Skip to main content

Redactie Beroepseer

Nieuw: Jubileumbundel Tien jaar Stichting Beroepseer

omslag tien jaar st beroepseer midTer afsluiting van de viering van het tienjarig bestaan van Stichting Beroepseer verschijnt de jubileumbundel Tien jaar Stichting Beroepseer 2006 – 2016. In de bundel maken voortrekkers, bestuursleden en beide oprichters van de stichting de balans op. Ze blikken terug op de afgelopen tien jaar en geven aan met wat voor uitdagingen we in de toekomst te maken krijgen. Wat heeft tien jaar Beroepseer teweeggebracht? Welke ontwikkelingen zien we om ons heen? Waaraan wil Stichting Beroepseer bijdragen en hoe?

Oprichter Alexandrien van der Burgt-Franken pleit voor de noodzaak van een veilige werkomgeving voor mensen die hun beroep integer willen uitoefenen en goed werk willen leveren en oprichter Thijs Jansen gaat uitvoerig in op betekenis en context van Beroepseer in de huidige tijd.

Missie van Beroepseer

In de bundel is ook de Mission Statement opgenomen waar stichting Beroepseer tien jaar geleden mee van start ging. Bij lezing dringt het tot je door dat deze actueler is dan ooit. De stichting streeft er nog steeds naar professionals te ondersteunen bij het heroveren van het eigenaarschap over de kwaliteit van hun werk. Vaak is dit zwaar onder druk komen te staan door bemoeienis van allerlei externe partijen. De gevolgen zijn onder andere: demotivatie, veel geld en tijd naar onnodige bureaucratie en minder kwaliteit dan mogelijk. Om de herovering van dat eigenaarschap echt te realiseren is activisme van professionals noodzakelijk. Dat activisme kan allerlei vormen aannemen. Bijvoorbeeld het gesprek aangaan met je naaste collega(’s) over hoe het beter kan; netwerken met collega’s buiten je eigen organisatie; zitting nemen in een medezeggenschapsorgaan; blogs schrijven; deelnemen aan het publieke debat; een petitie starten of een rechtszaak beginnen.
Uit het Mission Statement: “Professionals moeten weer voluit de kans gegeven worden en de kans grijpen hun persoon te verbinden met hun vak, zodat ze ‘naar eer en geweten’ kunnen werken. Intellectueel, cultureel en moreel kapitaal doen er in de moderne tijd steeds meer toe. Wanneer werknemers leren te ondernemen met hun talenten, hun ideeën kunnen ventileren in een omgeving waar er aandachtig wordt geluisterd, komen hoge ambities vrij. Dan willen zij ook worden aangesproken op de realisering daarvan en ontstaat er synergie”.

Het hart van de bundel bestaBoektitels tien jaar stichting beroepseerat uit interviews met zeven voortrekkers van de stichting en met twee bestuursleden van het eerste uur die de stichting mede hebben vormgegeven: Dorien Pessers en Gabriël van den Brink. De bundel besluit met een overzicht van tien jaar Beroepseer in foto’s, een etalage van vijftien titels uit de Beroepseer-boekenreeks en een keuze uit behartenswaardige uitspraken, in de afgelopen jaren gedaan door bij Beroepseer betrokken mensen tijdens interviews, boekpresentaties of op bijeenkomsten, georganiseerd door Beroepseer of de Goed Werk Hub.

Jubileumbundel Tien jaar Stichting Beroepseer 2006 – 2016, een uitgave van Stichting Beroepseer, 64 p., met foto’s, februari 2017.
Klik hier voor downloaden als e-boek.

Exemplaar in druk

Wilt u liever een gedrukt exemplaar van Tien jaar Beroepseer 2006-2016?
Prijs € 10,- per exemplaar, plus € 3,- verzendkosten.
Stuur een mail met uw bestelling naar info@beroepseer.nl

Inhoudsopgave Tien jaar Stichting Beroepseer 2006 – 2016

Voorwoord 3
Mission Statement Beroepseer 5
Oprichters aan het woord: Alexandrien van der Burgt-Franken, Beroepseer: Bruggen slaan tussen sectoren, werkvloer en top 7
Oprichters aan het woord: Thijs Jansen, Stichting Beroepseer: Het betere antwoord op onbehagen 10
Alexandra Gabrielli, Tien jaarBeroepseer: Op de bres voor werken met moed en vertrouwen 15
Hans Wilmink, Moreel besef is evenwichtsorgaan van de professional 19
Interview: Jaco van Hoorn, Leiding geven aan bezieling 23
Interview: Barend Rombout, Actiegericht bezig zijn en daarop een relatie bouwen 26
Interview: Dorien Pessers, Vrijheid is kardinaal onderdeel van beroepsvreugde 29
Interview: Gabriël van den Brink, Werken met waarden in plaats van regels 32
Interview: Leendert Verheij, Je werk goed doen is een erezaak 35
Interview: Bennie Beuvink, Als je je als mens met je werk verbindt, gaat het moeiteloos 38
Interview: Alan Ralston, Als professional heb je de plicht om maatschappelijk op te treden 41
Interview: René Kneyber, Beroepseer betekent ook verantwoording afleggen over je werk tegenover anderen 45
Interview: Jos de Blok, Ergens op afstappen, mensen zouden dat veel meer moeten doen 49
Boekenreeks Beroepseer 51
Tien jaar Stichting Beroepseer in foto’s 53
Beroepseer-citaten 59
Referenties 63

tien jaar stichting beroepseer in fotos 2

 

