Skip to main content

Redactie Beroepseer

René Kneyber nogmaals over het lerarenregister: Een register zonder nascholingsuren

René Kneyber heeft, voor wie ernaar op zoek was, zijn visie op het lerarenregister1) opnieuw op internet geplaatst. De blog werd eerder gepubliceerd voor de behandeling van de wet Invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal in de Eerste Kamer2) op 21 februari 2017. In verband met de internetconsultatie3) publiceert Kneyber zijn visie nogmaals. Titel: Een register zonder nascholingsuren:

Vóór alle commotie, vóór het advies van de Raad van State, voordat het register verplicht was of verplicht dreigde te worden, op dag één heb ik me ingeschreven voor het lerarenregister. Omdat ik sta voor de kwaliteit van mijn vak, en omdat ik deel wilde uitmaken van het ontwikkelen van het register.

In de tussentijd heb ik me regelmatig voorstander getoond van het lerarenregister. In het Alternatief I, bijvoorbeeld, als middel om de beroepseer van docenten te vergroten, in diverse interviews, in mijn column voor Trouw, en op diverse podia.

Dat betekent niet dat ik niet kritisch ben op onderdelen ervan, of op de inrichting van de beroepsorganisatie de Onderwijscoöperatie zelf. De afgelopen jaren hebben Jelmer Evers en ik op diverse manieren geprobeerd om het hele dossier een wat andere kant op te sturen. Bijvoorbeeld door onze samenwerking met de PvdA en VVD onder ‘Samen Leren’ hebben we geprobeerd om het eigenaarschap over het register echt bij leraren zelf te leggen, wat ten dele is gelukt.

Maar nu, nu de wet eenmaal is aangenomen – en collega’s kennelijk dachten dat de Tweede Kamer het wel zou blokkeren, zoals ze dat nu ook (naiëf) hopen over de Eerste Kamer – is de woede en het protest niet van de lucht. En dat is jammer, want het is een typisch geval van het kind en het badwater.

Ook nu het verplicht is ben ik niet tegen een lerarenregister, maar ik ben wel tegen een register waarin nascholingsuren bijgehouden moeten worden. Het grappige (nou ja..) is dat men al zo’n beeld heeft van een register als een register waarin professionaliseringsuren afgevinkt moeten worden, dat vrijwel iedereen over het hoofd ziet dat er ook een andere optie is. Ik zal hieronder mijn gedachten hierover uiteenzetten en eindigen met het goede en het slechte nieuws.

Waarom een register hard nodig is

Ik denk dat een register twee doelen moet dienen:

Doel #1 Een register staat voor een veilige beroepsgroep
Doel #2 Een register staat voor een kwalitatief sterke beroepsgroep

Lees de hele blog van René Kneyber, Een register zonder nascholingsuren, 19 april 2017: http://renekneyber.nl

1) Het Lerarenregister, dat ingevoerd wordt per 1 september 2018, is een beroepsregister voor leraren in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en speciaal (voortgezet) onderwijs. Het register is te vergelijken met het BIG-register voor zorgverleners. Een leraar die geregistreerd is, zou een leraar zijn die zijn vak verstaat, beheerst en bijhoudt. Doordat de leraar dit kan aantonen, zou de kwaliteit van het onderwijs gewaarborgd zijn.

2) Wet van 22 februari 2017 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de invoering van het lerarenregister en het registervoorportaal: www.eerstekamer.nl

3) Op grond van de Wet op het lerarenregister en registervoorportaal (Stb. 2017, 85) wordt in dit Besluit een formeel en procedureel kader neergezet voor de regeling van de herregistratiecriteria en valideringsregels en voor de aansluitend te nemen beslissingen op grond van die regeling. Het Besluit voorziet in een grondslag voor het instellen van adviescommissies die de minister adviseren bij het nemen van deze beslissingen. Zie Besluit lerarenregister Internetconsultatie, Overheid.nl: www.internetconsultatie.nl/besluitlerarenregister

René Kneyber is docent wiskunde in het vmbo en lid van de Onderwijsraad.

