Verslag bijeenkomst Ambtelijk vakmanschap
Verslag van Goed Werk Hub-bijeenkomst Ambtelijk vakmanschap in Den Haag op 9 juli 2012. https://beroepseer.nl
Verslag van Goed Werk Hub-bijeenkomst Ambtelijk vakmanschap in Den Haag op 9 juli 2012. https://beroepseer.nl
“Het kost heel wat ervaring om te leren voor andere mensen te zorgen”, aldus Barry Schwartz. Met hartstocht doet hij een beroep op ons in zijn lezing Over onze verloren wijsheid op een TED-conferentie*) om onze aandacht te richten op “praktische wijsheid” als antidotum voor een maatschappij die op het gebied van wet- en regelgeving en bureaucratie aan het doldraaien is.
Zijn lezing begint met het opnoemen van een lijstje werkzaamheden van een schoonmaker in een ziekenhuis. Wat opvalt in de lijst is dat het wezenlijkste ontbreekt: het menselijk contact. Immers, toen schoonmaker Mike tijdens een interview werd gevraagd wat zijn werk inhield, antwoordde hij dat hij het dweilen van de vloer had onderbroken toen hij merkte dat de heer Jones zijn bed was uitgegaan om wat te oefenen met lopen door de gang.
Schoonmaker Mike is een mens die de morele vaardigheid heeft om zelf te ontdekken wat “goed doen” betekent, iets doen in het belang van een ander. Hij is wijs omdat hij weet wanneer er van werktaken of van regels moet worden afgeweken. Een wijs mens weet te improviseren.
Uit interviews met andere schoonmakers en met technici en verpleegsters van het ziekenhuis bleek dat vriendelijkheid, zorg en inlevingsvermogen onderdeel zijn van hun werkzaamheden, maar over het omgaan met mensen wordt met geen woord gerept in hun taakomschrijving.
Een ander voorbeeld van Schwartz laat zien hoe misplaatst toepassen van regels door een beveiliger, de politie, een maatschappelijke instelling en een rechter kan leiden tot een reeks desastreuze handelingen waarvan je nauwelijks kunt geloven dat ze echt gebeurd zijn. Het is een voorbeeld van het blind (op)volgen van regels, het tegendeel van praktische wijsheid.
Aan het slot van zijn lezing vertelt Schwartz hoe wij door regels en stimuleringsmaatregelen in onze maatschappij verwikkeld zijn geraakt in een oorlog om de wijsheid.
Regels en stimuleringsmaatregelen mogen werken op de korte termijn, op de lange termijn creëren ze een neerwaartse spiraal. Morele vaardigheden verdwijnen als er teveel regels op ons worden losgelaten. Improviseren en leren van onze fouten doen er dan niet meer toe. Onze morele wil wordt ondermijnd door buitensporige bonussen, ze doven ons verlangen om het goede te doen.
Hoe regels beroep en vaardigheid kunnen ondermijnen laat het voorbeeld zien van het strikte, tot in details voorgeschreven onderwijsprogramma van een kleuterschool in Chicago. Alle leraren op alle kleuterscholen in de stad zijn verplicht dezelfde leerstof met alle kinderen op dezelfde dag te behandelen. Elke leraar moet volgens de handleiding op dezelfde manier hetzelfde doen.
Schwartz zegt er overigens wel bij dat we regels nodig hebben, maar teveel regels verdringen onze talenten en vaardigheden. Ze werken averechts.
Met wat voor bonus beloon je iemand inlevingsvermogen?
Praktische wijsheid kan helpen onze wereld opnieuw op te bouwen. Het eerste wat we kunnen doen is de vaak gebezigde uitspraak “Ik doe het niet graag, maar ik moet de regels toepassen” naar de prullenbak verwijzen. Een wijs mens weet wanneer er van de regels moet worden afgeweken.
Barry Schwartz (1946) is een Amerikaanse psycholoog en leraar op het Schwarthmore College, Pennsylvania. Hij bestudeert de relatie tussen economie en psychologie en biedt ons een onthullend kijkje in onze moderne maatschappij.
