Skip to main content

Redactie Beroepseer

Interview met Britse hoofdcommissaris van politie die geveld werd door ptss

omslag blue a memoir john sutherlandDe Britse hoofdcommissaris van politie John Sutherland uit Londen zegt in een interview hoe hij in zijn ziel “stukjes meedraagt van iedereen die gestorven is”. Hij heeft een inzinking gehad en vertelt openhartig over de harde realiteit van politiewerk in het huidige Groot-Brittannië.
Sutherland heeft veel gezien en meegemaakt. Uiteindelijk werd het hem allemaal teveel. Hij is niet meer in staat het beroep dat hem zo lief is uit te oefenen. Sutherlands verhaal in de online-versie van dagblad Daily Mirror bevat foto’s die zijn verhaal illustreren. We zien zijn portret op jonge leeftijd als beginnend politieman, beelden van gebeurtenissen die volop in het nieuws zijn geweest en waarbij Sutherland was betrokken alsmede een recent portret van een ‘sadder and wiser man’.

Sutherland droomde er als kind al van politieman te worden. In 1992 ging hij werken bij de Metropolitan Police in het zuiden van Londen. Getrouwd en vader van drie kinderen was hij een gelukkig man die een kundig gijzelingsonderhandelaar bleek met compassie voor slachtoffers van geweldsdelicten. Hij was een zeer ervaren politieman, verantwoordelijk voor honderden politiemensen en de veiligheid van duizenden burgers.
Op een kwade dag stortte zijn wereld in elkaar. Het was april 2013 en hij had zich al maanden niet goed gevoeld, maar hij ging door met zijn veeleisende werk in de hoofdstad. Hij kreeg paniekaanvallen en schrok midden in de nacht wakker. Op een dag, nadat hij de avond daarvoor al om zeven uur naar bed was gegaan, gaf hij te kennen dat hij naar het ziekenhuis wilde. In de zeven maanden daarna zou hij niet meer naar zijn werk gaan.

Ik heb mijn armen om haar heen geslagen

In een café vlakbij Scotland Yard vertelt deze bedachtzame politieman dat hij wacht op toestemming om met pensioen te gaan op grond van slechte gezondheid: “Ik voel me een stuk beter dan voorheen, maar ik zal nooit kunnen terugkeren naar mijn oude baan. Wat er is gebeurd, heeft me veranderd”.
Twintig jaar lang had hij zich met passie op zijn werk gestort, maar nu beseft hij dat hij niet langer de fysieke noch de psychische kracht heeft door te gaan. Ook in het dagelijks leven is hij niet in staat normaal te functioneren: “Onlangs reed ik met mijn gezin naar een bruiloft. We reden langs iemand die waarschijnlijk geraakt was door de zijspiegel van een bus. Haar gezicht zat onder het bloed en ik kreeg een paniekaanval. Mijn oude ik zou hebben gestopt. Ik was helemaal overstuur. Er was al hulp aanwezig, dus ik ben niet uitgestapt”.

Hij vertelt dat hij geen films meer kan bekijken waar hij vroeger dol op was. Vooral oorlogsfilms, zoals Black Hawk down en We were soldiers. Hij kan nog wel kijken naar sport en romantische films, maar niet naar het nieuws; een krant lezen gaat ook niet. .
Sutherland doorliep zijn carrière in een van de lastigste wijken van Londen. Daardoor heeft hij uniek inzicht gekregen in problemen waarmee de politie wordt geconfronteerd.
Hij heeft te maken gehad met geestelijke gezondheidskwesties en de manier waarop de politie die aanpakt. Hij heeft meegemaakt hoe de politie problemen moet zien op te lossen die niet tot haar taken behoren en die andere instanties laten liggen: “Ik herinner me toen ik politie-inspecteur was dat we om ongeveer 11 uur ‘s avonds een telefoontje kregen van de sociale dienst. Dat was weer zo’n typisch geval dat naar de politie doorgeschoven werd en dat niets had te maken met ons […] Het ging om een spoedgeval waarbij een jong meisje in veligheid gebracht moest worden vanwege de slechte geestelijke gesteldheid van haar moeder. We kregen te horen dat er een kind in gevaar verkeerde en dus gingen we erop af. De moeder deed de deur open. Mijn vader leed aan een bipolaire stoornis en hij en mijn moeder wisten dat goed te verbergen. Zelf begreep ik het niet helemaal, maar ik wist er daardoor wel wat meer vanaf dan de meeste mensen. Hier stond een van die mensen van wie je weet, als ze je aankijken, dat ze niet in orde zijn. Het meisje lag te slapen in haar bed en ik dacht, ik wil dit kind niet aan het schrikken maken, dus ik schoof mijn pet wat naar voren zodat ze, als ze wakker werd, een herkenbaar persoon zou zien die je kon vertrouwen. Ze was rustig en zo mak als een lammetje; misschien was het wel niet de eerste keer dat dit gebeurde. Nadat ze zich had aangekleed brachten mijn collega’s haar naar de auto.
Op dat moment raakte de moeder totaal van streek. Ik heb mijn armen om haar heen geslagen en een knuffel gegeven. Dat kalmeerde haar voldoende, waarna ik kon vertrekken. Toen ik de deur achter me dicht had getrokken dacht ik hoe vreselijk dit was in alle opzichten. Ik denk wel eens dat de politie de gaten moet dichten die andere instanties behoren te dichten”.

