Skip to main content

Redactie Beroepseer

Nieuwe ethische code voor Australische ambtenaren in de publieke sector: in het algemeen belang

behaving ethicallyIn de Australische staat Nieuw-Zuid-Wales wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een nieuwe aanpak ter bevordering van ethisch gedrag en integriteit in de publieke sector. Graeme Head van de Public Service Commission vertelt aan Harley Dennette van The Mandarin, een online platform voor leidinggevenden in de publieke sector, hoe de nieuwe gids met de titel Behaving Ethically elke ambtenaar moet helpen bij zijn werk. De nieuwe gedragsregels zijn opgestuurd naar ministeries en overheidsinstellingen en toegevoegd aan interne introductieprogramma’s en opleidingen voor leidinggevenden.
Er heerst enige opwinding over het effect van de nieuwe aanpak die gebaseerd is op goed onderzoek naar de manier waarop ambtenaren zich dienen te gedragen in allerlei verschillende situaties. Op 7 en 8 mei 2015 is er een grote conferentie over ethiek en leiderschap in de publieke sector in Sydney voor topbestuurders, managers en ambtenaren van overheid en publieke sector alsmede academici: Ethics and Leadership in the Public Sector Conference.

Terug naar de basis

In de huidige tijd is er veel belangstelling voor dit onderwerp, zegt Head. Maar tot voor kort was er niemand die de verantwoordelijkheid nam en de sector uitdaagde zich te buigen over waarden en ethische kwesties. Maar, in plaats van nieuwe regels en wetten in te voeren, is de commissie teruggegaan naar de basis: Zijn ambtenaren op de hoogte van de grondbeginselen van het ‘Westminstersysteem’*), anders gezegd: van de betekenis van het principe van het algemeen belang? Head zegt dat hij ambtenaren van de publieke sector wilde helpen nadenken over de grondbeginselen om met argumenten in staat te zijn aan voorkomende situaties het hoofd te bieden:
“In onze tijd hebben mensen die in aanraking komen met openbare diensten een zeer gevarieerde achtergrond. Belangrijk is te erkennen dat mensen een verschillend niveau van begrip hebben van de kenmerken van ons systeem. Als we willen dat mensen begrijpen hoe ze zich behoren te gedragen, dan begint dat met waardering van de manier waarop ons systeem werkt”.

Een verfrissende manier van discussiëren

De gids is meer dan een gedrukt document en in eerste instantie bedoeld als een online te raadplegen bron. Head zou graag zien dat de gids ambtenaren helpt bij het vinden van een weg in situaties op het werk; vandaar ook de gegeven voorbeelden van verschillende situaties. Al met al nodigt de gids uit tot een verfrissende manier van discussiëren over ethisch gedrag van ambtenaren in de publieke sector.
Heads commissie had het St. James Ethics Centre opgedragen een lijst te maken van ethische onderwerpen, beleidsregels en controlesystemen in de sector en aan de hand daarvan huidige problemen te definiëren zoals afmattende reorganisaties, tegenstrijdige boodschappen vanuit de leiding, gedemoraliseerd raken van slecht presterend management, druk bij besluitvorming en ondoorzichtige invloeden.

De nieuwe gids is gemaakt om werknemers te helpen dit soort situaties het hoofd te bieden. Ze zijn opgenomen in een overzicht, de People Matter employee survey dat vooral georiënteerd is op cultuur en moraal.
Context is alles, vindt Head, en cultuur speelt een grote rol in de manier waarop werknemers voldoen aan de verwachtingen: “De manier waarop mensen hun verplichtingen interpreteren kan niet los worden gezien van de cultuur en het klimaat van de organisatie. Een groot deel van de steun aan mensen bestaat erin hun te helpen bij het voldoen aan de eis om ethisch te handelen. Dat schept een klimaat in organisaties dat nuttig is voor het soort gedrag dat we vandaag de dag vaak tegenkomen in zogeheten open culturen waarin men vrij kan spreken.

Ondergravende processen in een cultuur hebben niet alleen invloed op productiviteit en prestaties, maar ze scheppen ook het klimaat waarin ze ondergraafd worden… De eisen die je stelt aan mensen moeten helder zijn, je moet ze begrijpen, maar we moeten ook onze inspanningen richten op het creëren van organisaties die via de wijze waarop ze kwesties benaderen een omgeving vormen die mensen aanmoedigt juist te handelen. Dat is breder dan je alleen richten op de juiste beleidslijnen en regels”.

Tatstbare verbetering

In wezen hebben Head en zijn commissie een stuk gereedschap ontworpen voor ambtenaren en andere werknemers in de publieke sector om zichzelf mee bedienen. Het gereedschap is niet bedoeld voor de ICAC, de gevreesde onafhankelijke staatscommissie tegen corruptie, de ombudsman en andere controlerende instanties om daarmee tikken uit te delen, hoewel zij wel geraadpleegd zijn bij het bepalen van de moeilijkste situaties en beslissingen. Veel van de in de gids beschreven situaties zullen nooit van toepassing zijn op controlerende instanties, bijvoorbeeld hoe om te gaan met de druk bij het adviseren van ministers.

In februari komt Head met de eindversie van de nieuwe ethische gedragscode voor ambtenaren in de publieke sector van Nieuw-Zuid Wales. Zijn conclusie: “Het is een tastbare verbetering van de robuustheid van het systeem in Nieuw-Zuid Wales”.