Van zijn hand verscheen een aantal boeken, in 2010 Practical wisdom – the right way to do the right thing, dat hij schreef met Kenneth Sharpe. Het cultiveren van wijsheid is niet alleen goed voor de maatschapij, maar is de sleutel tot ons geluk. Wijsheid is niet iets dat we “behoren te hebben”. We willen wijs worden om te te kunnen bloeien in het leven.
Een ander boek is The Paradox of choice – Why more is less (2004) waarin Schwartz de vraag stelt waarom mensen in een maatschappij van overvloed en meer vrijheid en keuze dan ooit tevoren, schijnen te lijden aan een bijna epidemische vorm van depressie? Er is altijd gezegd dat meer keuzevrijheid een groot goed is, maar Schwartz beweert het tegendeel. Veelheid en keuzevrijheid maken ons juist ongelukkig.
*) Meer info over TED-conferenties: www.ted.com/about/our-organization/history-of-ted
Our loss of wisdom (februari 2009) is ondertiteld in het Nederlands. Duur 20 min.
Bij de Nederlandse overheid werken bijna een miljoen werknemers. Bijna 12% van het totaal aantal werkzame personen in Nederland werkt voor de overheid. Deze mensen werken bij 2360 overheidswerkgevers, variërend van defensie en politie tot basisscholen en gemeenten. Mede door de huidige economische en financiële situatie staat de overheid als werkgever voor een reeks grote uitdagingen.
De in juni 2012 verschenen publicatie Werken in de publieke sector – Feiten en cijfers 2012 geeft een actueel beeld van de omvang van diverse overheidssectoren, de ontwikkeling van de arbeidsmarkt in de publieke sector (personeelsomvang en leeftijdsopbouw), de pensioenproblematiek en de arbeidsvoorwaarden.
Het 22 tellende pagina’s tellende document is verdeeld in zes hoofdstukken:
1. Financieel-economische situatie
2. Personeel en omvang
3. Personeelsmobiliteit
4. Lonen en loonontwikkeling
5. Pensioenen
6. Secundaire arbeidsvoorwaarden
Een aantal bevindingen:
– Productiekosten Nederlandse zorg en overheid gegroeid. Sterkste groei in de zorgsector.
– Openbaar bestuur krimpt, universitair medische centra groeien. Nederlandse overheid relatief klein.
– Overheid vergrijst door bezuinigingen. Jongeren stromen uit.
– Loonontwikkeling overheid blijft achter op de markt.
– Pensioenpremies leggen steeds grotere druk op loonkosten.
– Secundaire arbeidsvoorwaarden belangrijk voor werknemers bij de overheid. Ambtenaar wil meer keuzevrijheid secundaire arbeidsvoorwaarden.
De publicatie is grotendeels gebaseerd op data die in het bezit zijn van de directie Arbeidszaken Publieke sector. Deze data zijn grotendeels terug te vinden op de Kennisbank van de directie: https://kennisopenbaarbestuur.nl/over-de-kennisbank-openbaar-bestuur/
Op een gebruikersvriendelijke manier kunt u er analyses en uitsplitsingen maken die voor uw werk interessant zijn. Zie het onderdeel Tabellen en Grafieken op de website voor specifiekere cijfers over werken in de publieke sector. De dossiers omvatten onder andere data over Omvang van de overheid, Sociale zekerheid, In- en uitstroomcijfers en Arbeidsvoorwaarden. De uitkomsten kunnen nader geanalyseerd worden op bijvoorbeeld, leeftijd, geslacht, sector, opleiding, regio en inkomen.
Naast deze kwantitatieve informatie zijn ook de resultaten van een groot deel van de belevingsonderzoeken openbaar gemaakt. Denkt u bijvoorbeeld aan de resultaten van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (POMO), maar ook aan onderzoeken die zijn uitgevoerd met behulp van het Flitspanel zoals het onderzoek naar Agressie en Geweld in de publieke sector en de Integriteitsmonitor.
De resultaten van deze onderzoeken zijn nader te analyseren in het onderdeel Tabellen en Grafieken.
In het onderdeel Rapporten en Publicaties, vindt u de relevante onderzoeksrapporten van de directie Arbeidszaken Publieke Sector. Ook dit rapport is daar in PDF te downloaden.
