Skip to main content

Redactie Beroepseer

Een mooie boom, kort verhaal door Jordi Lammers, ‘writer in residence’ bij Beroepseer

jordi lammersJordi Lammers is voor een jaar ´Writer in residence’ bij stichting Beroepseer. Hij schrijft regelmatig voor ons een verhaal over werkende mensen, over mensen die zorg dragen voor de ander en zorg ontvangen. Hoe gaan zij om met de dilemma’s en emoties die daarmee gepaard gaan? Vandaag publiceren wij zijn zesde verhaal, Een mooie boom.

Begin van Een mooie boom:
— ‘Het maakte niet uit hoe je doet’ zei de leider van de groep, ‘zolang ze maar uit die boom komt.’
De man die tegenover Peter stond was de enige houthakker die een rood hesje droeg, de anderen hadden allemaal een gele aan.
Daarnaast was hij een stuk smaller en kleiner dan de rest.
‘Het spijt me’, zei Peter, ‘maar ze luistert net zo slecht naar mij als naar jou.’.—
Verder lezen, klik hier.

Jordi Lammers is een twintigjarige student Nederlands uit Nijmegen. In zijn vrije tijd schrijft hij verhalen en gedichten, die onder andere op zijn webblog http://jordiilammers.tumblr.com te lezen zijn.
Voor het boek Het alternatief voor de zorg (2015) schreef hij het gedicht Mensenhanden.
Wie op de hoogte van zijn werk wil blijven, kan hem volgen op Twitter (@ladoublemers).
Vorig collegejaar (2015-2016) was hij de campusdichter van de Radboud Universiteit. In dit zelfde jaar behaalde hij de finale van de landelijke schrijfwedstrijd Write Now.
Op 25 november november 2016 maakte bliotheek Gelderland Zuid bekend dat Lammers een prijs krijgt vanwege zijn bijdrage aan de taalcultuur in de regio Nijmegen.

Klik hier voor verhaal 1: Handen en voeten (28 september 2016).
Klik hier voor verhaal 2: De achterkant van de zon (26 oktober 2016)
Klik hier voor verhaal 3: Ziekenhuiskunst (27 november 2016)
Klik hier voor verhaal 4: Het achterhoofd (23 februari 2017)
Klik hier voor verhaal 5: Een prachtige pallia (13 april 2017)

Do 13 juli kort geding tegen Stichting Benchmark GGZ. Eis: staken verwerking en vernieting ROM-gegevens

Mag een databank patiëntgegevens gebruiken die een psychiater of psycholoog moet verstrekken? Al jaren wordt er geprotesteerd tegen het verplicht invullen van zogenaamde ROM-gegevens die door de in 2010 opgerichte Stichting Benchmark GGZ (SBG) worden verwerkt. De patiëntengegevens worden verstrekt omdat de zorgverzekeraar dit eist. Dit nu is in strijd met de wet. SBG schendt de privacy van patiënten.

In januari 2017 besloot een aantal personen en organisaties uit de geestelijke gezondheidszorg een petitie te starten: Stop ROM als benchmark in de GGZ. Met ROM wordt bedoeld: Routine Outcome Monitoring, het regelmatig invullen van vragenlijsten, bedoeld ter ondersteuning van de behandeling*). De actiegroep is voor het meten van kwaliteit maar tegen ROM als benchmark omdat:

  • zonder toestemming/medeweten gegevens worden verzonden;
  • gepseudonimiseerde gegevens herleidbaar zijn tot een patiënt;
  • het niet wetenschappelijk, duur en tijdrovend is zonder het beloofde zicht op de kwaliteit van de GGZ

Kortgeding

Omdat SBG blijft doorgaan met de gegevensverwerking en niet bereid is ermee op te houden, hebben de samenwerkende partijen besloten tot een kort geding. Op 24 mei 2017 is een formele ’sommatiebrief’ aan SBG gestuurd met het verzoek de gegevensverwerking met ROMdata te staken en bovendien de al in hun bezit zijnde data te vernietigen. In hun reactie daarop geeft SBG o.a. te kennen dat ROMdata volgens hen geen persoonsgegevens zijn en dat de Wet bescherming persoonsgegevens aldus niet van toepassing is.

