Skip to main content

Redactie Beroepseer

Eerste Kamer akkoord met nieuwe klokkenluiderswet ‘Huis voor klokkenluiders’

De Eerste Kamer ging op 1 maart 2016 akkoord met een speciale klokkenluiderswet die mensen die misstanden aan de kaak willen stellen moet beschermen. De wet, getiteld Huis voor klokkenluiders creëert een zelfstandig bestuursorgaan en regelt de scheiding van advies en onderzoek en specifieke onderzoeksbevoegdheden voor de publieke sector en de private sector.
Ook geeft de wet kaders aan rond de samenwerking met het Openbaar Ministerie (OM), markttoezichthouders en inspecties of andere bevoegde instanties en de reikwijdte van de rechtsbescherming.

De wet, een initiatief van SP, PvdA, D66, GroenLinks, ChristenUnie, Partij voor de Dieren en 50Plus, werd met algemene stemmen aangenomen door de Senaat.

Klokkenluiders zijn werknemers die (verzwegen) misstanden van een onderneming naar buiten brengen. Het gaat om een scala van mogelijke misstanden: milieu, seksuele intimidatie, diefstal etcetera. Het aan de grote klok hangen van misstanden kan een negatieve invloed hebben op een bedrijf.  De klokkenluider wordt dit zacht uitgedrukt niet in dank afgenomen.

Benadelingsverbod

De rechtsbescherming van klokkenluiders geldt d.m.v. het benadelingsverbod alleen voor werknemers en ambtenaren. Degenen die niet in vaste dienst zijn zouden dus niet beschermd worden tegen benadeling – ontslag bijvoorbeeld – als gevolg van het melden van een vermoeden van een misstand. Een motie van senator Bikker verzocht het benadelingsverbod uit te breiden omdat….“degene die anders dan uit dienstbetrekking arbeid verricht of heeft verricht eveneens wettelijke bescherming toekomt tegen benadeling als gevolg van het melden van een vermoeden van een misstand”.

Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken gaf tijdens de zitting aan dat hij verwacht dat de wet een net iets betere rechtsbescherming biedt aan klokkenluiders dan nu het geval is. De bedoeling van de wet is dat klokkenluiders de media niet hoeven op te zoeken. Dat neemt evenwel niet weg dat zij het recht behouden om dit te doen.

Over het benadelingsverbod merkte de minister op dat het niet eenvoudig is om dit uit te breiden naar vrijwilligers, stagiaires en zelfstandigen.
Er is aangehaakt op het geldende begrip ‘werknemers’ en hier vallen deze groepen buiten. De minister wil dit onderwerp eerst bespreken met vakbonden. Als het Huis van start gaat, zal de minister binnen een jaar in kaart brengen of stagiaires, vrijwilligers en zelfstandigen onvoldoende beschermd worden. Indien nodig zal de minister met aanvullende wetgeving komen. De minister liet het oordeel over de motie van senator Bikker over dit onderwerp aan de Kamer en zegde toe de Kamer binnen een maand te informeren hoe hij deze motie gaat uitvoeren.

Senator Postema van de PvdA merkte hierover op dat hij uitbreiding van het benadelingsverbod naar zelfstandigen, stagiaires en vrijwilligers een goede zaak vindt, maar het is nog maar de vraag of een expliciet benadelingsverbod bij de rechter straks daadwerkelijk leidt tot meer bescherming van klokkenluiders. Het melden van een misstand leidt immers snel tot verstoorde arbeidsverhoudingen en er zijn weinig rechters die dit moedwillig in stand willen houden. Dit zou kunnen betekenen dat het benadelingsverbod in praktijk een wassen neus blijkt.

Weerstand bij juristen

Judith Laanen van BNR Radio meldde dat de klokkenluiderswet weerstand oproept bij juristen. Dit vanwege het doel van de wet: dat klokkenluiders de media niet hoeven op te zoeken, hoewel ze het recht behouden het wel te doen. Laanen laat weten dat de Raad van State de Kamer aanvankelijk zelfs heeft geadviseerd expliciet in de nieuwe wet op te nemen dat klokkenluiders met de komst van het Huis “geen grond meer hebben om de media te benaderen”.

Volgens Advocaat Anja Hoffmans, die onder meer een klokkenluider verdedigt die vertrouwelijke documenten naar de pers lekte over illegale en onveilige moskee-internaten, wordt de weg naar de media met dit Huis voor klokkenluiders moeilijker. “Volgens Europese jurisprudentie kun je de media inschakelen op moment dat je geen andere wegen meer hebt. Waarschijnlijk zal de rechter hier zeggen, en dat is ook de bedoeling van de wet, ‘u kunt naar het Huis van klokkenluiders dus u kunt niet meer naar de media’.”
Hoffmans denkt dat klokkenluiders die straks toch eerst naar de media stappen op aanraden van hun advocaat problemen krijgen met de rechter, die zal zeggen dat ze eerst langs het huis hadden gemoeten. Daarom denkt Hoffmans dat het een goed idee is om bescherming te bieden aan klokkenluiders die zowel het Klokkenluidershuis als de media inschakelen, zodra zij voldoen aan de criteria volgens Europese uitspraken van rechters.

De media zijn soms wel degelijk nodig om een “breder maatschappelijk debat” te krijgen over misstanden, zegt Hoffmans. “Soms heb je misstanden die je alleen aan de kaak kunt stellen met behulp van de media. Soms spelen ook politieke belangen een rol, zoals bij de internaten: er waren misstanden en een publiek belang het aan de kaak te stellen. Dat heeft tot een brede maatschappelijke en politieke discussie geleid”. Ook leidde het tot wetgeving, zegt Hoffmans. “De vraag is of dat gebeurd zou zijn als je dat Huis van klokkenluiders had“.

