Skip to main content

Redactie Beroepseer

Volkspetitie Red de zorg

volkspetitie red de zorg 2015Voorzitter Suzanne Kruizinga van vakbond CNV Zorg & Welzijn en voorzitter Ton Heerts van de FNV hebben op 1 mei 2015 de eerste handtekening gezet onder de volkspetitie Red de zorg.

Doel van beide bonden met de petitie is zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen en daarmee de regering op te roepen de bezuinigingen op de zorg te stoppen. Er moet een eind komen aan bezuinigingen op zorg en ondersteuning thuis. Een andere eis uit de petitie is dat geld voor de zorg aan de zorg wordt besteed en dat er paal en perk gesteld wordt aan winsten, bureaucratie en topbeloningen.

Zorg is mensenwerk!, zegt voorzitter Suzanne Kruizinga van CNV Zorg & Welzijn: “Wij zijn niet tegen veranderingen in de zorg. Maar voor de veranderingen die er nu gaande zijn, heb je mensen nodig. Veranderen is mensenwerk. Dus moeten mensen centraal staan. En dat is nu vaak niet het geval. Het draait teveel om financiën, regels, protocollen en eisen van verzekeraars. Dat is niet goed, zorg is mensenwerk!”

Punten uit de petitie:
1. Geen bezuinigingen op de zorg en ondersteuning thuis;
2. Geld voor de zorg moet aan de zorg worden besteed, we stellen paal en perk aan winsten, bureaucratie en topbeloningen;
3. Een norm voor voldoende personele bezetting in een zorginstelling, zodat cliënten altijd de zorg kunnen krijgen die ze nodig hebben;
4. Werken in de zorg is een vak. Vrijwilligers en mantelzorgers zijn van enorme waarde, maar kunnen nooit professioneel zorgpersoneel vervangen;
5. Echte banen in de zorg. Van een baan in de zorg moet je zelfstandig kunnen leven. We willen geen gedwongen zelfstandige zonder rechten zijn of verplicht worden loon in te leveren

Download hier de Volkspetitie Red de Zorg, Mijn vakbond CNV: https://www.mijnvakbond.nl

volkspetitie red de zorg form

U P D A T E

Vakbonden FNV en CNV overhandigden vrijdagmiddag 19 juni 2015 de handtekeningen van de volkspetitie Red de Zorg aan staatssecretaris Martin van Rijn van Volksgezondheid.
Het doel van de petitie was om 300.000 handtekeningen binnen te halen. Dit aantal was volgens de bonden na drie weken al bereikt. Tijdens het overhandigen werd bekendgemaakt dat het om precies 736.759 handtekeningen gaat.

volkspetitie red de zorg aangeboden

Jonge jurist Kevin Wevers komt in de rechtszaal op voor gedupeerde hulpbehoevende ouderen in de Achterhoek

kevin weversDe gemeente Bronckhorst stond voor de rechter omdat ze de huishoudelijk hulp van een van haar inwoners, de 82-jarige heer Baerends drastisch verminderd had. Baerends kreeg nog maar twee uur huishoudelijk hulp per week in plaats van vijf uur zoals voordien het geval was. Te weinig om het huis schoon te krijgen.
De rechtszaak was aangespannen door de 26-jarige Kevin Wevers uit Aalten. Hij vertelde tegen Omroep Gelderland dat hij na afronding van zijn studie rechten in Nijmegen de arbeidsmarkt was opgegaan maar nergens aan de slag kon vanwege gebrek aan werkervaring: “Toen ben ik maar voor mezelf begonnen”. Voor een kantoortje bouwde hij de voormalige sauna van zijn ouders om.

Het werk begint aardig te lopen als Wevers zich toelegt op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) die sinds 1 januari 2015 wordt uitgevoerd door de gemeente. Sinds die datum beginnen gemeenten met het doorvoeren van flinke kortingen, aantal uren huishoudelijke zorg van hulpbehoevenden worden verminderd. Het gevolg is dat gedupeerde oudere inwoners aankloppen bij Wevers voor juridische hulp: “Ik neem het graag op voor de underdog. Tijdens mijn studie nam ik het al op tegen onze huisbaas die veel te hoge woekerprijzen rekende en zich echt gedroeg als een huisjesmelker. En later nam ik het op tegen de gemeente Aalten die de bijstandswet verkeerd hanteerde”.

Wevers heeft al zeven rechtszaken gewonnen in de vijf maanden tijd sinds hij als jurist begonnen is.
Luister naar Wevers – “de bemiddelaar van de Achterhoek” – over zijn drijfveren en zijn aanpak in het portret dat Omroep Gelderland van hem heeft geschetst in april 2015, met daarin ook Wevers trotse vader.
Duur van de video 4 minuten: http://gld.nl/M83N (Video niet meer beschikbaar)

De schadelijke werking van de periodiek terugkerende prestatie-evaluatie in organisaties

sail amsterdamIn het boek Operatie ‘werk Arthur de deur uit’, gebaseerd op het dagboek van Arthur Gotlieb, komt een zogenaamde ‘vlootschouw’ voor. Een vlootschouw is een woord dat gebruikt wordt in het human resource management (HRM), een veelgebruikte Engelse term voor personeelsbeleid of personeelszaken. In zijn dagboek bekritiseert Gotlieb de ‘vlootschouw’, een overzicht van de prestaties van medewerkers die managers gebruiken om te kijken wie goed functioneert in het bedrijf. Een vlootschouw moet in één oogopslag inzichtelijk maken waar de gaten in het personeelsbestand gapen.
Een vlootschouw is oorspronkelijk een door hooggeplaatste personen afgenomen inspectie van een scheepsvloot of luchtvloot.

