Skip to main content

Redactie Beroepseer

Duim omhoog

Verpleegkundigen bepalen zelf weer wat er gedaan moet worden om goede zorg te leveren. Blijft dat zo na de coronacrisis?

Dr. Anita Wydoodt schrijft in het Brabants Dagblad dat ze zich zorgen maakt om de verpleegkundigen die nu als helden worden toegejuicht door het publiek. Wydoodt is lid van de Raad van Bestuur van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) in Tilburg.
De spoedeisende hulp-verpleegkundige die de eerste ziekenhuisopvang doet, de verpleegkundigen die gezamenlijk op de ­corona-afdelingen de zorg voor de zieke patiënten op zich nemen. De ic-verpleegkundigen die de coördinatie van de verpleegkundige ic- zorg doen, samen met de anesthesiemedewerkers.
Dan is er nog de wijkverpleegkundige die de zorg voor de coronapatiënten thuis aan het regelen is. Of de verpleegkundig specialisten die patiënten in de laatste levensfase goed begeleiden.

Wat gaat er gebeuren als de crisis bedwongen is, vraagt zij zich af?
Wydoodt is ervan overtuigd dat investering in de ontwikkeling van de verpleegkundige beroepsgroep loont. Dat heeft het ETZ de laatste vijf jaar gedaan. De teams daar zijn gewend samen te werken en klinisch te redeneren.

Visie, beleid en geld

Scholen en begeleiden van verpleegkundigen, is Wydoodts devies voor de komende jaren. Dat is van belang voor de kwaliteit van de zorgverlening en voor het aantrekken en behouden van voldoende verpleegkundigen. Dat kan alleen bereikt worden door visie, beleid en geld. Het is dan ook noodzakelijk dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in de toekomst serieus ingaat op de voorstellen van het ETZ.  Dat zijn we verplicht aan de zorghelden. Wydoodt: “Laten we ze niet in de kou zetten, door alles te laten zoals het was, en niet in ze te investeren. Want dat verdienen ze niet. We moeten blijvend investeren in onze helden van nu. Als we dat doen, blijven ze ook in de toekomst onze helden”.

Lees het hele artikel Verpleegkundigen zijn nu onze helden, en straks?, door Anita Wydoodt, Brabants Dagblad, 20 april 2020: www.bd.nl/opinie/verpleegkundigen-zijn-nu-onze-helden-en-straks~ad646c7c/

Blijvende verbeteringen

Op de nieuwssite van Zorgvisie schrijft Petrie Roodbol dat we kunnen leren van de coronacrisis en zorgen voor blijvende verbeteringen voor de periode na de crisis: “Zorg voor vertrouwen, geef autonomie, erken de waarde van het beroep”. Petrie is hoogleraar Verplegingswetenschap en lid van de Kwaliteitsraad van Zorginstituut Nederland, een onafhankelijke raad van deskundigen op het gebied van kwaliteit van zorg.

Herstelde autonomie van de beroepsgroep

Het jaar 2020 is door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) uitgeroepen tot het jaar van de verpleegkundige. Dit naar aanleiding van de tweehonderdste geboortedag van Florence Nightingale. Deze organisatie had, aldus Roodbol, nog geen idee hoe prominent de verpleging dit jaar het nieuws zou halen. Helaas niet door alle geplande activiteiten om de aandacht te vestigen op het wereldwijde nijpende tekort aan verpleegkundigen, maar door de coronacrisis.

Nu de verpleging door de coronacrisus weer ‘in the lead is’, schrijft Roodbol: “…trots op hun werk dat ook veel voldoening geeft. Verpleegkundigen worden, bewust dan wel onbewust, niet meer bevoogd en klein gehouden door andere disciplines, regels, procedures en vooroordelen. Zij bepalen zelf weer wat er gedaan moet worden om goede zorg te leveren. Dit is niet te danken aan de talloze cursussen over verpleegkundig leiderschap, maar aan de herstelde autonomie van de beroepsgroep.

Door de afwezigheid van regels en protocollen voor deze crisis, kunnen zij zonder dwingende leidraden, vanuit eigen kracht en expertise, meer zelf weer bepalen wat nodig is. Toegenomen vertrouwen, zingeving en autonomie zorgen ervoor dat oude onvrede als sneeuw voor de zon smelt. De balans tussen het willen en kunnen doen van je werk als verpleegkundige is paradoxaal genoeg door de crisis hersteld”.

Het advies van Roodbol voor een blijvende verbetering van de beroepsgroep na de crisis luidt: “Zorg voor vertrouwen, geef autonomie, erken de waarde van het beroep. Dat geldt niet alleen voor de verpleging in de ziekenhuizen, maar ook voor die van de verpleeghuizen en thuiszorginstellingen. Alle verpleegkundigen en verzorgenden verdienen ontplooiingskansen, waardering en ruimte om samen te leren en te verbeteren. Dat zal leiden tot minder verloop, meer voldoening in het werk, een prominentere positie in de gezondheidszorg en betere zorg voor patiënten”.