Eerste Kamer aanvaardt initiatiefwetsvoorstel en novelle Huis voor klokkenluiders, Eerste Kamer der Staten-Generaal, 1 maart 2016: www.eerstekamer.nl

Klokkenluiderswet roept weerstand op bij juristen, door Judith Laanen, BNR Radio, 1 maart 2016: hwww.bnr.nl

Info over klokkenluiders en de klokkenluiderswet op HR-Kiosk, de kennisbank voor arbeid en wetgeving: www.hr-kiosk.nl

U P D A T E

Op 1 juli 2016 gaat het Huis voor klokkenluiders van start in Utrecht als een zelfstandig bestuursorgaan. Het is bedoeld voor alle werknemers in de publieke en private sector die melding willen maken van een vermoede misstand. Ook heeft het een kenniscentrum voor voorlichting en preventie, en een voorziening voor psychosociale ondersteuning van klokkenluiders. In het Huis voor klokkenluiders wordt ook het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) ondergebracht, alsmede de taken van het Adviespunt Klokkenluiders en de Onderzoeksraad Integriteit Overheid.

 BIOS verhuist naar Huis voor Klokkenluiders, door Jurrien Holthuis, Gemeente Nu, 12 april 2016: www.gemeente.nu

Weg met de deeleconomie! Op naar de coöperatieve economie!

taxivrouwDe term deeleconomie klinkt sympathiek, want met elkaar delen wil zeggen dat je een ander iets wilt geven en iets gunt. Door Uber hebben duizenden chauffeurs hun eigen auto veranderd in geld verdienende voertuigen. Huizenbezitters kregen via AirBnB extra inkomsten door hun huis te delen met toeristen. De advertenties van deze ondernemingen staan bol van vrolijk kijkende mensen die om elkaar geven en alleen het goede willen.
Het idee van de deeleconomie komt op het juiste moment. Sinds de financiële crisis kijken steeds meer mensen naar economische alternatieven, gebaseerd op wederzijdse hulp en niet op hebzucht en een ieder-voor-zich-mentaliteit. Steeds meer sectoren zijn gedwongen alternatieven te zoeken om inkomsten te genereren. Dus een deeleconomie waar mensen gebruik kunnen maken van wat ze al hebben om anderen te helpen en daar geld mee te verdienen, klinkt als de perfecte oplossing.

Brian Van Slyke en David Morgan schrijven in hun artikel The “Sharing Economy” is the Problem op de site van de Amerikaanse Grassroots Economic Organizing (GEO) waarom deeleconomie niet de perfecte oplossing is.
Ze vinden het vreselijk jammer dat deze bedrijven zich met de term deeleconomie verschuilen achter een façade waar miljonairs en miljardairs op de rug van mensen meerijden en daarmee ook nog eens de economische ongelijkheid versterken. Avi Asher-Schapiro schreef daarover in het tijdschrift Jacobin:

“Het uitgangspunt is verleidelijk in zijn eenvoud: mensen hebben vaardigheden en klanten willen diensten. Silicon Valley speelt voor koppelaar, ontwerpt apps die werkers aan werk koppelen. Iedereen kan een kamer verhuren via AirBnB, een taxi besturen via Uber of een huis schoonmaken via Homejoy.

Maar onder het mom van innovatie en vooruitgang, kleden bedrijven werknemersrechten uit, verlagen ze de lonen, en drijven ze de spot met overheidsregels. In de kern is de deeleconomie een programma om de risico’s van de bedrijven te verplaatsen naar de werknemers, vakbonden te ontmoedigen en kapitalisten ervan te verzekeren dat ze enorme winsten kunnen maken met lage kosten. Er is niets nieuws of innovatiefs aan dit businessmodel. Uber is louter kapitalisme in zijn meest flagrante vorm”.

Het is allesbehalve delen

Sinds wanneer wordt betalen voor iets delen genoemd? Mike Kondzal schreef in The Nation dat een dienst verkopen via een app daar helemaal niet bij in de buurt komt. Met delen wordt hier niet bedoeld ‘iemand gratis iets uitlenen voor gebruik’. Het beantwoordt ook niet aan hetgeen Silicon Valley zegt voor te staan: mogelijkheden bieden voor grote aantallen kleinschalige ondernemers of onafhankelijke zakenmensen.

We zien daarentegen de geboorte van een laagbetaalde beroepsbevolking met een baas boven zich, de techbedrijven. Bij Uber betekent het dat chauffeurs hun eigen auto moeten betalen, onderhouden en van brandstof voorzien, terwijl het management de tarieven en de voorwaarden van hun werk bepaalt. Ze nemen een forse hap uit de opbrengsten. Een cruciale stap naar hervorming van deze praktijken is deze chauffeurs te erkennen als werknemers met arbeidsrechten.
Uber is in feite een dominant bedrijf geworden waarvan de waarde wordt geschat op meer dan 40 miljard dollar. Zo’n bedrag krijg je niet bij elkaar als je je richt op delen en je bekommeren om de ander. Je wordt niet 40 miljard waard als je de mensen die voor je werken niet uitkleedt.

Kijken we verder, dan zien we dat Uber-chauffeurs voor het gebruik van hun eigen auto een klein bedrag van $1.21 per mijl ontvangen (1 mijl is ruim anderhalve kilometer). Volgens de Amerikaanse belastingtabellen kost een rijdende auto 56 dollarcent per mijl; daarbij opgeteld komt nog de 20% per rit die Uber ontvangt. Tegen de tijd dat alle kosten zijn verrekend, blijft er voor de chauffeur minder dan het minimumloon over. Uber-chauffeurs klagen dat ze constant in bedrijf moeten zijn om nog iets dat lijkt op een redelijk inkomen te kunnen verdienen.
Het klinkt onrechtvaardig, omdat het onrechtvaardig is. Maar chauffeurs kunnen niets uitrichten. En, zoals Mary Hansen verklaarde in YES! Magazine: “Taxi- en Uber-chauffeurs zijn onafhankelijke opdrachtnemers, geen werknemers. Daarom hebben ze geen recht op een minimumloon of andere werknemersrechten, noch kunnen ze zich organiseren in een vakbond”.

