Skip to main content

Redactie Beroepseer

Ambtelijk activisme en ambtelijk vakmanschap. Hoe verhoudt de ambtenaar zich tot activisme?

Actie voeren of activisme is volgens de definitie: pogingen van individuen of groepen om op buitenparlementaire wijze, maar binnen de grenzen van de wet, politieke besluitvorming te beïnvloeden. Gaat activisme vooral over strijd, tegenmacht, de barricades op? Of kent het ook andere vormen, zoals intrinsieke drijfveer, van binnenuit? Is een verbreding van het begrip activisme waardevol, of verliest het dan juist zijn scherpte en kracht? Steeds meer mensen vragen zich af: hoe verhoud ik me eigenlijk tot activisme?
Zinnige vragen waarop in het aan activisme gewijde septembernummer *2023) van het Tijdschrift voor begeleidingskunde antwoorden worden gegeven. Naast het ‘klassieke’ activisme, zoals dat van Extinction Rebellion bijvoorbeeld, is er nog een zachtere vorm. Daarover schrijft Gijs Diercks in zijn artikel Ambtelijk activisme als legitiem onderdeel van ambtelijk vakmanschap.
Dr. Gijs Diercks is senior onderzoeker en adviseur van DRIFT – Dutch Research Institute For Transitions, aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.*)

Sociale innovatie

Activisme is, schrijft Diercks, een vorm van sociale innovatie en daarmee een belangrijke veranderkracht in de samenleving die historisch gezien minstens even belangrijk is als haar technologische evenknie: “Nu klimaatontwrichting zichtbaar en dichterbij komt, is het geen verrassing dat ook activisme volop wordt ingezet om het tij te keren en de planeet leefbaar te houden voor huidige en toekomstige generaties. Ook binnen de wetenschap was 2022 een jaar vol activisme. In Eindhoven, Twente en Rotterdam bezetten studenten en werknemers gebouwen. Begin 2023 volgde de UvA. Alhoewel het universiteitsbesturen niet lukte hier fatsoenlijk op te reageren is de discussie over activisme binnen de wetenschap niet nieuw. Een wetenschapper die zich wil uitspreken als activist kan zich gesterkt voelen door een lange traditie, waarin met elkaar normen en kaders zijn ontwikkeld hoe dit activisme eruit kan zien zonder het aanzicht van de wetenschap aan te tasten. Zo is de valse tegenstelling tussen ‘waarden beladen’ activisme en ’waardevrije’ wetenschap door velen al lang losgelaten”.

Ongepast

In de ambtenarij lijkt activisme niet te bestaan. Het wordt vooral als ongepast ervaren. Diercks: “Tot 2022. Een groep Amsterdamse ambtenaren klom toen in de pen om een brandbrief op te stellen: zij kunnen zich niet meer verenigen met het klimaatbeleid, de uitvoering daarvan en de prioriteit die de gemeente Amsterdam eraan geeft. Voor hen is deze ontstane situatie in strijd met hun ambtelijke eed, die vraagt om te handelen wanneer de integriteit en geloofwaardigheid van de ambtenaar in het geding zijn. De brief is intussen al door 1800 Amsterdamse ambtenaren ondertekend”.

De hamvraag is: Mag een ambtenaar activistisch zijn,  zich activistisch gedragen? “Waar ambtenaren neutrale uitvoerders van beleid zouden moeten zijn, ontpoppen zij zich hier als klimaat-activistische burgers en ambtenaren tegelijk”, stelde Bas van Horn**). Deze taakopvatting schrijft Diercks, past binnen de klassieke bestuurscultuur waarin ambtenaren hun politieke leiding hebben te volgen en zij gehoorzaam en neutraal moeten zijn. De gedachte is dat een onpersoonlijke relatie en het streven naar absolute objectiviteit zou moeten zorgen voor gelijke behandeling, voorspelbaarheid en het voorkomen van willekeur.

Diercks: “Geen gekke gedachte natuurlijk, maar ik heb twee problemen met deze redenering. Ten eerste is het maar de vraag of deze ambtenaren daadwerkelijk buiten de lijnen van hun professionele rolopvatting stappen. Dit activisme is namelijk niet zo particulier als Bas van Horn hier doet vermoeden, en kan wel degelijk voortkomen uit de professionele inschatting van de ambtenaren. Zo kunnen ambtenaren aangeven dat met het huidige beleid het maximum van 1.5 graad opwarming overschreden wordt. Dat het beleid niet in lijn is met de mensenrechten of de Sustainable Development Goals. Dat het beleid niet optelt tot de door de overheid zelf opgestelde doelen of botst met andere beleidsvelden. Daarmee is de kerntaak van de ambtenaar niet veranderd, maar kijkt de ambtenaar simpelweg over de grenzen van het eigen afgebakende beleidsterrein, directe beleidsdirectie of bewindspersoon. Dit is een goed verdedigbare houding gezien de complexiteit van de opgaven waar veel ambtenaren aan werken”.

Normatieve professional

Volgens Diercks behoort het begrip ’normatieve professional’ een rol te spelen in de bredere zoektocht naar ambtelijk vakmanschap***)  en het goed invullen van een zekere mate van ‘ambtelijke ruimte’ die altijd zal bestaan tussen politieke ambitie en daadwerkelijke uitvoering: “Het is ook een kant van de ambtenarij die langzaam naar de achtergrond is geschoven en dit is problematisch. Zo stelt Eric Pool in zijn boek ‘Tussen macht en moed’ dat waar macht is, ook tegenmacht moet zijn en dat de ambtenarij daar een belangrijke rol in heeft te vervullen.
Wat er gebeurt als die tegenmacht ontbreekt, is de afgelopen tijd pijnlijk duidelijk geworden in bijvoorbeeld de dossiers rond de gaswinning in Groningen en de toeslagenaffaire. Waar waren de ambtenaren die aan de bel trokken?”