Lees het hele artikel 2020: Terecht het jaar van de verpleegkundige, door Petrie Roodbol, Zorgvisie, 17 april 2020: www.zorgvisie.nl/blog/2020-terecht-het-jaar-van-de-verpleegkundige/

Afbeelding bovenaan is van Gordon Johnson

Tijd voor waarderingsrevolutie voor beroepen in zorg, verpleging en schoonmaak

Socioloog Rineke van Daalen schrijft op de site van Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken dat nu het moment is aangebroken voor een waarderingsrevolutie voor beroepen in de zorg, de verpleging, én de schoonmaak:

“Die waardering zou zich niet moeten beperken tot de korte termijn, nu iedereen nog vol lof is en afhankelijk van hun goede zorgen. Ook daarna is er erkenning nodig, in termen van waardering en financiële beloning. Alleen wanneer die er komen, zullen meer jonge mensen voor deze beroepen kiezen. Dit is het moment om de vraag te stellen: hoe je condities kunt creëren die de zorgende en verplegende beroepen aantrekkelijk maken. Hoe kan al die waardering worden omgezet in een toekomstbestendige erkenning?

Kleinschaliger, lijkt mij, met meer zelfstandigheid voor de beroepsbeoefenaars, meer eigen verantwoordelijkheid voor de planning en uitvoering van hun werk. Maar dat is een vraagstuk voor de beroepsgroep en de werkgevers, die met elkaar de condities moeten verkennen waarin verpleging en verzorging aantrekkelijke beroepen worden.

Nu is het moment!”

Lees het hele artikel van Rineke van Daalen: Erkenning van een beroep, Sociale Vraagstukken, 18 april 2020: www.socialevraagstukken.nl/column/erkenning-van-een-beroep/

https://rinekevandaalen.nl

 

Foto bovenaan is van Gerd Altmann

Hoe de Europese Commissie Europa geschikt wil maken voor het digitale tijdperk. Onderzoek naar effecten digitalisering op sociale diensten

Het rapport Impact of digitalisation on social services gaat in op toepassing en gebruik van digitale technologie in de sociale dienstverleningssector en digitale transformatie bevorderend beleid. Gebruikmaking van digitale technologie in deze sector is in Europa  tot nu toe niet in dezelfde mate onderzocht als in de gezondheidszorg. Hoewel er enkele onderzoeken bestaan, richten de meeste zich op het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in plaats van op de meer geavanceerde soorten digitale technologie. De in dit rapport geanalyseerde digitale technologieën zijn gebaseerd op een eerder uitgevoerd Eurofound-onderzoek, waarin drie groepen zijn onderscheiden:

  • automatisering van werk: geavanceerde robotica, kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence – AI) en machineleren
  • digitalisering van processen: Internet of Things (IoT), virtual reality/augmented reality1) en telepresence (videoconferentie)
  • coördinatie via platforms

De digitalisering wordt geanalyseerd met betrekking tot het effect op de inrichting en de kwaliteit van de sociale dienstverlening. De onderzochte sociale diensten omvatten diensten zoals vermeld in de Europese pijler van sociale rechten en kunnen publiek, particulier of non-profit zijn.

Het onderzoek is verricht in de periode voor de uitbraak van de corona-pandemie. Toegevoegd aan het rapport zijn een aantal belangrijke conclusies en beleidswijzers op basis van resultaten die nuttig kunnen zijn voor beleidsmakers bij de aanpak van problemen in de nasleep van de pandemie.

Beleidscontext

Een van de prioriteiten van de Europese Commissie voor de periode 2019-2024 is Europa geschikt maken voor het digitale tijdperk. Dat gebeurt onder meer door onderzoek naar de menselijke en ethische gevolgen van kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence – AI), het bedenken van een Europese datastrategie, het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van platform-werknemers, het bevorderen van digitale vaardigheden van Europeanen en het digitaliseren van Europese instellingen.

De Europese instellingen hebben de lidstaten dus gevraagd meer inspanningen te leveren voor stimulering van de digitale economie. In het 2019 Europees Semester2) ontvangen zeventien landen aanbevelingen met betrekking tot digitale technologie en digitalisering. Aan de meeste van deze landen is gevraagd investeringsgerelateerd economisch beleid te richten op digitalisering (inclusief digitale vaardigheden en infrastructuur) en daarbij rekening te houden met regionale verschillen.

EU-initiatieven die specifiek betrekking hebben op digitalisering van gezondheidszorg en sociale diensten richten zich meestal op typische gezondheidszorgthema’s, zoals e-recepten of ziektepreventie. Deze digitalisering in de gezondheidszorg zien we overal in Europa, maar veel minder bij sociale dienstverlening. De digitalisering van sociale hulp- en dienstverlening vindt vaak plaats in combinatie met zorg (bijvoorbeeld bij het opzetten van een database met doel uitwisseling van medische dossiers en sociale hulpdossiers) of als onderdeel van bredere hervormingen in de publieke sector. Vaak is het doel van digitalisering van sociale diensten kostenefficiëntie en ouderen in staat stellen zo lang mogelijk zelfstandig in hun eigen huis te wonen.