Stichtig KDVP, die zich inzet voor het behoud van privacy en vertrouwelijkheid binnen de (geestelijke) gezondheidszorg, laat weten dat naar aanleiding van deze weigering van SBG om de verwerking van ROMdata te staken, er besloten is tot een kort geding. De KDVP is met de andere partijen formeel procespartij in het kort geding.

De rechtszitting vindt plaats op donderdag 13 juli om 9.00 uur bij de Rechtbank Midden-Nederland, Vrouwe Justitiaplein 1 te Utrecht.
De zitting is openbaar.Voor de bekostiging van dit kort geding is een bedrag van ongeveer € 20.000, – nodig. Financiële bijdragen worden zeer op prijs gesteld.

Noot
*) ROM – Routine Outcome Monitoring – is van oorsprong een systeem waarbij meetinstrumenten worden gebruikt om de effecten van een individueel behandeltraject te evalueren. Inmiddels is de toepassing echter veel breder geworden. Door de metingen per instelling te vergelijken – dit heet benchmarken – moet duidelijk worden welke instellingen goede resultaten boeken. Op grond daarvan beslissen zorgverzekeraars bij wie ze de zorg inkopen. Om dit mogelijk te maken is de Stichting Benchmark GGZ opgericht. GGZ-instellingen worden door de verzekeraars verplicht hun ROM-gegevens aan deze stichting aan te leveren.

Referenties

Stichting KDVP: www.kdvp.nl

Petitie en kortgeding: https://www.petities24.com/a/165922

Donaties welkom voor kortgeding tegen stichting Benchmark GGZ inzake onrechtmatig verwerken ROMgegevens, Groepsblog Beroepseer, 15 maart 2017: www.beroepseer.nl

Petitie gestart: Stop ROM als benchmark in de GGZ,  Blogs Beroepseer, 30 januari 2017: https://beroepseer.nl

Databank voor rechter: ‘Stop met verwerken privacygevoelige gegevens GGZ-patiënten’, Zembla, 23 juni 2017: https://zembla.vara.nl

 

Ernstig tekort in de wijkverpleging. Door drukte geen goede zorg meer mogelijk

De grootste beroepsvereniging in Nederland voor verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten V&VN maakt zich zorgen over een structureel tekort aan mensen in de wijkverpleging. Deze zomer wordt dat tekort extra nijpend omdat collega’s en mantelzorgers op vakantie gaan. Uitzendbureaus hebben geen personeel meer beschikbaar. Eind 2016 waren er 1000 mensen nodig. Dit tekort zal volgens het ministerie van VWS oplopen tot circa 2500 – 3500 in 2019.

V&VN stuurde In juni 2017een brief over de tekorten en de effecten daarvan naar de leden van de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid voor hun vergadering over de wijkverpleging op 5 juli 2017.
Kamerleden hebben daarop massaal aandacht gevraagd voor dit enorme probleem en willen weten wat staatssecretaris Van Rijn van het ministerie van Volksgezondheid hieraan gaat doen. Van Rijn heeft toegezegd dat er binnen een maand een arbeidsmarktagenda naar de Kamer wordt gestuurd met een plan van aanpak. Hij maakte ook bekend dat vanaf 2018 er 435 miljoen euro per jaar beschikbaar is voor de verpleeghuizen, speciaal om extra mensen te kunnen aantrekken.

Al jaren wordt er gewaarschuwd voor een tekort aan zorgpersoneel. In oktober 2014 luidde een kop in de Volkskrant: Grote zorgen over dreigend tekort bij wijkverpleging. In het voorjaar van 2015 bijvoorbeeld startten V&VN en de organisatie van zorgondernemers Actiz de campagne Daar zit meer achter om HBO-verpleegkundigen te interesseren voor de ouderenzorg en de wijkverpleging. V&VN geeft ook gastcolleges om studenten te interesseren voor het beroep van verpleegkundige.