Waarheid is van eminent belang, nuttig en van praktisch voordeel

omslag on truth harry frankfurtPatrick Delaere schrijft op het academische filosofieblog Bij nader inzien over een boekje dat tien jaar geleden verscheen onder de titel Waarheid!
Delaere is filosoof en ethicus en verbonden aan de Faculteit der Wijsbegeerte van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zijn blog is een welkome bijdrage aan de discussie die er momenteel gaande is over wat waar is en niet en hoe je de leugen herkent.
Delaere in zijn bijdrage Over waarheid, leugens en bulleschijt:
“Deze vertaling van Harry Frankfurts ‘On Truth’ is in het huidige post-factische denkklimaat aan een (forse) nieuwe oplage toe. Kort vóór de publicatie van dit kleinood was de filosoof Frankfurt heel even wereldjeberoemd met een ander kort essay ‘On Bullshit’. Daarin stelde hij een urgente kwestie aan de orde: waarom vinden we leugenaars ergerlijk en laten bullshitters ons relatief onberoerd? Bullshitters zijn mensen die, vaak op uiterst vindingrijke en succesvolle wijze, zomaar wat beweren zonder zich druk te maken over de waarheid van hun beweringen. Vorige zomer wijdde de 87-jarige Frankfurt nog een vijf minuten durend, opzichtig filmpje aan deze kwestie (zie onderaan deze blog.) In ‘Waarhe!d’ legde Frankfurt zijn lezers aansluitend uit waarom waarheid eigenlijk zo belangrijk is voor ons. Daar was het in het andere essay niet van gekomen.

Waarom waarheid ertoe doet

Met waarheid doelt Frankfurt op common sense waarheid. Als iemand om adresgegevens vraagt kunnen we die naar waarheid – kloppend met de feiten van de wereld – verstrekken of liegen. Waarheid, aldus Frankfurt, is van eminent belang om haar onmisbaar praktisch voordeel. Waarheid is nuttig omdat ze recht doet aan de kenmerken van de realiteit waarmee we ons uiteen moeten zetten wanneer we handelen. Wie wil overleven, wie zich wil ontwikkelen wordt in de armen van de waarheid gedreven. We kunnen niet anders dan van de waarheid houden, zegt Frankfurt Spinoza na. Mensen zijn rationele dieren. Ze zijn responsief voor redenen. En redenen komen tot stand op basis van feiten: het feit dat het sneeuwt geeft ons een reden om winterbanden te gebruiken. Feiten en ware beweringen over die feiten zijn onontbeerlijk voor onze redenen om iets te geloven en voor onze redenen om te handelen.

Frankfurt zet zich fel af tegen denkers die stellen dat wat een persoon als waar beschouwt louter een functie is van een individueel perspectief, of bepaald wordt door hetgeen die persoon wel als (on)waar moet zien als gevolg van complexe, onontkoombare sociale invloeden. De feiten zijn zoals ze zijn, los van wat wij ervan denken of ermee zouden willen, stelt Frankfurt. Wie een brug wil bouwen doet er goed aan om een ingenieur in de arm te nemen die rekening houdt met de feiten van de wereld. Natuurlijk speelt subjectiviteit een rol in de beschrijving van sommige feiten, weet ook Frankfurt wel, bijvoorbeeld de feiten die een historicus hanteert. Maar ook de gewetensvolle historicus stuit op de grenzen van de subjectiviteit. Frankfurt citeert het fameuze antwoord van Georges Clemenceau op de vraag hoe historici in de toekomst zullen denken over de Eerste Wereldoorlog: ‘Ze zullen niet zeggen dat België Duitsland binnenviel’.”

