Skip to main content

Redactie Beroepseer

OESO adviseert lidstaten zich voor te bereiden op de niet te onderschatten invloed van AI op de arbeidsmarkt

De OESO-arbeidsmarkten*) blijven krap, zelfs nu het herstel stagneert, met een werkloosheid die sinds het begin van de jaren zeventig niet meer zo laag is geweest. Toch hebben de nominale lonen de hoge en aanhoudende inflatie niet bijgehouden en is het reële inkomen van werknemers in bijna alle OESO-landen gedaald. De steeds snellere ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence – AI) gaan waarschijnlijk een grote invloed krijgen op de werkgelegenheid. De eerste resultaten van een nieuw OESO-onderzoek naar het gebruik van AI in de verwerkende industrie en de financiële sector, laten zien dat er nu dringend actie moet worden ondernomen met beleid dat landen, bedrijven en individuen in staat stelt van AI te profiteren en tegelijkertijd de risico’s aan te pakken. De editie 2023 van de ‘OECD Employment Outlook’ is getiteld Artificial intelligence and jobs – An urgent need to act, en is gepubliceerd in juli 2023.

Hoe denken werknemers en werkgevers over AI op de werkplek?

In 2022 verzamelde de OESO gegevens over de impact van AI op mensen en hun werkplek, in de productie- en financiële sector van zeven landen. Uit de bevindingen blijkt dat het gebruik van AI op het werk kan leiden tot positieve resultaten voor werknemers op het gebied van werktevredenheid, gezondheid en lonen. Maar er zijn ook risico’s op het gebied van privacy, arbeidsintensiteit en vooroordelen. Uit het onderzoek kwam een duidelijke kloof naar voren tussen wat werknemers nu denken over het gebruik van AI in hun werk en hun angst voor de toekomst. De resultaten onderstrepen de dringende behoefte aan beleidsmaatregelen nu, om ervoor te zorgen dat niemand achterblijft.

De ontwikkeling en invoering van AI heeft ingrijpende gevolgen voor de arbeidsmarkten. Niet alleen voor de werkgelegenheid en de kwaliteit van banen, maar ook voor de manier waarop het werk georganiseerd is, het soort taken dat werknemers uitvoeren en dus voor de vaardigheden die nodig zijn.

Aanzienlijke risico’s

Het door Stijn Broecke geschreven hoofdstuk, getiteld Artificial intelligence and the labour market: Introduction is een inleiding en begint zo:

De vooruitgang op het terrein van kunstmatige intelligentie (AI) is zo omvangrijk dat de output op sommige terreinen niet meer te onderscheiden is van die van mensen. Deze snelle ontwikkelingen, in combinatie met de dalende kosten voor de productie en toepassing van deze nieuwe technologieën, veronderstellen dat de OESO-economieën aan de vooravond staan van een AI-revolutie die de werkplek fundamenteel zou kunnen veranderen. Hoewel AI veel potentiële voordelen biedt, zijn er ook aanzienlijke risico’s die dringend moeten worden aangepakt. Beleid en sociale dialoog kunnen een belangrijke rol spelen bij het beperken van deze risico’s zonder de voordelen in de weg te staan. Hiervoor is evenwel meer bewijs nodig. Deze nieuwe editie van OECD Employment Outlook draagt bij aan dit doel.

Vaardigheden en beleid in het tijdperk van kunstmatige intelligentie

Hoofdstuk 5 – Skill needs and policies in the age of artificial intelligence – geschreven door Julie Lassebie, bespreekt de veranderingen in vaardigheidseisen als gevolg van de ontwikkeling en toepassing van AI en hoe systemen voor volwasseneneducatie daarop dienen te worden afgestemd. Het hoofdstuk geeft een overzicht van de beschikbare gegevens over bedrijfsopleidingen voor AI. Er wordt gepleit voor overheidsingrijpen en er worden voorbeelden gegeven van beleidsmaatregelen ter bevordering van AI-opleidingen. Het laat ook zien hoe AI-technologieën gebruikt kunnen worden om systemen voor volwasseneneducatie te verbeteren. Het hoofdstuk sluit af met een bespreking van mogelijkheden voor toekomstig onderzoek.

Sociale dialoog en collectief onderhandelen

In hoofdstuk 7 – Social dialogue and collective bargaining in the age of artificial intelligence, schrijft Sandrine Cazes dat de snelle ontwikkelingen op het gebied van de ontwikkeling en toepassing van AI nieuwe kansen bieden, maar deze doen ook de vrees rijzen dat de arbeidsmarkt en de werkomgeving hierdoor worden verstoord. Hoofdstuk 7 onderzoekt de onderlinge relatie tussen sociale dialoog en de invoering van AI op de arbeidsmarkt en de werkplek. Het belicht hoe sociale partners de AI-overgang kunnen vergemakkelijken, voor zowel werknemers als werkgevers, en presenteert nieuw beschrijvend bewijs en recente initiatieven van sociale partners met betrekking tot de verspreiding van AI. Aan de orde komt ook op welke manieren de invoering van AI van invloed kan zijn op de sociale dialoog zelf. Hoewel AI-technologieën kunnen worden gebruikt om de doelen en strategieën van sociale partners te ondersteunen, kunnen ze ook nieuwe uitdagingen vormen voor de sociale dialoog, zoals onvoldoende AI-gerelateerde expertise en middelen om te reageren op de AI-overgang. Op basis van deze inzichten worden in dit hoofdstuk belangrijke beleidsaanbevelingen gedaan.

Opmerking aan het slot

Uiteindelijk zal het effect van AI op de arbeidsmarkt en de werkplek afhangen van de manier waarop AI wordt geïmplementeerd – dit omvat zowel de rol van regelgeving bij het invoeren van AI als de mate waarin werknemers en werkgevers betrokken zijn bij de sociale dialoog op de werkplek en op bedrijfs-, sector-, nationaal en internationaal niveau.

In dit opzicht kunnen regelgeving en sociale dialoog elkaar aanvullen, bijvoorbeeld wanneer AI-gerelateerde regelgeving minimumnormen vaststelt en voorwaarden specificeert waarvoor verdere dialoog en onderhandelingen nodig zijn. Om de relatie tussen sociale dialoog, regelgeving en een positieve AI-overgang voor zowel werknemers als werkgevers in de toekomst beter te begrijpen, zijn meer gegevens en analyses op individueel en bedrijfsniveau nodig. Hiervoor zijn met name onderzoeken op bedrijfsniveau nodig die informatie over de invoering van AI, sociale dialoog en arbeidsmarktresultaten samenbrengen.

