Skip to main content

Redactie Beroepseer

Regels en formaliteiten worden in de zorg tot nader order opgeschort vanwege coronacrisis

De afgelopen weken zijn er steeds weer nieuwe regels en voorschriften bijgekomen om verspreiding van het coronavirus zoveel mogelijk te beperken. In de gezondheidszorg is het andersom. Daar worden regels opzij gezet. Papiermolens komen tot stilstand als gevolg van de coronacrisis. Philip van de Poel schrijft op de site van Skipr – crossmediaal communicatieplatform met actueel zorgnieuws – dat formele barrières indien nodig aan de kant geschoven worden en dat vanwege de crisis institutionele toezichthouders als de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en het Zorginstituut uiteenlopende formele vereisten versoepelen. Ook accreditatie-, visitatie- en nascholingstrajecten zijn tot nader order opgeschort.  De continuïteit van zorg gaat nu voor alles.

Administratieve druk op zorgprofessionals verlichten

Ook het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) heeft de regels voor indicatiestelling versoepeld met als uitdrukkelijke doel “de (administratieve) druk op zorgprofessionals te verlichten”. Vanaf 3 april 2020 is het mogelijk om zonder aanlevering van achterliggende medische cliëntgegevens ouderen acuut op te nemen. Ouderen kunnen zo snel verplaatst worden van het ziekenhuis naar het verpleeghuis of juist in het verpleeghuis worden opgenomen. Het CIZ denkt bij dit laatste aan ouderen die door de coronacrisis geen mantelzorg of dagbesteding meer hebben en daardoor niet meer thuis kunnen blijven.

Bij de beoordeling van deze gevallen stuurt het CIZ op het oordeel van de betrokken wijk- of transferverpleegkundige, specialist ouderengeneeskunde dan wel huisarts.
Het Zorginstituut Nederland heeft in een brief aan de zorgkantoren en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) meegedeeld de bevoorschotting van de Wet langdurige zorg (Wlz) te verruimen om zo zorgaanbieders in de langdurige zorg financieel tegemoet te komen.

Ruimte

De IGJ geeft zorgaanbieders in de crisissituatie “de ruimte om de zorg op afwijkende manieren te organiseren, mits hierbij het bieden van veilige en verantwoorde zorg voorop staat. De professionele afweging moet navolgbaar zijn en worden vastgelegd. De bestuurder is en blijft hier eindverantwoordelijk voor”.

Het Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg (NIAZ) heeft laten weten dat alle audits tot en met eind april 2020 zijn uitgesteld tot een later moment. Ook trainingen gaan voorlopig niet door. Sommige maatregelen leiden tot onrust bij zorgaanbieders en professionals.
Lees daarover meer in het artikel Coronavirus ‘ontregelt’ de zorg, door Philip van de Poel, Skipr, 6 april 2020: www.skipr.nl

 

Sociaal afstand houden - coronacrisis

Leidt fysiek afstand houden tot sociaal afstand houden? Volgens Andries Baart waren wij niet eerder dichterbij elkaar dan nu

Stichting Presentie is een serie gestart onder de titel Presentie in coronatijd. De stichting*) wil tijdens de coronacrisis ondersteuning bieden aan iedereen die zich inzet voor goede zorg en hulp: “Wij kijken graag samen met u wat wij daarin, met onze expertise, juist nu kunnen betekenen. Behoefte aan ruimte om op adem te komen of even stil te staan om te reflecteren? Neem gerust contact met ons op”

De vierde bijdrage in de serie is van Andries Baart: Tijd voor bezinning – Sociaal afstand nemen, deel 1. Hij schrijft:

“Het heet social distancing maar dat is het nasociale tuurlijk niet. De besmetting met het coronavirus wordt afgeremd –zeggen experts en waarom zouden we hen niet geloven? –doordat ons een pakket aan maatregelen is opgelegd: thuisblijven, 1,5 meter afstand houden, geen handen schudden, niet zoenen of huggen, niet met drommen tegelijk het strand op of de gemeentelijke vuilstort bezoeken en evenmin over anderen heen hangen om het laatste pak WC-papier uit het schap van de buurtsuper te grissen. Maar waarom heet dat sociale afstandneming? Het gaat toch overduidelijk over fysieke afstandneming.

