Skip to main content

Redactie Beroepseer

Tweede deel gesprek met prof. Tops over solidariteit en levensvatbaarheid van een barmhartige overheid in de 21ste eeuw

De westerse democratie koerst mogelijk af op een hardvochtige splitsing tussen ‘winnaars’ en ‘verliezers’, die fysiek en mentaal steeds verder uiteen zullen groeien. De rationeel opererende overheid, zonder menselijk hart, staat machteloos tegenover de groei van deze splitsing. “Vanuit haar wezen van rechtsgelijkheid, iedereen hetzelfde te behandelen, kán een overheid ook geen menselijk hart hebben, liefdevol zijn. Maar wat ze wél kan: omstandigheden creëren waarin het particulieren veel makkelijker wordt gemaakt hun hulpvaardigheid te organiseren”.

Aan het woord is Pieter Tops, hoogleraar Bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg. Hans van Willigenburg had een gesprek met Tops over de toekomst van solidariteit en barmhartigheid in de 21-ste eeuw en de menselijkheid van het lokale bestuur.
Het gesprek wordt gepubliceerd als tweeluik in de reeks De koude overheid hoeft niet koud te zijn op Stadslog Rotterdam. Het eerste deel verscheen in augustus 2016. In dit tweede deel is een hoofdrol weggelegd voor Bureau Frontlijn in Rotterdam, dat experimenteert met vormen van wat je ’empathisch overheidsoptreden’ zou kunnen noemen.

Van Willigenburg: Professor Pieter Tops hééft iets met Rotterdam. Hij schreef onder meer het gerenommeerde boek ‘Regimeverandering in Rotterdam’, over de ‘revolutionaire jaren’ ‘0, na de Fortuynrevolte, waarin de gemeente zichzelf meer bestuurlijke ruimte toestond en met onorthodoxe instrumenten als interventieteams en stadsmariniers een gevoel van elementaire veiligheid terugbracht in de stad. De vraag ‘tot hoe ver een overheid kan gaan’ om de maatschappij en individuele levens te beïnvloeden, speelt in zijn vak, de bestuurskunde, een cruciale rol, en zeker ook in het denken van Pieter Tops. Hij was nauw betrokken bij de oprichting van Bureau Frontlijn, de organisatie binnen de gemeente Rotterdam die kwetsbare burgers terzijde staat en op weg helpt weer een normaal bestaan op te bouwen (‘ik volg de verrichtingen van Bureau Frontlijn nog steeds nauwgezet, het is een unieke organisatie’). Maar Tops erkent tegelijkertijd volmondig de problematische verhouding tussen een overheid die gebaseerd is op rechtsgelijkheid en de missie van Bureau Frontlijn, waarbinnen waarden als ‘inlevingsvermogen’ en ‘compassie’ essentieel zijn. Tijd voor een gesprek over de levensvatbaarheid van een Barmhartige Overheid.

Sinds 2006 functioneert Bureau Frontlijn, zoals de naam aangeeft, aan de ‘frontlinie’ van de sociale tweedeling in Rotterdam. Met als doel kwetsbare individuen en gezinnen weer aansluiting te laten vinden, ook als dat begeleiding achter de voordeur vereist. Vormt Bureau Frontlijn, als organisatie binnen de gemeente, een blauwdruk van de Barmhartige Overheid? Of in ieder geval het begin daarvan?

“Bureau Frontlijn doet ongelofelijk goed werk. Laat ik dat voorop stellen. Frontlijn gaat bijna letterlijk ‘naast’ de burger staan, bouwt een vertrouwensband op met Rotterdammers die zwaar in de moeilijkheden zitten en zorgt dat ze ook na kantooruren, als zich een acute crisis voordoet, terzijde worden gestaan. Die opofferingsgezindheid is uniek. En heeft Rotterdam volgens mij de afgelopen tien jaar voor veel sociale ellende behoed. Niet in de laatste plaats omdat Bureau Frontlijn de vertrouwensband óók gebruikt om diezelfde burgers op hun plichten te wijzen, en op wat niet mag. Maar Bureau Frontlijn als blauwdruk van een Barmhartige Overheid? Helaas niet. Hun werkwijze is anno 2016 nog steeds omstreden. Hun ruimte om te kunnen opereren moet nog elke dag bevochten worden. Er zijn krachten die Bureau Frontlijn liever kwijt dan rijk zijn”.

Waarom ligt de werkwijze van Bureau Frontlijn vanuit de lokale overheid zèlf om de haverklap onder vuur?

“Omdat je de methodiek van Bureau Frontlijn niet naar een éénduidige grafiek kunt vertalen. Juist omdat Bureau Frontlijn, bijvoorbeeld, heel ver gaat in het opbouwen en handhaven van een vertrouwensband met kwetsbare Rotterdammers, en het daarom van buitenaf lijkt alsof ze voortdurend de kant van de burger kiezen, blijft hun werkwijze omstreden. Terwijl het opbouwen van die vertrouwensband essentieel is om effectief te kunnen zijn en de zo gewenste gedragsverandering tot stand te brengen. Daarnaast speelt er, denk ik, ook een jaloeziefactor. De Sociale Dienst in Rotterdam wilde op een gegeven moment, vanwege aantoonbare effectiviteit, zèlf de Frontlijn-methodiek van huisbezoeken gaan overnemen. Maar dat lukte ze niet”.