*) Westminstersysteem – het democratische parlementaire systeem volgens het politieke model van Groot-Brittannië. Het Australische politieke systeem is hierop gebaseerd.

Framing ethics from good principles: Graeme Head’s new guide, door Harley Dennett, The Mandarin, 30 januari 2015: www.themandarin.com.au

Behaving Ethically: a guide for NSW government sector employees, Public Service Commission: www.psc.nsw.gov.au

Employment Portal van Nieuw-Zuid Wales, Public Service Commission: www.psc.nsw.gov.au/

Lancering Lerareneed ter afsluiting lerarenopleiding basisonderwijs voor vertrouwen in professionaliteit

De opleiding Leraar basisonderwijs aan de Chistelijke Hogeschool Ede (CHE) voert dit jaar als eerste hogeschool de Lerareneed in bij het afsluiten van de opleiding. Studenten kunnen zich met de eed committeren aan een belofte van professionaliteit en integriteit. Op 7 februari 2015 presenteren Pabo-studenten en docenten de inhoud van de lerareneed op hun hogeschool.

De Lerareneed speelt in op de uitdagingen van het huidige en toekomstige basisonderwijs. Vierdejaarsstudenten die de eed in juni 2015 zullen afleggen, zijn enthousiast over de inhoud en het uitspreken van de eed tijdens de diplomering. Alle Pabo-studenten mogen de Lerareneed afleggen, maar het is niet verplicht. De laatste zin van de eed vormt een persoonlijke zin over de relatie tussen de levensbeschouwelijke identiteit met het leraarschap. Dit deel wordt door de studenten voorbereid in een visiestuk in het laatste jaar van hun opleiding.

Integere professionals

Emile van Velsen, directeur van Academie Educatie, het educatieve kenniscentrum van de hogeschool: “Als lerarenopleiding zetten wij ons in voor studenten die later het best mogelijke onderwijs kunnen geven aan kinderen. Het afleggen van de Lerareneed is een waardige afsluiting van de vormingsfase tot leraar basisonderwijs. Studenten zijn vier jaar lang voorbereid op het kunnen afleggen van de Lerareneed.

De Lerareneed past binnen de maatschappelijke ontwikkelingen die vragen om integere professionals die hun vak verstaan. Er bestaat tegenwoordig in het publieke domein onzekerheid over gedeelde waarden en normen. Waarop mag je nu iemand aanspreken in zo’n belangrijk vak, zonder in regeltjes te vervallen? Goed onderwijs stelt vertrouwen voorop. Wij zijn we ervan overtuigd dat de beste leraren werken in een school waarin vertrouwen bestaat in hun professionaliteit en integriteit. De Lerareneed verwoordt dit en is een oproep aan schoolleiders en politici om dit vertrouwen centraal te stellen. We verwachten dat veel regels kunnen worden afgeschaft, waardoor tijd en geld vrijkomt voor het echte werk: talentontwikkeling van kinderen.”

Belangstellenden zijn welkom bij de presentatie van de inhoud van de Lerareneed op de Open Dag van de hogeschool op zaterdag 7 februari 2015 om 12.00 uur op de Christelijke Hogeschool Ede, Oude Kerkweg 100 in Ede.

Pabo CHE lanceert Lerareneed, 30 januari 2015: www.che.nl (niet meer beschikbaar op site van CHE).
Zie: Lerareneed, CHE: www.che.nl

Jan Lepeltak over dertig jaar ICT in het onderwijs met aanbevelingen voor de toekomst

Op de Nationale Onderwijstentoonstelling (NOT) die gehouden werd van 27 – 31 januari 2015 in de Jaarbeurs te Utrecht, gaf Jan Lepeltak – oud-lector ICT en veranderende didactiek aan de NHL hogeschool in Leeuwarden – een lezing gaf over ICT in het onderwijs, met een overzicht van de afgelopen dertig jaar  alsmede een vooruitblik op het ICT onderwijs van morgen. Ook presenteerde hij enkele aanbevelingen om te voorkomen dat Nederland niet belandt in de informatica-achterhoede van het Europese informatica-onderwijs.

Lepeltak: “…’In vijf tot tien jaar moeten alle leerlingen zijn onderwezen in de mogelijkheden van de computer voor beroep, deelname aan de maatschappij en persoonlijke ontplooiing’. Men zou kunnen denken dat dit een recente politieke doelstelling is. Niets daarvan. Het gaat om het onderwijsdeel van het Informatica Stimuleringsplan. De tekst komt uit een schrijven uit 1984 van minister Deetman aan de tweede kamer en werd geciteerd door Joke Voogt bij haar oratie als bijzonder hoogleraar ICT en curriculum (UvA) in november 2014.

Of deze doelstelling anno 2015 is gehaald, valt te betwijfelen. Het duurt allemaal een beetje langer. Misschien was de doelstelling te hoog gegrepen, misschien zijn de maatschappij en de technologie te snel veranderd. Of is er iets anders aan de hand? Zijn er miljarden uitgegeven aan plannen die achteraf niet zo succesvol bleken? En hoe staan we er nu voor? Wat dat laatste betreft is er zowel slecht nieuws als goed nieuws.