OECD Employment Outlook 2023. Artificial Intelligence and the Labour Market, OECD, 11 juli 2023: https://read.oecd-ilibrary.org/employment/oecd-employment-outlook-2023_08785bba-en#page1

Economic Survey of the Netherlands – 29 June 2023: https://read.oecd-ilibrary.org/economics/oecd-economic-surveys-netherlands-2023_dbda2baf-en#page1

OECD: www.oecd.org/


Noot

*) OESO – Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling is een samenwerkingsverband van 38 landen – waaronder Nederland – om sociaal en economisch beleid te bespreken, te bestuderen en te coördineren.

 

U P D A T E

AI op de werkvloer: DTC en politie delen tips, Digital Trust Center, Ministerie van Economische Zaken, 5 december 2023: ww.digitaltrustcenter.nl/nieuws/ai-op-de-werkvloer-dtc-en-politie-delen-tips

Rapport ‘Jongerenonderzoek 2023’: 62 procent van jongeren 15 – 35 jaar is verslaafd aan sociale media

Ruim 62 procent van de jongeren tussen 15 en 35 jaar geeft aan verslaafd te zijn aan sociale media. Dat blijkt uit het Jongerenonderzoek 2023 van Mediahuis, Wayne Parker Kent en MediaTest. De cijfers liggen nog hoger voor de jongste groep van 15 tot en met 21 jaar. In totaal hebben 2.974 jongeren hun mening gegeven over uiteenlopende onderwerpen.

In voorgaande edities werkten de onderzoekers met de generaties Gen Z (geboren tussen 1995 en 2010), en Millennials (geboren tussen 1981 en 1995) Deze laatste groep is inmiddels boven de veertig. Om het gedrag van de jongeren echt goed onder de loep te kunnen nemen is ervoor gekozen met drie leeftijdscategorieën te werken. 15 – 21; 22 – 28; 29 -35.

30 procent van de jongeren geeft aan zich onzeker, verdrietig of depressief te voelen na het gebruik van sociale media. Deze gevoelens hebben een direct verband met hun gezondheid. Jongeren beoordelen hun gezondheid dit jaar gemiddeld met een 6,9. Dit cijfer is heel hard aan het dalen. In 2020 gaven jongeren hun gezondheid nog een 7,6. Voor deze onderwerpen geldt dat vooral jonge vrouwen tussen de 15 en 21 jaar hier last van hebben.

Schermtijd is real

Dat veel jongeren aangeven verslaafd te zijn aan social media zien we ook terug in hun mobiele schermtijd. Gemiddeld besteden jongeren maar liefst 4,8 uur per dag aan hun mobiele telefoon, het grootste deel aan sociale media.

Het is maar de vraag of ze eerlijk zijn over de negatieve gevoelens die dit oplevert op authentieke kanalen als BeReal of TikTok. BeReal wordt al door een kwart van de jongeren gebruikt. TikTok wordt zelfs door 45 procent van de jongeren gebruikt, maar opvallender is dat Snapchat voor het eerst groter is dan Facebook. Jongeren gebruiken al deze sociale kanalen niet alleen om hun vrienden en influencers te volgen. Bijna de helft van hen ziet sociale media ook als belangrijkste nieuwsbron. Een opvallende trend in een tijd waarin nepnieuws een hot topic is.

Influencermarketing

Influencermarketing op sociale media wordt ook steeds groter. Vooral jongeren tussen de 15 en 21 jaar zien vaak reclame van influencers voorbijkomen. En deze vorm van advertising blijkt ook nog eens effectief, want een derde van alle jongeren geeft aan producten te kopen door influencers. Het is daarbij wel belangrijk dat een influencer oprecht enthousiast is over een product. Fake gedrag wordt niet gewaardeerd.
Overigens is het wel zo dat ongeveer de helft van de jongeren aangeeft reclame van influencers irritant te vinden. Toch wordt er dus wel gekocht via influencers.

Authenticiteit

Reclames worden überhaupt steeds beter geaccepteerd door jongeren. Ze zijn nog steeds geen fan, maar wel staan ze steeds minder negatief tegenover nieuwe vormen van advertising (online, mobile en social media ads). Zij plaatsen daar wel een belangrijke kanttekening bij: zorg voor een duidelijke boodschap, wees eerlijk, verdiep je in behoeftes en interesses en wees niet opdringerig.

AI

Jongeren zijn goed bekend met AI-software zoals ChatGPT, MidJourney en Bard en hoe jonger men is, hoe meer zij hiervan gebruik maken. Dat doet inmiddels bijna 50 procent van de jongeren. Bijna de helft van de jongeren denkt zelfs dat AI binnen drie jaar een grote rol in hun leven zal spelen. Qua nadelen van AI-software zien we dat jongeren bijvoorbeeld bang zijn dat ze verkeerde of onbetrouwbare informatie krijgen van AI. Ook geven ze aan dat privacy- of informatiemisbruik kan plaatsvinden door deze technologie.

[Onderzoek] Socialmediaverslaving van jongeren leidt tot onzekerheid en depressie, door Lieselot Berentzen, Marketing Report, 11 juli 2023: www.marketingreport.nl/onderzoek-social-media-verslaving-van-jongeren-leidt-tot-onzekerheid-en-depressie/

Downloaden Jongerenonderzoek 2023 – Het gedrag van jongeren onder de loep, op Wayne Parker Kent: www.wayneparkerkent.com/app/uploads/2023/07/Jongerenonderzoek-2023.pdf

Aanbevolen:
Number of teens who ‘don’t enjoy life’ has doubled with social media, door Rikki Schlott, New York Post, 19 juni 2023: https://nypost.com/

“A record number of teens say they feel their life is ‘not useful’,
while depression and anxiety rates skyrocket”

Verandergekte als gevolg van beleid

Verandergekte draagt niet bij aan de kwaliteit van dienstverlening en ook niet aan het geluk van medewerkers op de werkvloer. Wie zich telkens weer moet verdiepen in nieuwe managementprincipes of moet wennen aan veranderingen in de eigen organisatie heeft minder tijd en energie om bezig te zijn met zijn eigenlijke werk: het helpen van burgers, patiënten, clienten, leerlingen of studenten

Margo Trappenburg schreef een hoofdstuk voor het boek Maatschappelijke bestuurskunde, getiteld: Voorbij de verandergekte. Daarin behandelt zij hoe en waarom verandergekte zich voordoet in de praktijk van beleid en management en hoe bestuurskunde heeft bijgedragen aan het ontstaan daarvan. Het blijkt dat twee bestuurskundige inzichten een belangrijke rol spelen: de risicoregelreflex en de veranderimperatief. Aan het slot behandelt Trappenburg de bestuurskundige remedies.
Margo Trappenburg is bijzonder hoogleraar ‘Grondslagen van het Maatschappelijk Werk’ op de Universiteit voor Humanistiek en universitair hoofddocent Bestuurs- en Organisatiewetenschap op de Universiteit Utrecht.  Met Thijs Jansen en Wout Scholten redigeerde Trappenburg de in 2014 gepubliceerde bundel Loonfatsoen – Eerlijk verdienen of graaicultuur, het zesde boek in de reeks over beroepseer.