Cobie Groenendijk

cobie groenendijk 2Cobie Groenendijk (1972) is psychiater en jurist en is werkzaam in een eigen praktijk. Tot 1 september 2017 werkte zij ook voor een GGZ-instelling. Sinds 2013 is zij betrokken bij actiegroepen die zich inzetten voor essentiële veranderingen in de gezondheidszorg, zoals bijvoorbeeld het Comité Vrije Artsenkeuze, het Nationaal Zorgfonds en het comité Stop Benchmark ROM. De reden voor haar actieve betrokkenheid is dat zij zich zorgen maakt om de veiligheid en duurzaamheid van de relatie arts-patiënt. Het huidige geprivatiseerde zorgstelsel legt druk op de vertrouwelijkheid van de spreekkamer en de continuïteit van de zorgrelatie. Toen in 2013 sprake was van afschaffing van de vrije artsenkeuze werd haar duidelijk dat de unieke, vrij gekozen samenwerking tussen patiënt en zorgverlener en de duurzaamheid van hun behandelrelatie dreigde te worden aangetast.

In juni 2018 is Cobie Groenendijk geïnstalleerd als duo-raadslid in de gemeente Amsterdam. Zij voert namens de SP het woord op de onderwerpen (jeugd)zorg, beroepsonderwijs, sport en recreatie.

Groenendijk keert zich tegen vercommercialisering van de zorg. Ze weigert de relatie tussen arts en patiënt te zien als een verhandelbaar en inwisselbaar product. De actie van het Comité Vrije Artsenkeuze tegen aanpassing van artikel 13 van de Zorgverzekeringswet betreffende inperking van de vrije artsenkeuze, bleek succesvol. Deze voor minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)  belangrijke wet werd in december 2014 verworpen door de Eerste Kamer. 33 senatoren stemden voor, 38 stemden tegen.
Met deze overwinning werd de toenemende sturingsmacht van commerciële zorgverzekeraars aan banden gelegd.

Als ambassadeur van het Nationaal Zorgfonds gaf Groenendijk in de televisie-uitzending Nederlands zorgstelsel op de schop van Buitenhof op 28 augustus 2016 uitleg over het zorgfonds als alternatief voor het huidige zorgverzekeringsstelsel. Grote bezwaren tegen dit geprivatiseerde zorgstelsel zijn dat de kosten en bureaucratie fors zijn gestegen, de toegankelijkheid is verminderd en de kwaliteit onder druk staat doordat verzekeraars steeds meer bepalen wie waar welke zorg krijgt. Het Nationaal Zorgfonds maakt zich ook hard voor het afschaffen van het eigen risico, vanwege toename van zorgmijding en gezondheidsverschillen.

In 2017 speelt in de GGZ de kwestie dat in het kader van transparantie, zorgverzekeraars afdwingen dat, zonder dat patiënten toestemming hebben gegeven, behandelgegevens worden verstuurd naar een databank. Veel patiënten, zorgverleners, opleiders in de psychiatrie en wetenschappers maken zich daar druk over en hebben zich verenigd in het Comité Stop Benchmark ROM. ROM betekent Routine Outcome Monitoring, het regelmatig invullen van vragenlijsten, bedoeld ter ondersteuning van de behandeling. Die oorspronkelijke bedoeling van ROM is evenwel uitgemond in de verplichting ROM-gegevens aan de Stichting Benchmark GGZ te sturen. Op die manier wordt privacygevoelige informatie op grote schaal verstrekt zonder toestemming van de patiënt. Verzekeraars leggen financiele sancties op als niet aan hun eisen wordt voldaan. Zij dreigen zelfs per januari 2018 niet meer uit te betalen als zorgverleners niet van minimaal 50% van de patiënten gegevens aanleveren.