Reflexieve monitoring

Diercks ziet ambtelijk activisme als legitiem onderdeel van ambtelijk vakmanschap. Daarbij stelt hij dat we die ruimte niet alleen moeten faciliteren maar ook leren begrenzen door gebruik te maken van reflexieve monitoring en evaluatie, een vorm van procesbegeleiding die bestaat uit een combinatie van theorie en praktische instrumenten voor transitiegericht leren en handelen. “Transitiegericht, dus op zoek naar fundamentele verandering waarbij de overheid ook reflecteert op de rol en positie van de overheid zelf. Waar doet ‘de overheid’ de goede dingen en waar staan we vanuit onze klassieke rol de transitie juist in de weg? En wat kunnen we hieraan doen?”

Met relfexieve monitoring blijft het gesprek over wat wel en niet gepast, effectief en/of legitiem is niet iets theoretisch, maar kan het worden verbonden met het inpassen in de dagelijkse praktijk van het ambtelijk werk.

Lees het hele artikel van Gijs Diercks, Ambtelijk activisme als legitiem onderdeel van ambtelijk vakmanschap, Tijdschrift voor Begeleidingskunde, september 2023: https://beroepseer.nl

Tijdschrift voor Begeleidingskunde verschijnt vier keer per jaar. Onderdeel van het abonnement is de gratis toegang tot het online archief van het tijdschrift  met daarin alle artikelen en eerder verschenen uitgaven. www.lvsc.eu/kennisbank/tsvb-2023-03-thema-activisme

Noten
*) DRIFT doet onderzoek op het gebied van duurzaamheidstransities. https://drift.eur.nl/
**) Van Horn, B. (2022). Dwingende ambtenaren, RO Magazine. https://romagazine.nl/artikel/28078/dwingende-ambtenaren
***) Jansen, T., H. Wilmink, G. van Nunen, C. van der Meulen, M. Bokhorst en M. van Leeuwen(2022), Het recht op ambtelijk vakmanschap, https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/het-recht-op-ambtelijk-vakmanschap-verschenen/ 

Oratie over collectief moreel vakmanschap en bestuurlijke integriteit

Voordat Leonie Heres haar oratie Collectief moreel vakmanschap uitsprak op 15 september 2023 had zij een gesprek met Binnenlands Bestuur, tijdschrift en journalistieke nieuwssite voor ambtenaren en bestuurders.
Integriteit in de politiek blijkt een voortdurende bron van zorg is. Of het nu gaat om belangenverstrengeling, machtsmisbruik, grensoverschrijdend gedrag of het lekken van informatie, je integer gedragen is in de praktijk moeilijker dan het lijkt. Of liever: het is geen eenvoudige kwestie van ‘goed’ of  ‘fout’.
Heres sprak haar rede in verkorte vorm uit bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar Integriteit van het Lokaal Bestuur bij de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences. De leerstoel is ingesteld door de Gemeente Rotterdam.

De vraag van Wouter Boonstra van Binnenlands Bestuur: Hoe kwam u tot het thema ‘collectief moreel vakmanschap’?

“Bij integriteit van het openbaar bestuur gaat het vaak over waar het misgaat en over richtlijnen en kaders. Dat is voor bestuurders en ambtenaren niet motiverend, want je hoort vooral wat het niet moet zijn. Maar wat moet integriteit wél zijn? Waar streven we naar? En hoe komen we daar? Collectief moreel vakmanschap betekent dat je wilt dat het openbaar bestuur als collectief hoge ethische normen nastreeft en men zichzelf doorontwikkelt om integriteit te bevorderen. En goed kijkt welke kwaliteiten nodig zijn om daar invulling aan te geven. Ik bepleit dat integriteit niet iets is wat je individueel doet. Veel gedrag ontstaat in samenwerking, overleg, discussie en debat. Integriteit komt tot stand in en door gezamenlijk handelen. Daar moeten we aandacht voor hebben”.

Wat maakt het zo lastig om integriteit in het openbaar bestuur te verankeren?

“Vooral bij bestuurlijke integriteit stappen we er soms te gemakkelijk overheen dat er andere verhoudingen zijn dan in een werkgever-werknemerrelatie. De raadsvoorzitter is bijvoorbeeld niet de baas van de raadsleden. De hiërarchie is anders. Het kan lastig zijn om op te treden, want het zijn gekozen volksvertegenwoordigers en door de raad aangestelde bestuurders. Maar we verwachten wel dat wordt opgetreden. Ook op andere manieren sluiten verwachtingen, gedrag en structuren nog niet goed op elkaar aan. Burgers zijn vaak verbaasd en verontwaardigd over wat er gebeurt. Dat heeft te maken met de aard van het ambt. Meer inzicht is nodig om dat beter te begrijpen en te zien waar mogelijkheden liggen om collectief moreel vakmanschap te versterken”.

Integriteitsparadox

Heres benoemt in haar oratie een paar ‘incidenten’ uit 2006: een wethouder die opstapt, een burgemeester die ‘zichzelf’ laat onderzoeken omwille van een al te gemakkelijk verleende bouwvergunning – integriteitskwesties in de Nederlandse, lokale politiek, die ons in het verleden bezighielden. In 2022 is er volgens de Politieke Integriteitsindex (PII) sprake van 75 gevallen van (vermeende) integriteitsschendingen. Waaronder een burgemeester die een raadslid heeft uitgescholden voor ‘lul’ en ‘gladjanus’ – een opmerkelijke stijging nadat het aantal meldingen de zes voorgaande jaren rond de vijftig lag.

Zijn we in Nederland steeds een beetje minder integer aan het worden? Dat is nog maar de vraag. Volgens Heres kan de (toenemende) aandacht voor integriteit juist leiden tot meer meldingen en discussies over integriteitsschendingen, wat de schijn van een groter probleem kan wekken, zelfs als dit niet noodzakelijkerwijs het geval is. Dit fenomeen wordt aangeduid als de ‘integriteitsparadox’.

