Politie in een kwetsbare samenleving
Politie in een kwetsbare samenleving, door Jaco van Hoorn. Tijdschrift voor de Politie, 73e jrg., no 9, november 2011.
Politie in een kwetsbare samenleving, door Jaco van Hoorn. Tijdschrift voor de Politie, 73e jrg., no 9, november 2011.
In het artikel Politie in een kwetsbare samenleving in het Tijdschrift voor de Politie blikt Jaco van Hoorn terug op de schietpartij in winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn op 9 april 2011 waar zeven doden vielen, inclusief de 24-jarige dader Tristan van der Vlis.
Jaco van Hoorn is plaatsvervangend korpschef van Politie Hollands Midden en was als leidinggevende direct betrokken bij dit incident. In het artikel reflecteert hij op de de rol van de politie tijdens de gebeurtenissen en wat voor betekenis die rol heeft voor de politie en de samenleving.
Veel mensen vinden dat we sinds 11 september 2001 en de moord op Fortuyn en Van Gogh in een andere tijd zijn terechtgekomen: “Het maakbaarheidsparadigma is ingestort. Daar moet iets anders voor in de plaats komen. Met de bij velen bekende en gewaardeerde prof. Cees Zwart noem ik dat het idee van kwetsbaarheid . Het houdt de erkenning in, dat we in een samenleving leven, die niet perfect is en ook niet perfect te krijgen is. Rampen zullen er blijven, net als ongelukken en criminaliteit. Het principiële verschil tussen het idee van maakbaarheid en het idee van kwetsbaarheid is dat bij het eerste gewerkt wordt vanuit het ideaal om het kwaad en de ellende uit te bannen, terwijl bij het kwetsbaarheidsparadigma het de opgave is om te leren omgaan met de ellende en tegenslag, die ontegenzeggelijk komen”.
Lees het hele artikel Politie in een kwetsbare samenleving, door J. van Hoorn, Tijdschrift voor de Politie, jaargang 73, no 9, november 2011: https://beroepseer.nl
“Om met leed en ellende te kunnen omgaan,
zijn kwaliteiten van mensen nodig”
Verslag van de bijeenkomst Professie en religie, met Afshin Ellian. Vijfde in de reek ‘De beroepstrots van de rijksambtenaar’, in Goed Werk Hub in Den Haag op 14 november 2011: https://beroepseer.nl
Op 25 januari 2012 vindt er in de Goed Werk Hub in Den Haag het debat plaats: “Welk gezag hebben professionals (nog)?”.
Kreten als “Tijd van natuurlijk gezag rechter is voorbij” – Van Bijsterveldt: “Leraar moet meer de ruimte krijgen gezag te laten gelden”, vormen regelmatig de koppen van de dagbladen. Maar als u zelf die gezagsdrager bent, hoe gaat u daar mee om?
Naar aanleiding van de door hun gemaakte bundel Macht en gezag: een zoektocht naar moderne legitimatie gaan derdejaars studenten Bestuurskunde van de Universiteit van Tilburg in discussie met professionals over de legitimatie van hun gezag. Geanalyseerd wordt waarop het gezag van de arts, de politieagent, de manager of de leraar gebaseerd is en kan worden gebaseerd in onze tijd.
Met o.a. Thijs Jansen, begeleider van studenten, en René Kneyber, vmbo-docent en auteur van Orde houden in het voortgezet onderwijs. Beiden redigeren op dit moment, samen met Gabriël van den Brink, het in juni te verschijnen boek Gezagsdragers¹)
Het debat is bestemd voor iedereen die te maken heeft met gezag en autoriteit, of meer over het onderwerp te weten wilt komen.
Datum: 25 januari 2012, van 18:00 tot 21:00 uur
Deelname aan het debat is kosteloos.
Elke deelnemer krijgt een exemplaar van de door de studenten gemaakte bundel Macht en gezag.
Klik hier voor meer details en aanmelden.(Niet meer beschikbaar).
¹) Boek Gezagdragers – De publieke zaak op zoek naar haar verdedigers.
Redactie: Thijs Jansen, Gabriël van den Brink, René Kneyber.
Klik hier voor meer info.
Maandagmiddag 21 november 2011 werd het startsein gegeven van de Week van reflectie in de zorg en jeugdzorg met het symposium Met hart & ziel voor goede zorg en zes praktijkgerichte workshops in het gebouw van het Ministerie van Volksgezondheid in Den Haag. In vier jaar tijd is de Week van reflectie uitgegroeid tot een groot landelijk evenement.
Op verschillende plaatsen in Nederland vinden er meer dan honderd activiteiten plaats op het gebied van ethische reflectie en moreel beraad. Deelnemers aan de week, zoals zorginstellingen, jeugdzorgorganisaties en opleidingen, hebben zelf de thema’s gekozen en invulling gegeven aan de activiteiten binnen hun eigen organisatie.
De Week van reflectie is in het leven geroepen als stimulans voor organisaties in de zorg en jeugdzorg om structureel ruimte te maken voor ethische reflectie en moreel beraad.
Drijvende krachten achter de Week van reflectie zijn AnneMarie Bloemhoff en Jack van Raay van de Communicatie Company. Bloemhoff schreef o.m. de boeken Zorgen met hart & ziel en Bezield besturen.