Lees de hele blog van Patrick Delaere en ga naar Over waarheid, leugens en bulleschijt op de site van Bij nader inzien, 6 maart 2017: https://bijnaderinzien.org

 

Going Dutch: Gebruikmaken van sociaal kapitaal in de gezondheidszorg

Op de blog van NEJM Catalyst, platform van de New England Journal of Medicine waar specialisten, leidinggevenden en professionals in de gezondheidszorg ideeën, ervaringen en nieuws uitwisselen en elkaar advies geven, openen Thomas H. Lee en Marit Tanke*) hun bijdrage met de opmerking dat het typisch Nederlands is een onderwerp van alle kanten te bezien. De Nederlander weet op een bepaald moment op te houden met argumenteren en de daad bij het woord te voegen. Dat is ook wel nodig, voegen zij eraan toe. Een  groot deel van Nederland ligt immers onder de waterspiegel en bij te lang doorpraten wordt de kans op overstromingen alleen maar groter: “Om land te veroveren op het water, hebben de Nederlanders niet alleen kapitaal nodig, maar ook sociaal kapitaal: het vermogen om samen te werken, elkaar te vertrouwen en gedeelde normen te accepteren. Dezelfde culturele waarden, aldus Lee en Tanke, stellen de Nederlanders in staat samen te werken, dwars door organisaties heen, waardoor zij kunnen innoveren in de gezondheidszorg”.

Deze innovaties zouden kunnen worden gebruikt in andere landen die nog worstelen met het ontwikkelen van deze waarden. Lee en Tanke schrijven lovend over Nederlandse voorbeelden van inzet van sociaal kapitaal en innovatie, zoals ParkinsonNet en Buurtzorg Nederland. Ook de actiegroep Het Roer Moet Om komt aan bod in hun blog. Nog meer voorbeelden kunnen we lezen in bundels van de Beroepseer-reeks, zoals Het alternatief voor de zorg – Humaniteit boven bureaucratie waarin professionals in de zorg met alternatieve ideeën en initiatieven komen om hun sector te verbeteren. Ook op onderwijsgebied wordt sociaal kapitaal steeds zichtbaarder, zoals beschreven in de internationale bundel Flip the System over alternatieven in het onderwijs.(2015). De ideeën daarin krijgen wereldwijd steeds meer belangstelling. Leraren nemen, net als zorgprofessionals, de regie over hun eigen vak weer terug en zetten hun sociale kapitaal in om hun vak te optimaliseren.

Lee en Tanke in Going Dutch: Using Social Capital in Health Care:

“Perhaps the best-known example is ParkinsonNet, a network of more than 3,000 health care providers who share one goal: to guarantee the best possible care for people suffering from Parkinson’s disease. Elsewhere in the world, diagnosis of this disease means the start of an excruciating process to find clinicians who can help patients with its many manifestations. Frequently, these therapists are not focused solely on Parkinson’s disease, and do not routinely work together.
But in the Netherlands, every patient with Parkinson’s can receive care from a team drawn out of ParkinsonNet’s geographically based, multidisciplinary networks of allied health professionals. These personnel — mainly nurses and physical, occupational, and speech therapists, as well as neurologists — pay an annual membership fee (€115) and commit to using ParkinsonNet evidence-based guidelines.

After launching in 2004 with one small regional network, the model reached full nationwide coverage after 6 years and is now expanding abroad, for example in Norway and to Kaiser Permanente in the United States. Today, 70% of the 50,000 patients with Parkinson’s in the Netherlands use ParkinsonNet therapists, and results have shown better quality, lower costs, and greater provider satisfaction.

Another example of social capital in action is Buurtzorg (known in the United States as “neighborhood nursing”), founded in 2006 by a small team of professional nurses who were dissatisfied with the traditional delivery of home care. The community-based nursing teams concept is proving that more trust within the organization means that overhead expenses can be reduced. Buurtzorg has no administrative staff; when self-steering teams work together with the patient to find care solutions, management personnel are not needed for personnel who do not need management.

Patient satisfaction is extremely high, and Buurtzorg has been awarded “best employer” in the Netherlands five times in a row. Buurtzorg is now the fastest growing home care organization in the Netherlands; between 2011 and 2014, revenues doubled.

Dutch General Practitioners, which is the cornerstone of Dutch health care and the first system entry for all patients, further illustrates the development of trust on a larger scale. In the past few years, GPs have been given expanded responsibilities, such as care management for patients with chronic diseases. In response, a small group of GPs raised their concerns about three major points in health policy by literally nailing a manifesto to the door of the Dutch Ministry of Health. They sought more equal positions for GPs versus insurance companies; possibilities to cooperate with one another in care for their patients; and a reduction of the daunting bureaucracy of quality measure collection, which had been interpreted as lack of trust.

Within 6 weeks, the manifesto was signed by two-thirds of Dutch GPs, and within 3 months, a large conference was held on the GP role, with all stakeholders present, including insurance companies, national health authorities, and the Minister of Health. Workgroups formed plans of action to address the issues in the manifesto, some of which were implemented just 9 months later.

In all three examples, social capital has been key to success. Buurtzorg demonstrates that self-steering teams can create strong social capital, fostering efficacy and efficiency. ParkinsonNet and the GP collective show the benefits of externally “bridging” social capital.

It may be that the ingrained habit among the Dutch of consultation and cooperation (also known as poldermodel) facilitates the building of social capital in these examples. But there is no reason that the opportunities created by social capital cannot be realized in other countries and in organizations that are focused on building trust and cooperation among providers.