Bestuurlijke integriteit is vooral het gevolg van een proces van collectief moreel vakmanschap van politieke ambtsdragers. Waarbij – als het goed is – integriteit diepgeworteld moet zijn in hun interacties, normen en waarden. Om zo een cultuur van integriteit in de politiek te creëren, waarin normen en waarden worden geïnternaliseerd en dagelijks en gezamenlijk worden toegepast.

Downloaden Collectief moreel vakmanschap, door prof. dr. Leonie Heres, Erasmus Universiteit Rotterdam, september 2023: www.eur.nl/media/114780

Moreel gedrag staat niet op zichzelf, door Wouter Boonstra, Binnenlans Bestuur, 15 september 2023: www.binnenlandsbestuur.nl

Leonie Heres ziet ‘collectief moreel vakmanschap’ als voorwaarde voor ‘integriteit’, Overheid van nu, 13 oktober 2023: www.overheidvannu.nl

Internationaal onderzoek TALIS2024 gestart. Hoe denken leraren en schoolleiders over hun werk- en leeromgeving?

Wat vinden leraren en welke adviezen willen zij geven aan beleidsmakers? In voorbereiding op TALIS 2024*) en de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 heeft het Kohnstamm Instituut samen met andere onderzoeksbureaus dit jaar 250 leraren in het primair en voortgezet onderwijs in Nederland gevraagd naar wat er beter kan en moet. Het leverde vijf nuttige tips op voor beleidsmakers die Marieke Buisman beschrijft op Didactief, nieuwssite en vakblad voor leraren n leidinggevenden. Het TALIS-onderzoek wordt elke vijf jaar uitgevoerd; ruim 300.000 leraren en schoolleiders uit 50 landen doen mee.

Over werkplezier, professionalisering en de impact van het lerarentekort gaat het in de lerarenkamer regelmatig. Want goed onderwijs begint met goed toegeruste leraren en schoolleiders. Wat vinden zij zelf de belangrijkste aandachtspunten?

Met stip op 1: Luister naar de leraar
Tip 2: Stel prioriteiten
Tip 3: Waardeer en beloon leraren
Tip 4: Grenzen aan de druk
Tip 5: Meer oog voor leerlingen

Lees het hele artikel met uitgebreide beschrijving van de Vijf tips voor beleidsmakers, door Marieke Buisman, Didactief, 3 oktober 2023: https://didactiefonline.nl/artikel/vijf-tips-voor-beleidsmakers

Meedoen aan TALIS

In het najaar van 2023 ontvangen 350 scholen en 5000 leraren & schoolleiders een uitnodiging om mee te doen en een online vragenlijst in te vullen. Voor wie wil meedoen is meer info te vinden op TALIS2024: www.talis2024.nl/

Downloaden flyer met info over TALIS2024: www.talis2024.nl/wp-content/uploads/2023/09/Flyer-Talis-2024.pdf


Noot

*) TALIS – Teaching and Learning International Surveys – is een groot internationaal vragenlijstonderzoek naar de werk- en leeromgeving van leraren en schoolleiders in het basis- en het voortgezet onderwijs. Het gaat dan om informatie die landen helpt bij ontwikkelen van onderwijsbeleid. In Nederland doen ongeveer 5000 leraren en schoolleiders mee aan het onderzoek.
Verschillende organisaties zijn in Nederland bij de uitvoering van TALIS betrokken: Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam, Fontys Hogeschool, I&O Research en IVA Onderwijs.
TALIS wordt ondersteund door Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS), Algemene Onderwijsbond (AOB), vakbond CNV Onderwijs, Federatie van Onderwijsvakorganisaties (FvOv), PO-Raad, VO-Raad, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).

RVS adviseert paradigmaverschuiving van verantwoordingspraktijk zorgsector

Op 10 oktober 2023 heeft minister voor Langdurige Zorg en Sport Conny Helder het advies Is dit wel verantwoord? van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in ontvangst genomen. In de zorg werkt de huidige manier van verantwoorden*) al een tijd niet meer. Toch laat verbetering hiervan lang op zich wachten.  De Raad benoemt in het advies blijvende problemen bij de huidige verantwoordingspraktijk en bepleit een paradigmaverschuiving in verantwoorden.
Het advies is een vervolg op het RVS-advies van 2019 Blijk van vertrouwen – anders verantwoorden voor goede zorg waarin werd geadviseerd het verantwoorden in de zorgsector fundamenteel anders in te richten. Omdat grootschalige verschuivingen tot op heden zijn uitgebleven, heeft de RVS op aangeven van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) nagedacht over grotere, wellicht principiëlere stappen die de balans tussen vertrouwen en verantwoording verder én sneller kunnen verschuiven.

In de Inleiding van Is dit wel verantwoord? wijst de RVS op het advies uit Blijk van vertrouwen van 2019:

“Een herontwerp van de huidige verantwoordingspraktijk is nodig om recht te doen aan de complexe zorgpraktijk, en niet te vervallen in oude manieren van werken. De Raad kiest daarbij voor een nieuw vertrekpunt; niet degene die verantwoording vraagt bepaalt de vorm, inhoud en structuur van gewenste informatie, maar degene die verantwoording aflegt. Het behoort immers tot de kern van het professioneel handelen van zorgverleners om te laten zien wat zij doen en laten, omdat zij goede zorg willen verlenen en vanwege hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.
(…)
Door de zorgverlener zo centraal te stellen deden we de problematiek tekort. Voor dit advies kijken we daarom óók naar de wijze waarop verantwoordingsmechanismen op verschillende niveaus in de keten elkaar beïnvloeden”.