Een nog veel ergere klacht

Het betreft hier evenwel niet alleen een probleem voor chauffeurs. Doordat ze een multi-miljardaire industrie zijn, drijven deze deeleconomische corporaties onze toch al uitbuitende economie nog meer in de verkeerde richting. Jeff Spross schrijft in The Week: “Er is een nog subtieler, maar veel ergere klacht: dat deze technologieën de ongelijkheid versterken en ons drijven naar een ‘slaven’economie, waarin grote groepen slecht betaalde en economisch onzekere mensen hun leven doorbrengen met het verlenen van kleine diensten aan de beter gesitueerde elite”.

Pascal-Emmanuel Gobry, journalist en verbonden aan het Ethics & Public Policy Center schreef dat “werkers verbinden aan efficiëntiewinsten via internetapps de prijzen zullen doen dalen en dus ook de inkomsten. Ondertussen zullen de nieuw ontstane winsten worden opgeslokt door een kleine groep Silicon Valley-bedrijven die dit platform heeft gecrëerd, samen met de aandeelhouders”.

Er bestaat hiervoor een term: rijkdom onttrekken. Dat is precies waar deze deeleconomische grote bedrijven goed in zijn. Ze behoren tot de oude, extractieve economie hoewel ze het doen voorkomen alsof ze deel uitmaken van de nieuwe, generatieve economie.

Geen wonder dat Uber-chauffeurs in 2014 zijn gaan protesteren in Los Angeles, San Francisco, Seattle, New York en andere steden. Hun klachten voegen zich bij de waarschuwende stem over disruptie – ontwrichting – een term waar de techwereld dol op is en die veroorzaakt wordt door een bedrijf dat lage lonen aanbiedt en wetten ontduikt. Ondertussen rekenen de directeuren van Silicon Valley zich rijk.

Is er niet ook hypocrisie?

Maar steekt er in dit hele betoog niet ook hypocrisie? De critici van Uber en AirBnB en de deeleconomie lijken te vergeten dat de bedrijven waarmee ze concurreren op hun beurt ook geen lieverdjes zijn.
Taxibedrijven weten ook van wanten wat betreft uitbuiten. Hotels en motels kunnen ook hun personeel slecht behandelen. Je kunt niet zomaar een taxi nemen in plaats van een Uber of vice versa en daar tevreden mee zijn.

Er is een trend waar te nemen. Naarmate deeleconomische industrieën uitgroeien tot molochs, bekommeren ze zich minder om de mensen die het eigenlijke werk doen en die in wezen eigenaar zijn van hun bedrijf.
Het is nodig deze verschuiving een halt toe te roepen om te voorkomen dat we gaan naar een wereld waarin steeds meer mensen hun eigen bronnen moeten verhuren om in eigen onderhoud te voorzien. Het is nodig dat we naar een systeem gaan waarin we niet gedwongen worden te kiezen voor de ene of voor de andere vorm van uitbuiting.

Het goede nieuws: De coöperatieve economie

Gelukkig is er ook goed nieuws. De paradigmaverschuiving is al aan de gang. Het alternatief is de coöperatieve economie.

Een coöperatief bedrijf is gericht op het democratiseren van welvaart. Een coöperatie is een vorm van zelforganisatie en telt leden: arbeiders, consumenten, producenten of een combinatie hiervan.
Je kunt dus als werknemer eigenaar worden van het bedrijf waar je werkt.

Coöperaties bestaan overal in de wereld, en in bijna elke sector. In slechte tijden dragen de leden gezamenlijk de lasten, in goede tijden delen zij in de winst. Het beheer is democratisch. Elke stem telt.
Kortom, coöperaties zijn een middel om op vrijwillige basis de rijkkom te verdelen tussen werkenden en producenten. Er zijn geen externe investeerders die eigen voordeel kunnen halen uit de opbrengsten; in plaats daarvan kunnen alle leden profiteren van de de opbrengsten. Coöperatief eigenaarschap stelt mensen ook in staat hun geld en hun bronnen onder te brengen in een samenwerkingsverband om gezamenlijk een bedrijf te beginnen dat ze anders zelf niet hadden kunnen doen.

Er zijn al coöperaties die in theorie en praktijk inbreken in het domein van de deeleconomie. Leidend hierin zijn mensen die ontevreden zijn met zowel de traditionele economie als de deeleconomie. Mary Hansen In Yes!Magazine over Wolde Gebremariam:
“Nadat [Gebremariam] vanuit Ethiopë vertrokken was naar Denver in 2006 werkte hij voor een minimumloon op de bagage-afdeling van het vliegveld van Denver. Daarna werkte hij in een verpleeghuis. Hoewel het hem beviel met ouderen te werken, wilde hij graag een studie volgen in farmacie. Hij besloot als taxichauffeur te gaan werken. ‘Ik reed taxi op vrijdag, zaterdag en zondag’, vertelde hij, ‘dan kon ik op de andere dagen naar school’.

Hij dacht dat het zo zou gaan, maar de werkelijkheid bleek anders. In 2012 reed hij zes maanden lang voor het bedrijf Metro Taxi. Hij moest een bedrag van 800 dollar per week betalen voor de lease van de auto en andere diensten. De hoogte van het bedrag, opgeteld bij de kosten van levensonderhoud, noodzaakten hem tien à twaalf uur per dag te rijden, zeven dag lang.
Gebremariam vond niet de flexibiliteit waarop hij had gehoopt en ging over naar Uber. Maar na een paar maanden bleek de situatie min of meer hetzelfde. ‘Ze pakken 20 procent van ons inkomen’, vertelde hij. ‘We zijn genoodzaakt de hele dag te rijden’
Gebremariam klaagt niet alleen hierover. Hij, en 644 andere chauffeurs zijn bezig een nieuw taxibedrijf op te zetten: een coöperatie genaamd Green Taxi, met een hybride of ander energiezuinig wagenpark met een app om een taxi te bestellen”.