Door actievoeren en het aan de orde stellen van deze schending van privacy in de Tweede Kamer kwam aan het licht dat aanleveren van ROM-gegevens onrechtmatig is. Het ministerie van VWS heeft dat beaamd. Er is geen rechtsgrond voor het aanleveren van medische informatie. De patiënten had om toestemming gevraagd moeten worden. GGZ Nederland heeft inmiddels zorgverleners geadviseerd geen gegevens meer te verstrekken, maar nog steeds worden patiënten niet geinformeerd noch wordt hen om toestemming gevraagd. Het comité Stop Benchmark ROM heeft daarom besloten een kort geding in te zetten om de illegaal verkregen patiëntengegevens in deze databank (SBG) te doen vernietigen.

“Denk nooit licht over je eigen idealen”, zei Groenendijk in de Buitenhof-uitzending.

Actiecomité Het Roer Moet Om

Actiecomité Het Roer Moet Om (HRMO), bestaande uit zestien huisartsen, wil de politiek tot keuzes dwingen. Op 11 maart 2015 publiceerde het comité het Manifest van de bezorgde huisarts op een ongebruikelijke wijze. Om middernacht hing het comité het manifest aan de deur van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)  in Den Haag. Het was gericht aan de minister van VWS, de Tweede Kamer en de zorgverzekeraars. In het manifest eiste een groep huisartsen dat politiek en verzekeraars een andere koers varen en een einde maken aan de ʹgeëxplodeerde zorgbureaucratie’ en de afgedwongen marktwerking. De actie werd breed uitgemeten in de media en werd onderwerp van debat in politiek Den Haag.

De oproep om het manifest te ondertekenen bleek zeer succesvol. In korte tijd betoonden bijna achtduizend huisartsen – tweederde van de beroepsgroep – hun steun voor het verdedigen van de waarden van de huisartsenzorg: het zich verantwoordelijk voelen voor goede zorg aan hun patiënten en het terugdringen van de almaar toenemende macht van de zorgverzekeraars die, als beheerders van de zorgfinanciën, steeds meer bepalen wat artsen wel en niet mogen.
Het actiecomité is blijven aandringen. Op 10 juni 2015 organiseerde het in Amsterdam het Nationaal debat over de toekomst van de huisartsenzorg waaraan tegen de vierhonderd bezoekers deelnamen, onder wie huisartsen, vertegenwoordigers van medische beroepsgroepen, zorgverzekeraars en politici.

In januari 2017 presenteerde HRMO in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen een ‘deltaplan’ met als doel het betaalbaar en toegankelijk houden van de gezondheidszorg in Nederland. Het manifest Samen dapper voor de zorg vat de noodzakelijke keuzes samen in tien punten. Zo moeten politici benoemen wat wel en niet uit de publieke middelen betaald kan worden. Het manifest met actiepunten was onderdeel van het door HRMO mede-georganiseerde nationale debat Politieke keuzes in de zorg in theater Carré in Amsterdam op 21 januari 2017.
In november 2017 organiseerde HRMO samen met de beroepsvereniging van zorgprofessionals VvAA de schrap- en verbeterconferentie (Ont)regel de Zorg in de Munt in Utrecht waar zeven beroepsgroepen een eerste start maakten met het daadwerkelijk terugbrengen van overbodige administratieve last.

Het Roer Moet Om blijft zich inzetten om een een eind te maken aan het productie- en marktdenken in de zorg. Perverse financiële prikkels moeten ook bij artsen uit hun systeem. Dan wordt het mogelijk ook dokters op hun moraal aan te spreken en ontstaat er voor de beroepsgroep ruimte voor een kwaliteitssysteem dat gebaseerd is op dynamiek, pluriformiteit en morele waarden.

het roer moet om actiegroep

Actiecomité Het Roer Moet Om. V.l.n.r. staand: Hans Padding, Bart Meijman, Toosje Valkenburg, Stan van den Buijs, Lucas Fraza, Peter de Groof, Mai Neijens. Zittend: Josephine Kan, Pieter Bots, Isar Wulffaert, Tony van Wieringen, Pascale Hendriks. Niet op de foto: Matthijs Donner, Jacques de Milliano, Bas de Rooij, Ron Peters.