Waarom kon de Sociale Dienst niet wat Bureau Frontlijn wél kan?

“Een hele goede vraag. Ik heb geen pasklaar antwoord. De beste verklaring die ik heb, is dat Bureau Frontlijn deels met studenten werkt en daarmee de hulpverlening in een bepaalde mate heeft ‘gedeprofessionaliseerd’. Daar hebben veel mensen felle kritiek op, maar mijn inschatting is dat juist de relatie mens-mens een succesfactor van Bureau Frontlijn is. En dat de relatie mens-professional wellicht nooit de wederkerigheid en de intensiteit kan bereiken, die nodig is om kwetsbare mensen zich weer gewaardeerd te laten voelen. En zover te krijgen hun gedrag daadwerkelijk te veranderen”.

Bureau Frontlijn is dus een overheidsorganisatie die ‘liefde’ inzet.

“Ik heb eerder in dit interview beweerd dat ‘overheid’ en ‘liefde’ elkaar uitsluitende begrippen zijn. Daar blijf ik bij. In het ideale geval zou Bureau Frontlijn mijns inziens dan ook buiten de overheid verder tot bloei komen. Of in ieder geval de werkwijze, die zij praktiseren. Binnen de overheid is die kracht, die ‘liefde’, jammer genoeg – maar verklaarbaar – een voortdurende bron van onrust en kritiek. Dat blijft wringen. Buiten de overheid zou die kracht ongelimiteerd tot wasdom kunnen komen”.

Hoe is het dan mogelijk dat Bureau Frontlijn al tien jaar overleeft binnen de gemeente Rotterdam?

“Daar is een vrij eenvoudige verklaring voor”.

Welke vrij eenvoudige verklaring is dat?

“Er zijn ook machtige mensen binnen de Rotterdamse overheid, die vierkant achter de methodiek van Bureau Frontlijn staan. En die niet alleen vinden dat het opheffen van Bureau Frontlijn sociaal ongewenst is, maar ook hebben uitgerekend dat er dan problemen weer de kop op steken, die de stad veel geld gaan kosten. Laat ik één naam noemen: Marco Pastors”.

Pastors is een voormalig politicus van Leefbaar Rotterdam, die niet direct bekend staat als liefdevol.

“Over zijn imago wil ik niet oordelen. Ik constateer slechts dat hij als directeur van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) verdomd moeilijke problemen moet oplossen. En dat hij de methodieken van Bureau Frontlijn daarvoor onmisbaar acht. De problemen op Zuid zijn naar mijn inschatting zó ernstig en structureel, dat je het niet redt als je het jezelf niet toestaat tot achter de voordeur te gaan. Bureau Frontlijn is de organisatie bij uitstek die daarin getraind is. En Pastors ziet die noodzaak ook”.

Wat zou er met Bureau Frontlijn gebeuren als Pastors om wat voor reden ook zou ‘verdwijnen’?

“Dan wordt de kans aanzienlijk groter dat het wordt opgeheven, dat de methodieken van Bureau Frontlijn naar de bestaande overheidsorganisaties worden overgeheveld, en dat daarbij alle ingrediënten van het huidige succes gaandeweg verdwijnen. In bureaucratisch jargon wordt zo’n stap dan weggemoffeld onder de zinsnede dat de methodieken ‘geborgd worden in de lijn’.”

Dat een landelijke of Europese overheid moeilijk barmhartig kan opereren, is door de schaalgrootte nog begrijpelijk. Maar als ook de lokale overheid in overdrachtelijke zin geen arm meer om iemands schouder kan leggen, lijkt me dat een onwenselijke leegte. Is die leegte nog te voorkomen?

“Eén ding is zeker: de legitimiteit van ons politieke systeem, en dus ook van de gemeenteraden, staat steeds meer onder druk. Politieke partijen zijn steeds minder een afspiegeling van ideeën en conflicten, die in de samenleving leven. Een reactie daarop zou kunnen zijn om minder te politiseren en de noden van de lokale bevolking, zoals jij suggereert, centraal te stellen. Maar wat je nog vaak ziet gebeuren, is dat lokale politici mijns inziens heilloze pogingen doen een vorm van confrontatiepolitiek op te tuigen, die totaal geen weerklank meer vindt”.

Zouden lokale politici veel meer moeten accepteren dat er nauwelijks nog meningsverschillen zijn? En zich alleen nog met reële problemen van hun eigen burgers moeten bezighouden?

“Ik zou dat een verstandige reactie vinden. Niet alleen omdat het speelveld voor confrontatie gedoemd is verder in te krimpen. Maar ook omdat burgers gehakketak van lokale politici steeds meer zullen zien als een nodeloze vertraging van hun interessante of waardevolle ideeën”.