Het is tijd de deeleconomie achter ons te laten

taxiGreen Taxi is onderdeel van een grotere beweging en heeft zich laten inspireren door een ander coöperatief bedrijf in Denver. Taxichauffeurs verenigen zich en vormen hun eigen coöperatie. Er is zelfs een kleine explosie op dit gebied gaande. Ze bepalen collectief de betalingen, de werkuren en de arbeidsvoorwaarden, en dat is niet gering in een sector met veel nieuwe immigranten.

Nu is het zich verenigen van taxichauffeurs niet een nieuw verschijnsel. Sinds 1979 bestaat er de Union Cab of Madison Cooperative met meer dan tweehonderd leden. Deze coöperatie is voortgekomen uit een staking van chauffeurs die vochten voor een beter loon en betere arbeidsomstandigheden. Maar in plaats van te onderhandelen met de chauffeurs, verkoos de werkgever zijn bedrijf te sluiten. Kort daarop besloten de werkloze taxichauffeurs zelf een bedrijf te beginnen.

Brian Van Slyke en David Morgan eindigen hun artikel met een opmerking van Janelle Orsi dat het niet lang meer zal duren of veertig procent van de beroepsbevolking van de VS is freelancer. In Nederland heten ze zzp’er. Velen van hen zullen inkomsten moeten genereren uit verschillende bronnen: “We kunnen Airbnb, Uber en TaskRabbit (huishoudelijk werk) niet toestaan 5 tot 20 procent te eisen van wat de freelancers verdienen. Als deze bedrijven de poortwachters blijven van de hachelijke arbeidsmarkt, dan zullen zij voortdurend de zoekalgoritmen, vrije structuren en voorwaarden aanpassen om meer geld te onttrekken aan de mensen die het werk doen”.

Conclusie: Het is tijd de deeleconomie achter ons te laten. De coöperatieve economie is de enige mogelijkheid om de techindustrie te trotseren.

Referenties

Lees het hele artikel The “Sharing Economy” is the Problem, door Brian Van Slyke en David Morgan, Grassroots Economic Organizing, 3 juli 2015: www.geo.coop
Grassroots Economic Organizing (GEO) heeft tot doel het publiceren en verspreiden van artikelen, reportages en verhalen over het bouwen aan een zelfbewuste beweging voor een democratische en solidaire economie en cultuur.

Brian Van Slyke en David Morgan zijn eigenaar van The Toolbox for Education and Social Action (TESA): www.toolboxfored.org

Against Sharing, door Avi Asher-Schapiro in Jacobin, online en kwartaaltijdschrift voor cultuur en polemiek, 9 september 2014: www.jacobinmag.com

Socialize Uber, door Mike Kondzal, The Nation, 10 december 2014: www.thenation.com/article/archive/socialize-uber/

How Uber and the sharing economy could pave the way for worker-owned companies, door Jeff Spross, The Week, 25 maart 2015: http://theweek.com

What if Uber were a unionized, worker-owned co-op? These Denver Cabbies are making it happen, door Mary Hansen, Yes! magazine, 10 april 2015: www.yesmagazine.org

The distributive implications of the sharing economy, Pascal-Emmanuel Gobry, 18 juni 2015: www.forbes.com

Green Taxi Cooperative: https://greentaxico-op.com/

5 Ways to take back tech, door Nathan Schneider, Janelle Orsi: The Nation, 27 mei 2015: www.thenation.com/article/archive/5-ways-take-back-tech/

Kritiek van activistische huisarts Van der Linde heeft effect op farmaceutische industrie

Hans van der Linde is een ‘dwarse’ huisarts van 72 jaar uit Capelle aan den IJssel , maar nog steeds actief als arts en als actievoerder. “Hoe ouder ik word, hoe starder ik word, omdat ik telkens word bevestigd in mijn gelijk”, zei hij in 2013 in het interview ‘Een beetje principiële levenshouding is niet verkeerd’ in Medisch Contact.

De afgelopen tien jaar werd hij bekend als de huisarts die kritisch staat tegenover de farmaceutische industrie, medische opinieleiders met conflicterende belangen, gesponsorde nascholingen en griepvaccinaties. Hij blogt en schrijft artikelen en stuurt een wekelijkse nieuwsbrief naar zo’n 2500 mensen.

Dat Van der Linde’s kritiek heftige reacties oproept mag niet verbazen. Menigeen probeert hem dan ook belachelijk te maken of te betrappen op foutieve uitlatingen. In 2011 werd  ‘de huisarts die de griepprik in twijfel trok’ aangeklaagd door directeur infectieziekten Coutinho van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het RIVM besloot tot een aanklacht wegens smaad, omdat Van der Linde ‘ongegrond en welbewust het vertrouwen van de bevolking in de bescherming van de volksgezondheid’ zou schaden door ‘de integriteit en onafhankelijkheid van Coutinho ter discussie te stellen’.

Nederlandse dochterbedrijven van farmareuzen merken effecten van kritiek

Een recente reactie van een lezer van het Financieele Dagblad geeft blijk van een diepe haat: “Van der Linderitis is intussen een bekend ziektebeeld. Huisartsen krijgen misselijkheidsklachten bij het zien van zijn hoofd. De therapie is lachend wegrennen. Het Leerboek Psychiatrie gaat in de nieuwste uitgave de casus-Van der Linde beschrijven. We cannot wait”. Andere reacties geven blijk van het tegendeel: “Ik hoop dat de heer Van der Linde nog heel lang leeft en zich met evenveel energie blijft inzetten tegen de nare gewoontes van de farmaceutische industrie”.

Deze reacties volgden op een artikel in het Financieele Dagblad (FD) over Van der Linde van Thieu Vaessen: Activistische huisarts klaagt farmabedrijven aan dat aanheft met een verwijzing naar Van der Linde’s nieuwsbrief waarin hij schrijft: “Het gaat telkens maar om één vraag: op welke wijze worden we ditmaal bedrogen?”

