Skip to main content

Redactie Beroepseer

Dagelijkse ervaringen van zorgverleners en zorgvragers waardevolle kennisbron voor nieuw beleid gezondheidszorg

omslag achtergrondstudie tarlijke ideeen gezonde samenleving rvsIn april 2017 publiceerde de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) De Zorgagenda voor een gezonde samenleving. Die publicatie was tevens het startsein voor een grootschalig gesprek over de uitwerking van zes in De Zorgagenda opgenomen kernopgaven. In de zomer van 2017 volgde een raadpleging. Een groot aantal mensen werd gevraagd naar hun ervaringen en ideeën over zorg en hulp, over wat er goed gaat en wat er nog beter kan. Dankzij de samenwerking met ruim veertig ledenorganisaties in de zorg en het sociaal domein heeft RVS veel mensen kunnen benaderen. Het resultaat van deze raadpleging is gepubliceerd in de achtergrondstudie Talrijke ideeën over een gezonde samenleving, die hoort bij het essay Gezien en gehoord.
De achtergrondstudie bevat een analyse van de unieke ervaringen en ideeën van ruim 17.000 cliënten, patiënten, mantelzorgers, vrijwilligers, zorg- en hulpverleners, bestuurders en gemeenten. Al die verschillende ervaringen en ideeën vormen een waardevolle kennisbron.

De publicatie bevat tevens een uitwerking van de zes kernopgaven uit De Zorgagenda. Die uitwerking bestaat uit een schets van de ideeën en ervaringen van de geraadpleegde deelnemers..Het betreft dus een beschrijvende studie, waarin verschillende perspectieven op een zelfde vraagstuk de revue passeren. De studie is daarmee een weergave van de meningen van de deelnemers en als zodanig niet de visie van de RVS.
RVS vroeg de deelnemers een onderwerp te kiezen dat zij het belangrijkst vonden, waarna een aantal vragen volgden.
1. Wat (is de grootste belemmering of het grootste knelpunt)?
2. Wie (is als eerste aan zet om daar iets aan te veranderen)?
3. Hoe (kan diegene of die organisatie dat doen)?

De drie principes

In het essay Gezien en gehoord presenteert de RVS drie principes voor toetsing van nieuwe beleidsplannen, maatregelen en initiatieven in de komende jaren. De drie principes zijn eenvoud, grenzenwerk en leren. Deze principes zijn gebaseerd op de dagelijkse ervaringen van de 17.000 deelnemers aan de raadpleging.

Kernboodschap de drie principes

Neem het principe eenvoud. Deelnemers geven aan dat ze vaak verdwalen in de complexiteit van zorg en hulp. Cliënten en patiënten hebben nog te vaak moeite om de zorg te vinden die ze nodig hebben. Zorg- en hulpverleners, mantelzorgers en vrijwilligers verdwalen in de overdaad aan regels en formulieren. De RVS vindt daarom dat de betrokkenen bij een nieuw plan of een nieuwe maatregel zich moeten afvragen: voor wie maak ik het nu eenvoudig? En begrijpen burgers het?

Het werken met de drie principes maakt het mogelijk dat politici, beleidsmakers, bestuurders en professionals elkaar kunnen aanspreken op hun afwegingen. Ze bieden een toets: zijn we met de goede dingen bezig? Is er draagvlak te verwachten voor dit plan of deze aanpak? Gezien en gehoord is dan niet langer alleen de titel van het essay, maar een manier van werken die zorgt voor een actieve verbinding tussen de ‘tekentafel’ en de ervaringen van mensen.

Pauline Meurs, voorzitter van de RVS over De Zorgagenda: “De overheid staat voor grote puzzels in zorg en hulp waar geen eenvoudige oplossingen voor zijn. Wij hebben die vraagstukken verbonden met de taal en belevingswereld van burgers. Het was indrukwekkend om te zien hoeveel mensen met ons meedachten. Er zijn zoveel mensen die mee willen werken aan een gezonde samenleving. Daar kunnen politici, beleidsmakers en bestuurders de komende jaren echt op bouwen”.

De dagelijkse ervaringen van burgers blijken een waardevolle en onmisbare kennisbron voor het maken van beleid op alle niveaus. Ook toekomstige adviezen komen in samenspraak tot stand. De RVS zet de dialoog met de samenleving de komende jaren voort.

omslag gezien en gehoord de zorgagenda voor een gezonde samenleving rvsDownload hier de uitgebreide editie van De Zorgagenda voor een gezonde samenleving, met het essay Gezien en gehoord, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, februari 2018: www.raadrvs.nl

Download hier de Achtergrondstudie Talrijke ideeën over een gezonde samenleving .17.000 ervaringen met zorg en hulp, Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, februari 2018: www.raadrvs.nl

Toegenomen flexibilisering arbeidsmarkt heeft negatieve invloed op welvaart in Nederland

Vergeleken met zeven andere westerse landen is Nederland een middenmoter in termen van economische groei per hoofd van de bevolking sinds 2002. Nederland heeft relatief goed gepresteerd qua uitvoer, maar opmerkelijk minder goed qua consumptie, hetgeen samenhangt met relatief ongunstige reële ontwikkelingen van het beschikbare inkomen en de huizenprijs, aldus het Bulletin van de Nederlandsche Bank: Nederland middenmoter qua economische groei, koploper bij uitvoer en hekkensluiter bij consumptie