Oorzaken

Als oorzaken van de tekorten worden genoemd: toename van de vergrijzing in de beroepsgroep zelf. Verpleegkundigen gaan met pensioen, terwijl de instroom beperkt blijft.
Hogescholen hanteren nog altijd de numerus fixus. Studenten moeten meedoen aan een loting om de studie HBO-V te kunnen volgen. Deze lotingprocedure is ingesteld door een tekort aan stageplaatsen.
Ziekenhuizen hebben de afgelopen jaren te weinig geld geïnvesteerd in de opleiding van verpleegkundig personeel. Een gevolg is toenemende werkdruk. Steeds minder mensen moeten dezelfde hoeveelheid werk doen.
Uit een peiling over werkdruk bij verpleegkundigen en verzorgenden is gebleken dat mensen die vaker extra diensten moeten draaien en stress op het werk ervaren, eerder overwegen om te stoppen met de zorg. Extra diensten zijn vaak aan de orde van de dag: “222 uur overwerk in het eerste kwartaal van dit jaar”, “werkweek van 60 uur, terwijl ik een contract heb van 32 uur”, “bij ons worden vacatures niet meer online gezet omdat dat niet goed is voor het imago en omdat ze toch nauwelijks vervuld worden”.
Geconcludeerd kan worden dat het minder aantrekkelijk worden van het beroep van verpleegkundige zorgt voor uitstroom en dus oplopende tekorten. Verpleegkundigen werken zich een slag in de rondte, vallen uit en daar staat weinig instroom van nieuw personeel tegenover. Ook wordt steeds meer zichtbaar dat door drukte er geen goede zorg meer mogelijk is.

Een andere oorzaak van het nijpende gebrek aan personeel is het sluiten van verzorgingshuizen en het zwaarder indiceren voor verpleeghuizen met als gevolg dat ouderen langer thuis wonen. De zorg wordt complexer. Door de veranderingen in het zorg heeft de wijkverpleegkundige er meer taken bij gekregen.
Als ouderen uiteindelijk – meestal na lang thuis wonen – in een verpleeghuis terecht komen, hebben zij complexe problemen, een combinatie van lichamelijke en psychische problemen, of een vergevorderde vorm van dementie. Hoogopgeleid personeel is dan ook hard nodig om deze zorg te kunnen leveren. Maar het imago van het werk in een verpleeghuis is niet al te positief: ouderen wassen, uit bed halen en te eten geven.
Door het langer thuiswonen belanden ouderen vaker op spoedeisende hulpafdelingen, die inmiddels ook onder druk staan qua capaciteit.

Aandacht voor tekorten in de wijkverpleging, V&VN, 5 juli 2017: www.venvn.nl/nieuws/aandacht-voor-tekorten-in-de-wijkverpleging/

Ruim 400 miljoen extra voor verpleeghuizen, V&VN, 4 juli 2017: www.venvn.nl/nieuws/ruim-400-miljoen-extra-voor-verpleeghuizen/

Alarmerend tekort aan zorgpersoneel: de belangrijkste vragen op een rij, Vrijheid in de zorg, 22 februari 2017: http://vrijheidindezorg.nl/2017/02/tekort_zorgpersoneel_vragen/ (Website is niet meer actief)

Tekort wijkverpleegkundigen; ‘Ik denk dat de situatie heel schrijnend wordt’, Omroep Gelderland, 17 maart 2017: www.omroepgelderland.nl

Grote zorgen over dreigend tekort bij wijkverpleging,Trouw, 30 oktober 2014: www.trouw.nl

Twee nieuwe boeken waarschuwen voor opleidingskloof tussen burger en bestuurder

Bijna alle Tweede Kamerleden, bewindslieden en ambtenaren zijn hoogopgeleid. Tegelijkertijd heeft de overgrote meerderheid van de stemgerechtigden een lagere of zelfs geen opleiding. Hoe problematisch is dat? Twee nieuwe boeken waarschuwen voor deze opleidingskloof tussen burger en bestuurder.
Wie enkele tientallen jaren geleden naar de samenstelling van de Tweede Kamer keek, zag een redelijk evenwichtige afspiegeling van het opleidingsniveau binnen de samenleving. Notabelen en aristocraten deelden het pluche met voormalig arbeiders en boeren. Met name de confessionele en sociaaldemocratische partijen hadden veel Kamerleden in de gelederen met een laag opleidingsniveau maar veel praktijkervaring op de werkvloer.

Inmiddels is de Tweede Kamer zo mogelijk nog diverser geworden. Allochtonen, vrouwen en seksuele minderheden zijn goed vertegenwoordigd. Tegelijkertijd is het opleidingsniveau van de Kamerleden de laatste decennia flink toegenomen. In de huidige samenstelling heeft maar liefst 96 procent van de Kamerleden een hbo-opleiding of hoger. Ter vergelijking: zo’n 70 tot 80 procent van de stemgerechtigden heeft dat niet.

