Skip to main content

Redactie Beroepseer

Jan Willem Duyvendak over drie mythen van de verzorgingsstaat. Er is meer discussie nodig

Van de rede die Jan Willem Duyvendak, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, uitsprak bij de uitreiking van de De la Court-prijs 2015 aan Marcel Spierts*) is nu in een bewerkt artikel te lezen op Sociale Vraagstukken: We leven in ‘on-sociologische tijden’.
Duyvendak stelt daarin de vraag wat de sociologie ons kan leren over de actuele crisis van de verzorgingsstaat en het sociaal werk. Er wordt te weinig gekeken naar de schaduwzijden van het huidig beleid. Het is daarom de hoogste tijd voor een betrokken sociologie die haar verantwoordelijkheid neemt als tegenwicht tegen de ideologisch verblinde beleidsmakers die volgens hem in het geheel niet sociologisch naar de wereld kijken, maar vanuit een hyper-individualistisch perspectief.

Duyvendak: “Zo beweren zij dat professionals hinderpalen zijn voor de autonomie, de zelfredzaamheid en de ‘eigen kracht’ van de burgers. Die kritiek is overigens niet nieuw – de filosoof Hans Achterhuis zei het al in 1980 – en komt in golven. Maar de golf van kritiek die nu over de verzorgingsstaat en de professionals heen spoelt, is toch wel bijzonder, omdat de argumenten die enige decennia terug werden aangevoerd om de verzorgingsstaat op te bouwen nu worden gebruikt om haar af te breken en de professionals aan de kant te schuiven.

Invoering van de Bijstandswet werd indertijd gemotiveerd met het argument dat mensen in nood niet afhankelijk zouden moeten zijn van de bedeling, familie, vrienden of buren, en dat vrouwen moesten kunnen scheiden van hun man zonder daardoor in diepe armoede te vervallen. De idealen van autonomie, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid van toen worden ook nu nog gehuldigd, zij het dit keer om de verzorgingsstaat te ‘versoberen’ en om burgers ervan te overtuigen dat ze in geval van nood, van welke aard dan ook, een veel groter beroep moeten doen op kinderen, partners en buurtgenoten. Beleidsmakers denken vandaag de dag dus heel anders over hoe de onafhankelijkheid en zelfredzaamheid van burgers moet worden gestimuleerd.

Onderzoek laat steeds weer zien: de verzorgingsstaat is geen hinderpaal

De idee is dat de mens zijn ‘eigen kracht’ vooral leert kennen in de eigen kring, los van de staat én van professionals, want die zouden burgers alleen maar van hulp afhankelijk maken. Onderzoek heeft echter vele malen laten zien dat het een apert onjuist idee is dat de verzorgingsstaat en sociale professionals mensen vooral afhankelijk zouden maken. Het tegendeel is vaak waar: empirisch is aangetoond dat in een context waarin een zekere mate van verzorging is gegarandeerd, mensen steviger in het leven staan en ze juist kracht en aspiraties ontwikkelen dankzij anderen.

Een tweede misverstand behelst het idee dat de verzorgingsstaat een hinderpaal zou zijn voor vrijwilligerswerk en mantelzorg. Wederom, empirisch gesproken, kletskoek: Nederland behoort tot de top 5 van de landen in Europa met vrijwilligerswerk en mantelzorg. We hebben een behoorlijk ontwikkelde verzorgingsstaat, en die is altijd samengegaan met tal van burgerinitiatieven. De band is eerder andersom: in landen met een sterke verzorgingsstaat doen veel mensen aan vrijwilligerswerk en verlenen velen mantelzorg. In de zuidelijke landen van Europa, staten met minder ontwikkelde verzorgingsstaatarrangementen, zijn er minder mensen die mantelzorg verrichten. Voor de volledigheid dient vermeld te worden dat zij die mantelzorg verlenen, vooral vrouwen, daar wel meer uren aan besteden dan de burgers in het noordwesten van Europa.

Alsof thuis de enige plek is waar mensen verzorgd willen worden

Het derde dogmatische idee dat in het debat is geslopen, is dat thuis de enige plek is waar mensen verzorgd zouden willen worden. Alles wat met tehuizen en instellingen te maken heeft, is eigenlijk iets waar je ver vandaan moet blijven. Instellingen, instituties, professionals, formele rechten – ze zijn, zoals Evelien Tonkens in haar Socrates-lezing 2014 heeft laten zien, in de beklaagdenbank terechtgekomen. Het moet allemaal dichtbij, nabij en warm, dus thuis zijn. Daar alleen is het goed toeven. Er bestaat vooralsnog echter weinig empirische kennis of het thuis inderdaad wel altijd zo fijn is. Er zijn zeker mensen die blij zijn dat ze in hun eigen appartement kunnen (blijven) wonen, maar er zijn ook mensen die boos en bang zijn omdat ze weg moesten uit de psychiatrische instelling of het verzorgingshuis waar ze verbleven.

We kijken te weinig naar de schaduwkanten van het beleid dat bepaalt dat mensen vooral thuis verzorgd moeten worden. Er is te weinig oog voor vereenzaming, huiselijk geweld en het groeiend aantal dwangbehandelingen thuis.