Over the next decade, health care providers will encounter an increase in patients with complex combinations of problems. There will surely be endless disputes over how to pay for the care that they need. Part of the answer may be going Dutch — and using social capital to build a high-performing, sustainable health care system”.

Going Dutch: Using Social Capital in Health Care, door Thomas H. Lee, MD, MSc en Marit Tanke, MD, PhD, NEJM Catalyst, 1 maart 2017: http://catalyst.nejm.org

*) Thomas H. Lee is Chief Medical Officer van Press Ganey Associates: To support health care providers in understanding and improving the entire patient experience.
Marit Tanke is Harkness Fellow (Commonwealth Fund) aan de Harvard T.H. Chan School of Public Health in Boston

Dagelijkse zorgpraktijk met al haar prachtige ratio is niet veel meer dan een duur aangeklede aap

Lex Vink begon in 2016 met Gonda Hervaud de site Handle with care – Zorgen met ZORG, met als doel: “Het geluid van de onderbuik te laten horen, te laten zien dat de dagelijkse zorgpraktijk met al haar prachtige ratio niet veel meer is dan een duur aangeklede aap, waarbij de mooie kleren de lelijke aap proberen te camoufleren. Iedereen doet vervolgens alsof het beest een intelligent persoon is, terwijl de werkelijkheid nog steeds niets meer is dan een lelijke, domme aap. Of laat ik een andere analogie geven: de dagelijkse zorgpraktijk met al haar prachtige ratio is niet meer dan een imposant droomkasteel op een filmset; een adembenemende gevel met daarachter een onthutsende leegte”.
Gonda Hervaud is auteur van het boek Een kop geeft geëtter. Extra kopzorgen in hersentumorland

In zijn blog Trust your gut schrijft Vink hoe hij als verpleegkundige geleerd heeft om zijn onderbuikgevoelens nooit te negeren: “‘Voelt’ iets goed, dan is het ook meestal goed. Rommelt het in de onderbuik dan is het niet slim om dat te negeren, ongeacht wat de ‘verstandige’ cortex me hierover ook influistert. Dat betekent dat ik in een klinische context altijd extra op mijn hoede ben op het moment dat mijn onderbuik zich onder de dikke laag van de ratio van objectiveerbare gegevens en de door heel veel hele slimme cortexen vastgestelde regels, richtlijnen en protocollen voelbaar begint te maken. Immers, mijn onderbuik liegt nooit”.

Een geheel nieuw jargon

De onderbuik is voor Vinke zijn belangrijkste kompas dat hem al jaren, vertelt “dat de koers van de rationele organisatie niet strookt met wat goed is voor patiënten en zorgverleners. Daar waar de ratio maar blijft beweren dat de marktwerking goed is voor de zorg, dat in de zorg de patiënt centraal staat, dat meten weten is, dat gevoel/intuïtie niet professioneel zijn, dat de zorg gastvrij is, enzovoorts, gaat mijn onderbuik steeds harder tekeer. En in mijn dagelijkse werk zie ik ook dat die intestinale herrie niet voor niets is: vooral patiënten en zorgverleners worden keihard belazerd. De wrange grap hierbij is dat de meesten van ons dit ook gewoon doorhebben, maar dat we ons iedere keer weer laten beduvelen door de mooipraat van de ratio, de zogenaamde verstandige managers en beleidsmakers.
Die mooipraat heeft ons overigens een geheel nieuw jargon opgeleverd, de zogenaamde Babylonische lulkoek. Dit jargon is herkenbaar aan het feit dat het erg imposant klinkt, maar niets zegt. U kent ze wel, woorden als transparant, innovatie, professioneel, tools, focus, escaleren, issue, support, authentiek, borgen, proactiviteit, integraal, SMART, persoonlijke ontwikkeling, participatie, HRM en ga zo nog maar even door. Ik moet het de ratio nageven: ze is enorm creatief in haar misleiding”.

Trust your gut is een reactie op een tweet waarin de vraag werd gesteld waarom professionals en bestuurders niet (collectief) weigeren indicatoren te meten die geen toegevoegde waarde hebben? Vink: “De gemiddelde zorgorganisatie wil geen onrust dan wel kritische medewerkers. Vorig jaar blogde ik @hwc_nl Result: Op matje bij HR & baas. Boodschap: Hier zijn we niet blij mee. Ging nergens over inhoud”.

Professionals komen niet in actie omdat collectieve acties ingewikkeld zijn vanwege grote verdeeldheid en versnippering onder zorgprofessionals, aldus Vink: “Met verdeeldheid doel ik niet zozeer op inhoudelijke zaken, maar vooral op de manier waarop zorgprofessionals georganiseerd zijn. Individuele actie hetzij via officiële kanalen (zie laatste alinea), hetzij via bijvoorbeeld een blog wordt op andere wijze de kop ingedrukt”.