Opleiding als scheidslijn

omslag diploma democracyDus rijst de vraag: is dat verontrustend? Ja, meent bestuurskundige Anchrit Wille van de Universiteit Leiden. Zij schreef samen met Mark Bovens (Universiteit Utrecht) het toonaangevende boek Diplomademocratie (2010), dat nu ook in het Engels verschijnt: Diplomademocracy. “Degenen met de hoogste opleidingen domineren in vrijwel alle belangrijke politieke en maatschappelijke functies”, zei ze op 3 juli 2017 tijdens de boekpresentatie in het Wijnhavengebouw van de Universiteit Leiden. “Zo is opleiding inmiddels dé scheidslijn die de samenleving verdeelt. Al hebben we inmiddels honderd jaar algemeen kiesrecht, er is een nieuwe vorm van ongelijkheid voor in de plaats gekomen”.

Die diplomademocratie – ofwel meritocratie – kan ervoor zorgen dat lager opgeleiden zich niet vertegenwoordigd voelen in het democratisch bestel. Dat kan weer resulteren in lage verkiezingsopkomsten: in de Europese verkiezingen stemt slechts een derde van de kiesgerechtigden. Wille: “Daarnaast is boekenwijsheid niet hetzelfde als burgerkennis. Dat maakt het voor politici lastiger om zich in te leven in de zorgen en wensen van de burger”. Andersom zorgt het er vaak voor dat lager opgeleide burgers minder vertrouwen hebben in politici.

Economische agenda opdringenomslag the power of economists within the state

Kennis is dus macht. Dat blijkt ook wel uit het boek The power of economists within the state van bestuurskundige Johan Christensen van de Universiteit Leiden. Hij onderzocht welke invloed economen hadden op het nationale economische beleid in Nieuw-Zeeland, Ierland, Noorwegen en Denemarken. Die invloed blijkt aanzienlijk. Landen waar veel economen op het ministerie werken (Nieuw-Zeeland en Noorwegen), gingen veel verder in het invoeren van neoklassieke economische maatregelen. Het leidde bijvoorbeeld tot de privatisering van staatsbedrijven en de liberalisering van internationale handel.
“Ambtenaren met een economieopleiding zijn natuurlijk beter in staat om ministers en staatssecretarissen te adviseren”, aldus Christensen. “Tegelijkertijd is iemands vooropleiding nooit waardevrij. Je ziet dat de economen in Nieuw-Zeeland en Noorwegen vaak op tamelijk agressieve manier een agenda opdrongen die nauw aansloot bij het dominante economische denken van die tijd”. Juist lager opgeleiden zijn vaak geen voorstander van deze verregaande liberalisering. Dat zie je bijvoorbeeld aan de standpunten over Europa of arbeidsmigratie.

Mark Bovens ziet de opkomst van populistische partijen als een “mogelijk herstel van de oude orde”. Stemmers met een lagere opleiding dwingen op die manier alsnog de gevestigde partijen om hun partijprogramma’s aan te passen. Eén ding blijft echter opvallen: ook die populistische partijen hebben vaak hoogopgeleiden aan het roer.

Uit: Is de ‘diplomademocratie’ te stoppen? Nieuwsbrief Universiteit Leiden, 4 juli 2017: www.universiteitleiden.nl

The sway of economists in public policy, door Johan Christensen, Governance and global affairs blog, Universiteit Leiden, 27 juni 2017: www.governanceandglobalaffairsblog.nl

omslag diplomademocatie

Alan Ralston over professionaliteit en de waarden van de psychiater

Alan Ralson, psychiater, filosoof en voortrekker van Beroepseer gaat in zijn blog Navelstaren dieper in op de professionele identiteit van psychiaters. Hij raadt elke psychiater aan eens een duik te nemen in de geschiedenis van het eigen vak en eens te kijken naar het vak en de beroepsgroep in relatie tot de maatschappelijke context.

