Skip to main content

Redactie Beroepseer

Compassieprijs 2017: wie zorgt er voor de zorgverlener?

compassieprijs 2017We hebben ze allemaal af en toe nodig: zorgverleners. En hoe blij ben je dan als je een kundige en empathische man of vrouw tegenover je treft op wie je kunt vertrouwen als je zorgen hebt over je gezondheid? Zorgverleners zijn van nature gericht op het zorgen voor anderen, vanuit een wens om van betekenis te zijn en anderen te helpen.

Om goed voor anderen te kunnen zorgen, moet je eerst goed voor jezelf zorgen. Vitaliteit, bevlogenheid, zelfcompassie en zelfzorg zijn thema’s die nog maar sinds kort de volle aandacht hebben in de zorg. Maar ze zijn al jarenlang van groot belang om duurzame inzetbaarheid van goed opgeleide zorgverleners te garanderen.

Druk op zorgprofessionals

Zorgverleners piepen niet snel, maar de afgelopen jaren horen we hoe ze onder toenemende druk komen te staan, met grote gevolgen voor hen en hun patiënten. Huisartsen, medisch specialisten, wijkverpleegkundigen, zorgverleners uit de GGZ, Jeugdhulpverlening en paramedici vertellen dat ze té vaak niet de zorg kunnen leveren die ze eigenlijk zouden willen. Stress, burn-out, of zelfs geheel stoppen met de beroepsuitoefening liggen dan op de loer.

In de media is veel aandacht voor alles wat er mis gaat. Regelmatig wordt instellingen of individuele zorgverleners de maat genomen. Wantrouwen, incidentenpolitiek, controle-, regel- en administratiedruk regeren. Op veel plekken wordt de werkdruk te hoog door te weinig gekwalificeerd personeel of door de inzet van flexibel en mogelijk minder goed ingewerkte medewerkers. Daarnaast spelen de zorgkosten en dan vooral vermindering daarvan een hoofdrol in politiek, beleid en management en bij zorgverzekeraars. Het herstel van vertrouwen in en autonomie van de professional is belangrijk en nodig. Zorgen voor de zorgverlener behoort ons allen aan het hart te gaan!

De Compassieprijs 2017

Om deze thema’s nog beter over het voetlicht te brengen, hebben Compassion for Care, Arts en Auto vanuit de Vereniging VvAA, het Carrièrecentrum Zorg en de Stichting Handvest voor Compassie Nederland samenwerking gezocht. De Stichting Handvest voor Compassie Nederland reikt sinds 2011 jaarlijks met verschillende partners de Compassieprijs uit aan hen die “harten verwarmen, mensen verbinden en welzijn bevorderen”. Dit gebeurt op verschillende locaties en met elk jaar weer een ander thema.

Nomineer initiatieven en projecten

Dit jaar willen de organisaties met de Compassieprijs 2017 het accent leggen op initiatieven die gericht zijn op duurzame inzetbaarheid, bevlogenheid en (zelf)compassie en zelfzorg van zorgprofessionals. Het gaat om mensen en (zorg)organisaties die zich op dit terrein binnen de Nederlandse gezondheidszorg verdienstelijk maken d.m.v. bijvoorbeeld concrete projecten of onderzoeken. Het gaat hierbij uitdrukkelijk om initiatieven uit de beroepsgroep zelf.

Uitreiking Compassieprijs 2017

De jury selecteert drie initiatieven. Vervolgens krijgen de initiatiefnemers de gelegenheid voor een toelichting op zaterdag 25 november 2017 tijdens het VvAA ledenevenement Arts en Auto Live op Landgoed Heerlijkheid Mariënwaerdt te Beesd waarna de winnaar bekend wordt gemaakt.
De winnaar ontvangt een oorkonde, een compassielicht en een bedrag van € 1.000,-

Wilt u een project nomineren voor de Compassieprijs 2017? Insturen kan tot en met 28 oktober 2017.

Voor meer info en nomineren zie: www.handvestvoorcompassie.nl/compassieprijs

Inzenden voor Prijs beste Onderwijsblog 2018 kan tot 15 oktober 2017

Op vrijdag 19 januari 2018 reikt de Onderwijsraad voor de tweede keer de Onderwijsblogprijs uit in Debatcentrum De Balie in Amsterdam. Met de prijs wil de Onderwijsraad de kwaliteit van het publieke debat over onderwijs via sociale media bevorderen.

Voor wie?
In aanmerking komen Nederlandstalige blogposts, podcasts of vodcasts van mensen uit het onderwijsveld (leerkrachten/docenten, onderwijsbeleidsmakers, onderwijsadviseurs enzovoorts) afkomstig uit alle sectoren van het veld, vanaf het basisonderwijs tot en met het hoger onderwijs.

