Skip to main content

Redactie Beroepseer

Joseph Kessels over het onderwijs van morgen

Joseph Kessels vertelt in een interview hoe hij het onderwijs van morgen ziet. Hij is een groot voorstander van meer aandacht voor het individuele talent. Maar de dagelijkse praktijk op de scholen ziet er anders uit. Daar ligt de nadruk op hoog scoren bij het maken van de Cito-toets en andere gestandaardiseerde toetsen.
Kessels is onderwijskundige, hoogleraar Human Resource Development aan de Universiteit van Twente en hoogleraar aan de Open Universiteit waar hij werkzaam is voor LOOK – het wetenschappelijk centrum voor lerarenonderzoek. Kessels is een van de oprichters van Kessels & Smit, The Learning Company en werd bekend vanwege zijn theorie over het ontwerpen van leerprocessen.

Kessels: “Het Centraal Planbureau heeft begin van dit jaar kritiek geuit op de gang van zaken in het onderwijs: er is een hoop geld geïnvesteerd dat niet direct tot kwalitatieve verbetering heeft geleid. De druk die daardoor ontstaat op kwaliteitsverbetering wordt door bestuurders tamelijk eenzijdig vertaald in de nadruk op taal- en rekenscores. Dat lijkt op het No Child Left Behind programma van oud-president Bush in Amerika, waarin via zogenaamde Adequate Yearly Progress-scores scholen elk jaar gedwongen worden om beter te scoren. De zwakke scholen worden met zo’n aanpak echter niet sterker, terwijl het aantal leraren dat gedemotiveerd raakt toeneemt, en het vak zijn aantrekkelijkheid verliest.

In het Finse systeem gaat het heel anders: daar is nauwelijks sprake van gestandaardiseerde toetsen, toezicht van de inspectie en brengen kinderen het minste aantal klokuren door op school vergeleken met de rest van Europa. Toch worden de Finse scholen elke keer geprezen om hun uitzonderlijk hoge scores. Finse leraren zijn niet bezig om voortdurend die scores omhoog te drukken, maar juist om in onderling overleg en collegiale samenwerking lastige vraagstukken in het onderwijs aan te pakken. Hoe pak je de belangstelling van kinderen, en hoe werk je aan de persoonlijke aandacht op die punten waar het nodig is? Het gaat om werken aan vakmanschap, en dat doe je met elkaar. De instrumenten van druk uitoefenen, dwang, afknijpen en straffen zoals in het programma van Bush werken averechts op de motivatie van leraren. De professionele ruimte wordt kleiner, en uiteindelijk zie je dan ook dat veel leraren van een jaar of vijfenveertig opgeven en niet meer aan hun ontwikkeling werken.”

Kessels haakt aan bij de leerlingen van de toekomst die andere verwachtingen hebben van een school dan we nu waarmaken: “De school moet een plek zijn waar je als leerling nodig bent, waar je welkom bent, waar je aan betekenisvolle dingen werkt, waar je je kunt ontwikkelen. Een plek die spannend is.
Ik zou het leuk vinden als de school van de toekomst meer kenmerken krijgt zoals de kenmerken van Social Media: een grote mate van autonomie en anarchie die gericht is op een levendige uitwisseling van informatie. Maar waar je tegelijkertijd moeite doet om aantrekkelijk voor elkaar te zijn. Waar ligt bijvoorbeeld het talent en de interesse van een kind? Ik denk dat we daar als samenleving meer mee opschieten dan wanneer iedereen aan het einde van het jaar hetzelfde boekje heeft geleerd en voor dezelfde gestandaardiseerde toets kan slagen. En dan zeggen we natuurlijk dat die te gemakkelijk is.”

Lees het hele interview Het onderwijs van morgen volgens Joseph Kessels op de site van Werken aan onderwijs (23 november 2013): www.werkenaanonderwijs.nl (Website is opgeheven)

Werkdruk en tevredenheid verpleegkundigen en verzorgenden bepaalt wel of niet doorwerken tot pensioen

Slechts 27% van de verpleegkundigen, verzorgenden en sociaal agogisch begeleiders denkt door te kunnen werken tot hun pensioen. Ruim vier van de tien zijn niet tevreden met het werk of vinden de werkdruk te hoog om zo lang door te kunnen werken.
Doordat oudere verpleegkundigen en verzorgenden de zorg verlaten en er minder jongeren bijkomen, zal het arbeidsaanbod de komende jaren afnemen. Terwijl door onze steeds hogere leeftijd, de vergrijzing en de toename van het aantal chronisch zieken de vraag naar zorg alleen maar zal stijgen. Er moeten dus meer nieuwe verpleegkundigen, verzorgenden en sociaal agogisch begeleiders bijkomen in de zorg, maar het is ook belangrijk dat de ouderen blijven werken.

Het Nederlands instituut voor onderzoek naar de gezondheidszorg – NIVEL  –  peilde in het Panel Verpleging & Verzorging hoeveel verpleegkundigen, verzorgenden en sociaal agogisch begeleiders verwachten hun werk vol te kunnen houden tot hun pensioen.