Het ligt voor de hand te denken: door deze afstandhouderij met het hele lichaam, met de mond, de hand, met adem en speeksel, raken we op een sociale afstand van elkaar. Maar is dat ook wat we zien gebeuren? Leidt fysiek afstand houden tot sociaal afstand houden?

Ten dele: doordat ik mijn cliënten, collega’s, mijn (klein)kinderen en vrienden niet meer live ontmoet, leven we op een grotere afstand van elkaar.

Maar ik meen vooral het omgekeerde te zien: nu we fysiek afstand houden, krijgen onze sociale betrekkingen een creatieve boost: we skypen en zoomen dat het een lieve lust is, de godganse dag sturen we elkaar vreselijke en lachwekkende filmpjes om de moed erin te houden, hier thuis hebben we al met de hele familie ontbeten door op drie plekken in Nederland tegelijk een beeld/spraakverbinding tot stand te brengen, we hangen lekkere hapjes aan de deurklink van sociaal geïsoleerden en oma wordt vanaf een hoogwerker voor haar raam in het verpleeghuis enthousiast toegezongen en bekushand.

Lees de hele bijdrage van Andries Baart: Sociaal afstand nemen (1), Presentie, maart 2020: https://www.presentie.nl/presentie-in-coronatijd/4-sociaal-afstand-nemen-1/

Voorgaande bijdragen aan de serie:
1. Een hart onder de riem: Wie kunnen we voor u zijn? door Marjanneke Ouwerkerk, directeur Stichting Presentie
2. Een hart onder de riem: Schoolwerk door Marije van der Linde, staf Stichting Presentie
3. Een hart onder de riem: Wat heb je aan presentie in crisistijd? door Jan den Bakker, staf Stichting Presentie

*) Stichting Presentie is in 2004 op initiatief van prof. dr. Andries Baart opgericht met als doel het bevorderen, uitdragen, verder ontwikkelen en verdiepen van de presentiebenadering. www.presentie.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Top 5 beroepen met meeste thuiswerkers

In 2019 werkte 39 procent van alle werkenden thuis. Het merendeel deed dat incidenteel en vaak niet op een vaste dag. De hoogste percentages thuiswerkers waren te vinden onder overheidsbestuurders, managers ICT en beleidsadviseurs. In 2019 faciliteerden 8 op de 10 grotere bedrijven telewerken. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar aanleiding van vragen uit de media.

In 2019 werkten 3,5 miljoen mensen gewoonlijk of incidenteel thuis*). Dat is 39 procent van alle werkenden. 2,2 miljoen mensen werkten incidenteel thuis, 1,3 miljoen mensen werkten gewoonlijk thuis. Bijna drie kwart van deze laatste groep werkte vanuit de eigen woning, zoals vertegenwoordigers die naar klanten gaan, een kwart werkte in de eigen woning, zoals tandartsen met een praktijk aan huis. De meeste werkenden, bijna 5,5 miljoen, werkten niet thuis in 2019.

Bijna drie kwart van de incidentele thuiswerkers met een vaste werkdag werkte één dag per week thuis, gemiddeld ruim 7 uur per week. Thuiswerkers die twee vaste thuiswerkdagen in de week hadden, deden dit gemiddeld voor bijna 13 uur per week. Dat is vergelijkbaar met de thuiswerkers zonder vaste thuiswerkdag. Thuiswerkers met meer dan twee vaste thuiswerkdagen werkten gemiddeld 14,8 uur per week thuis.