Arthur Gotlieb werkte met veel plezier bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), totdat de cultuur in de organisatie omslaat. Hij krijgt in tegenstelling tot voorgaande jaren een slechte beoordeling van zijn prestaties. Hij protesteert daartegen maar vindt geen gehoor. Uiteindelijk besluit hij een eind aan zijn leven te maken in januari 2014.
Bij de NZa kreeg de vlootschouw de status van een heilig orakel. Gotlieb: “De inhoud van de Vlootschouw begint zo langzamerhand mythische proporties aan te nemen en is tegelijk in nevelen gehuld […] Uit de conceptnotulen van de vergadering van de raad van bestuur van 17 januari 2012 blijkt dat er een onderscheid gemaakt wordt in medewerkers naar ‘toegevoegde waarde’. Ik verbaas mij over deze classificatie, omdat het begrip ‘toegevoegde waarde’ niet voorkomt in de HRM-cyclus van de NZa of in het ambtenarenreglement. Aan de hand van welke min of meer objectieve maatstaven wordt ‘toegevoegde waarde’ gemeten. Welke eenheid geldt daarvoor? Medewerkers weten niet waaraan ze toe zijn”.

Desastreus en schadelijk

Human resource (HR) als term voor medewerkers van een organisatie, waar mensen dus beschouwd worden als een ‘(hulp)middel’ of een ‘grondstof’ stuit Kas Thomas enorm tegen de borst. Hij wil de hele term afschaffen, schrijft hij in zijn blog The performance review process needs to die. Kas Thomas studeerde biologie en microbiologie aan de Universiteit van California en was werkzaam bij het Amerikaanse software bedrijf Adobe Systems. Momenteel is hij bezig aan het bouwen van de website Author-Zone.com voor onafhankelijke schrijvers en marketingadvies.

HR is volgens Thomas een zeer desastreus onderdeel van het bedrijfsleven. HR is tevens een zeer schadelijk onderdeel dat bovendien contra-productief werkt.
“Er hoeft niet veel aan getwijfeld te worden, maar HR werkt voor het merendeel als een propagandamachine voor eeuwige mythen over de eigen essentie. Op een slimme manier verschaft HR de voorwaarden voor de eigen, ononderbroken hegemonie, die zich als een politbureau stevig vestigt, buiten bereik en binnen het corporatieve labyrinth, een eiland van macht dat geen rekenschap aflegt aan anderen, maar wel iedereen commandeert. Vandaar dat het onmogelijk is HR te vernietigen, als een kanker die tot in het vaatstelsel van het omliggende weefsel is doorgedrongen”.

Het periodiek terugkerende prestatie-overzicht vind je overal in het Amerikaanse bedrijfsleven. Het is het visitekaartje van de heersende bovenlaag. Nu is dat niet een uitvinding van HR, betoogt Thomas, zulke overzichten bestonden er al in het China van de derde eeuw, maar rond 1980 is Jack Welsh’s “rank-and-yank” systeem, het opschalen van managers van hun personeel op basis van prestaties wereldwijd gemeengoed geworden. Het is het waterdichte bewijs van de toewijding van het bedrijfsleven aan “excellentie”.

Aantoonbaar contra-productief

Het vervelende is nu dat HR niet werkt, aldus Thomas. En dat niet alleen, het is ook nog aantoonbaar contra-productief. Zoals zoveel HR-uitvindingen, voegt de  prestatie-evaluatie negatieve waarde toe. Thomas laat dat zien aan de hand van een lijst van zes publicaties:

  • Een onderzoek uit 1998 door Development Dimensions Incorporated wees uit dat de medewerkers zelf uitermate ontevreden waren met de prestatie-overzichten.
  • Uit een landelijk onderzoek van de firma People IQ in 2005 bleek dat 97% van de werknemers en managers prestatie-overzichten nuttig noch doeltreffend vonden.
  • In een artikel in The Psychological Bulletin concluderen de psychologen A. Kluger en A. Denisi aan de hand van een meta-analyse van 607 onderzoeken naar prestatiebeoordelingen dat tenminste 30% van de prestatie-evaluaties een vermindering van prestaties van werknemers liet zien.
  • In Abolishing performance appraisals: Why they backfire and what to do instead van Tom Coens en Mary Jenkins staat een lijst van onderzoeken die duidelijk aantonen dat beoordelingen niet werken. De auteurs beschrijven vervolgens wat er voor die beoordelingen in de plaats kan komen.
  • Aubrey C. Daniels, auteur van Oops! 13 Management practices that waste time and money, schrijft dat prestatiebeoordelingen contra-productief zijn en hij citeert een onderzoek van de Society for Human Resource Management. De uitkomst was dat 90% van de beoordelingen pijnlijk zijn en niet werken. Ze leiden tot een extreem laag percentage toppresteerders.
  • Garold L. Markle schrijft in zijn boek Catalytic coaching: The end of the performance review, dat prestatieoverzichten hun tijd hebben gehad en vervangen zouden moeten worden door een coachingsysteem van manager en werknemer.