Het huidige zorg- en welzijnsbeleid is doordrenkt van dogmatiek

Het huidige zorg- en welzijnsbeleid is doordrenkt van dogmatiek, vertolkt door een ideologie die op effectieve, ‘performatieve’ wijze cliënten vertelt wat te denken en wat te voelen. Zo is de betekenis van zorgrelaties gereduceerd tot het nastreven van autonomie en zelfredzaamheid; het lijkt welhaast afkeurenswaardig als je afhankelijk bent (de enige maatstaf die in de zorg nog geldt, is de ‘zelfredzaamheidsmeter’). Mensen die veel zorg behoeven, blijken zich die norm van autonomie sterk eigen te hebben gemaakt. Ze kúnnen niet eens meer afhankelijk zijn en ze ontwikkelen allerlei strategieën om te vermijden dat ze zich realiseren hoe afhankelijk ze eigenlijk wel niet zijn. Uit onderzoek van Jante Schmidt blijkt bijvoorbeeld dat wachten één van de dingen is die ze pijnlijk vinden; dat toont namelijk hun afhankelijkheid. Als de thuiszorg nou maar op tijd komt en hij of zij gewoon zijn of haar werk doet, dan blijkt die afhankelijkheid minder, en is er geen aanleiding om te lang stil te staan bij ziekte en zorgafhankelijkheid.

We kunnen ons blijkbaar nauwelijks meer voorstellen dat autonomie en zelfredzaamheid niet de centrale waarden zouden zijn in het zorgbeleid. Wat zegt het over de kwaliteit van zorg en de kwaliteit van leven dat het bijna uitsluitend over autonomie en zelfredzaamheid gaat?”

Duyvendak besluit zijn artikel met de oproep: “Laten we de oorverdovende stilte doorbreken. We maken de grootste transformatie van de verzorgingsstaat door sinds haar ontstaan en het is opmerkelijk stil in de academie, stil ook onder Nederlandse sociologen”.

Lees het hele artikel We leven in ‘on-sociologische tijden’, door Jan Willem Duyvendak, Sociale Vraagstukken, 4 juli 2015: www.socialevraagstukken.nl

*) Marcel Spierts krijgt de De la Court-Prijs 2015 van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) voor zijn proefschrift De stille krachten van de verzorgingsstaat: www.knaw.nl
Marcel Spierts: De la Court-prijs: https://marcelspierts.nl/de-la-court-prijs-2015-2/

Team Nederland staat klaar voor wereldkampioenschap voor beroepen: WorldSkills 2015 in São Paulo

logo worldskillssaopaulo2015De negentienjarige Richard Roolvink uit Hengelo maakt zich momenteel gereed om in augustus deel te nemen aan WorldSkills 2015, de wereldkampioenschappen voor beroepen in São Paulo, Brazilië. Hij wordt begeleid door Wim van de Merwe, vmbo-docent metaaltechniek op scholengemeenschap Reggesteyn in Rijssen.
Van de Merwe is voortrekker van Beroepseer en zet zich sinds jaren in voor de Vakkanjerwedstrijden; hij is een enthousiast pleitbezorger voor technisch onderwijs.

Elk jaar worden in Nederland de Vakkanjerwedstrijden gehouden, het podium voor technisch talent van het middelbare beroepsonderwijs en de bedrijven. Ze worden georganiseerd door TechniekTalent.nu. De deelnemers gaan de strijd aan in vakken als CAD-tekenen, lassen, plaatconstructie, elektrotechniek gebouwen, machinebankwerken, mechatronica, robotica. De beste Vakkanjers maken kans op deelname aan EuroSkills en WorldSkills.

Roolvink werkt bij het energiebeheerbedrijf Eaton in Hengelo en is een van de zestien Vakkkanjers die zich gekwalificeerd hebben voor de WorldSkills 2015. Er doen dit jaar ruim 1200 kandidaten mee. Twee jaar geleden vonden de WorldSkills plaats in Leipzig, waaraan ruim 1000 kandidaten uit 53 landen meededen. Ze streden om medailles in 46 vakrichtingen.

Roolvink wordt naast Wim van de Merwe ook begeleid door Edwin Mabelis, die in 2011 deelnam aan WorldSkills en op de vierde plaats eindigde, de hoogste plek voor Nederland totnutoe.
De beide begeleiders van Roolvink fungeren tijdens de WorldSkills als jurylid. Met andere experts beoordelen zij de laswerken zonder dat ze weten wie het werk heeft gemaakt.

Voor docent Wim van de Merwe is het de eerste keer dat hij een kandidaat voor WorldSkills begeleidt. In een artikel in het weekblad voor Twente, De Roskam, vertelt hij dat het voor de eerste keer is dat er een lasser uit Twente meedoet: “We hebben een steengoede kandidaat in huis. Je wordt echt stil van de werken die hij maakt. Richard is zelf ook enorm fanatiek met de voorbereiding bezig. Zonder zijn passie voor lassen, had hij dat nooit volgehouden”.

WorldSkills wordt over de hele wereld zeer serieus genomen, het tournooi staat hoog aangeschreven. In 2016 worden de EuroSkills-wedstrijden gehouden in Gotenburg, Zweden, van 29 november tot en met 3 december.

“Zonder vakmanschap geen kenniseconomie!” benadrukte voorzitter Mariëtte Hamer van de Sociaal Economische Raad (SER) het belang van het beroepsonderwijs in Nederland. Ook riep Hamer de onderwijsinstellingen op om te stimuleren dat jongeren deelnemen aan vakwedstrijden zoals EuroSkills en WorldSkills. Hamer hield een toespraak bij de Algemene Ledenvergadering van mbo-instellingen op 29 april 2015: “Wie een vak beheerst, kan trots zijn op zichzelf”, zei Hamer. “Maar helaas is die trots nog lang niet altijd vanzelfsprekend voor jongeren in het beroepsonderwijs, voor de vakmensen op de arbeidsmarkt en ook niet voor de samenleving als geheel.”