  • De kennis van de meerderheid van leraren voortgezet onderwijs (VO), middelbaar beroepsonderwijs (MBO) en lerarenopleiders van educatief/didactisch ICT-gebruik is nog onvoldoende.
  • De status van informatica in het voortgezet onderwijs (VO) is niet best. Het schoolvak In de eerste jaren van het VO verdwijnt Informatiekunde langzaam.
  • Informatica is als vak in de bovenbouw van het VO is nog steeds vrijblijvend en de kwaliteit zwak.
  • Er is in 2016 alleen sprake van vernieuwing van de kerndoelen informatica.
  • We zien geen curriculumontwikkeling rond informatica in basisonderwijs (Bao) en vo in tegenstelling tot de UK, Zwitserland, Italië, Oostenrijk.
  • Behalve bij D’66 ontbreek in de politiek de belangstelling voor informatica / computational thinking / coding.

Maar er is ook goed nieuws:

  • We zien een nieuw elan bij de huidige generatie leraren, die is opgegroeid met ICT
  • Er is een beweging gaande die de rol van de docent weer centraal stelt en af wil van de afrekencultuur in het onderwijs. Zie het succes van het boek Het Alternatief van Jelmer Evers en René Kneyber.
  • Ed Fab en de Maker movement zijn in het Nederlandse onderwijs in opkomst. Het gaat om een beweging waarbij leerlingen binnen en buiten school met gebruikmaking van moderne technologie (3D-printers, lasercutters, goedkope computers als Raspberry Pi en Ardino) zelf van alles maken en uitvinden. Maken is begrijpen is het motto.
  • Er is nu ook in Nederland steeds meer interesse voor programmeren/coding door kinderen (we kennen de Codekinderen, Scratch en de Codedojo’s). Er worden, vooral buiten het traditionele onderwijs of incidenteel op school, workshops gegeven.
  • De interesse voor robotica neemt toe. Nederland organiseerde in 2013 World Robocup jr. Steeds meer scholen doen mee aan de Nederlandse Robocup en de First LEGO League.
  • Techniek krijgt een serieuze plek in het basisonderwijs. Met name ook op de lerarenopleiding.
  • De KNAW (Koninklijke Academie voor Wetenschappen) heeft zich in een rapport sterk gemaakt voor wat men noemt Digitale geletterdheid. Gepleit wordt voor de invoering van een verplicht nieuw vak Informatie en communicatie in de bovenbouw van het VO waarbij de focus ligt op computational skills.
  • Uitgevers lijken nu serieus werk te maken van het ontwikkelen van educatieve content. Voor het PO zijn er prachtige voorbeelden als Rekentuin en Taaltuin. Adaptieve programma’s die gepersonaliseerd leren mogelijk maken.

Lees de hele lezing van Jan Lepeltak op zijn website Learning Focus, 30 Jaar ICT in het onderwijs, 2 februari 2015: https://learningfocus.nl (Lezing niet meer beschikbaar op Learning Focus).

dertig jaar ict in het onderwijs jan lepeltak

Autoritair gedrag neemt toe, tegenmacht wordt uitgeschakeld, maar praten over macht is taboe

In een interview in Binnenlands Bestuur vertelt Henk Stil aan Wouter Boonstra dat praten over macht, laat staan over machtsmisbruik een taboe is. Henk Stil, organisatiedeskundige en adviseur voor de expertgroep Klokkenluiders, is bezig aan een nog te publiceren boek met de werktitel Als de macht doorschiet… waarin het in eerste instantie gaat om bewustwording: “Er is te weinig structurele aandacht voor het probleem. Het Angelsaksische marktdenken is ook in de (semi)publieke sector mainstream geworden. Macht wordt gebruikt om meer omzet te halen: reorganisaties, bezuinigingen, nieuwe benoemingen. We zien de gevolgen daarvan wekelijks in de krant. De Vestia’s, het VUMC, Van Rey. De voordelen voor de hoofdrolspelers zijn groot, zoals meer status en macht, maar de gevolgen zijn funest. Ik hoop dat het besef doordringt dat we op een andere manier moeten werken”.

Tegenmacht wordt uitgeschakeld
Stil voert als organisatieadviseur al dertig jaar complexe opdrachten uit op het gebied van management en medezeggenschap om vertrouwen binnen organisaties te herstellen. Hij kwam al veel misstanden tegen, maar de laatste jaren ziet hij wezenlijke verslechteringen. “Tegenmacht wordt uitgeschakeld. De raad van commissarissen en raad van toezicht worden waterige organen, waardoor het toezicht faalt. Ook externe toezichthouders, zoals externe accountants en de inspecties, falen. Daarnaast neemt autoritair gedrag toe. De weerstand van medewerkers wordt gebroken. Dit type gedrag leidt tot misstanden en foute beslissingen”.

Escalatieschaal voor machtsmanipulaties
Stil maakte voor het boek een escalatieschaal voor machtsmanipulaties. Het begint met het kortsluiten van kritiek. “Houd je mond, wij weten het beter.” ‘Een normaal mens zou zeggen: goh, wat vind jij? Wat zijn je argumenten? Kun je er ook anders naar kijken?’ Dan volgt het zwartmaken, het isoleren van critici, en het inschakelen van bevriende adviseurs of commissies. “Bij de overheid moeten commissies iets onderzoeken. Ik hoorde eens van een rijksrechercheur: aan de opdrachtformulering kan ik afzien dat we het probleem niet moeten benoemen. Dat soort dingen”.