Volgens Charles S. Jacobs, auteur van boeken over neurowetenschap, psychologie en management, hebben mensen, wanneer ze in aanraking komen met informatie die in strijd is met hun zelfbeeld, de neiging de informatie te veranderen in plaats van zelf te veranderen. Dus als managers reageren op een beoordeling, worden de defensiemechanismen bij de werknemers geactiveerd en elke motivatie om te veranderen wordt geblokkeerd. Iedereen die een evaluatie heeft meegemaakt weet dit, maar de HR-persoon heeft hier kennelijk geen weet van.

Hoogleraar Bob Sutton van Stanford-universiteit vindt dat een beoordeling net zoiets is als aderlaten, een medische handeling die in de meeste gevallen meer kwaad dan goed doet: “Prestatiebeoordelingen kunnen leiden tot een vernietigende interne concurrentiestrijd. Zo wordt het moeilijk een cultuur van kennisdelen op te bouwen”. Bovendien schijnt er een selffulfilling prophecy aan het werk te zijn waarin iemand die een slechte beoordeling krijgt nog slechter gaat presteren in de daaropvolgende beoordelingsperiode.

Weiger alle prestatie-evaluaties

Wat moeten we dan doen? Nogal eenvoudig, schrijft Thomas. Als u manager bent, of werknemer, weiger mee te doen aan prestatiebeoordelingen.

“Toen ik in 2007 manager was bij Novell”, schrijft Thomas “besloot het sofwarebedrijf tot een kwartaaloverzicht van de prestaties, naast de jaarlijkse overzichten. Minder dan de helft van de managers deed mee. De meeste managers hadden er genoeg van en vonden het een contra-productieve HR-bezigheid. Ondertussen klaagde geen enkele medewerker over managers die geen prestatie-evaluaties hielden. HR knarsetandde, maar had niet de puf het eigen beleid door te zetten”.

Het belangrijkste is, aldus Thomas: Weiger alle prestatie-evaluaties. Ze zijn zonder enige betekenis en ze voegen negatieve waarde toe. Net als HR zelf, moeten ze uitsterven.

The performance review process needs to die, door Kas Thomas, Blogorrhea, 29 april 2015: http://asserttrue.blogspot.nl

Operatie ‘werk Arthur de deur uit’ – Dagboek van een ongewenste werknemer, door Arthur Gotlieb, uitgeverij Bertram + De Leeuw, 2014: www.bertramendeleeuw.nl

In februari 2015 verscheen van Kas Thomas het boek: Hack your depression, een spoedcursus in het overwinnen van een depressie: https://www.amazon.com/Hack-Your-Depression-Kas-Thomas/dp/1507847262

U P D A T E

The Authors’ zone. The place where authors gather to… http://www.theauthorszone.com

 

Joris Luyendijk: “We leven in een amoreel systeem”

In een interview in dagblad Trouw vertelt Joris Luyendijk aan Stevo Akkerman in wat voor amoreel systeem wij eigenlijk leven. Naar aanleiding van zijn in februari 2015 verschenen boek Dit kan niet waar zijn: onder bankiers, gebaseerd op het antropologische veldwerk dat hij verrichtte in het financiële centrum van Londen en waarover hij schreef in de Britse krant The Guardian, geeft Luyendijk overal in het land lezingen en hoort hij overal dezelfde commentaren en opmerkingen: Wat u beschrijft, gebeurt bij ons ook. De bezieling is verbannen uit ons werk, de waarde ervan gaat verloren, alles wat overblijft zijn meetbare doelen, cijfers, rendementen, targets. Dit kan niet waar zijn staat op nummer één in de boeken toptien, niet omdat het over Londen gaat, maar omdat het over ons gaat: de City is overal.

Luyendijk: “Ik kom in plaatsen als Oss en Terneuzen en Schagen, ik ontmoet heel gewone mensen, en die zeggen: in mijn ziekenhuis gaat het net zo, of op school, of in een bedrijf. De waarde van het werk wordt niet meer bepaald door het nut ervan, maar door de cijfermatige output. Neem de publieke omroep. Voorheen luidde de opdracht aan een programmamaker: volg wat er gaande is in de wereld en maak daarover een uur goede televisie. Nu: je moet 17 procent binnenhalen van de mensen in de leeftijdscategorie 25 tot 40 in het tijdslot van 21.05 tot 22.00 uur. En dat is de publieke omroep. Maar wanneer hebben we daarvoor gekozen, wanneer hebben we in verkiezingen gezegd dat we deze amorele koers willen volgen?”

Akkerman: De bankiers leven in een amoreel universum, schreef u al, en nu blijkt dat in andere sectoren ook het geval?
Luyendijk: “Veel mensen doen het gewoon zonder moraal, die zijn conformistisch en staan liever niet stil bij dit soort kwesties. Anderen compartiseren het: ze hebben wel degelijk een moraal, maar niet op het werk. Ik heb in de City mensen ontmoet die diep religieus waren, maar de waarden van hun kerk, synagoge of moskee volledig buiten beschouwing lieten bij hun professionele handelen. Dan waren ze bij wijze van spreken soldaten, dan droegen ze een bankiersuniform en deden ze dingen die ze anders nooit zouden doen. Daar voelden ze zich happy bij. Topman Blankfein van Goldman Sachs wees op de rol van banken in de economie en zei: We’re doing God’s work. Iemand moet de zwakke dieren opruimen. Banken die niet goed functioneren, verdienen het te sneuvelen.”