Waar komt die gematigde consumptieontwikkeling in Nederland vandaan? Het blijkt dat in Nederland de ontwikkeling van het reële beschikbare inkomen van huishoudens (per capita) zich van meet af aan in de onderste regionen bevindt. In de eerste jaren na de kredietcrisis zakte het inkomen in Nederland verder weg, terwijl de inkomens in de meeste andere landen vrij snel na 2009 weer een opgaande lijn vertoonden. De ongunstige ontwikkeling van het reële beschikbare inkomen weerspiegelt een achterblijvende arbeidsinkomensquote (AIQ) en een gestegen lastendruk. In Nederland is de AIQ relatief sterk gedaald, terwijl de lastendruk van huishoudens tot aan 2013 van de onderzochte landen verreweg het sterkst is gestegen, vooral door hogere pensioenpremies en overige sociale premies.

De consumptie wordt naast het reële beschikbare inkomen ook bepaald door het financieel vermogen van gezinnen, waarvan de ontwikkeling vooral afhankelijk is van de huizenprijsontwikkeling. De reële huizenprijs heeft zich sinds 2002 in Nederland het ongunstigst ontwikkeld. Van de beschouwde landen was alleen in Nederland de reële huizenprijs in 2016 lager dan in 2002.
Kortom: de teleurstellende consumptieontwikkeling in Nederland in de periode 2002 – 2016 moet vooral worden toegeschreven aan de relatief forse daling van de AIQ, forse stijging van de lastendruk (vooral door hogere sociale premies) en scherpe terugval van de reële huizenprijzen.
De verwachting is dat het nog geruime tijd zal duren voordat de opgelopen achterstand zal zijn ingelopen.

Zwakkere onderhandelingspositie werkenden

Uit een analyse van gegevens van acht Nederlandse bedrijfstakken over de periode 1996-2015 blijkt dat de daling van de arbeidsinkomensquote (AIQ) samenhangt met de toegenomen flexibilisering van de arbeidsmarkt. Een mogelijke verklaring hiervan is de zwakkere onderhandelingspositie van werkenden in de flexibele schil ten opzichte van werknemers met een vast dienstverband. Uit de literatuur blijkt dat deze zwakkere onderhandelingspositie onder andere voortvloeit uit overheidsbeleid. Zo zijn de ontslagkosten van werknemers met een vast dienstverband hoger dan van werkenden in de flexibele schil. De baanzekerheid van werkenden in de flexibele schil is daardoor lager, wat ertoe kan leiden dat deze groep minder sterk staat in onderhandelingen over hun beloning.

Daarnaast is de onderhandelingspositie van werkenden in de flexibele schil zwakker vanwege de lagere organisatiegraad van deze groep. Tussen 1995 en 2011 was gemiddeld 10% van de werknemers met een flexibel dienstverband aangesloten bij een vakbond, terwijl dit percentage ruim twee keer zo hoog lag voor werknemers met een vast dienstverband (24%).

Zzp’ers met een minimumloon tot 40% goedkoper dan werknemers

Tegelijkertijd ondermijnt de groei van de flexibele schil de onderhandelingspositie van werknemers met een vast dienstverband. Deze groep moet immers concurreren met werkenden in de flexibele schil, die over het algemeen goedkoper zijn en makkelijker zijn te ontslaan als gevolg van juridische en fiscale verschillen. Zo heeft het Ministerie van Financiën becijferd dat zzp’ers met een minimumloon tot 40% goedkoper zijn dan werknemers.

Maar, de daling van de AIQ hangt niet alleen samen met de toegenomen flexibilisering van de arbeidsmarkt. Technologische vooruitgang en globalisering hebben mogelijk ook een dempende werking op de AIQ.

DNBulletin: Nederland middenmoter qua economische groei, koploper bij uitvoer en hekkensluiter bij consumptie, Nederlandsche Bank, 8 februari 2018: www.dnb.nl

DNBulletin Flexibilisering arbeidsmarkt gaat gepaard met daling arbeidsinkomensquote, De Nederlandsche Bank, 1 februari 2018: www.dnb.nl

Nederlandse economie middenmoter in het eurotijdperk, Blog van Peter Keus en Johan Verbruggen, Vakblad voor economen ESB, 8 februari 2018: https://esb.nu

‘Flexwerk holt Nederlandse welvaart uit’, door Lars Pasveer, Villamedia, 8 februari 2018: www.villamedia.nl

Lees ook:  Ik vertrek… Column van Britt van Uem, Nederlandse Vereniging van Journalisten, 7 februari 2018: www.nvj.nl

 

Nieuw opgericht en van start gegaan: de Ambachtsacademie

ambachtacademie3Het ambacht heeft de krachten gebundeld. Resultaat is een op 6 februari 2018 van start gegane nieuwe opleidingsstructuur die past bij het ambacht: de Ambachtsacademie.
Ervaren ambachtslieden, ondernemers uit verschillende ambachtelijke branches, hebben de opleidingen ontwikkeld met ondersteuning van een onderwijskundig bureau. Zij hebben het beroeps- en diplomaprofiel opgesteld waarin is vastgelegd wat je moet ‘kunnen en kennen’, om een vakbekwaam ondernemer te worden.