Tevredenheid en werkdruk
Zorgverleners die minder tevreden zijn met hun werk of die een hogere werkdruk ervaren, voelen zich minder vaak in staat door te werken tot hun pensioen dan degenen die meer tevreden zijn of een lagere werkdruk ervaren. Slechts 27% denkt zijn pensioen te halen in zijn werk. Drie van de tien weten het nog niet en 43% verwacht niet in staat te zijn het huidige werk tot het pensioen vol te houden. 85% van de beroepskrachten in de directe patiëntenzorg denkt dat 50-plussers langer blijven werken als de werkdruk acceptabel is.

Aangrijpingspunten
Werktevredenheid en ervaren werkdruk bieden werkgevers dus aangrijpingspunten om zorgpersoneel tot hogere leeftijd door te laten werken. Waar kunnen zij dan zoal aan denken? NIVEL-onderzoeker Anke de Veer: “Bij de werktevredenheid gaat het vooral om een prettig contact met de leidinggevende en duidelijkheid over wat er van de werknemer wordt verwacht. Ook als de zorgverlener de indruk heeft dat het werk genoeg kans biedt tot promotie en persoonlijke groei, vergroot dit de kans dat de zorgverlener langer denkt te kunnen doorwerken. Zorgverleners die tevreden zijn over de kwaliteit van de zorg verwachten ook vaker het werk vol te kunnen houden dan zorgverleners die daarover minder tevreden zijn. Wat betreft werkdruk gaat het om het gevoel voortdurend tijd te kort te hebben voor cliënten. Dit vergroot de kans op voortijdige uitval.”

Tekorten voorkomen
“Om verpleegkundigen, verzorgenden en sociaal agogisch begeleiders voor de zorg te behouden is aandacht nodig voor de verschillende aspecten van werktevredenheid en daarnaast voor de werkdruk van deze zorgverleners”, stelt Anke de Veer. “Hiermee kan mogelijk een bijdrage worden geleverd aan het voorkomen van de tekorten aan arbeidskrachten in de zorgsector die momenteel worden verwacht. Bij de inschatting of iemand het huidige werk kan volhouden tot het pensioen, speelt ook de beroepstrots een rol, maar ervaren werkdruk en werktevredenheid zijn belangrijker.”

Verzorgenden en jongeren
Een extra kwetsbare groep vormen de verzorgenden: ruim de helft (51%) denkt niet in staat te zijn hun werk tot hun pensioen voort te zetten. De kans dat zij vroegtijdig uit het beroep treden is groter. Dat ook de jongere zorgverleners verwachten dat ze het huidige werk niet kunnen volhouden is opmerkelijk. Anke de Veer: “Hier speelt mogelijk een selectie-effect: de oudere deelnemers aan het onderzoek zijn – in vergelijking met hun leeftijdsgenoten – al de volhouders. Werkgevers moeten dus al bij de jongere werknemers beleid maken om hen voor het werk te behouden.”

Panel Verpleging & Verzorging
Het Panel Verpleging & Verzorging bestaat uit ongeveer 1350 verpleegkundigen, verzorgenden, sociaal agogisch begeleiders en helpenden. De verpleegkundigen werken vooral in de ziekenhuizen, de psychiatrie, de zorg voor mensen met een beperking en de thuiszorg. De verzorgenden en helpenden werken vooral in verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg. Alle sociaal agogisch begeleiders werken in de gehandicaptenzorg. Het panel wordt gesubsidieerd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Factsheet Panel Verpleging & Verzorging: Werkdruk en werktevredenheid van belang voor kunnen doorwerken tot pensioen, door Erica E.M. Maurits, Anke J.E. de Veer, Anneke L. Francke.  NIVEL, Utrecht, november  2012. Klik hier.

Website Panel Verpleging & Verzorging: www.nivel.nl/nl/panels-en-registraties

Website NIVEL: www.nivel.nl

Massaontslag in de thuiszorg

Volgens Wouter van den Elsen staan er tussen de 30.000 en 50.000 banen in de thuiszorg op de tocht. Hij schrift op zijn weblog op de site van Zorgvisie dat “de aangekondigde bezuinigingen verschillend kunnen uitpakken, maar zeker is dat de gevolgen voor de werkgelegenheid gigantisch zullen zijn.

Langzaam dringt door wat de personele gevolgen zijn van de hervorming van de ouderenzorg. In het donkerste scenario van werkgeversorganisatie ActiZ zijn er in 2015  50.000 banen minder in de extramurale zorg. Niet alleen door de bezuiniging op huishoudelijke hulp, persoonlijke verzorging en begeleiding, maar ook vanwege de effecten die het opheffen van dagbesteding en het korten op de tarieven voor gehandicaptenvervoer zullen hebben.

Gemeenten
Precies uitrekenen wat de gevolgen voor de werkgelegenheid zijn, is niet mogelijk omdat de gemeenten zelf mogen bepalen hoe zij met de maatregelen omgaan. De ene gemeente accepteert wel een overschrijding van het Wmo-budget en de andere niet. Een actueel voorbeeld komt van de gemeente Zoetermeer. Deze gemeente heeft net haar aanbesteding voor huishoudelijke hulp in 2013 rond. In een persbericht schrijft ze dat alle contracten in 2013 ontbonden kunnen worden als de kabinetsmaatregelen verkeerd uitpakken. Niets is dus zeker.