Twee winnaars van de Goede Zorg Prijs 2011: Toos Frijters (rechts) en Annemarie Spee (midden) van Hospice Breda. De prijs werd uitgereikt door ethica Mirjam Houtlosser, voorzitter van de jury van de prijs. |
Op het symposium werd ook de Goede Zorg Prijs 2011 uitgereikt, bestemd voor de schrijver van de meest aansprekende tekst met een ethisch dilemma in de dagelijkse praktijk. Er waren twee winnaars: Toos Frijters en Annemarie Spee van het Hospice Breda, een woonhuis waar mensen in huiselijke sfeer hun laatste levensfase doorbrengen.
Zij beschreven beiden een casus met uiteenzetting van hun ethisch dilemma, met wie ze het hebben besproken, wat de uitkomst was en wat voor positief effect het signaleren heeft gehad op hun handelen.
De Week van reflectie duurt tot en met 25 november 2011. Raadpleeg de kalender van alle landelijke activiteiten. Op 22 november bijvoorbeeld begint er om 15.30 uur een boeiend en uitdagend symposium rond het thema Grenzen aan professionele autonomie, georganiseerd door de Stuurgroep Ethiek Medisch Centrum Leeuwarden.
Week van reflectie: https://weekvanreflectie.nl/
In nummer 10 van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken (TSS) verscheen het artikel Reclassering kan beter van Corine von Grumbkow en Jaap van Vliet waarin zij beschrijven hoe reclasseringswerkers in Brabant de kans kregen om zonder regels te werken en te doen wat nodig is voor een cliënt. Dat pakte in de praktijk anders uit dan gedacht. Het bleek nog niet zo eenvoudig de knop om te zetten.
Reden voor dit experiment was dat door efficiëntere bedrijfsvoering de reclassering bijna was gaan lijken op een productiebedrijf. Maar nu mocht het keurslijf van regels worden afgelegd: “Een groot deel van de werkers sprak over hun werk als het ‘moeten behalen van productietikken’. Waren ze nog wel aan het reclasseren? Deze signalen bereikten ook de politiek en waren in 2007 de aanleiding voor de motie van Velzen/Teeven.
Deze coproductie van SP en VVD riep op de reclassering te laten experimenteren met regelvrij werken. In een afgebakende periode mocht in één arrondissement in Noord-Brabant de reclassering de helft van het budget vrij besteden. De reclasseringswerkers kregen simpelweg de opdracht: ‘pak ruimte, doe wat nodig is, schat zelf in of je voor deze cliënt wat extra’s kan doen, of iets anders kan doen’ om zijn leefsituatie te verbeteren of hem op het rechte pad te houden”.
In de anderhalf jaar dat het experiment duurde hebben 63 reclasseringswerkers in 255 casussen gebruik gemaakt van de mogelijkheid cliënten meer te bieden dan regulier gebruikelijk.
Wat gingen ze doen?
Lees verder op de site van Sociale Vraagstukken over dit interessante experiment waarin het durven geven van ruimte en vertrouwen een veelbelovend begin is van een nieuwe manier van werken en besturen: Reclassering kan beter, door www.socialevraagstukken.nl
Werk neemt veel tijd in beslag in ons leven. We besteden op kantoor of thuis dikwijls meer tijd aan het denken over taken en verplichtingen die met ons werk hebben te maken dan aan het werk zelf. En toch kunnen we ons de vraag stellen hoe velen van ons werk zinvol vinden? Hoe velen hebben het gevoel dat ze het beste werk doen? Hoe vaak houden we ermee op rekening te houden met de gevolgen van ons werk voor anderen, of de invloed ervan op de samenleving als geheel? Zeldzaam zijn de momenten waarop mensen van welk opleidingsniveau dan ook – jonge studenten, afgestudeerden, jonge en ervaren professionals – zich afvragen wat de zin van hun werk is voor hun zelf en voor anderen. Maar die momenten zijn wel noodzakelijk.
De samenleving heeft professionals nodig die zich bekommeren om goed werk.
Sinds 1995 zijn wetenschappers aan Claremont Graduate University, Harvard University en Stanford University bezig met het GoodWork® Project, dat zich richt op onderzoek naar de betekenis van “goed werk” in het beroep en bij de beroepsbeoefenaren. De definitie van “goed werk” is werk dat van uitmuntende kwaliteit is, dat beantwoordt aan de behoeften van de gemeenschap en dat persoonlijk zinvol is.
Het project, geleid door de psychologen Mihaly Csikszentmihalyi, William Damon en Howard Gardner, is ontstaan uit bezorgdheid over wat er zou kunnen gebeuren als professionals onder enorme druk komen te staan om te voldoen aan hoge eisen.
Terwijl wetenschapsmensen in het verleden zich bijvoorbeeld hebben gericht op het vermeerderen van kennis of het vinden van remedies tegen ziekten, zoeken zij vandaag waarschijnlijk naar winstgevende behandelingen die de aandelen van de biotechmarkt in waarde doen stijgen.
Dat wil niet zeggen dat financiële belangen niet altijd al een of andere rol hebben gespeeld in de beroepen. Wetenschappers hebben uiteraard altijd met elkaar gewedijverd om de subsidies. Maar de druk van de markt in onze tijd moet gezien worden in combinatie met de vooruitgang van de technologie en die kent zijn weerga niet.