Een van de speerpunten van VWS

Het terugdringen van de ervaren regeldruk in de zorg is één van de speerpunten van het ministerie van VWS. Het programma [Ont]Regel de Zorg zet zich sinds 2018 in om een ontregelbeweging op gang te brengen en te ondersteunen. Sindsdien zijn tijdens diverse schrapsessies meer dan 130 actiepunten geschrapt en is een ontregelbeweging op landelijk en lokaal niveau op gang gekomen. Meer recent zijn diverse akkoorden gesloten en zijn in en met het veld afspraken gemaakt over doel en ambitie op dit vlak. Onder meer zijn de ondertekenaars van het Integraal Zorgakkoord (IZA) overeengekomen om regels te toetsen aan het uitgangspunt ‘zinnig en radicaal simpel’. Bovendien moet de tijd die aan administratie wordt besteed in 2025 bij een fulltime werkweek met twee uur per week zijn gedaald.

Slotwoord Is dit wel verantwoord?

Verantwoorden in de zorg is een taai, maar relevant onderwerp. Verantwoorden kan uitdrukken wat we met elkaar belangrijk vinden. Willen we dat het niet demotiverend uitpakt en afleidt van de kern van de zaak, dan is een fundamenteel andere inrichting van de verantwoordingspraktijk nodig. Wij realiseren ons dat de maatregelen die wij voorstaan drastisch kunnen zijn voor betrokken partijen, maar doorgaan op dezelfde weg is wat ons betreft geen optie. In de beschrijving van de bevorderende en belemmerende mechanismen om te komen tot een systeem van verantwoord en gebaseerd op vertrouwen, hebben we laten zien dat kleine ingrepen nauwelijks het gewenste fundamentele effect sorteren. Maar als het goed gaat, geeft verantwoording richting aan ons handelen en verheldert het wat de bedoeling is.
Daarom zouden maatschappelijke opgaven wat ons betreft leidend moeten zijn. Bij de beantwoording van de vraag wie wat moet doen om ervoor te zorgen dat bij verantwoording het initiatief meer bij zorgverleners ligt in plaats van bij verantwoordingsvragers, leggen we sterke nadruk op gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. In een sector als de zorg staat het publieke belang van nature centraal. De publieke oriëntatie – het dienen van niet alleen het individu, maar ook van de samenleving én de planeet – is wezenlijk anders dan die van het bedrijfsleven. Niet de winst, maar creatie van publieke waarde is leidend.
De RVS doet dan ook een oproep aan alle partijen zich tot het uiterste in te spannen voor de noodzakelijke omslag en die op de eigen en gedeelde agenda’s te zetten. Dat betekent niet langer naar elkaar wijzen, maar zelf verantwoordelijkheid nemen en anderen daartoe inspireren. Voortzetting van de huidige status quo zal niet alleen zorgverleners opbreken, maar ook de premiebetaler en mensen die hulpbehoevend zijn. Dat is onverantwoord. We zijn het hun verschuldigd om de kansen te benutten die verantwoording biedt

Voor het einde van 2023 stuurt minister Helder een brief naar de Tweede Kamer om de intensiveringen van het huidige programma [Ont]Regel de Zorg aan te kondigen. Onder meer wil de minister met de IZA-partijen uitwerken welke concrete stappen nodig zijn om te komen tot een systeem van verantwoorden dat gebaseerd is op vertrouwen. Met als gezamenlijk doel: ‘Meer tijd en werkplezier, door minder papier’.

Noot
*) Verantwoorden betekent anderen inzicht bieden in het eigen doen en laten, openstaan voor feedback en iets doen met de verkregen inzichten, schreef de RVS in 2019.

Downloaden Is dit wel verantwoord? Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, oktober 2023: www.raadrvs.nl/documenten/publicaties/2023/10/10/is-dit-wel-verantwoord

Minister Helder neemt RVS-advies in ontvangst, [Ont]Regel de Zorg, 13 oktober 2023: https://www.ordz.nl/actueel/nieuws/2023/10/10/ontvangst-rapport-rvs

Huidige werkwijze in zorg functioneert niet meer. RVS presenteert stappenplan voor fundamenteel andere zorg (Over adviesrapport Blijk van vertrouwen), Blogs Beroepseer, 14 mei 2019. https://beroepseer.nl

[Ont]Regel de Zorg (ORDZ): https://www.ordz.nl/over-ordz

 

Film ‘Human forever’ over dementie van Teun Toebes en Jonathan de Jong houdt samenleving spiegel voor

“Mijn naam is Teun. Ik ben 24 en ben kerngezond en ik woon op de gesloten afdeling van een verpleeghuis. Waarom? Ik ben 24 maar niet heel mijn leven. Daarom ga ik nu op zoek naar antwoorden, voor later. In een reis van drie jaar door elf landen en vier continenten kijk ik hoe wij in de wereld omgaan met dementie en de mensen die hiermee moeten leven. En hoe kunnen wij de samenleving in de toekomst inrichten voor mensen die onze aandacht zo hard nodig hebben maar die wij zo vaak vergeten. Iedereen, ondanks leeftijd of diagnose, heeft hetzelfde recht op een goed leven”.

9 oktober 2023 ging in het bijzijn van de zorgwereld en BN’ers in Amsterdam Forever human in première, een documentaire film over dementie van verpleegkundige Teun Toebes en filmmaker Jonathan de Jong. Een verkorte versie van de film was al te zien op de internationale conferentie over dementiezorg Defeating Dementia in Den Haag op 2 oktober 2023. www.rijksoverheid.nl

In de openingscène vertelt Toebes wie hij is en waarom hij de film heeft gemaakt. Al jaren streeft hij naar een dementievriendelijke maatschappij en schuwt hij geen enkele moeite zijn missie uit te dragen: de kwaliteit van leven van mensen met dementie verbeteren. Volgens de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) lijden er op dit moment 55 miljoen mensen aan dementie en is de verwachting dat het aantal tot het jaar 2050 stijgt tot 139 miljoen mensen.

Voorbij aan de mens

Toebes woont sinds drie jaar op een gesloten afdeling van mensen met dementie. Hij schreef daarover het boek VerpleegThuis (2021). Daarin vergelijkt hij het verpleeghuis met een ’totalitair regime’: ”We zijn goed in het verzorgen van lichamen, maar gaan voorbij aan de mens”.