Keeping the peace and falling to pieces

John Sutherland heeft een boek geschreven, verschenen in mei 2017: Blue: A memoir – Keeping the peace and falling to pieces. Daarin heeft hij het over Dr Edmond Locards beginsel van de forensische wetenschap: “Elk contact laat een spoor achter”. Het is duidelijk dat het niet louter gaat om bewijs maar ook om de emotionele weerslag van de confrontatie met harde misdaad. Sutherland was gijzelingsonderhandelaar in 2008 toen advocaat Mark Sanders in zijn huis was omsingeld en ten minste vijf keer werd geraakt door scherpschutters tijdens een schietpartij. Markham had, thuiskomend van zijn werk, het in zijn flat op een drinken gezet, waarna hij stomdronken met een geweer in het wilde weg was gaan schieten, dwars door de ruiten van zijn flat heen. De vijf duur durende dreiging heeft Sutherland diep geraakt.

Sutherland was ook betrokken bij Kodjo Yenga, de zestienjarige tiener die doodgestoken werd nadat hij, onder luid geschreeuw van ‘dood hemachterna gezeten was door een straatbende jongens en meisjes: “Het gebeurde in de middag op een doordeweekse dag. Hij was een goeie jongen die nog nooit met de politie in aanraking was geweest en die tegen een groep jongens aanliep die hem uitdaagde om de gaan vechten. Na zijn dood heb ik alle betrokken instanties bij elkaar geroepen en gezegd dat we op zoek moesten naar de achtergrond van deze kinderen en erachter zien te komen of er een patroon viel waar te nemen. Wat we hebben ontdekt was nu niet direct een verrassing, maar schokkend was het wel. Een van hen kwam uit een gebroken gezin, maar het merendeel had geen onderwijs genoten. Sommigen hadden familieleden die wandaden hadden begaan. Anderen hadden al een strafblad. Wat het meest opviel was dat ieder van hen, zonder uitzondering, was opgegroeid in een gezin met huiselijk geweld”.

20-Jarenplan

Sutherland zou het liefst zien dat politieke partijen plannen maken voor de lange termijn – hij heeft het zelfs over een 20-Jarenplan – en die tot inzet maken van hun verkiezingscampagnes. Zijn verhaal toont aan dat we nog maar net zijn begonnen met enig besef van het cumulatief slopende effect van het werk dat wij van de politie vragen.
De onvermijdelijke vraag is uiteraard: Waarom storten niet alle politiemensen in? Het antwoord daarop is dat er veel meer politiemensen zijn die lijden en worstelen dan we denken. Sutherland hoopt dat zijn boek anderen kan helpen: “Al is er maar een die er wat aan heeft, dan is het dat waard”.

Lees het hele interview met John Sutherland, door Steve Myall: “In my soul, I carry pieces of everyone who died”: Top cop who suffered breakdown reveals brutal truth of what it takes to be a police officer in Britain today,  The Mirror, 6 september 2017: www.mirror.co.uk

Lees daar ook de reacties.

Blue: A Memoir, door John Sutherland: https://policecommander.wordpress.com/blue-a-memoir/

“PO in Actie is eigenlijk een nationale Rots & Water-training voor het lerarencorps”

staken als weerbaarheidstraining eppo bruinsEppo Bruins, wetenschapper en natuurkundige, en sinds december 2015 Tweede Kamerlid, schreef naar aanleiding van de aangekondigde staking van leraren op 5 oktober 2017*) een opvallend pleidooi voor de leraar in Kader Primair, maandblad voor het schoolmanagement: Staken als weerbaarheidstraining.

Bruins is woordvoerder Onderwijs voor de Christenunie. Hij stelt in zijn column een aantal vragen aan leraren, onderwijsvakbonden en werkgevers en blijkt het volledig eens te zijn in met de lerarenstaking die hij een “uiting van zelfvertrouwen” vindt: “Leraren hebben aangegeven genoeg is genoeg. Grenzen aangeven, voor jezelf opkomen, misschien heeft het onderwijs dat de afgelopen jaren wel te weinig gedaan, misschien is het te weinig weerbaar geweest. PO in Actie is eigenlijk een nationale Rots & Water-training voor het lerarencorps”.