Jonge werkers ontwikkelen zich in een ander cultureel klimaat dan hun voorgangers. Zij staan voor de complexe uitdaging om te leren onderhandelen over de vaak tegenstrijdige eisen van uitmuntendheid, moraal en verdiensten. Ervaren professionals worstelen ook met de handhaving van hun normen en de zin en betekenis van hun werk in deze veranderende verhoudingen.
De uitdagingen om werk te doen dat uitmuntend van kwaliteit is èn maatschappelijk verantwoord èn fijn om te doen – “goed werk” – zijn van cruciaal belang voor professionals op alle niveaus en in alle gebieden. Goed Werk Gereedschap is een set gereedschappen dat ons besef van ideeën over “goed werk” doet toenemen. Door te werken met deze gereedschappen onderzoeken, bediscussiëren en formuleren zowel jonge studenten als ervaren professionals de kern van hun verantwoordelijkheden, hun overtuigingen en waarden, en doelen van werk.
Goed Werk Gereedschap levert een kader waarbinnen personen kunnen nagaan wat voor soort werkers zij eigenlijk zijn en wat voor soort professionals zij zouden willen worden.
Goed Werk Gereedschap moedigt hoge kwaliteit en zinvol werk aan, maar formuleert ook onze gedachten over de gevolgen van werk voor anderen. Via een reeks praktijkgevallen en de daarbij aansluitende opgaven, denken mensen na over de kern van “goed werk” bevattende thema’s.
Deelnemers wordt gevraagd kritisch na te denken over wat iemand tot een “goede” professional maakt. Is een “goede” journalist iemand die vaak haar verhalen op de voorpagina terugvindt, ook als haar manier van werken te wensen over laat? Of is een “goede” journalist iemand die geen compromissen sluit met zijn professionele maatstaven of normen (zoals rechtvaardigheid, eerlijkheid en nauwgezetheid) en wiens verhalen minder de aandacht trekken? Het voornaamste doel van de het Gereedschap is mensen te betrekken bij vragen die alle mensen met een beroep zich behoren te stellen.
Goed Werk Gereedschap is niet een voorgeschreven leergang. Hij heet “gereedschap”, omdat er een keur aan “gereedschappen” in te vinden is, te gebruiken in onderlinge combinatie. De onderdelen zijn bedoeld voor toepassing in allerlei samenstellingen.
Anders gezegd, Goed Werk Gereedschap kan gebruikt worden als onderdeel van een termijn van bezinning, als thema van een studiejaar op een school of universiteit of als basis voor een twee of drie dagen durend seminarie.
Het is niet nodig bij gebruik zich aan de opgegeven volgorde van de hoofdstukken te houden. Gebruikers voelen zich liever vrij hun eigen keuze te maken uit de praktijkgevallen en opgaven die het best overeenkomen met hun eigen doelen en behoeften.
Inhoud van het boek
Goed Werk Gereedschap is verdeeld in hoofdstukken en elk hoofdstuk is gewijd aan een hoofdthema van “goed werk”. Een hoofdstuk bevat praktijkgevallen waarbij personen (van verschillende leeftijd en beroep) op een of andere manier hebben geworsteld met het verrichten van “goed werk”.
Na elk praktijkgeval volgt een reeks vragen voor discussie waarover deelnemers zelf kunnen nadenken en waarop zij schriftelijk kunnen reageren. Begeleiders kunnen de vragen ook gebruiken om de discussie in de groep op gang te brengen of kunnen ze inbrengen als onderdeel van een groter project. Hoofdstukken bevatten eveneens vragen en verschillende opgaven, ontworpen voor deelnemers om uit te voeren in samenhang met het praktijkgeval.
De opgaven behelzen groepsdiscussie, rollenspel, groepsopdrachten, onderzoeksprojecten en schrijfoefeningen.
Incassodienstverleners hebben sinds april van dit jaar negen maanden de tijd gekregen om te zorgen dat ze schulden volgens de regels innen. De Inspectie Justitie en Veiligheid gaat vanaf 1 januari 2025 over tot handhaven als ze dit niet doen. De markt heeft dan genoeg tijd gehad om te kunnen voldoen aan de Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki).
Deze wet moet ervoor zorgen dat mensen met een schuld beter beschermd worden en dat schuldeisers beter weten wat incassodienstverleners voor hen kunnen doen.
Resultaten inspecties
De Inspectie Justitie en Veiligheid heeft inmiddels zeventien incassodienstverleners bezocht. Het gaat om zowel grote spelers als eenmanszaken. Geen van de bezochte incassodienstverleners voldeed tijdens de inspectie aan de kwaliteitseisen van de Wki. Zij geven bijvoorbeeld niet altijd heldere en volledige informatie of gaan niet correct om met mensen met een schuld. Ook benadert de incassodienstverlener mensen met een schuld niet altijd op de juiste manier. Zo wordt contact met hen opgenomen buiten de toegestane tijdstippen en dreigen incassodienstverleners met rechtsmaatregelen zoals een dagvaarding of een strafblad. In die gevallen kan er sprake zijn van het uitoefenen van oneigenlijke druk.
Van informeren en stimuleren naar handhaving
De Inspectie JenV heeft sinds 1 april 2024 bewust nog geen sancties opgelegd aan overtreders. Dit is in lijn met haar toezichtstrategie waarin informeren en stimuleren de eerste maanden centraal stond. Wel hebben alle bezochte incassodienstverleners een brief ontvangen waarin staat welke overtredingen de inspectie heeft geconstateerd, dat deze overtredingen zo snel mogelijk beëindigd moeten worden en op welke manier de incassodienstverlener dit moet doen.