Met als mogelijke uitkomst dat het bestuur op een goede manier dichter bij de burger komt te staan, maar geen enkele kleur meer heeft. Onherkenbaar wordt. ‘Empower the people’ als enige denkrichting.

“Ik heb geen glazen bol. Maar die kant zou het op kunnen gaan. Ik las laatst een interessant stuk van AD-journalist Mark Hoogstad, waarvan de strekking was dat Rotterdamse gemeenteraadsleden nog bakkeleien over geloofskwesties en etnische scheidslijnen waar de burgers allang overheen zijn gestapt. Daarmee suggererend dat die burgers veel verder zijn dan politici”.

Toch lijkt er hoop. Het is verheugend dat een kille staatsinstelling als het CJIB (Centraal Justitieel Incasso Bureau), die voorheen met ongekende drift bekeuringen bleef uitspuwen, tot het inzicht is gekomen dat hun geperfectioneerde systeem van boetes opleggen extreme sociale ellende kan veroorzaken. En dat het volstrekt geautomatiseerd achtervolgen van kwetsbare mensen met steeds weer verhoogde boetes geen zin heeft.

“Je hebt gelijk. Dat is een interessante ontwikkeling. Er wordt althans mee geëxperimenteerd. Als boetes blijven oplopen, is de procedure van het CJIB nu dat eerst de gemeente van de wanbetalers wordt geïnformeerd. En dat medewerkers van de wijkteams langsgaan bij die wanbetalers, vooral om vast te stellen of ze niet kúnnen of niet wíllen betalen. Dat is onmiskenbaar een vermenselijking van het incassosysteem. En het is te hopen dat die trend ook in andere sectoren praktijk wordt”.

Er is dus tóch nog hoop op een rationele en barmhartige overheid?

“Deze ontwikkeling bij het CJIB is, gelukkig, onderdeel van een bredere trend. Ook steeds meer ziektekostenverzekeraars zijn tot het inzicht gekomen dat je mensen die achterlopen met betalen niet louter rekeningen moet blijven sturen, maar het gesprek met ze moet aangaan. En wat blijkt dan? Dat bij zo’n vermenselijkt beleid, waarin je het gesprek aangaat, een groter deel van de nog te incasseren som door de verzekeraar kan worden geïnd. Dus het financiële en sociale resultaat lijken hierin parallel te lopen. Dat is verheugend. En weet je wat deze gunstige ontwikkeling vooral laat zien?”

Nou?

“Dat het voor een overheid ontzettend nodig is ambtenaren tot je beschikking te hebben, die, net als bij Bureau Frontlijn, het vermogen hebben om tegelijk empathisch en normerend op te treden. Want als een overheid menselijk wil optreden en tegelijk moet voorkomen dat wanbetalers misbruik maken van zo’n gesprek, is het zaak dat ambtenaren, indien nodig, de vinger op de zere plek leggen. Om tijdens zo’n huisbezoek, aan de ‘frontlinie’ dus, de juiste vragen te stellen, een juiste inschatting te maken en een rechtvaardig oordeel te vellen, vereist bepaalde ‘skills’ die lang niet elke ambtenaar heeft. Het bewijst eens te meer de relevantie van Bureau Frontlijn, die erin gespecialiseerd is deze cruciale ‘skills’ bij hun medewerkers te ontwikkelen. En ermee te experimenteren.

In plaats van bedreigd te worden met opheffing zou Bureau Frontlijn juist meer ruimte moeten krijgen?

“Dat zou ik vóór zijn, ja. Je kunt als overheid namelijk nóg zulke slimme regels bedenken, als er aan het einde van die regels geen getrainde mensen staan die in de frontlinie op het scherpst van de snede kunnen opereren, kwetsbare mensen effectief kunnen aanmoedigen en begrenzen, dan kom je vroeg of laat in mensonterende situaties terecht”.

Misschien kun je het begrip ‘liefde’ maar beter vervangen door ‘gezond verstand’. En hopen dat de overheid steeds meer gezond verstand gebruikt.

“Als je ooit hebt meegemaakt hoeveel één enkel huisbezoek kan schelen in de hoeveelheid sociale ellende, dan wens je de overheid inderdaad veel gezond verstand toe. Vaak is het een kwestie van even op de rem trappen, even de tijd nemen, even ontstressen en het gesprek aangaan, waardoor werkbare oplossingen een kans krijgen. En burgers voor een langdurige en uiterst schadelijke vorm van paniek worden behoed”.