Belangrijke conclusies

  • Robots worden voornamelijk gebruikt in de gezondheidszorg en de sociale dienstverlening teneinde oudere mensen te monitoren, met hen te communiceren of te helpen met cognitieve taken. Robots helpen ook verzorgers met fysieke assistentie (bijvoorbeeld patiënten tillen). Een belemmering voor toepassing in de sociale dienstverlening zijn de kosten van robots, de veiligheidskwesties en de tegenwerking van verzorgers/hulpverleners en het grote publiek.
  • Het Internet of Things is gebruikt bij ouderen thuis voor monitoringdoeleinden (vallen bijvoorbeeld) en om cognitieve en interactieve taken te faciliteren. Het gebruik van deze technologie en van telezorg zal in de toekomst worden vergemakkelijkt door kostenverlaging van draagbare apparaten en het vertrouwd raken van de bevolking met deze vormen van technologie.
  • Zorg verleend met behulp van robots, telepresence en draagbare apparaten kunnen ook het risico op besmetting verminderen en de continuïteit van zorg garanderen in tijden van opsluiting, lockdown en fysieke/sociale afstand.
  • Kunstmatige intelligentie (AI) is gebruikt bij het plannen van de toewijzing van middelen en bij de behandeling van aanvragen om uitkeringen in geld of in natura. Kunstmatige intelligentie kan ook de individuele behoeften voorspellen van gebruikmakers van diensten en kan arbeidsbemiddelingsbureaus op een efficiënte manier helpen bij het vinden van een gepaste baan voor sollicitanten.
  • Net als bij de dienstensector bevindt het gebruik van blockchain-technologie3) zich in de gezondheidszorg en sociale dienstverlening in een beginfase. In deze sectoren wordt deze technologie gebruikt voor uitkeringen en toezicht op pensioenpremies.
  • Platforms zijn er om gebruikers en aanbieders van thuiszorg en kinderopvang met elkaar in contact te brengen. Gebruik van deze technologie kan in de toekomst toenemen in die sociale diensten waar de publieke voorzieningen afnemen. Naarmate burgers meer gewend raken aan deze technologieën, zullen ze eerder geneigd zijn er gebruik van te maken teneinde toegang te krijgen tot sociale dienstverlening.
  • De bewijskracht met betrekking tot het effect van deze technologieën in de sociale dienstverlening is beperkt, ten dele omdat gebruik van veel van deze technologievormen nog in het beginstadium verkeert.
    Er zijn aanwijzingen dat automatisering of vermindering van administratieve processen medewerkers in staat stellen hun productiviteit te verhogen en meer tijd te besteden aan andere taken. De informatie bijvoorbeeld die beschikbaar is via draagbare apparaten vergemakkelijkt een efficiënter gebruik van middelen. Daarentegen zijn er ook gevallen geweest waarin digitalisering de werklast heeft verhoogd en waar het personeel meer tijd moest besteden aan rapportage en monitoring of gebruikers moest assisteren bij gedigitaliseerde diensten, zoals het invullen van online-formulieren.
  • Digitale technologieën kunnen besparingen opleveren bij het helpen voorkomen van duurdere en intensievere zorg, het effectief opsporen van fraude en toezicht op een efficiënter verdeling van schaarse middelen.
  • Vanuit het perspectief van de gebruikers hebben digitale technologieën bijgedragen aan een verhoogd veiligheidsgevoel en het vermogen van ouderen langer zelfstandig te blijven wonen in hun eigen huis.
    Dit betekent dat ouderen minder afhankelijk zijn van hulp van verzorgers en verhuizing naar een verzorgingshuis uitgesteld kan worden.

Beleidswijzers

  • Weerstand van personeel en gebruikers van sociale diensten vormt een belemmering voor de verdere uitrol van digitale technologieën. Hoewel sommige bezwaren waarschijnlijk gerechtvaardigd zijn, is terughoudendheid mogelijk te wijten aan een gebrek aan kennis en vaardigheden. Meer betrokkenheid van gebruikers bij het ontwerpen van diensten zou een positieve invloed kunnen hebben op de toepassing en gebruiksvriendelijkheid van technologieën.
  • Het Actieplan voor digitaal onderwijs van de EU en de nieuwe EU-financieringsprogramma’s bieden een kans om de digitale kloof te dichten en vaardigheden en bekendheid met digitale technologieën te vergroten. Dichten van de digitale kloof en investeren in digitale infrastructuur en vaardigheden zijn cruciaal, omdat deze technologieën belangrijke hulpmiddelen zijn om besmetting te voorkomen.
  • De versnippering van sociale diensten en het ontbreken van een speciale instelling die verantwoordelijk is voor het digitale transformatieproces, heeft digitalisering van de sociale dienstverleningssector belemmerd. De versnippering van informatie (bijvoorbeeld meerdere databases van gebruikers) heeft ook een negatief effect. Digitale technologieën kunnen bijdragen aan verbetering, vooral als er een centrale instantie is die zorgt voor harmonisering en delen van informatie. Meer uitwisseling tussen lidstaten en leren van elkaar is ook nuttig. Bij het bedenken van methoden voor de digitale transformatie van de sociale diensten kan men profiteren van de ervaringen van de EU.
  • De meeste beleidsinitiatieven die betrekking hebben op digitalisering van sociale diensten waarvan sprake is in dit onderzoek, richten zich vooral – zowel op nationaal als op EU-niveau – op de gezondheidszorg. Hoewel sommige diensten en kwesties vergelijkbaar zijn, zou een een duidelijker benadering van gegevensbescherming, ethische kwesties en betrokkenheid van gebruikers van nut kunnen zijn voor een succesvolle toepassing in de sociale dienstverlening.
    De door de corona-pandemie ontstane crisis maakt deze speciale aandacht des te noodzakelijker omdat deze technologieën essentieel zijn voor de continuïteit van de zorg, de aanpak van sociaal isolement en het opvangen van pieken in de vraag naar zorg.