“Incassodienstverleners moeten voldoen aan de wettelijke eisen. De tijd van informeren en stimuleren is voorbij. Mensen met een schuld krijgen ook niet veel tijd om te betalen. Daarom gaan we vanaf 2025 over tot handhaven”, aldus Hans Faber, hoofdinspecteur van de Inspectie Justitie en Veiligheid. “Als een incassodienstverlener zijn zaken niet op orde heeft, kan een sanctie volgen zoals een boete of een last onder dwangsom. Bij een last onder dwangsom moet het bedrijf concrete verbeteringen laten zien. Zodat mensen met een schuld netjes worden behandeld en niet verder in de problemen raken.” Dit is ook expliciet de bedoeling van de nieuwe wetgeving.
Meldpunt
Bedrijven waar signalen over binnenkomen bij de Inspectie JenV kunnen sneller een bezoek verwachten dan bedrijven waarover geen signalen binnenkomen. Daarom is het belangrijk dat mensen, die problemen hebben met een incassodienstverlener, dit melden bij de Inspectie JenV: Meldpunt Wet kwaliteit incassodienstverlening.
Register
Incassodienstverleners, die al voor 1 april 2024 actief waren, dienen zich zich vóór 1 april 2025 te registreren in het register incassodienstverlening. Nieuwe incassodienstverleners zijn verplicht zich direct in te schrijven om hun incassodienstverlening te kunnen uitvoeren. Screeningsautoriteit Justis is verantwoordelijk voor de beoordeling en registratie van incassodienstverleners in het register. De Inspectie JenV kijkt naast de kwaliteitseisen uit de wet ook nadrukkelijk of een bedrijf in het register staat opgenomen.
Inspectie JenV gaat optreden als incassodienstverleners buiten hun boekje gaan, Ministerie van Justitie en Veiligheid, 17 dececember 2024: https://www.inspectie-jenv.nl
Meldpunt Wet kwaliteit incassodienstverlening: www.inspectie-jenv.nl
Sinds de decentralisaties in 2015 hebben Nederlandse gemeenten de verantwoordelijkheid gekregen om jeugdzorg (Jeugdwet), maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en participatie (Participatiewet) te organiseren. Hoewel deze decentralisaties gepaard gingen met een forse taakuitbreiding, moesten gemeenten dit binnen beperkende financiële kaders realiseren.
Na tien jaar is het resultaat een stelsel dat zich vaak kenmerkt door bureaucratie en starre contracten. Gemeenten blijven worstelen met de vraag hoe zij zorg en ondersteuning van hoge kwaliteit kunnen organiseren zonder te vervallen in complexiteit en inefficiëntie.
Dit artikel verkent een alternatieve benadering, die vakmanschap en samenwerking tussen professional en cliënt centraal stelt, en bijdraagt aan de transformatie die het sociaal domein nog steeds dringend nodig heeft. Daarnaast belicht het artikel de kaderstellende rol van de gemeenteraad in het bewaken van de speelruimte van zowel professionals als cliënten. Een democratisch gelegitimeerde verordening biedt de noodzakelijke kaders, terwijl professionals en cliënten samen de zorg vormgeven binnen die kaders.
De kok als metafoor voor de professional
De uitdaging van maatwerk in het sociaal domein is te vergelijken met het runnen van een restaurant. Iedere gast heeft zijn eigen voorkeuren en behoeften. Sommigen eten geen vlees of vermijden bepaalde allergenen, terwijl anderen een specifieke voorkeur hebben voor zoet of pittig. De kok in een restaurant moet met deze uiteenlopende wensen omgaan. Dit vraagt meer dan alleen het volgen van standaardrecepten; het vraagt om vakmanschap.
Een kok die alleen recepten uitvoert, kan gerechten bereiden zoals voorgeschreven. Maar zodra de omstandigheden afwijken – bijvoorbeeld door ontbrekende ingrediënten, beperkte keukencapaciteit of onverwachte verzoeken – schiet deze aanpak tekort. Een vakman onderscheidt zich door improvisatievermogen en het vermogen om gerechten te creëren die aansluiten bij de individuele behoeften van gasten. Cruciaal hierbij is dat de kok de gast actief betreft. Een ervaren kok stemt af met de gast, luistert naar zijn voorkeuren en creëert samen met hem een maaltijd die past bij de smaak en wensen van de gast.
In het sociaal domein geldt hetzelfde principe. De professional en de cliënt vormen samen het hart van de zorg en ondersteuning. De cliënt levert niet alleen input over zijn situatie en wensen, maar speelt ook een actieve rol in het vormgeven van de zorg en ondersteuning. De professional fungeert als gids, die met expertise en vakmanschap de mogelijkheden binnen de gestelde kaders ontsluit.
Transformatie in het sociaal domein
De term “transformatie” komt erg vaak voor in documenten en gesprekken in het sociaal domein, maar wat betekent het concreet? In essentie gaat het om het vereenvoudigen van de dienstverlening en het systeem waarin deze dienstverlening is ingebed. Dit maakt het mogelijk voor professionals en cliënten om samen invulling te geven aan zorg en ondersteuning die aansluit bij de behoeften van de cliënt of jeugdige, binnen de kaders die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Deze kaders, opgenomen in een democratisch gelegitimeerde verordening, bepalen de speelruimte waarin professional en cliënt zorg en ondersteuning kunnen inrichten.