Werkgevers
Ook werkgevers anticiperen op de nieuwe werkelijkheid. Een recent voorbeeld is Thebe. Deze thuiszorgaanbieder legde onlangs het personeel een sociaal plan voor waarin de huishoudelijke hulpen aan het werk konden blijven mits zij loon wilden inleveren. De medewerkers hebben het plan verworpen.

Werknemers
Voor de werknemers wordt het dus spannend. Volgende week zijn de begrotingsbesprekingen en dan zal duidelijk worden wat de ruimte is in het regeerakkoord. In aanloop naar de besprekingen zijn de verschillende zorgkoepels druk aan het lobbyen in Den Haag en is Abvakabo al aan het demonstreren. Helaas voor het thuiszorgpersoneel hebben de bond en ActiZ de strijdbijl nog steeds niet begraven en is er geen gezamenlijk actieplan om het banenverlies te beperken. De thuiszorgmedewerkers gaan een koude winter tegemoet”.

Zie weblog Massaontslag op site Zorgvisie, 28 november 2012:  www.zorgvisie.nl
Wouter van den Elsen is redacteur en werkt sinds 2006 bij Zorgvisie, online platform voor beleid en management in de zorg.

Fraudecommissie Stapel: Kritische functie van de wetenschap heeft van laag tot hoog gefaald

Op 28 november 2012 maakten de Commissie-Levelt, -Noord en -Drenth in een eindrapport de resultaten van hun onderzoek naar het wetenschappelijk werk van Diederik Stapel bekend: Falende wetenschap. De frauduleuze onderzoekspraktijken van sociaal-psycholoog Diederik Stapel: “De kritische functie van de wetenschap heeft gefaald op alle niveaus”, oordeelde de commissie. Er is geen enkel excuus voor de daden van Stapel en “de wetenschappelijke literatuur moet gezuiverd worden van alles wat frauduleus is”.
Diederik Stapel (1966) is een voormalig Tilburgs hoogleraar in de sociale psychologie. Tot september 2011 – toen bekend werd dat hij op grote schaal fraudeerde met onderzoeksgegevens – werd hij gezien als een vooraanstaande Nederlandse psycholoog, die bovendien regelmatig deelnam aan het publieke debat.

Stapel bedreef “slodderwetenschap”, aldus Pim Levelt over de werkwijze van Stapel. In een gesprek met Matthijs Holtrop van NOS Radio vertelde hij:
“Stapel werkte met zijn co-auteurs heel intensief, soms maandenlang om een experiment voor te bereiden. Je kon geen twijfel erover hebben dat dit echt serieus werk was. En vervolgens gooit hij de vragenlijsten in een container en vult hij  zelf de data in. Kijk, dat vind ik geraffineerd. Je weet al dat je gaat frauderen maar je doet het voorkomen alsof het een buitengewoon zorgvuldig voorbereid onderzoek is. Het gebeurde wel dat co-auteurs graag meegingen naar de scholen waar het onderzoek werd gedaan. Dat werd altijd tegengehouden en als ze aandrongen, konden er heel intimiderende opmerkingen worden gemaakt. Wil jij hier verder carrière maken aan deze universiteit? Ga dan maar eens eerst die data analyseren en opschrijven. In die termen ongeveer kon dat toegaan. En ja, hij was een machtig man, en dan loop je geen risico’s”.

Dan doe je liever een stapje terug?

“Dan doe je liever een stapje terug en dat gebeurde ook meestal. Behalve bij de drie klokkenluiders. Die hebben het risico echt genomen”.

Pas bij de derde melding kwam er echt onderzoek. Dus nog twee keer de fout ingegaan?

“Ja. Er zijn eerdere meldingen geweest, maar er is niks mee gedaan. Dat is natuurlijk heel ernstig”.

Wie heeft er nu precies gefaald?

“In de eerste plaats natuurlijk de heer Stapel zelf. Dat is duidelijk, die heeft de fraude gepleegd. Verder heeft gefaald het hele wetenschappelijke controlesysteem in dit vakgebied, de sociale psychologie. Het is al fout gegaan bij de controles op het werk van de promovendi, door de leescommissies, promoties, goedgekeurd door de leescommissies, niks in de gaten gehad. Het is fout gegaan bij zeventig co-auteurs die met Stapel samen hebben gewerkt, en de slodderwetenschap die vaak aan de orde was in die artikelen niet gezien hebben. 32 co-auteurs hebben meegewerkt aan frauduleuze artikelen. Wij hebben ze vrijgepleit van medeplichtigheid, dat hebben ze ook echt niet gedaan, maar als ze beter hadden opgelet dan was er al eerder van alles bovengekomen”.

Het klinkt alsof u niet alleen een fraude in kaart hebt gebracht, maar ook een cultuur in de wetenschap waarin broddelwerk de maat is.