In de film komt een tafereel voor van een op haar bed zittende vrouw. Zij zegt: “Ik ben niet langer van enig nut”.
Toebes: “Heb je dat gevoel?”
Vrouw: “Ja, en dat is toch ook zo? Wat voor nut heeft het nog dat ik leef?”
Forever human is tot stand gekomen met steun van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), branchevereniging van zorgorganisaties ActiZ, Pensioenfonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschappelijke belangen (PGGM,) Zorgverzekeraars Nederland, Alzheimer Nederland, kennisorganisatie voor zorg en ondersteuning Vilans en de beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN).

De film – duur 1.15 min. – is vanaf de premièredatum van 9 oktober te zien in de Nederlandse bioscopen.

Hieronder de trailer Human forever

Verslag van de filmpremière door Rhijja Jansen: Film ‘Human Forever’: 2 verzorgenden op 40 bewoners in Moldavië, Tijdschrift voor verzorgenden (TVV), 13 oktober 2023: www.tvvtotaal.nl/film-human-forever-2-verzorgenden-op-40-bewoners-in-moldavie
Lees ook de reactie (13.10.23) onderaan het artikel van mevrouw A. Veldhuizen-Schuurmans

Teun Toebes: https://teuntoebes.com/

Afbeelding helemaal bovenaan: tafereel uit Human forever

Uitkomst onderzoek naar autonomie leraar. Onderwijs is keurslijf geworden. Lesmethoden zijn star en strak opgezet

Het Onderwijsblad vroeg via sociale kanalen en nieuwsbrieven van de Algemene Onderwijsbond (AOb): Hoeveel vrijheid ervaar jij in je werk? Bijna 700 mensen vulden de enquête in. Het gros daarvan, 586 personen, is leraar. 86 personen werken in een ondersteunende functie (denk aan intern begeleiders, conciërges, administratief medewerkers of leidinggevenden) en 13 personen zijn gepensioneerd. Van personen die hun sector doorgaven, werken er 244 in het primair onderwijs, 250 in het voortgezet onderwijs, 93 in het mbo, 54 in het speciaal onderwijs, 34 in het hbo en 1 in het wetenschappelijk onderwijs.

Van de bijna zevenhonderd mensen, vooral leraren, die de vragenlijst invulden, gaf grofweg twee derde aan onvoldoende autonomie te ervaren. Redacteur Joëlle Poortvliet van het Onderwijsblad schrijft dat het onduidelijk is of dit getal representatief is voor de beroepsgroep. Misschien is iemand meer geneigd om vragen over autonomie te beantwoorden wanneer hij problemen op dat vlak ervaart. Wel komen vaak dezelfde elementen terug die de autonomie beknotten:

  • Te veel administreren, vooral voor ‘de inspectie’ of voor ‘Cito’
  • Opgelegde methodes en instructiemodellen volgen, zonder inspraak
  • Onder strakke roosters zo uniform mogelijk werken, met nauwelijks pauze
  • Verplicht een onderwijsvernieuwing ondergaan
  • Verplicht irrelevante studiedagen volgen, zonder inspraak
  • Veel experts van buiten die het werk van de leraar bepalen
  • De mening van ouders en leerlingen zwaarder laten wegen dan de professionele mening van de leraar

Ruimte en vertrouwen krijgen

Ook bij de groep mensen die wel voldoende professionele vrijheid ervaart (37 procent) of bij wie de autonomie zelfs is toegenomen (22 procent), zijn er gemene delers. Daar valt vooral op: ruimte en vertrouwen krijgen, zelf je lessen kunnen invullen, je dagindeling bepalen of toetsen (programma van toetsing en afsluiting) ontwikkelen. Een hbo-docent schrijft: “Ik mag zelf de werkvormen voor mijn colleges bedenken. En, zolang de kennisbasis gegarandeerd is, ook de inhoud van de colleges. Ik zie dat als vrijheid”.

Daar voert de leerkracht de boventoon

Op verzoek van de AOB heeft Wiljan Hendrikx van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur een samenvatting van de resultaten van de Onderwijsblad-peiling bekeken Hij deed zelf van 2013 tot 2019 in het voortgezet onderwijs onderzoek naar ‘professionele identiteit in relatie tot beleidshervormingen’ en herkent veel in de reacties. Volgens Hendrikx zit het probleem deels in de hoeveelheid partijen die “zowel inhoudelijk als qua didactiek en pedagogiek opvattingen hebben over wat belangrijk is en hoe dingen zouden moeten”.

Ook Margriet van der Sluis, onderzoeker voor TIAS, waar o.a. schoolleiders worden opgeleid bekeek de resultaten. Zij merkt op: “Leraren willen ook niet altijd vrijheid. Je hebt ook kaders nodig. Het is niet: hoe meer autonomie, hoe beter”.
Van der Sluis herkent dat ‘mensen van buiten’ steeds meer observeren in klaslokalen en iets vinden van wat een leerkracht doet. Maar zij vindt dat juist slim: “Heer en meester zijn in eigen klas kan niet meer. De problematiek is daarvoor te groot en te complex geworden”.  Wel moet de schoolleiding een buffer vormen tussen onderwijspersoneel en wat er van hen gevraagd wordt, vindt Van der Sluis. Ze merkt op dat leraren in Nederland een andere positie hebben dan bijvoorbeeld hun collega’s in Denemarken. “Daar voert de leerkracht de boventoon in het debat over onderwijs”.

‘Stevige beroepsgroep’

Volgens Hendrikx ontbreekt het in Nederland aan ‘een stevige beroepsgroep’. “Eigenlijk is er niet echt een groep. Het commentaar van de invullers luidt: er wordt heel veel voorgeschreven en de zeggenschap is enorm in het geding. Blijkbaar lukt het niet om daar echt tegen in het geweer te komen”.