Het onderscheid tussen kaderstelling door de gemeenteraad en uitvoering door professional en cliënt is fundamenteel. De raad bepaalt welke activiteiten en middelen binnen de publieke opdracht vallen en waar grenzen liggen. Hij verdeelt de schaarste. Dit zorgt ervoor dat professionals zich duidelijk kunnen richten op hun werk en cliënten weten wat zij mogen verwachten. Binnen duidelijke kaders ontstaat ruimte voor interactie en co-creatie tussen professional en cliënt.
Het Vakmanschapsmodel: ruimte voor co-creatie
Het Vakmanschapsmodel biedt een kader waarin professionals en cliënten gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen voor het vormgeven van zorg en ondersteuning. Dit model stelt niet het systeem, maar de samenwerking tussen professional en cliënt centraal. Tegelijkertijd waarborgt het model dat de gemeenteraad duidelijke kaders stelt over wat binnen de professionele en cliëntgerichte ruimte valt.
Het Vakmanschapsmodel werkt met gedefinieerde deskundigheden (bijvoorbeeld gedragswetenschappers, psychologen, jeugdwerkers, ervaringsdeskundigen, enzovoort) op bekende deskundigheidsniveaus (bijvoorbeeld MBO, HBO en WO), die zijn te koppelen aan transparante tarieven. Deze tarieven zijn gebaseerd op cao’s en redelijke kostprijselementen. Het model geeft professionals de ruimte om binnen deze kaders zelfstandig te handelen en samen met cliënten oplossingen voor zorg en ondersteuning te ontwerpen die aansluiten op individuele behoeften.
De toegang tot zorg en ondersteuning speelt een sleutelrol in dit model. Zij vormt de toegangspoort tot zorg en ondersteuning en werkt samen met cliënten om de intensiteit, duur en inhoud van de zorg en ondersteuning te bepalen. Tegelijkertijd bewaakt de gemeenteraad in de verordening dat de middelen rechtvaardig verdeeld blijven. Door deze verdeling op democratische wijze te legitimeren, ontstaat een stevig fundament waarin zowel de belangen van de gemeenschap als die van individuele cliënten is te waarborgen.
Stimulering van kwaliteit als aanvulling op het model
Een waardevolle aanvulling op het Vakmanschapsmodel is de mogelijkheid om niet-afdwingbare normen te introduceren die (jeugdzorg)aanbieders stimuleren om kwaliteit te leveren. Deze normen kunnen zich richten op het behalen van resultaten bij cliënten of cliëntpopulaties, waarbij de nadruk ligt op concrete doelen zoals zelfredzaamheid of participatie of doelen die cliënten zélf stellen.
Een voorbeeld van zo’n norm kan zijn dat aanbieders streven naar een succesratio van 95% bij eenvoudige casussen en 85% bij complexe situaties. Deze normen kunnen gemeenten koppelen aan andere indicatoren zoals een minimale cliëntervaring en naleving van veiligheidsnormen. (Jeugdzorg)aanbieders die deze doelen behalen, kan de gemeente dan bijvoorbeeld erkennen met een keurmerk dat hun prestaties zichtbaar maakt. Dit keurmerk biedt niet alleen een vorm van publieke waardering en erkenning, maar stimuleert ook gezonde concurrentie op basis van kwaliteit.
Door dergelijke prikkels in te zetten, kunnen gemeenten niet alleen transparantie vergroten, maar ook een cultuur van continue verbetering bevorderen. Bovendien biedt het cliënten en professionals inzicht in welke (jeugdzorg)aanbieders het meest succesvol zijn in het leveren van maatwerk en het behalen van resultaten. Deze inzichten dragen bij aan een systeem dat zowel cliëntgericht als resultaatgericht is.
Conclusie
Het Vakmanschapsmodel biedt een alternatief voor vigerende modellen in het huidige sociaal domein, waarin bureaucratie en starre systemen vaak nog steeds de boventoon voeren. Door vakmanschap centraal te stellen en ruimte te bieden voor samenwerking tussen professional en cliënt, kunnen gemeenten effectievere hulp organiseren die aansluit bij de behoeften van inwoners. Tegelijkertijd onderstreept het model het belang van een kaderstellende gemeenteraad, die de speelruimte van professionals en cliënten definieert en de democratische legitimiteit van het systeem borgt.
De toevoeging van niet-afdwingbare normen en kwalitatieve prikkels laat zien dat er ruimte is voor innovaties die de betrokkenheid van (jeugdzorg)aanbieders, professionals en cliënten vergroten. Dit versterkt niet alleen de kwaliteit van de zorg en ondersteuning, maar ook het vertrouwen in het systeem. Gemeenten kunnen deze inzichten benutten om het sociaal domein toekomstbestendig te maken.