Spelregels
Per persoon kan één essayistische, opiniërende blogpost, podcast of vodcast (of een bij elkaar horende serie daarvan) voorgedragen worden. Bij de inzending wordt aangegeven hoe interactie heeft plaatsgevonden met het werkveld (vóór of na publicatie van de post, via welke media) en wat de impact hiervan is geweest (welke reacties er zijn geweest, van wie en wat de gevolgen zijn van de interactie). De te beoordelen blogpost, podcast of vodcast is gepubliceerd op een individuele of gezamenlijke blog of vlog, en wel in de periode 1 september 2016 – 31 augustus 2017.

Bekijk voor meer informatie over de criteria het juryrapport 2017.

De prijs
De prijs bestaat uit een kunstwerk van Christine van der Ree en een geldbedrag van 1.500 euro.

De jury
De jury bestaat uit:
– Juryvoorzitter Richard Toes (lid Onderwijsraad; voorzitter CvB Wartburgcollege)
– Margreet van den Berg (adviseur/projectmanager ICT en onderwijs)
– Ferry Haan (lid Onderwijsraad; leraar JP Thijsse College)
– Joke de Jong (leraar van het jaar en lid van de Lerarenkamer, het verband van Leraren van het Jaar)
– Emmanuel Naaijkens (zelfstandig onderwijsjournalist)

Inzendingstermijn
De inzendingstermijn loopt van 1 september tot 15 oktober 2017. Begin december 2017 worden de nominaties bekendgemaakt.

Nadere info bij Onderwijsjournalistiek: www.onderwijsjournalistiek.nl

Is talent of 10.000 uur oefenen de sleutel tot succes? Dat blijkt niet zo te zijn

omslag peak Is talent de sleutel tot succes? Neen. 10.000 uur oefenen? Ook niet. Wat wel?
Fifi Schwarz schrijft op haar blog De dingen de baas een recensie van het in april 2017 verschenen boek Peak – Secrets from the new science of experience van  Anders Ericsson in samenwerking met Robert Pool. De dingen de baas is gewijd aan Bespiegelingen over taal, mediawijs burgerschap en onderwijs

Schwarz:
In 2008 schreef Malcolm Gladwell het boek Outliers, the story of success (Nederlandse vertaling: Uitblinkers, waarom sommige mensen succes hebben en andere niet). In dat boek zet hij, onder andere, de 10.000-uur regel uiteen. Kort gezegd komt het erop neer dat volgens Gladwell succesvolle mensen succesvol zijn geworden in hun vakgebied omdat zij 10.000 uur hebben geoefend in dat vakgebied. Succes zou dus komen met de jaren.
Gladwell baseert zich in Outliers op onderzoek dat is verricht door psycholoog Anders Ericsson, die had bestudeerd hoe musici de internationale top bereiken. Hij had ontdekt dat een bepalende factor voor hun succes de tijdsinvestering was die zij hadden gedaan in het constant verbeteren van hun prestaties. Rond hun twintigste hadden de onderzochte topmusici er gemiddeld zo’n 10.000 uur muziekoefening op zitten. Een mooi afgerond getal, zal Gladwell hebben gedacht, en hij liet dat herhaaldelijk prominent in zijn boek terugkomen.

Goed oefenen = welbewust en weldoordacht trainen

Alleen, de tijdsinvestering op zichzelf zegt niet zoveel over de mate waarin experts hun prestaties hebben verbeterd. Verschillende critici wezen Gladwell daar eerder al op, en nu doet Anders Ericsson daar zelf een schepje bovenop.
In zijn boek Peak, secrets from the new science of expertise (2016), gebruikt Ericsson vier pagina’s om een oorvijg uit te delen aan Malcolm Gladwell. Het is wel degelijk zo dat experts een aantal jaar een aantal uur per dag toegewijd moeten werken aan hun bekwaamheid in hun specialisme, maar die 10.000 uur, benadrukt Ericsson, is een arbitrair aantal. Het verschilt van beroep tot beroep en van expert tot expert hoeveel uur ze exact nodig hebben. Bovendien, je kunt 10.000 uur lang hetzelfde kunstje uitvoeren en dan nog je prestaties minimaal verbeteren. Als voorbeeld noemt Ericsson ervaren artsen die voor wat betreft hun ontwikkeling achterblijven bij jongere collega’s. Jongere collega’s hebben actuelere kennis over het vakgebied opgedaan en verschillende, nieuwe, toepassingsmogelijkheden bestudeerd. Oudere collega’s werken mogelijk te veel op de automatische piloot en vertrouwen op de eigen ervaring. Maar veel ervaring, veel oefenen, zegt Ericsson, leidt niet per se tot prestatieverbeteringen.