 

Status en imago van leraarschap nemen af

omslag roa rapport status imago leraarIn het rapport Status en imago van de leraar in de 21ste eeuw dat op 23 mei 2017 verschijnt, staat dat de status van het leraarschap aan het afnemen is. Het beroep heeft de afgelopen jaren fors aan waardering ingeboet.
De resultaten van het onderzoek zijn een trendbreuk, concluderen het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht, het beleidsadviesbureau Ecorys en TNS Nipo die het onderzoek hebben verricht in de periode november 2015 tot en met oktober 2016.

Imago en status van de leraar werden in het onderzoek beschouwd als factoren die de aantrekkelijkheid van het leraarschap medebepalen. Bij imago staat de beeldvorming over de leraar centraal, inclusief het zelfbeeld. Status refereert aan de persoons- en de baankenmerken van leraren. Bij zowel imago als status gaat het om de relatieve positie van het beroep van leraar, dat wil zeggen de plaats op de ladder van alle beroepen.
De centrale vraag van dit onderzoek was: in welke mate kunnen de beleidsmaatregelen in de Lerarenagenda het imago en de status van de leraar verbeteren? In het onderzoek werd ook bijzondere aandacht besteed aan de verandering in de instroom van jongeren in het lerarenberoep. Voor het onderzoek werden vijf verschillende groepen ondervraagd:
A. Leraren
B. Studenten lerarenopleidingen
C. Scholieren in laatste twee jaar havo/vwo en mbo soc.-ped.
D. Ouders van leerlingen in po/vo/mbo
E. Algemene bevolking

Van plek 42 naar 69 in de beroepsprestigeladder

Frank Cörvers, hoogleraar arbeidsmarkt bij het ROA zegt in een interview in De Volkskrant dat “de afgelopen dertig jaar het imago van het lerarenberoep nagenoeg niet veranderd was”. Nu ziet hij echter “een neerwaartse trend in maatschappelijk aanzien” voor vooral de eerstegraads leraren in het voortgezet onderwijs. “Die daling zien we ook bij tweedegraads leraren in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, alleen minder sterk”.

In de beroepsprestigeladder, een ranglijst met 138 beroepen, duikelen leraren basisonderwijs van plek 42 naar 69 ten opzichte van tien jaar geleden. Tweedegraads leraren (onderbouw vmbo/havo/vwo) dalen van 34 naar 50. Leraren bovenbouw havo/vwo dalen van 22 naar 43. “Lerarenberoepen wordt nog steeds redelijk wat maatschappelijk aanzien toegedicht, maar ze behoren zeker niet tot de top”, aldus Cörvers. “Vergeleken met bijvoorbeeld hooggeschoolde professionals in de zorg, notarissen of advocaten, geniet de leraar minder maatschappelijk aanzien”.

De onderzoekers wijten de daling aan een reeks van factoren. Het opleidingsniveau van leerkrachten was altijd hoog, maar de rest van de beroepsbevolking maakte een inhaalslag. Leraren zijn hun relatieve ‘voorsprong’ kwijt, zeker academisch geschoolde eerstegraads docenten.
Ook lopen de salarissen in het (basis)onderwijs achter op andere beroepsgroepen. Het gegeven dat veel vrouwen in het onderwijs werken, leidt tot vooroordelen over het vak. “Dat heeft te maken met het kleuterjufeffect”, aldus Cörvers. “Zeer ten onrechte overigens, want uit internationaal onderzoeken blijkt steeds meer dat het begin van je schoolloopbaan bepalend is voor je kansen in de rest van je leven, qua opleiding en werk”.