AOb-bestuurder Thijs Roovers heeft geprobeerd met het Lerarencollectief een beroepsgroep te vormen, hetgeen niet is gelukt: “Verenigen van mensen op inhoud is gewoon heel erg lastig. Het zit niet in ons dna. De focus is toch de klas, de leerlingen en je eigen lessen”.
Volgens Roovers ligt een oplossing in de lerarenopleidingen en de vakbond, en het meehelpen met het opstellen van een professioneel statuut: “Samen het beroepsbeeld bepalen”.

Lees het hele artikel van Joëlle Poortvliet, Geef de leraar ruimte en vertrouwen, AOb, 2 oktober 2023:www.aob.nl/actueel/nieuws/geef-de-leraar-ruimte-en-vertrouwen/

Lees ook: Druk op cijfers leidt tot fraude, door Daniëlle van ‘t Erve, AOb, 2 oktober 2023: www.aob.nl/actueel/nieuws/druk-op-cijfers-leidt-tot-fraude/

Beroepsbeeld leraar in de maak: ‘Ik zou het fijn vinden als er meer waardering was voor mijn beroep’, Blogs Beroepseer, 22 juni 2023: https://beroepseer.nl

Interview met Jelmer Evers over het onderwijssysteem, taak en belang van vakbonden en terugblik op ‘Het alternatief’, Blogs Beroepseer, 30 september 2023: https://beroepseer.nl

Aanbevolen boeken III: Onderwijs als ambacht: https://beroepseer.nl/aanbevolen-boeken/aanbevolen-boeken-iii/#onderwijsalsambacht

Manifest roept politiek op ICT-infrastructuur serieus te nemen en hoog op de agenda te zetten bij komende formatie

De ICT-infrastructuur van de Nederlandse overheid is als een oud, vervallen huis. De bedrading is kapot en de leidingen lekken. Het tocht en het kraakt. De fundamenten moeten worden gerenoveerd, maar niemand durft die meer aan te raken uit angst dat alles in elkaar stort. Daardoor blijven we bezig met dure reparaties uitvoeren, wordt het systeem steeds onbetrouwbaarder, en blijft nieuw beleid op de plank liggen.

De gevolgen voor de maatschappij zijn immens. Zo vraagt de politiek al jaren om een rechtvaardige box 3 belasting, maar lukt het de Belastingdienst niet om dat technisch klaar te spelen. Diezelfde Belastingdienst is bang dat zij binnen enkele jaren niet meer in staat zal zijn om de meest cruciale belastingen te innen. Dat zou betekenen dat we een derde van onze jaarlijkse belastinginkomsten mislopen. Kosten: het krankzinnige bedrag van 100 miljard per jaar.

Maar de gevolgen van het gebrek aan competentie op het gebied van ICT gaan verder dan alleen de Belastingdienst. Zo laat de lancering van de Omgevingswet door slecht ICT-management al bijna 10 jaar op zich wachten, en kost nu al 1,1 miljard meer dan gebudgetteerd. Ook het project rondom de digitalisering van de persoonsgebonden budgetten, dat in eerste instantie gratis zou worden neergezet door zorgverzekeraars, kostte al bijna 100 miljoen en is al vijf jaar over datum. Bij Defensie liep het ICT-project Speer zodanige vertraging op, dat de totale kosten de miljard ruimschoots overschreden.

Deze problemen zijn slechts het begin van de ellende die ons staat te wachten als we de huidige koers doorzetten. Al véél te lang wordt digitale infrastructuur door bestuurders behandeld als een bijzaak. Uitvoerders krijgen een beperkt renovatiebudget, om het tussentijds weer te verliezen en al het werk in de prullenbak te zien verdwijnen. Ook wordt ICT-talent bij de overheid ondermaats gewaardeerd, met als gevolg dat de personeelstekorten oplopen.

Bij gebrek aan interne kennis lukt het niet om fatsoenlijke aanbestedingen te schrijven, waardoor grijpgrage private partijen en consultancies weglopen met honderden miljoenen aan belastinggeld. En áls er dan wordt besloten om intern iets te bouwen, denken beleidsmakers nauwelijks na over de technische implementatie. Programmeurs worden vervolgens geconfronteerd met onuitvoerbare, of extreem onpraktische plannen, zonder dat ze nog kunnen bijsturen.

Dit kan niet langer zo doorgaan. De politiek moet het digitale functioneren van de overheid gaan zien als een kerncompetentie, en het roer radicaal omgooien voordat het schip is gezonken. ICT moet hoog op de agenda staan bij de komende formatie.

Herprogrammeer de overheid

Een groep bezorgde burgers, verenigd onder de naam Herprogrammeer de overheid, heeft een manifest geschreven met als doel de politiek aan te sporen door middel van concrete ideeën. De groep is van mening dat IT een kerntaak van de overheid is en presenteert een aantal voorstellen, gebaseerd op het beste advies van commissies, hoogleraren en mensen uit het technisch bedrijfsleven. Zo willen zij onder meer dat de overheid binnen tien jaar al haar technische achterstanden afbouwt. Programmeurs behoren meer aanzien te krijgen binnen de overheid door betere salarissen en meer inspraak op beleidsvorming. Daarnaast willen ze één centrale plek waar persoonsdata liggen opgeslagen, zodat deze niet kunnen rondslingeren op ‘zwarte lijsten’.

Lees het manifest en onderteken het op Herprogrammeer de overheid: https://www.herprogrammeerdeoverheid.nl/

Ondertekenaars van het manifest zijn o.a.: Alexander Rinnooy Kan, voormalig Senator D66, oud-voorzitter SER en VNO-NCW; Maxim Februari, schrijver, filosoof; Viktor Knaap, CEO van Media Monks; Werner Vogels, CTO (Chief Technology Officer) Amazon; Ali Niknam, oprichter TransIP, Bunq; Kees Verhoeven, oud-Tweede Kamerlid;  André Bosman, oud-Tweede Kamerlid;
Het manifest is een initiatief van ondernemers Alexander Klöpping en Onno Eric Blom. Met een groep betrokkenen uit Den Haag en de tech-industrie willen zij de politiek oproepen de digitale stilstand bij de overheid te doorbreken en gebruik te maken van de vaardigheid, kennis en know-how van mensen die hun vak verstaan.