Wat veel belangrijker is, is op welke manier die oefentijd wordt doorgebracht. Echt succesvolle experts bekwamen zich in hun vakgebied, zo stelt Ericsson, volgens de principes van deliberate practice. Deliberate practice laat zich volgens mij het beste vertalen in ‘welbewuste en weldoordachte training’.

Een dergelijke aanpak houdt in dat experts met volle aandacht en doelbewust werken aan zeer specifieke en afgebakende doelen, daarbij veel gebruikmaken van feedback en (zelf)monitoring en die feedback ook weer verwerken om hun handelingen en technieken aan te passen en te verbeteren. Daarnaast bekwamen zij zich in het maken van ‘mental representations’, voorstellingen die hen helpen om hun doelen te visualiseren, om patronen te herkennen en om op basis daarvan besluiten te nemen of hun handelingen daar op af te stemmen. Ze bouwen als het ware een repertoire aan handelingen op waar ze uit kunnen putten als ze een situatie herkennen. Bij dit alles worden zij – en dit is niet onbelangrijk – begeleid door een coach of trainer die een trainingsprogramma opstelt gebaseerd op zowel de kennis die in het vakgebied is ontwikkeld als op de kwaliteiten van de experts zelf.

Voor verder lezen van de hele recensie van Fifi Schwarz: Succes, een kwestie van ‘goed’ oefenen, 31 augustus 2017: http://dedingendebaas.nl/2017/08/31/succes-een-kwestie-van-goed-oefenen/(Niet meer beschikbaar. Ga naar: https://verzameldezinnen.nl/2017/08/31/succes-een-kwestie-van-goed-oefenen/)

Ericsson blijkt ook af te rekenen met de mythe van het idee dat succes samenhangt met aangeboren talent.

Samenwerking met het Kenniscentrum bij subsidieaanvragen en projecten

Ilse Tamrouti, directeur van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie (KJP) herinnert er nog eens aan dat het Kenniscentrum betrokken kan worden bij het aanvragen van subsidies voor praktijkgericht onderzoek en in maatschappelijk georiënteerde projecten: Door de breed gedragen positie van het kenniscentrum in het jeugdveld heeft deze samenwerking een belangrijke meerwaarde. Het Kenniscentrum KJP is een landelijke netwerkorganisatie waarin professionals, experts, onderzoekers, ouders en kinderen samenwerken aan de wetenschappelijke onderbouwing van het dagelijkse werk in de kinder- en jeugdpsychiatrie

De betrokkenheid van het Kenniscentrum kan op twee manieren vorm krijgen.

1. Kennisverspreiding en borging van de projectresultaten

Via een landelijk netwerk heeft het Kenniscentrum toegang tot veel inhoudelijke expertise over de brede jeugdhulp, die ingezet kan worden in een project. Met de 25 organisaties voor kinder- en jeugdpsychiatrie die lid zijn van het Kenniscentrum en ruim 80 betrokken experts werkt het Kenniscentrum continu aan het organiseren (ontwikkelen, verzamelen en delen) van kennis over de zorg voor de jeugd. Door structurele samenwerkingsverbanden met patiëntenorganisaties en ouderverenigingen, en haar netwerk van ouders en kinderen heeft het Kenniscentrum hiernaast veel expertise van ervaringsdeskundigen ter beschikking.

Het Kenniscentrum kan projectresultaten verspreiden via verschillende online-kanalen (website, nieuwsbrief, LinkedIn, Twitter). Ook kunnen de uitkomsten van een project vertaald worden in kennis die toepasbaar is in de dagelijkse praktijk, zoals protocollen. De reikwijdte van de kennis is groot: met de website bereikt het Kenniscentrum 30.000 unieke bezoekers per maand en met haar nieuwsbrief ruim 4.000 abonnees. Door gebruik te maken van dit grote netwerk kunnen de resultaten van een project landelijk verspreid worden. Zo is deze informatie ook op de langere termijn beschikbaar voor professionals, ouders, kinderen, gemeenten en leerkrachten.

2. Actieve rol in de uitvoering van een project, waaronder online-trainingen, literatuuronderzoek, organiseren van een expertbijeenkomst of symposium,

congres van wijk tot wetenschap 2017
Op 23 november 2017 organiseert het Kenniscentrum KJP i.s.m.de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie in Den Bosch het congres voor samenwerking in de brede jeugdhulp: Van wijk tot wetenschap: samen ontwikkelen.

Meer informatie bij Kenniscentrum KJP: www.kenniscentrum-kjp.nl

 

Ontregelaars van Denktank (Ont)Regel de Zorg zijn van start gegaan

In juni 2017 werd een oproep gedaan “aan jonge heldere denkers” lid te worden van de Denktank (Ont)Regel de Zorg voor de periode van augustus tot eind november 2017. (Ont) Regel de Zorg is een initiatief van actiecomité Het Roer Moet Om (HRMO) en de beroepsvereniging van zorgprofessionals VvAA. Het project wordt begeleid door De Argumentenfabriek, bedrijf ‘voor heldere argumentatie en strategie’.

