebeweging op gang gekomen in het onderwijs. Dat komt overigens niet alleen door ons. Ook mensen als Jan van der Ven, Thijs Roovers, René Kneyber, Jelmer Evers en vele anderen hebben beroepstrots in het onderwijs weer op de kaart gezet. Ik zie dat vooral leerkrachten – ik vind schoolleiders vaak een beetje stil – regie pakken en daar mogen we met z’n allen trots op zijn. En hoewel veel mensen boos op Arie Slob zijn, is hij wel degelijk onderdeel van die beweging geweest. Het onderwijs staat er nu totaal anders voor dan vier jaar geleden. Met Sander Dekker was dat niet gebeurd”.

Wat is het verschil met jullie eerste boek?
“Het eerste boek richt zich vooral op structuur via kaarten en documenten. Het leverde veel enthousiaste reacties op, maar veel scholen kwamen niet verder dan knippen en plakken. Dat vonden Martin en ik niet fijn. In dit boek laten we zien dat het om structuur én cultuur gaat. Met opschrijven ben je er niet. Je moet het dóen door als schoolleider een vlecht te maken van drie belangrijke stromen in je school: leercultuur, kwaliteitscultuur en ouders. Die drie moet je met elkaar vervlechten, waarbij je er oog voor moet hebben om de vlecht in drukke tijden dun te houden, zodat je hem in rustige tijden dikker kunt maken”.

De school als werkplaats is uitgegeven bij Pica. Tjip de Jong reisde in maart 2022 af naar de in Huizen gevestigde uitgeverij  voor een uitgebreid gesprek met de auteurs voor zijn podcastserie Tjipcast. In deze serie gaat De Jong op zoek naar verrassende antwoorden en nieuwe perspectieven op vragen die ons bezighouden. Elke week voert hij een vraaggesprek over onderwijsverbetering, leiderschap, samenwerken of innovatie.

Referenties
Schoolleider Eva Naaijkens over vakmanschap, door Ronald Buitelaar, JSW, 11 maart 2022: https://www.jsw.nl/opinie/schoolleider-eva-naaijkens-over-vakmanschap/
JSW (Jeugd in School en Wereld) – is een vakblad voor leerkrachten in het basisonderwijs en bestaat sinds 1931. Het verschijnt maandelijks behalve in juli en augustus. Nummer 7 van maart 2022 is gewijd aan vakmanschap.

De school als werkplaats – Gereedschap voor een sterke kwaliteitscultuur: www.uitgeverijpica.nl/titels/onderwijs/de-school-als-werkplaats-pica