Lees de hele blog van Lex Vink Trust your gut, Blog Handle with care, 16 december 2016: https://handlewithcare.wordpress.com

Foei Tim, niet meer doen. Blog van leraar Thijs Roovers n.a.v. tweet van 2e kamerlid over opschorten hoorzitting Onderwijs2032

Thijs Roovers is groepsleerkracht en ICT-coördinator op de Leonardo da Vinci-school in Amsterdam. Met veel interesse volgt hij de ontwikkelingen in het onderwijs. Via zijn site Meester Thijs en Twitter laat hij zien waarmee hij zich bezig houdt.
Medio februari leverde hij commentaar op de reacties die volgden op een besluit van de Tweede Kamer om de hoorzitting over Onderwijs2023*) op te schorten. De hoorzitting zou worden gehouden op 15 februari 2017. Het uitstel gebeurde op verzoek van het CDA. De hoorzitting is nu gepland op eind maart/begin april.
Roovers schrijft dat hij daar blij mee is. Volgens hem zijn er nog teveel onduidelijkheden…“en ik ervaar weinig draagvlak onder collega’s en op sociale media”.

Maar na positieve reacties op het initiatief van het CDA, kwam er op 16 februari ook een tweetal tweets met minder positieve lading voorbij, schrijft Roovers. Deze waren afkomstig van Tim Versnel, woordvoerder bij de VVD. Hij schreef in twee tweets:
”Het deugt echt niet dat een klein clubje leraren opnieuw tegenhoudt dat kinderen modern onderwijs krijgen, om hun eigen gemak te dienen. De meeste leraren willen gelukkig wel. Maar een klein clubje egoïsten helaas niet”.

Dat zijn harde woorden. Dat vonden ook Roovers en vele van zijn collega’s. Roovers voelt zich persoonlijk aangevallen en reageert. Hij doet Tim Versnel het voorstel eens te gaan praten. Want, aldus Roovers, hoe handig Twitter ook is, het laat niet veel ruimte voor een genuanceerde dialoog. Versnel ging op de uitnodiging in en aldus volgde op 22 februari een gesprek in de Tweede kamer.
In een beknopt verslag schrijft Roovers op zijn site hoe dat gesprek is verlopen.

Thijs Roovers:

“Zodra we zitten, zeg ik: ‘Foei Tim, dat waren geen fijne tweets.’ Versnel geeft direct aan dat de toon van zijn tweets niet slim was. Het was niet zijn bedoeling om zoveel leraren een slecht gevoel te geven. Hij verontschuldigt zich hiervoor. De aanleiding voor zijn tweets, was een brief van de vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON). In deze brief zet BON uiteen waarom zij vinden dat de curriculumherziening gestopt moet worden. Door BON niet expliciet te melden, reageren zowel voor- als tegenstanders van Onderwijs2032. Versnel geeft aan dat hij dit niet verwachtte: ‘Het verbaasde mij dat leraren die vaak zo verdeeld zijn in hun opvattingen over onderwijs, zo voor elkaar opkomen en zich naar aanleiding van een tweet toch als één blok opstellen.’

Op dit punt zijn we het eens. Ik spreek vaak met mensen die verschillen van mening over allerhande onderwerpen binnen het onderwijs. Bij deze, soms harde, dialogen ervaar ik vaak begrip voor elkaars mening. De reden dat leraren met passie praten over hun vak, is een flinke bak motivatie om zo goed mogelijk onderwijs te geven. Van mening verschillen mag, graag zelfs, het draagt bij aan de inhoudelijke discussie over de kwaliteit van onderwijs, het zorgt soms voor nieuwe inzichten en stelt het eigen handelen aan de kaak. Het verhaal van Versnel is helder en ondanks dat we het nog niet over de inhoud gehad hebben, merk ik dat ook dit zo’n gesprek kan worden.

Het lerarenregister

Er staan veel punten in de brief van BON waar ik me in kan vinden. Ook ik ben kritisch over de curriculumherziening. Vooral het lerarenregister is een doorn in mijn oog. Het wetsvoorstel is door de Eerste Kamer en dit betekent dat we, als leraren, vanaf 1 augustus 2018 allemaal ‘registerleraar’ behoren te zijn. Ik vraag Versnel naar zijn mening over het lerarenregister. Volgens Versnel biedt het lerarenregister een kans om de beroepseer weer te herstellen: ‘Mensen ervaren het onderwijs als stug. Ze denken dat leraren niet bereid zijn om bij te leren, terwijl dit vaak wel het geval is. Als je laat zien dat je ontwikkelt en bijschoolt, zal dit de beroepseer ten goede komen… Leraren die tegen het register zijn, worden vast enthousiast als ze zien dat het werkt.’