Lees het hele artikel van Bart Dirks in De Volksrant van 23 mei 2017: Leraar kampt met imagoprobleem: aanzien in tien jaar fors gedaald, waarin Cörvers opmerkt dat leraren “zelf geen hoge verwachtingen koesteren van de waardering van de bevolking voor hun vak. Ouders zijn positiever dan leraren en studenten aan de lerarenopleiding, maar negatiever dan de bevolking als geheel”.  In dit artikel ook meer info over de beroepsprestigeladder 2016: www.volkskrant.nl

ROA-rapport Status en imago van de leraar in de 21ste eeuw, mei 2017: www.nro.nl

Presentatie Lerarenagenda en status en imago van leraren in de 21ste eeuw, Frank Cörvers i.s.m. Sjerp van der Ploeg, Suzanne Plantinga en Daniël Mager: http://slideplayer.nl/slide/10719044/

U P D A T E

Vijf redenen waarom leraren zo weinig aanzien hebben, door Petra Vissers, Trouw,
25 mei 2017: www.trouw.nl

Basisschoolleerkrachten gaan misschien staken: “Ons vak is uitgehold”

Jan van de Ven, een van de initiatiefnemers van PO in Actie, zegt in een interview in De Volkskrant dat het vak van onderwijzer is uitgehold. Leerkrachten van het primair onderwijs (PO) zijn op 20 maart 2017 begonnen met een actie voor een beter salaris en een kleinere klas: “Een te hoge werkdruk gecombineerd met een oneerlijk salaris zorgt voor hoog ziekteverzuim, veel uitval van leerkrachten en een onaantrekkelijk perspectief voor studenten. Een fiks lerarentekort dient zich aan en zal voor flinke problemen gaan zorgen als we nu niets doen”.
Staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker schijnt zich niet veel aan te trekken van de grieven. In de Tweede Kamer heeft hij gezegd dat een klas met pubers “ook weer net wat anders” is, waarmee hij suggereerde dat werken op een basisschool eenvoudiger is en het verschil in beloning terecht.

Maar de leerkrachten worden almaar bozer en zouden wel eens zo boos kunnen worden dat de deuren van de scholen in het hele land een week dicht blijven. Volgens Van de Ven “staat het water ons aan de lippen. Ons vak is zo onaantrekkelijk gemaakt dat er amper collega’s bijkomen. En dat terwijl veel leerkrachten de komende tijd met pensioen gaan. Als er geen fatsoenlijk beleid gevoerd wordt, staat ons een enorme onderwijsramp te wachten. Uit officiële cijfers blijkt dat er over een jaar of tien grofweg 10 duizend voltijdsleerkrachten te kort komen. Dat betekent dat er bij 100 duizend basisschoolleerlingen in Nederland niemand voor de klas staat. Of dat we straks klassen van veertig of vijftig leerlingen krijgen. Dan kun je een hoge positie in alle internationale onderwijslijstjes ook wel vergeten. Dit is dus geen onderwijsprobleem, het is een maatschappelijk probleem”.

Lees het hele interview met Jan van de Ven: Basisschoolleerkrachten zijn boos: ‘Als er niets gebeurt, is een staking onafwendbaar’, door Rik Kuiper, De Volkskrant, 22 mei 2017: www.volkskrant.nl

Zie voor meer info en steun aan PO in Actie: www.poinactie.nl

Economen voor de klas. Oproep mee te doen met serie over best practices in economieonderwijs

omslag economieonderwijs kvs dec 2016Het vakblad voor economen ESB organiseerde in december 2016 de Week van het Economieonderwijs. In die week werden de Preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde (KVS) overhandigd aan de president van De Nederlandsche Bank, Klaas Knot. De Preadviezen stonden volledig in het teken van het economieonderwijs.
De staat van het economieonderwijs is een veelbesproken onderwerp de laatste laatste jaren. Wat is het beste academische economieonderwijs? was bijvoorbeeld de vraag in het decembernummer 2016 van het tijdschrift voor politieke economie TPEdigitaal. Op het onafhankelijk discussieforum Me Judice waar economen met elkaar in debat gaan verscheen, eveneens in december 2016, het artikel Economieonderwijs vereist andere prioriteiten. Bovendien gingen twee economiestudenten over het curriculum in debat met hoogleraar economie Pieter Gautier aan de Vrije Universiteit in het tv-programma Buitenhof.