De directie Arbeidszaken Publieke Sector van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt deze informatie voor een breed publiek toegankelijk.
Klink hier voor de publicatie in PDF: Werken in de publieke sector – Feiten en cijfers 2012: kennisopenbaarbestuur.nl/rapporten-publicaties/feiten-en-cijfers-werken-in-de-publieke-sector-juli-2012/
Zie verder www.arbeidenoverheid.nl. Website Arbeid en overheid heet nu: Kennis Openbaar bestuur
Kritiek van de kant van ziekenhuisbestuurders op de manier waarop zorgverzekeraars zorg in ziekenhuizen inkopen neemt toe. Twee weken geleden bijvoorbeeld verscheen er een artikel over in Trouw: Verzekeraars letten niet op zorgkwaliteit.
Zorgverzekeraars maken de belofte van de marktwerking niet waar. Zes jaar na invoering van de Zorgverzekeringswet kopen ze ziekenhuiszorg nog steeds niet in op kwaliteit. Het is vooral de prijs die telt. Volgens de Zorgverzekeringswet uit 2006 zouden ze moeten letten op prijs én kwaliteit van behandelingen. Dat zou betere en efficiëntere zorg opleveren was de gedachte.
Chiel Huffmeijer, voorzitter van de raad van bestuur van het Haagse HagaZiekenhuis en vicevoorzitter van ziekenhuiskoepel NVZ vindt dat het zo niet verder kan. Hij vindt dat zorgverzekeraars oneigenlijke druk uitoefenden op ziekenhuisbestuurders door ze een voorschot op lopende behandelingen te weigeren, in afwachting van een zorgcontract. Dat heeft ziekenhuizen grote financiële zorgen opgeleverd, bleek vorige maand uit een onderzoek van onderzoeksbureau PWC. Verder bemoeien zorgverzekeraars zich steeds nadrukkelijker met ziekenhuisbeleid, bijvoorbeeld door inspraak te eisen bij bestuursbenoemingen. Het Hoofdlijnenakkoord moet grondig worden geëvalueerd, aldus Huffmeijer in Trouw.
Volgens Abvakabo FNV, die evenals vele zorginstellingen altijd al tegen marktwerking in de zorg was, laten de feiten duidelijk zien dat marktwerking in de zorg mislukt is: “Zo blijken contractbesprekingen tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars helemaal niet over kwaliteit te gaan, maar vooral over geld. Verder bemoeien zorgverzekeraars zich steeds nadrukkelijker met ziekenhuisbeleid, bijvoorbeeld door inspraak te eisen bij bestuursbenoemingen. Grote zorgverzekeraars erkennen in de krant dat kwaliteit tot nu toe niet bovenaan hun verlanglijstje stond”.
Lees verder op de site van Abvakabo FNV: Marktwerking in de zorg is mislukt: http://www.abvakabofnv.nl (Website is opgeheven).
Verzekeraars letten niet op zorgkwaliteit door Jeroen de Blijker, Trouw, 16 juli 2012: www.trouw.nl
Driekwart van de Nederlandse werknemers voelt zich gewaardeerd op het werk. Een werkgever hoeft zijn waardering niet in geld uit te drukken; de werknemer vindt vooral een luisterend oor en complimenten over het werk belangrijk. Dat blijkt uit onderzoek van trainingsbureau Van Harte & Lingsma.
69 Procent van de werknemers heeft het idee dat zijn leidinggevende hem waardeert. 58 Procent meent dat zijn talenten worden erkend. Zestigplussers scoren opmerkelijk hoog: zij geven het waarderingsgevoel op het werk een 7,8. Dertigers voelen zich het minst gewaardeerd op het werk. Zij geven het waarderingsgevoel gemiddeld een 6,8.
Het is niet zo dat geld helemaal geen rol speelt bij het waarderingsgevoel. Bijna de helft van de werknemers (48 procent) vindt dat hij of zij niet voldoende financieel wordt beloond voor geboekte resultaten. En ook op andere punten ziet de over het algemeen tevreden Nederlandse werknemer ruimte voor verbetering. Vooral de ontwikkeling van de werknemer is een heikel punt: een kwart van de werknemers (24 procent) vindt dat hij of zij onvoldoende contactmomenten per jaar heeft om het functioneren te evalueren. Dit geldt met name voor werknemers jonger dan 30 jaar (31 procent). Bijna een op de vier werknemers (23 procent) zegt dat hij of zij door de werkgever niet gestimuleerd wordt om het beste uit zichzelf te halen.