Lees het hele artikel: Machtsmisbruik is een structureel probleem, door Wouter Boonstra, Binnenlands Bestuur, 31 januari 2015: www.binnenlandsbestuur.nl

Expertgroep Klokkenluiders: http://expertgroepklokkenluiders.nl/expertgroep/advies-ondersteuning/

Over Henk Stil zie Centrum Spinoza: www.centrumspinoza.nl (Website is opgeheven).

Personeelsonderzoek wijst uit: ambtenaren zijn negatief over zichzelf en hun leidinggevende

Ambtenaren bij gemeenten, provincies en het rijk vinden zichzelf minder vakbekwaam, minder bevlogen en minder betrokken dan andere medewerkers in de publieke sector. Over hun leidinggevenden zijn ze slecht te spreken”, schrijft Jos Moerkamp van het veertiendaagse tijdschrift Binnenlands Bestuur no 2 (2015).

Dit blijkt uit het tweejaarlijkse Personeels- en mobiliteitsonderzoek 2014 (POMO) van het ministerie van BZK, dat op 30 januari 2015 verschijnt. Aan het onderzoek deden 24.000 werknemers in de publieke sector mee (ongeveer 15 procent). Daarvan werken er ruim 9.000 bij het rijk, provincies, gemeenten of waterschappen. De gehele sector scoort hoog op tevredenheid, vakmanschap, betrokkenheid en bevlogenheid. Opvallend is dat het openbaar bestuur achterblijft.

Vakmanschap
Vooral rijksambtenaren hebben verhoudingsgewijs weinig fiducie in zichzelf. Ze beoordelen hun eigen vakmanschap het laagst van de gehele publieke sector. Rijksambtenaren volgen ontwikkelingen in hun vakgebied minder goed dan andere publieke werkers en ze doen minder hun best om beter te presteren. Ook medewerkers van provincies, gemeenten en waterschappen halen het gemiddelde vakmanschap van de publieke sector naar beneden

Bevlogenheid
Nog iets droeviger is het gesteld met de bevlogenheid van ambtenaren. Ook hier schieten rijksambtenaren er in negatieve zin uit, op de voet gevolgd door gemeenteambtenaren. Ze vinden zichzelf respectievelijk 4,3 en 3,3 procent minder bevlogen dan de gemiddelde publieke werker. Ze zijn aanzienlijk minder trots op hun vak of werk, gaan ‘s morgens vaker met tegenzin naar hun werk en eenmaal achter hun bureau zijn ze minder geïnspireerd. Leerkrachten in het basisonderwijs zijn veruit de meest bevlogen groep in de publieke sector: 5,5 procent boven het gemiddelde.

Betrokkenheid
Betrokkenheid bij de organisatie scoort onder provincieambtenaren bijna het laagst (3,3 procent onder het gemiddelde) van de gehele publieke sector, gevolgd door gemeente- en rijksambtenaren. Ze zien organisatievraagstukken minder als hun eigen probleem, zijn minder gehecht aan hun organisatie en voelen zich er minder thuis. Defensiepersoneel is het meest betrokken (4,5 procent boven het gemiddelde). Betrokkenheid bij de organisatie mag dan verhoudingsgewijs laag zijn, de betrokkenheid bij de publieke zaak is hoog. Een bijdrage leveren aan het algemeen belang vinden werknemers bij de rechterlijke macht het belangrijkst, gevolgd door provincieambtenaren, politiemensen, gemeenten, universitair medewerkers en rijksambtenaren.

En wat leidinggevenden betreft: Van de gemeenteambtenaren was in 2014 maar liefst 27 procent (zeer) ontevreden over hun leidinggevende.
Lees het artikel verder op de site van Binnenlands Bestuur: Ambtenaren negatief over zichzelf en hun baas, door Jos Moerkamp, 29 januari 2014: www.binnenlandsbestuur.nl

Personeels- en mobiliteitsonderzoek 2014 (POMO): www.pomo2014.nl (Site is opgeheven).
Zie: website Kennisbank Openbaar bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken waarop info over Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (PoMo): https://kennisopenbaarbestuur.nl

De participatiemaatschappij onder de loep genomen door een maatschappijkritische Belg

Op de Belgische nieuwssite De wereld morgen, die een stem wil geven aan het brede maatschappelijke middenveld, legt Tim Awadite de participatiemaatschappij van Nederland, die sinds 1 januari 2015 “institutioneel een feit” is, onder de loep. Welke lessen kan België van Nederland leren, vraagt hij zich af?

Les nummer 1: Na de vermarkting komt er de verantwoordelijkheid van de burger

De eerste les is die van de neoliberale logica. De dag van vandaag lijkt België zich door toedoen van de centrumrechtse regering zich in die richting te begeven. Wat vroeger vermaatschappelijkt werd en dus voor de inrichting van de verzorgingsmaatschappij heeft gezorgd, wordt nu terug overgeheveld richting de markt. Kinderopvang, ouderenzorg, scholen, openbaar vervoer en andere publieke voorzieningen; al deze entiteiten worden geconfronteerd met een marktlogica die steeds meer nadruk legt op kostenefficiëntie dan op kwaliteit. De competentie en bijgevolg competitiegerichtheid van de scholen kunnen hier als voorbeeld dienen. Wat het openbaar vervoer betreft: Niet rendabele buslijnen werden in Nederland afgeschaft en kunnen enkel nog bestaan door de gratie van vrijwilligers. Ouderenopvang: Het zijn vrijwilligers die ervoor zorgen dat er koffie gedronken kan worden en er uitjes plaatsvinden. Verplegend personeel is enkel nog bevoegd om strikt verplegende taken uit te voeren. Speelpleintjes: Onderhoud ze lekker zelf, verantwoordelijke burger die je bent.