Economen voor de klas

In de blogreeks Economen voor de klas geeft ESB het woord aan Rethinking Economics, een internationaal netwerk van studenten, academici en gepassioneerde denkers, die samenkomen om het economisch denken te diversifiëren en te vernieuwen. Rethinking Economics wil meer goede ervaringen uit de onderwijspraktijk uitwisselen. Dat kan de kwaliteit van het economieonderwijs alleen maar ten goede komen.
Rethinking Economics pakt de komende tijd de handschoen op met een maandelijkse serie van interviews over best practices. In elk interview staat een universitaire economiedocent centraal:
“De rode draad in de serie is goed onderwijs. Docenten zullen dan ook benaderd worden voor een interview omdat ze goed onderwijs geven — of ze het wel of niet met onze visie op onderwijs eens zijn, speelt geen rol. Het is juist ons doel de verhalen te delen van een grote variëteit aan docenten, of ze nou een drukbezocht eerstejaarsvak in neoklassieke macro-economie geven, of een interdisciplinair derdejaars vak in ontwikkelingseconomie”.

Doe mee met maken serie

Om de verspreiding van kennis zoveel als mogelijk te faciliteren, moedigde Rethinking Economics de economiestudenten aan mee te doen met het maken van deze serie: “Ken jij een docent die de collegezaal kan inspireren? Of die in positieve zin opvalt door zijn of haar eigenzinnige stijl? Laat het ons weten, en zet samen met ons jouw geliefde docent in de spotlights!
We hopen van harte dat deze serie de kennisdeling tussen economiedocenten zal bevorderen. Zoals gezegd, het verspreiden van best practices kan de kwaliteit van het economieonderwijs alleen maar ten goede komen. En díe kwaliteit is waar het ons uiteindelijk allemaal om te doen is”.

Reageer via e-mail: maarten@rethinkingeconomics.nl

Zie voor het hele artikel Economen voor de klas: best practices van Rethinking Economics in ESB, 17 mei 2017: https://esb.nu

Economieonderwijs – Preadviezen 2016, Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde, december 2016: https://esb.nu/kvs-preadviezen-2016-economieonderwijs/

Rethinking economics Nederland: www.rethinkingeconomics.nl

Wat is het beste academische economieonderwijs na de crisis?, Blogs Beroepseer, 21 december 2016: https://beroepseer.nl

 

rethinking economics

De NZa houdt ondermaatse zorg in verpleeghuizen in stand. Hoogleraar Tineke Abma doet oproep aan politiek

Tineke Abma, hoogleraar aan het VU medisch centrum in Amsterdam, schrijft in dagblad Trouw dat efficiency boven zorg stellen inhumaan is. Er zijn verpleeghuizen waar nu te weinig goede verzorgenden werken en de zorg dus onder de maat is. Denk daarbij ook aan overprikkeling van demente ouderen als gevolg van te weinig personeel. Deze situatie blijft in stand doordat volgens de Nederlandse Zorgautoriteit (NZ)a eerst de bedrijfsvoering op orde moet zijn, voor er extra geld naar ouderenzorg kan gaan.

Het verontrustende standpunt van de NZa, aldus Abma, komt voort uit een recent onderzoek. Daaruit blijkt dat lang niet alle verpleeghuizen voldoen aan nieuwe normen voor personeel zoals vastgelegd in het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg. De NZa wijt dit aan inefficiënte bedrijfsvoering. Er zou te veel geld gaan naar management en overhead.
Eerst moet de bedrijfsvoering op orde zijn, daarna komt er extra geld. Het argument is dat er goed presterende huizen zijn die met evenveel geld wel kwaliteit leveren.

Discussie is al heel lang gaande

Kwaliteitsverbeteringen zijn, zo wordt beweerd, te realiseren met minder geld dan eerder beloofd door de politiek (1,3 ipv 2 miljard euro). Het exacte bedrag en de mindering op de eerdere politieke toezegging worden verder niet onderbouwd.
Dit NZa-standpunt gaat volledig voorbij aan de huidige schaarste en gebrekkige kwaliteit van de verpleeghuiszorg, terwijl de discussie daarover al heel lang gaande is. Hoe verhoudt dat zich tot de massale steun voor het pleidooi van Hugo Borst voor meer bekwaam personeel? De politiek omarmde nota bene het manifest van Borst en en Carin Gaemers*) en deed concrete beloftes over extra investeringen. De impasse leek eindelijk doorbroken.