Mede op initiatief van Van der Linde is eind 2015 het boek van zijn Deense geestverwant Peter Gotzsche in een Nederlandse vertaling verschenen, met de veelzeggende titel Dodelijke medicijnen en georganiseerde misdaad. Van der Linde schaart zich volmondig achter de conclusie van Gotzsche dat farmaceutische bedrijven zich schuldig maken aan maffiapraktijken en verantwoordelijk zijn voor tienduizenden doden per jaar.

Het blijkt nu, aldus Vaessen, dat de Nederlandse dochterbedrijven van de farmareuzen merken dat hun nieuwe, gepatenteerde medicijnen mede door toedoen van Van der Linde soms moeilijk ingang vinden in Nederland. Zij zien de activistische huisarts als een conservatieve en zelfs gevaarlijke kracht, die verhindert dat patiënten de beste geneesmiddelen krijgen.

Feteren

Voordat Van der Linde met succes zijn studie geneeskunde had afgerond, probeerde de Amsterdammer eerst zes andere opleidingen uit, waaronder economie en scheikunde. Dat verklaart misschien waarom hij van vele markten thuis is en zo’n geduchte tegenstander vormt. Zijn antipathie tegen de farmabedrijven ontstond in de jaren negentig, toen hij namens het College van Accreditering Huisartsen talloze nascholingscursussen bezocht – veelal in skioorden. Daar zag hij hoe de fabrikanten van medicijnen de huisartsen fêteerden en hun middelen plugden.

Het is een periode waarop veel farmaceutische bedrijven met enige gène terugkijken. Om vervolgens te verzekeren dat alles inmiddels anders is. Dat Van der Linde toch van geen opgeven weet, zou mede het gevolg zijn van frustratie over de ondergang van een instituut voor nascholing dat hij zelf had opgezet

Van der Linde op zijn beurt meent juist dat er weinig is veranderd. Farmaceutische bedrijven zouden nog altijd grote invloed uitoefenen op de keuzes die artsen maken bij het voorschrijven van middelen.“De marketingtechnieken van de farma-industrie zijn heel geraffineerd”, zei hij in een herdenkingsboekje van de Rotterdamse huisartsen.“Op allerlei slinkse manieren worden huisartsen ertoe gebracht toch maar de nieuwe medicijnen voor te schrijven, of de zwaardere”.

In het interview in Medisch Contact hield Sophie Broersen Van der Linde indertijd voor: Het is zwart of wit bij u, waarop Van der Linde reageerde met:
“Er is een verschil tussen zwart-witdenken en bij je mening blijven. Ik denk dat ik een genuanceerd mens ben, maar als er rare dingen gebeuren, ga ik daar tegenin. Dat zal te maken hebben met mijn opvoeding, mijn ouders waren principiële mensen, zijn flink geweest in de oorlog. Hebben een joods kindje in ons gezin opgenomen, dat uiteindelijk vergast is. Mijn vader is in het concentratiekamp terechtgekomen. Ik ben opgegroeid met de dichotomie van goed en kwaad, en met de woorden van Van Randwijk: Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht”.

Lees het hele artikel van Thieu Vaessen: Activistische huisarts klaagt farmabedrijven aan in het Financieele Dagblad, 25 februari 2016: http://fd.nl

Zomerportret 3. Hans van der Linde: ‘Een beetje principiële levenshouding is niet verkeerd’, door Sophie Broersen, Medisch contact, 1 augustus 2013: www.medischcontact.nl

Rechters komen op voor hun Centrale Raad van Beroep in manifest

Het kabinet heeft plannen om de Centrale Raad van Beroep op te heffen om ‘versnippering van de bestuursrechtspraak tegen te gaan’.
De Centrale Raad van Beroep bestaat sinds 1903 en is een van de drie hoogste bestuursrechters die Nederland kent. Deze Raad oordeelt in hoger beroep over geschillen op het terrein van de sociale verzekeringen, de sociale voorzieningen en ambtenarenzaken. Daarnaast is de Centrale Raad van Beroep rechter in eerste en enige aanleg in geschillen over de uitvoering van wetten voor oorlogs- en vervolgingsgetroffenen en voor beroepen van rechterlijke ambtenaren.
De Centrale Raad van Beroep wordt geleid door een bestuur, bestaande uit de president (voorzitter), een rechterlijk bestuurslid en een niet-rechterlijk bestuurslid en zetelt in Utrecht op het Vrouwe Justitiaplein 1.

Het kabinet wil uitkerings- en arbeidsongeschiktheidskwesties en de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) door gemeenten nu onderbrengen bij vier gerechtshoven.
Volgens de rechters zal opheffing een ‘funeste’ uitwerking hebben op de kwaliteit van de sociale zekerheids- en ambtenarenrechtspraak. Via een manifest in de Volkskrant, opgesteld door 49 rechters, uiten zij hun ‘intense zorgen’ over het genomen besluit. De beroepsgroep spreekt zich zelden in het openbaar uit over voorgestelde wetgeving. “In een rechtsstaat is het ongebruikelijk en uitzonderlijk, maar wij zien geen andere weg”, staat in het manifest.
De ingangsdatum van deze (wets)wijziging is nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling, én publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant.

Er is nooit een fundamentele discussie gevoerd

De rechters vinden dat “een fundamentele discussie over dit wetsvoorstel, dat de kern van de rechtsstaat raakt, niet is gevoerd”. Het kabinet benoemt niet welke concrete problemen bij de huidige organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak moeten worden opgelost en doet niets met de adviezen uit de consultatieronde. Ze hopen de politiek te bewegen alsnog iets te doen met ‘de advisering uit het veld’, van onder andere het UWV en de rechterlijke macht. De rechters wijzen op het grote aantal wetten dat in hoog tempo moeten worden gewijzigd. De gespecialiseerde rechters zitten nu bij elkaar in Utrecht waardoor ze alles op elkaar kunnen afstemmen. Als dat straks niet meer zo is, ontstaat het gevaar dat iedereen zijn eigen lijn gaat volgen.