Om de waardering van vakmanschap te vergroten pleit Hamer voor het zichtbaarder maken ervan in de samenleving, want “onbekend maakt onbemind”.

WorldSkills 2015 en het Nederlandse team: http://teamnederland.com/categorie/worldskills/page/9

De Nederlandse wedstrijdkandidaten WorldSkills 2015: http://teamnederland.com/event/2015/

WorldSkills 2015 in São Paulo: http://teamnederland.com/?s=worldskills+2015

“Zonder lassen zou de halve wereld instorten” – Richard Roolvink eerste Tukker op WK Lassen, door Jesper Langbroek, weekblad De Roskam, 3 juli 2015: Klik hier.

Vakmanschap is meesterschap. Toespraak Mariëtte Hamer bij MBO-onderwijsinstellingen, SER, 29 april 2015: www.ser.nl

Dick van der Wateren over Flip the system waarin een alternatief voor de Onderwijsinspectie

omslag flip the systemDick van der Wateren, docent en coach van jongeren, besteedt in zijn blog Een Alternatief voor de Onderwijsinspectie alvast aandacht aan de internationale uitgave van het in 2013 verschenen boek Het alternatief. Het nieuwe boek heet Flip the system – Changing education from the ground up en staat op punt van verschijnen. Van der Wateren schrijft dat er een hoopvolle ontwikkeling aan de gang is waarbij leraren steeds meer de regie krijgen over het onderwijs. Inmiddels blijkt dat ook de Onderwijsinspectie mee wil denken over nieuwe manieren om het onderwijs te evalueren en bij te dragen aan de ontwikkeling.
Van der Wateren schreef een bijdrage voor Flip the system, samen met de Amerikaanse hoogleraar Audrey Amrein-Beardsley: Measuring what doesn’t matter – The nonsense and sense of testing and accountability.

Van der Wateren in zijn blog: “We schetsten een alternatief voor toegevoegde waardemodellen (value added models, VAMs) om de kwaliteit van het onderwijs te meten. Die ideeën verwerkte ik in twee blogs voor de Onderwijscoöperatie, waarin ik commentaar gaf op een studie over toegevoegde waarde, waarvoor de Onderwijsinspectie opdracht had gegeven. Ik vreesde dat we hier dezelfde toestanden zouden krijgen als in de VS, waar docenten worden ontslagen en hele scholen gesloten wanneer hun toegevoegde waarde te laag uitvalt.

Toen ik vervolgens werd uitgenodigd voor een gesprek bij de Onderwijsinspectie, bleek dat die al niet meer erg geïnteresseerd was in toegevoegde waarde meten, maar des te meer in ons alternatief. Ter plekke bedachten we een vorm van evaluatie, waarbij de verantwoordelijkheid zou liggen bij leraren en scholen en waarbij de Inspectie vooral een adviserende rol zou spelen. We spraken af dat ik scholen in het po en vo zou benaderen, die deze alternatieve vorm van evaluatie willen ontwikkelen en uitproberen.

Flip de Inspectie

De Onderwijsinspectie experimenteert al een tijdje met andere vormen van toetsing, onder andere door docenten mee te nemen bij inspectiebezoeken. Mijn voorstel gaat een stuk verder. In plaats van mee te lopen met een inspecteur, nodigt een groep leraren die verantwoordelijk is voor de evaluatie een inspecteur uit om mee te denken over de ontwikkeling van het onderwijs op hun school. Dat zou er dan zo uit kunnen zien.

Op een school kiezen de leraren uit hun midden een groep collega’s, die gezag en vertrouwen hebben en die de doorlopende evaluatie van het onderwijs begeleiden. Bij die groep wordt een onderwijsinspecteur als extern lid uitgenodigd, die als een kritische vriend meedenkt en adviseert. De deelnemende inspecteur brengt een grote ervaring en kennis over heel diverse scholen in, die de kwaliteit van de evaluatie kunnen waarborgen. Bovendien kan voor de buitenwereld worden verantwoord dat hier niet de slager zijn eigen vlees aan het keuren is.

Elke leraar krijgt feedback van collega’s (collegiale intervisie), van leerlingen en ouders en van zijn of haar leidinggevende (supervisie). Daarnaast maakt iedere leraar een kort verslag over de aan het begin van een schooljaar gestelde uitgangspunten en doelen en wat daarvan in de loop van het een jaar terecht gekomen is. Die reflectie is een belangrijke aanvulling op de terugkoppeling die de leraar van anderen heeft ontvangen.

De evaluatiegroep verzamelt alle informatie en bespreekt die samen met de betrokkenen. Het hele proces is transparant, behalve wanneer het om gevoelige, persoonlijke zaken gaat. De evaluatiegroep bezoekt ook andere scholen, zodat we van elkaars ervaringen kunnen leren. Dit alles staat in dienst van de ontwikkeling, zowel de persoonlijke als die van de school als geheel.

Het is van groot belang dat scholen die aan deze vorm van evaluatie en reflectie meedoen een goed ontwikkelde onderwijsvisie hebben, die in de praktijk aanwijsbaar een rol speelt – geen ‘papieren tijger’ dus. Aan die onderwijsvisie kan elke leraar zichzelf en collega’s toetsen.

Flip de onderwijsontwikkeling

Dat was versie 1.0 van het evaluatiemodel. Versie 1.1 gaat nog wat verder, maar heeft het voordeel dat hij de werkdruk niet verhoogt”.