Les nummer 2: Socialisme slorpt je geld op, neoliberalisme je tijd

Deze les is nauw verbonden met de eerste. Immers, als men ervan overtuigd is dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar is geworden én dat er geen alternatieven zijn, is het enige dat we nog kunnen doen hét zelf doen. Andermaal kunnen we tegen dit gegeven het betalen van minder belastingen afzetten. Immers, als speelpleintjes niet langer onderhouden worden en de overheid geen geld wil ‘verliezen’ aan je zieke moeder; doe het dan zelf! Vooral voor gezinnen met tweeverdieners is dit een paradox: Je werkt beiden en bent blij dat je minder belastingen moet betalen, maar kinderopvang is onbetaalbaar (in Nederland ongeveer 50€/dag), openbaar vervoer vanuit een dorp bijna onbestaande en als je moeder ziek is, is dat als verantwoordelijk burger jou probleem. En jou probleem mag de maatschappij natuurlijk geen geld kosten. Kanttekening: Wie geld heeft, hoeft zich (vooralsnog) geen zorgen te maken.

Les nummer 3: Een terugtredende overheid is een regelgevende overheid

De participatiesamenleving impliceert volgens een neoliberale logica een terugtredende overheid. De overheid stopt met verzorgen, zodat je dat lekker zelf kan doen. De paradox wil dat een overheid die zich terugtrekt, dat vooral op het financiële niveau doet en niet op het niveau van inmenging. Getuige hiervan zijn de steeds toenemende regeltjes; herinner je de GAS-boetes*). In Nederland is een bekend voorbeeld dat van de coöperatieve kinderopvang. Enkele moeders sloegen de handen in elkaar en gingen met een beurtrol de eigen kinderen opvangen: participatie volgens het boekje, nietwaar? Er was echter een probleem: Het gebouw waarin de opvang plaatsvond voldeed aan alle normen en richtlijnen, maar geen van de moeders was geschoold voor het runnen van een kinderopvang. Participatie zolang de markt het toelaat?

Voor de lezer die zich hier verder in wil verdiepen raad ik het rapport van de Nederlandse Raad voor het openbaar bestuur met de veelzeggende titel Loslaten in vertrouwen. Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt en samenleving aan.

Les nummer 4: De verstatelijking van het schuldmodel-denken

Ook dit is een typisch neoliberale tendens en het gevolg van wat men de meritocratie noemt: Een maatschappij waarin men aanneemt dat de maatschappelijke en sociale status een gevolg is van de eigen verdiensten. Lees, wie hard werkt komt ‘er’ wel. Of lees, wie niet hard werkt komt ‘er’ niet. Oftewel, wie arm en/of werkloos is, heeft dat vooral aan zichzelf te danken. Dat deze tendens paradoxaal is behoeft hopelijk geen betoog. Immers, sinds begin jaren 80 is er een structureel tekort aan banen dat jaarlijks toeneemt. Logisch, want de decennia voordien hebben we hard ons best gedaan om via technologische innovatie bepaalde arbeidsvormen te doen verdwijnen: optimalisatie van het productieproces noemt dat.
[…]

Les nummer 5: De vrijblijvendheid van vrijwilligerswerk

Iedereen die uitkeringsgerechtigd is, kan in Nederland verplicht worden vrijwilligerswerk te doen. Maar ook van werkende burgers wordt gevraagd verantwoordelijkheid op te nemen voor diens omgeving. Lees, allen als vrijwilliger aan de slag! Hiervoor zijn er in elke gemeente de zogenaamde vrijwilligerscentrales, Hiervoor zijn er in elke gemeente de zogenaamde vrijwilligerscentrales, vacaturedatabanken voor vrijwilligers. Desalniettemin staat in elke sollicitatie voor vrijwilligers (jawel, ook een vrijwilliger moet solliciteren en aan voorwaarden voldoen) te lezen dat het vrijwilligerswerk niet vrijblijvend is; er wordt wel degelijk iets van je verwacht.

Lees Tim Awadite’s slotbeschouwing op de site van De wereld morgen, Nederland participeert, België leert? 3 januari 2015: http://community.dewereldmorgen.be (deze site is niet meer actief). Zie: www.dewereldmorgen.be/community/nederland-participeert-belgie-leert/

Loslaten in vertrouwen – Naar een nieuwe verhouding tussen overheid, markt én samenleving, Raad voor het openbaar bestuur, december 2012: www.raadopenbaarbestuur.nl

NOOT
*) GAS: Een gemeentelijke administratieve sanctie (GAS) is in België een straf, meestal een boete, die een gemeente kan opleggen voor inbreuken op zijn gemeentereglement. Het is op die manier een instrument om op lokaal niveau een antwoord te bieden aan de problematiek van openbare overlast.