(Ont)Regel de Zorg richt zich op het terugdringen van (onzinnige) administratie en registratie. Zorgbreed, want schrappen van regels is alleen zinvol in samenhang en samenwerking met alle beroepsgroepen.
Eind augustus hebben negen heldere denkers zich aangemeld. Wat gaan deze (ont)regelaars doen?
Zij gaan inzicht geven in de huidige tijdsbesteding van zorgprofessionals aan administratie, de aard van deze administratie en de mogelijkheden om de hoeveelheid aan administratie bestede tijd te verlagen.

Introductieprogramma

Om goed beslagen ten ijs te komen hebben de (ont)regelaars intussen een intensief introductieprogramma gevolgd van twee weken vol kennis- en vaardigheidscolleges. Ze volgden trainingen in helder denken en schrijven, presenteren en interviewtechnieken. Verschillende sprekers deelden hun visie op administratie met de denktank, te weten: Ab Klink, minister van Volksgezondheid in de periode 2007 – 2010 en sinds 2014 lid Raad van Bestuur van zorgverzekeraar VGZ;  Hans Schoo, sinds  maart 2015 hoofdinspecteur Technologie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ); Jan Kremer, voorzitter Kwaliteitsraad Zorginstituut en lid Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS).

De (ont)regelaars ontwikkelen een aantal producten die zij op de besloten Schrapconferentie van 18 november 2017 gaan presenteren. Voor die conferentie worden honderd bestuurders en honderd zorgverleners uit het veld uitgenodigd.

Video met minister Schippers

In een video van het Ministerie van Volksgezondheid, onderaan te zien, spreekt minister Schippers een wens uit aan Denktank (Ont)Regel de Zorg.


Zie voor meer info: (Ont)Regel de Zorg van start, De Argumentenfabriek, 31 augustus 2017: www.argumentenfabriek.nl

Lees ook: ‘Het is nú tijd voor actie’, Arts en Auto, 24 augustus 2017: www.artsenauto.nl

Denktank ‘(Ont)Regel de Zorg’ zoekt kandidaten voor in kaart brengen administratieve rompslomp en onzinnige regelgeving, 8 juni 2017, Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl

 

Ervaringsdeskundigheid toegelicht in themanummer Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken

omslag sociale vraagstukken ervaringsdeskundigheid zomer 2017Het thema van de zomeruitgave 2017 van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken is gewijd aan ervaringsdeskundigheid. Het onderwerp staat momenteel volop in de belangstelling, niet alleen in de geestelijke gezondheidszorg maar ook op het terrein van de armoede. Een ervaringsdeskundige is volgens de definitie een persoon die door gerijpte en doorleefde ervaring van tegenslag, ziekte, beperking, lotgeval of levensomstandigheid in staat is om de kennis die niet door studie, maar door eigen ervaring is opgedaan, te benutten. Mensen die ernstig en aanhoudend psychisch lijden en in armoede leven zijn deskundig.

Op verschillende plaatsen in ons land is er een beroepsopleiding tot ervaringsdeskundige te volgen. De opleiding is er voor studenten die zelf psychische problemen of armoede hebben ervaren en lotgenoten met hun ervaring willen ondersteunen. Er is bijvoorbeeld een mbo-beroepsopleidng in Rotterdam aan het ROC Zadkine, en sinds 2016 is er de Coöperatieve Opleiding ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting (COEVA) in Amsterdam, Utrecht, Groningen en binnenkort Eindhoven. Op Hogeschool Windesheim is de specialisatie ervaringsdeskundig sociaal werker een afstudeerrichting. Een ex-verslaafde kan de hogeschool verlaten als ervaringsdeskundig hulpverlener. Daarmee is Windesheim koploper in het hoger onderwijs.

Wetenschappelijke belangstelling

Kennis van mensen die ‘het hebben meegemaakt’ mag zich steeds meer verheugen in wetenschappelijke belangstelling. In april 2017 promoveerde Wilma Boevink, zelf ervaringsdeskundige, op het onderwerp aan de Universiteit van Maastricht. Titel van haar proefschrift HEE! Over herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid in de psychiatrie. Boevink betoogt dat ervaringsdeskundigen niet worden geboren en ook niet ‘van de fabrieksband afrollen’. Er moet in hen geïnvesteerd worden.
Alie Weerman promoveerde in mei 2016 cum laude aan de Vrije Universiteit met haar onderzoek naar ervaringsdeskundige zorg- en dienstverleners. Weerman, thans lector aan Hogeschool Windesheim, waarschuwt ervoor ervaringsdeskundigen niet te veel als bijzondere vogels te zien die in een reservaat thuishoren. Ze waarschuwt er ook voor dat ervaringsdeskundigen geen nieuw machtsbolwerk moeten vormen. Ervaringsdeskundigheid moet niet teveel een systeem op zich worden. Zij ziet graag dat ervaringsdeskundigheid een vrije beweging blijft die tegengeluiden laat horen van buíten het systeem, als correctie daarop.