Klik hier voor lezen Staken als weerbaarheidstraining, Algemene Vereniging van Schoolleiders, 4 september 2017: https://avs.nl/actueel/nieuws/staken-als-weerbaarheidstraining/

*) Basisscholen gaan een dag dicht: ‘We hoeven geen gouden toiletten, slechts een redelijk salaris’, de Volkskrant, 5 september 2017: www.volkskrant.nl

PO in actie: https://www.poinactie.nl/category/pofront/ (Website is opgeheven)

Compassieprijs 2017: wie zorgt er voor de zorgverlener?

compassieprijs 2017We hebben ze allemaal af en toe nodig: zorgverleners. En hoe blij ben je dan als je een kundige en empathische man of vrouw tegenover je treft op wie je kunt vertrouwen als je zorgen hebt over je gezondheid? Zorgverleners zijn van nature gericht op het zorgen voor anderen, vanuit een wens om van betekenis te zijn en anderen te helpen.

Om goed voor anderen te kunnen zorgen, moet je eerst goed voor jezelf zorgen. Vitaliteit, bevlogenheid, zelfcompassie en zelfzorg zijn thema’s die nog maar sinds kort de volle aandacht hebben in de zorg. Maar ze zijn al jarenlang van groot belang om duurzame inzetbaarheid van goed opgeleide zorgverleners te garanderen.

Druk op zorgprofessionals

Zorgverleners piepen niet snel, maar de afgelopen jaren horen we hoe ze onder toenemende druk komen te staan, met grote gevolgen voor hen en hun patiënten. Huisartsen, medisch specialisten, wijkverpleegkundigen, zorgverleners uit de GGZ, Jeugdhulpverlening en paramedici vertellen dat ze té vaak niet de zorg kunnen leveren die ze eigenlijk zouden willen. Stress, burn-out, of zelfs geheel stoppen met de beroepsuitoefening liggen dan op de loer.

In de media is veel aandacht voor alles wat er mis gaat. Regelmatig wordt instellingen of individuele zorgverleners de maat genomen. Wantrouwen, incidentenpolitiek, controle-, regel- en administratiedruk regeren. Op veel plekken wordt de werkdruk te hoog door te weinig gekwalificeerd personeel of door de inzet van flexibel en mogelijk minder goed ingewerkte medewerkers. Daarnaast spelen de zorgkosten en dan vooral vermindering daarvan een hoofdrol in politiek, beleid en management en bij zorgverzekeraars. Het herstel van vertrouwen in en autonomie van de professional is belangrijk en nodig. Zorgen voor de zorgverlener behoort ons allen aan het hart te gaan!

De Compassieprijs 2017

Om deze thema’s nog beter over het voetlicht te brengen, hebben Compassion for Care, Arts en Auto vanuit de Vereniging VvAA, het Carrièrecentrum Zorg en de Stichting Handvest voor Compassie Nederland samenwerking gezocht. De Stichting Handvest voor Compassie Nederland reikt sinds 2011 jaarlijks met verschillende partners de Compassieprijs uit aan hen die “harten verwarmen, mensen verbinden en welzijn bevorderen”. Dit gebeurt op verschillende locaties en met elk jaar weer een ander thema.

Nomineer initiatieven en projecten

Dit jaar willen de organisaties met de Compassieprijs 2017 het accent leggen op initiatieven die gericht zijn op duurzame inzetbaarheid, bevlogenheid en (zelf)compassie en zelfzorg van zorgprofessionals. Het gaat om mensen en (zorg)organisaties die zich op dit terrein binnen de Nederlandse gezondheidszorg verdienstelijk maken d.m.v. bijvoorbeeld concrete projecten of onderzoeken. Het gaat hierbij uitdrukkelijk om initiatieven uit de beroepsgroep zelf.

Uitreiking Compassieprijs 2017

De jury selecteert drie initiatieven. Vervolgens krijgen de initiatiefnemers de gelegenheid voor een toelichting op zaterdag 25 november 2017 tijdens het VvAA ledenevenement Arts en Auto Live op Landgoed Heerlijkheid Mariënwaerdt te Beesd waarna de winnaar bekend wordt gemaakt.
De winnaar ontvangt een oorkonde, een compassielicht en een bedrag van € 1.000,-

Wilt u een project nomineren voor de Compassieprijs 2017? Insturen kan tot en met 28 oktober 2017.

Voor meer info en nomineren zie: www.handvestvoorcompassie.nl/compassieprijs

Inzenden voor Prijs beste Onderwijsblog 2018 kan tot 15 oktober 2017

Op vrijdag 19 januari 2018 reikt de Onderwijsraad voor de tweede keer de Onderwijsblogprijs uit in Debatcentrum De Balie in Amsterdam. Met de prijs wil de Onderwijsraad de kwaliteit van het publieke debat over onderwijs via sociale media bevorderen.