Lees de hele blog van Dick van der Wateren, waarin hij aan het slot meedeelt dat het komende jaar tien tot twaalf scholen uit het basis- en voortgezet onderwijs de methoden gaan uitproberen: Een Alternatief voor de Onderwijsinspectie, Onderwijscoöperatie, 6 juli 2015: www.onderwijscooperatie.nl (site niet meer beschikbaar. Onderwijscoöperatie is opgeheven per januari 2019).
Ga voor blog naar Blogcollectief Onderwijs (7 juli 2015): https://onderzoekonderwijs.net/2015/07/09/een-alternatief-voor-de-onderwijsinspectie/

U P D A T E

Internationale uitgave van ‘Het alternatief’ is verschenen: ‘Flip the system’, Blogs Beroepseer, 9 juli 2015: https://beroepseer.nl

Zorginstellingen zijn niet goed op de hoogte van nieuwe regels voor omgang met privacygevoelige gegevens

omslag risicos van alle kanten bdoInformatiebeveiliging binnen organisaties is een kerntaak van bestuurders en directie. Uit onderzoek van accountantsbureau BDO*) onder vijfenvijftig zorginstellingen blijkt nu dat zorginstellingen niet of nauwelijks bekend zijn met de nieuwe juridische spelregels voor de omgang met digitale data en privacygevoelige gegevens. Zo kent nog geen veertig procent de meldplicht datalekken. Van dit percentage heeft nog geen derde passende maatregelen getroffen.
Aanleiding voor dit onderzoek is het aangescherpte juridische kader rond de verwerking van privacygevoelige informatie op zowel nationaal als internationaal niveau.

Vanwege toenemende impact van IT heeft de Europese Commissie besloten dat de huidige richtlijn van de privacy-verordening moet worden aangepast. Naar verwachting keurt het Nederlandse parlement de nieuwe verordening in de loop van 2016 goed. Daarmee wordt de verordening ook rechtstreeks van kracht in Nederland.

Naast nieuwe Europese spelregels heeft de zorgsector ook te maken met een recent door het kabinet aangescherpte ‘meldplicht datalekken’. Wanneer er sprake is van een datalek en persoonsgegevens in handen vallen van een derde partij die geen toegang tot die informatie zou moeten hebben, dan zijn zorgaanbieders verplicht om dat direct te melden bij het College bescherming persoonsgegevens (CBP).

Blijkens het BDO-onderzoek is slechts 38 procent van de zorginstellingen bekend met de werking van deze meldplicht. Van deze 38 procent heeft 28 procent maatregelen getroffen om aan deze wet te voldoen. Bij 62 procent is dit niet het geval, nog eens 10 procent weet niet of aanvullende maatregelen zijn getroffen. Een verontrustende uitkomst, vindt BDO-partner Frank van der Lee, aldus communicatieplatform Skipr: “Het niet naleven van de meldplicht gaat voor nog grotere financiële risico’s zorgen”.

Crowdsuing voor privacy

Terwijl de zorginstellingen met hun gebrekkige omgang met privacy-gevoelige informatie reden tot ongerustheid geven, proberen artsen met de campagne “Minister, onze privacy is ook onze zorg” zich te wapenen tegen zorgverzekeraars die het niet nauw nemen met de omgang van gegevens van medische dossiers en het medisch beroepsgeheim. Initiatiefneemster is Chantal van het Zandt, huisarts met praktijk in Rotterdam en bestuurslid van de Vereniging Praktijkhoudende huisartsen (VPhuisartsen).

Op 18 mei 2015 heeft zij een brief gestuurd aan ministers Schippers van Volksgezondheid met de aanhef Zorgverzekeraars: blijf van onze medische gegevens af: “Zorgverzekeraars verwerken steeds meer en vaker gevoelige informatie uit medisch dossiers. Er bestaat een cultuur waarin zorgverzekeraars zeggen dat zij een absoluut recht hebben om medische gegevens in te zien. Zo kunnen zij fraude in de zorg opsporen, zeggen zij. Fraudebestrijding prima, maar niet ten koste van mijn medische privacy! Mijn persoonlijke integriteit en privacy moet de minister van VWS veel meer beschermen dan ze nu doet. De regels voor controles door verzekeraars moeten transparanter en concreter. Zonder deze aanscherping van de regels hebben privacyrechten van burgers en het wettelijke beroepsgeheim van artsen geen enkele betekenis meer in de zorg”.

Als de minister niet wil meewerken aan een oplossing, wordt op 10 september 2015 een kort geding aangespannen, waarin de rechter wordt gevraagd om een adequate regeling voor uitwisseling van gegevens tussen dokters en zorgverzekeraars in de wet op te nemen.
Voor zo’n rechtszaak is geld nodig. Via Crowdsuing wordt nu geld ingezameld om de kosten te kunnen betalen.

Crowdsuing is het eerste online platform ter wereld dat individuen de kracht geeft om onrecht van machtige ondernemingen en organisaties in de rechtszaal aan te pakken. Dat wordt mogelijk gemaakt door het inzamelen van donaties van burgers en door het organiseren van media-aandacht rond misstanden. En niet alleen individuële burgers kunnen een campagne beginnen, maar ook advocaten en beroepsverenigingen bijvoorbeeld.
Stichting Crowdsuing is een initiatief van drie maatschappijkritische professionals: Ronald Lenz, Rick Smets en Robbert Woltering. Zij zien dat grote organisaties en multinationals steeds meer de dienst uitmaken in onze samenleving, vaak ten nadele van de burger, de consument of de samenleving.