Zoals een vakman in de keuken gerechten creëert in samenspraak met zijn gasten, zo kunnen professionals en cliënten samen zorg en ondersteuning vormgeven die past bij hun unieke situatie. Democratische kaders bieden hierbij een veilige en rechtvaardige basis waarin ruimte ontstaat voor maatwerk, co-creatie en stimulering van kwaliteit
Tim Robbe is voortrekker en bestuurslid van Stichting Beroepseer
Dit artikel verscheen eerder op Sociaal web: https://sociaalweb.nl
Een commentator schrijft op internet naar aanleiding van berichten over het stijgende aantal stressgerelateerde klachten op het werk: “Ik betwijfel dat stress gerelateerde klachten louter en alleen voortkomen door druk op het werk. We denken vaak in hokjes. Maar het is een samenspel van problemen in de privé omgeving; slechte relatie, niet op je plek zitten, de wens tot ander werk, ontevredenheid over de algehele situatie. Je eigen behoeftes en gevoelens”.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meet overigens regelmatig de redenen van het ziekteverzuim van werknemers. In 2023 blijken de klachten van 22 procent van de verzuimende werknemers voor een deel (14 procent) of hoofdzakelijk (8 procent) het gevolg te zijn van hun werk. Het CBS hanteert vier categorieën bij verzuiming:
1. Ja, hoofdzakelijk werkgerelateerd
2. Ja, voor een deel werkgerelateerd
3. Nee, niet werkgerelateerd
4. Weet niet
Pieken en afwijkende trends van 2024
Uit cijfers van de arbodiensten ArboNed en HumanCapitalCare, beide onderdeel van HumanTotalCare en gezamenlijk werkzaam voor circa 1 miljoen medewerkers, blijkt dat het jaar 2024 pieken en afwijkende trends vertoont.
Het kortdurend verzuim werd in 2024 sterk beïnvloed door griepachtige klachten. Redmer van Wijngaarden, directeur medische zaken bij ArboNed: “De oorzaken hiervan zijn divers. Dat kan bijvoorbeeld om een flinke verkoudheid gaan, een griep veroorzaakt door het influenzavirus of om corona. Het begin van 2024 kenmerkte zich met een piek in het verzuim door dit soort griepachtige klachten. Een opvallende start, omdat deze piek meestal een maand eerder in december ligt. Vanaf februari namen de ziekmeldingen wel weer snel af. De daling in de zomermaanden was juist minder uitgesproken, toen griepachtige klachten zorgden voor relatief meer verzuim dan gebruikelijk is in deze periode. Dat viel destijds ook samen met een toename van het aantal corona-deeltjes in de rioolwatermetingen van het RIVM. Het najaar kende een opvallende stijging in september. In deze maand nam het aantal ziekmeldingen door griepachtige klachten met maar liefst 67% toe. Deze trend zette door in oktober, maar maakte in november onverwachts plaats voor een daling.
Stressgerelateerde klachten blijven stijgen
Het kortdurend verzuim door griepachtige klachten schommelt door het jaar heen. Kijken we naar het langdurend verzuim (langer dan 6 weken) door stressgerelateerde klachten, dan zien ArboNed en HumanCapitalCare een duidelijke stijging. In de periode juli 2023 tot juli 2024 nam het stressgerelateerd verzuim met 8% toe ten opzichte van het jaar daarvoor. Over de afgelopen vijf jaar bedraagt de toename zelfs 30%. Momenteel wordt één op de vier verzuimdagen veroorzaakt door stress. Hoewel ook hier de oorzaken verschillen, kregen steeds meer mensen te maken met stressklachten en vielen medewerkers hierdoor gemiddeld ook iets langer uit.
Snelle hulp bedrijfspsycholoog maakt verschil
“Stressklachten zijn vaak hardnekkig”, benadrukt Van Wijngaarden. “Hoe langer je wacht met aanpakken, hoe groter de impact. En dat is zonde, want je kunt hier zelf iets aan doen. Onder andere door op tijd aan de bel te trekken en als werkgever en werknemer met elkaar in gesprek te blijven hierover. Kom je er samen niet uit, schakel dan op tijd professionele hulp in, bijvoorbeeld van een bedrijfspsycholoog. Daar kun je via de bedrijfsarts vaak al binnen twee weken terecht, terwijl de reguliere zorg kampt met lange wachtlijsten. Gelukkig weten steeds meer werkgevers en werknemers deze weg te vinden.”
Griepachtige klachten én stress boosdoeners van verzuim in 2024, Human Capital Care 19 december 2024. www.humancapitalcare.nl
Ziekteverzuim naar bedrijfstak: ontwikkelingen en verschillen, door Willem Gielen, Ilham Malkaoui, CBS, 19 juli 2024: www.cbs.nl/
De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) kreeg een ereveer uitgereikt op voordracht van de Academie De Gouden Ganzenveer. Dat gebeurde op 8 november 2024, de dag waarop DBNL haar 25-jarig bestaan vierde. De ereveer bestaat uit een kunstwerk waarin een metafoor van schrijver en Academielid Abdelkader Benali is verwerkt. Het is voor het eerst dat een dienst deze prijs ontvangt.
De Academie prijst DBNL in de woorden van Abdelkader Benali als volgt “Een waarlijke grot van Ali Baba met originele teksten, literaire tijdschriften, gedichtenbundels, romans, biografische schetsen en oude geschriften. De no-nonsense website biedt snel toegang tot gezochte bronnen en is een feest om in rond te snuffelen. Een dan weer stille dan weer onstuimige zee om door te varen. Een onmisbaar instrument voor eenieder die het naadje van de kous wil weten van onze Nederlandstalige literatuur. DBNL verdient de onderscheiding voor visie, volledigheid en toegankelijkheid”.