De leermeester, een ervaren vakman die zijn onderneming al geruime tijd runt, leidt de leerling op in zijn of haar atelier of winkel. De leermeester begeleidt de leerling, het is het principe van meester-gezel. De opleiding is te vergelijken met ‘ouderwets in de leer gaan’, volgens velen nog steeds de beste manier om een vak te leren. “Het initiatief om mensen gewoon onder je hoede te nemen, om ze helemaal te begeleiden in het proces, daar ben ik een groot voorstander van” aldus een van de leermeesters. Een andere leermeester: “Heel veel praktjk, doen, om een goede vakman te worden”. Ën derde voegt eraan toe dat hoe modern het allemaal om ons heen ook wordt, hoe groot de machines ook mogen zijn, hoeveel computers en software er ook bedacht worden, uiteindelijk blijven de mensen die met de handen werken ontzettend belangrijk.
Dat blijkt wel uit de advertenties van het laatste jaar: “Bedrijven krijgen technische vacatures nauwelijks vervuld”. “Groeiend tekort aan ambachtslieden”. Het ambacht zit te springen om mensen. Er is enorm veel werk.

De ambachten dragen bij aan de werkgelegenheid, kwaliteit van leven, duurzaamheid en cultuur

Naast de praktijk is er theoretische kennis via e-learning. Ondernemersvaardigheden worden geleerd via Qredits, die ook meedenkt over financiering van een bedrijf. Qredits is een stichting voor economische, financiële en sociale onafhankelijkheid en verstrekker van micro-kredieten. Na de opleiding kan de leerling een eigen onderneming starten of een ambachtelijk bedrijf overnemen. Omdat de opleiding plaatsvindt in een bedrijf, kan die in het hele land worden gevolgd en elk moment van het jaar starten.

De Ambachtsacademie gaat van start met tweehonderd vijftigplussers met een uitkering. Maar, de Ambachtsacademie is er voor alle 18+ers met passie en ambitie. Iedereen is welkom die gemotiveerd is, een vak wil leren en als zelfstandig ondernemer in het kleinschalig ambacht aan de slag wil. Van kandidaten wordt verwacht dat zij over voldoende algemene ontwikkeling beschikken, waarbij wordt uitgegaan van een eerder genoten opleiding of MBO-niveau 3 à 4 of een daaraan vergelijkbare praktijkervaring.

De nieuwe opleiding wordt gefinancierd en gesteund door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maatschappelijk investeerder Start Foundation en het Instituut UWV voor werknemersverzekeringen. De ambachten dragen bij aan de werkgelegenheid, duurzaamheid, kwaliteit van leven, gezondheidszorg en cultuur.
In Nederland werken veel mensen als zelfstandig ondernemer in het kleinschalig specialistisch ambacht. Kleinschalig zijn zowel de branches als de ondernemingen; de branches tellen enkele honderden ondernemingen die vaak worden gerund door zzp’ers (90%).

Kandidaten kunnen zich aanmelden voor de volgende dertien opleidingen: glazenier, haarwerkspecialist, horlogereparateur, keramist, kledingreparateur, klusser, lijstenmaker, maatkleermaker, orthopedisch (schoen)technisch hersteller, parketteur, pianotechnicus, schoenhersteller, siersmid en zadel- en tuigmaker.
Later dit jaar komen er nog elf opleidingen bij: hoefsmid, ambachtelijk ijsbereider, goudsmid, rietdekker, haarwerkspecialist, meubelmaker, meubelstoffeerder, naaimachineraparateur, nagelstylist, interieurbouwer, tassenmaker.

Uitgebreide info over de opleidingen, de ambachten en het aanmeldingsformulier voor zowel leermeester als leerling bij de Ambachtsacademie: www.ambachtnederland.nl

Hieronder de introductievideo: De Ambachtsacademie. Duur 3 min.

Meld uw favoriete leraar aan voor de verkiezing Leraar van het Jaar 2018

leraar van het jaar verkiezing tjeerd van den elsen 2017Tot en met dinsdag 8 mei 2018 is het mogelijk mee te doen aan de verkiezing van de Leraar van het Jaar 2018. De leraren worden gekozen door een jury bestaande uit leraren. Om de jury te voorzien van voldoende informatie kunt u op het aanmeldformulier de naam van de kandidaat van uw keuze opgeven en een aantal vragen beantwoorden. De antwoorden zijn belangrijk; de jury oordeelt namelijk inhoudelijk. Het gaat bij deze verkiezing niet om ‘de meeste stemmen gelden’. Het aantal inzendingen voor een bepaalde leraar heeft geen invloed op de kansen van de kandidaat. Het gaat om kwaliteit, niet om kwantiteit.

Bekroning voor vakmanschap!