Voor wie?
In aanmerking komen Nederlandstalige blogposts, podcasts of vodcasts van mensen uit het onderwijsveld (leerkrachten/docenten, onderwijsbeleidsmakers, onderwijsadviseurs enzovoorts) afkomstig uit alle sectoren van het veld, vanaf het basisonderwijs tot en met het hoger onderwijs.

Spelregels
Per persoon kan één essayistische, opiniërende blogpost, podcast of vodcast (of een bij elkaar horende serie daarvan) voorgedragen worden. Bij de inzending wordt aangegeven hoe interactie heeft plaatsgevonden met het werkveld (vóór of na publicatie van de post, via welke media) en wat de impact hiervan is geweest (welke reacties er zijn geweest, van wie en wat de gevolgen zijn van de interactie). De te beoordelen blogpost, podcast of vodcast is gepubliceerd op een individuele of gezamenlijke blog of vlog, en wel in de periode 1 september 2016 – 31 augustus 2017.

Bekijk voor meer informatie over de criteria het juryrapport 2017.

De prijs
De prijs bestaat uit een kunstwerk van Christine van der Ree en een geldbedrag van 1.500 euro.

De jury
De jury bestaat uit:
– Juryvoorzitter Richard Toes (lid Onderwijsraad; voorzitter CvB Wartburgcollege)
– Margreet van den Berg (adviseur/projectmanager ICT en onderwijs)
– Ferry Haan (lid Onderwijsraad; leraar JP Thijsse College)
– Joke de Jong (leraar van het jaar en lid van de Lerarenkamer, het verband van Leraren van het Jaar)
– Emmanuel Naaijkens (zelfstandig onderwijsjournalist)

Inzendingstermijn
De inzendingstermijn loopt van 1 september tot 15 oktober 2017. Begin december 2017 worden de nominaties bekendgemaakt.

Nadere info bij Onderwijsjournalistiek: www.onderwijsjournalistiek.nl

Is talent of 10.000 uur oefenen de sleutel tot succes? Dat blijkt niet zo te zijn

omslag peak Is talent de sleutel tot succes? Neen. 10.000 uur oefenen? Ook niet. Wat wel?
Fifi Schwarz schrijft op haar blog De dingen de baas een recensie van het in april 2017 verschenen boek Peak – Secrets from the new science of experience van  Anders Ericsson in samenwerking met Robert Pool. De dingen de baas is gewijd aan Bespiegelingen over taal, mediawijs burgerschap en onderwijs

Schwarz:
In 2008 schreef Malcolm Gladwell het boek Outliers, the story of success (Nederlandse vertaling: Uitblinkers, waarom sommige mensen succes hebben en andere niet). In dat boek zet hij, onder andere, de 10.000-uur regel uiteen. Kort gezegd komt het erop neer dat volgens Gladwell succesvolle mensen succesvol zijn geworden in hun vakgebied omdat zij 10.000 uur hebben geoefend in dat vakgebied. Succes zou dus komen met de jaren.
Gladwell baseert zich in Outliers op onderzoek dat is verricht door psycholoog Anders Ericsson, die had bestudeerd hoe musici de internationale top bereiken. Hij had ontdekt dat een bepalende factor voor hun succes de tijdsinvestering was die zij hadden gedaan in het constant verbeteren van hun prestaties. Rond hun twintigste hadden de onderzochte topmusici er gemiddeld zo’n 10.000 uur muziekoefening op zitten. Een mooi afgerond getal, zal Gladwell hebben gedacht, en hij liet dat herhaaldelijk prominent in zijn boek terugkomen.

Goed oefenen = welbewust en weldoordacht trainen

Alleen, de tijdsinvestering op zichzelf zegt niet zoveel over de mate waarin experts hun prestaties hebben verbeterd. Verschillende critici wezen Gladwell daar eerder al op, en nu doet Anders Ericsson daar zelf een schepje bovenop.
In zijn boek Peak, secrets from the new science of expertise (2016), gebruikt Ericsson vier pagina’s om een oorvijg uit te delen aan Malcolm Gladwell. Het is wel degelijk zo dat experts een aantal jaar een aantal uur per dag toegewijd moeten werken aan hun bekwaamheid in hun specialisme, maar die 10.000 uur, benadrukt Ericsson, is een arbitrair aantal. Het verschilt van beroep tot beroep en van expert tot expert hoeveel uur ze exact nodig hebben. Bovendien, je kunt 10.000 uur lang hetzelfde kunstje uitvoeren en dan nog je prestaties minimaal verbeteren. Als voorbeeld noemt Ericsson ervaren artsen die voor wat betreft hun ontwikkeling achterblijven bij jongere collega’s. Jongere collega’s hebben actuelere kennis over het vakgebied opgedaan en verschillende, nieuwe, toepassingsmogelijkheden bestudeerd. Oudere collega’s werken mogelijk te veel op de automatische piloot en vertrouwen op de eigen ervaring. Maar veel ervaring, veel oefenen, zegt Ericsson, leidt niet per se tot prestatieverbeteringen.