Een eerder onderzoek in 2011 van Van Harte & Lingsma ter gelegenheid van het boek Gelukkig werken van gelukscoach Onno Hamburger en wetenschapper Ad Bergsma betrof gelukkig zijn in je werk. Een goede relatie met collega’s staat met stip op nummer 1 wanneer het gaat om de factoren die geluk op de werkvloer bepalen (65%). Ook ruimte voor humor (58%) en een goede werk-privé balans (50%) dragen voor het merendeel van de werknemers bij aan het geluksgevoel op het werk: “Ondanks dat we denken gelukkig te worden van een prettige werkomgeving is onze eigen instelling minstens zo belangrijk”, aldus Hamburger. “We kunnen zelf een grote bijdrage leveren aan ons werkgeluk.”
Werknemer verkiest luisterend oor boven bonus, PW magazine: www.pwnet.nl/5460/werknemer-verkiest-luisterend-oor-boven-bonus
Waardering op de werkvloer, Van Harte & Lingsma, School voor Human Leadership: www.vanhartelingsma.nl/waardering-op-de-werkvloer/
Joris Luyendijk schrijft in zijn NRC Next blog over het gesprek dat hij heeft gehad met een kredietbeoordelaar die werkte bij een kleine organisatie die “op de eerste rij” zat toen de crisis in 2008 uitbarstte:
“Ik was met vakantie toen in 2008 Lehman Brothers ten onder ging. Ik weet nog hoe ik iedere dag de krant opensloeg en dacht: oh mijn God. Het was angstaanjagend, totaal angstaanjagend. We zaten zo dicht op een mondiale implosie. Verbijstering, schaamte, ongeloof… ik doorliep het hele emotionele spectrum. Mijn vrouw dreigde mijn Blackberry in het meer te gooien als ik niet ophield met checken van het nieuws. Maar ik kon niet stoppen…..
Nu is het 2012 en is er iets ongelofelijks gebeurd: niets. Op het hoogtepunt van de crisis was de paniek en angst immens. Niemand had je geloofd als je toen had voorspeld dat er vier jaar later geen enkele fundamentele hervorming van het systeem was doorgevoerd. Maar het is business as usual en niemand lijkt iets te hebben geleerd.”
Er is iets ongelooflijks gebeurd – niets door Joris Luyendijk (26 juli 2012, NRC Next): www.nrc.nl/nieuws/2012/07/26/er-is-iets-ongelofelijks-gebeurd-niets-a1490968
Antropoloog Joris Luyendijk woont in Londen en doet voor nrc.next en het banking blog van het Engelse dagblad The Guardian verslag van het leven in The City, met de blik van een buitenstaander.
Verslag van de Goed Werk Hub-bijeenkomst Ruimte voor hulpverleners in de jeugdzorg, in Boxtel op 6 juni 2012: https://beroepseer.nl
Voor deze bijeenkomst waren uitgenodigd Jaap Peters, actiemanager en oprichter van het tijdschrift Slow Management en Erik Gerritsen, directeur van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA).
Bryan Stevenson is een Amerikaanse advocaat die zijn formidabele TED-toespraak*) begint met de mededeling dat hij het meest van zijn tijd doorbrengt in gevangenissen, dodencellen en arme wijken. Hij vertelt hoe hij zijn identiteit heeft ontdekt en wat de kracht van een identiteit hebben betekent aan de hand van een gebeurtenis uit zijn jeugd. Het is een hilarisch verhaal met een diepe zin. Met de juiste identiteit kunnen we de wereld dingen laten zien die aanvankelijk onzinnig lijken en mensen dingen laten doen die ze voor onmogelijk hadden gehouden.