Noten
1) Virtual reality of virtuele werkelijkheid (schijnwerkelijkheid) simuleert een omgeving via een computer om een gebruiker via diverse zintuigen onder te dompelen in een ervaring. Meestal is een VR-omgeving visueel en auditief, via speciale stereoscopische brillen en geluid.
Augmented reality (aangevulde realiteit) is een live, direct of indirect, beeld van de werkelijkheid waaraan elementen worden toegevoegd door een computer. Deze soms met behulp van QR-code toegevoegde elementen bevatten veelal sensordata of extra informatie over de omgeving.
Beiden vormen proberen de gebruiker iets te laten zien wat er eigenlijk niet is. Bij virtual reality wordt de gebruiker volledig ondergedompeld in een virtuele 3D wereld; augmented reality geeft meer een toevoeging aan de echte fysieke wereld om ons heen.

2)
Het Europees semester is de jaarlijkse cyclus voor de afstemming van het economisch en begrotingsbeleid van de lidstaten van de Europese Unie. Binnen het kader van het semester analyseert de Europese Commissie de nationale begrotingen van EU-landen en geeft de landen vervolgens aanbevelingen, waarmee de lidstaten rekening moeten houden als zij hun nationale begroting voor het komende jaar opstellen.

3)
Blockchain is een systeem dat gebruikt kan worden om gegevens vast te leggen. Dit kunnen bijvoorbeeld bankoverschrijvingen zijn, maar kan ook eigendomsaktes, afspraken, persoonlijke berichten of andere gegevens bevatten. Met blockchain is dat dit mogelijk zonder centrale autoriteit waardoor het vervalsen van de vastgelegde gegevens niet mogelijk is door één centraal punt te corrumperen. De bekendste toepassing van blockchain is de Bitcoin, een vorm van cryptogeld.

 

Rapport Impact of digitalisation on social services, door Daniel Molinuevo, Eurofound (2020), Publications Office of the European Union, Luxemburg: www.eurofound.europa.eu

Europese pijler van sociale rechten: https://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=1226&langId=nl

Actieplan voor digitaal onderwijs: https://ec.europa.eu

Eurofound: Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden: www.eurofound.europa.eu/nl

Reflecties van een politieman op gevolgen van coronacrisis voor samenleving

Jaco van Hoorn reflecteert in zijn hoofdredactionele bijdrage in Tijdschrift voor de politie over de gevolgen van de coronacrisis waarin hij ook een positieve kant belicht. De gevolgen voor de samenleving zijn groot, begint hij: “Naast sterfte en ziekte zien we maatschappelijke ontwrichting. De zorg is overbelast. We horen dat onmenselijke keuzes gemaakt moeten worden. Je zal er maar voor staan. Binnen het korps zijn de gevolgen ook merkbaar. Ook hier ziekte en zelfs overlijden. Daarnaast worden veel bijeenkomsten en trainingen afgezegd. Mensen werken thuis. We overleggen telefonisch, via video-conferentie en conference-calls. Wat normaal gaat zoals het hoort, omdat het zo hoort, doen we nu anders.

Zonder iets af te doen van de ernst, wil ik een positieve kant belichten. Laatst las ik dat een crisis altijd ook een kans is, die je pakt of die je mist. Dat geldt ook hier. Wellicht op meerdere manieren. Ik las van een gezin in Wuhan dat ze door hun isolement de beste gezinstijd ever hadden. De rat race van het leven was doorbroken. Er was tijd ontstaan om opnieuw te ontdekken wat echt van waarde is.
Veranderen binnen de politie – en ook elders – blijkt moeilijk en weerbarstig te zijn. Veel rapporten en onderzoeken tonen het gebrek aan veranderingsgezindheid. ‘De gekooide recherche’ van Michiel Princen zegt het al in de titel. De organisatie zit vast. Er zijn ook boeken over hoe het dan wel moet. Daarin staan meeslepende aanbevelingen en strategieën hoe mensen over de streep te trekken zijn om hun gedrag in de goede richting aan te passen. Het blijkt vaak minder eenvoudig dan daar beweerd. Hoe dat komt lees je in ‘Doorbreek de cirkel’ van Arend Ardon. De eerste reden voor het mislukken van veranderingen is dat we het oude niet los kunnen laten. Vertrouwde patronen, we doen het zoals het hoort, omdat het zo hoort, zonder de vraag te stellen waarom dat is. We blijken bestaande patronen niet te kunnen doorbreken en dáárom lukt het niet om naar het gewenste gedrag te veranderen”.

Lees het hele artikel met aan het slot de aanbeveling mogelijkheden te benutten en het na de crisis beter te doen:
Een tijd van reflectie, door Jaco van Hoorn, Tijdschrift voor de politie, 14 april 2020: www.websitevoordepolitie.nl

 

Jaco van Hoorn is directeur Operatiën van Politie Nederland en voortrekker van Stichting Beroepseer

Omslag essay van Hans Wilmink

Essay Hans Wilmink tegen uitholling rechtsorde: ‘Voorbij boos en achteloos’

Een nieuwe aanwinst in de Boekenreeks Beroepseer is het essay van Hans Wilmink Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef als kompas voor overheid en burger. Het voorwoord is van Arre Zuurmond, Ombudsman van de metropoolregio Amsterdam. Zuurmond schudt de lezer meteen wakker bij de eerste regel en schrijft dat het essay de alarmbel luidt over de uitholling van de rechtsorde. Aan de hand van voorbeelden wordt getoond dat politiek, bestuur, ambtenaren en professionals, maar ook burgers vaak geen besef meer lijken te hebben van rechtsstatelijke waarden.
Het essay probeert daar wat aan te doen. Want als het zo is dat de checks and balances die onze democratische instituties lange tijd leken te kennen, dreigen ondergeschikt te raken aan één waarde: efficiëntie, wordt het tijd ons te verdiepen in de werkelijke oorzaken van de uitholling.
Het mag niet gebeuren dat de onafhankelijke rechter, de vrije journalistiek en de onafhankelijke wetenschap hun veelvormigheid – de variëteit – verliezen. Streven naar efficiency en uniformiteit staat tegenover het leveren van maatwerk, rechtvaardigheid en rechtszekerheid.