Ervaringsdeskundigen aan het woord

In het eerste artikel in deze uitgave is Edo Paardekoper aan het woord. In een meeslepend levensverhaal, verteld aan redacteur Marc Räkers: “Hoewel ik er niet voor betaald word, beschouw ik mijzelf wel als een geprofessionaliseerde ervaringsdeskundige. Er woedt een discussie binnen de wereld van de ervaringsdeskundigen over wanneer je effectief ervaringsdeskundige kunt zijn. Ik zie teveel mensen die bij wijze van spreken drie weken geleden nog in de crisisopvang zaten en die morgen weer totaal ontregeld aan de haldol kunnen zitten en die zich vandaag presenteren als ervaringsdeskundigen. Nou, dat moet je niet doen, denk ik. Daarmee maak je jezelf heel erg kwetsbaar, maar de ander ook. Die verwacht dan iets van je wat je niet kunt bieden. Het is echt nodig dat je een heel eind bent in je herstelproces. Dat je dit proces min of meer hebt kunnen afronden en dat het onderdeel geworden is van jezelf. Dat is volgens mij echt noodzakelijk om effectief ervaringsdeskundige te kunnen zijn, anders richt je alleen maar schade aan”.

Een andere ervaringsdeskundige die aan het woord komt is Heidi van der Laan. Zij lijkt de vicieuze cirkel van armoede te doorbreken waarin haar familie generaties lang was opgesloten. Ze ondersteunt en begeleidt inwoners van Nieuwe Pekela, een oude Groningse veenkolonie, om ook uit de armoede te raken. De echte verandering voor Van der Laan begon toen de consulent van de sociale dienst “mij het aanbod deed voor een opleiding tot ervaringsdeskundige. Ik heb meteen ja gezegd: een kans, eindelijk!” Voor die opleiding reisde ze een jaar lang elke maandagochtend met twee andere mensen uit het noorden naar Utrecht. Dinsdag aan het einde van de middag togen ze weer huiswaarts.
In haar dagelijkse werk als ervaringsdeskundige is Van der Laan zich steeds meer gaan realiseren dat ervaringsdeskundige een eenzaam beroep kan zijn: “Je werkt meestal samen met collega’s die uit een heel ander milieu komen en in jou soms een concurrent zien. Daarnaast staat er afstand met je oude omgeving. De een vindt dat je met de vijand heult en de ander prijst je je graf in dat je zover bent gekomen. In plaats van erover te zwijgen, zoals ik voorheen gedaan zou hebben, praat ik er nu over met mensen. Dat helpt om misverstanden te voorkomen”.

Ervaringsdeskundigen en de toekomstige regering

Het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken vroeg aan ervaringsdeskundigen wat zij zouden willen dat de aanstaande regering doet? Studenten van de Amsterdamse COEVA gingen op pad om de verlangens op te tekenen. Een van de antwoorden luidde: “Beste Kamerleden, beleidsmakers, klaarblijkelijk is uw focus gebaseerd op de visie van de doorsneemens met supermodale inkomsten en een druk sociaal leven. Deze groep buigt mee en zwijgt omdat u besluiten in hun voordeel neemt. De ondermodale samenleving is hier de dupe van. Echt medeleven en empathie is vaak ver te zoeken. Met de inzet van ervaringsdeskundigen uit armoede en sociale uitsluiting krijgt u een andere visie. Samen kunnen er besluiten gemaakt worden waar iedereen wat aan heeft”.

Professionele hulpverleners en ervaringsdeskundige ‘professionals’

Een andere vraag die we zouden kunnen stellen is wat de professionele hulpverleners vinden van de ervaringsdeskundigen? Volgens Marc Räkers voelen professionals in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) en armoedebestrijding zich bedreigd door deze nieuwe groep op het terrein van het sociaal werk: “Maar, deze ontwikkeling is een reactie op het feit dat veel mensen in de hulpverlening zich niet gezien en gehoord voelen en dat de huidige professionals er kennelijk onvoldoende in slagen aan te sluiten bij de belevingswereld van hun cliënten”.