Meeste thuiswerkmogelijkheden onder ICT-beroepen en managers

Vooral werknemers in ICT-beroepen en managers gaven aan dat ze de mogelijkheid hebben om een deel van hun werk thuis te verrichten. In de ICT was dit 81 procent en onder managers 77 procent. Maar niet iedereen maakte van die mogelijkheid gebruik. Zo werkte ongeveer 70 procent van de managers en de werknemers in de ICT weleens thuis. Werknemers in transport- en logistieke beroepen, dienstverlenende beroepen en agrarische beroepen hadden naar eigen zeggen de minste mogelijkheden om thuis te werken. In deze beroepen was in 2019 het aandeel thuiswerkers dan ook het laagst. Van alle werknemers gaf 37 procent aan dat zij de mogelijkheid hebben om een deel van het werk thuis te doen en 34 procent van de werknemers werkte daadwerkelijk thuis. Zelfstandigen werkten vaker thuis dan werknemers, 64 procent van de zelfstandigen werkt weleens thuis.

Veel thuiswerkers onder overheidsbestuurders, managers ICT en beleidsadviseurs

Bepaalde werkzaamheden lenen zich beter voor thuiswerk dan andere. Werken achter een computer kan meestal goed thuis worden gedaan, terwijl thuiswerk zich minder goed leent voor wie werkt met mensen of met grote machines. Mensen die relatief weinig thuiswerken zijn veelal ook de mensen die weinig thuiswerkmogelijkheden hebben.
Het aandeel thuiswerkers was het grootst in beroepen als overheidsbestuurder, manager ICT en beleidsadviseur. In deze beroepen werkte minstens 87 procent (soms) thuis. Het merendeel van de thuiswerkers deed dit incidenteel.

Grafiek CBS Top 5 beroepen met meeste thuiswerkers

Meeste thuiswerkers in de Randstad

In de regio Utrecht was het aandeel thuiswerkers in 2019 het grootst (50 procent). Andere regio’s waar het aandeel thuiswerkers groter was dan 45 procent waren Groot-Amsterdam, Gooi en Vechtstreek en de regio’s Haarlem en ‘s-Gravenhage. Het laagst was het percentage thuiswerkers in Delfzijl en omgeving en Zuidoost-Drenthe. In deze regio’s werkte minder dan 30 procent (soms) thuis.

Telewerken kan bij 8 op de 10 bedrijven

In 2019 ondersteunde 80 procent van de bedrijven met 10 of meer werkzame personen telewerken. Vooral in de bedrijfstakken onroerend goed en informatie en communicatie wordt telewerken op grote schaal gefaciliteerd. In bedrijfstakken waar een groot deel van het personeel fysiek aanwezig moet zijn, bieden bedrijven veel minder telewerkvoorzieningen. Zo komt de mogelijkheid om te telewerken in de horeca bij minder dan de helft van de bedrijven voor. De sectoren onderwijs, cultuur en openbaar bestuur blijven hier buiten beschouwing.
Bij bedrijven vanaf 10 werkzame personen werkte 34 procent van het personeel regelmatig thuis, op locatie of onderweg.

Vooral bij bedrijven in de informatie en communicatie en de financiële dienstverlening kunnen relatief veel medewerkers telewerken. In de horeca deed slechts 7 procent aan telewerken. Het is in deze bedrijfstak moeilijker om het werk gaande te houden met telewerken.


Noot
*)
Gewoonlijk of incidenteel thuiswerken. De gegevens waarop dit artikel is gebaseerd zijn afkomstig uit de Enquête beroepsbevolking (EBB): www.cbs.nl
www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/15/bijna-4-op-de-10-werkenden-werkten-vorig-jaar-thuis/gewoonlijk-of-incidenteel-thuiswerken

Bijna 4 op de 10 werkenden werkten vorig jaar thuis, CBS, 6 april 2020: www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/15/bijna-4-op-de-10-werkenden-werkten-vorig-jaar-thuis

Nieuw Register van Nivel biedt beter zicht op zorg en ondersteuning bij mensen met dementie

Het Nivel, Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, introduceert het Register Dementiezorg en Ondersteuning. Het Register is een unieke informatiebron met gegevens over gebruikte zorg en ondersteuning door mensen met dementie. Het Register heeft als doel bij te dragen aan het verbeteren van de zorg en ondersteuning voor mensen met dementie en hun naasten.