Doelstelling van de verkiezing Leraar van het Jaar is kwaliteiten van leraren in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs zichtbaar en bespreekbaar maken. En leraarschap op een positieve manier in beeld brengen. De verkiezing richt zich daarom op die leraren die in staat zijn hun omgeving te overtuigen van hun kwaliteiten, die hierover in gesprek durven en kunnen gaan en die weten te inspireren. De titel ‘Leraar van het Jaar’ is dan ook een erkenning voor het vakmanschap van vier individuele leraren, maar tegelijkertijd ook voor de beroepsgroep als geheel. De vier winnaars worden jaarlijks feestelijk bekendgemaakt tijdens het Lerarencongres op de Dag van de Leraar. Die dag vindt plaats in oktober.

LerarenKamer

Leraren die ooit Leraar van het Jaar zijn geweest, hebben zich verenigd in de LerarenKamer. De LerarenKamer komt een aantal keer per jaar bijeen om kennis te delen en onderwijszaken te bespreken.

De verkiezing Leraar van het Jaar is een initiatief van de Onderwijscoöperatie en wordt sinds 1999 georganiseerd.

Aanmeldformulier Leraar van het Jaar 2018: http://leraarvanhetjaar.onderwijscooperatie.nl
Over Leraar van het Jaar, Onderwijscoöperatie: http://leraarvanhetjaar.onderwijscooperatie.nl

N.B. De Onderwijscoöperatie is opgeheven per januari 2019; website is ook opheven

Zie ook het interview bij RTL Nieuws: Tjeerd blij met comeback als leraar: ‘Het plezier in de ogen van de kinderen!’,  29 januari 2018: www.rtlnieuws.nl

Foto: Meester Tjeerd van den Elsen van basisschool De Vijf Hoeven in Tilburg, gekozen tot Leraar van het Jaar 2017 in de categorie basisschool.

 

Debat over het waarom en waartoe van het middelbaar beroepsonderwijs

Tijdens het afsluitende debat van het congres over het middelbare beroepsonderwijs (mbo) bij Inholland in Amsterdam op 1 februari 2018 werden harde noten gekraakt over o.a. de doorstroom maar ook over de permanente reorganisatie van het mbo en de rol die het onderzoek in het mbo zou moeten spelen. Het mbo telt in Nederland bijna 500.000 studenten. Het gemiddelde aantal studenten per mbo-school is ruim zevenduizend.

Het congres was georganiseerd door het netwerk van hoogleraren en lectoren beroepsonderwijs, ScienceGuide, de divisie Beroepsonderwijs, Bedrijfsopleidingen en Vakmanschap van de Beroepsvereniging voor Onderwijsonderzoekers in Nederland en Vlaanderen (VOR) en het Expertisecentrum Beroepsonderwijs. Op de site van ScienceGuide – het online netwerk voor de kennissector – zijn twee verslagen van het congres te lezen.

Centraal op het congres stond de vraag wat de positie van het mbo is in het maatschappelijk debat over onderwijs. Een heet hangijzer blijkt de doorstroom. Dit onderwerp kwam dan ook uitgebreid aan bod. Op dat terrein ontbreekt er volgens lector Jeroen Onstenk van Inholland eigenlijk nog een belangrijk aspect in de discussie: “De discussie over de doorstroom beperkt zich heel erg tot de doorstroom mbo-hbo. Maar aan de onderkant voltrekt zich ondertussen in stilte een drama bij de doorstroom van niveau 1 naar 2, en vooral van 2 naar 3 en 4”.
(Het mbo kent opleidingen op 4 niveaus: mbo 1, 2, 3 en 4. Voor elk mbo-niveau gelden toelatingseisen).

Lector Ellen Klatter van Hogeschool Rotterdam deelde mee dat er hele goede resultaten bereikt zijn wat betreft de doorstroom: “Jongeren worden sneller opgeleid, krijgen sneller een baan en vinden beter een plek op het hbo. Dat is door de dienstdoende ambtenaar op het ministerie eigenlijk een beetje weggepoetst. Het komt slecht uit voor het havo-systeem, en havo’s zijn er niet blij mee als dit in de aandacht gebracht wordt”.
Hoewel deze stelling door enkelen in de zaal achteraf werd bestreden bleef voor Klatter een vraag staan: “Voor wie zijn wij nu eigenlijk bezig als onderwijssysteem?” Het belang van de leerling en maatschappelijke vooruitgang moeten volgens haar voorop staan.

Marktwerking

Wat betreft de publiek-private samenwerking in het mbo: daarvan is het effect nog niet duidelijk. Volgens Marc van der Meer, bijzonder hoogleraar Onderwijsarbeidsmarkt aan de Universiteit van Tilburg is “er veel nadruk gelegd op het Techniekpact en later het Zorgpact. Het interessante is dat wij niet kunnen beoordelen – ondanks de zelfevaluaties die gemaakt worden – of dat nou goed werkt. In die publiek-private partnerships concentreert zich een sterke mate van vernieuwing van het beroepsonderwijs zonder dat we goed kunnen beoordelen wat daar de onderwijskundige opbrengst is”.
Van der Meer wijst op de agenda die in het kabinet Rutte I in gang is gezet door de toenmalige minister van Onderwijs, Marja van Bijsterveldt en op de kwaliteitsafspraken die zijn gemaakt tussen het mbo en het ministerie: “Er is een bestuursakkoord gekomen tussen kabinet en de mbo-instellingen. Met als doel om op een aantal parameters ontwikkelingen door te voeren, zoals beroepspraktijkvorming, studierendement en schooluitval. Heel veel van die afspraken hadden onvoldoende inhoudelijke onderbouwing. En eigenlijk is dit een wereld op zichzelf geworden, zonder dat ze echt behulpzaam waren om het systeem inhoudelijk te verbeteren”.