Miljoenen bezoekers per jaar
DBN is opgericht in 1999, toen nog als zelfstandige stichting. In 2015 is de bibliotheek ondergebracht bij de Koninklijke Bibliotheek (KB). Tegenwoordig is het de best bezochte KB-dienst: de site DBNL.org werd in 2023 maar liefst 7,2 miljoen keer bezocht. Samen met Delpher en de online bibliotheek bereikt de KB zo 1 op de 3 volwassen Nederlanders.
DBNL is een samenwerking tussen de Taalunie, de Vlaamse Erfgoedbibliotheken en de KB. In de collectie vind je duizenden boeken en tijdschriften uit het gehele Nederlandse taalgebied, fulltext gedigitaliseerd. Anders gezegd: de teksten zijn woordelijk doorzoekbaar. Van de correspondentie van Erasmus tot een artikel over Jip en Janneke, en van het tijdschrift Onze Taal weer terug naar een middeleeuws kookboek.
Reactie KB
Algemeen directeur van de KB Wilma van Wezenbeek is trots: “Wat een mooie prijs voor deze waardevolle dienst. DBNL is een schatkamer die wereldwijd fans heeft: van datawetenschappers en studenten Nederlands tot scholieren en liefhebbers van literatuur. Een goed voorbeeld van wat we kunnen bereiken door netwerksamenwerking. Ik feliciteer alle collega’s die zich elke dag inzetten voor deze bibliotheek. Hun harde werk wordt vandaag beloond”.
Nieuwe vorm van informatievoorziening
Digitale tekstcollecties worden in toenemende mate gebruikt als data, voor machine learning of andere vormen van text- en data- mining. Dat vraagt om een nieuwe vorm van informatievoorziening. Het team DBNL-backend houdt zich bezig met de technologie die nodig is voor het digitaliseringsproces, zoals de applicaties voor gebruikers. Fulltextdigitalisering levert een verrijkt eindproduct van hoge kwaliteit op. Team DBNL-frontend houdt zich bezig met de technologie, functionaliteit en het UX-design – of user experience design – de eerste stap bij het ontwerp van een website of applicatie. De technologie achter de website wordt vernieuwd en er worden grondige verbeteringen aan de gebruiksvriendelijkheid en toegankelijkheid gedaan.
Uitreiking van de ereveer
Academielid Arendo Joustra reikte samen met bestuursvoorzitter Caroline Reeders de ereveer uit aan Gunther Van Neste, algemeen secretaris van de Taalunie, Mathijs Lamberigts, voorzitter Vlaamse Erfgoedbibliotheken en Karin Eggink, producteigenaar DBNL bij de KB.
De Gouden Ganzenveer is een culturele prijs die jaarlijks door de Academie de Gouden Ganzenveer, onder voorzitterschap van Jet Bussemaker, wordt toegekend aan iemand voor haar of zijn belangrijke bijdrage aan de Nederlandse geschreven taal of taalcultuur. In 2024 is de Gouden Ganzenveer uitgereikt aan spoken word-dichter Babs Gons. Sinds 2022 wordt jaarlijks ook een Jonge Veer uitgereikt aan een talentvolle jonge schrijver van fictie, non-fictie, toneel of poëzie.
Referenties
Prijs voor 25-jarige DBN, KB, 7 november 2024: www.kb.nl
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren wint prestigieuze prijs, Computable, 12 december 2024: www.computable.nl
BNL krijgt ereveer van Stichting De Gouden Ganzenveer, Taalunie, 8 november 2024: https://taalunie.org
DBNL: www.dbnl.org
KB: www.kb.nl
De Gouden Ganzeveer: www.goudenganzenveer.nl
Het DBNL-team nodigt op vrijdag 21 februari 2025 belangstellenden uit om de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beter te leren kennen. Iedereen is van harte welkom op deze informatieve en inspirerende middag voor een kijkje achter de schermen.
Vanaf 13.00 uur is er ontvangst in de historische Nottebohmzaal van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience te Antwerpen, België, en vanaf 13.30 uur begint het inhoudelijke programma. Gestart wordt met een korte introductie en stilstaan bij het vijfentwintigjarige bestaan van DBNL. Dan volgt een diepe kennismaking met DBNL aan de hand van lezingen over het digitaliseringsproces en de toekomstige nieuwe DBNL-website. Er zijn ludieke intermezzo’s en een Q&A met DBNL-medewerkers. Brandende vragen zijn welkom.
Aansluitend is er in een rondleiding in de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience die al jaren een belangrijke partner is voor DBNL. Voor wie erbij wil zijn, hier aanmelden tot en met 7 februari 2025.
Meer info in de Nieuwsbrief van DBNL: www.dbnl.org
Nottebohmzaal: https://consciencebibliotheek.be/nl/pagina/nottebohmzaal
Afbeelding helemaal bovenaan is van Mohamed Hassan
Presentatie Opbrengst Routekaart Goed Werk in het Openbaar Bestuur, september 2015
Overzicht Drie jaar Routekaart Goed Werk in het Openbaar bestuur, presentatie door Thijs Jansen, 7 september 2015
Verslag bijeenkomst Ambtelijk vakmanschap als morele verantwoordelijkheid? 17 april 2015
Samenvatting Goed Werk Toolkit Beleidsambtenaren.