Maar dan breekt de moraal toch weer in, misschien niet in het dagelijks handelen, maar wel in het uiteindelijke doel daarvan. Het amorele handelen krijgt een morele betekenis.
“Ja, en ik denk dat daar de echte botsing plaatsvindt. Buitenstaanders zien dat het amorele systeem leidt tot immorele uitkomsten, maar zij hebben tijdens hun studie economie, zeker als dat aan een Angelsaksische topuniversiteit was, geleerd dat het resultaat van hun werk toch moreel is omdat het bijdraagt aan economische groei. En dat is waar het allemaal om draait. Dat is hun dogma. Daarin zijn ze heel kwetsbaar, want als dat dogma niet klopt, als het leven níet draait om het vergaren van almaar meer spullen, vervalt de rechtvaardiging van hun amorele systeem.
[…]

We missen volgens u een gedeelde moraal, maar ja: een moraal laat zich niet afdwingen.
“Dat is het probleem. De moraal is verdacht geworden. Er wordt nog maar over één ding gemoraliseerd en dat is dat we vooral niet mogen moraliseren. Maar de afwezigheid van het gesprek over wie we willen zijn, leidt tot versplintering. Dat gesprek is verstomd omdat we heel erg ziek waren van wat 2000 jaar christendom had opgelegd, met name het soort christendom dat wij hier hadden. Dat was een instrument om vrouwen, homo’s en anderen hun rechten te ontnemen – alsjeblieft, daar moeten we niet naar terug. Maar we moeten wel een permanent gesprek hebben over wat voor gemeenschap we willen zijn.”
[…]

Waar halen we overigens de waarden vandaan die besproken zouden moeten worden?
“Goede vraag. Het fundamentele van alle waardensystemen is altijd geweest: wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. In het amorele systeem vraagt niemand zich af of hij zelf het derivaat zou kopen dat hij anderen aanbiedt. Zolang het maar mag van de wet.”

Lees het hele interview met Joris Luyendijk, door Stevo Akkerman: Het amorele systeem waarin wij leven, Trouw, 28 april 2015: www.trouw.nl

Prof. Nehmelman over nieuwe bestuurlijke inrichting na decentralisatie in oratie ‘De Staat achter de dijken’

Hoe is het anno 2015 gesteld met het openbaar bestuur in het kleine land achter de dijken? Op deze vraag gaf prof. dr. Remco Nehmelman antwoord in zijn inaugurele rede De staat achter de dijken, ter openbare aanvaarding – per 1 februari 2015 –  van het ambt van hoogleraar Publiek organisatierecht, in het bijzonder waterbeheer aan de Universiteit van Utrecht.

Sinds 1 januari 2015 hebben gemeenten er enorme bestuurlijke taken bijgekregen op het gebied van jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen. Deze operatie is ongekend en is de grootste decentralisatieoperatie die in Nederland ooit is doorgevoerd.

College van Burgemeester en wethouders krijgt onvoldoende tegenmacht

Met deze opschaling van taken is echter de bestuurlijke omvang van gemeenten niet groter geworden. De teller blijft momenteel staan op 393 gemeenten. Dit heeft als gevolg dat veel gemeenten te klein zijn om de nieuwe zorgtaken zelfstandig goed uit te voeren. Gemeenten gaan dan ook steeds vaker met elkaar samenwerken. Dit heeft als gevolg dat veel gemeenteraadsleden geen controle meer kunnen uitoefenen op deze ‘weggegeven’
bovengemeentelijke taken. Volgens Nehmelman is dit vanuit staatsrechtelijk oogpunt een onaanvaardbare ontwikkeling. Daarbij komt ook nog eens dat veel gemeenteraadsleden zowel qua tijd en kennis niet goed in staat zijn om de complexe en omvangrijke gemeentelijke taken te controleren. Het college van B&W krijgt daardoor te veel macht die niet kan rekenen op voldoende tegenmacht. Om deze situatie te veranderen is volgens Nehmelman een omvangrijke opschaling van gemeenten noodzakelijk. Alleen opschalen is echter niet genoeg. Naast het reduceren van het aantal gemeenten, waardoor de gemeentelijke groei in omvang kan worden gerealiseerd, zijn volgens hem ook zeven fundamentele staatsrechtelijke wijzigingen nodig die resulteren dat gemeenten daadwerkelijk ‘volwassen’ worden.

Afschaffen van provincies en waterschappen onverstandig

Naast de positie van de gemeenten, wordt ook kort ingegaan op de positie van de provincies en waterschappen. Een veelgehoord geluid is om deze publieke organisaties af te schaffen. Volgens Nehmelman is dat onverstandig. Dat geldt zeker voor de waterschappen die voor de veiligheid en daarmee de welvaart van Nederland cruciaal zijn. Niettemin stelt hij ook hier een aantal wijzigingen voor, zoals een ander systeem voor de waterschapsverkiezingen.

Nieuwe bestuurlijke inrichting

Aan het slot van zijn oratie ging Nehmelman in op welke wijze de nieuwe bestuurlijke inrichting kan worden gerealiseerd waardoor een voorlopig einde kan worden gemaakt aan het voortdurende ‘blauwdrukdenken’: “De weg naar een nieuwe bestuurlijke inrichting van Nederland is echter net zo belangrijk als het uiteindelijke doel. Om een einde te maken aan het blauwdrukdenken heeft de Raad voor het openbaar bestuur in 2010 een goede aanzet gegeven tot het proces naar bestuurlijke verandering. In enigszins aangepaste vorm zou deze weg er als volgt kunnen uitzien: het huidige kabinet stelt binnen afzienbare tijd enkele kaders met heldere randvoorwaarden voor een nieuwe bestuurlijke inrichting. Gezien het gegeven dat het hier een aangelegenheid betreft die onze oosterburen zouden typeren als ‘Chefsache’ zou de minister-president hier zelf de rol op zich moeten nemen van programmaminister voor bestuurlijke herinrichting.