Cultuurpsycholoog Jos van der Lans schrijft tenslotte in een column dat de dominante professionele orde ervaringsdeskundigheid vooral blijkt te zien als een aanvulling op wat er is: “Het is eerder een soort smeerolie om moeizame relaties tussen professionals en cliënten vlot te trekken dan dat het als hefboom wordt gezien om de eigen professionele orde te ondervragen.
Ervaringsdeskundige ‘professionals’ daarentegen zijn vaak uit ervaring kritisch op het bestaande professionele hulpsysteem. Zij willen het herstel van mensen niet langer laten dicteren door instellingen en professionals, maar veeleer door de mensen zelf, gesteund door lotgenoten, door betekenisvolle anderen, door ervaringsdeskundige coaches en maatjes. Professionals en hun instellingen moeten hun praktijk zo inrichten dat ze hun kennis en kunde voegen naar de hulpstructuren die mensen zelf in hun leefwereld inrichten om aan hun herstel te werken. Ruimte bieden aan ervaringsdeskundigheid is dus niet een extra declaratietitel erbij, maar vraagt om een andere inrichting van hulpverleningsrelaties”.

Ervaringsdeskundigheid is een fundamentele kennisbron die niet meer weg te denken is uit het sociaal werk.

Klik hier voor downloaden zomernummer 2017 Ervaringsdeskundigheid, Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken

 

Essay ‘Wetenschap in Nederland’: verkenning succes van Nederland als wetenschapsland plus waarschuwing voor toekomst

omslag wetenschap in nederland knaw 2017Tijdens de jaarlijkse Akademiemiddag van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (KNAW) sprak president José van Dijck haar jaarrede uit. Zij presenteerde bij deze gelegenheid het essay Wetenschap in Nederland: waar een klein land groot in is en moet blijven, dat zij samen met vicepresident Wim van Saarloos schreef. In hun essay zoomen de auteurs in op het succes van Nederland als wetenschapsland en houden zij een pleidooi voor het versterken van het wetenschapsbestel.

Op wereldwijde en Europese ranglijsten scoren Nederlandse onderzoekers, universiteiten en instituten opmerkelijk hoog. Het Nederlandse wetenschapsbestel heeft een aantal unieke kenmerken weten om te zetten in succes. Dit succes wordt door veel mensen beschouwd als een gegeven; iets dat zonder meer en zonder moeite zal blijven bestaan. Die constatering was voor José van Dijck en Wim van Saarloos de aanleiding om hun essay te schrijven. Van Dijck: ‘Succes in het heden biedt geen garantie voor de toekomst. Om de Nederlandse wetenschap sterk te houden, zullen we moeten investeren én moeten inzetten op slimme samenwerking.’

Richtingwijzer

Met hun vogelvluchtverkenning van het Nederlandse succes en van de factoren die dat succes bepalen, hopen de auteurs bij te dragen aan bewustwording en willen ze het debat over onderzoeks- en innovatiebeleid voeden. Wim van Saarloos: ‘Het zou mooi zijn als deze publicatie het nieuwe kabinet een zetje in de goede richting geeft.’ Die goede richting, aldus de auteurs, is het omarmen van de investeringsagenda van kennisinstellingen en bedrijfsleven die ongeveer een jaar geleden het licht zag. Die agenda geeft politici en beleidsmakers houvast bij het realiseren van de ambitie van het kabinet Rutte II om de inspanningen op het gebied van onderzoek en innovatie op te schroeven.

Systeem onder druk

In hun voorwoord schrijven de auteurs: “De ranglijsten en citatie-impactscores van vandaag zijn resultaten van werk en investeringen in het verleden. We kijken als het ware in de achteruitkijkspiegel. Vóór ons ziet de weg er zorgelijker uit. Bijna dagelijks spreken wij jonge én ervaren wetenschappers die aan den lijve voelen hoe hoog de druk in het Nederlandse onderzoekssysteem is opgelopen. Op de naden beginnen haarscheuren te ontstaan. Deels komt dat door invloeden van buitenaf; deels komt het ook door hoe de Nederlandse wetenschap op die invloeden heeft gereageerd.
Wij, en velen met ons, vinden het hoog tijd om deze trend te doorbreken. Juist nu er economisch weer enige ruimte ontstaat, en wetenschappelijke en maatschappelijke uitdagingen vragen om extra inspanningen op het gebied van onderzoek, moeten we de juiste keuzes maken. Ons land heeft ook in de toekomst grote mogelijkheden, mits we onze unieke kracht herkennen en bereid zijn daar weer in te investeren”.