Dit wordt gedaan door het combineren van bestaande gegevens. Beleidsmakers, belangenbehartigers, bestuurders en coördinatoren van dementienetwerken kunnen de informatie gebruiken om met regionale en/of landelijke partners in gesprek te gaan. Krijgen mensen de juiste zorg? En hoe kunnen we nog betere zorg leveren, op het juiste moment en op de juiste plek? Het Register kwam tot stand binnen het programma Dementiezorg voor elkaar en in nauwe samenwerking met partijen als het ministerie van Volksgezondheid (VWS) en Alzheimer Nederland.
De komende tijd worden gegevens gepubliceerd met thema’s als langdurige (Wlz) zorg, ziekenhuisopnamen, huisartsenzorg, medicatiegebruik en jonge mensen met dementie. Het Register bevat op dit moment gegevens van bijna 180.000 mensen die in 2017 dementie hadden en iets meer dan 56.000 inwonende partners.

De eerste factsheet laat het volgende zien:

  • Van de mensen met dementie woont 38% samen met een partner, 24% woont alleen en 38% woont in een zorginstelling.
  • De gemiddelde leeftijd van mensen met dementie is 81 jaar.
  • Ruim 7% betreft ‘jonge’ mensen met dementie (tussen de 40 en 65 jaar).
  • Van de mensen met dementie die in 2017 overleden, overleed het merendeel (81%) in een zorginstelling.
  • Van de mensen met dementie had 9% een inkomen onder de armoedegrens. Onder 65-plussers uit de algehele bevolking leefde 2,3% onder de armoedegrens.
  • Er zijn aanzienlijke regionale verschillen. Zo wonen in de zorgkantoorregio Arnhem relatief de meeste mensen met dementie in een zorginstelling (46%), terwijl dat in Zuidoost-Brabant maar 25% was.

Bestaande gegevens in een beveiligde omgeving

Het Register gebruikt bestaande gegevens. Dit zijn gegevens die door huisartsen en ziekenhuizen tijdens het zorgproces zijn vastgelegd of door andere instanties, zoals het Centraal Administratie Kantoor. Het Register combineert deze gegevens. Door bestaande gegevens te gebruiken, wordt een toename van administratieve lasten vermeden.

Het Nivel heeft het Register opgezet als onderdeel van het praktijk-verbeterprogramma Dementiezorg voor elkaar, onderdeel van het Deltaplan Dementie. De gegevens die betrekking hebben op 2017, zijn bij elkaar gebracht in een beveiligde omgeving bij het CBS die aan de geldende privacywetgeving voldoet.

Ontwikkeling Register komende jaren

Het Register wordt de komende jaren uitgebreid en aangevuld met nieuwe gegevens. Er wordt periodiek informatie gepubliceerd over de zorg en ondersteuning die mensen met dementie ontvangen. Wanneer informatie over vervolgjaren beschikbaar is, worden ook trends in het gebruik van zorg en ondersteuning inzichtelijk gemaakt.

Cijfers over 2017 uit het landelijke Register Dementiezorg en Ondersteuning. Factsheet 1: Achtergrondkenmerken van mensen met dementie, door Carola Döpp, Iris van der Heide, Marianne Heins, Karlijn Joling, Robert Verheij, Anneke Francke, Nivel, maart 2020: https://nivel.nl/sites/default/files/bestanden/1003650.pdf

Nieuw Register biedt beter zicht op zorg en ondersteuning bij mensen met dementie, Nivel, 1 april 2020: www.nivel.nl

Zorgberoepen emotioneel meest veeleisend, docenten meest betrokken in 2018

Werknemers in pedagogische beroepen gaven in 2018 het vaakst van alle beroepen aan emotioneel betrokken te raken bij hun werk. Dit geldt voor bijna drie op de tien. Ook ervaarden zij het werk bovengemiddeld vaak als veeleisend. Dat laatste geldt nog meer voor werknemers in zorg- en welzijnsberoepen. Dit meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van cijfers uit de Nationale Enquête arbeidsomstandigheden (NEA), uitgevoerd door het CBS en onderzoeksorganisatie TNO.