Op 6 juli 2015 wijst de teller van binnengekomen donaties een bedrag van € 9.350,- aan.
Nodig is € 24.300,- vóór 10 september 2015.

*) Risico’s van alle kanten – BDO Informatiebeveiligingsscan Zorg 2015: https://docplayer.nl/5276159-Risico-s-van-alle-informatie.html

Zorg kent nieuwe privacyregels niet, Skipr – voor beslissers in de zorg, 3 juli 2025: www.skipr.nl

Crowdsuing voor privacy in de zorg en bescherming beroepsgeheim, Blogs, Beroepseer, 20 mei 2015: https://beroepseer.nl

Handige hulp bij discussies over marktwerking in de zorg: de Argumentenkaart

De missie van De Argumentenfabriek is helder denken voor een betere toekomst. De medewerkers helpen mensen en organisaties bij het ontwerpen en visualiseren van hun denkwerk. Een van de middelen daartoe is de zogenaamde Argumentenkaart, waarop alle voors en tegens van een thema overzichtelijk gecategoriseerd zijn.

Vorig jaar kwam de Argumentenfabriek met een Argumentenkaart van marktwerking in de zorg. Wat zijn de argumenten voor en tegen het huidige stelsel van marktwerking in de zorg?
Handig voor als u de discussie aangaat. Nuttig bij misbruik van termen door de tegenstander. Klik hier.

De Argumentenfabriek: www.argumentenfabriek.nl

argumentenkaart marktwerking in de zorg argumentenfabriek

 

Uitspraak rechtbank Noord-Holland: Inspectie mocht huisarts Tromp op non-actief zetten

Het bevel van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) dat huisarts Nico Tromp uit Tuitjenhorn vanaf 2 oktober 2013 geschorst werd en dat hij zeven dagen lang geen patiëntenzorg meer mocht geven, was legitiem. Dat oordeelt rechtbank Noord-Holland in Alkmaar op 2 juli 2015 in een bestuursrechtelijke zaak, die bekend is geworden onder de naam “de zaak Tuitjenhorn”. Het beroep tegen het bevel is daarom ongegrond verklaard. De rechtszaak was aangespannen door de nabestaanden van Tromp en hun advocaat Jaap Sijmons die vinden dat het besluit tot schorsing nooit genomen had mogen worden en dat het onrechtmatig is.

De rechtbank stelt dat het geven van een bevel een bevoegdheid is van de inspecteur, waarbij hij eigen beoordelings- en beleidsvrijheid heeft. De rechter heeft daarom gekeken of de inspecteur het bevel in redelijkheid heeft gegeven. Dit is dus volgens de rechter het geval, omdat de inspecteur heeft kunnen vaststellen dat de huisarts in elke fase in strijd handelde met de vereiste competenties, zoals arts-patiëntcommunicatie, vakinhoudelijk handelen en professionaliteit. Het standpunt van de inspectie dat de zorgverlening en de organisatie daarvan rondom de laatste levensfase van de patiënt niet voldeden aan de normen van verantwoorde zorg werd ook in redelijkheid genomen, vindt de rechter.

Achtergrond

Nico Tromp maakte op 7 oktober 2013 een eind aan zijn leven nadat hij op non-actief was gezet door de IGZ vanwege twijfels over het toedienen van een dosis morfine aan een terminaal zieke patiënt. Aanleiding was een melding van een co-assistente van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam (AMC) die stage bij hem liep. Zij had bezwaren gemaakt tegen de manier waarop Tromp medisch had gehandeld. Haar stagebegeleider deed vervolgens melding bij de Inspectie die het Openbaar Ministerie (OM) op de hoogte stelde. Op 26 augustus 2013 tegen middernacht werd Tromps huis doorzocht, een week later werd hem ‘moord’ ten laste gelegd. Op 7 oktober maakte hij een eind aan zijn leven.

Na het bekend worden van Tromps dood barstte een storm van verontwaardiging los in de (sociale) media. Collega’s vonden dat hem fors onrecht is aangedaan en dat hij als een crimineel is behandeld.

Het Openbaar Ministerie in Haarlem heeft aan Nico Tromp – tot verbijstering van diens weduwe – op 4 februari 2014 een brief gestuurd waarin hem gemeld werd dat hij niet verder vervolgd zal worden: “Op mijn parket is een proces-verbaal binnengekomen, waarin u als verdachte bent aangemerkt”, aldus de zaaksofficier. “Inmiddels heb ik besloten u daarvoor niet verder te vervolgen”.
De Inspectie had het bezwaar al aangepast, zodat het met terugwerkende kracht zou gelden voor het verlenen van palliatieve zorg en later werd het bevel helemaal herroepen. Voor de weduwe van Tromp was dat onvoldoende, aldus advocaat Jaap Sijmons: “Het besluit was herroepen omdat Nico Tromp is overleden. Maar het had helemaal van tafel gemoeten omdat zijn bezwaren gegrond waren”.

Advocaat Jaap Sijmons zei teleurgesteld te zijn. Hij gaat zich met zijn cliënte beraden over hoger beroep. De IGZ vond de rechtszaak nutteloos.