Maatschappelijke bestuurskunde is geschreven in het kader van het vijftigjarige bestaan van de Vereniging voor Bestuurskunde (VB) in 2023. Het is een geredigeerde bundel waarin verschillende auteurs stilstaan bij de evolutie van de bestuurskunde.

Enkele passages uit Voorbij de verandergekte

“In 2021 deden Mariël van Pelt en Radboud Engbersen van het kennisinstituut Movisie en ik onderzoek naar de manier waarop het beroep sociaal werker (voorheen opbouwwerker of maatschappelijk werker) zich in Nederland had ontwikkeld in de afgelopen dertig jaar. We interviewden sociaal werkers uit verschillende afstudeerlichtingen en bespraken vervolgens gezamenlijk de resultaten. Wat ons vooral opviel was dat veel respondenten te maken hadden gehad met ‘pendulebeleid’.
Respondent 5, een ervaren sociaal werkster, vertelde:

‘Maar weet je, in elk werk [zijn er cycli van zo’n] acht jaar, waarin we eerst allemaal vinden dat het preventieve werk fantastisch is en geweldig is. En dan vier jaar later komt de kanteling, dan komt de klap. En inderdaad, vier jaar later wordt het weer afgebouwd. Maar dan ontdekt men dat die afbouw heel slecht is geweest. Dat de saamhorigheid in de wijk achteruit gaat. (…) En hoppa, dan komt er weer een verbeterslag. (…) Dan zijn we weer in opbouw. Ik heb meerdere opbouwfases meegemaakt. En ik heb meerdere afbraakfases meegemaakt.’

Respondent 17 (bijna pensioengerechtigd) beschreef een andere golfbeweging:

van klein naar groot en groot weer naar klein. Eerder werkten we binnen [huidige gemeente] vanuit één centraal punt. Nu moeten we naar de dorpen. En ik verwacht over vijf jaar dat we weer met z’n allen weer centraal gaan zitten. Dat was in [grote gemeente] ook. Eerder zat je in het stadsdeel zelf. Toen ging je naar een centraal kantoor en van daaruit werkte je. En na de nieuwe bezuinigingen is iedereen weer naar de stadsdelen gegaan. Dus dat … Ja, en zo komen meerdere dingen steeds terug.’

In 1996 deed Kenneth Hammond, besluitvormingsonderzoeker aan de Universiteit van Colorado, een verdienstelijke poging te verklaren waarom er zoveel pendulebewegingen zijn in het sociaal beleid. Dat heeft volgens Hammond te maken met het feit dat elke gekozen regeling onrechtvaardigheden veroorzaakt. Een overheid die uitkeringen of toeslagen verstrekt wil deze toekennen aan burgers die daar terecht aanspraak op maken. Aan het loket wordt echter nu en dan ook een aanvraag gehonoreerd van een burger die eigenlijk geen recht heeft op de uitkering. Deze onrechtvaardigheid kan aanleiding zijn om het systeem te hervormen en een veel strengere toetsing in te voeren aan het loket. Nu worden er geen onterechte aanvragen meer gehonoreerd, maar nu is het goed mogelijk dat heel terechte claims van burgers worden afgewezen. Een systeem dat feilloos werkt is niet haalbaar, aldus Hammond, en dus hebben beleidsmakers op elk moment een goede reden om het systeem te wijzigen.

In het hierboven beschreven onderzoek onder sociaal werkers kwamen niet alleen beleidspendules aan bod. Onze respondenten waren ook regelmatig geconfronteerd met veranderingen ingezet door de managers en bestuurders van hun organisaties. Fusies en reorganisaties bijvoorbeeld.

Ook dit beeld van organisaties verwikkeld in fusies, of juist verzelfstandigingen, waarin managementlagen worden geschrapt of juist weer ingevoerd, waarin meer en minder uitgebreide systemen van registratie en verantwoording worden opgetuigd en ook weer afgeschaft, is bekend.

Verandergekte heeft meerdere oorzaken. Het lijkt plausibel dat een belangrijk deel van de veranderingen wordt aangejaagd door de media, door krantenstukken en televisie-items waarin misstanden worden aangekaart en waarin wordt aangedrongen op ingrijpen. Jesse Frederik legt in zijn boek over de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst uit dat het zeer strenge anti-fraudebeleid bij de dienst werd ingegeven door een televisiereportage in 2013 over een Bulgaars dorpje, waar de inwoners konden leven van zorgtoeslagen die zij, op basis van valse huur- en arbeidscontracten, inden in Nederland. De Bulgarenfraude vormde de opmaat tot een zeer streng beleid waarin alle onterecht betaalde toeslagen in totaliteit konden worden teruggevorderd, ook al waren de burgers die de toeslagen hadden gekregen te goeder trouw. De Hammond-pendule slingerde later weer richting mildheid en maatwerk door toedoen van de kritische Kamerleden Omtzigt en Leijten, maar zeker ook door media-aandacht voor de andere kant van de pendule.

Er is sprake van een media-effect, en er zijn algemene maatschappelijke ontwikkelingen die de verandergekte kunnen verklaren. Maar daarnaast lijkt het passend om te bezien hoe de bestuurskunde heeft bijgedragen aan dit verschijnsel. De ambtenaren op ministeries en bij gemeentelijke diensten die de vele veranderingen initiëren hebben vaak een bestuurskundestudie gedaan, hetzij als vooropleiding, hetzij in de vorm van bijscholing of kortdurende cursussen. Datzelfde geldt voor managers en bestuurders in organisaties. Beleidswijzigingen en organisatieveranderingen zijn bovendien vaak het gevolg van adviezen van door bestuurskundigen bevolkte commerciële organisatieadviesbureaus of officiële adviesorganen die, zo weten we al sinds Anthony Downs daar in de jaren zestig op wees, geen belang hebben bij handhaving van de status quo. Downs had het destijds over stafafdelingen binnen grote organisaties en schreef: ‘to justify their own existence, staff members are strongly motivated to criticize the line’s behavior and press for changes’ . Ditzelfde geldt voor adviesbureaus in relatie tot de organisaties waarover zij adviseren

De remedies

Bij de risico-regelreflex is het heilzaam om te weten dat dit een reactie is die kan optreden na incidenten en die te ver kan doorslaan en dan kan leiden tot pendulebeleid of -management. Bij de veranderimperatief is inzicht in het bestaan ervan ook een eerste begin.