Hoe bewindspersonen probeerden hun schuld te ontlopen en ambtenaren betrokken in hun verdediging bij de Toeslagenaffaire

De verhoren van de Parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening vonden plaats van 6 september tot en met 5 oktober 2023 in de Enquêtezaal van de Tweede Kamer. De enquête was ingesteld naar aanleiding van het in december 2020 gepubliceerde rapport Ongekend Onrecht van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Onderzocht is hoe het fraudebeleid zo kon ontsporen.
Marlous van der Zande, masterstudent Research in Public Administration & Organisational Science, schrijft op Platform O over wat haar is opgevallen. Hoe probeerden bewindspersonen de schuld te ontlopen en hoe betrokken zij ambtenaren in hun verdediging? Op politieke bescherming hoefden ambtenaren in ieder geval niet te rekenen.

Marlous van de Zande:

“Op 15 januari 2021 viel kabinet Rutte-III vanwege de Toeslagenaffaire. Aan dit aftreden ging een uitgebreid proces van blame shifting vooraf. Zo deden de staatssecretarissen van Financiën aangifte tegen hun ondergeschikten bij de Belastingdienst, werden enkele ambtenaren op non-actief gesteld en trad de toenmalig directeur-generaal van de Belastingdienst gedwongen terug. Het leken stuk voor stuk manieren om ambtenaren als schuldigen aan de Toeslagenaffaire af te schilderen en zo zelf, als kabinet, uit de vuurlinie te blijven.

Het opwerpen van de schuldvraag en de focus op ‘daders’ is inherent aan politieke verantwoording.Tijdens zulke verantwoordingsmomenten blijft meestal onderbelicht hoe ministers en staatssecretarissen zich ten opzichte van hun ambtenaren positioneren. Hieronder laat ik zien hoe bewindspersonen de verantwoordelijkheid voor de Toeslagenaffaire probeerden te verleggen naar de ambtelijke organisatie in de eerste fase van het verantwoordingsproces. Hoe betrokken zij ambtenaren in hun blame game? En wat zijn daarvan de gevaren?

Afrekencultuur

Ambtenaren zijn, met het toenemend voorkomen van parlementaire enquêtes, zichtbaarder geworden. Ook komen zij door de incidentgedreven en persoonsgerichte verantwoordingscultuur steeds vaker in de publiciteit. Op deze manier zijn zij een explicietere rol in het openbare verantwoordingsproces gaan spelen. Tegelijkertijd wordt hun positie steeds vaker ter discussie gesteld. Deze versoepeling van de politiek-ambtelijke spelregels is duidelijk in de eerdere parlementaire mini-enquête over de kinderopvangtoeslag terug te zien.

Bron van onwetendheid

Geen van de politiek verantwoordelijken gaf in zijn ondervraging volledige rugdekking aan de ambtelijke dienst. Allen brachten de rol van ambtenaren ter sprake, en bijna nooit in positieve zin. Van alle actoren die een plaats hadden in het narratief van de bestuurders werd het handelen of nalaten van de ambtelijke dienst veruit het meest genoemd.

De rol die ambtenaren werd toegekend in het ontstaan van de Toeslagenaffaire verschilde. Bewindspersonen weten hun eigen onwetendheid over de grootschalige ellende achter de fraudeaanpak aan ambtenaren. Ambtenaren zouden hun politiek leidinggevenden (en soms zelfs de Kamer niet, onjuist, onduidelijk of te laat hebben geïnformeerd over de hardheid van de fraudeaanpak en de consequenties daarvan. Toenmalig minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (p. 69) komt tot de conclusie dat de topambtenaren die zich bewust waren van het (dreigende) onrecht ‘niet het gevoel hebben gehad of niet in staat zijn gebleken om dat op de goede manier aan de kaak te stellen, zodat er wat mee kon gebeuren.’

Ambtelijk disfunctioneren

Ondanks de inspanningen van ministers en staatssecretarissen voor een veilig meldingsklimaat, zouden ambtenaren passief zijn geweest in het communiceren van signalen. Daardoor werd de omvang van de ellende over het hoofd gezien. Voormalig staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes (p. 77) noemde het ‘buitengewoon ingewikkeld [om] verantwoordelijkheid te dragen in het donker.’

[ … ]

Ambtenaren als zondebok

Een enkele keer werden ambtenaren zelfs als zondebok weggezet; als verantwoordelijken voor het algehele beleidsfalen. Het ontbreken van voldoende ‘maatschappelijke antenne’ bij de ambtelijke organisatie werd hierbij als reden aangevoerd. Toenmalig staatssecretaris van Financiën Frans Weekers had zijn opvolger Wiebes dan ook meegegeven ‘de dienst behoorlijk door te lichten.’ Menno Snel (de opvolger van Wiebes als staatssecretaris van Financiën , p. 98) zette zijn ambtenaren niet zelf uitdrukkelijk als zondebok weg, maar benoemde wel dat anderen dat deden: ‘Welke ambtenaar moet eruit, werd mij soms verzocht’.”

Marlous van de Zande besluit haar artikel met de constatering dat van alle partijen in de toeslagenaffaire ambtenaren het veruit het zwaarst te verduren kregen. Ze waarschuwt voor het potentële gevaar voor wantrouwen met als gevolg een gesloten (angst)cultuur op ministeries.