Vervolgens zou het kabinet een zogenaamde ‘Assemblée van Thorbecke’ bijeen moeten roepen, bestaande uit vertegenwoordigers van Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen aangevuld met een gelote, representatieve groep burgers, die zich in een half jaar tijd intensief beraden en besluiten over een nieuwe bestuurlijke inrichting. Vervolgens wordt het traject van Grondwetsherziening spoedig ingezet waarbij na de volgende verkiezingen nieuwe wetgeving wordt gemaakt en de implementatie volgt van de nieuwe bestuurlijke kaart van Nederland.

‘Ieder tijdvak heeft zijn eigen beginsel van beweging’

Na deze bestuurlijke ‘big bang’ rijzen er nieuwe of beter gezegd resteren er andere staatsrechtelijke vragen over bijvoorbeeld de positie van de zelfstandige bestuursorganen; de betekenis van het begrip ‘stelselverantwoordelijkheid’ en de meest belangrijke: hoe moet de centrale overheid eruit zien nadat de decentrale overheden groot zijn geworden?

‘Ieder tijdvak heeft zijn eigen beginsel van beweging; laat men dat slapen, dan ontstaat in het volgende tijdvak verwarring van beweging,’ aldus Thorbecke. Laten we zijn boodschap ter harte nemen en ‘de Staat achter de dijken’ voortdurend doordenken en waar nodig aanpassen”.

Lees de hele oratietekst De Staat achter de dijken, door prof.dr. Remco Nehmelman, 41.p, 20 maart 2015: www.uu.nl

Prof. mr. dr. R. Nehmelman is lid van de Raad voor het Openbaar Bestuur.

LET OP

Op dinsdag 2 juni 2015 vindt er in Apeldoorn een congres plaats, als onderdeel van het VNG Jaarcongres, georganiseerd door Raad voor het openbaar bestuur: Dialoog over toekomst lokale democratie en democratische legitimiteit samenwerkingsverbanden.

U P D A T E

Adviesrapport WisselwerkingNaar een betere wisselwerking tussen gemeenteraden en de bovengemeentelijke samenwerking, Raad voor het openbaar bestuur, december 2015: https://vng.nl/files/vng/advies_wisselwerking.pdf

Occupy beweging stelt wel degelijk iets voor

Occupy stelt wel degelijks iets voor, schrijft Paul van Seters in zijn artikel op de site van het tijdschrift voor mediaprofessionals Villamedia. Dit in tegenstelling tot wat de Nederlandse media ons vertellen. Die media lijken bezig met een campagne om de Occupy-beweging zwart te maken. Een half jaar geleden verklaarde Willem van Ewijk in de Volkskrant Occupy op sterven na dood (Vonk, 11 oktober 2014). Vorige week schreef NRC Handelsblad-columnist Frits Abrahams over de ontruiming van het Maagdenhuis, en in dat verband liet ook hij weten geen hoge pet op te hebben van Occupy (Achterpagina, 13 april).

Prof. dr. Paul van Seters is hoogleraar globalisering en duurzame ontwikkeling aan TIAS School for Business and Society, aan de Universiteit van Tilburg. Hij schrijft:
“De necrologie van Occupy die Van Ewijk schreef telde 2093 woorden. Zijn conclusie: ‘Occupy ging aan wanorde ten onder.’ Die conclusie was opvallend ongerijmd, want twee weken eerder was Occupy nog betrokken bij de organisatie van de grootste duurzaamheidsdemonstratie ooit, de Global Day of Climate Action: op zondag 21 september 2014 bracht de klimaatmars in Manhattan meer dan 410.000 mensen op de been.

In andere steden op andere continenten liepen op dezelfde zondag en voor hetzelfde doel honderdduizenden andere demonstranten – van Melbourne tot Berlijn, van Londen tot Buenos Aires, van Amsterdam tot Kaapstad. Niettemin meldde Van Ewijk doodleuk: ‘Van een wereldbeweging is geen sprake.’ Hij weet duidelijk niet waar de klepel hangt, maar heeft zelfs de klok helemaal niet horen luiden.

En wat is er dan volgens Abrahams mis met Occupy? Na afloop van de Maagdenhuis-ontruiming op 11 april waren studenten op het Spui gaan zitten om te vergaderen, waarbij er, in de woorden van Abrahams, ‘voortdurend Occupy-achtig met de handen werd gefladderd’. De NRC-columnist was zelf gaan kijken, maar bleek duidelijk geen fan van deze nieuwe, democratische manier van vergaderen. Dat had te maken met zijn eerdere ontmoeting met Occupy.

In het najaar van 2011 had Occupy een tentenkamp georganiseerd op het Beursplein, en ook toen was Abrahams gaan kijken. Wat hij daar destijds zag, schrijft hij nu, had hem niet kunnen bekoren: veel ‘richtingloze toespraken’ en ‘opgewonden gejoel’; geen ‘duidelijk doel’ en ook geen ‘aansprekende leiders’. Wel nam hij veel sympathie voor Occupy waar, maar ‘de beweging miste het vermogen om die effectief te mobiliseren’

Tegen die achtergrond constateert Abrahams op 13 april veelbetekenend: ‘Misschien wacht de actievoerende studenten hetzelfde lot’. Maar die voorspelling werd al meteen gelogenstraft, want op de opiniepagina in dezelfde krant schreven Ewald Engelen en Olav Velthuis een vlammende aanklacht tegen hun eigen College van Bestuur juist vanwege de Maagdenhuis-ontruiming. En juist Engelen en Velthuis hebben de afgelopen weken een leidersrol gespeeld in de protesten tegen het beleid van de UvA-bestuurders.