Routekaart Goed Werk in het Openbaar Bestuur – Voortgangsnotitie. April 2014
Vakmanschap & Goed Werk van een Ministerie. Geanonimiseerde rapportage over de gelijknamige sessies en de slotbijeenkomst, gehouden in de periode september 2013 – februari 2014
Serie Portretten Publiek professionalisme en Goed Werk. April 2014
Verslag bijeenkomst Jouw rol in een veranderende overheid – Utrecht. 24 april 2014
Verslag bijeenkomst Jouw rol in een veranderende overheid – Eindhoven. 10 april 2014
Verslag bijeenkomst Jouw rol in een veranderende overheid – Groningen. 24 maart 2014
Verslag bijeenkomst Slecht werk – Goed werk. 30 januari 2014
Verslag bijeenkomst Professionaliteit en moraliteit. 23 januari 2014
Verslag bijeenkomst Jouw rol in een veranderende overheid – Rotterdam. 16 december 2014
Verslag bijeenkomst Vakmanschap en samenwerking. 14 november 2013
Waar sta ik voor op? Jongere & oudere ambtenaren over het productief maken van idealen en een andere overheid, onder redactie van Jan Prij, 2013.
Verslag bijeenkomst Wat is de functie van de ambtenaar? 23 september 2013
Verslag bijeenkomst Staan professionaliteit en loyaliteit van ambtenaren onder druk?
16 september 2013
Verslag bijeenkomst Goed Werk in het heetst van de strijd. juni 2013
Verslag bijeenkomst Echte leiders dienen het openbaar bestuur. 14 mei 2013
Verslag bijeenkomst Zelfsturende professionals. Hoe stuur je ze aan? 16 mei 2013
Opbrengst bijeenkomst Vakmanschap en lef van rijksambtenaren. 4 maart 2013
Verslag bijeenkomst Vakmanschap en lef van rijksambtenaren. 4 maart 2013
Verslag Maak vakmanschap zichtbaar. 4 maart 2013
Verslag bijeenkomst Goed Werkende professionals, 26 oktober 2012
Verslag bijeenkomst Ambtelijk vakmanschap en vertrouwen. 8 oktober 2012
Verslag boekpresentatie De Beroepstrots van verpleegkundigen en verzorgenden in Amsterdam. 4 oktober 2012
Verslag Atelier Beroepstrots Excellente Zorg. 26 september 2012
Verslag bijeenkomst Ambtelijk vakmanschap, 9 juli 2012.
Verslag bijeenkomst Ruimte voor hulpverleners in de jeugdzorg, 6 juni 2012
Verslag bijeenkomst Professie en ruimte, 23 april 2012
Verslag bijeenkomst Professie en verbinding. 12 maart 2012
Zes lessen uit faillissement Stichting Zonnehuizen, 8 maart 2012
Verslag bijeenkomst Doorstart na faillissement Stichting Zonnehuizen. 8 maart 2012
Verslag Atelier Beroepstrots Wat draagt Lean bij aan beroepstrots?, 6 februari 2012
Verslag bijeenkomst Arbeidstijdenwet (ATW). 9 februari 2012
Verslag bijeenkomst Professie en humor met Guido Rijnja. Zesde in de reeks: De beroepstrots van de rijksambtenaar. Januari 2012
Verslag debat Welk gezag hebben professionals (nog)?, gehouden in Den Haag op 25 januari 2012. Door Suzanne van Soest
Verslag Atelier Beroepstrots Presentie in de zorg voor ouderen, met Ingrid Windmeijer en Jeannette Mulder. November 2011
Verslag bijeenkomst Op de bres voor het lager technisch onderwijs, met Wim van de Merwe. November 2011
Verslag bijeenkomst Professie en religie, met Afshin Ellian. Vijfde in de reeks: De beroepstrots van de rijksambtenaar. November 2011
Verslag bijeenkomst Professie en loyaliteit, met Hans Wilmink, Rob Kuipers, Charlotte Grezel. Vierde in de reeks: De beroepstrots van de rijksambtenaar. Oktober 2011
Verslag Atelier Beroepstrots Dienend leiderschap met Inge Nuijten. September 2011
Verslag bijeenkomst Professie en geweten. Derde in de reeks: De beroepstrots van de rijksambtenaar. September 2011
Verslag Directeurentafel met Jaco van Hoorn. September 2011
Verslag bijeenkomst Professie en politiek. Eerste in de reeks: De beroepstrots van de rijksambtenaar. Mei 2011
Verslag bijeenkomst Professie en imago. Tweede in de reeks: De beroepstrots van de rijksambtenaar. Juni 2011
Verslag Atelier Beroepstrots met Lies Rutten. Mei 2011
Margreet in Nepal. Verslag van Goed Werk Hub bijeenkomst van 24 februari 2011
Feestelijke opening Goed Werk Hub in Den Haag op 26 januari 2011. Verslag van Alexandra Gabrielli
Verslag van het Debat Prestatiebeloning van leraren, gehouden in Den Haag op 17 december 2010
Verslag Atelier Beroepstrots met Pieter Coppoolse en Robert van der Krogt. December 2010
Verslag Atelier Beroepstrots met Bennie Beuvink. November 2010
Verslag Atelier Beroepstrots met Barend Rombout, door Jan Prij, oktober 2010