“Dat ziet u goed, dat formuleert u goed. Het is in ieder geval mogelijk broddelwerk te doen, wij noemen het slodderwetenschap, zonder dat dat gemakkelijk wordt opgemerkt in de normale wetenschappelijke procedures. Ik noem met name het leger van reviewers van tijdschriften die 137 publicaties hebben doorgelaten en in heel veel gevallen niet hebben gezien dat het niet in orde was met de publicaties. Dus het systeem faalt. En als het bij Stapel faalt, zal het ook falen in veel andere gevallen”.

Rector magnificus Philip Eijlander van de Universiteit van Tilburg zei als voorlopige reactie: “Het kan zijn dat iemand een keer een fout maakt. Dan kan je zeggen: eens maar nooit weer. Het kan ook zijn dat iemand dat wat vaker doet en dan moet je onderzoeken of je wel met zo iemand verder wil gaan. Want slodderwetenschap is natuurlijk minder ernstig dan fraude, maar voor je het weet, heb je teveel onderzoek dat niet deugt”.
Minister Bussemaker van Onderwijs zei tegen de NOS dat de fraude “een enorme aantasting van de wetenschappelijke integriteit” is en vindt het een goede zaak dat de drie universiteiten waar Stapel heeft gewerkt, meteen zelf een onderzoek hebben ingesteld en extra maatregelen hebben genomen om nieuwe fraudegevallen te voorkomen.

Bram Buunk, hoogleraar evolutionaire sociale psychologie van de Rijksuniversiteit Groningen en ex-collega van Diederik Stapel vindt het vandaag gepresenteerde rapport voor de onderzoeker een opluchting: “Het laat zien wat er allemaal mis is gegaan. De manier waarop er onderzoek werd gedaan, was echt heel slordig en rommelig. Daar schrik je gewoon van”. De reputatie van de sociale psychologie is volgens Buunk daardoor enorm geschaad: “Dit is de grootste fraude ooit, in de sociale psychologie maar misschien ook in de hele wetenschap. Stapel is gewoon een meesteroplichter”.

Stapels verklaring voor NOS-televisie

Stapel zelf gaf een ruim twee minuten durende verklaring voor NOS -televisie waarin hij zei:
“Ik heb gefaald als wetenschapper. Ik heb collega’s die het volste vertrouwen in mij hadden, een rad voor ogen gedraaid. Dat is verschrikkelijk. Ik voel diepe, diepe spijt voor de pijn die ik anderen heb aangedaan. Ik voel verdriet, schaamte en zelfverwijt. De waarheid was beter af geweest zonder mij.
Ik heb een wereld gecreëerd waar nauwelijks iets mislukte en alles een succes was. Alles was perfect, precies zoals verwacht, voorspeld, zoals gedroomd. Op een vreemde, naïeve manier dacht ik dat ik iedereen hier een plezier mee deed. Ik dacht dat ik mensen hielp.
Ruim een jaar geleden spatte die wereld van illusies uit elkaar. Ik werd ontslagen en werkte mee aan het onderzoek van de commissie. Ik leverde mijn doctorstitel in en ik werd stil. Ik vond dat het onderzoek in stilte moest kunnen plaatsvinden en ik wilde de commissie niet voor de voeten lopen. Ik ben het afgelopen jaar intensief bezig geweest om mijn gedrag te doorgronden en aan te pakken. Hoe heeft het in hemelsnaam zover kunnen komen?

Ik heb professionele hulp gezocht. Ik ben dagboeken gaan schrijven en dankzij gesprekken met vrienden en familie en dankzij chemie en therapie leer ik stukje bij beetje mijn kwelgeesten in de ogen te staren en te temmen.
Op aanraden van mijn familie en vrienden heb ik een deel van mijn dagboekaantekeningen verwerkt tot een boek dat later deze week verschijnt. Wellicht dat in de loop der tijd andere gedachten en inzichten hun opwachting zullen maken, maar op dit moment heb ik geen ander verhaal te vertellen. Dit verhaal laat zich niet gemakkelijk samenvatten in korte soundbites of nieuws zoekende interviews.
Het boek geeft het verhaal de door mij gewenste ruimte. Ik wacht nu het liefst in stilte op wat komen gaat en richt mij op de verdere schoonmaak van mijn leven en de zorg voor degenen die mijn zorg nodig hebben.
Ik ben blij dat de commissie haar onderzoek heeft afgerond. Hopelijk luidt deze afronding een nieuwe fase in voor alle betrokkenen en kan iedereen de toekomst ondanks de littekens, teleurstelling en de verbijsteirng  met vertrouwen tegemoet treden. Dat hoop ik, en daar wil ik het nu bij laten”.