Om de veranderimperatief te beteugelen zijn drie verschillende remedies noodzakelijk. De eerste heeft te maken met inhoud van opleidingen bestuurskunde of nascholingscursussen voor managers. De tweede is het vinden van een alternatief voor de SWOT-analyse*) en de verandertrajecten die managers en bestuurders nu beschouwen als hun corebusiness. En de derde is het zoeken naar een alternatief voor de Darwinistische metafoor: de wereld verandert in razend tempo en organisaties moeten daarin meegaan om te overleven.

Lees het hele hoofdstuk Voorbij de verandergekte, door Margo Trappenburg op site: https://margotrappenburg.nl/wp-content/uploads/2023/06/Trappenburg.pdf

VB boek Maatschappelijke Bestuurskunde is sinds 6 juli 2023 te lezen via Vereniging voor Bestuurskunde: https://www.bestuurskunde.nl/2023/07/06/lees-het-vb-boek-maatschappelijke-bestuurskunde-online/

Noot
*) SWOT – De sterkte-zwakteanalyse is een bedrijfskundig model dat intern de sterktes en zwaktes en in de omgeving de kansen en bedreigingen analyseert; op basis hiervan wordt vervolgens de strategie bepaald. SWOT staat voor strengths, weaknesses, opportunities en threats.

Winnaars essaywedstrijd De Nieuwe Denktank bekend: Anja van Gorsel en Mona Keijzer

Tot 8 juni 2023 konden er essays worden ingestuurd voor de essaywedstrijd Waarom het beleid in Nederland (bijna) altijd faalt. De wedstrijd was uitgeschreven door De Nieuwe Denktank.
De vraag bleek veel mensen bezig te houden en zorgde voor een groot aantal inzendingen De jury maakte uiteindelijk een keuze op 3 juli 2023 en riep Anja van Gorsel en Mona Keijzer met hun essay tot winnaars uit.

Anja van Gorsel: Het gebrek aan geweten en historisch besef in het overheidsbeleid.
Mona Keijzer: De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen.

De inzendingen werden geanonimiseerd beoordeeld en de jury heeft er uiteindelijk twee bekroond. In beide essays wordt een dieper liggende oorzaak van de onmacht van de overheid behandeld en toegelicht: in het ene het gebrek aan geheugen in de ambtelijke organisatie en in het andere de negatieve bijeffecten van een irreëel maakbaarheidsoptimisme.

De auteurs

Anja van Gorsel is een ervaren professional met een uitgebreide achtergrond in onderwijs, zorg en op het terrein van volkshuisvesting en woningcorporaties. Ze heeft diverse rollen bekleed, waaronder bestuursvoorzitter van het Albeda College – een ROC met ruim 20.000 leerlingen, waar zij probeerde om van enorme ROC’s terug te keren tot kleinschalige, herkenbare sectorale MBO-colleges. Eerder richtte Van Gorsel Public Spirit op. Van Gorsel is toezichthouder, bestuurder en adviseert (semi-)publieke instellingen en overheden over samenwerkingsrelaties, organisatie-verandering en dienstverlening en begeleid ze desgevraagd bij het implementeren van deze adviezen.

Mona Keijzer is een Nederlandse politica en bestuurder. Zij was onder andere wethouder in Purmerend, lid van de Tweede Kamer en staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat in het kabinet-Rutte III. Deze laatste functie kwam tot een einde door verschil van inzicht over het coronabeleid. Zij vond delen van de maatregelen ineffectief en buitenproportioneel en was kritisch over de invoering van een Coronatoegangsbewijs. Na tien jaar Haagse politiek en bestuur is zij nu vooral actief in het adviseren van en toezicht houden op ondernemingen en gastspreker over ondernemen, overheid, samenleving en grondrechten.

De Nieuwe Denktank

De Nieuwe Denktank. een initiatief van vrije en zelfbewuste burgers met een sterke gemeenschapszin, wil een bijdrage leveren aan het openbreken van het politieke debat. . Om achter de modellen, akkoorden en procedures de echte politieke afwegingen en belangen zichtbaar te maken, en hierover het debat aan te jagen. Zo kan een ander en beter beleid worden ontwikkeld dat op een breed draagvlak in de Nederlandse samenleving kan rekenen.
De Nieuwe Denktank is op de praktijk gericht en bestaat uit een diverse groep van ambtenaren, werknemers en ondernemers die dagelijks ervaren hoe beleid vaak schuurt met de realiteit.

Bijeenkomst in september 2023

De essays van Anja van Gorsel en Mona Keijzer nodigen uit tot verdere discussie en uitwerking. In september 2023 organiseert De Nieuwe Denktank een bijeenkomst over de thema’s, met medewerking van beide auteurs.

Essays lezen

Het gebrek aan geweten en historisch besef in overheidsbeleid: https://denieuwedenktank.nl/het-gebrek-aan-geweten-en-historisch-besef-in-overheidsbeleid/
De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen: https://denieuwedenktank.nl/de-weg-naar-de-hel-is-geplaveid-met-goede-bedoelingen/

Meer info over De Nieuwe Denktank: Nieuwe ideeën. Vaste waarden: https://denieuwedenktank.nl/

Anja van Gorsel en Mona Keijzer winnaars essaywedstrijd, De Nieuwe Denktank, 3 juli 2023: https://denieuwedenktank.nl/persbericht/

Essaywedstrijd: Waarom het beleid in Nederland (bijna) altijd faalt. Inzenden tot 8 juni, Blogs Beroepseer, 16 mei 2023: https://beroepseer.nl

Nederlandse Onderwijspremie 2023 uitgereikt aan teams in mbo, hbo en wo

Negen onderwijsteams van mbo-scholen, hogescholen en universiteiten hebben de Nederlandse Onderwijspremie 2023 ontvangen uit handen van minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Dat gebeurde tijdens de vierde editie van het Comeniusfestival in Nieuwegein op 29 juni 2023.

De Nederlandse Onderwijspremie  is de hoogste onderscheiding in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs en is bedoeld als grote blijk van waardering voor onderwijsteams die een onderwijsinitiatief hebben verbeterd of ontwikkeld. Tevens is het bedoeld als stimulans voor docenten om door te blijven gaan met onderwijsinnovatie en kennisdeling.
Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) organiseert de Nederlandse Onderwijspremie in opdracht van het ministerie van OCW.