Volgens Van der Meer is er ook in plaats van een bezuiniging in het mbo, er juist een extra impuls nodig in het mbo. “Wil je echt het onderwijs vernieuwen dan moet je investeren. Dat wordt heel sterk belemmerd door de budgettaire criteria die er zijn. Eigenlijk zijn er steeds gerichte brieven vanuit de overheid om tot bezuinigingen te komen.”
Van der Meer wees tot slot ook nog op de instrumenten van marktwerking, waar het mbo steeds meer onder te lijden heeft als gevolg van Europese interventies. Er is voortdurend strijd om geringe onderzoeksfinanciering. Dit leidt er ook toe dat instellingen met elkaar concurreren: “Je ziet het ook aan de mbo-instellingen die onderling in een spel zitten waarin ze de markt verdelen in een bepaalde regio. In de regio Noord-Brabant bijvoorbeeld komen jaarlijks veel Portugese metaalarbeiders”.

Doctorstitel

Een ander punt is dat er steeds meer masteropgeleide docenten in het mbo komen. Maar, de nadruk op masteropgeleid zijn, of zelfs gepromoveerd moeten zijn voor een onderzoeksfunctie bij mbo en hbo schiet volgens sommigen door: “Het leven lang leren brengt toch met zich mee dat we van iedereen maar vragen om steeds hoger gekwalificeerd te zijn, maar is dat wel nodig?”, vroeg een promovenda vanuit de zaal.

Volgens Onstenk slaat de cultuur nu al snel om naar een situatie die misschien wel helemaal niet wenselijk is. “Dat draagt misschien wel bij aan een onderzoekende cultuur, maar tegelijkertijd zit er misschien wel een valkuil. Daarmee zit je namelijk ook weer in die officiële en zeer hiërarchische lijn”. Volgens Onstenk is dat dus per definitie niet het meest zinvolle frame: “Het gaat er in het mbo vooral om of mensen dat wat uit onderzoek komt ook weer kunnen toepassen in het onderwijs”.

Stille ramp aan de basis van het mbo, Science Guide, 2 februari 2018: www.scienceguide.nl

Kwaliteitsafspraken in het mbo werken niet, Frans van Heest, Science Guide, 2 februari 2018: www.scienceguide.nl

Zie ook het dossier MBO van Science Guide: https://www.scienceguide.nl/dossiers/mbo/

Opleidingen, niveaus en leerwegen in het mbo, Rijksoverheid: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/middelbaar-beroepsonderwijs/opleidingen-niveaus-en-leerwegen-in-het-mbo (Nog beschikbaar via Rijksoverheid sitearchief: https://rijksoverheid.sitearchief.nl/#archive. Tik in de grijze linkerkolom in het zoekveld de titel Opleidingen, niveaus en leerwegen in het mbo).

Nationaal Techniekpact 2020: https://beroepseer.nl

Zorgpact: samen op weg naar beter, Rijksoverheid, januari 2018: https://beroepseer.nl

U P D A T E

Zorgpact stopt, versteviging arbeidsmarkt en onderwijs gaat door, Zorgen Z, 4 december 2018: https://zorgenz.nl/zorgpact-stopt-versteviging-zorg-en-onderwijs-gaat-door/

Zorgpact is nu ‘Actie Leer Netwerk’. Zorgpact is gestopt, maar er komt geen einde aan de beweging! De werkwijze van het Zorgpact wordt voortgezet in vier andere programma’s: de RAAT, commissie Werken in de Zorg, Actie Leer Netwerk en de SER.

“De erfenis van het Zorgpact moet behouden blijven”, Science Guide, 4 december 2018: www.scienceguide.nl

Actie Leer Netwerk: www.actieleernetwerk.nl/

‘De grenzen zijn bereikt’. Sociaal advocaten demonstreren voor fatsoenlijke beloning van gefinancierde rechtsbijstand

Circa 350 advocaten in toga hebben donderdagmiddag 1 februari 2018 in Den Haag bij de Tweede Kamer gedemonstreerd voor extra overheidsgeld voor de gefinancierde rechtsbijstand. Een kort verslag van de demonstratie van Sabine Droogleever Fortuyn staat te lezen op de site van het Advocatenblad, sinds 1918 het officiële orgaan van de Nederlandse Orde van advocaten. Ook op de site van Advocatie staat een kort verslag.

Red de rechtsbijstand, Recht voor iedereen. De spanborden met teksten steken uit boven de honderden advocaten. Algemeen deken van de Nederlandse Orde van Advocaten Bart van Tongeren spreekt de demonstrerende advocaten toe. Het is voor hem een bijzondere dag: “Achtentwintig jaar geleden begon ik in de advocatuur. Mijn oudste zoon heeft vandaag zijn eerste werkdag als advocaat”.
De nood onder sociaal advocaten is hoog volgens Van Tongeren. “Rechtzoekenden komen in de kou te staan. Het is tijd om in opstand te komen, het is tijd voor maatregelen”.