Aan het slot van zijn blog schrijft hij dat de uitdaging van de psychiaters ligt in het bewaken “van dat wat ooit het beginpunt was van onze professie: humanisering. Je professionaliteit komt in het geding als je je professionele waarden verloochent. Als je je alleen verdedigt met de mededeling ‘Regels zijn regels’, ben je geen professional. Een professional durft gemotiveerd van de richtlijn af te wijken maar hoort ook gemotiveerd de richtlijn af te kunnen wijzen: zeg eens nee. Maar er zijn meer opties: rationalisatie humaniseren, door bijvoorbeeld kwaliteitstransparantie op een valide, persoonsgerichte wijze te organiseren”.

Ralston heeft een korte checklist gemaakt om – verplicht – in te vullen voor het begin van elke werkdag:

  • Wat waren ook alweer mijn professionele waarden?
  • Breng ik die in mijn dagelijks werk in de praktijk?
  • Zo nee, waar moet ik dan iets veranderen?

Als professionaliteit overeenkomt met hart voor de zorg, dan is mijn advies om niet te gaan navelstaren, maar liever: check your own pulse””.

Lees de hele blog Navelstaren, door Alan Ralston, Arts en auto, 1 juli 2017: www.artsenauto.nl/navelstaren

 

“Maar van dit soort dingen word ook ik een boze burger”. Over het eindverslag van formateur Tjeenk Willink

Op de blog Beste Jaap, Beste Leike van de site Organisatievragen voeren ene Jaap en Leike regelmatig een dialoog over het vak en de wereld. Op 2 juli 2017 schreef Jaap zijn blog De Tjeenk. Die begint zo:

Beste Leike, Jij maakte je boos over het getut in de kabinetsvorming in je laatste brief; ik heb met bewondering de bijlage bij het eindverslag van formateur Tjeenk Willink gelezen. De man wordt alom bewonderd in Den Haag en ik snap waarom. In gortdroge ambtenarentaal maakt hij een messcherpe analyse van dertig jaar Haags beleid.
Vlak voor het eind staat: “Want hoe legitiem is een openbaar bestuur waarin alleen de meest competente burgers, en dan nog soms met moeite, zelf hun weg kunnen vinden en niet diegenen waarvoor de democratische rechtstaat juist ook was bedoeld? Hoe legitiem is een openbaar bestuur waarin deskundige uitvoerders van publieke taken steeds minder tijd aan hun eigenlijke werk kunnen besteden maar als het mis gaat toch als eersten verantwoordelijk worden gesteld?”

In de paar A4-jtes daarvoor maakt hij een verhaal over beleid en uitvoering. Ik vat de highlights samen in mijn woorden.

• De enorme aandacht voor nieuw beleid terwijl het nieuwe beleid van het vorige kabinet nog niet eens gestalte heeft kunnen krijgen. Uitvoeringsorganisaties komen niet toe aan het ontwikkelen van routines door voortdurende beleidswijzigingen.
• Het onderscheid tussen ‘politieke tijd’ en ‘tijd voor uitvoering’ waarbij de eerste het in de besluitvorming steeds wint. De politiek heeft altijd haast en trekt zich er weinig van aan dat het koken van een ei niet sneller gaat als je het gas hoger zet.
• De saneringen op de publieke sector van 61 miljard zijn in hoge mate bezuinigingen op apparaatsuitgaven. De organisaties worden steeds meer gefragiliseerd zoals zou Taleb zeggen, steeds kwetsbaarder.
• Daarbovenop worden die organisaties fiks door de war gegooid met reorganisaties, schaalvergrotingen, uitbreiding van taken, personele bezuinigingen en digitalisering. En of u dan ook nog alstublieft in ketens en netwerken wilt gaan werken met shared service-organisaties en allerlei andere transactionele relaties.
• Er is een tussenlaag van onbekende omvang gevormd tussen bestuur en uitvoering van ambtenaren en deskundigen, rekenmeesters en onderzoekers, communicatiedeskundigen en toezichthouders, (commerciële) adviseurs en (proces)managers. Een tussenlaag van – volgens de Tjeenk – gelijk denken, gelijk spreken en gelijk doen. Tegenspraak en countervailing power tussen de professionals en beslissers is alleen al onmogelijk omdat het ondoorzichtig is.
• Een ander aspect is het sturen op cijfers, op kwantiteiten dus. Niet gek dat kwaliteit uit beeld verdwijnt. Kwaliteit is volgens Tjeenk een saldo-begrip: het verschil tussen verwachtingen en uitkomsten. Maar we zijn door al die sturing met DBC’s, managementmodellen en targets het zicht op de kwaliteit van de dokter, de leraar en de politieagent uit het oog verloren.