Vreedzaam vechten?

In zijn inleiding schrijft Wilmink… dat storingen in de rechtsstaat zeer regelmatig voorkomen: elke dag lees je er wel over in de krant. Tot op zekere hoogte zijn storingen normaal. Het klinkt gek, maar ze horen er eigenlijk een beetje bij. Want juist in een rechtsstaat kunnen en mogen de verschillen (van meningen, belangen, culturen, leefstijlen) flink en openlijk botsen, en dan is het onvermijdelijk dat het er niet altijd helemaal gladjes en zorgvuldig aan toegaat.

In dit opstel zal ik daar voorbeelden van laten zien. De rechtsstaat kan die spanningen niet helemaal oplossen; ook de beste overheid en de meest stabiele samenleving zijn daar niet toe in staat. In die zin wordt de rechtsstaat gekenmerkt door een open einde: ze brengt geen definitieve oplossingen. Het is er steeds een kwestie van de verschillen – tussen culturen, belangen, opvattingen enzovoort – zo goed mogelijk met elkaar in balans brengen. Dat zal nooit tot ieders tevredenheid gebeuren, en dus vergt het van alle betrokkenen een behoorlijk incasseringsvermogen en een open mind.

Beschaving is een kunstwerk

Als vertrekpunt van dit essay dient de observatie dat de rechtsstaat geen recente, bij de staatsvorming gecreëerde juridische constructie is, maar de uitkomst van een maatschappelijk en historisch proces dat veel verder in de tijd teruggaat. Tijdens dit proces hebben mensen leren ervaren hoe conflicten niet meer oplosbaar zijn met de regels en de tradities van de eigen groep. Men heeft steeds beter geleerd om die niet meer met geweld maar met argumenten te beslechten. Daartoe zijn uiteindelijk algemene beginselen ontwikkeld, soms toegepast op de situaties in de praktijk door onafhankelijke beoordelaars. Norbert Elias heeft een soortgelijk proces beschreven als een civilisatieproces, en Hans Achterhuis en anderen hebben dat in een recent overzichtswerk de ‘kunst van het vreedzaam vechten’ genoemd.

Het woord ‘kunst’ vind ik treffend in dit verband. Het is immers niet zo dat we die vreedzame oplossing in de hier kort aangeduide culturele en maatschappelijke evolutie hebben aangeleerd als een soort natuurlijke reflex. We kunnen nog steeds óók die gewelddadige weg kiezen, en dat gebeurt regelmatig. Maar het vreedzaam alternatief is sterk, en is geworteld in ons morele besef. Daarmee kan een rechtsorde tot stand worden gebracht die de vreedzame oplossingen een institutionele basis biedt.

Dat die rechtsorde een uitkomst is van een historisch of evolutionair proces betekent niet dat ze vanzelfsprekend, onontkoombaar of ‘natuurlijk’ is, en ze biedt evenmin garanties voor de toekomst. Het bestaan en voortbestaan ervan is afhankelijk van zorgvuldig afwegen en verantwoordelijk handelen, aan de hand van morele en normatieve beginselen. Daarom kies ik als motto voor dit essay een stelling van Karl Popper uit zijn – sinds de opkomst van nieuwe fundamentalistische stroming en weer zeer actuele – boek van net na de Tweede Wereldoorlog, ‘De vrije samenleving en haar vijanden’: De toekomst hangt af van onszelf, en wijzelf hangen niet af van enigerlei historische noodzakelijkheid”.

Wilmink besluit zijn essay met het Manifest: Voor een sterke rechtsstaat: leren leven en laten leven in de rechtsstaat waarin een aantal oproepen aan de overheid en de samenleving.

Inhoud Voorbij boos en achteloos
1 De aanleiding: je weet pas wat je mist …
2 Ter inleiding: vreedzaam vechten?
3 Het is niet de staat maar een (rechts)orde
4 Opdrachten voor de overheid
4.1 Behartigen
4.2 Beschermen
4.3 Bestrijden
5 Opdrachten voor de samenleving
5.1 Beschaven
5.2 Bevrijden
6 Tot slot: natuurstaat of rechtsstaat?
Manifest: Voor een sterke rechtsstaat: leren leven en laten leven in de rechtsstaat
1 Oproepen aan de overheid
2 Oproepen voor de samenleving
Literatuur

Voorbij boos en achteloos. Rechtsstatelijk besef als kompas voor overheid en burger, door Hans Wilmink. Met een voorwoord van Arre Zuurmond, 117p., april 2020, € 15,00. In druk verschenen en te bestellen via webshop Beroepseer: https://beroepseer.vrijeboeken.com/book/9789492458087-voorbij-boos-en-achteloos.html