Jonge Ambtenaar van het jaar 2015 Dagmar Winkelhorst: ‘Wat betekent het ambtenaar te zijn?’

dagmar winkelhorst jonge ambtenaar jaar 2015Dagmar Winkelhorst, ambtenaar bij de gemeente Midden-Delfland, mag zich Jonge Ambtenaar van het Jaar 2015 noemen. Op 22 januari 2015 kreeg zij de prijs uitgereikt op de feestelijke verkiezingsavond in Hotel Arena in Amsterdam. De verkiezing wordt elk jaar gehouden – sinds 2002 – en georganiseerd door de organisatie voor jonge ambtenaren: FUTUR.  De winnaar is in het jaar van verkiezing de ambassadeur voor jonge ambtenaren en draagt een boodschap ter aansporing uit: “Neem de rol van ambtenaar op je in een veranderende overheid!”

De 34-jarige Winkelhorst is afdelingshoofd dienstverlening, communicatie & informatie in Midden-Delfland. Zij werd in december 2014 genomineerd en nam het in de finale op tegen drie andere kandidaten.
Op de verkiezingsavond moesten de finalisten voor publiek de strijd met elkaar aangaan. Het was een afvalrace, waarbij ze door opdrachten te maken, moesten laten zien waarom juist zij de titel Jonge Ambtenaar van het Jaar 2015 verdienen.

De jury, bestaande uit Jantine Kriens van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG; Bartho Boer, hoofd communictie van NS; Pieter Litjens, wethouder van Amsterdam en Florus van der Linden van FUTUR vonden Winkelhorst niet alleen inhoudelijk sterk maar ook natuurlijk en niet ingestudeerd. Kriens voegde daaraan toe: “Dagmar vertelt het verhaal van de toekomst van de overheid”.

De publieksprijs ging naar Anne-Marleen Dijkhuis van de gemeente Hollands Kroon in Noord-Holland. Zij mag een opleiding naar keuze volgen bij Nyenrode. De derde finalist, Maarten van der Meer, greep naast de grote prijzen maar maakte grote indruk met zijn visie op een duurzame overheid.

Eric de Kluis schrijft op de site van Binnenlands Bestuur dat Winkelhorst een sterk pleidooi hield voor het ambtenaarschap dat zich niet richt op een blauwdruk van de systeemwereld, waar het soms belangrijker lijkt de juiste vinkjes in de juiste vakjes te kunnen zetten, dan waarde toevoegen aan de samenleving en het leven van de individuele burger. Ze gaf aan geen moeite te hebben met het schoppen tegen heilige huisjes, als dat schoppen maar geen doel op zich is. “Het gaat me niet om verzet, maar om gedrevenheid”.

Volgens Winkelhorst moet een ambtenaar, behalve zichzelf zijn, zich ook continu afvragen wat het betekent om ambtenaar te zijn. “Een ambtenaar is iemand die zich voortdurend afvraagt waarom hij doet wat hij doet, en welke waarde hij daarmee toevoegt aan de samenleving. Als de werkelijkheid zich niet gedraagt als een blauwdruk, dan moet de ambtenaar daar ook niet van uit gaan”.

Intrinsieke motivatie, vrijheid en vertrouwen

Op de website van re.Public staat een interview met Dagmar Winkelhorst van december 2014 waarin zij o.m. vertelt dat je “als jonge ambtenaar je moet verzetten tegen de bestaande structuren. Gezond eigenwijs zijn en kritisch. Het idee loslaten dat alles wat we doen heeft te maken met het afleggen van verantwoording en het zetten van vinkjes, waardoor iedere vorm van creativiteit doodslaat. Je moet de intrinsieke motivatie weten te bereiken en ambtenaren vrijheid en vertrouwen geven. Daardoor verbetert de dienstverlening en daar doen we het toch voor. Dit doe ik in Midden-Delfland ook. Onlangs was er nog iemand aan de balie die een opmerking had over de bewegwijzering in het gemeentehuis. Mijn collega aan de balie heeft goed naar hem geluisterd in plaats van direct in de verdediging te schieten en uit te leggen waarom wij de dingen hebben gedaan zoals ze zijn. Nu zoeken we samen met hem een oplossing voor het probleem waar hij mee kwam”.

Dagmar Winkelhorst is de Jonge Ambtenaar van het Jaar 2015, Futur, 23 januari 2015: www.javhj.nl (Deze site is opgeheven) Zie voortaan site van FUTUR: https://futur.nl/javhj

Jonge Ambtenaar van het Jaar komt uit Midden-Delfland, Omroep West, 22 januari 2015: www.omroepwest.nl

Jonge Ambtenaar van het Jaar wil prikkelen, door Katja, Nieuw organiseren nu, 27 januari 2015: www.nieuworganiseren.nu

Dagmar Winkelhorst is Jonge Ambtenaar van het Jaar, door Eric de Kluis, Binnenlands Bestuur, 22 januari 2015: www.binnenlandsbestuur.nl

Gezond eigenwijs en kritisch, door Cindy Castricum, 4 december 2014: https://cindycastricum.nl/2014/12/04/dagmar-winkelhorst-gezond-eigenwijs-en-kritisch/

De uitdijende emancipatiebeweging van het lerarenberoep

Jan Fasen, directeur van het Connect College in het Limburgse Echt is een van de initiatiefnemers van de groep United4Education die op 1 oktober 2014 is gelanceerd. Inmiddels hebben zich zo’n 250 mensen aangesloten. Missie van United4Education is: het realiseren van een verbindend en bezield onderwijssysteem dat voor iedereen van waarde is.
Fasen schrijft op zijn blog dat er in “de 1000-dagen missie van United4Education” transitiepaden zijn gecreëerd rondom vernieuwingsprojecten en thema’s die in scholen actueel zijn op dit moment: “Binnen elk transitiepad werken mensen samen, delen een lichtpunt in de verte en bouwen aan een betere situatie. En dan heb ik het nog niet over de vele adhesiebetuigingen en de instanties en organisaties die interesse hebben getoond om aan te sluiten”.