Lees de hele blog van Jaap: De Tjeenk, Organisatievragen, 2 juli 2017: www.organisatievragen.nl/de-tjeenk

Eindverslag van informateur Tjeenk Willink, Kabinetsformatie 2017: https://eerstekamer.nl/9370000/1/j4nvi0xeni9vr2l_j9vvkfvj6b325az/vkfgh4d1iwzf/f=/vkfgg3dulwzu.pdf

Tien punten die anno 2017 een ambtenaar tot een goede dienaar van het publieke belang maken

Hans Leeflang roept op lid te worden van de club van stoute ambtenaren. Leeflang is adviseur Ruimtelijke activering bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu en schrijft op de nieuws- en opiniesite Stadszaken dat “de overheid is er om maatschappelijke vraagstukken op te pakken en samen met de betrokkenen doelen te bereiken die met de samenleving afgesproken zijn”. Dit pleidooi voor een nieuwe ambtelijke cultuur is nu, twaalf jaar later, nog steeds van kracht. Gelukkig is er vooruitgang te melden, maar de oude cultuur is hardnekkig.

Uit de verhalen van stad en landmakers blijkt steeds weer, dat in het contact met de bureaucratie veel frustratie wordt opgebouwd. Blijkbaar loont het nog steeds om binnen de overheid het eigen instituut en dossier centraal te stellen. Ambtenaren zullen zelf moeten zorgen voor een andere mores. Hoe belangrijk ook, van de politiek, of de ambtelijke top alleen kan het niet komen.

Weinig echte aandacht van de politiek voor de publieke dienstverlening

Met het programma Andere Overheid1) wilde het kabinet-Balkenende II een flinke impuls geven aan het anders werken van de overheid: “Denken vanuit de klant, voorkomen van bureaucratie, samenwerken tussen overheidslagen door de kokers heen, luisteren naar burgers, lef om zaken anders aan te pakken. En gewoon doen, dat is Andere Overheid”..

Op het moment dat het boekje Ambtenaar op expeditie!2) uitkwam, stapte Thom de Graaf, verantwoordelijk minister voor Bestuurlijke vernieuwing op. In die twee jaar van Thom de Graaf leek het erop dat de politiek echt aandacht had voor de organisatie en werkwijze in het publieke domein. Daarvoor en daarna heb ik weinig gemerkt van echte aandacht vanuit de politiek voor de publieke dienstverlening. De politiek boekt wel makkelijk bezuinigingen op het ambtenarenapparaat in, wisselend onder het mom van deregulering, decentralisatie en “je gaat erover of niet”.

Het effect van deze politieke bemoeienis is dat de gewenste kanteling eerder vertraagd dan versneld is. De werklast is toegenomen. Angst en controle ook. En de naar binnengekeerde, rationele cultuur is nog steeds dominant. Er wordt “afgerekend” en “uitgerold”. Het bewustzijn dat er wordt gewerkt in een nogal eenzijdige cultuur (denk aan opleidingsniveau, inkomen en politieke voorkeuren) is nauwelijks aanwezig. De kans op ‘groepsdenken’ is dus groot.

Het zou de politiek sieren als bestuurders leiderschap zouden tonen in de manier waarop anno 2017 maatschappelijke vraagstukken worden aangepakt. Dus open staan voor beleidsalternatieven, zo nodig samenwerking over sectorgrenzen en overheidsniveaus heen afdwingen. Ambtenaren stimuleren om te innoveren en ze steunen bij vernieuwende manieren van beleidsontwikkeling. En zelf het goede voorbeeld geven door het land in te trekken en belangstelling te tonen voor initiatieven uit de samenleving.

Klik hier voor lezen van het hele artikel van Hans Leeflang: Word lid van de club van stoute ambtenaren! waarin hij tien punten noemt die anno 2017 een ambtenaar tot een goede dienaar van het publieke belang maken, Stadszaken, 26 juni 2017: www.stadszaken.nl

Noot
1) Publicaties in kader programma Andere Overheid: https://kennisopenbaarbestuur.nl
2) Ambtenaar op expeditie!, door Ton van der Wiel, Hans Leeflang, Michiel Groeneveld, Jenneken Berends, Florian Bekkers, maart 2005, Eburon uitgeverij.