Wat veel belangrijker is, is op welke manier die oefentijd wordt doorgebracht. Echt succesvolle experts bekwamen zich in hun vakgebied, zo stelt Ericsson, volgens de principes van deliberate practice. Deliberate practice laat zich volgens mij het beste vertalen in ‘welbewuste en weldoordachte training’.

Een dergelijke aanpak houdt in dat experts met volle aandacht en doelbewust werken aan zeer specifieke en afgebakende doelen, daarbij veel gebruikmaken van feedback en (zelf)monitoring en die feedback ook weer verwerken om hun handelingen en technieken aan te passen en te verbeteren. Daarnaast bekwamen zij zich in het maken van ‘mental representations’, voorstellingen die hen helpen om hun doelen te visualiseren, om patronen te herkennen en om op basis daarvan besluiten te nemen of hun handelingen daar op af te stemmen. Ze bouwen als het ware een repertoire aan handelingen op waar ze uit kunnen putten als ze een situatie herkennen. Bij dit alles worden zij – en dit is niet onbelangrijk – begeleid door een coach of trainer die een trainingsprogramma opstelt gebaseerd op zowel de kennis die in het vakgebied is ontwikkeld als op de kwaliteiten van de experts zelf.

Voor verder lezen van de hele recensie van Fifi Schwarz: Succes, een kwestie van ‘goed’ oefenen, 31 augustus 2017: http://dedingendebaas.nl/2017/08/31/succes-een-kwestie-van-goed-oefenen/(Niet meer beschikbaar. Ga naar: https://verzameldezinnen.nl/2017/08/31/succes-een-kwestie-van-goed-oefenen/)

Ericsson blijkt ook af te rekenen met de mythe van het idee dat succes samenhangt met aangeboren talent.

Samenwerking met het Kenniscentrum bij subsidieaanvragen en projecten

Ilse Tamrouti, directeur van het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie (KJP) herinnert er nog eens aan dat het Kenniscentrum betrokken kan worden bij het aanvragen van subsidies voor praktijkgericht onderzoek en in maatschappelijk georiënteerde projecten: Door de breed gedragen positie van het kenniscentrum in het jeugdveld heeft deze samenwerking een belangrijke meerwaarde. Het Kenniscentrum KJP is een landelijke netwerkorganisatie waarin professionals, experts, onderzoekers, ouders en kinderen samenwerken aan de wetenschappelijke onderbouwing van het dagelijkse werk in de kinder- en jeugdpsychiatrie

De betrokkenheid van het Kenniscentrum kan op twee manieren vorm krijgen.

1. Kennisverspreiding en borging van de projectresultaten

Via een landelijk netwerk heeft het Kenniscentrum toegang tot veel inhoudelijke expertise over de brede jeugdhulp, die ingezet kan worden in een project. Met de 25 organisaties voor kinder- en jeugdpsychiatrie die lid zijn van het Kenniscentrum en ruim 80 betrokken experts werkt het Kenniscentrum continu aan het organiseren (ontwikkelen, verzamelen en delen) van kennis over de zorg voor de jeugd. Door structurele samenwerkingsverbanden met patiëntenorganisaties en ouderverenigingen, en haar netwerk van ouders en kinderen heeft het Kenniscentrum hiernaast veel expertise van ervaringsdeskundigen ter beschikking.

Het Kenniscentrum kan projectresultaten verspreiden via verschillende online-kanalen (website, nieuwsbrief, LinkedIn, Twitter). Ook kunnen de uitkomsten van een project vertaald worden in kennis die toepasbaar is in de dagelijkse praktijk, zoals protocollen. De reikwijdte van de kennis is groot: met de website bereikt het Kenniscentrum 30.000 unieke bezoekers per maand en met haar nieuwsbrief ruim 4.000 abonnees. Door gebruik te maken van dit grote netwerk kunnen de resultaten van een project landelijk verspreid worden. Zo is deze informatie ook op de langere termijn beschikbaar voor professionals, ouders, kinderen, gemeenten en leerkrachten.

2. Actieve rol in de uitvoering van een project, waaronder online-trainingen, literatuuronderzoek, organiseren van een expertbijeenkomst of symposium,

congres van wijk tot wetenschap 2017
Op 23 november 2017 organiseert het Kenniscentrum KJP i.s.m.de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie in Den Bosch het congres voor samenwerking in de brede jeugdhulp: Van wijk tot wetenschap: samen ontwikkelen.

Meer informatie bij Kenniscentrum KJP: www.kenniscentrum-kjp.nl

 

Ontregelaars van Denktank (Ont)Regel de Zorg zijn van start gegaan

In juni 2017 werd een oproep gedaan “aan jonge heldere denkers” lid te worden van de Denktank (Ont)Regel de Zorg voor de periode van augustus tot eind november 2017. (Ont) Regel de Zorg is een initiatief van actiecomité Het Roer Moet Om (HRMO) en de beroepsvereniging van zorgprofessionals VvAA. Het project wordt begeleid door De Argumentenfabriek, bedrijf ‘voor heldere argumentatie en strategie’.