In oktober 2017 werd het eindrapport van de Commissie evaluatie puntentoekenning gefinancierde rechtsbijstand (Commissie-Van der Meer) gepresenteerd. De commissie concludeerde dat een jaarlijkse investering van 127 miljoen euro zou nodig zijn: “Het stelsel van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand vertoont ernstig achterstallig onderhoud. De bekostigingsnormen per zaak zijn circa 20 jaar oud en niet meer ‘bij de tijd’. Advocaten besteden gemiddeld veel meer tijd aan hun zaken dan zij krijgen vergoed. Het door de regering als redelijk genormeerde jaarinkomen is daardoor binnen het huidige stelsel niet haalbaar. Bij de beoogde handhaving van het huidige uitgavenniveau vereist dit scherpe keuzes over het punttarief (het redelijke inkomen) of het aantal rechtsgebieden dat onder het stelsel valt”.

De vergoedingen die de advocaten krijgen staan niet in verhouding tot het aantal gewerkte uren. Het Tweede Kamerlid Michiel van Nispen (SP) merkte terecht op: “Jullie zijn idealisten, en ongelofelijk belangrijk voor de rechtsstaat. We kunnen jullie niet vragen je werk voor niets te doen”.

Reinier Feiner van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland vindt dat het tijd is voor een staking. Op de hoorzitting die de Tweede Kamer wijdde aan het rapport van de commissie-Van der Meer op 25 januari 2018 zei hij tegen de Tweede Kamer dat de rek eruit is: “Er komt een moment dat het ophoudt. Dan zult u zien wat het betekent voor de Rechtspraak en het OM als advocaten een week lang hun werk neerleggen. Ik waarschuw u. Op enig moment is het klaar”.

Minister Sander Dekker voor Rechtsbescherming erkent dat het huidige stelsel niet meer voldoet: “De puntentoekenning voor sociaal advocaten strookt inderdaad niet meer met de werkelijkheid”. Maar tot een toezegging voor extra geld leidt dat niet: “De oplossing is niet het draaien aan knopjes bij het huidige systeem. We moeten het hele systeem opnieuw tegen het licht houden. Dat wil ik niet vanuit een ivoren toren doen. Ik ga praten met advocaten, burgers, verzekeraars”.

Zie onderaan video over de kortingen op de rechtsbijstand met Hein Vogel, voorzitter Vereniging Sociaal Advocatuur Nederland, advocate Channa Samkalden en Lisette Frohn van het Internationaal Juridisch Instituut.

Togaprotest: ‘De grenzen zijn bereikt, de grenzen zijn overschreden’, door Sabine Droogleever Fortuyn, Avocatenblad, 1 februari 2018: www.advocatenblad.nl

Rechtsbijstand behoeft meer geld en betere kwaliteit, Avocatenblad, 25 januari 2018: www.advocatenblad.nl

Demonstratie Den Haag: ‘Red de Rechtsbijstand’, Advocatie, 1 februari 2018: www.advocatie.nl

Eindrapport Andere tijden. Evaluatie van de puntentoekenning in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand en aanbevelingen om het stelsel te verbeteren, Rijksoverheid, 25 oktober 2017: www.rijksoverheid.nl

Het hardnekkige probleem: Pesten op de werkvloer. Het kan iedereen overkomen

26% van de werknemers meldt pestgedrag niet omdat ze de situatie niet goed kunnen inschatten. Pesten op kantoor heeft zeer zwaar wegende gevolgen. Tweehonderd zelfmoorden per jaar zijn direct te herleiden naar pesten op het werk.
Voor Viking Direct was het tijd voor een onderzoek om meer informatie in te winnen en het probleem aan te kaarten. Viking Direct is een internationale, ook in Nederland, gevestigde leverancier van kantoor gerelateerde artikelen, opgericht in Engeland in 1960. De uitkomst van het onderzoek staat vermeld op Viking blog

In december 2017 is via IPSOS een enquête onder 707 werkende Nederlanders verspreid. Het blijkt dat bedrijven te vaak weinig tot geen aandacht aan het probleem besteden. Van de respondenten gaf eenderde namelijk aan dat hun werkgever geen enkele maatregel heeft getroffen om pesten op kantoor bespreekbaar te maken.
Dit terwijl pestgedrag op het werk overal kan voorkomen. Een op de tien werknemers is slachtoffer van pesten, of je nou vanaf de fabrieksvloer of vanuit een bureaustoel je werk doet. Zo liet het onderzoek zien dat 18 tot 34 jarigen vrijwel even vaak aangeven gepest te worden (9%). Van de 50-plussers is dat 12%. Ook de verschillen tussen lager-opgeleiden (12%) en hoger-opgeleiden (10%) en mannen (10%) en vrouwen (11%) zijn miniem.