De docententeams ontvangen respectievelijk 1,2 miljoen euro (eerste plaats), 800.000 euro (tweede plaats) of 500.000 euro (derde plaats), waarmee zij hun projecten verder kunnen ontwikkelen.

Uitslag mbo-teams

  • Het Talent Atelier – Interdisciplinair onderwijs (Koning Willem I College – 1,2 miljoen euro)
  • De Talenthub op Zuid: samen verder bouwen aan de toekomst van onze jongeren (Albeda – 800.000 euro)
  • De Zeeuwse praktijkroute: vraaggestuurd en individueel leren (Scalda – 500.000 euro)

Uitslag hogeschoolteams

  • Future proof nurses; simulerend naar de verpleegkundige van de toekomst (NHL Stenden – 1,2 miljoen euro)
  • Kritisch denken in actie (De Haagse Hogeschool – 800.000 euro)
  • Leven Lang Ontwikkelen in zorg en welzijn via praktijkgestuurde deeltijdroutes (Windesheim – 500.000 euro)

Uitslag universteitsteams

  • Placemaking: estafette voor stadmakers (Universiteit van Amsterdam – 1,2 miljoen euro)
  • Investeren in studentenwelzijn loont! Een proactieve longitudinale leerlijn gericht op welzijn en vitaliteit geeft studenten handvatten hun welzijn duurzaam te vergroten (Radboud Universiteit / RadboudUMC – 800.000 euro)
  • FlexSciLabs: Flexibilisering van Praktisch Onderwijs in de Technische Natuurwetenschappen (Universiteit Twente – 500.000 euro)

De winnende projecten hebben elk een eigen karakter en gaan over uiteenlopende onderwerpen, zoals flexibilisering, kritisch denken en welzijn.

Meer info over de winnaars op NRO:  www.nro.nl/nieuws/nederlandse-onderwijspremie-2023-uitgereikt-aan-teams-in-mbo-hbo-en-wo

Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) werkt aan verbetering en vernieuwing van het onderwijs door onderwijsonderzoek te coördineren en te financieren, en door de verbinding tussen praktijk en onderzoek en tussen beleid en onderzoek te verbeteren.
Het NRO organiseert op 8 november 2023 een congres in de Jaarbeurs te Utrecht,
Wegwijs met onderwijs en onderzoek: https://www.nro-congres.nl/

 

De foto bovenaan is gemaakt voor NRO, door Melvin Tas (Frisse Focus): www.frissefocus.nl/

NAPL: Impuls voor versterking van het lerarenberoep

De ministerraad heeft op 30 juni 2023 besloten om de groeifondsaanvraag toe te kennen aan de Nationale Aanpak voor de Professionalisering van Leraren (NAPL) Het betreft een tienjarenplan voor de doorlopende ontwikkeling van leraren om zowel de kwaliteit van leerkrachten te versterken als de aantrekkelijkheid van het beroep van leerkracht te vergroten.
Goed onderwijs en een goed opgeleide beroepsbevolking vormen de basis voor welvaart en welzijn. Goede leraren zijn daarvoor essentieel. De ontwikkelmogelijkheden en daardoor de ontwikkeling van leraren in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs is nu sterk versnipperd. Bovendien sluit het niet aan bij wetenschappelijke inzichten. Met de NAPL worden leraren geholpen in hun professionele ontwikkeling, nadat ze hun startkwalificatie hebben gehaald. Dit leidt tot beter onderwijs, maakt het beroep van leraar aantrekkelijker en draagt bij aan vermindering van het lerarentekort.

Infrastructuur met vier pijlers

NAPL ontwikkelt een infrastructuur voor de professionalisering van leraren door te investeren in vier pijlers:

  1. Landelijke ontwikkelpaden
  2. Een opleidingsregister
  3. Co-creatielabs in regionale netwerken
  4. Een systeem van kwaliteitsborging

De vier pijlers vormen een geheel en bouwen op elkaar voort. Zo maken leraren, schoolleiders, schoolbesturen en lerarenopleidingen in co-creatielabs in regio’s (pijler 3) gebruik van ontwikkelpaden (pijler 1) en bestaande evidence-informed aanpakken voor het ontwerpen en uitvoeren van professionaliseringstrajecten die aansluiten bij de vraag van leraren. Nieuw ontwikkelde effectieve aanpakken die voortkomen uit de co-creatielabs krijgen een plek in het opleidingsregister (pijler 2) en het digitale platform voor kennisdeling. De kwaliteit van de professionaliseringstrajecten wordt vervolgens beoordeeld met behulp van het te ontwikkelen systeem van kwaliteitsborging (pijler 4).

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is indiener van het voorstel. Het voorstel is onderschreven door de koepelorganisatie Universiteiten van Nederland (UN), Vereniging Hogescholen (VH), PO-Raad, VO-Raad, MBO-Raad, Algemene Onderwijsbond (AOb), Federatie van Onderwijsvakorganisaties (FvOv), Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs (VVVO), Beroepsvereniging opleiders MBO (BVMBO) en het Lerarencollectief. Voor de uitvoering zorgt de ‘Realisatie Eenheid’ van OCW – een nieuw organisatieonderdeel van OCW, gericht op het aanpakken van het lerarentekort.

Budget

Het Nationaal Groeifonds investeert maximaal € 160 miljoen in de NAPL. Dit bedrag bestaat uit een definitieve toekenning van € 73 miljoen en een voorwaardelijke toekenning van € 87 miljoen.

Interview

In een interview leggen de auteurs van de NAPL het belang uit van een infrastructuur voor de professionalisering van leraren.
De auteurs zijn:

  • Jan van Tartwijk, hoogleraar Universiteit Utrecht
  • Anne Fleur Kortekaas-Rijlaarsdam, universitair docent Vrije Universiteit
  • Marco Snoek, lector Hogeschool van Amsterdam
  • Fred Janssen, hoogleraar Universiteit Leiden
  • Anje Ros, lector Fontys Hogeschool
  • Helma Oolbekkink-Marchand, lector HAN University of Applied Sciences

Klik hier voor lezen van het interview: https://beroepseer.nl

Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren, Nationaal Groeifonds: www.nationaalgroeifonds.nl/projecten-ronde-3/nationale-aanpak-professionalisering-van-leraren

Nieuwe toekenning uit Nationaal Groeifonds: 635 miljoen voor OCW-sectoren, Rijksoverheid, 30 juni 2023: www.rijksoverheid.nl

Nationaal Groeifonds: www.nationaalgroeifonds.nl/

Brandbrief bezorgde ambtenaren aan Kabinet en Tweede Kamer

Ambtenaren  hebben op 28 juni 2023 een Brandbrief gestuurd aan de Tweede Kamer en het Kabinet die inmiddels meer dan 2300 keer is ondertekend (stand in de ochtend van 3/7/23). Zij schrijven daarin dat zij zich zorgen maken over het natuur- en klimaatbeleid van de huidige regering. Het betreft ambtenaren van ministeries, provincies, gemeenten en andere overheidsinstanties.