Deel 2 van het tweeluik De koude overheid hoeft niet koud te zijn, door Hans van Willigenburg, Stadslog Rotterdam, september 2016: http://www.stadslog.nl/het-feest-van-de-praktijk/de-koude-overheid-hoeft-niet-koud-te-zijn-2 (Website bestaat niet meer)

Klik hier voor Deel 1, augustus 2016: http://www.stadslog.nl/het-feest-van-de-praktijk/de-koude-overheid-hoeft-niet-koud-te-zijn-1 (Niet meer beschikbaar)

Bureau Frontlijn: www.frontlijnwerken.nl (Website bestaat niet meer)

Nieuw Publiek Werken, een verkenning van ambitie, door Willem van Spijker, Frank van Erkel en Pieter Tops, zomer 2016: https://www.vanvieren.nl/nieuwpubliekwerken

Oproep van Dick van der Wateren aan collega-docenten: Laat uw stem horen!

“In Nederland is er een grote bestuurslaag in het onderwijs: het ministerie, de inspectie, sectorraden, besturen en een woud aan adviserende en beleidsbepalende stichtingen. Deze bestuurslaag overstelpt ons in ons dagelijks werk met opgelegde bestuurlijke ‘onderwijsvisies’”, schrijft docent en jongerencoach Dick van der Wateren op Blogcollectief Onderzoek Onderwijs: “Visies, geschreven door mensen die heel ver afstaan van de werkvloer en menen het onderwijs te verbeteren door ons die visies op te leggen. Ze zeggen ons niet alleen wat we moeten doen maar vooral ook hoe. Als het niet het gewenste resultaat gaf, dan lag het aan de docent die het niet goed uitvoerde. Ook in de rekendiscussie is dat het geijkte antwoord om de vernieuwing door te zetten terwijl die averechts werkt. Behalve dat het niet productief is, kost het ook handenvol geld. Er is de afgelopen jaren een enorme kloof ontstaan tussen hoeveel geld we per leerling per jaar aan onderwijs uitgeven en hoeveel daarvan op de werkvloer terechtkomt”.

Van der Wateren doet een oproep aan docenten op te komen voor autonomie, dat wil zeggen: voor meer zeggenschap over het eigen vak in het kader van het voorstel over de toekomst van het onderwijs Ons Onderwijs2032, ook wel het Rapport Schnabel genoemd. Aan dat voorstel ontbreken volgens Van der Wateren een aantal belangrijke elementen.
Van der Wateren: “Autonomie maakt het onderwijs beter en het beroep van leraar weer aantrekkelijk. Als leraren centraal staan en de professionele ruimte en het vertrouwen krijgen, kunnen we ons werk doen volgens de maatstaven van de beroepsgroep”.

Lees de hele blog: Wat heeft het onderwijs NU nodig? Randvoorwaarden voor de verdieping van Onderwijs2032, door Dick van der Wateren, Blogcollectief Onderzoek Onderwijs, 17 september 2016: https://onderzoekonderwijs.net

Onderwijs 2032. Eindadvies: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2016/01/23/eindadvies-platform-onderwijs2032-ons-onderwijs2032

Gabriël van den Brink over 10 jaar stichting Beroepseer, en over de toekomst

logo tien jaar beroepseerIn 2016 is het tien jaar geleden dat stichting Beroepseer is opgericht. In die tien jaar heeft de stichting zich met hart en ziel ingezet om professionals in de (semi-)publieke sector te ondersteunen en te bemoedigen om naar eer en geweten hun werk te kunnen doen.
Door middel van publicaties, blogs, video’s, Goed Werk Hub-bijeenkomsten, Beroepseer-ateliers en Goed Werk-trajecten heeft de stichting duizenden professionals bereikt en geïnspireerd.
Dit jubileum is een mooie gelegenheid om terug te kijken wat tien jaar Beroepseer heeft opgeleverd en de balans op te maken. Daarnaast willen we vooruitkijken: waar staan we? Welke ontwikkelingen zien we om ons heen? Waar willen we vanuit stichting Beroepseer aan bijdragen en hoe?

Ter gelegenheid van het jubileum van Beroepseer vinden verschillende activiteiten en bijeenkomsten plaats. Een van deze activiteiten is een reeks interviews met voortrekkers van stichting Beroepseer waarin ze terugblikken op de afgelopen 10 jaar, maar ook hun licht laten schijnen over de uitdagingen voor de toekomst.

Interview met Gabriël van den Brink

De vierde gast in deze reeks is Gabriël van den Brink. Hij was tien jaar lang als hoogleraar maatschappelijke bestuurskunde verbonden aan de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur. Nu is hij verbonden aan het Ethos instituut van de VU.