Eindrapport Falende wetenschap van de Commissie-Levelt, -Noort en -Drenth: https://beroepseer.nl

Meesteroplichter Stapel heeft de hele wetenschap geschaad, artikel door Mirjam van Putten, De Volkskrant, 28 november 2012: www.volkskrant.nl

Diederik Stapel: ik had een perfecte wereld gecreëerd, NRC, 28 november 2012: www.nrc.nl

Diederik Stapel: ik heb gefaald als wetenschapper,  De Volkskrant, 28 november 2012: www.volkskrant.nl

Ik heb gefaald als wetenschapper, verklaring op van Diederik Stapel voor de NOS: https://nos.nl

Morele paniek in de media en bij het publiek

De onthullingen rond de in 2011 overleden Britse televisiepresentator Jimmy Savile die jonge meisjes seksueel misbruikt zou hebben, veroorzaakte dit jaar in de samenleving een klassiek voorbeeld van morele paniek. Of het nu gaat om subculturen of het beschermen van kinderen, de maatschappij staat bloot aan angst en paniek en die kunnen op hun beurt schade aanrichten.
Onder morele paniek wordt verstaan een buitenproportionele, vijandige en door de media breed uitgemeten reactie op een persoon, groep of situatie die bedreigend lijkt te zijn voor maatschappelijke waarden en normen. Bij morele paniek staan de maatschappelijke angstreacties niet in verhouding tot de dreiging en aangerichte schade. Morele paniek is een begrip uit de sociologie en zou voor het eerst gebruikt zijn in de jaren zeventig door de Britse socioloog en criminoloog Jock Young.

Viviene Cree, professor of Social Work Studies aan de Universiteit van Edinburgh schreef in dagblad The Guardian een artikel over morele paniek: The Jimmy Savile revelations are causing a classic moral panic. Aan het begin van het artikel staat een zwart/wit foto met jongeren op het strand, bezig met het gooien van flessen. Twee groepen, de mods en de rockers gingen elkaar op een dag in mei 1968 te lijf op het strand van Margate in Kent. Deze vechtpartij tussen jongeren veroorzaakte “morele paniek” bij de bevolking. Volgens Cree heeft niemand iets te winnen bij dergelijke uitbarstingen, slachtoffers noch daders, overheid, media of publiek.
De samenleving staat op geregelde tijden bloot aan angst en paniek voor: hooligans en reljongeren, Münchausen by proxy, vogelgriep, obesitas, alcohol en drugs. De lijst is eindeloos.

Een terugkerend thema van deze angsten is de aandacht voor kinderen en beschuldigingen van misbruik en toegebracht letsel. Degenen die zeggen kinderen te hebben mishandeld, worden in de media en door het publiek aan de schandpaal genageld. Degenen die geacht worden kinderen te beschermen, worden beschuldigd van verwaarlozing. Maatschappelijk werkers worden hier vaak in meegetrokken en ervan beticht te veel of te weinig te hebben gedaan, of ze worden zelf beticht van misbruik.
En al die tijd wordt er druk uitgeoefend op de regering, de politie en anderen om iets te doen. Dat wil zeggen: straffen opleggen die waarschijnlijk niet in verhouding staan tot de werkelijk toegebrachte schade.

Iets morele paniek noemen wil niet zeggen dat er niet iets ergs is gebeurd, dat er niemand is doodgegaan aan de vogelgriep of dat er geen kinderen seksueel misbruikt zijn. Erg genoeg is dat met velen wel gebeurd. Maar de reactie is buitenproportioneel ten opzichte van de werkelijke dreiging. In het geval van Jimmy Savile is het zo dat kwetsbare jonge mensen seksueel misbruikt zijn. Maar het is niet zeker of alle beschuldigingen die nu geuit worden waar zijn, net zo min of duidelijk is of hij de spil was in een pedofielennetwerk van vooraanstaande personen. Dit is niet om de toegebrachte schade te bagatelliseren. Kindermisbruik is altijd onaanvaardbaar en kan voor de slachtoffers buitengewoon schadelijke gevolgen hebben op de lange termijn.

Maar, vervolgt Cree, we moeten ook aanvaarden dat angst en paniek zelf ook schade kunnen veroorzaken. Mensen als Lord McAlpine worden ten onrechte meegesleurd in de maalstroom van de gebeurtenissen, evenals degenen die minder aanzien genieten in de maatschappij. Zij zijn veel minder goed in staat zichzelf te beschermen tegen aanvallen.
De wijdverbreide gedachte dat “waar rook is, is vuur” kan leiden tot het trekken van conclusies op basis van nauwelijks of geen bewijs. Het gevolg kan zijn het tot zondebok maken van personen en groepen, het eisen van buitensporige strafmaatregelen of sociale controle door middel van wetgeving en beleid zoals de Dangerous Dogs Act bijvoorbeeld*).

Wat is hier eigenlijk aan de hand? Het verhaal van Jimmy Savile gaat per slot van rekening over misbruik en kinderen – ook voor de media, die met al hun walging kranten verkopen en de publieke verbeelding in hun greep houden. Zo is het altijd geweest, zoals een historische blik op voorgaande angsten laat zien. Het gaat ook over vertrouwen – in openbare instanties, in de BBC, politici, de gezondheidszorg, de politie en maatschappelijk werkers. We wijzen met de beschuldigende vinger naar publieke instellingen die geacht worden ons te beschermen en hoge maatstaven te hanteren. Door dat te doen, kijken we de andere kant uit, weg van andere verontrustende verschijnselen waarmee de maatschappij geconfronteerd wordt: de toenemende kloof tussen rijk en arm, gevangenissen die uit hun voegen barsten, kinderen die opgroeien in armoedige omstandigheden, asielzoekers die opgesloten zitten in detentiecentra.