De NEA is een internet-enquête onder bijna 63 duizend werknemers (in 2018) van 15 tot 75 jaar die in Nederland werken. Zij krijgen vragen over arbeidsomstandigheden, -ongevallen, -verhoudingen, -voorwaarden, en werkinhoud. Ook wordt gevraagd in hoeverre ze emotioneel betrokken raken bij het werk, en hoe vaak ze het werk als emotioneel veeleisend ervaren.

Onder leerkrachten in het basisonderwijs is het aandeel dat zei vaak of altijd emotioneel betrokken te raken bij het werk met bijna 39 procent het hoogst van alle onderzochte beroepsgroepen (gemiddeld 15 procent). Zij staan de hele onderzochte periode (2014-2018) al aan de top als het gaat om emotionele betrokkenheid. Leerkrachten tot 35 jaar raken vaker betrokken (42 procent) dan leraren van 35 tot 75 jaar (37 procent). Ook docenten algemene vakken in het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) raken bovengemiddeld vaak betrokken, vrouwen vaker (36 procent) dan mannen (29 procent).

Daarnaast is de betrokkenheid bij het werk ook hoog onder psychologen en sociologen (33 procent), docenten beroepsgerichte vakken in het Vo en het MBO (29 procent), en onder docenten in het hoger onderwijs (HO) en hoogleraren (27 procent).

Grafiek CBS Emotioneel betrokken bij werk, 2028

Helft psychologen en maatschappelijk werkers vindt werk emotioneel veeleisend

Werknemers in zorg- en welzijnsberoepen, zoals psychologen, maatschappelijk werkers en verpleegkundigen, en medewerkers van politie en brandweer, vonden in 2018 hun werk het vaakst emotioneel veeleisend. Van de psychologen en sociologen vond 56 procent dat het werk vaak of altijd emotioneel veel van ze vergt (in 2014 nog 49 procent), voor maatschappelijk werkers is dit 50 procent. Van de gespecialiseerde verpleegkundigen rapporteerde ruim 43 procent dat ze hun werk vaak emotioneel veeleisend vinden, van politie- en brandweer medewerkers 37 procent.

Emotioneel veeleisend werk speelt een rol in het optreden van gezondheidsklachten en verzuim. Uit eerder onderzoek bleek al dat de gezondheids- en welzijnszorg het hoogste ziekteverzuim heeft van alle bedrijfstakken.

Emotioneel veeleisend werk CBS 2028

De tien beroepsgroepen waarin werknemers hun werk het vaakst als emotioneel veeleisend ervaren, komen voor op de lijst van cruciale beroepsgroepen, die sinds het uitbreken van COVID-19 door de overheid is opgesteld. Het betreft beroepen in de zorg, politie en brandweer, en het onderwijs. De beroepsgroepen in de door het CBS gehanteerde beroepenclassificatie sluiten niet naadloos aan bij de beroepsgroepen op de lijst die de Rijksoverheid recent heeft opgesteld.

Zorgberoepen emotioneel meest veeleisend, docenten meest betrokken in 2018, CBS, 31 maart 2020: www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/14/zorgberoepen-emotioneel-meest-veeleisend-docenten-meest-betrokken-in-2018

U P D A T E

Psychisch belastend werk naar beroep, door Astrid Pleijers, CBS, 30 juni 2020: https://www.cbs.nl/nl-nl/longread/statistische-trends/2020/psychisch-belastend-werk-naar-beroep?onepage=true

Overheidsawards 2020

Nominatieperiode voor verkiezing Beste overheidsmanager en Beste overheidsorganisatie van het Jaar 2020 van start

Nederland bevindt zich in een roerige periode. Overheidsorganisaties en hun managers nemen belangrijke besluiten die invloed hebben op de gehele Nederlandse samenleving op korte en lange termijn. Welke manager of organisatie is in staat om op een juiste manier in te spelen op deze complexe opgaven? En wie weet ook in roerige tijden het verschil te maken?