(Ont)Regel de Zorg richt zich op het terugdringen van (onzinnige) administratie en registratie. Zorgbreed, want schrappen van regels is alleen zinvol in samenhang en samenwerking met alle beroepsgroepen.
Eind augustus hebben negen heldere denkers zich aangemeld. Wat gaan deze (ont)regelaars doen?
Zij gaan inzicht geven in de huidige tijdsbesteding van zorgprofessionals aan administratie, de aard van deze administratie en de mogelijkheden om de hoeveelheid aan administratie bestede tijd te verlagen.

Introductieprogramma

Om goed beslagen ten ijs te komen hebben de (ont)regelaars intussen een intensief introductieprogramma gevolgd van twee weken vol kennis- en vaardigheidscolleges. Ze volgden trainingen in helder denken en schrijven, presenteren en interviewtechnieken. Verschillende sprekers deelden hun visie op administratie met de denktank, te weten: Ab Klink, minister van Volksgezondheid in de periode 2007 – 2010 en sinds 2014 lid Raad van Bestuur van zorgverzekeraar VGZ;  Hans Schoo, sinds  maart 2015 hoofdinspecteur Technologie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ); Jan Kremer, voorzitter Kwaliteitsraad Zorginstituut en lid Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS).

De (ont)regelaars ontwikkelen een aantal producten die zij op de besloten Schrapconferentie van 18 november 2017 gaan presenteren. Voor die conferentie worden honderd bestuurders en honderd zorgverleners uit het veld uitgenodigd.

Video met minister Schippers

In een video van het Ministerie van Volksgezondheid, onderaan te zien, spreekt minister Schippers een wens uit aan Denktank (Ont)Regel de Zorg.


Zie voor meer info: (Ont)Regel de Zorg van start, De Argumentenfabriek, 31 augustus 2017: www.argumentenfabriek.nl

Lees ook: ‘Het is nú tijd voor actie’, Arts en Auto, 24 augustus 2017: www.artsenauto.nl

Denktank ‘(Ont)Regel de Zorg’ zoekt kandidaten voor in kaart brengen administratieve rompslomp en onzinnige regelgeving, 8 juni 2017, Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl

 

Ervaringsdeskundigheid toegelicht in themanummer Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken

omslag sociale vraagstukken ervaringsdeskundigheid zomer 2017Het thema van de zomeruitgave 2017 van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken is gewijd aan ervaringsdeskundigheid. Het onderwerp staat momenteel volop in de belangstelling, niet alleen in de geestelijke gezondheidszorg maar ook op het terrein van de armoede. Een ervaringsdeskundige is volgens de definitie een persoon die door gerijpte en doorleefde ervaring van tegenslag, ziekte, beperking, lotgeval of levensomstandigheid in staat is om de kennis die niet door studie, maar door eigen ervaring is opgedaan, te benutten. Mensen die ernstig en aanhoudend psychisch lijden en in armoede leven zijn deskundig.

Op verschillende plaatsen in ons land is er een beroepsopleiding tot ervaringsdeskundige te volgen. De opleiding is er voor studenten die zelf psychische problemen of armoede hebben ervaren en lotgenoten met hun ervaring willen ondersteunen. Er is bijvoorbeeld een mbo-beroepsopleidng in Rotterdam aan het ROC Zadkine, en sinds 2016 is er de Coöperatieve Opleiding ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting (COEVA) in Amsterdam, Utrecht, Groningen en binnenkort Eindhoven. Op Hogeschool Windesheim is de specialisatie ervaringsdeskundig sociaal werker een afstudeerrichting. Een ex-verslaafde kan de hogeschool verlaten als ervaringsdeskundig hulpverlener. Daarmee is Windesheim koploper in het hoger onderwijs.

Wetenschappelijke belangstelling

Kennis van mensen die ‘het hebben meegemaakt’ mag zich steeds meer verheugen in wetenschappelijke belangstelling. In april 2017 promoveerde Wilma Boevink, zelf ervaringsdeskundige, op het onderwerp aan de Universiteit van Maastricht. Titel van haar proefschrift HEE! Over herstel, empowerment en ervaringsdeskundigheid in de psychiatrie. Boevink betoogt dat ervaringsdeskundigen niet worden geboren en ook niet ‘van de fabrieksband afrollen’. Er moet in hen geïnvesteerd worden.
Alie Weerman promoveerde in mei 2016 cum laude aan de Vrije Universiteit met haar onderzoek naar ervaringsdeskundige zorg- en dienstverleners. Weerman, thans lector aan Hogeschool Windesheim, waarschuwt ervoor ervaringsdeskundigen niet te veel als bijzondere vogels te zien die in een reservaat thuishoren. Ze waarschuwt er ook voor dat ervaringsdeskundigen geen nieuw machtsbolwerk moeten vormen. Ervaringsdeskundigheid moet niet teveel een systeem op zich worden. Zij ziet graag dat ervaringsdeskundigheid een vrije beweging blijft die tegengeluiden laat horen van buíten het systeem, als correctie daarop.