Normaal gesproken uiten ambtenaren zich niet publiekelijk, maar ambtenaren lieten al eerder op deze manier van zich horen. Binnenlands Bestuur – tijdschrift en journalistieke nieuwssite voor ambtenaren en bestuurders – schreef dat in oktober 2022 een aantal ambtenaren een brandbrief had gestuurd naar het Gemeentelijk Management Team (GMT) waarin zij hun zorgen uitten over het niet behalen van de eigen klimaatdoelstellingen van de gemeente Amsterdam. Anne Hofstede, een van de initiatiefnemers: “Wij zien dat de uitvoering van ons klimaatbeleid achterblijft bij de gestelde doelen én dat die doelen volgens de wetenschap niet genoeg zijn om onder de veilige grens van 1,5 graad opwarming te blijven. En dat terwijl Amsterdam, gelegen op en onder zeeniveau, alles te verliezen heeft”.

Het GMT is in gesprek gegaan met de briefschrijvers, waarna de gemeente Amsterdam toezegde te werken aan een ‘handreiking’ – een richtlijn – voor activistische ambtenaren die last hebben van gewetensbezwaren. Hoe verhoudt activisme zich tot de inhoud van iemands functie? En hoe verhoudt burgerlijke ongehoorzaamheid zich tot een ambtenaar die zich moet houden aan wet- en regelgeving? De handreiking is een toelichting op de ambtseed en gedragscode en dient, aldus de gemeente, als hulp voor ambtenaren die last hebben van gewetensbezwaren en een afweging willen maken. “Een apart bestuurlijk team en een Transitieteam zijn ingericht om dilemma’s boven tafel te krijgen, versnelling teweeg te brengen en resultaten te behalen. Eind juni vindt hierover verder besluitvorming plaats”.

Brandbrief bezorgde ambtenaren

Daniël Koelikamp, ambtenaar bij de provincie Groningen, is één van de initiatiefnemers van de Brandbrief bezorgde ambtenaren De brief kan digitaal worden ondertekend. Volgens Koelikamp is het initiatief niet verbonden aan een specifieke organisatie. Er zijn ambtenaren betrokken vanuit ministeries, provincies, gemeenten en andere overheidsinstanties.
In de brandbrief roepen de ambtenaren het kabinet en de Tweede Kamer op om het verzet tegen de Europese Natuurherstelwet te staken en te erkennen dat deze wet “een essentieel onderdeel is van de totale aanpak van de klimaat- en ecologische crisis waar we middenin zitten”. Ook willen de ambtenaren dat ‘desinformatie’ over de wet bestreden wordt.

De ambtenaren beschouwen het als hun morele plicht de brief te sturen. In de brief staat: Ambtenaren, hebben het ‘voorrecht’ om mee te werken aan beleid, maar daarbij hoort ook ‘de plicht daar waar nodig te waarschuwen’. De ondertekenaars verwijzen naar het ‘Toeslagenschandaal’ en hun ambtseed.
Koelikamp beweert in NRC dat de brandbrief geen ‘activistische protestbrief’ is maar eerder een oproep om het beleid van de regering nog urgenter uit te voeren.

Referenties

Lezen en ondertekenen Brandbrief bezorgde ambtenaren: https://klimaatcoalitie.org/brandbrief-bezorgde-ambtenaren#ondertekeningen  

‘Ambtenaren worden gemotiveerd om activistisch te zijn’, door Wouter Boonstra, Binnenlands Bestuur, 9 juni 2023: www.binnenlandsbestuur.nl

Amsterdam maakt handreiking voor activistische ambtenaren, door Wouter Boonstra, Binnenlands Bestuur, 6 juni 2023: www.binnenlandsbestuur.nl

Brandbrief ambtenaren: ‘grote zorgen’ over aanpak klimaat en ecologie, door Maria Bouwman, Binnenlands Bestuur, 28 juni 2023: www.binnenlandsbestuur.nl

Brandbrief ambtenaren: klimaatbeleid kabinet is ‘traag en tegenstrijdig’, door Rik Rutten, NRC, 30 juni 2023: www.nrc.nl

Zie ook:

Activistische ambtenaren: Niet blindvaren op moreel kompas, door Annemieke Diekman, VNG Magazine nummer 8, april 2023: https://vng.nl/artikelen/activistische-ambtenaren-niet-blindvaren-op-moreel-kompas

 

‘Schaarste schuurt’ – verkenning van Onderwijsraad naar het omgaan met aanhoudende lerarentekorten

Lerarentekorten houden aan en zijn ongelijk verdeeld, waarschuwt de Onderwijsraad in de verkenning Schaarste schuurt. De raad dringt erop aan dat lerarentekorten niet alleen een probleem mogen zijn van de scholen en schoolbesturen die er het hardst door worden geraakt. En ze mogen de kansenongelijkheid in het onderwijs niet verder vergroten. Op verzoek van de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft de raad doordacht hoe in onderwijs voorzien kan worden bij een aanhoudend tekort aan leraren. De raad werkt daartoe handelingsopties uit en de implicaties daarvan. Onderwijs blijven geven bij een tekort aan leraren vergt pijnlijke keuzes.

In het Woord vooraf schrijven voorzitter Edith Hooge en secretaris-directeur Mirjam van Leeuwen van de Onderwijsraad:

“Het onderwijs piept en kraakt’, valt de afgelopen periode met enige regelmaat te horen en te lezen. Het lerarentekort speelt al langer, maar is in omvang zo toegenomen dat het probleem nu op steeds meer scholen hard wordt gevoeld. Ook beleidsmatig is er al langer aandacht voor het lerarentekort, al heeft dit nog niet geleid tot oplossing of substantiële terugdringing ervan.

Dat is een groot probleem, want zonder leraren geen onderwijs. Het is dus zaak te blijven werken aan oplossingen om te zorgen voor voldoende leraren. Maar werken aan terugdringing van het tekort alleen is niet voldoende. Personeelsschaarste speelt overal en cijfers over onderwijs laten na 2030 een verder oplopend tekort zien. Om die reden heeft de minister de Onderwijsraad gevraagd te verkennen wat het betekent als er structureel minder leraren beschikbaar zijn in het onderwijs.