Het is waar dat door sterk de aandacht te vestigen op bijvoorbeeld mensenhandel, we het feit negeren dat er mensenhandel is vanwege een streng immigratiebeleid dat er debet aan is dat het bijna onmogelijk is Groot-Brittannië op legale wijze binnen te komen om er te gaan werken. Door sterk de aandacht te vestigen op Jimmy Savile, verliezen we het zicht op de miljoenen kinderen in de wereld die elk jaar sterven vanwege gebrek aan schoon water en de tienduizenden kinderen in Groot-Brittannië die opgroeien in ellendige omstandigheden en verwaarloosd worden. Een beladen incident krijgt altijd meer aandacht dan het saaie, ingewikkelde grote verhaal. En als wij dat laten gebeuren, verliezen we allemaal.

—————————————————————————————–

*) De Dangerous Dogs Act, is ingevoerd in 1991 in Groot-Brittannië naar aanleiding van agressieve honden die ernstig letsel toebrachten aan slachoffers, soms met de dood tot gevolg. De kranten stonden er vol van. Pitbull terriers en drie andere hondenrassen moesten in het openbaar voortaan aan de lijn en gemuilkorfd worden. Bovendien moesten ze geregistreerd, ingeënt, voorzien van een microchip en verzekerd en gemerkt worden.
De wet werd al gauw beschouwd als een haastig gefabriceerde wet tengevolge van een verhitte reactie van het publiek. De wet wordt soms geciteerd als een slecht voorbeeld van wetgeving.

Artikel The Jimmy Savile revelations are causing a classic moral panic, door Viviene Cree in The Guardian van 23 november 2012: www.theguardian.com

Professor Viviene Cree organiseert een reeks van drie seminaries over morele paniek en 21e eeuwse sociale kwesties. Het eerste seminarie was op 23 november 2012. Het tweede wordt gehouden op 17 mei 2013 in Bath: Moral Panics and children & youth, het derde op 26 november 2013 in Cardiff over Moral Panics and the state: www.crfr.ac.uk (item niet meer beschikbaar).

U P D A T E

Moral Panics for the 21st Century – Opinion piece by Prof. Viviene Cree for @SWSCmedia, Debate, Social Work/Social Care & Media, 10 februari 2013: http://swscmedia.com

Moral Panic: Who Benefits From Public Fear?, door Scott A. Bonn Ph.D., Psychology Today, 20 juli 2015: www.psychologytoday.com

Privacy in de zorg wordt bewust genegeerd

foto bij pleitnotitieOp 22 november 2012 vond de behandeling plaats van het hernieuwde beroep van de Koepel van DBC-vrije Praktijken (KDVP) tegen de Beslissing op Bezwaar (BoB) van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
De Koepel probeert al jaren in een beroepsprocedure tegen de NZa  een effectieve privacy-regeling af te dwingen waarmee vertrouwelijkheid  en privacy in de GGZ geborgd kunnen worden.
De NZa had op 7 juni 2012 een “opt-outregeling” uitgebracht die het voor cliënten en behandelaars binnen de verzekerde zorg mogelijk zou moeten maken bezwaar te maken tegen de aanlevering van diagnose- en behandelinformatie aan zorgverzekeraarts en het DIS, het landelijke DBC-informatiesysteem dat alle informatie over DBC’s ontvangt en beheert.

Helaas was gebleken dat deze bezwaarregeling ondeugdelijk is en bijgevolg in de praktijk niet bruikbaar. Omdat de door de NZa opgestelde opt-outregeling onvoldoende was uitgewerkt om daadwerkelijk te verhinderen dat tot de diagnose herleidbare informatie wordt uitgewisseld in declaratieprodures, was de KDVP in juli 2012 opnieuw in beroep gegaan tegen de NZa. De behandeling van dat beroep vond plaats in Den Haag op 22 november in een openbare zitting.

Centrale sturing en regulering van zorg berust niet langer bij de overheid

Volgens Ab van Eldijk, voorzitter van de stichting KDVP is op de zitting duidelijk gebleken dat bij de overgang naar het systeem van prestatiebekostiging*) – zoals nu door Minister Schippers ingezet – de centrale sturing en regulering van de zorg niet langer berust bij de overheid, maar dit gaat plaatsvinden via het selectieve contracteerbeleid van zorgverzekeraars. Ook waar het gaat om nieuwe verplichtingen, opgelegd aan zorgverleners om behandelinformatie uit te wisselen, wordt dit nu geregeld via voorwaarden in de contracten van zorgverzekeraars. De overheid (NZa/Minister) zegt nu dat zij (helaas) niet kan treden in de contractvrijheid van zorgverzekeraars… en dus ook niet kan worden aangesproken op contacteerpraktijken van zorgverzekeraars die een inbreuk vormen op de privacy van patiënten of het beroepsgeheim van zorgverleners.

De contractuele zorgbureaucratie die op dit moment wordt geïntroduceerd is een extreem voorbeeld van georganiseerde onverantwoordelijkheid. Waar het afwijzen van EPD-wetgeving (Elektronisch Patiëntendossier) in de Eerste Kamer ertoe heeft geleid dat zorgverleners niet (wettelijk) verplicht konden worden tot aansluiting op het LSP (Landelijk Schakelpunt), wordt dit nu gedaan via een private doorstart, op basis van standaard voorwaarden in contracten van zorgverzekeraars (zie verzet van huisartsen tegen contractvoorwaarden). De Minister kan nu niet meer aangesproken worden op het negeren van het oordeel en de bezwaren van de Eerste Kamer m.b.t. veiligheid, nut en noodzaak
van deze systemen voor de uitwisseling van patiëntinformatie.