Wellicht valt er iets af te dingen op de argumenten van Engelen en Velthuis, maar ook Abrahams zal moeten toegeven dat zij hun boodschap luid, duidelijk en met een perfecte timing hebben afgegeven. Zij vertegenwoordigen bovendien een duidelijke achterban, want hun oproep aan het College van Bestuur om af te treden werd binnen een dag ondertekend door ruim vierhonderd UvA-hoogleraren en -docenten.

Maar er zijn meer redenen om vraagtekens te plaatsen bij deze negatieve oordelen over Occupy. Op 18 maart jl. werd in Frankfurt gedemonstreerd bij de opening van het nieuwe gebouw van de Europese Centrale Bank. De politie in Frankfurt telde 20.000 demonstranten. Er waren de nodige rellen maar er was ook een toespraak door Naomi Klein, boegbeeld van de antiglobalisten en auteur van de recente bestseller over klimaatverandering, ‘This Changes Everything’. De demonstraties waren georganiseerd door een groep die bekend staat onder de naam Blockupy—inderdaad, een nieuwe telg van de Occupy-beweging.

Lees het hele artikel van Paul van Seters waarin hij aan het slot wijst op de bijzondere rol van Joris Luyendijk en zijn nieuwe boek Dit kan niet waar zijn en de relatie met de start van Occupy Wall Street in 2011: Occupy stelt wel degelijk iets voor, Villamedia, 22 april 2015: www.villamedia.nl

Leiderschap begint met zeggen wat er gezegd moet worden

Wendela Hingst, algemeen directeur van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) schreef een column over je mond opendoen als dat nodig is:
“Ik liep eens mee met een Amerikaanse kwaliteitsauditor in een Nederlands ziekenhuis. Die ochtend was ik getuige van een onderzoek naar the leadership in het huis. De top 30 had zich verzameld, maar tijdens de discussie over de observaties van de auditor waren steeds dezelfde vijf mensen aan het woord. The usual suspects. De rest keek naar een soort tenniswedstrijd, urenlang. Nu leek het mij uitgesloten dat al die toegewijde mensen, hoofdzakelijk dokters, niets te melden hadden over hun eigen afdelingen waarover hun de maat werd genomen. Toch zwegen ze. Wat vond u, vroeg ik de Amerikaan nadien. Hij keek moeilijk en sprak: “These guys have a big issue openly disagreeing with each other. It’s dangerous!

Leiderschap begint met zeggen wat er gezegd moet worden, wanneer het gezegd moet worden. Mogelijk is dat meer een levenshouding dan een competentie. Al je inzichten, waarden en ideeën doen er immers weinig toe als je niet de moed hebt om je uit te spreken. Mensen worden hierin nogal eens geremd door groepsgewoonten en machtsverhoudingen. In een een-op-een gesprek kan dit nog zwaarder wegen. Persoonlijke angsten en belangen spelen ook een rol: waar vrees je voor als jouw bijdrage niet goed valt?

Mijn laatste aanval van kaakklem was tijdens een vergadering waar enkele aanwezigen zich stoorden aan het recente persoptreden van een (bij de vergadering afwezige…) collega. Gemeenplaatsen als “niet gepast” en “onhandig” gingen over tafel. De vraag die zich bij mij opdrong was: wat is er dan misgegaan? Ik hield ‘m echter binnen. Waarom? Omdat ik het persoptreden wél een goed idee had gevonden? Omdat deze collega’s het zo roerend eens leken dat ik mij afvroeg of ik iets gemist had?

Zwijgen waar gesproken moet worden gaat altijd over de angst iets te verliezen. Je positie in een groep, een harmonieuze werkrelatie of status, wat toch zoiets is als maatschappelijke liefde… Het ontbreekt dan eigenlijk aan emotionele veiligheid, aan de zekerheid dat ieders inbreng er mag zijn en ertoe doet. Dat je bijdrage niet tegen je zal worden gebruikt, ook niet als je ernaast zit. De medische wereld loopt niet voorop met deze vorm van veiligheid. Maar echte leiders staan voor verandering. Ze scheppen de omstandigheden waarin anderen zich uitgenodigd voelen om bij te dragen en vrijelijk hun mening te delen. Door zelf te durven waar je eerder aarzelde stel je je kwetsbaar op. Dat dwingt respect af en daarmee ruim je ook een drempel op voor de ander. Hier betekent leiden: voorbeeldgedrag

‘It’s dangerous!’ zeg ik nog wel eens tegen mezelf als ik de verleiding voel te zwijgen”.

Lees de hele column Dokters en leiderschap: “Speak up, dear!”, door Wendela Hingst, Medisch contact, 22 april 2015: www.medischcontact.nl

Patiënten zijn geen klanten: Als marketing belangrijker wordt dan deskundigheid en beroepsethiek in het ziekenhuis

omslag the nursesTot hoever gaat een ziekenhuis om het de patiënten naar de zin te maken? Sommige gaan tamelijk ver. Ze bieden extra diensten aan zoals live muziek, valet-parkeerservice, roomservice zoals in een hotel en flatscreen-televisie. Anderen adverteren met vip-lounges – luxueuze ontvangstruimten – in hun “loyaliteitsprogramma’s”: marketingprogramma’s die trouw koopgedrag belonen.