Ik kan Versnel redelijk vinden in zijn eerste punt. Ook ik zie collega’s hard werken en gesprekken voeren over onderwijs terwijl dit niet zichtbaar is voor de buitenwereld. Toch zie ik ook veel leraren die hun bevlogenheid delen met de rest van de wereld, bijvoorbeeld door publicaties, het organiseren van bijeenkomsten, sociale media etc. Zijn tweede punt vind ik verre van geloofwaardig. Te vaak zijn onderwijsvernieuwingen van bovenaf opgelegd (basisvorming, tweede fase etc.) en uiteindelijk ten onder gegaan.
De Commissie Dijsselbloem analyseerde in haar rapport ‘Tijd voor onderwijs’ een aantal ingrijpende onderwijsvernieuwingen die in de jaren negentig werden doorgevoerd en concludeerde hier onder andere uit dat politiek draagvlak belangrijker was dan draagvlak in het onderwijs”.

Roovers gaat verder nog in op de Onderwijscoöperatie en Onderwijs2032. Zijn conclusie: “Een goed gesprek heeft altijd zin. Ik vind nog steeds dat zijn tweets niet door de beugel kunnen. We gaan het ook niet eens worden op meerdere onderwerpen. Dat hoeft ook niet… Het gesprek sterkt mij in mijn eigen opvattingen en maakt dat ik mij nog harder ga inzetten voor meer inspraak van leraren bij onderwijsvernieuwingen”.

Lees de hele blog: Foei Tim!, door Thijs Roovers, Meester Thijs, 26 februari 2017: http://blog.meesterthijs.nl/

*) Visie Platform Onderwijs2032.
(Onderwijs2032 wordt tegenwoordig curriculumherziening genoemd).

Kamerbrief over curriculumherziening in het primair en voortgezet onderwijs, Rijksoverheid, 22 december 2016: www.rijksoverheid.nl

 

Plan van aanpak lerarentekort

Een nieuw plan van aanpak van het Ministerie van Onderwijs om het lerarentekort op te heffen biedt vijf mogelijke oplossingen en stimuleert partijen om gezamenlijk het probleem van het tekort op te lossen. Het bouwt voort op de acties die door verschillende partijen in de regio al in gang zijn gezet:

  1. Verhogen van de in-, door- en uitstroom van de lerarenopleidingen: als meer studenten kiezen voor de lerarenopleiding en deze succesvol afronden dan zijn er straks meer leraren beschikbaar.
  2. Bevorderen van zij-instroom: als meer mensen zich omscholen naar een carrière in het onderwijs of kiezen voor een duobaan dan draagt dat ook bij aan het terugdringen van het tekort. Voorwaarde is dat de opleidingen en de onderwijspraktijk goed samenwerken in de begeleiding van deze zij-instromers en dat er rekening wordt gehouden met de sectorale verschillen in po, vo en mbo.
  3. Behoud van leraren voor het onderwijs: als leraren langer in het onderwijs blijven werken of deeltijders meer uren gaan werken dan maken we beter gebruik van het potentieel dat er al is.
  4. Activeren stille reserve: hierbij gaat het zowel om leraren die een bevoegdheid hebben, maar in een andere sector werken, als ook om leraren die om welke reden dan ook helemaal niet meer werken.
  5. Beloning en carrièreperspectief: de status en het imago van het lerarenberoep worden mede bepaald door beloning en het carrièreperspectief.

Volgens minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker is het lerarentekort een complex probleem dat helaas niet eenvoudig is op te lossen: “Uit het verleden hebben we geleerd dat een combinatie van maatregelen en een gezamenlijke aanpak nodig zijn om het probleem aan te pakken. Met dit plan van aanpak hebben we een combinatie van maatregelen neergelegd en besproken met de sociale partners, lerarenopleidingen en regionale partners. Het plan van aanpak biedt daarmee een goede start om het geraamde lerarentekort terug te dringen. De oplossingen moeten vooral op regionaal niveau tot stand komen. De tekorten verschillen per regio en daarom is maatwerk op dit niveau vereist. Naast nu actief in de regio aan de slag te gaan, zullen we ook vastberaden en vasthoudend moeten zijn. In dit najaar rapporteren we wat de nieuwe ramingen van de tekorten zijn. Daarbij zullen we ook rapporteren over de uitvoering en uitwerking van acties die in dit plan van aanpak staan”.

Een bijlage bij het Kamerstuk getiteld Met een blik op het verleden geeft een historisch overzicht van eerdere projecten en maatregelen ter vermindering van lerarentekorten in het po, vo en mbo.

Commentaren op het plan uit de onderwijssector op sociale media:
– Een lerares: “Een bewezen niet werkend plan van aanpak”.
– Een andere lerares: “Dit is toch geen plan! Hoe gaan we er dan voor zorgen dat er meer mensen leraar willen worden? WerkdrukKlassengrootte. Salaris”.
– Vakbond Leraren in actie (LIA) noemt een paar alinea’s uit het plan gotspes en biedt aan het Ministerie van Onderwijs van advies te dienen over een echt plan van aanpak

In een Nieuwsuur-reportage van 22 augustus 2016 vertelde de Haagse natuurkundeleraar Arjan van der Meij dat het tekort “langzaam het onderwijs opvreet. Het is een sluipmoordenaar. Ik vind dat er te weinig aandacht aan wordt besteed door schoolbesturen en de politiek”.