Vanaf 24 maart 2020 is het mogelijk om voor beide verkiezingen kandidaten te nomineren. Op 9 november 2020 vindt de uitreiking van de prijzen plaats in de Ridderzaal in Den Haag.

Tussen systeem en maatwerk

De verkiezingen hebben tot doel bevordering van transparantie en kennisdeling binnen het openbaar bestuur door het werk van goede overheidsmanagers en -organisaties uit te lichten en te belonen. Juryleden van de Verkiezing Overheidsdmanager van het Jaar, zijn op zoek naar vooruitstrevende managers die passen binnen het thema van 2020: Tussen systeem en maatwerk.

De Overheidsmanager van 2020 is iemand die maatwerk ruimte durft te geven en goed inspeelt op onverwachte (crisis)situaties. Deze manager draagt bij aan bewustwording, het besef dat handelen en de effecten ervan van belang zijn, ook als dat betekent dat je af en toe buiten de lijntjes moet treden. Tegelijkertijd is de overheidsmanager er zich ook van bewust dat maatwerk niet altijd nodig is. De manager weegt maatwerk af tegenover meerdere doelen en kan de keuze naar anderen toe verantwoorden.

Regels zijn er binnen de overheid om de publieke zaak in goede banen te leiden en om ervoor te zorgen dat ambtenaren een houvast hebben waarop ze kunnen terugvallen. Maar bij het oplossen van publieke vraagstukken en crisissituaties passen regels niet altijd. Wat doe je als de regels even niet passen binnen de werkelijkheid en de situatie om een nieuwe of andere aanpak vraagt?

Lees op Overheidsawards aan welke criteria de Beste overheidsmanager van het jaar 2020 behoort te voldoen: www.overheidsawards.nl/thema-en-criteria/ (Criteria voor 2020 – Tussen systeem en maatwerk – staan niet meer vermeld op de site van Overheidsawards)

De jury van de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar wil een krachtige organisatie bekronen die met constante wil om te verbeteren het verschil maakt, passend binnen de door de jury opgestelde dimensies. Ook in deze roerige periode dient de organisatie goed in te spelen op de uitdagingen van haar omgeving.

Wie mogen er mee doen? Alle overheidsorganisaties kunnen zich kandidaat stellen voor deze verkiezing. Denk aan ministeries, provincies, waterschappen, gemeenten, zelfstandig bestuursorganen en agentschappen. Het is belangrijk dat de genomineerde organisatie een publieke functie heeft en hoofdzakelijk door publiek geld word gefinancierd.

Meer info over de dimensies voor de verkiezing Beste overheidsorganisatie van het jaar: www.overheidsawards.nl/dimensies/

Doe mee en nomineer

Nominaties voor beide verkiezingen zijn welkom op de site van Overheidsawards. Nomineren kan tot en met 25 juni 2020: www.overheidsawards.nl/nomineer (Niet meer geldig).


De verkiezingen worden georganiseerd door de Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) in samenwerking met Binnenlands Bestuur, landelijk netwerk van jonge ambtenaren werkzaam bij de overheid FUTUR, Interprovinciaal Overleg (IPO), ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), NEderlandse Norm (NEN), Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), Ordina, Publiek Denken en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Meer info info over finalisten en winnaars voorgaande verkiezingen op Overheidawards; zie menu: www.overheidsawards.nl (Info over voorgaande verkiezingen is geschrapt op deze site in 2021). Zie daarvoor in de plaats: http://www.futuregov.nl/

U P D A T E

LET OP! In 2021 zal de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie niet worden uitgereikt. Vanaf 2021 zal ter vervanging om het jaar de Verkiezing Beste Overheidsinnovatie worden georganiseerd. Volgend jaar kan men weer organisaties nomineren voor de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het jaar 2022.