“Ik was vanaf het begin bij de stichting betrokken. Ik zat in de redactie van het boek Beroepszeer. Waarom Nederland niet goed werkt, dat de aanleiding vormde voor het oprichten van de stichting. Dit boek kwam tot stand vanuit het wetenschappelijke bureau van het CDA. Beroepszeer raakte een snaar in de samenleving en werd een enorm succes. Het boek was vooral een aanklacht tegen managers en de managementcultuur en hoe die het werk van uitvoerende professionals in toenemende mate frustreerden. In 2009 kreeg het boek een vervolg: Beroepstrots. Een ongekende kracht en dat was constructiever. Naast studies over specifieke sectoren, zoals de politie, de zorg en het onderwijs, schetsten we een alternatieve besturingsfilosofie”

“Is de strijd tegen het managementdenken succesvol geweest? Zijn er aantoonbare wijzigingen? Het gevecht dat in 2005 startte, is nog lang niet over. De vraag is of het überhaupt te winnen is. Momenteel ligt het neoliberale denken, waar managementdenken vaak mee gepaard gaat, behoorlijk onder vuur. Het besef dat gemeenschap belangrijker is dan doelmatigheid groeit. Ideologisch is het neoliberalisme wellicht uitgespeeld, maar qua machtsuitoefening is het nog zeer invloedrijk. Het is nu eenmaal de dominante manier van doen en die is hardnekkig. Veel mensen nemen toch een behoorlijk passieve houding aan, “zo is de wereld nu eenmaal” denken ze. Ondertussen loopt de spanning wereldwijd op: de bankencrisis, de vluchtelingencrisis, terrorisme, Brexit. Niemand weet waar het heen gaat. Juist daarom zijn waarden en menselijke relaties van het grootste belang. Dat besef dringt bij het besturen van professionele organisaties nog altijd niet door”.

gabriel van den brinkKlik hier voor interview met Gabriël van den Brink
Voorgaande interviews over 10 jaar Stichting Beroepseer:
1. Interview met politiechef Jaco van Hoorn. Klik hier.
2. Interview met Barend Rombout, Bureau Frontlijn.
Klik hier.
3. Interview met hoogleraar Rechtstheorie Dorien Pessers. Klik hier.

De slag om het Maagdenhuis

de slag om het maagdenhuisDe gevolgen van de Maagdenhuisbezetting houden de gemoederen aan de Universiteit van Amsterdam nog altijd bezig. Inmiddels zit er een nieuw College van Bestuur, een direct gevolg van de acties en bezettingen, en werken verschillende commissies aan voorstellen voor een nieuwe universiteit.
Tijdschrift Folia reconstrueert in de filmdocumentaire De slag om het Maagdenhuis met alle hoofdrolspelers een jaar van protesten en de bezetting van twee universiteitsgebouwen die uiteindelijk leidden tot de val van collegevoorzitter Louise Gunning.

Hoe heeft het zo ver kunnen komen dat Bungehuis en Maagdenhuis in 2015 werden bezet? En hoe kan het dat de bezetters zo lang in het Maagdenhuis bleven? Folia sprak met de hoofdrolspelers: actievoerders en bestuurders. Er ontstaat een beeld van twee werelden die elkaar niet begrijpen en ook weinig pogingen doen toenadering tot elkaar te zoeken.

Het is ook voor het eerst dat de toenmalige collegevoorzitter Louise Gunning uitgebreid inhoudelijk ingaat op haar rol in de bezetting. “Bezetten hoort bij de folklore van de UvA”, zegt Gunning in de documentaire. “En bij die folklore hoort ook dat ik ze vertel dat ze naar huis moeten gaan”.’ Gunning moest kort na de ontruiming aftreden.

De slag om het Maagdenhuis, documentaire gemaakt door Folia, het journalistieke medium voor, over (en door) studenten, docenten en medewerkers van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Zie video hieronder.

Met: Louise Gunning (oud-voorzitter van het College van Bestuur van de UvA en de HvA), Hans Amman (lid van het College van Bestuur van de UvA en de HvA), Eberhard van der Laan (Burgemeester van Amsterdam), Rudolf Valkhoff (actievoerder De Nieuwe Universiteit en oud-docent cultuurwetenschappen), Djuna (actievoerder De Nieuwe Universiteit en student), Judith Baten (actievoerder De Nieuwe Universiteit en student), Jarmo Berkhout (actievoerder Humanities Rally, student en voorzitter van de Landelijke studentenvakbond LSVb), Paul Verhaeghe (psychoanalyticus en auteur van het boek Autoriteit).

Steeds meer aanslagen op onze persoonlijke levenssfeer: medisch beroepsgeheim, privacy en organenwet

Op 13 september 2016 zijn niet alleen de organen van alle Nederlanders geoogst door de grondwet begravende orgaancommunisten van D66, schrijft Van Rossem op de site van GeenStijl: “Ook de laatste restjes privacy-protectie zijn door minister Schippers van de patiëntendossiers van burgers afgehaald: de zorgverzekeraars krijgen inzage in medische dossiers. En als ze een blik in je bestand geworpen hebben, waar voorheen alleen artsen met beroepsgeheim bij mochten komen, dan hoeven ze dat pas áchteraf te vertellen.