Hans Wilmink was van 1982 tot 2013 in verschillende functies in dienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Wilmink is voortrekker van Stichting Beroepseer en lid van het Alternatieven-kabinet, een mix van ervaren en succesvolle professionals die gevraagd en ongevraagd alternatieve oplossingen formuleren voor maatschappelijke problemen op basis van hun professionele deskundigheid en ervaring.
Het Alternatieven-kabinet is van start gegaan op 31 mei 2018: https://beroepseer.nl/

U P D A T E

Rechtsstaat vergt permanent onderhoud, recensie door Lex Cachet, Platform Overheid, 30 juni 2020: https://platformoverheid.nl

 

Regels en formaliteiten worden in de zorg tot nader order opgeschort vanwege coronacrisis

De afgelopen weken zijn er steeds weer nieuwe regels en voorschriften bijgekomen om verspreiding van het coronavirus zoveel mogelijk te beperken. In de gezondheidszorg is het andersom. Daar worden regels opzij gezet. Papiermolens komen tot stilstand als gevolg van de coronacrisis. Philip van de Poel schrijft op de site van Skipr – crossmediaal communicatieplatform met actueel zorgnieuws – dat formele barrières indien nodig aan de kant geschoven worden en dat vanwege de crisis institutionele toezichthouders als de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en het Zorginstituut uiteenlopende formele vereisten versoepelen. Ook accreditatie-, visitatie- en nascholingstrajecten zijn tot nader order opgeschort.  De continuïteit van zorg gaat nu voor alles.

Administratieve druk op zorgprofessionals verlichten

Ook het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft de regels voor indicatiestelling versoepeld met als uitdrukkelijke doel “de (administratieve) druk op zorgprofessionals te verlichten”. Vanaf 3 april 2020 is het mogelijk om zonder aanlevering van achterliggende medische cliëntgegevens ouderen acuut op te nemen. Ouderen kunnen zo snel verplaatst worden van het ziekenhuis naar het verpleeghuis of juist in het verpleeghuis worden opgenomen. Het CIZ denkt bij dit laatste aan ouderen die door de coronacrisis geen mantelzorg of dagbesteding meer hebben en daardoor niet meer thuis kunnen blijven.

Bij de beoordeling van deze gevallen stuurt het CIZ op het oordeel van de betrokken wijk- of transferverpleegkundige, specialist ouderengeneeskunde dan wel huisarts.
Het Zorginstituut Nederland heeft in een brief aan de zorgkantoren en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) meegedeeld de bevoorschotting van de Wet langdurige zorg (Wlz) te verruimen om zo zorgaanbieders in de langdurige zorg financieel tegemoet te komen.

Ruimte

De IGJ geeft zorgaanbieders in de crisissituatie “de ruimte om de zorg op afwijkende manieren te organiseren, mits hierbij het bieden van veilige en verantwoorde zorg voorop staat. De professionele afweging moet navolgbaar zijn en worden vastgelegd. De bestuurder is en blijft hier eindverantwoordelijk voor”.

Het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg (NIAZ) heeft laten weten dat alle audits tot en met eind april 2020 zijn uitgesteld tot een later moment. Ook trainingen gaan voorlopig niet door. Sommige maatregelen leiden tot onrust bij zorgaanbieders en professionals.
Lees daarover meer in het artikel Coronavirus ‘ontregelt’ de zorg, door Philip van de Poel, Skipr, 6 april 2020: www.skipr.nl

 

Sociaal afstand houden - coronacrisis

Leidt fysiek afstand houden tot sociaal afstand houden? Volgens Andries Baart waren wij niet eerder dichterbij elkaar dan nu

Stichting Presentie is een serie gestart onder de titel Presentie in coronatijd. De stichting*) wil tijdens de coronacrisis ondersteuning bieden aan iedereen die zich inzet voor goede zorg en hulp: “Wij kijken graag samen met u wat wij daarin, met onze expertise, juist nu kunnen betekenen. Behoefte aan ruimte om op adem te komen of even stil te staan om te reflecteren? Neem gerust contact met ons op”

De vierde bijdrage in de serie is van Andries Baart: Tijd voor bezinning – Sociaal afstand nemen, deel 1. Hij schrijft:

“Het heet social distancing maar dat is het nasociale tuurlijk niet. De besmetting met het coronavirus wordt afgeremd –zeggen experts en waarom zouden we hen niet geloven? –doordat ons een pakket aan maatregelen is opgelegd: thuisblijven, 1,5 meter afstand houden, geen handen schudden, niet zoenen of huggen, niet met drommen tegelijk het strand op of de gemeentelijke vuilstort bezoeken en evenmin over anderen heen hangen om het laatste pak WC-papier uit het schap van de buurtsuper te grissen. Maar waarom heet dat sociale afstandneming? Het gaat toch overduidelijk over fysieke afstandneming.

Het ligt voor de hand te denken: door deze afstandhouderij met het hele lichaam, met de mond, de hand, met adem en speeksel, raken we op een sociale afstand van elkaar. Maar is dat ook wat we zien gebeuren? Leidt fysiek afstand houden tot sociaal afstand houden?

Ten dele: doordat ik mijn cliënten, collega’s, mijn (klein)kinderen en vrienden niet meer live ontmoet, leven we op een grotere afstand van elkaar.