Als we weten dat in verpleeghuizen de omstandigheden voor goede zorg niet adequaat zijn, moet worden ingegrepen. Maar niet door ‘onderpresterende’ verpleeghuizen te bestraffen met het dichtdraaien van de geldkraan. Ze hebben problemen en verdienen ondersteuning en middelen om goede zorg te verlenen. Dit kan verschillen per verpleeghuis, maar er zijn ook algemene tekortkomingen: te weinig goed opgeleid en gemotiveerd personeel.

Lees het hele artikel van Tineke Aba waarin ze aan het slot een oproep doet aan de politiek: Efficiency boven zorg stellen, is inhumaan, Trouw, 16 mei 2017: www.trouw.nl

Noot
*) Manifest Scherp op ouderenzorg: www.scherpopouderenzorg.nl

ABC van het Maken in het onderwijs

abc van het maken thumb2We leven in een wereld die bol staat van technologie en steeds sneller digitaliseert. Het is daarom van belang dat kinderen naast programmeren, ook andere vaardigheden leren die horen bij de 21ste eeuw. De wereld heeft behoefte aan een nieuwe generatie kritische makers en ontwerpers. Het maakonderwijs kan daarbij helpen. Gebleken is dat door iets te maken je problemen leert oplossen, leert ondernemen en samenwerken, en leert de wereld beter te begrijpen. Allemaal belangrijke vaardigheden waarmee je in staat bent bijvoorbeeld een robot, een muziekstuk, een geprogrammeerde app of een meubelstuk te maken.

Campagne ABC van het Maken

Van 23 tot en met 28 mei 2017 mei wordt de campagne ABC van het maken gevoerd om het maakonderwijs in Nederland onder de aandacht te brengen en te stimuleren. De campagne is georganiseerd door het Platform Maker Education in samenwerking met Mediawijzer.net. Het Platform Maker Education brengt sinds een aantal jaren het maakonderwijs in Nederland de klas in. Dat gebeurt onder meer door scholen kennis te laten maken met maakonderwijs, door het delen van ervaringen met elkaar en door het organiseren van activiteiten. Ook doet het Platform onderzoek naar de meerwaarde van maakonderwijs voor het (techniek)onderwijs en de ontwikkeling van creativiteit.

Initiatiefnemers van Platform Maker Education zijn Arjan van de Meij van De Populier in Den Haag, Jeroen de Boer van Bibliotheekservice Fryslân/Stichting FabLab Benelux en Karien Vermeulen van Waag Society/FabLab in Amsterdam.
De activiteiten van Platform Maker Education worden gefinancierd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap via het actieplan Kiezen voor technologie van Platform Bèta Techniek.

het abc van het maken letter oOnderdeel van de mei-campagne is de lancering van de video ABC van het maken waarin we jongeren bezig zien de letters van het alfabet te fabriceren met verschillende technieken. Op afzonderlijke video’s kunnen we volgen met welke techniek en welk materiaal een letter wordt gemaakt: https://www.youtube.com.
Wie na het bekijken van de video direct zelf aan de slag wilt, kan terecht op de website: https://abcmaken.nl
Daarop staat een woordenboek in beeld dat je wegwijs maakt in de wondere wereld van het maken.