Het argument voor deze zoveelste invasieve overheidsmaatregel is, natuurlijk, ‘fraudebestrijding’. Maar, zo schrijft Privacy Barometer, uit een onderzoek dat nota bene in opdracht van Schippers zelf is uitgevoerd, blijkt dat deze wetswijziging helemaal niet nodig was om fraude op te sporen: ‘Er zijn voldoende mogelijkheden om met het huidige medisch beroepsgeheim fraude aan te pakken’. Bovendien wordt van de 11 miljoen euro zorgfraude die per jaar wordt gepleegd geconstateerd, ruim 90% door zorgverleners of tussenpersonen gepleegd – dus niet door patiënten. Dus in een poging om een heel klein zakje fraudegeld op te sporen, hebben VVD, PVV, CDA, SGP en PvdA de privacy van alle zorgpatiënten geschrapt, en het medisch beroepsgeheim tot een wassen neus gemaakt. Achmea, Ohra, Menzis, VGZ, CZ en noem die Rouvoetkartelnamen allemaal maar op weten straks net zo veel over uw intiemste kwaaltjes, pijntjes & mentale moeizaamheden als uw eigen huisarts of dokter.

Na je dood ben je van Pia Dijkstra, voor je dood komt (de zorgboerende man van) minister Schippers in je privé neuzen. De burger wordt gezien als chronisch zieke patiënt die onder permanent toezicht wordt opgehokt in de wachtkamer van de bemoeimoeders van de overheid. En de leesmap op tafel is uit 1984”.

Zorgboeren krijgen toegang tot je medische privé, Van Rossem, GeenStijl, 14 september 2016: www.geenstijl.nl

Donorwet D66 haalt meerderheid, D66, 13 september 2016: https://d66.nl

Zorgverzekeraars krijgen inzage in medische dossiers, Zicht op zorg, 13 september 2016: www.zichtopzorg.nl

Patiënten en artsen: verenigt u, laat 33980 sneuvelen, Henk van Gerven, Medisch Contact,
14 september 2016: www.medischcontact.nl

‘Geen bezwaar’ tegen de zakelijkheid?, dr. Erwin J.O. Kompanje, 14 september 2016: https://erwinkompanje.wordpress.com

Artikel 11: Onaantastbaarheid lichaam, Nederlandse Grondwet: www.denederlandsegrondwet.nl

Borg Collective: http://memory-alpha.wikia.com/wiki/Borg_Collective

U P D A T E

Aantasting privacy voor meer verzekerden, Consumentenbond, 19 september 2016: www.consumentenbond.nl
De Tweede Kamer heeft ingestemd met wijzigingen binnen de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), die de privacy van meer verzekerden aantasten. De Consumentenbond gaat er bij de Eerste Kamer op aandringen om de wetswijziging niet aan te nemen.

Inzage medisch dossier door zorgverzekeraars, Privacy Barometer, 18 september 2016: www.privacybarometer.nl

Laten we de feiten onder ogen zien: concurrentie en winstoogmerk werken niet in de zorg en het onderwijs

De pogingen die de Engelse regering heeft ondernomen om de zorg, het onderwijs of de openbare orde en veiligheid te ‘hervormen’, hebben gefaald. Het wordt tijd dat we terugkeren naar wat wel werkt, schrijft John Quigging in het Engelse dagblad The Guardian.

Thomas Edison schijnt te hebben gezegd, na een reeks mislukte pogingen om een werkende gloeilamp te maken: “Ik heb niet gefaald, ik heb alleen tienduizend manieren gevonden die niet werken”. Dit citaat schiet me te binnen, schrijft Quigging, “als ik denk aan Tony Blairs beroemde uitspraak waarin hij ‘wat werkt’ plaatste tegenover de politieke ideologie. Achteraf bezien blijken Blair en zijn geestverwante hervormers van de Angelsaksische wereld een omgekeerde Edison te zijn. Edison experimenteerde met veel dingen die niet werkten, maar slaagde er uiteindelijk in een gloeilamp te maken. Marktgeoriënteerde hervormingen – vooral op het gebied van zorg- en dienstverlening als gezondheidszorg, onderwijs en openbare orde en veiligheid – zijn begonnen als een werkend systeem dat werd vervangen door een reeks falende experimenten”.

Een paar voorbeelden uit de Angelsaksische landen

– De onmiddellijke sluiting van zeventien Schotse scholen vanwege de veiligheid. Deze scholen, gebouwd in de periode van het Private Finance Initiative (PFI), het privatiseringsproces in Groot-Brittannië, en in gebruikgenomen tijdens de regering-Thatcher, werden door Blair en Gordon Brown verder ontwikkeld.
– De kostenstijging van ziekenhuizen. Insolventie van de ziekenhuiszorg dreigt.
– Serco, een internationaal opererend servicebedrijf dat o.m. gevangennissen beheert, moet acht miljoen dollar uitbetalen aan een gevangenis in Nieuw-Zeeland vanwege het niet nakomen van verplichtingen.
– Het op winst gerichte Technische Instituut ITT sloot alle campussen zonder voorafgaande waarschuwing.Tienduizenden studenten in 38 Amerikaanse staten kregen dat aan begin van het nieuwe schooljaar op 6 september 2016 te horen. Subsidies van particuliere fondsen werden ingetrokken na beschuldigingen van misleiding van studenten.
– Het Amerikaanse Ministerie van Justitie heeft na openbaarmaking van een vernietigend rapport aangekondigd niet langer gebruik te maken van particuliere gevangenissen.
– Charterscholen, waarvan sommige openlijk uitkomen voor hun winstoogmerk, terwijl andere worden gerund als een bedrijf, hebben vanaf het begin gefaald. Charterscholen worden gesubsidieerd met openbare middelen en donaties uit de private sector.
– De funeste verschuiving naar een beroepsonderwijsstelsel met winstoogmerk, vooral in het Australische Victoria, en onlangs ook in New South Wales, heeft geleid tot halvering van het aantal studenten in drie jaar tijd. Alleen al voor het jaar 2015 zijn de kosten van gefingeerde cursussen en daarvoor uitbetaalde lonen beraamd op 1,2 miljard dollar.