Inspectie mocht huisarts op non-actief zetten, Noord-Hollands Dagblad, 2 juli 2015: www.noordhollandsdagblad.nl

Rechter: schorsing Nico Tromp was legitiem, Simone Paauw, Medisch Contact, 2 juli 2015: www.medischcontact.nl

Zaaknummer ALK 14/1328: http://uitspraken.rechtspraak.nl

Weduwe huisarts Tromp haalt uit naar minister Schippers, NOS, 17 april 2015: nos.nl

Zie ook: Ontsteltenis om geschorste huisarts Tromp vanwege buitensporigheid inspectie, OM, politie en begeleiders AMC. Groepsblog Beroepseer, 20 oktober 2013: https://beroepseer.nl

U P D A T E

Weduwe huisarts Tuitjenhorn in beroep, Nu.nl, 21 juli 2015: www.nu.nl

Hoogleraar Micha de Winter roept collega’s op: Weiger voortaan zinloos werk dat niets te maken heeft met zinvol onderwijs

Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding, heet het boek van Micha de Winter, dat in 2015 zijn vijfde druk beleeft. Er is een duidelijke relatie tussen opvoeding en de manier waarop het er in de wereld aan toe gaat. We kunnen ook onszelf opvoeden, en dat vraagt hij nu van zijn collega’s. De Winter is hoogleraar pedagogiek aan de Universiteit van Utrecht.
Op de blog DUB van zijn universiteit roept hij in een column zijn collega’s op om te stoppen met het invullen van al die formulieren en ander zinloos werk. Zinloos werk ondermijnt het enthousiasme en de gedrevenheid van docenten. Stop dan ook met contactjournaals en toetsplannen.

De Winter: “Vorige week had ik als gastspreker voor een eerstejaars pedagogiek-symposium Erik Gerritsen uitgenodigd. Tot voor kort was hij directeur van Bureau Jeugdzorg Amsterdam, maar sinds kort is hij tot het hogere geroepen als secretaris-generaal bij het ministerie van VWS.

Ik ga de inhoud van zijn overigens razend interessante lezing niet verklappen; dan had u maar pedagogiek moeten gaan studeren! Nou ja, omdat u zo aandringt een heel klein tipje van de sluier dan. Hij vertelde onder andere over de professionals in zijn organisatie die steen en been klaagden over de enorme bureaucratische rompslomp waar ze in hun werk mee te maken hadden. Ongeveer 70 procent van hun tijd bleek op te gaan aan ‘zinloos werk’: het invullen van formulieren, minutieus bijhouden van contactjournaals en andere instrumenten voor kwaliteitsbewaking en transparantievergroting.

Toen hij hen vervolgens vroeg waarom ze al dat zinloze werk dan bleven doen – met als gevolg dat ze onvoldoende tijd overhielden om de hun toegewezen probleemgezinnen te helpen – kreeg hij als antwoord dat dat ‘moest’ omdat daar protocollen voor waren.

Om een lang verhaal kort te maken: die protocollen waren onvindbaar, niemand kende ze daadwerkelijk en uiteindelijk bleken ze helemaal niet te bestaan. Maar toen de directie vervolgens aankondigde dat dit zinloze werk voortaan dan ook achterwege gelaten kon worden, met rugdekking van het hoogste gezag in de organisatie, kwamen de professionals in opstand: “Jij kan dit wel besluiten, maar als jij straks een volgende stap in je carrière zet, zitten wij met de gebakken peren. Als er zich dan een incident à la Savanna voordoet, en je kunt als hulpverlener niet precies laten zien wat je wel en niet gedaan hebt, dan vind je jezelf terug voor de tuchtrechter”.

Is deze angstige gehechtheid aan protocollen en procedures nu een rariteit die specifiek is voor de jeugdzorg? In een vorige column had ik het over de nieuwe ziekte PC&D, planning & control disease die ook op onze universiteit welig tiert. Elke dag zijn er nieuwe voorbeelden die bijna even zo vaak ook geweldig materiaal vormen voor stand-up comedy. DUB publiceerde laatst nog een lijst met bureaucratische ergernissen die de werkdruk verhogen.

Zelf kreeg ik onlangs te maken met het fenomeen ‘toetsplannen…”

Lees de hele column van Micha de Winter: Oproep: Stop met invullen van toetsplannen en ander zinloos werk, DUB, onafhankelijk medium van de Universiteit Utrecht, 30 juni 2015: www.dub.uu.nl

 

Achttien dwarsdenkers en doordouwers in de gezondheidswetenschap vertellen over hun werk en hun visie

omslag dwarsdenken en doordouwenBij de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie ZonMw is een bundel verschenen met interviews met mensen die in de wetenschap de gebaande paden hebben verlaten en het systeem waarin ze werken kritisch hebben benaderd: Dwarsdenken en doordouwen.
Achttien onderzoekers op het brede terrein van onderzoek, gezondheid en zorg spreken bevlogen over hun werk, drijfveren en hun visie op het wetenschappelijk bestel.
Als wetenschapper beschouwen zij het tot hun taak om ‘dwars te denken’. Behoort niet iedere onderzoeker kritisch te zijn en vragen te stellen, óók over de wijze waarop de wetenschap zelf functioneert?
Als mens delen ze allemaal een eigenschap: ze weten door te duwen. Barrières en conventies? Ze gaan de strijd aan.

Ze vertellen hoe ze tot nieuwe ideeën komen, omgaan met tegenkrachten en zich bovenal staande houden. Wetenschap werkt met afspraken, procedures en conventies. Het is belangrijk om daar met een frisse blik naar te blijven kijken. Alleen op die manier zijn we in staat  ongewenste ontwikkelingen te signaleren en te veranderen.
Ongewenste effecten van wetenschappelijk onderzoek kunnen zijn: publicatiedruk, dominantie van de bibliometrische methode (het meten van wetenschappelijke publicaties), het niet publiceren van negatieve onderzoeksresultaten en onvoldoende transparantie van belangenverstrengeling.