“Op kantoor werken ‘professionals’ en bedrijven vinden het moeilijk om onder ogen te zien dat hun professionele medewerkers elkaar zouden kunnen pesten”, zegt Laura Willemse van stichting Pesten op de Werkvloer. “Werkstress is bijvoorbeeld ook een probleem dat op kantoren voorkomt, maar daar wordt gemakkelijker over gepraat. Hard werken is namelijk een goede intentie. Pesten daarentegen wordt geassocieerd met kinderlijk gedrag”.

Sociaal probleem

Maar wat is pesten op kantoor nu eigenlijk? Fysiek geweld kan een vorm van pesten zijn, maar pestgedrag neemt ook subtielere vormen aan zoals roddelen, buitensluiten, intimideren en negeren. Het grootste verschil tussen pesten en plagen is dan ook niet de vorm, maar de regelmaat waarmee het gebeurt. Bij plagen is iedereen namelijk wel eens aan de beurt. Het gaat om een geintje hier of daar. Bij pesten gaat het om structureel dezelfde persoon.

Pesten op het werk is een ander probleem dan bijvoorbeeld seksuele intimidatie dat zich tussen twee individuen afspeelt. Pesten is namelijk een groepsproces. Patricia Bolwerk van stichting stop Pesten Nu: “Pesten is groepsproblematiek. De pester en de gepeste zijn daarbij de kleinste groep. De grootste groep zijn de meelopers en omstanders. De collega’s die het zien, maar er niets aan doen. Pestgedrag komt voor tot in de hoogste niveaus. Op de werkvloer is het vaak fysiek pestgedrag, maar hoe hoger de functie, hoe onzichtbaarder het wordt”.

hoe reageren mensen pestgedrag collega s

De cijfers liegen niet

Het taboe dat nog steeds rondom dit onderwerp ligt verklaart mogelijk waarom 77% van de respondenten aangeeft dat pesten op kantoor geen probleem is. Maar de cijfers liegen er niet om. Laura Willemse: “Tweehonderd zelfmoorden per jaar zijn direct te herleiden naar pesten op het werk”. Pas in de laatste drie jaar wordt er werk gemaakt van het probleem. De politiek kwam in 2015 in beweging met de campagne Herken Pesten van minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en werkgelegenheid.

55% van de respondenten van het onderzoek zegt de pester op zijn gedrag aan te spreken of de gepeste persoon te ondersteunen. Opvallend is dat maar een op de vier werknemers naar een manager of HR stappen als ze zagen dat er iemand op kantoor gepest werd.

Conclusies

Werkgevers treffen nog veel te weinig maatregelen tegen het pesten en het bespreekbaar maken van pesten. Werknemers, zowel degenen die worden gepest als degenen die daarvan getuige zijn, behoren duidelijker instructies te krijgen voor het rapporteren van pesterijen.
Van de werknemers zegt 69% bij een bedrijf weg te gaan als er een structurele pestcultuur heerst.

Pesten op de werkvloer: het kan iedereen overkomen, Viking Blog, 25 januari 2018: http://blog.vikingdirect.nl

Naar de nor voor pesten op kantoor, door Melvin Captein, BNR Nieuwsradio, 20 september 2012: www.bnr.nl

Kwart van de werknemers ooit gepest. Asscher start campagne, Rijksoverheid, 31 mei 2015. Zoek in sitearchief op titel van nieuwsbericht. Schrijf titel in zoekveld van grijze linkerkolom: https://rijksoverheid.sitearchief.nl/

Stichting Pesten op de Werkvloer: www.pestenopdewerkvloer.nl

Stichting Stop Pesten Nu: www.stoppestennu.nl

Posicom, professionele aanpak van pesten: www.posicom.nl/

top vier redenen waarom collegas pestgedrag niet aankaarten

 

Onderwijsdrijfveren-onderzoek naar antwoord op vraag: Wie zijn de leraren van morgen?

omslag wie zijn de leraren van morgenHet lerarentekort is in Nederland een hardnekkig vraagstuk, met name voor bepaalde vakken en opleidingen in de bètatechniek. De afgelopen jaren heeft het Platform Bèta Techniek (PBT) ervaring opgedaan in het aanspreken van nieuwe doelgroepen voor het leraarschap. Het traineeship Eerst De Klas liet zien dat het aanbieden van een hybride traineeship met de combinatie onderwijs-bedrijfsleven een nieuwe doelgroep van jonge high potentials aantrok voor het onderwijs. Mede hierdoor ontstond het beeld dat er wel degelijk meer mensen geïnteresseerd zijn in werken in het onderwijs. Ze vinden het alleen nu (nog) niet aantrekkelijk genoeg om de stap te zetten.
PBT is in 2004 opgericht door de ministeries van Economische Zaken en Klimaat, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met als doel het stimuleren van kwalitatief en kwantitatief voldoende bètatechnici.