Maar ik meen vooral het omgekeerde te zien: nu we fysiek afstand houden, krijgen onze sociale betrekkingen een creatieve boost: we skypen en zoomen dat het een lieve lust is, de godganse dag sturen we elkaar vreselijke en lachwekkende filmpjes om de moed erin te houden, hier thuis hebben we al met de hele familie ontbeten door op drie plekken in Nederland tegelijk een beeld/spraakverbinding tot stand te brengen, we hangen lekkere hapjes aan de deurklink van sociaal geïsoleerden en oma wordt vanaf een hoogwerker voor haar raam in het verpleeghuis enthousiast toegezongen en bekushand.

Lees de hele bijdrage van Andries Baart: Sociaal afstand nemen (1), Presentie, maart 2020: https://www.presentie.nl/presentie-in-coronatijd/4-sociaal-afstand-nemen-1/

Voorgaande bijdragen aan de serie:
1. Een hart onder de riem: Wie kunnen we voor u zijn? door Marjanneke Ouwerkerk, directeur Stichting Presentie
2. Een hart onder de riem: Schoolwerk door Marije van der Linde, staf Stichting Presentie
3. Een hart onder de riem: Wat heb je aan presentie in crisistijd? door Jan den Bakker, staf Stichting Presentie

*) Stichting Presentie is in 2004 op initiatief van prof. dr. Andries Baart opgericht met als doel het bevorderen, uitdragen, verder ontwikkelen en verdiepen van de presentiebenadering. www.presentie.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Top 5 beroepen met meeste thuiswerkers

In 2019 werkte 39 procent van alle werkenden thuis. Het merendeel deed dat incidenteel en vaak niet op een vaste dag. De hoogste percentages thuiswerkers waren te vinden onder overheidsbestuurders, managers ICT en beleidsadviseurs. In 2019 faciliteerden 8 op de 10 grotere bedrijven telewerken. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar aanleiding van vragen uit de media.

In 2019 werkten 3,5 miljoen mensen gewoonlijk of incidenteel thuis*). Dat is 39 procent van alle werkenden. 2,2 miljoen mensen werkten incidenteel thuis, 1,3 miljoen mensen werkten gewoonlijk thuis. Bijna drie kwart van deze laatste groep werkte vanuit de eigen woning, zoals vertegenwoordigers die naar klanten gaan, een kwart werkte in de eigen woning, zoals tandartsen met een praktijk aan huis. De meeste werkenden, bijna 5,5 miljoen, werkten niet thuis in 2019.

Bijna drie kwart van de incidentele thuiswerkers met een vaste werkdag werkte één dag per week thuis, gemiddeld ruim 7 uur per week. Thuiswerkers die twee vaste thuiswerkdagen in de week hadden, deden dit gemiddeld voor bijna 13 uur per week. Dat is vergelijkbaar met de thuiswerkers zonder vaste thuiswerkdag. Thuiswerkers met meer dan twee vaste thuiswerkdagen werkten gemiddeld 14,8 uur per week thuis.

Meeste thuiswerkmogelijkheden onder ICT-beroepen en managers

Vooral werknemers in ICT-beroepen en managers gaven aan dat ze de mogelijkheid hebben om een deel van hun werk thuis te verrichten. In de ICT was dit 81 procent en onder managers 77 procent. Maar niet iedereen maakte van die mogelijkheid gebruik. Zo werkte ongeveer 70 procent van de managers en de werknemers in de ICT weleens thuis. Werknemers in transport- en logistieke beroepen, dienstverlenende beroepen en agrarische beroepen hadden naar eigen zeggen de minste mogelijkheden om thuis te werken. In deze beroepen was in 2019 het aandeel thuiswerkers dan ook het laagst. Van alle werknemers gaf 37 procent aan dat zij de mogelijkheid hebben om een deel van het werk thuis te doen en 34 procent van de werknemers werkte daadwerkelijk thuis. Zelfstandigen werkten vaker thuis dan werknemers, 64 procent van de zelfstandigen werkt weleens thuis.

Veel thuiswerkers onder overheidsbestuurders, managers ICT en beleidsadviseurs

Bepaalde werkzaamheden lenen zich beter voor thuiswerk dan andere. Werken achter een computer kan meestal goed thuis worden gedaan, terwijl thuiswerk zich minder goed leent voor wie werkt met mensen of met grote machines. Mensen die relatief weinig thuiswerken zijn veelal ook de mensen die weinig thuiswerkmogelijkheden hebben.
Het aandeel thuiswerkers was het grootst in beroepen als overheidsbestuurder, manager ICT en beleidsadviseur. In deze beroepen werkte minstens 87 procent (soms) thuis. Het merendeel van de thuiswerkers deed dit incidenteel.

Grafiek CBS Top 5 beroepen met meeste thuiswerkers

Meeste thuiswerkers in de Randstad

In de regio Utrecht was het aandeel thuiswerkers in 2019 het grootst (50 procent). Andere regio’s waar het aandeel thuiswerkers groter was dan 45 procent waren Groot-Amsterdam, Gooi en Vechtstreek en de regio’s Haarlem en ‘s-Gravenhage. Het laagst was het percentage thuiswerkers in Delfzijl en omgeving en Zuidoost-Drenthe. In deze regio’s werkte minder dan 30 procent (soms) thuis.