“Als je het over vier gerechtshoven verdeelt, loop je – bewust of onbewust – het risico dat iedereen zijn eigen lijn gaat volgen”, zegt raadsheer Marianne Wagner, een van de opstellers van het manifest. Burgers kunnen dan wel in cassatie bij de Hoge Raad, “maar daar komen de feiten van de zaak niet meer aan de orde. Daardoor kan bijvoorbeeld een ongelijke behandeling bij de verstrekking van bijstand of een pgb niet worden gerepareerd”.

Lees over het manifest in de Volkskrant: Houd rechtspraak Centrale Raad van Beroep bij elkaar, door Ronald Van Male, Herman Rottier, Sandra Lange en Marianne Wagner namens de Centrale Raad van Beroep, 26 februari 2016: https://www.volkskrant.nl

Rechters: kabinetsplan funest voor rechtspraak, door Elsbeth Stoker, De Volkskrant, 26 februari 2016: www.volkskrant.nl

Interessant om te lezen: De stormloop op het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. door Bert Marseille, Nederlands Juristenblad, 7 augustus 2009: www.rug.nl

16-jarige Gitte Vruggink: eerste meisje ooit in de landelijke finale lassen van de Vakkanjerwedstrijden

Op vrijdagavond 26 februari 2016 wordt om 19.55 uur in het programma Jan rijdt rond op NPO3 aandacht besteed aan Gitte Vruggink. Eerder deze week was ze al te zien en te horen op RTV Oost en Radio 538, en stond er een artikel over haar in dagblad Tubantia. Daarin staat dat de 16-jarige Gitte Vruggink uit Rijssen kan lassen als de beste. Zo goed zelfs dat ze als eerste meisje ooit mee mag doen aan de landelijke lasfinale voor vmbo-scholieren.
Je ziet ze niet veel, meisjes die lassen. Heel af en toe meldt er zich iemand aan voor een opleiding. Zoals Gitte Vruggink dat deed bij de metaalopleiding van de christelijke scholengemeenschap Reggesteyn in Rijssen. “Ik hou van werken met de handen”.

Met draaien en frezen heeft ze niet veel, maar voor lassen heeft ze een groot talent, zo blijkt. Vorige week donderdag won ze in Almelo de regiofinale lassen. Nu mag ze op 20 april 2016 meedoen aan de landelijke finale van de junior Vakkanjerwedstrijden. Een ongelofelijke prestatie, want lassen leer je niet op een achternamiddag. “Ik moet er best wel veel voor oefenen”.

In haar vriendenkring keken ze in het begin wel raar op. “Ze moesten wel even wennen, ja. Maar aan de andere kant zeiden ze ook: je moet doen wat je leuk vindt. En dit vind ik leuk, dus waarom niet”.
Dat ze met haar vriendinnen niet gezellig over het MAG-lassen*) kan praten, vindt ze geen probleem. “Ik heb meer vrienden dan vriendinnen. Ach, dat komt vanzelf, want lassen is toch een beetje een jongenswereld”.

Toen ze een studierichting moest kiezen, vroeg metaaldocent Wim van de Merwe op een kijkdag of ze een keer wilde lassen. “Ik vond dat eigenlijk wel leuk om te doen. Zodoende heb ik me voor metaal aangemeld. Ik heb er nog steeds geen spijt van. Misschien dat ik later wat anders ga doen, maar voorlopig ga ik helemaal hiervoor”.

Volgend schooljaar begint Gitte Vruggink met de opleiding Constructielassen bij de regionale opleider Remo in Rijssen. Er hebben zich voor de metaalopleiding nog drie meisjes aangemeld, een voor mechatronica en twee voor lassen

Noot
*) MIG/MAG-lassen is een specifieke lastechniek. De naam is een afkorting en staat voor Metal Inert Gas / Metal Active Gas.

De 16-jarige Gitte uit Rijssen houdt gewoon van lassen, Tubantia, 23 februari 2016: www.tubantia.nl

In het aprilnummer 2016 van Lastechniek, vakblad voor lassen, lijmen en snijden wordt een artikel over Gitte Vruggink gepubliceerd: www.vakbladlastechniek.nl (Artikel niet meer beschikbaar)

Programma Jan rijdt rond met Gitte Vruggink en Wim van de Merwe: www.npo3.nl

De vakkanjers: https://vakkanjers.nl/

wim van de merwe gitte vruggink

Metaaldocent Wim van de Merwe (geheel rechts) met zijn leerlingen op Reggesteyn.
Achter in het lokaal staat Gitte Vruggink

Verpleegkundigen hebben belangstelling voor thuiszorg. Ze willen als wijkverpleegkundige aan de slag gaan

EenVandaag berichtte op 9 oktober 2015 dat de wijkverpleegkundige in veel gemeenten de pijler van het nieuwe zorgbeleid moet gaan worden. Maar gebleken is dat het werven van wijkverpleegkundigen een behoorlijk lastige klus is.
Toch is het zo dat een op de tien verpleegkundigen belangstelling heeft om als wijkverpleegkundige aan de slag te gaan in de thuiszorg. Dat blijkt uit het onderzoek onder verpleegkundigen zelf: Naar een toekomst met meer wijkverpleegkundigen? van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NIVEL Het onderzoek is verricht op verzoek van de organisatie ZonMw voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie.

Momenteel is er een tekort aan wijkverpleegkundigen. Dit tekort wordt kleiner als HBO-opgeleide verpleegkundigen vaker kiezen voor het werken in de wijk en MBO-opgeleide verpleegkundigen doorstromen naar een HBO-Verpleegkunde opleiding.