Het essay is geschreven voor iedereen die nieuwsgierig is naar de achtergronden van het Nederlandse succes en naar de kenmerken van ons wetenschapsbestel. Dat kunnen jonge onderzoekers zijn of buitenlandse onderzoekers die in Nederland werken, maar nadrukkelijk ook researchmanagers, universiteitsbestuurders, beleidsmakers en beslissers die het Nederlandse onderzoekslandschap mede vormgeve

Wetenschap in Nederland. Waar een klein land groot in is en moet blijven, door José van Dijck en Wim van Saarloos, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 2017. Klik hier voor downloaden in PDF. http://knaw.nl

Vakbond Leraren in Actie start actie ‘Niet mijn register’ en stuurt open brief aan Tweede Kamer

Op 1 augustus 2017 is de wet Beroep Leraar en Lerarenregister in werking getreden. Deze wet bepaalt dat leraren vanaf 1 augustus 2018 scholingsactiviteiten moeten bijhouden in het lerarenregister. Al eerder kwam Leraren in Actie (LIA), vakbond voor leraren en door leraren in het primair en het voorgezet onderwijs, in actie tegen dit register. De petitie www.stopditlerarenregister.nl  is bijna 30.000 keer ondertekend. Dit overtuigde de Eerste Kamer niet om tegen de invoering van het register te stemmen. In hoeverre draagvlak bestaat onder leraren is echter nooit onderzocht.

Voor LIA is het onacceptabel dat op een dergelijke wijze iets vóór de werkvloer wordt besloten, in plaats van mét de werkvloer. Dit register is geen register ‘van, voor en door’ de leraar. Niet leren, maar registreren staat centraal.

LIA roept leraren daarom op om dit register te negeren en geen activiteiten in te voeren.
LIA is tegen dit register, maar vindt een lerarenregister dat wordt georganiseerd door de beroepsgroep zelf het onderzoeken waard.

Tot 2027 heeft het geen juridische consequenties om niets te registreren. Daarom blijven we, aldus LIA, “ons (zoals wij al deden) professionaliseren, maar willen wij dit register negeren en de komende acht jaar geen activiteiten invoeren”.

Meerdere leraren uit verschillende onderwijssectoren hebben aangegeven achter deze actie te staan en hebben de open brief, verstuurd op maandag 28 augustus 2017 aan de Tweede Kamer, mede ondertekend.

Ga voor ondertekenen naar Niet mijn register: https://nietmijnregister.nl/

Meer info over Leraren in Actie: www.lerareninactie.nl

Open brief aan de OCW-commissie van de Tweede Kamer: https://nietmijnregister.nl/brief/

niet mijn register

 

Gijs Scholten van Aschat wordt nieuwe voorzitter Akademie van Kunsten

gijs scholten van aschatPer 1 september 2017 wordt Gijs Scholten van Aschat de nieuwe voorzitter van de Akademie van Kunsten. De acteur was vanaf 2014 vicevoorzitter. Hij volgt beeldend kunstenaar Barbara Visser op, die zich meer gaat richten op haar andere werk.
Scholten van Aschat wil zich onder andere bezighouden met het thema publiek domein en zich inzetten om de relatie tussen kunst en politiek te verbeteren.

Eerder zette hij zich al in voor het belang van kunst in het basis- en voortgezet onderwijs. Zo ondersteunde hij het project Luisteroren, waarbij op basisscholen creatief luisteren wordt gestimuleerd. Tijdens het symposium Het nieuwsgierige kind van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappens (KNAW) in 2015 prak hij over de rol van verbeelding en empathie in het onderwijs.

Akademie van Kunsten

De Akademie van Kunsten is opgericht in 2014 en telt momenteel vijftig leden uit de hele breedte van de kunsten. De Akademie van Kunsten vormt de plek voor debat over de waarde van kunst in de samenleving en over de relatie tussen kunst en wetenschap. Ze is een onderdeel van de KNAW.

In De Volkskrant van 28 augustus 2017 staat een interview met Scholten van Aschat waarin hij de hedendaagse politici verwijt dat ze niet veel om kunst en cultuur geven. Maar: “Het gekke is: als je een biertje met politici drinkt, zeggen ze allemaal hoe belangrijk ze cultuur vinden”. Hij weet dat geen politicus op hem zit te wachten, maar toch gaat hij het belang van kunst bepleiten. De nieuwe voorzitter van de Akademie van Kunsten wil wat terugzien voor die 200 miljoen aan bezuinigingen.

Gijs Scholten van Aschat nieuwe voorzitter Akademie van Kunsten, KNAW, 28 augustus 2017: http://knaw.nl/nl/actueel/nieuws/gijs-scholten-van-aschat-nieuwe-voorzitter-akademie-van-kunsten (Niet meer beschikbaar op site KNAW)

Video van Bijeenkomst Het nieuwsgierige kind, KNAW, 8 juni 2015: https://vimeo.com/130748682

Interview met Gijs Scholten van Aschat in De Volkskrant, 28 augustus 2017: www.volkskrant.nl

In het boek Loonfatsoen – Eerlijk verdienen of graaicultuur (2014) staat een interview met Gijs Scholten van Aschat door Thijs Jansen. Titel: Als je in Nederland geld wilt verdienen, kun je beter geen acteur worden. Zie: https://beroepseer.nl



Paradisodebat

Afgelopen zondag 27 augustus 2017 sprak Gijs Scholten van Aschat tijdens het Paradisodebat in Amsterdam over de kracht van het ensemble versus de individualisering. Tijdens het Paradisodebat drie jaar eerder in augustus 2014,  gaf hij een belangwekkende lezing over kunst en de maatschappij die hieronder op video is te volgen. Het Paradisodebat is het jaarlijkse podium waar kunstenaars, politici en publiek met elkaar in gesprek gaan over urgente thema’s, zoals de noodzakelijke verbindingen tussen kunst, cultuur en samenleving.