Lees het hele artikel van Marlous van de Zande, De ambtenaar voor de leeuwen, Platform O, 2 oktober 2023:
https://platformoverheid.nl/artikel/de-ambtenaar-voor-de-leeuwen/
Platform O slaat online een brug tussen de praktijk van het openbaar bestuur en de wetenschap en publiceert artikelen van wetenschappers, ambtenaren en professionals van adviesbureaus

Parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening: www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/commissies/pefd
Over de commissie: www.tweedekamer.nl/kamerleden-en-commissies/commissies/parlementaire-enquetecommissie-fraudebeleid-en-0
Openbare verhoren: kijk en lees terug Verhoorweek 1 e.v. op: www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/commissies/pefd

Hoe geven overheden vorm aan uitnodigend besturen en hoe wordt het ervaren door burgers?

“Burgerinitiatieven zijn projecten die bijdragen aan de leefomgeving: van het organiseren van een straatfestival tot inwoners die samen het OV in stand houden in hun regio”, verklaart Vivian Visser.
Visser promoveerde eind augustus 2023 op het proefschrift Wie is uitgenodigd? Een multi-methode studie naar de perspectieven van overheden en burgers op uitnodigend besturen.
Vissers onderzoek richtte zich op het beter begrijpen van hoe overheden burgers uitnodigen om initiatief te nemen en hoe die uitnodigingen worden ontvangen door burgers. Dit onderzoek geeft daarmee antwoord op de vraag: Hoe geven overheden vorm aan uitnodigend besturen en hoe wordt dit ervaren door burgers?

Overheden zijn volgens haar steeds vaker bereid om dit soort initiatieven te steunen en zelfs te stimuleren. Rotterdam heeft hierin inmiddels een lange traditie. Hoewel burgers hiermee een positieve impuls kunnen geven aan hun buurt, schuilt in deze trend ook een risico. Visser: “De ambtenaren die ik sprak zijn bang dat het ongelijkheid kan vergroten. Het zijn juist de welvarende hoogopgeleiden die de potjes weten te vinden en die hier slim gebruik van maken om bijvoorbeeld hun straat te vergroenen”.
Daar komt bij dat hoger opgeleiden ook andere voorkeuren hebben, zo bleek uit de interviews met ambtenaren die de promovenda afnam. Waar nieuwe bewoners (al dan niet met bakfiets) de stoep willen vergroenen en parkeervakken liever zien verdwijnen, hebben andere bewoners die plekken hard nodig omdat zij bijvoorbeeld voor hun werk in de haven per se een auto nodig hebben. Deze groep doet minder snel een aanvraag en blijft vervolgens berooid achter. “Die afweging maken is heel lastig voor een ambtenaar. Ze zijn voor meer groen en klimaatadaptatie, maar voelen ook dat het niet eerlijk is dat de meest mondige burgers met een hoge sociaaleconomische status aan het langste eind trekken”.

Een soort minderwaardigheidsgevoel

Voor haar proefschrift sprak Visser ook met Rotterdammers met een lage sociaaleconomische status. Vaak wordt aangenomen dat het deze groep het ontbreekt aan tijd, middelen of een sterk netwerk. Dat speelt zeker mee, maar de onderzoeker kreeg ook andere dingen terug in de soms behoorlijk heftige gesprekken. “Ze verwachten niet serieus genomen te worden en er klonk echt een soort minderwaardigheidsgevoel door. Hoewel sommigen aangaven normaal niet op hun mondje gevallen te zijn, voelen ze zich in de interactie met de gemeente onzeker. Aan de andere kant is er een groep die zich juist te goed voelt en die gaat rebelleren. Ook is er een groep die niets te maken wil hebben met de gemeente omdat de manieren van doen en werken van ambtenaren en politici hun niet aanstaat”.

Plannen van ‘yuppen’ wantrouwig bekeken

De onderzoeker verwachtte ook dat ambtenaren inderdaad een bepaalde scepsis hadden richting de aanvragen van deze groep. Tot haar verbazing bleek het tegenovergestelde. Ambtenaren blijken platgezegd juist wantrouwig over de aanvragen van yuppen, omdat ze zich afvragen of zij het wel echt nodig hebben. “Terwijl de initiatieven van mensen met een lagere sociaaleconomische status juist met open armen worden ontvangen. Die groep denkt onterecht geen kans te maken, maar hun initiatieven worden haast geromantiseerd of geïdealiseerd. Zelfs als een buurtfeest een handjevol mensen zou trekken, werd dat gezien als wenselijke vooruitgang.”

Geen rap maar opera

Bovendien bleken ambtenaren ook bereid om verder te gaan bij het bieden van hulp, bijvoorbeeld bij het aanvragen van een vergunning of het opstellen van een begroting. Naast dat ambtenaren bereid waren om te helpen, bleken ze geneigd te zijn om zich te bemoeien met het programma. “Het kan niet alleen maar rap zijn”, hoorde ik dan terug van een ambtenaar die de organisatie vervolgens koppelde aan een lokaal operagezelschap. “Bij geveltuintjes wordt soms zelfs gestuurd op de bloemen die daar zouden moeten staan. Dat heeft iets belerends en ik kan me goed voorstellen dat dit de aanvragers tegen de borst stuit”.

Vivian Visser geeft toe dat ze “best wel onder de indruk was geraakt van wat de gemeente doet om meer aansluiting te vinden bij bewoners. Ik denk dat het probleem dieper zit. Er heerst in de samenleving nog te veel het beeld dat je als hoger opgeleide er meer toe doet”.

Downloaden proefschrift Who is invited? A mixed-method study on governments’ and citizens’ perspectives on invitational governance, Rotterdam, 31 augustus 2023: https://pure.eur.nl/en/publications/who-is-invited-a-mixed-method-study-on-governments-and-citizens-p

Samenvatting proefschrift: https://www.eur.nl/evenementen/promotie-v-vivian-visser-2023-08-31

De gemeente juicht burgerinitiatieven toe, maar welke verdienen ook echt steun? Erasmus Universiteit, 30 augustus 2023: www.eur.n

Zie ook: Netwerkcorruptie. Proefschrift over uitruilen gunsten en smalle scheidslijn tussen lobbyen en corrupt gedrag, Blogs Beroepseer, 23 juli 2018: https://beroepseer.nl/