Het promoten van mislukte modellen

Deze voorbeelden zijn nog maar het topje van de ijsberg en niet het resultaat van een selectieve keuze. Een zoektocht op Google met zoekwoorden als ‘privatisering ziekenhuis’ of ‘particulier beroepsonderwijs’ levert tientallen rapporten op die bijna allemaal financiële en menselijke drama’s beschrijven.
Maar ondanks deze reeks catastrofes, gaan de marktgerichte hervormingen door. In de VS gaat de regering-Obama door met het promoten van het mislukte model van charterscholen. Bondgenoten als Rahm Emanuel zetten de oorlog tegen de onderwijsvakbonden voort. Conservatieve Britten keren zich af van de ergste mislukkingen van de privatisering, hoewel ze nog wel voelen voor andere ideeën van Blair zoals het ombouwen van lokale scholen tot ‘academies’, ondanks het gebrek aan bewijs dat een dergelijke hervorming tot verbetering van de prestaties leidt.

De regering-Baird van New South Wales (NSW) doet er zelfs nog een schepje bovenop. Die gaat door met het privatiseringsprogramma Tafe (Technical and further education) ondanks de desastreuze resultaten. Men besteedt onderwijs in de gevangenis uit aan bedrijven waarvan het personeel niet bevoegd is om les te geven. Huisvesting wordt ook geheel geprivatiseerd. Mogelijke winnaar, ondanks al hun mislukkingen, is ook hier het servicebedrijf Serco. Critici werpen Baird voor de voeten dat hij van NSW een geprivatiseerde politiestaat wil maken.

De Australische politieke elite is immuun voor bewijzen van mislukking ten aanzien van vermarkting van openbare diensten. Men beweert dat consumentenkeuze de kern moet vormen van de openbare dienstverlening, mogelijk gemaakt door beleid dat diversiteit en concurrerende markten bevordert en die bediend worden door innovatieve en responsieve leveranciers.
Maar het zijn juist termen als ‘innovatief’ en ‘responsief’ die de meeste schade hebben toegebracht aan de publieke sector.

Terugkeren naar wat echt werkt

Vroeg of laat zullen de voorstanders van hervormingen de Edison-Blair vraag moeten beantwoorden: “Wat werkt?” Wat werkt zijn traditioneel publieke voorzieningen. Ondanks alle mislukte experimenten is de publieke sector, die als een stiefkind wordt behandeld en lijdt aan een chronisch gebrek aan financièle middelen, doorgegaan met het zware werk: jonge mensen onderwijzen, zorgen voor de zieken en het verschaffen van voorzieningen aan een moderne samenleving. Dat alles gebeurt op basis van een ethiek van dienstverlening aan de hele maatschappij en niet slechts aan degenen die voor de diensten kunnen betalen.

Het enige andere model dat redelijk succes heeft is het not-for-profit model, een liefdadigheidsinstelling of een organisatie met een missie die niet werkt voor de winst, persoonlijk gewin of ander voordeel. Voorbeelden zijn confessionele scholen en ziekenhuizen en op activisme gebaseerde voorzieningen zoals verblijfhuizen voor vrouwen en voorzieningen voor werk- en daklozen. Zij vullen de publieke sector aan en komen tegemoet aan behoeften die niet herkend worden of waaraan maar in geringe mate wordt voldaan.

Deze hele kwestie draait niet om publiek versus privaat. Het gaat eerder om het feit dat de concurrerende markt en het onherroepelijk daarmee gepaard gaande winstmotief tegengesteld is aan een professioneel en dienstverlenend bestel dat de kern vormt van alle mogelijke soorten menselijke dienstverlening.
Hoe slim markthervormers hun stimuleringsprogramma’s ook maken, concurrentie met winstoogmerk zal altijd een weg vinden ze te ondermijnen. Het wordt tijd dat de maatschappij dat erkent en terugkeert naar wat echt werkt.