Kamerstuk Plan van aanpak Lerarentekort en Bijlage bij Kamerstuk, 24 februari 2017: www.tweedekamer.nl

Lerarentekort leidt tot steeds grotere problemen, Nieuwsuur, 22 augustus 2016: www.nos.nl

PO-Raad waarschuwt voor nijpend lerarentekort, Vereniging PO-Raad, 17 oktober 2016: www.poraad.nl

Actievoerende thuiszorgmedewerkers behalen historische overwinning

Na jarenlang actie voeren in heel Nederland en de politiek wijzen op hun verantwoordelijkheden, lijkt er nu een einde gekomen te zijn aan de race naar beneden in de thuiszorg. Vandaag bekrachtigde het kabinet de Algemeen Maatregel van Bestuur (AMvB) die regelt dat gemeenten reële en eerlijke tarieven voor de thuiszorg moeten hanteren. “Een historische overwinning voor al die actievoerende thuiszorgmedewerkers”, zegt Cihan Lacin van FNV Zorg & Welzijn: “FNV heeft jarenlang samen met duizenden medewerkers gestreden tegen deze race naar de bodem. Bij elke nieuwe aanbesteding was voor veel gemeenten het laagste tarief doorslaggevend met als gevolg duizenden ontslagen en loondump als gevolg. Dit terwijl de zorg voor hun cliënten gewoon nodig bleef. Dankzij de acties van duizenden thuiszorgmedewerkers komt er nu eindelijk een bodem in de thuiszorg”.

De trend in de thuiszorg was de afgelopen jaren dat alles steeds goedkoper moest. Gemeenten gebruikten te lage tarieven, waardoor bestaande zorgverleners met veel vaste medewerkers geen fatsoenlijke cao-lonen meer konden betalen aan hun medewerkers. Thuiszorgmedewerkers die al lange tijd voor een thuiszorgaanbieder werkten werden te duur. Zij werden voor de onmogelijke keuze gesteld of hun baan verliezen of 20 tot 30 procent van hun loon inleveren. Cihan Lacin: “De afgelopen tijd hebben duizenden medewerkers gedwongen loon moeten inleveren terwijl het werk niet veranderde. Dit kwam omdat de gemeente in de aanbesteding een te laag tarief had opgenomen waardoor de huidige aanbieder van thuiszorg niet meer haar personeel kon betalen. Zo ook onlangs nog in gemeente Oldambt. Maar dankzij acties van de thuiszorgmedewerkers wordt de aanbesteding overgedaan en opnieuw naar de tarieven gekeken. Met deze maatregel moeten gemeente reële tarieven gebruiken waardoor dit soort situaties worden voorkomen”.

Thuiszorgmedewerker Ria heeft dit al meerdere keren meegemaakt: “Ik ben zo blij dat er nu eindelijk meer zekerheid lijkt te komen voor mij. Bij elke aanbesteding was het maar weer de vraag of ik mijn baan en mijn loon zou behouden. En daardoor was er steeds weer de onzekerheid of ik nog wel mijn hypotheek kon betalen. Ik ben blij dat ik me nu weer kan richten op waar het omgaat; zorgen voor mijn cliënten!”

Zie: Historische overwinning voor actievoerende thuiszorgmedewerkers, FNV, 23 februari 2017: www.fnvvoorzorg.nl

Het achterhoofd, kort verhaal door Jordi Lammers, ‘writer in residence’ bij Beroepseer

jordi lammersJordi Lammers is voor een jaar ´Writer in residence’ bij stichting Beroepseer. Hij schrijft regelmatig voor ons een verhaal over werkende mensen, over mensen die zorg dragen voor de ander en zorg ontvangen. Hoe gaan zij om met de dilemma’s en emoties die daarmee gepaard gaan? Vandaag publiceren wij zijn vierde verhaal, Het achterhoofd.

Begin van Het achterhoofd:
— Een kleine rode zon boven het water. De ochtend ontvouwt zich als een koorlied. Langzaam, geluid na geluid, bouwt de samenzang zich op. Eerst horen we het tjirpen van de krekels. Dan het zingen van de vogels. En vervolgens horen we de kikkers in het water plonsen. In sommige dramafilms komt er na een tijdje een moment waarop alles samenvalt. Een paar seconden dat iedereen meezingt en je recht in de ziel van de personages kunt kijken. As it is in heaven. Maar deze ochtend krijgt een ander einde. Een perfecte harmonie blijft uit.—
Verder lezen, klik hier.