Telewerken kan bij 8 op de 10 bedrijven

In 2019 ondersteunde 80 procent van de bedrijven met 10 of meer werkzame personen telewerken. Vooral in de bedrijfstakken onroerend goed en informatie en communicatie wordt telewerken op grote schaal gefaciliteerd. In bedrijfstakken waar een groot deel van het personeel fysiek aanwezig moet zijn, bieden bedrijven veel minder telewerkvoorzieningen. Zo komt de mogelijkheid om te telewerken in de horeca bij minder dan de helft van de bedrijven voor. De sectoren onderwijs, cultuur en openbaar bestuur blijven hier buiten beschouwing.
Bij bedrijven vanaf 10 werkzame personen werkte 34 procent van het personeel regelmatig thuis, op locatie of onderweg.

Vooral bij bedrijven in de informatie en communicatie en de financiële dienstverlening kunnen relatief veel medewerkers telewerken. In de horeca deed slechts 7 procent aan telewerken. Het is in deze bedrijfstak moeilijker om het werk gaande te houden met telewerken.


Noot
*)
Gewoonlijk of incidenteel thuiswerken. De gegevens waarop dit artikel is gebaseerd zijn afkomstig uit de Enquête beroepsbevolking (EBB): www.cbs.nl
www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/15/bijna-4-op-de-10-werkenden-werkten-vorig-jaar-thuis/gewoonlijk-of-incidenteel-thuiswerken

Bijna 4 op de 10 werkenden werkten vorig jaar thuis, CBS, 6 april 2020: www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/15/bijna-4-op-de-10-werkenden-werkten-vorig-jaar-thuis

Nieuw Register van Nivel biedt beter zicht op zorg en ondersteuning bij mensen met dementie

Het Nivel, Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, introduceert het Register Dementiezorg en Ondersteuning. Het Register is een unieke informatiebron met gegevens over gebruikte zorg en ondersteuning door mensen met dementie. Het Register heeft als doel bij te dragen aan het verbeteren van de zorg en ondersteuning voor mensen met dementie en hun naasten.

Dit wordt gedaan door het combineren van bestaande gegevens. Beleidsmakers, belangenbehartigers, bestuurders en coördinatoren van dementienetwerken kunnen de informatie gebruiken om met regionale en/of landelijke partners in gesprek te gaan. Krijgen mensen de juiste zorg? En hoe kunnen we nog betere zorg leveren, op het juiste moment en op de juiste plek? Het Register kwam tot stand binnen het programma Dementiezorg voor elkaar en in nauwe samenwerking met partijen als het ministerie van Volksgezondheid (VWS) en Alzheimer Nederland.
De komende tijd worden gegevens gepubliceerd met thema’s als langdurige (Wlz) zorg, ziekenhuisopnamen, huisartsenzorg, medicatiegebruik en jonge mensen met dementie. Het Register bevat op dit moment gegevens van bijna 180.000 mensen die in 2017 dementie hadden en iets meer dan 56.000 inwonende partners.

De eerste factsheet laat het volgende zien:

  • Van de mensen met dementie woont 38% samen met een partner, 24% woont alleen en 38% woont in een zorginstelling.
  • De gemiddelde leeftijd van mensen met dementie is 81 jaar.
  • Ruim 7% betreft ‘jonge’ mensen met dementie (tussen de 40 en 65 jaar).
  • Van de mensen met dementie die in 2017 overleden, overleed het merendeel (81%) in een zorginstelling.
  • Van de mensen met dementie had 9% een inkomen onder de armoedegrens. Onder 65-plussers uit de algehele bevolking leefde 2,3% onder de armoedegrens.
  • Er zijn aanzienlijke regionale verschillen. Zo wonen in de zorgkantoorregio Arnhem relatief de meeste mensen met dementie in een zorginstelling (46%), terwijl dat in Zuidoost-Brabant maar 25% was.

Bestaande gegevens in een beveiligde omgeving

Het Register gebruikt bestaande gegevens. Dit zijn gegevens die door huisartsen en ziekenhuizen tijdens het zorgproces zijn vastgelegd of door andere instanties, zoals het Centraal Administratie Kantoor. Het Register combineert deze gegevens. Door bestaande gegevens te gebruiken, wordt een toename van administratieve lasten vermeden.

Het Nivel heeft het Register opgezet als onderdeel van het praktijk-verbeterprogramma Dementiezorg voor elkaar, onderdeel van het Deltaplan Dementie. De gegevens die betrekking hebben op 2017, zijn bij elkaar gebracht in een beveiligde omgeving bij het CBS die aan de geldende privacywetgeving voldoet.

Ontwikkeling Register komende jaren

Het Register wordt de komende jaren uitgebreid en aangevuld met nieuwe gegevens. Er wordt periodiek informatie gepubliceerd over de zorg en ondersteuning die mensen met dementie ontvangen. Wanneer informatie over vervolgjaren beschikbaar is, worden ook trends in het gebruik van zorg en ondersteuning inzichtelijk gemaakt.

Cijfers over 2017 uit het landelijke Register Dementiezorg en Ondersteuning. Factsheet 1: Achtergrondkenmerken van mensen met dementie, door Carola Döpp, Iris van der Heide, Marianne Heins, Karlijn Joling, Robert Verheij, Anneke Francke, Nivel, maart 2020: https://nivel.nl/sites/default/files/bestanden/1003650.pdf

Nieuw Register biedt beter zicht op zorg en ondersteuning bij mensen met dementie, Nivel, 1 april 2020: www.nivel.nl