Er blijkt zich in de Verenigde Staten een hele nieuwe industrie te ontwikkelen die ziekenhuizen aanmoedigt kostbare dollars te besteden aan dure adviseurs die beweren middelen te hebben die de tevredenheidscijfers van het ziekenhuis doen opstuwen. Sommige instellingen hebben zelfs voor dat doel acteurs ingehuurd om met verpleegkundigen scenarioteksten in te studeren.

Alexandra Robbins schreef op de site van het Amerikaanse tijdschrift The Atlantic een artikel, ontleend aan haar nieuwe boek The nurses, over het streven van ziekenhuizen naar de status van een viersterrenhotel met verpleegkundigen in de rol van butler.
Deze trend is ontstaan toen het Amerikaanse Ministerie van Volksgezondheid met het Medicare verzekeringsprogramma besloot dertig procent van de vergoeding voor ziekenhuizen te besteden aan tevredenheidsonderzoeken van patiënten in de veronderstelling dat transparantie en rekenschap afleggen de gezondheidszorg zouden bevorderen. Functionarissen waren van mening dat het leveren van hoge kwaliteit zorg waar de patiënt centraal staat een zorgvuldige beoordeling van de ervaringen van de patiënt in het ziekenhuis vereist. Ze hadden er blijkbaar geen idee van, aldus Robbins, dat hun methoden – onbedoeld – de patiënt wel eens zouden kunnen benadelen.

Misleidende vragen

Per oktober 2012 is besloten één procent van de Medicarevergoedingen van ziekenhuizen in te houden, ongeveer 850 miljoen dollar. Dat percentage wordt in 2017 verdubbeld. Elk jaar verdienen alleen die ziekenhuizen dat bedrag terug als ze een gunstige tevredenheidsscore van patiënten kunnen tonen en voldoen aan bepaalde maatstaven van zorg. Degenen die het best presteren ontvangen een bonus uit de geldpot.

Tevredenheidsonderzoeken van de patiënt zijn op zich goed, maar die onderzoeken gaan wel ten koste van de aandacht voor de gezondheid van de patiënt.
Het merendeel van de tweeëndertig vragen van het onderzoek betreft de zorgverlening van verpleegkundigen. Een vraag is bijvoorbeeld: Heeft u tijdens uw verblijf in dit ziekenhuis een keer de hulpknop ingedrukt? Hoe vaak kreeg u de hulp die u wenste?
Het is een misleidende vraag omdat voorbijgegaan wordt aan het feit of de hulp medisch gezien nodig was. Er zijn patiënten die geklaagd hebben over het onderzoek. Bij voorgaande onderzoeken was er ruimte voor commentaar op allerlei onderwerpen. Bijvoorbeeld: “Mijn kamergenoot was bezig te sterven en hij ademde heel heftig”. Of: “Het ziekenhuis heeft geen Splenda” (een vervanging voor suiker). Een verpleegkundige in het New Jersey ziekenhuis waar geen Splenda aanwezig was: “Dit was blijkbaar een fout van de verpleegkundige. Een aantekening daarover belandde in haar persoonlijke dossier”. Een andere verpleegkundige in Oregon had woorden met een patiënt die een viervoudige bypassoperatie had ondergaan; hij vond dat hij niet genoeg pastrami op zijn boterham kreeg: “Veel patiënten hebben onrealistische verwachtingen omtrent hun verzorging”.

Een landelijk onderzoek heeft uitgewezen dat patiënten die heel erg tevreden waren over hun dokters hogere zorg- en medicijnkosten hadden gemaakt; zij werden ook sneller opgenomen in een ziekenhuis dan patiënten die minder tevreden waren. Erger nog, de allertevredenste patiënten zouden waarschijnlijk in de loop van vier jaar komen te overlijden.

Volgens de uitvoerder van het onderzoek, Joshua Fenton van de Universiteit van California in Davis, laten dergelijke resultaten zien dat dokters die geld krijgen vanwege een hoge tevredenheidsscore van patiënten, minder geneigd zijn patienten af te raden bepaalde behandelingen te ondergaan waar die patiënten zelf om hebben gevraagd. Het kan zijn dat in hun poging patiënten tevreden te stellen, zorgverleners onbewust de belangen van de patiënten uit het oog verliezen. Volgens Theresa Brown van de New York Times zou de nadruk op wat patiënten willen ertoe leiden dat ze minder krijgen van wat ze nodig hebben.
Een klinisch instructeur in Missouri vertelde dat “patiënten heel tevreden kunnen zijn, en een paar uur later doodgaan”.

Patiënten zijn geen klanten

Omdat bijna elke vraag van het onderzoek betrekking heeft op verpleegkundigen, dwingen sommige ziekenhuizen hen overbodige, niet-medische cursussen te volgen. Een heel opvallende manier om zorg te gaan regelen met het oog op onderzoek is de wijdverbreide praktijk van het voorschrijven van een standaardmethode van omgaan met de patiënt. Sommige managers willen dat verpleegkundigen zich bedienen van bepaalde zinnen en gezellig gaan kletsen met patiënten over hun collega’s om te kunnen beoordelen of ze de regels naleven. Sommige instellingen schakelen acteurs in om met verpleegkundigen teksten in te studeren.