Eén op de tien verpleegkundigen heeft belangstelling voor een overstap naar de thuiszorg
Van de verpleegkundigen die nu niet in de thuiszorg werkzaam zijn, zou ongeveer een tiende (11%) wel in de thuiszorg willen werken. Omdat er veel verpleegkundigen elders werkzaam zijn, is er dus een potentieel aan nieuwe wijkverpleegkundigen. Dertig procent van de MBO-opgeleide verpleegkundigen werkzaam in de thuiszorg heeft belangstelling om door te stromen naar een HBO-Verpleegkunde opleiding.

Werken in de thuiszorg
De meerderheid van de verpleegkundigen die binnen én buiten de thuiszorg werken, vindt de variatie aan cliënten in de thuiszorg aantrekkelijk. Zoals de verschillende leeftijden, ziektebeelden en culturele achtergronden waarmee een verpleegkundige te maken krijgt. Zij waarderen de aandacht voor zelfredzaamheid, gezondheidsbevordering en het signaleren van problemen. In complexe situaties heeft de wijkverpleegkundige de regie. Verpleegkundigen zien ook minder aantrekkelijke kanten aan het werken in de thuiszorg die vooral te maken hebben met arbeidsomstandigheden, zoals de werktijden, salariëring, onregelmatigheid, scholings- en doorgroeimogelijkheden.

Doorstroom naar een HBO-Verpleegkunde opleiding
Gemiddeld heeft ongeveer twintig procent van de MBO-opgeleide verpleegkundigen belangstelling voor een HBO-V opleiding. In de thuiszorg ligt dit percentage met dertig procent hoger dan in andere zorgsectoren (16%). Doorstroom van MBO naar HBO kan worden bevorderd als men een vergoeding van de opleidingskosten krijgt en een verkort opleidingstraject mogelijk is. Daarnaast helpt aandacht voor de combinatie werk-studie-privé, een goede aansluiting van de HBO-V opleiding op wat men al kan en een perspectief op een baan.

Benut het potentieel
Door het huidige potentieel aan zij-instromers en doorstromers te benutten kunnen de tekorten aan wijkverpleegkundigen verminderen. De onderzoekers hebben samen met een adviesgroep bestaande uit vertegenwoordigers van diverse zorgorganisaties acht aanbevelingen opgesteld om te stimuleren dat verpleegkundigen als wijkverpleegkundigen gaan werken. De veldpartijen zijn nu gezamenlijk aan zet, waarbij aanbevolen wordt ook reeds lopende initiatieven te versterken.
De adviesgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de organisatie van zorgondernemers ActiZ, de organisatie voor zorgaanbieders in thuis- en kraamzorg BTN, de beroepsvereniging voor verpleegkundigen en verzorgenden V&VN, het Landelijk overleg opleidingen verpleegkunde LOOV, de MBO-raad voor het middelbaar beroepsonderwijs en ZonMw

Het onderzoek
Het  rapport is gebaseerd op een literatuuronderzoek en een online vragenlijst onder 922 (respons 52%, n=484) verpleegkundigen uit verschillende zorgsectoren, die deelnemen aan het landelijke NIVEL Panel Verpleging & Verzorging. Deelnemers van het panel zijn werkzaam in de directe cliëntenzorg. In de vragenlijst voor het panel zijn vragen gesteld over de aantrekkelijkheid van het werken als wijkverpleegkundige, doorstroom naar een HBO-V opleiding, en de ingeschatte eigen competenties om te werken als wijkverpleegkundige. Aanvullend zijn telefonische interviews gehouden met zes verpleegkundigen over de doorstroom van MBO-V naar HBO-V.

Rapport Naar een toekomst met meer wijkverpleegkundigen? door Anke J.E. de Veer, Karlijn A.M. Verkleij, José M. Peeters, Anneke L. Francke, NIVEL, 2016: www.nivel.nl/wijkverpleegkundigen

Potentieel aan nieuwe wijkverpleegkundigen, NIVEL, 19 februari 2016: www.nivel.nl

Prestatiebeloning psychiaters heeft averechts effect. Psychiaters en therapeuten met hart leveren beter werk

Kees Kraaijeveld schrijft in Vrij Nederland van 24 februari 2016 dat een psychiater met hart beter werk levert: “De prestatiebekostiging voor psychiaters en psychotherapeuten, onder luid protest ingevoerd in 2008 om de zorg voor geesteszieken zowel goedkoper als beter te maken, heeft een averechts effect. Hoezo? Nou, naarmate behandelaren sterker reageren op de financiële prikkels van de prestatiebekostiging, wordt de zorg duurder én slechter”.
Dit blijkt uit onderzoek, gepubliceerd in Economisch Statistische Berichten (ESB): Gedragsreacties van ggz-aanbieders op financiële prikkels.

Waar gaat dit over? vraagt Kraaijeveld: “Mensen die in de zorg werken, doen dat toch vanuit een roeping? Intrinsiek gemotiveerd, vanuit het hart? Jazeker, dat is één manier om naar de zorg te kijken. Vanuit een ander perspectief is de zorg big business; de grootste sector van Nederland, goed voor jaarlijks ruim 90 miljard euro omzet, bijna een zesde van onze economie.

De geldstromen in de zorg zijn omvangrijk. Hoe regel je die geldstromen optimaal? Hoe zet je de ‘prikkels’ zo in dat dokters, verpleegkundigen, ziekenhuisdirecteuren, zorgverzekeraars en gemeenten zich zo gaan gedragen dat patiënten de best mogelijk zorg krijgen voor een zo laag mogelijke prijs? Wat werkt het best? Prestatiebekostiging? Uitkomstfinanciering? Vaste budgetten?”

Kraaijeveld merkt op dat ook mensen in de zorg gewiekst gebruik maken van de mogelijkheden van bekostigingssystemen: “Maar dat geldt niet voor iedereen. Er zijn behandelaren die niet reageren op financiële prikkels. En wat blijkt? Juist die professionals geven kortere, goedkopere behandelingen met significant beter resultaat”.