Amerika is in veertig jaar tijd sterk veranderd. In 1972 zaten er 300.000 mensen in de gevangenis, vandaag zijn dat er 2,3 miljoen. De V.S. hebben het hoogste detentiepercentage in de wereld. Een op de drie zwarte mannen tussen 18 en 30 jaar zit gevangen, is met proefverlof of voorwaardelijk vrij. In de grote steden zit vijftig tot zestig procent van de zwarte jonge mannen in de gevangenis, in hechtenis of is met proefverlof of voorwaardelijk vrij. In totaal zijn er zeven miljoen mensen met proefverlof of voorwaardelijk vrij.
De grote toename van detentiegevallen ligt overigens niet aan een stijging van geweldsdelicten. Dat percentage is niet gestegen. De oorzaak van de dramatische toename is de oorlog tegen drugs.
Veel van Stevensons cliënten zijn heel jong. De V.S. zijn het enige land ter wereld waar 13-jarigen tot levenslang veroordeeld worden. Van elke negen geëxecuteerde mensen, blijkt er een onschuldig te zijn.
De vraag die dan oprijst is: Mogen wij doden? Ter vergelijking: Zouden wij een vliegmaatschappij toestaan te vliegen als een op de negen opstijgende vliegtuigen zou neerstorten?
Stevenson wijdt zijn loopbaan aan het helpen van armen, gevangenen en veroordeelden. Hij is oprichter en directeur van het Equal Justice Initiative, een in de staat Alabama gevestigd bureau waar hij en zijn medewerkers strijden tegen vooringenomenheid en discriminatie in het strafrechtelijk systeem. De groep behaalt goede resultaten, zoals het tegengaan van buitensporige en onrechtvaardige strafoplegging en verzachting van het lot van onschuldige, tot de doodstraf veroordeelde gevangenen, het aan de kaak stellen van misbruik van gevangenen en psychiatrische patiënten en het bijstaan van kinderen die als volwassenenen strafrechtelijk vervolgd worden. Een recente overwinning is het verbod op levenslange gevangenisstraf zonder de mogelijkheid van voorwaardelijke vrijlating van veroordeelde kinderen.
Stevenson is een man met moed en vertrouwen in zijn missie. Hij spoort zijn gehoor aan ook wat moediger te worden en manieren te vinden de uitdagingen van onze tijd aan te gaan en meer oog te krijgen voor de problemen en het lijden van mensen. Hij zegt dat onze menselijkheid afhangt van ieders menselijkheid.
We zijn gericht op innovatie, creativteit, technologie en amusement. Dat is mooi. Maar daartegenover staan lijden, misstanden, vernedering en marginalisering.
Stevenson: “Uiteindelijk worden we niet beoordeeld op onze technologie, hoe inspirerend die ook is, en ook niet op ons intellect en onze ratio. Uiteindelijk beoordeel je de kwaliteit van een maatschappij niet op hoe zij omgaat met haar rijken en machtigen, maar met haar armen en veroordeelden. Pas in de diepte beginnen we te begrijpen wie we zijn”.
Een gevleugelde uitspraak van Stevenson is dat in grote delen van de wereld de tegenpool van armoede niet rijkdom is. De tegenpool van armoede is gerechtigheid.
Tegen het eind van de lezing vertelt Stevenson over een “krankzinnige brief” die hij naar de rechtbank stuurde met een aanklacht tegen de partijdige en bevooroordeelde manier waarop er met het recht wordt omgegaan en tegen de huidige bestraffingsfilosofie. Deze brief bracht veel commotie teweeg. Stevenson voelde zich sterk genoeg om deze ongebruikelijke stap te zetten, mede door aansporing van de oude, zwarte conciërge van de rechtbank: “Ik voelde me verbonden met iets diep binnen in me, mijn identiteit, het vermogen van elke persoon om bij te dragen aan de gemeenschap, aan een perspectief van hoop”.
Stevenson hield zijn TED-toespraak, getiteld We need to talk about an injustice, in maart 2012. De video is in het Nederlands ondertiteld. Duur 23 minuten.
*) Meer weten over TED Talks en Conferenties, ga naar de site www.ted.com
Dit zijn duidelijke conclusies uit het onderzoek van de Amerikaanse klokkenluidersorganisatie Labaton Sucharow onder 500 managers, werkzaam bij Britse en Amerikaanse financiële organisaties.
Tijd voor een andere generatie bestuurders.