Emancipatiebeweging van leraren

De aandacht voor onderwijs en het aantal initiatieven tot bijeenkomsten en ontmoetingen rondom onderwijs is momenteel groeiende. Op 1 februari 2015 bijvoorbeeld besteedt het televisieprogramma Tegenlicht van de VPRO aandacht aan De onderwijzer aan de macht: “Er is een grote emancipatiebeweging op gang  in het onderwijs. VPRO Tegenlicht zoomt in op drie scholen, waar bevlogen bestuurders, schoolleiders, leraren en betrokken ouders zo’n visie hebben en de ‘vaste waarden’ van het onderwijs ter discussie stellen: die indeling in verschillende klassen en leerniveaus, gebaseerd op gestandaardiseerde toetsen; de traditionele afbakening van de verschillende vakken, terwijl de natuur en onze hersens dat onderscheid helemaal niet maken; schooltijden die meer verband lijken te houden met de CAO van de leraren, dan de ontwikkeling van leerlingen.
Kan dat niet anders? Hoe kun je elke leerling het onderwijs aanbieden dat het beste bij ze past, en welke rol kan technologie daarbij spelen?

VPRO Tegenlicht spreekt o.a. met Jelmer Evers, docent in Utrecht en samensteller van het boek Het alternatief, waarin hij pleit voor meer collectieve autonomie voor leraren, en met Arnold Jonk, hoofdinspecteur Primair Onderwijs, die benadrukt dat er meer ruimte is voor vernieuwing dan mensen vaak denken, maar dat het veel eigenaarschap en visie vraagt om het echt anders te doen. De centrale vraag is uiteindelijk: tot wat voor burgers leiden we kinderen op, en hoe past de school in de maatschappij waarin zij straks werken, doorleren en nu al leren leven?”

Op donderdag 5 februari 2015 houdt United4Education de tweede manifestatie waarin (nieuwe) leden elkaar live kunnen ontmoeten en nadruk wordt gelegd op het aanjagen en faciliteren van de transitiepaden. Aanvang: 19.00 uur (tot 21.30 uur). Locatie HAS Hogeschool, Den Bosch. Op deze avond wordt gesproken over de voortgang van de transitiepaden, wordt het nieuwe digitale platform gepresenteerd en is het mogelijk nieuwe ideeën aan te dragen. Aanmelden kan op aanmeldingen@united4education.org

Fasen benadrukt nog eens op zijn blog dat … “we een platform zijn waar de dialoog gevoerd kan worden over de vraag: Wat is goed onderwijs in een sterk veranderende samenleving?. Daarmee bieden we de uitdaging om de dialoog op een propere manier te voeren. Laat de beroepseer ervan afspatten! Ik haal Thijs Jansen*) aan die zegt dat ‘eer’ van toepassing is als een beroepsbeoefenaar hoge morele en technische eisen aan zijn of haar eigen doen en laten stelt, om in de ogen van zichzelf en anderen iets voor te stellen. De medeberoepsbeoefenaars zijn hierbij de eerste referentiegroep”.

Nieuwe vormen van leiderschap

Fasen vraagt of… “de frontlinie-professionals in staat zijn ruimte en regie te nemen op de inhoud en de processen van het edele werk dat ze dagelijks doen, op zowel de kwaliteit van dat werk als de kwaliteit van henzelf? Die nieuwe vormen van leiderschap initiëren waarbij de charismatische leider aan de top niet langer in zijn eentje de dienst uitmaakt. Maar vormen van (gedeeld) leiderschap waarin samen een klus geklaard wordt en de vereiste bevoegdheden en verantwoordelijkheden verdeeld worden op basis van aanwezige competenties en talenten. Niet langer louter op basis van formele posities in de organisatie”.

Fasen besluit met een pleidooi voor een nieuwe evenwicht: tussen ‘kennisontwikkeling’ en ‘performance verbetering’: “Het eerste gaat vooral over nieuwsgierigheid, betekenisvol werk, passie, autonomie, zelfsturing, vrijheid, zin in leren, zin in onderzoek, gunstig leerklimaat. Het tweede gaat over prestatieafspraken, administratieve regels, centrale sturing, gehoorzaamheid, kwaliteitscontrole, verantwoording, accreditatie. Het eerste wordt nu gulzig verorberd door het tweede, terwijl dat nu juist zo hard nodig is bij vernieuwingen en innovaties. Dat laten we toch niet langer zo doorgaan? Met velen lukt dit beter dan in je eentje, dus doe mee!”

P.S. Het is misschien aardig om te lezen op de site van de Canon van het Onderwijs hoe Theo Thijssen (1879-1943) zich in zijn tijd heeft ingezet voor de emancipatie van het beroep van leraar: Theo Thijssen en de emancipatie van de schoolmeester – Onderwijzen als beroep.

*) Thijs Jansen in zijn inleiding tot het boek Het alternatiefVan vrijwillige slaven tot voortrekkers.