Jordi Lammers is een twintigjarige student Nederlands uit Nijmegen. In zijn vrije tijd schrijft hij verhalen en gedichten, die onder andere op zijn weblog http://jordiilammers.tumblr.com te lezen zijn.
Voor het boek Het alternatief voor de zorg (2015) schreef hij het gedicht Mensenhanden.
Wie op de hoogte van zijn werk wil blijven, kan hem volgen op Twitter (@ladoublemers).
Vorig collegejaar (2015-2016) was hij de campusdichter van de Radboud Universiteit. In dit zelfde jaar behaalde hij de finale van de landelijke schrijfwedstrijd Write Now.
Op 25 november november 2016 maakte bibliotheek Gelderland Zuid bekend dat Lammers een prijs krijgt vanwege zijn bijdrage aan de taalcultuur in de regio Nijmegen.

Klik hier voor verhaal 1: Handen en voeten (28 september 2016).
Klik hier voor verhaal 2: De achterkant van de zon (26 oktober 2016)
Klik hier voor verhaal 3: Ziekenhuiskunst (27 november 2016)

Transparantie is een groot goed, maar beperk de regeldruk voor bedrijven

omslag onderzoek regeldruk transparantie actalDe overheid moet zeer terughoudend zijn met het opleggen van strenge wettelijke transparantieverplichtingen. Ze blijken overbodig. Dit schrijft Actal, het Adviescollege toetsing regeldruk in het advies aan de ministers van Economische Zaken en van Veiligheid en Justitie.

Transparantie is een groot goed. Iedereen wil goed geïnformeerd zijn om de juiste beslissing te nemen. Om zich te beschermen tegen onveilig gebruik van geneesmiddelen. Of om een verantwoorde keuze te maken voor voedingsmiddelen, kleding of financiële producten. En juist omdat die maatschappelijke roep om transparantie al zo luid is, moet de overheid zeer terughoudend zijn met het opleggen van extra, wettelijke transparantieverplichtingen.

Wanneer bedrijven in een bepaalde sector afspraken hebben gemaakt over de manier waarop zij consumenten informeren, zou dat voor de overheid het startpunt moeten zijn. Als bedrijven uit eigen beweging voldoende transparant zijn, kan regelgeving achterwege blijven. Is aanvullende regelgeving toch noodzakelijk? Zorg er dan voor dat de ervaren regeldruk zo laag mogelijk ligt door de spelregels voor goede regelgeving strikt te volgen.

Overheid leeft eigen spelregels voor goede wetgeving niet consequent na

Actal onderzocht veertien regelingen die verzekeraars, zorgverzekeraars, pensioenuitvoerders, levensmiddelenproducenten en bedrijven in de medische sector verplichten om openheid te geven over hun werkwijzen, producten, diensten en prestaties. Actal constateert dat sommige transparantieverplichtingen echt overbodig zijn. Verder is bij de meeste regelingen het ‘why’ onvoldoende beschreven, en is niet duidelijk of minder belastende alternatieven zijn onderzocht. Waarom staat bijvoorbeeld in de wet dat zorgverzekeraars inzicht moeten geven in de verzekeringspremie? Zij bieden dit inzicht sowieso al, ook zonder de wettelijke verplichting. In andere gevallen is de verplichting meer belastend dan nodig: de wet schrijft informatieverstrekking op papier voor, in een situatie waarbij digitale verstrekking in de praktijk al was ingevoerd. Het onderzoek laat ook zien dat soms niet voor de meest effectieve vormgeving is gekozen. Zo moet in de zorg het digitale BIG-register transparantie bieden aan consumenten en patiënten. In de praktijk blijkt dat zij dit register niet of nauwelijks raadplegen. “Als de wetgever zijn eigen spelregels voor goede wetgeving consequent had nageleefd, had hij dit kunnen voorkomen”, zegt Jan ten Hoopen, collegevoorzitter van Actal.

Beperk de regeldruk door eigen spelregels te volgen

Om de regeldruk rondom transparantie zo laag mogelijk te houden, moet de overheid bij elke verplichting eerst goed kijken of de gewenste informatieverstrekking al deel uitmaakt van de bedrijfsvoering: in zo’n geval is een nieuwe verplichting niet nodig. Als een regeling nodig blijkt, moet de overheid branches en sectoren voldoende ruimte geven om zelf invulling te geven aan de transparantieverplichting: een uitgebreide gebruiksaanwijzing is dan niet nodig. En de verplichting baseren op gegevens die bedrijven sowieso vastleggen en laten sporen met de momenten die goed aansluiten op het communicatie- en/of productieproces van bedrijven.

Zie: Transparantie is een groot goed, maar beperk de regeldruk voor bedrijven, Actal, 22 februari 2017: www.actal.nl

U P D A T E

Na 17 jaar advisering over regeldruk van voorgenomen en bestaande wetgeving houdt Actal, het Adviescollege toetsing regeldruk, per 1 juni 2017 op te bestaan. Actal is opgevolgd door ATR, Adviescollege toetsing regeldruk: https://www.atr-regeldruk.nl/