Die vraag stellen is al moeilijk. Al ziet de raad dat scholen, sommige meer dan andere, dagelijks worstelen met het lerarentekort, spreken over het lerarentekort in termen van een aanhoudend probleem ligt heel gevoelig. Want als het aankomt op onderwijs, wil je als samenleving geen veer laten. Je wilt als ouder kunnen rekenen op goed onderwijs voor je kinderen. En als leraar wil je zo rijk mogelijk onderwijs kunnen bieden aan al je leerlingen. Nadenken over hoe scholen onderwijs kunnen verzorgen als er niet voldoende leraren beschikbaar zijn, ligt nog gevoeliger. Want dat mag er niet toe leiden dat we ons neerleggen bij het tekort aan leraren.

Schaarste schuurt, zeker in het onderwijs. Het schuurt, omdat de tekorten ongelijk zijn verdeeld en juist scholen met veel sociaal kwetsbare leerlingen het hardst worden getroffen. En het schuurt omdat moeilijke en pijnlijke keuzes noodzakelijk zijn. Maar we kunnen de ogen niet sluiten voor dit groeiende en scheef verdeelde probleem. Daarom verkent de raad in twee richtingen hoe overheid en onderwijs de situatie van een aanhoudend lerarentekort door kunnen komen en de schaarste het hoofd kunnen bieden: beperking van het onderwijsaanbod en optimalisering van het werk in het onderwijs.

Scholen kunnen dit niet alleen voor elkaar krijgen. Ook omdat het lerarentekort een collectief vraagstuk is, leent het zich niet voor een ‘ieder-voor-zich-aanpak’. Bovendien zijn er geen gemakkelijke antwoorden of panklare oplossingen. In deze verkenning geeft de Onderwijsraad een aantal aanzetten die gezamenlijke doordenking en verdere uitwerking vergen. De raad vindt dat principes van solidariteit en een rechtvaardige verdeling van de schaarste daarbij centraal horen te staan”.

Downloaden verkenning Schaarste schuurt en In het kort Schaarste schuurt, Onderwijsraad, juni 2023: www.onderwijsraad.nl/

Persbericht: Onderwijsraad doet beroep op solidariteit bij omgaan met aanhoudende en ongelijk verdeelde lerarentekorten, Onderwijsraad, 29 juni 2023: www.onderwijsraad.nl

GGZ-cliënten niet geïnformeerd over hun medische gegevens in overheidsdatabank

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) eist vanaf 1 juli 2023 dat de mentale en sociale problematiek van alle GGZ-cliënten in een Nationale GGZ-databank van de NZa wordt opgenomen. Deze eis is de reden geweest van de publiekscampagne Vertrouwen in de GGZ die sinds februari 2023 geld inzamelt voor een rechtszaak tegen de NZA.

De behandelaren die verplicht zijn de vragenlijsten aan te leveren, worden hierover al sinds vorig jaar geïnformeerd via instructiebrieven van de NZa. Uiterlijk 31 augustus 2023 dienen alle zorgaanbieders in de GGZ de eerste lichting vragenlijsten te hebben aangeleverd, via een online portaal van de NZa. Als zij de vragenlijsten niet aanleveren, riskeren ze een dwangsom.
Terwijl behandelaren en instellingen al ruim van tevoren op de hoogte zijn gebracht van deze omstreden verplichting, worden de cliënten om wiens informatie en privacy het gaat hiervan niet op de hoogte gesteld. De NZa en de zorgkoepels verzaken daarmee hun verantwoordelijkheid.

Op 21 juni 2023 deelde MIND – de grootste cliëntenkoepel in de GGZ – mee zich terug te trekken uit de adviescommissie zorgvraagtypering. In deze commissie bereidt de NZa met beroepskoepels en cliëntenorganisaties de aanlevering van gegevens voor.

Uitleg van MIND

Op de website legt MIND het belang van de kwestie uit:

—- Bijna een jaar geleden, op 1 juli 2022, kondigde de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de start aan van de gegevensverzameling ten behoeve van het zorgprestatiemodel. Het gaat hier om de zogeheten HONOS+-vragenlijsten*). Deze aankondiging leidde bij zowel cliënten als behandelaren in de ggz tot onrust over de bescherming van de privacy. Ook werden vraagtekens gezet bij doelmatigheid en doeltreffendheid van de gegevensverzameling, de werkwijze en de communicatie erover. MIND heeft sindsdien herhaaldelijk gevraagd om cliënten en naasten zeggenschap over de gegevensdeling te geven. Hier is tot nu toe geen gehoor aan gegeven. MIND heeft daarom besloten de belangen van cliënten en naasten beter en steviger te behartigen door uit de adviescommissie zorgvraagtypering te stappen e daar niet meer aan deel te nemen.

Eind 2022 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens na aandringen van o.a. MIND een extra toets verricht op de voorgestelde dataverzameling, en daarop de voorwaarden aangescherpt. Daarop is aan de NZa gevraagd om het proces “on hold” te zetten en samen met betrokken ggz-partijen een maatschappelijke dialoog aan te gaan over het onderwerp. Dit omdat MIND twijfels bleef houden bij de ingeslagen richting en ook omdat bij de lidorganisaties van MIND de onrust was toegenomen. De Nza is niet op de verzoeken ingegaan. Voorts heeft MIND de NZa verzocht om goede en tijdige informatie te verstrekken aan zorgverleners en cliënten over nut en noodzaak van de uitvraag en het systeem van zorgvraagtypering.

Het uitgangspunt van MIND in deze discussie is steeds geweest dat een cliënt voldoende zeggenschap dient te hebben over de eigen zorgdata. En dat de cliënt zelf kan beslissen of hij toestemming wil geven voor het gebruik van die gegevens door andere partijen (de zogeheten opt-in). Om die beoordeling te kunnen maken, moet iemand beschikken over juiste, volledige en begrijpelijke informatie voorafgaand aan het behandeltraject.

De keuze die nu door de NZa is gemaakt om met terugwerkende kracht via een opt-out de HoNOS+-uitkomsten van alle ggz-patiënten en -cliënten op te vragen en te analyseren past hier niet bij. Dit betekent immers dat een cliënt in principe instemt met gegevensdeling, en actief bezwaar moet maken als hij het daar niet mee eens is. Het gaat hier ook om patiënten waarvan de behandeling al is afgesloten.
Deze werkwijze is volgens MIND niet juist en schept bovendien een precedent voor andere onderzoeken op het gebied van gegevensverzameling en -verwerking zonder toestemming van de cliënt/patiënt.

De cliëntenorganisatie besluit het bericht met: Bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer en vertrouwen in de behandelaar zijn immers essentiële ingrediënten voor een goede behandelrelatie tussen cliënt en zorgverlener, voor het proces van samen beslissen en uiteindelijk voor een succesvolle ggz-behandeling. MIND zal zich in de komende periode inspannen om dit debat mee aan te jagen. —-

Voor de NZa is de terugtrekking van MIND geen reden om haar plannen te herzien, zo blijkt uit een bericht dat ze op haar site plaatste.