De 1000-dagen-missie van United4Education, door Jan Fasen, Blog Things and Thoughts, 26 januari 2015: https://jan1fasen.wordpress.com (Site jan1fasen.wordpress.com is niet langer beschikbaar)

Nieuwe bijeenkomst 5 februari, United4Education: http://united4education.org (Site United 4 education is niet langer beschikbaar)

VPRO Tegenlicht: de onderwijzer aan de macht : www.vpro.nl

Bijeenkomst van United for Education over transitie in het onderwijs, Blogs Beroepseer, 17 augustus 2014: https://beroepseer.nl/

Theo Thijssen en de emancipatie van de schoolmeester, De canon van het onderwijs: www.onderwijserfgoed.nl (Site Onderwijserfgoed is niet meer beschikbaar).

De stigmatisering van arme mensen en werklozen

Sociologe Karlijn Roex schrijft op de site van Sociale Vraagstukken hoe ongelijkheid, armoede en werkloosheid momenteel grote thema’s zijn in Europa. Maar in plaats van dat dit sympathie aanwakkert voor degenen die het minder goed hebben, lijkt het omgekeerde te gebeuren en voltrekt zich een symbolische oorlog tegen de armen. Het marktdomein overheerst onze denkwijze.

In een grootschalig onderzoek1) is aan tienduizenden mensen in de EU gevraagd in hoeverre zij zich ondergewaardeerd voelen in de samenleving vanwege hun inkomens- of baansituatie. Hoewel de grote meerderheid geen last had van dergelijke gevoelens, blijken de armen en werklozen daar toch duidelijk een vergroot risico op te lopen. Dit gegeven is van toenemend belang, omdat deze groepen groter aan het worden zijn in Europa. Het aantal Europeanen dat onder de Europese armoedegrens leeft is op dit moment al bijna een vijfde.

Armoede en werkloosheid worden gezien als bewijs van individueel tekortkomen. Het stigmatiseren van de armen en werklozen2) is historisch gezien niet nieuw. Wat wel opvallend is, is de stijging in de populariteit ervan sinds de jaren ’80, en mogelijk de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en schuld. De socioloog Fourcade laat zien dat we morele categorieën van rijke superieure winnaars en arme, nalatige verliezers ook in de crisis nog steeds hanteren. We geloven immers dat de inkomensverschillen het resultaat zijn van een eerlijk verdelingsproces, waarbij voornamelijk de eigen inzet en capaciteiten cruciaal zijn. Deze meritocratische manier van inkomensposities verdelen, wordt eigenlijk overal ter wereld als rechtvaardig gezien.

Waarom de meritocratische verdeling zo populair is

Het is niet moeilijk te bedenken waarom dit meritocratische verdelingsproces zo populair is. Het is transparant, het beloont hard werken, en geeft iedereen een gelijke kans zich te bewijzen. En toch heeft ook dit ideaal een keerzijde. Zoals gezegd, wordt een lage positie al snel een bewijs van individueel falen of luiheid. De socioloog Michael Young schreef er in de jaren ’50 al de dystopische roman The Rise of the Meritocracy over, waarin hij waarschuwde voor de effecten van dit ideaal op het zelfrespect van de economisch zwakkeren. Ook de Belgische psycholoog Paul Verhaegh, filosoof Tsjalling Swierstra en socioloog Evelien Tonkens, hebben recent dergelijke waarschuwingen geuit.

Roex eindigt haar artikel met een aantal aanbevelingen om de openbare discussie over de economisch zwakken in onze samenleving anders te voeren dan totnutoe gebeurt en hoe enkele illusies dienen te worden aangepakt.
Dat dat hard nodig is, blijkt uit een artikel van Rutger Bregman in De Correspondent dat ingaat op het televisieprogramma van SBS6: Geld maakt gelukkig. Daarin moeten wanhopige kandidaten met geldproblemen het publiek overtuigen dat hun leed tienduizend euro waard is. “De show staat symbool voor een grote verschuiving in ons denken over armoede: van solidariteit naar liefdadigheid en van verheffing naar repressie. Uiteindelijk is iedereen daarmee slechter af”, aldus Bregman. Hij citeert in zijn artikel o.a. Thijs Lijster, filosoof aan de Rijksuniversiteit Groningen, die het programma ziet als een symptoom van een brede verschuiving in het denken over armoede: van solidariteit naar liefdadigheid.

1) EQLS 2012 – Questionnaire, Eurofound: www.eurofound.europa.eu/en/surveys/european-quality-life-surveys-eqls/european-quality-life-survey-2012/eqls-2012-questionnaire

European Quality of Life Survey 2012: https://www.eurofound.europa.eu/en/surveys/european-quality-life-surveys-eqls/european-quality-life-survey-2012

European Quality of Life Surveys (EQLS): www.eurofound.europa.eu/en/surveys/european-quality-life-surveys-eqls

2) Public attitudes to poverty and welfare, 1983-2011. Analysis using British Social Attitudes data, Joseph Rowntree Foundation, april 2013: https://beroepseer.nl

Steeds sterker worden armen gestigmatiseerd, door Karlijn Roex, Sociale Vraagstukken, 26 januari 2015: www.socialevraagstukken.nl

Hoe solidariteit iets werd waar je op tv om moet bedelen, door Rutger Bregman, de Correspondent, 26 januari 2015: https://decorrespondent.nl

Armoede is bij SBS6 entertainment, door Thijs Lijster, De Groene Amsterdammer, 19 augustus 2014: www.groene.nl