Vanwege de verwachte oplopende tekorten aan leraren is in het kader van het Techniekpact – in 2013 gesloten door onderwijsinstellingen, werkgevers, werknemers, topsectoren, studenten, Rijksoverheid en regionale overheden – een ‘Omdenkersgroep’ met een nieuwe visie gekomen om het lerarentekort tegen te gaan, een die aansluit bij de gedachte nieuwe doelgroepen aan te spreken voor werken in het onderwijs. Aanname hierbij is dat werken in het onderwijs voor andere doelgroepen veel aantrekkelijker wordt door het perspectief van een circulaire carrière: werken in het onderwijs combineren met een andere baan of tijdens de loopbaan makkelijker bewegen tussen onderwijs en andere sectoren. Hiervoor zouden ook de leerroutes naar het leraarschap aantrekkelijker en laagdrempeliger gemaakt moeten worden.
Nodig hiervoor is van de onderwijsarbeidsmarkt een open arbeidsmarkt maken.

Wat zou mensen kunnen bewegen om in het onderwijs te gaan werken? De ‘Omdenkersgroep’ kwam met het idee om onderzoek te doen naar de drijfveren van de beroepsbevolking ten aanzien van werken in het onderwijs. Zijn er op basis hiervan verschillende doelgroepen te onderscheiden? En zou daar met leerroutes en loopbanen veel meer op kunnen worden ingespeeld?

Het Onderwijsdrijfverenmodel

Voor zover bekend is niet eerder representatief onderzoek gedaan onder ‘niet-leraren’ in Nederland naar hun belangstelling voor werken in het onderwijs. Dat ‘onontgonnen gebied’ is met dit onderzoek in kaart gebracht.
De resultaten waren boven verwachting: maar liefst 40% van de beroepsbevolking heeft interesse in werken in het onderwijs! Beatrice Boots, directeur PBT: “Uit het onderzoek blijkt dat een breder loopbaanperspectief (hybride werken, makkelijker doorstromen naar werk buiten het onderwijs en het onderwijs laagdrempelig uitproberen) en het makkelijker kunnen halen van een lesbevoegdheid de belangrijkste factoren zijn om deze doelgroep daadwerkelijk te laten kiezen voor het onderwijs”.

Op basis van een Onderwijsdrijfverenmodel worden zes groepen onderscheiden en is er zicht op drempels die zij ervaren om (ook) in het onderwijs te gaan werken: zorgdragers, veelzijdigen, ontdekkers, opklimmers, aftasters en gezagstrevers.
De resultaten van het onderzoek staan beschreven in de publicatie Wie zijn de leraren van morgen?, dat tot stand is gekomen op basis van het rapport Bestrijden van het lerarentekort – een zoektocht naar nieuwe doelgroepen, samengesteld en ontwikkeld door Edith Hilbink, Marieke Wolthoff, Joanne Kuipers (PBT) en Yvonne Gielen (Fontys Hogescholen). Aan het slot worden aanbevelingen gedaan over wijzen waarop het Onderwijsdrijfverenmodel benut kan worden om het lerarentekort tegen te gaan.

Wie zijn de leraren van morgen- Op zoek naar nieuw potentieel voor het leraarschap, Platform Beta Techniek, 29 januari 2018: https://beroepseer.nl

Grote potentie voor lerarentekort onbenut door beperkte carrièrepaden, door Gertrud van Erp, MKB Nederland, 29 januari 2028: www.mkb.nl/weekbulletin/grote-potentie-voor-lerarentekort-onbenut-door-beperkte-carrierepaden

Platform Beta Techniek www.pbt-netwerk.nl (website functioneert niet; foutmelding)

wie zin de leraren van morgen publicatie

 

Meedenken over de zorg van morgen

Meedenken over de zorg van morgen is heel eenvoudig. Op het landelijke online platform Gezonde mening kunt u uw stem laten horen. Gezonde Mening is een panel van mensen die uit eigen ervaring een duidelijke mening hebben over nieuwe en vernieuwende zorgproducten.
Doel is mensen om wie het echt gaat actief te betrekken bij de ontwikkeling van zorginnovaties én ze zo een stem te geven. Echte ervaringen en meningen dus. Van mensen die zélf gebruikmaken van de zorg of zorg geven: van student tot arts, van vrijwilliger tot mantelzorger, van eenmalige zorgafnemer tot iemand die dagelijks zorg nodig heeft. Juist van hun ervaringen en meningen kunnen de ontwikkelaars van zorginnovaties veel leren. De innovaties dragen bij aan betere zorg voor de eindgebruiker binnen de preventieve, curatieve en langdurige zorg.
Er zijn veel slimme ideeën en vernieuwende oplossingen. Er komen er elke dag nieuwe bij. Maar wat werkt? Wélke zorginnovaties maken onze gezondheidszorg écht beter?

Gezonde mening is een initiatief van Care Innovation Center West-Brabant dat zorggerelateerde partijen vanuit overheid, onderwijs en het bedrijfsleven met elkaar verbindt; Academy Het Dorp die door inzet van technologie meer mogelijk wil maken voor mensen met een beperking en Stichting Ikone die de kwaliteit van leven van mensen met een chronische, fysieke, aandoening ondersteunt.
Gezonde mening is mede mogelijk gemaakt door het ministerie van VWS.

Wie lid wil worden van het panel kan zich aanmelden op de site van Gezonde mening: www.gezondemening.nl

Klik hier voor brochure Gezonde mening: Jouw stem onze zorg: https://gezondemening.nl/wp-content/uploads/2018/03/20180116_Gezonde_Mening_Flyer_HR.pdf

omslag brochure gezonde mening