Ervaringsdeskundigen aan het woord

In het eerste artikel in deze uitgave is Edo Paardekoper aan het woord. In een meeslepend levensverhaal, verteld aan redacteur Marc Räkers: “Hoewel ik er niet voor betaald word, beschouw ik mijzelf wel als een geprofessionaliseerde ervaringsdeskundige. Er woedt een discussie binnen de wereld van de ervaringsdeskundigen over wanneer je effectief ervaringsdeskundige kunt zijn. Ik zie teveel mensen die bij wijze van spreken drie weken geleden nog in de crisisopvang zaten en die morgen weer totaal ontregeld aan de haldol kunnen zitten en die zich vandaag presenteren als ervaringsdeskundigen. Nou, dat moet je niet doen, denk ik. Daarmee maak je jezelf heel erg kwetsbaar, maar de ander ook. Die verwacht dan iets van je wat je niet kunt bieden. Het is echt nodig dat je een heel eind bent in je herstelproces. Dat je dit proces min of meer hebt kunnen afronden en dat het onderdeel geworden is van jezelf. Dat is volgens mij echt noodzakelijk om effectief ervaringsdeskundige te kunnen zijn, anders richt je alleen maar schade aan”.

Een andere ervaringsdeskundige die aan het woord komt is Heidi van der Laan. Zij lijkt de vicieuze cirkel van armoede te doorbreken waarin haar familie generaties lang was opgesloten. Ze ondersteunt en begeleidt inwoners van Nieuwe Pekela, een oude Groningse veenkolonie, om ook uit de armoede te raken. De echte verandering voor Van der Laan begon toen de consulent van de sociale dienst “mij het aanbod deed voor een opleiding tot ervaringsdeskundige. Ik heb meteen ja gezegd: een kans, eindelijk!” Voor die opleiding reisde ze een jaar lang elke maandagochtend met twee andere mensen uit het noorden naar Utrecht. Dinsdag aan het einde van de middag togen ze weer huiswaarts.
In haar dagelijkse werk als ervaringsdeskundige is Van der Laan zich steeds meer gaan realiseren dat ervaringsdeskundige een eenzaam beroep kan zijn: “Je werkt meestal samen met collega’s die uit een heel ander milieu komen en in jou soms een concurrent zien. Daarnaast staat er afstand met je oude omgeving. De een vindt dat je met de vijand heult en de ander prijst je je graf in dat je zover bent gekomen. In plaats van erover te zwijgen, zoals ik voorheen gedaan zou hebben, praat ik er nu over met mensen. Dat helpt om misverstanden te voorkomen”.

Ervaringsdeskundigen en de toekomstige regering

Het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken vroeg aan ervaringsdeskundigen wat zij zouden willen dat de aanstaande regering doet? Studenten van de Amsterdamse COEVA gingen op pad om de verlangens op te tekenen. Een van de antwoorden luidde: “Beste Kamerleden, beleidsmakers, klaarblijkelijk is uw focus gebaseerd op de visie van de doorsneemens met supermodale inkomsten en een druk sociaal leven. Deze groep buigt mee en zwijgt omdat u besluiten in hun voordeel neemt. De ondermodale samenleving is hier de dupe van. Echt medeleven en empathie is vaak ver te zoeken. Met de inzet van ervaringsdeskundigen uit armoede en sociale uitsluiting krijgt u een andere visie. Samen kunnen er besluiten gemaakt worden waar iedereen wat aan heeft”.

Professionele hulpverleners en ervaringsdeskundige ‘professionals’

Een andere vraag die we zouden kunnen stellen is wat de professionele hulpverleners vinden van de ervaringsdeskundigen? Volgens Marc Räkers voelen professionals in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) en armoedebestrijding zich bedreigd door deze nieuwe groep op het terrein van het sociaal werk: “Maar, deze ontwikkeling is een reactie op het feit dat veel mensen in de hulpverlening zich niet gezien en gehoord voelen en dat de huidige professionals er kennelijk onvoldoende in slagen aan te sluiten bij de belevingswereld van hun cliënten”.