Op 23 mei 2017 start de Maakweek (tot en met 28 mei 2017). Door heel Nederland zijn activiteiten georganiseerd. Op 7 juni is er in Groningen een conferentie over Maakonderwijs. Raadpleeg de website: http://makered.nl/abc-van-het-maken

Belgische artsen vinden online-beoordelingen onzin, en zelfs gevaarlijk

Het is onzin om artsen openbaar op internet te beoordelen, vindt de Belgische Ondernemersorganisatie Neutraal Syndicaat voor zelfstandigen (NSZ). Via de website Wisdoc kunnen nu ook Belgische patiënten hun arts evalueren en aanbevelen. NSZ vindt een dergelijk platform totaal onzinnig. De evaluaties kunnen, hoewel registratie verplicht is op de site, onder een valse naam gebeuren, wat de deur wagenwijd openzet voor misbruik. Misnoegde (ex)-patiënten kunnen zo hun gal spuwen. Het is met andere woorden geen objectieve bron van informatie, net zoals tal van andere reviewwebsites die vooral teren op de reacties van ontevredenen. “Zolang zulke beoordelingen anoniem blijven, zullen dergelijke sites nooit objectief zijn”, weet NSZ-voorzitter Christine Mattheeuws. “Indien vooral ontevredenen hun stem zullen laten horen, is dat platform niet representatief en kan het bovendien ernstige schade toebrengen aan een arts met een lage score”.

Wisdoc is een initiatief van een Brusselse start-up van drie ondernemers, Laurent Pirard, Maxime Dewelle en Sofie Vanderhasselt en bevat de gegevens van alle artsen in België. “De bedoeling is vooral dat je snel bij de juiste arts of specialist terechtkomt”, aldus Sofie Vanderhasselt: “Niet elke orthopedist is specifiek gespecialiseerd in knieproblemen, niet elke gastro-enteroloog specialiseert zich in de ziekte van Crohn. Als patiënten die info met elkaar kunnen delen, raak je veel makkelijker aan de juiste behandeling”.

De informatie is erg subjectief en biedt geen meerwaarde

De artsen zelf zijn niet te spreken over het systeem dat Wisdoc.com toepast. Alle artsen, tandartsen en specialisten van België staan erop verzameld, per gemeente en specialisatie. Elke patiënt kan zijn arts een score geven van 1 tot 5 op 4 criteria: luisterbereidheid, de uitleg die je krijgt, de opvolging en de beschikbaarheid van je dokter. De kwaliteit van de zorg zelf kan je niet beoordelen. Bedoeling van de website is om je algemene ervaring bij een arts te delen.

Ondervoorzitter Michel Deneyer van de Belgische Orde der Artsen reageert: “De informatie die de website verzamelt, is erg subjectief en biedt geen meerwaarde. Artsen die niet per de se juiste kwaliteiten hebben, maar wel erg sympathiek overkomen, kunnen toch erg positief worden voorgesteld. Er is nood aan objectieve criteria, die patiënten op weg kunnen helpen om voor bepaalde aandoeningen voor de juiste arts te kiezen, om medische redenen. Patiënten worden bovendien in hun keuze voor een specialist het best geleid door hun huisarts, die een sleutelrol speelt in de gezondheidszorg”.

De Orde raadt collega’s die online beoordelingen van zichzelf terugvinden, die ze liever geschrapt zien, aan om die via de Privacycommissie te laten verwijderen. ”Zelf kunnen we hier als beroepsorde geen stappen tegen ondernemen. Dat moet elke arts voor zichzelf doen”.

De Vlaamse overheid werkt intussen zelf aan een systeem waar objectieve criteria de kwaliteit van de zorg zal meten. Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid is bezig met het uitbouwen van een eigen website. Ze willen de kwaliteit van de zorg meten door middel van objectieve criteria: “We zijn nog aan het bepalen hoe we die kwaliteit gaan meten en in welke mate je bijvoorbeeld tandarts a met tandarts b zal kunnen vergelijken”.

Orde der Artsen niet blij met ‘TripAdvisor voor dokters’, door Tom LeBacq, De Standaard, 12 mei 2017: www.standaard.be

Op zoek naar een dokter in je buurt? Lees vooraf een onlinereview, De Redactie, door Kirsten Sokol, 12 mei 2017: http://deredactie.be

Wisdoc: het Tripadvisor onder de artsen, 21bis – mediaplatform voor studenten, 12 mei 2017: www.21bis.be (Artikel is niet meer beschikbaar).

Noot
TripAdvisor is de grootste reiswebsite ter wereld met meer dan 500 miljoen reizigersbeoordelingen.