De onderzoekers concluderen, op basis van een analyse van 188.000 behandelingen door de vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten die in 2008 met het DBC-prestatiebeloningssysteem zijn gaan werken, dat driekwart van de behandelaren zich ‘geldgedreven’ gedraagt. Ze organiseren hun diagnose en behandeling zó dat ze er zelf financieel zo goed mogelijk uitspringen.

Eén op de vier behandelaren in de ggz doet dit dus niet. En wat blijkt? Zij behandelen hun patiënten gemiddeld 172 minuten korter, zijn 20% goedkoper en de patiënten zijn significant beter af.

Lees het hele artikel van Kees Kraaijeveld: Verrassing! Psychiater met hart levert beter werk, Vrij Nederland, 24 februari 2016: www.vn.nl

Gedragsreacties van ggz-aanbieders op financiële prikkels, Economisch Statistische Berichten, jaargang 101, Editie. 4728: https://esb.nu

Serie blogs over wat academici bezighoudt op Britse universiteiten: Academics Anonymous

uil academischHet Engelse dagblad The Guardian kent een rubriek waarin academici hun blogs kunnen publiceren. Dat gebeurt anoniem, vandaar de naam van de rubriek Academics Anonymous. De blogs gaan over trials and tribulations in de academische wereld. Over beleid, gebeurtenissen op de werkvloer en over persoonlijke ervaringen. In een recente bijdrage – 19 februari 2016 – vertelt iemand in een fascinerend verhaal hoe hij zich opgelucht voelde, maar ook bang over wat mensen van hem zouden denken, nadat hij aan zijn personeelschef had opgebiecht dat hij al zijn hele leven dyslectisch is. Waarom trad hij pas na 23 jaar werken als docent en onderzoeker met zijn handicap in de openbaarheid?

Hij schrijft: “Waarom nu? Waarom ben ik pas nu naar personeelszaken gegaan? In de afgelopen 18 maanden heb ik bij toeval vier dyslectische mensen ontmoet op mijn universiteit. Voor het eerst van mijn leven kon ik met collega’s van gedachten wisselen over dit onderwerp. Ook over de mogelijkheid of ik erover zou praten met personeelszaken. Ik besefte intussen ook dat mijn stressniveau het punt had bereikt waarop het steeds lastiger werd nog productief te zijn. Ik had ontdekt dat er volgende maand een netwerk zou worden opgericht, het Dyslexic Academic Network, waarvoor zich al 1.500 dyslectici, werkzaam op Britse universiteiten hebben aangemeld..

Ondertussen ben ik nog steeds bang, maar ook opgelucht, gelukkig en ongelukkig, en nog even onzeker over het combineren van het woord ‘professor’ en ‘dyslectisch’ om aan te geven wie ik werkelijk ben. Dyslectische academici – zoals ik – moeten accepteren dat dyslectisch zijn en academicus zijn niet vreemd of eng is. Maar zolang we alleen maar gericht zijn op de negatieve kanten, zullen er alleen negatieve kanten zijn. Ik hoop dat ik hierin geen gelijk krijg. Misschien komt het op den duur toch nog goed”.

Waarde en waardevermindering 

Een andere recente bijdrage – 12 februari 2016 – gaat over de tijdelijke contracten die academici aangeboden krijgen. De schrijver meent dat niet alleen hij eronder lijdt, maar ook het vaste personeel van de universiteit en, niet te vergeten, de studenten.
De schrijver begint met:
“Als je jezelf geen waarde toekent, doet niemand het. Dit advies kreeg ik deze week te horen van een vriend van mij toen ik het had over het tijdelijke werk dat me als leraar is aangeboden. Het werk geldt voor een periode van een seizoen. De betaling is per uur.
Waarde. Het is een groot woord dat momenteel rondzoemt in de academische wereld. Van iedereen wordt dan ook verwacht waarde te leveren. Maar, het lijkt er eerder op dat het hele universitaire stelsel met al dat tijdelijke personeel bezig is in waarde te verminderen.
Ook zijn wij niet de enigen van wie de waarde aan het afnemen is. De behoeften van het vaste personeel en de studenten worden ook genegeerd.
Vanwege het aflopen van mijn tijdelijke contract in het vorige seizoen, werd mij herhaaldelijk gevraagd of ik als leraar bij dezelfde instelling wilde blijven werken tegen een uurloon. Dus niet als staflid. Ik vul dus het tekort aan stafleden aan, óf ik val in voor een vaste kracht die met verlof is.

De verontwaardiging zou groot zijn als een werkgever, zeg een fabrikant, het arbeidscontract van zijn werknemers zou opzeggen om ze vervolgens voor hetzelfde werk weer aan te nemen voor minder geld. Op universiteiten is dat de normale gang van zaken. Vakbonden strijden tegen het management vanwege de nul-urencontracten – en winnen – maar over de rechten van tijdelijke medewerkers wordt te vaak achter gesloten deuren gediscussieerd”.

De schrijver legt uit waarom ook de waarde van de studenten afneemt. Een oorzaak daarvan is de druk die op academici wordt gelegd om steeds hogere geldbedragen in te zamelen voor onderzoek. Het gevolg daarvan is dat studenten worden afgescheept met de goedkoopste universiteiten. Het zal niet lang meer duren of het wordt voor studenten moeilijk een keer per week hun docent te zien, laat staan dat ze een relatie met hem of haar kunnen opbouwen tijdens hun studiejaren.
Zijn advies aan studenten is dan ook bij het invullen van de jaarlijkse beoordeling van hun leraren op dit punt kritiek te leveren, dat ze tegen een tijdelijke aanstelling van hun docent zijn.

Lees de blogs van anonieme academici in The Guardian: www.theguardian.com
Bijvoorbeeld de blog over schone schijn en het beschermen van de eigen reputatie van de universiteit: Forget equality and diversity, my university only cares about appearances van 29 januari 2016: www.theguardian.com