De achttien dwarsdenkers

Trudy Dehue, hoogleraar Theorie en geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit van Groningen, is gewend kritische vragen te stellen. Ze reflecteert op haar drijfveren en werk, waarin zij voorbeelden van systeemfalen tegenkomt. Wat beweegt haar zich ook tot de niet-wetenschappelijke wereld te wenden, en wat komt ze daarbij tegen? Wat moet er in de wél wetenschappelijke wereld veranderen?: “Als ik echt vind dat er iets niet deugt, kan ik dat niet laten passeren”.

Sadik Harchaoui, directeur van Society Impact, een organisatie voor ontwikkeling van innovatieve financieringsvormen voor maatschappelijke ondernemers, vindt dat Nederland dringend op zoek moet naar innovatieve oplossingen voor de grote sociale en economische vraagstukken. Zo is er een ‘keiharde, maatschappelijke noodzaak’ om mensen met weinig kansen vooruit te helpen. Schrijnend genoeg blijven de problemen van migranten bijvoorbeeld nog steeds onzichtbaar: “In dertig jaar tijd zijn we op dit thema nauwelijks iets opgeschoten. Ik vind dit ongelooflijk, en vooral triest. De vraag op congressen is nog steeds precies dezelfde als toen: hoe gaan we om met mensen van andere culturen? Mensen die het hardst van wetenschappelijke kennis zouden moeten profiteren, worden het minst bereikt”.

Angela Maas bekleedt sinds 2012 de leerstoel Cardiologie voor vrouwen in het Radboud Umc. Vrouwen zijn anders dan mannen, en moeten dus ook anders behandeld worden: “Gek genoeg hebben de mannen in mijn beroepsgroep deze verschillen zichtbaar gemaakt. De nieuwe inzichten ontstaan aan de randen van ons vak, we moeten meer dwarsverbanden leggen”.

Rudi Westendorp, hoogleraar Ouderengeneeskunde, is zelf de fitte ‘senior’ waar hij vaak over praat, schrijft en denkt. Met zijn boodschap ‘oud worden zonder het te zijn’ gaat hij bewust naar de burger toe, in zaaltjes, concertzalen en kerken. Als wetenschapper ziet hij het als zijn taak om de samenleving op te zoeken: “Vaak hoor ik terug dat ik in begrijpelijke taal over een complex onderwerp geschreven heb: dat is het compliment dat me het meest dierbaar is. Wetenschappers moeten aan het algemeen publiek kunnen uitleggen waar ze mee bezig zijn”.

Wouter Kusters, filosoof is taalwetenschapper, schrijver en secretaris van de Stichting Psychiatrie en Filosofie. Hij publiceerde in 2004 diverse boeken, waaronder Pure waanzin: een zoektocht naar de psychotische ervaring dat twee onderscheidingen kreeg. Toen hij voor de tweede keer een psychose kreeg, maakte hij iets merkwaardigs mee: “Verpleegkundigen en psychiaters kenden mij van mijn boeken. Sommigen vroegen zelfs een handtekening”. Hij vindt dat psychotici niet wezenlijk anders zijn, maar ze “ervaren de extremen van de menselijke neigingen en mogelijkheden intenser”.

Anne Speckens is hoogleraar Psychiatrie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ze zoekt altijd het spanningsveld tussen verschillende culturen. Ze omschrijft zichzelf als de vrouw tussen de mannen, en de man tussen de vrouwen. De psychiater onder de psychologen, de psycholoog onder de psychiaters. De meditator onder de wetenschappers, en de wetenschapper onder de meditatoren. “Ik stel vragen en zal dat altijd blijven doen, non-conformistisch, op zoek naar grenzen. Als dwarsligger moet je in staat zijn je werk zonder waardering van anderen te doen”.

Jim van Os, psychiater: “De wetenschap is heel conservatief, de verandering komt uit de zorg zelf”.
Marieke Schuurmans, lector Verpleegkundige en paramedische zorg voor mensen met chronische aandoeningen aan de Hogeschool Utrecht en hoogleraar Verplegingswetenschap aan het UMC Utrecht: “Je kunt iemand niet los zien van zijn context”.
Suzanne Pasmans, hoogleraar Kinderdermatologie aan het Erasmus MC Rotterdam/Sophia Kinderziekenhuis: “In het ‘Huidhuis’ heeft de patiënt de regie”.
Stephanie Klein Nagelvoort-Schuit, hoofdopleider interne geneeskunde voor de regio Zuidwest-Nederland: “Als je maar lef en doorzettingsvermogen hebt, vind je vanzelf steun”.
Erik Scherder, hoogleraar Klinische neuropsychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam: “Negatieve onderzoeksresultaten geven nuance in de wetenschap”.
Conny van Ravenswaaij -Arts, hoogleraar in de Klinische syndromologie, in het bijzonder de genoomanalyse: “Publiceren over postzegels is steeds lastiger”.
Paul Frissen, decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur:”‘Preventie ontaardt altijd in moralisering”.
Maroeska Rovers, biomedisch wetenschapper: “De epidemiologie wordt een heel ander vak: als alles open access wordt, zijn er geen cohorten meer nodig”.
Eduard Verhagen, hoogleraar Algemene kindergeneeskunde, Universitair Medisch Centrum in Groningen: “De vanzelfsprekendheid van actieve levensbeëindiging stopt bij de buitenlandse grens”.
Karin Stronks, hoogleraar Sociale geneeskunde, Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam: “We zijn geneigd te kijken door de bril die we hebben, naar de mensen die we kennen”.
Bart Knols, entomoloog en oprichter Nederlandse Malaria Stichting: “Er is geen relatie tussen een impactfactor en het succesvol bestrijden van malaria”.
Inez de Beaufort, hoogleraar Gezondheidsethiek aan Erasmus MC te Rotterdam: “Het zaaien van twijfel is buitengewoon nuttig”.