Gevolgen van een contractueel gereguleerde private zorgbureaucratie

Van Eldijk heeft een pleitnotitie geschreven waarin hij ingaat op de gevolgen van de introductie van een contractueel gereguleerde private zorgbureaucratie voor het treffen van een effectieve oplossing in de procedure die over privacy in de GGZ gaat. In deze pleitnotitie is ook een advies aan de Minister van Volksgezondheid opgenomen.
Hij schrijft: “Wij vinden het uitermate zorgelijk dat deze extreme privatisering van de zorg die niet alleen vrijwel alle reguleringsmacht legt bij zorgverzekeraars, maar die er ook toe leidt dat de overheid, de Minister, niet meer kan worden aangesproken op sturing en reguleringspraktijken die verlopen via de selectieve contracteringspraktijken van zorgverzekeraars”.
Van Eldijk eindigt met te stellen dat het “heel verontrustend is dat in het publieke en politieke debat geen aandacht wordt besteed aan deze ontwikkeling. Waar het hierbij gaat om privacy in de zorg worden mogelijkheden om eenvoudigere en minder belastende systemen van informatie-uitwisseling in de zorg toe te passen bewust genegeerd”.

*)  Het doel van prestatiebekostiging is het verbeteren en waarborgen van de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg voor de consument. Dit gebeurt door de betaling voor zorg te veranderen. Zorgaanbieders krijgen bij prestatiebekostiging straks voor elke geleverde zorgprestatie apart betaald, in plaats dat zij per jaar één vast budget hebben voor het leveren van alle zorg.

Lees hier de Pleitnotitie van de Stichting KDVP van 22 november 2012 waarin de essentie van de problematiek de revue passeert en de effecten zichtbaar worden van de jacht van instanties op persoonlijke gegevens van patiënten. De Pleitnotitie is tevens een kort verhaal over de poging problemen, die niet behoren noch behoeven te bestaan in een democratische rechtsstaat, op te lossen. Duidelijk wordt  dat het een kleine moeite is declaratieprocedures te hanteren die geen inbreuk maken op de privacy en vertrouwelijkheid bij de behandeling van psychische klachten. Deze Pleitnotitie laat ook zien dat verdere groei van administratieve lasten kan worden voorkomen en hoe niet noodzakelijke inbreuken op privacy en beroepsgeheim kunnen worden vermeden.

KDVP: www.kdvp.nl

Generaal geeft onderwijssector stof tot nadenken

“De regels lopen soms achter op de werkelijkheid” en “hoge Cito-score geeft school geen meerwaarde”. Met deze prikkelende stellingen hield luitenant-generaal Mart de Kruif zich op 22 november 2012 niet in tijdens de jaarlijkse NIVOZ-lezing voor het onderwijsveld. De landmachtcommandant trok in Driebergen parallellen tussen leiderschap en verantwoordelijkheid bij Defensie en het onderwijs.
Leiderschap is zowel binnen Defensie als het onderwijs van het grootste belang. Voor de veiligheid van Nederland en voor de vorming van de jeugd, aldus De Kruif, die als commandant in Afghanistan leiding gaf aan 45.000 ISAF-militairen.

De vragen die onder dergelijke extreme omstandigheden opkomen, hield De Kruif nu zijn toehoorders voor. Wat is je doel en hoe bereik je dat, hoe motiveer je mensen, organiseer je de eenheid, stel je jezelf op, communiceer je, en hoe ga je als leider en mens met dit alles om?

“Als leider moet je binnen de regels het doel bereiken.” Toch spoorde De Kruif het onderwijspersoneel aan de randen op te zoeken…”want doelstelling staat boven regelgeving. Soms moet je jezelf overwinnen, bijvoorbeeld in het aanspreken van ouders op het gedrag van hun kind. Je mentale grenzen opzoeken en zelfs overschrijden, dat maakt onze beroepen identiek”.

Klik hier voor volledige tekst lezing: NIVOZ-lezing Commandant Landstrijdkrachten luitenant-generaal Mart de Kruif, Driebergen, 22 november 2012.