Medisch beroepsgeheim, het delen van informatie en de rechtmatigheidsvraag

Volgens Wim Jongejan, huisarts in ruste en ICT-expert, maakt MIND als cliëntenvertegenwoordiger slechts een halve draai door uit de adviescommissie zorgvraagtypering te stappen. MIND komt niet toe aan de doorbreking van het medische beroepsgeheim door NZa: “Waar MIND absoluut niet op ingaat is de rechtmatigheidsvraag. Dat is de vraag of de NZa kan afdwingen of het medisch beroepsgeheim wel met de aanlevering doorbroken mag worden.
MIND acht thans een regeling met een opt-out niet goed. Dat is een regeling waarbij de gegevens gewoon doorgestuurd worden tenzij de cliënt dat met een privacyverklaring niet wenst te laten gebeuren. MIND ziet meer in een opt-in-regeling. Dat het in principe niet mag, tenzij de cliënt welingelicht toestemming geeft.

In haar stellingname nu gaat MIND langzaamaan de kant op dat zij vindt dat als de cliënt maar wel ingelicht toestemming geeft, dat de verplichte verzameling van de HONOS-data dan wel zou mogen. Dat is een totaal verkeerde weg. Bij de verplichte aanlevering van HONOS-data betreft het maar ten dele het toestemmingsprincipe. Het gaat vooral over de vraag of de aanleververplichting van de HONOS-data wel rechtmatig is. Rechtmatig in het licht van het medisch beroepsgeheim en rechtmatig ten aanzien van de privacy, want door het verplichte opsturen van HONOS-data doorbreekt men het medisch beroepsgeheim.

Voor artsen, tandartsen, apothekers, GZ-psychologen, psychotherapeuten, fysiotherapeuten, verloskundigen en verpleegkundigen geldt het medisch beroepsgeheim. Dit is wettelijk geregeld (artikel 88 Wet Big). Ten aanzien van het medisch beroepsgeheim en de AVG is een duidelijke rangorde aangegeven: eerst geldt het medisch beroepsgeheim, dan de AVG. Zorgverleners moeten zich dus altijd de vraag stellen of het delen van informatie kan op grond van het medisch beroepsgeheim. Pas daarna kijk je of je persoonsgegevens mag delen op basis van de AVG”.

Glijdende schaal

In een volgend artikel gaat Jongejan dieper in op het voorstel van de Patiëntenfederatie Nederland en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, gericht aan de Vaste Tweede Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, om bij de uitwisseling van medicatiegegevens tussen zorgverleners van de opt-in-toestemming (neen, tenzij toestemming vastligt) over te stappen op het opt-out-principe (ja, tenzij weigering vastligt). Dat omdat er wekelijks nogal wat mensen met medicatieproblematiek in ziekenhuizen verdagen. Het opt-in-principe waarbij de patiënt expliciet toestemming geeft voor de uitwisseling van medicatiedata wordt als een grote belemmering gezien. Men geeft aan dat de kwaliteit van de geleverde zorg in de huidige situatie onder druk staat. Overstappen op een opt-out-regeling betekent het afnemen van patiëntenrechten (vastgelegd in de Wet op de Geneeskundige BehandelingsOvereenkomst=WGBO) en een aantasting van het medisch beroepsgeheim.
(…)
Wat we nu zien gebeuren met het toestemmingsgebeuren bij elektronische zorgdata-uitwisseling is dat er sprake is van een glijdende schaal”.

Presentatie dagvaarding tegen NZa op 5 september 2023

Op 5 september 2023 is er in cultureel centrum Pakhuis de Zwijger in Amsterdam een presentatie over de rechtszaak tegen de NZa. Het betreft een publieke bijeenkomst die begint om 20.00 uur. Naast de presentatie van de dagvaarding en de juridische bezwaren, zijn er gastbijdragen vanuit de zorgsector en de wetenschap.
Volledige programm met nadere details worden gepubliceerd op Vertrouwen in de GGZ. Op de site staan ook aanwijzingen voor doneren aan de rechtszaak: https://vertrouwenindeggz.nl/

Referenties

GGZ-cliënten niet geïnformeerd over opname in NZa-databank: https://vertrouwenindeggz.nl/articles/ggz-clienten-niet-geinformeerd-over-opname-in-nza-databank

MIND stapt uit adviescommissie zorgvraagtypering, Mind platform, 21 juni 2023: https://mindplatform.nl/nieuws/mind-stapt-uit-adviescommissie-zorgvraagtypering

MIND maakt als cliëntenvertegenwoordiger slechts halve draai, door W.J. Jongejan, Zorg ICT Zorgen, 22 juni 2023: https://zorgictzorgen.nl/mind-maakt-als-clientenvertegenwoordiger-slechts-halve-draai/

Opt-out-voorstel medicatie-uitwisseling feitelijk verzoek tot opheffen beroepsgeheim, door W.J. Jongejan, Zorg ICT zorgen, 27 juni 2023: https://zorgictzorgen.nl/opt-out-voorstel-medicatie-uitwisseling-heft-beroepsgeheim-op/

Downloaden Omgaan met medische gegevens, KNMG-richtlijn, november 2022: https://beroepseer.nl

Downloaden HoNOS+ Instructie voor het invullen: https://beroepseer.nl

Steun de actie ‘Vertrouwen in de GGZ’. Tegen de Nationale GGZ-databank van NZa, Blogs Beroepseer, 14 februari 2023: https://beroepseer.nl

Noot
*) HONOS is een internationaal erkende vragenlijst met doel de geestelijke gezondheidstoestand en het sociaal functioneren van psychiatrische patiënten routinematig in kaart te brengen. De lijst wordt niet door de cliënt zelf, maar door de behandelaar ingevuld.

U P D A T E  I I

Motie Tweede Kamer  –  no. 697, 4 juni 2024 – die ervoor zorgt dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de HONOS-database vernietigt. De motie was ingediend door Agnes Joseph van NSC en mede ondertekend door Sarah Dobbe van SP en Lisa Westerveld van GL.  De vier regeringspartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie stemden tegen, alle andere partijen stemden voor. https://beroepseer.nl

U P D A T E  I

Schromelijk tekortschieten NZa tav informatieverstrekking, door W.J. Jongejan, Zorg ICT Zorgen, 5 juli 2023: https://zorgictzorgen.nl/schromelijk-tekortschieten-nza-tav-informatieverstrekking/