Face the facts: competition and profit don’t work in health, education or prisons, door John Quiggin, The Guardian, 12 september 2016: www.theguardian.com

Over Serco: Serco: the company that is running Britain, door John Harris, The Guardian, 29 juli 2013: www.theguardian.com

Prachtig artikel – in heel bijzondere vormgeving – over laaggeletterdheid in Nederland

Hoe kan het dat in een land als Nederland steeds meer mensen laaggeletterd zijn? De Volkskrant geeft in het artikel Let-ter voor let-ter in een heel bijzondere vormgeving een analyse van een hardnekkige beperking. Tien jaar geleden was laaggeletterdheid een nog vrijwel onbekend begrip. Inmiddels is daar wel wat verandering in gekomen, maar toch wordt deze beperking nog vaak verward met analfabetisme, en zijn er tal van vooroordelen over mensen die peentjes zweten wanneer ze een tekst onder hun neus krijgen. “Die zal wel gewoon dom zijn”, of “dat zullen wel alleen maar buitenlanders zijn”. Zo simpel is het niet.

Laaggeletterdheid is een overkoepelende term voor mensen die grote moeite hebben met lezen, schrijven en het begrijpen en toepassen van informatie. Zij beheersen het minimale niveau om volwaardig in de maatschappij te kunnen functioneren niet. Ze hebben bijvoorbeeld problemen met: formulieren invullen voor bijvoorbeeld zorgtoeslag, kinderopvang of de belasting, straatnaamborden lezen, voorlezen aan (klein)kinderen, een (verjaardags)kaart schrijven, geld opnemen bij een pinautomaat, vertrektijden van de trein opzoeken, ondertitels lezen,recepten uit een kookboek lezen, lezen en begrijpen van gezondheidstips, patiëntenfolders en bijsluiters van medicijnen.

Het artikel Let-ter voor let-ter biedt naast een analyse van laaggeletterdheid diverse persoonlijke verhalen waardoor we gaan beseffen met wat voor dagelijkse obstakels laaggeletterde mensen te maken hebben. Het is triest dat Nederland opvallend weinig geld uitgeeft om laaggeletterdheid terug te dringen. Dat blijkt uit een rapport van de Universiteit van Maastricht dat officieel op 15 september 2016 wordt gepubliceerd en waarin 31 Europese landen met elkaar worden vergeleken. Op Europees niveau zijn maar liefst 55 miljoen mensen laaggeletterd.

Let-ter voor let-ter, door Daan Hofstede, Robin Bekker, Rizky Geriya, Hay Kranen en Wendy van der Wauw, de Volkskrant, 12 september 2016: www.volkskrant.nl
De tekst van dit artikel kan ook worden voorgelezen.

Zie ook Stichting lezen en schrijven: www.lezenenschrijven.nl
De stichting organiseert jaarlijks de Week van de Alfabetisering, dit jaar gehouden van 5 t/m 11 september 2016, waarin via allerlei – lokale –  activiteiten laaggeletterdheid onder de aandacht wordt gebracht van zoveel mogelijk mensen.

U P D A T E

Feiten & Cijfers – Geletterdheid 2016. Overzicht van de gevolgen van laaggeletterdheid en de opbrengsten van investeringen voor samenleving en individu, Universiteit van Maastricht, publicatie van Stichting Lezen & Schrijven, november 2016: https://www.lezenenschrijven.nl/uploads/editor/201602_SLS_Litstudie_FeitenCijfers_web.pdf


let ter voor let ter vk laaggeletterdheid

 

Follow the money-zorgpanel gaat deze week over het eigen risico. Afschaffen of niet?

Follow the money – het multimediaal platform voor financieel-economische onderzoeksjournalistiek – is op 5 september 2016 gestart met het FTM-zorgpanel onder leiding van Jeffey Stevens waaraan lezers kunnen deelnemen. Centrale vraag in het onderzoek is: Wat maakt onze zorg zo duur?
In het panel komen thema’s als bureaucratie, verspilling en toegankelijkheid van de zorg aan bod.

Follow the money zal regelmatig de panelleden op vragenlijsten of open vragen attenderen. Iedereen kan en mag meedoen; daarbij maakt het niet uit of u een betrokken professional, patiënt, vrijwilliger of mantelzorger bent. De zorg raakt ons tenslotte allemaal.

In de week van 12 september 2016 gaat het FTM-zorgpanel over het eigen risico. Bij invoering van het eigen risico in 2008 was het plan om mensen door middel van een stelsel van eigen betalingen meer afgewogen gebruik te laten maken van medische voorzieningen. De hoogte van het eigen risico is gekoppeld aan de stijging van de zorgkosten, daarom liep het bedrag de afgelopen jaren op van € 150 tot € 385.

Nu de verkiezingscampagnes op stoom komen, wordt ook het eigen risico ter discussie gesteld. Verschillende partijen willen af van het eigen risico in de zorg, dat zijn bijvoorbeeld de PVV, GroenLinks en de SP. Andere partijen hebben plannen of overwegen om het eigen risico te beperken, zoals 50PLUS, het CDA en de PvdA.

De stelling luidt: Het afschaffen van het verplicht eigen risico in de zorg is een goed plan.

Wat zou u antwoorden?

Ga naar FTM-zorgpanel voor meedoen: www.ftm.nl/survey/12 (Niet meer beschikbaar)

follow the money zorgpanel