Het instituut NIVOZ levert als denktank en inspiratiebron een onafhankelijke, gefundeerde en kritische bijdrage aan de onderwijspraktijk. Voor de jaarlijkse lezing worden mensen gevraagd die het NIVOZ beschouwt als een oorspronkelijke en maatschappelijk betrokken denker die het Nederlands onderwijs vanuit een bredere context kunnen en durven bezien.
https://nivoz.nl

Beleid ouderenzorg moet over andere boeg volgens Henk Nies

“De gezondheidszorg – en de ouderenzorg in het bijzonder – is een van de lastigste dossiers de komende regeerperiode. De betaalbaarheid, kwaliteit, toegankelijkheid en de beschikbaarheid van voldoende personeel komen de komende decennia sterk onder druk te staan. Tenminste, als we op de huidige voet door blijven gaan”.
Aan het woord is Henk Nies, voorzitter van de Raad van Bestuur van Vilans, kenniscentrum voor langdurende zorg. Hij vervolgt: “Veel beleidsdiscussies en ook het Regeerakkoord gaan eigenlijk over oplossingen, die geen echte oplossingen zijn: de eigen risico’s, de hoogte van de premies, de overheveling van AWBZ naar Zorgverzekeringswet en Wet Maatschappelijke Ondersteuning, scheiden wonen-zorg, de extramuralisering van de laagste zorgzwaartepakketten. Ze zullen vooral iets doen op de verdeling van de collectieve lasten en naar welke overheden de hete beleidsaardappel wordt doorgeschoven.

Bij ongewijzigd beleid zullen we de komende decennia tweeënhalf tot drie maal zoveel uitgeven aan ouderenzorg. We moeten het beleid dus echt over een andere boeg gooien. Beter nog, we moeten de praktijk omgooien en niet te veel op beleid wachten. De sleutel daarvoor ligt in het potentieel van de samenleving. Het Regeerakkoord laat dat potentieel zo goed als liggen, terwijl het groot is.

Eigen regie via coöperatie
Er zijn op dit moment tal van initiatieven waarin ouderen, groepen burgers in buurten of dorpen zelf de regie over hun bestaan en daarmee ook over hun zorg nemen. Ze richten coöperaties op die zelf onderlinge hulp en zorg regelen. En als zelf regelen niet mogelijk is, organiseren ze het professioneel, maar wel naar hun maatvoering. Niet die van professionals of beleidsinstanties. Dat is een radicale omwenteling. Initiatieven als de zorgcoöperatie Hoogeloon, Stadsdorp Zuid en tal van andere initiatieven krijgen overweldigende belangstelling uit het hele land. Dat zien we overigens ook in het buitenland. Zo werken in het Village to village network in de Verenigde Staten meer dan honderd communities samen onder het motto ‘together we have the power and means to design our own futures and keep control over our own lives’. Er blijkt een groot potentieel in de samenleving om elkaar te helpen. Niet alle zorg vraagt om een oplossing van betaalde krachten.

Maatschappelijke initiatieven
Naast deze initiatieven van onderop, zijn er ook grote maatschappelijke organisaties die dit principe ontdekt hebben. Zo werken partijen als de het pensioenfonds PGGM, de Rabobank, zorgverzekeraars Achmea en CZ samen in het initiatief We helpen. De nieuwe staatssecretaris van VWS is een van de initiatiefnemers.. Doel is om hulpvraag en informeel hulpaanbod bij elkaar te brengen. Veel mensen willen best iets voor een ander doen, maar willen zich er niet structureel op vastleggen. Omgekeerd, schromen veel mensen die hulp nodig hebben om die hulp te vragen: ‘vraagverlegenheid’. Deze grote landelijke partijen maken een infrastructuur om vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Een Marktplaats van de zorg!

Kleinschaligheid
Duidelijk is, dat kleinschaligheid op het niveau van wijken en dorpen een vereiste is: mensen moeten elkaar kennen en elkaar kunnen tegenkomen. Een groep landelijke spelers in de zorg heeft onder de noemer ‘Zorg in eigen hand’ het initiatief genomen om deze radicale verandering in de zorg te ondersteunen en verder vorm te geven, in al haar lokale variëteit: zorg in eigen hand.

Rol overheid
De vraag is nu wat moet een overheid daarmee? Allereerst moeten overheden (landelijk én lokaal) erkennen dat we een andere kant op moeten met het zorgdebat. Ze moeten niet alleen hun energie richten op gevechten met ziekenhuizen, medisch specialisten, huisartsen, zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen, maar ook eens kijken naar wat burgers nodig hebben en vooral wat zij willen. En vervolgens die burgers daarin faciliteren. Dat kan heel eenvoudig zijn: zorgen dat er inloopcentra kunnen zijn, dat er mogelijkheden kunnen zijn voor sociëteiten voor ouderen, dat er goede woningen worden gebouwd, dat er fiscale regelingen komen die laagdrempelige semiprofessionele hulp stimuleren, dat er een technologische infrastructuur is die digitale contacten mogelijk maakt.

Denktank Zorg in eigen hand
Het gaat er niet om een uitgebreid subsidiebeleid te creëren. Belangrijk is het de kleine zetjes te geven die ruimte te bieden om uit te proberen en te leren, nu eens niet alleen voor professionals, maar vooral door burgers zelf. De denktank Zorg in eigen hand stimuleert het debat hierover. Zorg in eigen hand ziet de onhoudbaarheid van het huidige bestel en hekelt de improductieve discussies over het stelsel. Burgers, patiënten, mantelzorgers aan zet, en professionals en beleidsmakers in een gepaste ondersteunende rol. Het vraagstuk is zo groot dat je het kleinschalig moet oplossen!”

Oplossingen ouderenzorg liggen niet in systeemwijzigingen, Skipr, 20 november 2012: www.skipr.nl

Village to village network: www.vtvnetwork.org

We helpen: www.wehelpen.nl