Scholten van Aschat begint zijn lezing van 2014 zo: “We leven in een commerciële samenleving die niet eens een samenleving is van het geld maar van de abstracte symbolen voor geld. De samenleving van de kooplieden kan worden gedefinieerd als een samenleving waarin de dingen verdwijnen ten gunste van de tekens. Wanneer een leidende klasse haar fortuin niet meer aan het slijk der aarde of aan baar goud afmeet, maar aan het aantal cijfers dat idealiter overeenkomt met een bepaalde hoeveelhied handelsoperaties, dan paatst zij daarmee ook meteen een soort mystificatie in het hart van haar kennis en haar wereld. Een samenleving die op tekens is gebaseerd is dus in essentie een formele en kunstmatige samenleving waar de lichamelijke waarachtigheid van de mens voortdurend wordt misleid. Je hoeft je er dus niet over te verbazen wanneer deze samenleving een ethiek van formele principes heeft gekozen om er haar godsdienst van te maken en dat ze de woorden vrijheid en gelijkheid evengoed op haar gevangenissen heeft aangebracht als op haar financiële instellingen.

Waar zou de kunst tegenwoordig over moeten gaan? Als het zich aanpast aan wat de grote meerderheid van onze samenleving vraagt, is het vermaak zonder strekking. Als het de samenleving blindelings afwijst, drukt het niets anders uit dan die afwijzing. In beide gevallen mondt dit uit in kunst die is losgesneden van de levende realiteit. Het is niet verbazingwekkend dat deze samenleving de kunst heeft gevraagd om niet een middel tot bevrijding maar een oefening zonder grote gevolgen te zijn. Vermaak voor haarzelf in eerste instantie, en in bepaalde gevallen voor mensen die werken en lijden. Ze hebben zo de kunstenaar elk recht op eenzaamheid ontzegd, en als onderwerp niet zijn eigen dromen gegeven maar de realiteit die door iedereen wordt beleefd en ondergaan. Ervan uitgaand dat de formele kunst, zowel door haar onderwerpen als door haar stijl, ontsnapt aan het begripsvermogen van de grote massa, ofwel niets van hun waarheid tot uitdrukking brengt, hebben deze mensen gewenst dat de kunstenaar zich voornam te spreken over en voor het grote publiek. Zoda hij over het leed en het geluk van iedereen in de taal van iedereen spreekt zal hij overal worden begrepen. Als vergoeding voor zijn absolute onderwerping aan de realiteit zal hij het totale contact tussen de mensen bewerkstelligen.

Hoe zou de kunst het zonder de werkelijkheid kunnen stellen en hoe zou ze zich eraan kunnen onderwerpen? De kunstenaar kiest zijn onderwerp, maar het kiest hem evengoed. Kunst is in zekere zin een opstand tegen de werkelijkheid. Vanwege alles wat er ongrijpbaar en onvoltooid aan is. Ze neemt zich dan ook slechts voor een andere vorm te geven aan de werkelijkheid die ze noodzakelijkerwijs in stand moet houden omdat die de bron van haar emotie is. Om de werkelijkheid te corrigeren, moet de werkelijkheid blijven bestaan. Of tenminste dat deel dat de moeite waard is te behouden. Een kunstenaar is geen schepper, maar een herschepper. Kunst is dus noch een totale afwijzing van, noch een totale instemming met wat er bestaat. Ze is tegelijkertijd afwijzing en instemming. En daarom kan ze niets anders zijn dan een onophoudelijke, steeds hernieuwde scheuring. De kunstenaar bevindt zich altijd in deze dubbelzinnige positie: niet in staat de werkelijkheid te ontkennen, en toch wijdt hij zich voor eeuwig aan het bestrijden van wat de werkelijkheid voor eeuwig aan onvoltooids bezit.

Het probleem van de kunst is niet de vraag of ze de werkelijkheid moet ontvluchten of zich eraan moet onderwerpen maar alleen welke precieze dosis werkelijkheid het werk als ballast moet innemen om niet in de wolken te verdwijnen, of zich niet met lood in de schoenen voort te hoeven slepen….” Zie verder de video hieronder.