In Massachusetts vertelde een chirurgische verpleegkundige dat deze teksten haar het gevoel gaven alsof ze een “Stepford verpleegster”*) was en ze vroeg zich af of het de patiënten zou opvallen dat hun verpleegkundigen allemaal dezelfde woorden gebruikten.
Echte verpleegkundigen zijn warm, geestig en persoonlijk. Als ze uit het hoofd geleerde zinnen moeten gebruiken dan is dat een onnodige belemmering van hun werk.

Het idee van “patiëntenervaring” is een verkeerd idee. Patiënten zijn geen klanten en verpleegkundigen zijn geen automaten. Sommige ziekenhuizen vragen in hun advertenties verpleegkundigen die gedienstig kunnen omgaan met klanten. Als eerste kwalificatie. Het medisch centrum van de Universiteit van Toledo (UTMC) beoordeelt stafleden op “klanttevredenheid”.

Door patiënten als klanten te behandelen, aldus verpleegster Amy Bozeman in een artikel in Scrubs magazine, bezwijken ziekenhuizen voor de diepgewortelde opvatting dat de klant het altijd bij het rechte eind heeft. “Nu krijgen wij verpleegkundigen te horen dat onze patiënten klanten zijn, en dat we excellente service moeten bieden opdat ze trouw blijven aan onze ziekenhuizen. De patiënt heeft het NIET altijd bij het rechte eind. Ze missen eenvoudigweg de kennis en de opleiding”.

Er zijn ziekenhuizen die “klantenservicepersoneel” inhuren. Maar deze niet-medische werknemers machtigen toe te geven aan de grillen van patiënten kan averechts werken. Comfort is niet altijd hetzelfde als gezondheidszorg.
Als deze mensen bijvoorbeeld warme dekens aan patiënten met koorts geven, of een voedzame milkshake aan patiënten die niet mogen eten, en verpleegkundigen halen ze weg, dan geven patiënten de verpleegkundigen geen hoge cijfers.

Nog verontrustender is dat verschillende zorgsystemen tevredenheidsscores van patiënten gebruiken als middel om de hoogte van het salaris en de jaarlijkse bonus van verpleegkundigen en dokters te berekenen. Deze zorgsystemen negeren dat zorgverleners, zoals ziekenhuizen, wel een fantastische patiëntenscore kunnen hebben, maar ondertussen ook een hoger aantal dode patiënten, of omgekeerd.

Betere omstandigheden van verpleegkundigen leiden wel tot betere kwaliteit

Scenarioteksten bevorderen de gezondheidszorg niet, maar het klinkt allemaal zo mooi. Het UTMC lanceerde een geheel op patiëntentevredenheid gebaseerd programma. “Service excellence officer” Ioan Duca vertelde aan een tijdschrift dat gesubsidieerd wordt door een bedrijf dat onderzoeken voor ziekenhuizen beheert: “Ik concentreer me helemaal om hier een kerkachtige omgeving te creëren. We willen een totale culturele transformatie. Ik wil die Disney-achtige ervaring, de Ritz Carlton-ervaring”.

Maar ook ziekenhuizen die ondermaatse zorg aanbieden kunnen toch hoge tevredenheidscijfers krijgen. Bij een groot aantal is dat het geval zoals Robinson heeft aangetoond aan de hand van duizenden openbaar te raadplegen gegevens van ziekenhuizen.
Nadruk op patiëntentevredenheid leidt niet tot betere zorg. Het UTMC is daar een voorbeeld van. Het centrum behoort volgens de gegevens op allerlei onderdelen tot een van de slechtst presterende ziekenhuizen van Ohio, misschien wel van de hele V.S: aantal doden, ernstige complicaties en heropname in het ziekenhuis. Het centrum haalde het nieuws nog in 2013 toen tijdens een transplantatie-operatie personeel een perfecte nier had weggegooid die bestemd was voor de zus van de patiënt.

Het blindstaren op klantentevredenheid kan uiteindelijk het ziekenhuis geld gaan kosten, en de patiënten hun gezondheid. Rookgordijnen leiden de aandacht af van waar het echt om gaat. Patiëntentevredenheidsonderzoeken verbeteren echt niet drastisch de gezondheidszorg.
Wat wel tot verbetering leidt zijn meer verpleegkundigen die goed worden behandeld. Per slot van rekening zijn verpleegkundigen de sleutel tot patiëntentevredenheid en dan niet op de manier waarop de ziekenhuizen die interpreteren.

Een betere werkomgeving van verpleegkundigen leidt wel tot meer tevredenheid van de patiënten, laat een onderzoek zien onder honderdduizend verpleegkundigen. Meer professionele verpleegkundigen leiden tot minder dode patiënten, minder heropnamen en een verbeterde kwaliteit van de gezondheid.
Als ziekenhuizen de omstandigheden van de verpleegkundige verbeteren in plaats van patiënten te laten geloven dat ze betere zorg krijgen, verbetert ook de kwaliteit van de zorg aanzienlijk.

Noot
*) De naam Stepford is ontleend aan het boek van Ira Levin The Stepford wives uit 1972: griezelig perfecte echtgenotes en huisvrouwen.

The Problem With Satisfied Patients, door Alexandra Robbins, The Atlantic, 17 april 2015: www.theatlantic.com

The Nurses – A year of secrets, drama, and miracles with the heroes of the hospital, door Alexandra Robbins, 368 p., april 2015: www.indiebound.org