 

Heel wat zorggeld verdwijnt via winsten in zakken van directie. “Niemand die ingrijpt”

In een interview met Omroep Gelderland van een jaar geleden vertelt Jeroen Suijs, hoogleraar accountancy aan de Universiteit van Tilburg dat hij “verbaasd is dat je in de zorg zo gemakkelijk geld kunt verdienen. Het is een goudmijn”.
Harrie Verbon, hoogleraar Openbare Financiën aan dezelfde universiteit voegt daaraan toe dat “heel wat zorggeld via winsten in de zakken van de directie verdwijnt”. Verbon schat dat de overheid 1 miljard euro kan besparen op een totaalbedrag van 31 miljard aan zorggeld. Dat dit nieuws niet verouderd is, toont een bericht in het Eindhovens Dagblad van 24 juni 2017*).

Op verzoek van Omroep Gelderland onderzochten beide hoogleraren de cijfers die bedrijven openbaar moeten maken via de site jaarverslagenzorg.nl. Op deze website staat alle financiële informatie die erkende zorgbedrijven hebben aangeleverd. Het gaat om zorgbedrijven die onder andere actief zijn in de geestelijke gezondheidszorg, de gehandicaptenzorg en die verpleging, verzorging en thuiszorg bieden. Conclusie: vooral kleine zorgbedrijven maken enorm hoge winsten. Niet alleen in Gelderland, maar in heel Nederland.

Meer dan 10% procent winst

De hoogleraren hebben in het bijzonder gekeken naar bedrijven die zorg bieden aan de kwetsbaren in de samenleving zoals (licht) verstandelijk beperkten, mensen met psychische aandoeningen en met gedragsproblemen. De zorg waar het onder andere om gaat is begeleiding aan huis, beschermd wonen, logeeropvang en dagbesteding.

Eén op de zes van deze Gelderse bedrijven maakt meer dan 10% winst. Plushome uit Arnhem spant de kroon met 32,5%. De twee bestuurders van Plushome kregen ieder meer dan 50.000 euro per jaar aan salaris en maakten daarnaast nog een nettowinst van bijna 400.000 euro. Meer dan de helft hiervan werd via dividend uitgekeerd.

Verbon verbaast zich erover dat de overheid niets aan de hoge winsten doet.

Lees verder op de site van Omroep Gelderland: ‘Miljoenen aan zorggeld verdwijnen in zakken directeuren’, 28 juni 2016: www.omroepgelderland.nl

Noot
*) Woekerwinsten van 30 tot 50 procent op zorg in Eindhoven, door Hans Vermeeren, Eindhovens Dagblad, 24 juni 2017: www.ed.nl/eindhoven


Op 5 september 2016 antwoordde staatssecretaris Van Rijn van VWS aan de Tweede Kamer, op verzoek van Kamerlid Renske Leijten (SP), vragen over het bericht dat miljoenen euro’s zorggeld verdwijnen in de zakken van directeuren. Kamerbrief:   https://beroepseer.nl

Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris en Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat miljoenen euro’s zorggeld verdwijnen in de zakken van directeuren. (ingezonden 29 juni 2016): https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-3190.html

Zie brief van 8 november 2016 van minister Schippers aan Tweede Kamer betreffende ZBC’s ontduiken verbod winstuitkering’: https://beroepseer.nl

Kamer laat winsten zorginstellingen onterecht buiten schot, Me Judice, 18 januari 2017: www.mejudice.nl

Rapporten Jaarverantwoording in de zorg: www.jaarverantwoordingzorg.nl

‘Bijna tien procent zorguitgaven wordt als winst uitgekeerd’, Skipr, 17 maart 2017: www.skipr.nl

Winst in de zorg – Juridische aspecten van winstuitkering door zorginstellingen, door Emke Plomp, Managementboek, 2011: www.researchgate.net/publication/241873285_Winst_in_de_zorg_juridische_aspecten_van_winstuitkering_door_zorginstellingen

Kamer steunt verbod op winstuitkeringen zorg, NOS Nieuws, 26 januari 2017http://nos.nl

Ezeltje strek je – Een studie naar winst, macht en regulering in de Nederlandse gezondheidszorg, Gupta Strategists, 13 maart 2017: https://gupta-strategists.nl/storage/files/170213-Winst-in-de-Nederlandse-Zorgsector.pdf