Cultuurpsycholoog Jos van der Lans schrijft tenslotte in een column dat de dominante professionele orde ervaringsdeskundigheid vooral blijkt te zien als een aanvulling op wat er is: “Het is eerder een soort smeerolie om moeizame relaties tussen professionals en cliënten vlot te trekken dan dat het als hefboom wordt gezien om de eigen professionele orde te ondervragen.
Ervaringsdeskundige ‘professionals’ daarentegen zijn vaak uit ervaring kritisch op het bestaande professionele hulpsysteem. Zij willen het herstel van mensen niet langer laten dicteren door instellingen en professionals, maar veeleer door de mensen zelf, gesteund door lotgenoten, door betekenisvolle anderen, door ervaringsdeskundige coaches en maatjes. Professionals en hun instellingen moeten hun praktijk zo inrichten dat ze hun kennis en kunde voegen naar de hulpstructuren die mensen zelf in hun leefwereld inrichten om aan hun herstel te werken. Ruimte bieden aan ervaringsdeskundigheid is dus niet een extra declaratietitel erbij, maar vraagt om een andere inrichting van hulpverleningsrelaties”.

Ervaringsdeskundigheid is een fundamentele kennisbron die niet meer weg te denken is uit het sociaal werk.

Klik hier voor downloaden zomernummer 2017 Ervaringsdeskundigheid, Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken

 

Essay ‘Wetenschap in Nederland’: verkenning succes van Nederland als wetenschapsland plus waarschuwing voor toekomst

omslag wetenschap in nederland knaw 2017Tijdens de jaarlijkse Akademiemiddag van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (KNAW) sprak president José van Dijck haar jaarrede uit. Zij presenteerde bij deze gelegenheid het essay Wetenschap in Nederland: waar een klein land groot in is en moet blijven, dat zij samen met vicepresident Wim van Saarloos schreef. In hun essay zoomen de auteurs in op het succes van Nederland als wetenschapsland en houden zij een pleidooi voor het versterken van het wetenschapsbestel.

Op wereldwijde en Europese ranglijsten scoren Nederlandse onderzoekers, universiteiten en instituten opmerkelijk hoog. Het Nederlandse wetenschapsbestel heeft een aantal unieke kenmerken weten om te zetten in succes. Dit succes wordt door veel mensen beschouwd als een gegeven; iets dat zonder meer en zonder moeite zal blijven bestaan. Die constatering was voor José van Dijck en Wim van Saarloos de aanleiding om hun essay te schrijven. Van Dijck: ‘Succes in het heden biedt geen garantie voor de toekomst. Om de Nederlandse wetenschap sterk te houden, zullen we moeten investeren én moeten inzetten op slimme samenwerking.’

Richtingwijzer

Met hun vogelvluchtverkenning van het Nederlandse succes en van de factoren die dat succes bepalen, hopen de auteurs bij te dragen aan bewustwording en willen ze het debat over onderzoeks- en innovatiebeleid voeden. Wim van Saarloos: ‘Het zou mooi zijn als deze publicatie het nieuwe kabinet een zetje in de goede richting geeft.’ Die goede richting, aldus de auteurs, is het omarmen van de investeringsagenda van kennisinstellingen en bedrijfsleven die ongeveer een jaar geleden het licht zag. Die agenda geeft politici en beleidsmakers houvast bij het realiseren van de ambitie van het kabinet Rutte II om de inspanningen op het gebied van onderzoek en innovatie op te schroeven.

Systeem onder druk

In hun voorwoord schrijven de auteurs: “De ranglijsten en citatie-impactscores van vandaag zijn resultaten van werk en investeringen in het verleden. We kijken als het ware in de achteruitkijkspiegel. Vóór ons ziet de weg er zorgelijker uit. Bijna dagelijks spreken wij jonge én ervaren wetenschappers die aan den lijve voelen hoe hoog de druk in het Nederlandse onderzoekssysteem is opgelopen. Op de naden beginnen haarscheuren te ontstaan. Deels komt dat door invloeden van buitenaf; deels komt het ook door hoe de Nederlandse wetenschap op die invloeden heeft gereageerd.
Wij, en velen met ons, vinden het hoog tijd om deze trend te doorbreken. Juist nu er economisch weer enige ruimte ontstaat, en wetenschappelijke en maatschappelijke uitdagingen vragen om extra inspanningen op het gebied van onderzoek, moeten we de juiste keuzes maken. Ons land heeft ook in de toekomst grote mogelijkheden, mits we onze unieke kracht herkennen en bereid zijn daar weer in te investeren”.

Het essay is geschreven voor iedereen die nieuwsgierig is naar de achtergronden van het Nederlandse succes en naar de kenmerken van ons wetenschapsbestel. Dat kunnen jonge onderzoekers zijn of buitenlandse onderzoekers die in Nederland werken, maar nadrukkelijk ook researchmanagers, universiteitsbestuurders, beleidsmakers en beslissers die het Nederlandse onderzoekslandschap mede vormgeve

Wetenschap in Nederland. Waar een klein land groot in is en moet blijven, door José van Dijck en Wim van Saarloos, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 2017. Klik hier voor downloaden in PDF. http://knaw.nl