De wereld van het gezondheidsonderzoek is nog teveel in zichzelf gekeerd, staat er in het Voorwoord van het boek. In ieder geval hebben deze achttien dwarsdenkers ervoor gezorgd dat dat een stuk minder is geworden.

Het boek Dwarsdenken en doordouwen (juni 2015) is te downloaden op ZonMw: http://www.zonmw.nl/uploads/tx_vipublicaties/ZonMw_Dwarsdenken_en_doordouwen.pdf (Niet meer in PDF beschikbaar op ZonMw). Ga naar https://www.yumpu.com/nl/document/read/39616213/zonmw-dwarsdenken-en-doordouwen

De interviews zijn afgenomen door Gonny ten Haaft en Frans Meulenberg.

Onderwijsvernieuwing door leraren en schoolleiders leidt tot beter onderwijs

Tientallen scholen hebben de afgelopen jaren gebruik kunnen maken van extra middelen om te experimenteren met maatregelen om het dreigende lerarentekort aan te pakken. Uit de evaluatie van deze regeling, die staatssecretaris Dekker van Onderwijs naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, blijkt dat sommige maatregelen ook kunnen leiden tot een toename van de onderwijskwaliteit.

Zo leidt onderwijs op maat op basisscholen tot hogere leerprestaties van leerlingen en meer tevreden ouders. In het voortgezet onderwijs zorgt het voor beter omgaan met een tekort aan leraren. Succesfactor voor de projecten is dat leraren zelf dragers zijn van de vernieuwing.

Van 2011 tot en met 2014 konden scholen meedoen aan de subsidieregeling InnovatieImpuls Onderwijs (IIO) om met een innovatieve aanpak het destijds verwachte lerarentekort aan te pakken, zonder dat dit ten koste ging van de onderwijskwaliteit of de werkdruk verhoogde. Bijna 150 scholen deden hieraan mee.

Scholen ontwikkelden zelf vijf innovatieconcepten met maatregelen rondom een andere inrichting van de schoolorganisatie, functiedifferentiatie en/of de inzet van ICT. Digitaal onderwijs speelde bij vrijwel alle experimenten een belangrijke, ondersteunende, rol. De effecten van deze innovatieve maatregelen zijn wetenschappelijk (met controlescholen en experimentscholen) gemeten. Een team van onderzoekers was gedurende de gehele looptijd van de projecten betrokken.

Verhoging efficiëntie en kwaliteit van het onderwijs

De experimenten tonen aan dat innovaties, mits aan de juiste voorwaarden is voldaan, kunnen leiden tot efficiëntiewinst en een toename van de onderwijskwaliteit.

Zo worden bij het innovatieconcept SlimFit in het basisonderwijs reguliere jaarklassen vervangen door ‘units’ van zeventig à negentig leerlingen. Binnen de unit is een breed samengesteld onderwijsteam van leraren, onderwijsondersteuners en specialisten gezamenlijk verantwoordelijk voor het onderwijs. Het organisatiemodel van SlimFit biedt oplossingen voor scholen in krimpgebieden en biedt flexibiliteit bij het verzorgen van goed passend onderwijs.

In het voortgezet onderwijs blijkt dat drie van de vier innovatieconcepten een lerarentekort kunnen tegengaan. Bij de concepten Onderwijsteams, Videolessen en E-klas & PAL(Persoonlijke Assistent Leraar)-student zijn leraren in staat om per contactuur aan meer leerlingen onderwijs te geven zonder aantasting van de onderwijskwaliteit of verhoging van de werkdruk. Het concept Onderwijsteams, waarbij leraren in teams lesgeven aan grotere groepen leerlingen, zorgt zelfs voor hogere cijfers. Dat geldt ook voor Leerlingen voor Leerlingen, waarbij ouderejaarsleerlingen onder begeleiding van een vakdocent en een mediaspecialist filmpjes voor onderbouwleerlingen maken met daarin antwoorden rondom veel voorkomende vragen.

“Goed dat er nu wetenschappelijk bewijs is dat innovatieve maatregelen lonen. Door het anders organiseren van het onderwijs kunnen leraren beter aansluiten op de leerbehoeften en talenten van de leerlingen. Belangrijkste winst is natuurlijk dat leerlingen beter onderwijs krijgen,” aldus staatssecretaris Dekker.

Innovatiebrigade

Via Innovatie Impuls Onderwijs, www.innovatieimpulsonderwijs.nl kunnen andere scholen putten uit de ervaringen van de onderzoeksscholen en kunnen zij voor hun innovatieprocessen advies vragen aan Innovatiebrigadiers.

Onderwijsvernieuwing door leraren en schoolleiders leidt tot beter onderwijs, Rijksoverheid, 29 juni 2015: http://www.seo.nl/uploads/media/Persbericht_InnovatieImpulsOnderwijs_29-6-2015.pdf