Alarm in de thuiszorg. Negentig procent zorgverleners kan zich niet voldoende beschermen

Nu het coronavirus door Nederland heen trekt wordt pijnlijk duidelijk hoe kwetsbaar de structuur rondom de ‘wijkverpleging’, oftewel thuiszorg in de praktijk is. Nog niet zo lang geleden werden verzorgingshuizen halsoverkop gesloten en ouderen moesten zo lang mogelijk thuis blijven wonen.
Ziekenhuizen willen uiteraard hun bedden beschikbaar houden voor nieuwe corona-geïnfecteerden. Verpleeghuizen zijn erop uit opnames te voorkomen en mensen door te laten stromen naar de thuissituatie.

De brancheorganisatie voor zzp’ers in de zorg Solo Partners wijst erop dat door die bewegingen het werk neer komt op de thuiszorg en juist daar staat de zorg enorm onder druk en houden zorgorganisaties er hun eigen individuele aanpak op na.

Tekort aan beschermingsmateriaal

Solo Partners schrijft in een artikel dat er chaos heerst is de thuiszorg. Er is een tekort is aan beschermingsmateriaal. Negentig procent van de zorgverleners kan zich niet beschermen. Ouderen worden in de steek gelaten, zorgorganisaties trekken zich terug en zorgverzekeraars houden zich ook nu niet aan de spelregels.
In een overzicht van de huidige toestand geeft Solo Partners de reacties van zorgverleners op een oproep om ervaringen uit de praktijk te delen naast een online-onderzoek onder de negenduizend zorgprofessionals die binnen de thuiszorg en verpleeghuizen werkzaam zijn en onderdeel uitmaken van de achterban van Solo Partners.

De reactie van een een zorgprofessional die werkzaam is bij een grote gecontracteerde thuiszorgorganisatie:

– “Geen enkele bescherming voor mij of de cliënten. Geen handalcohol, geen handschoenen, geen mondkapjes en geen overschorten. Al deze zaken waren op lokatie 2 weken geleden maar toen zijn alle materialen verplaatst naar een depot. Het enige dat wij krijgen is een poster met een stappenplan. Als zzp-er kan ik mijn mond niet open doen zonder mijn opdracht in gevaar te brengen. De ENIGE beschermende maatregel die wij hebben is handen wassen. Ik weet niet hoe andere thuiszorginstanties hiermee omgaan maar wat ik hier bij deze thuiszorgorganisatie meemaak is schandalig.”

Resultaten onderzoek

Het algemene beeld is dat de thuiszorg, na ziekenhuizen en verpleeghuizen, het ondergeschoven kindje is in de aanpak rondom het coronavirus. Dit frustreert enorm, aangezien juist in die thuissituatie zeer kwetsbare ouderen zitten die geen plek kunnen krijgen in het verpleeghuis door wachtlijsten, omdat opname door de organisatie vermeden wordt of doordat zij te ‘goed’ zijn om een plek in het verpleeghuis toebedeeld te krijgen.

Solo Partners heeft de resultaten van hun onderzoek verdeeld in vijftien punten. We noemen de eerste vijf:

  1. Van de zorgprofessionals die reageerden op onze online survey, werkt ongeveer de helft als onderaannemer bij een reguliere thuiszorgorganisatie, zo’n 5% heeft een eigen contract bij een zorgverzekeraar, zo’n 15% werkt niet-gecontracteerd en zo’n 30% werkt voor cliënten met een Persoons Gebonden Budget;
  2. Het rapportcijfer 4, een dikke onvoldoende dus, wordt gegeven aan de huidige aanpak van het coronavirus in de thuiszorg.
    90% van de respondenten geeft aan dat zij zichzelf niet of onvoldoende kunnen beschermen als dat nodig is. De helft van de honderden respondenten geeft aan dat er onvoldoende of geen materialen beschikbaar zijn. De andere helft geeft aan dat middelen slechts in beperkt mate aanwezig zijn;
  3. Het universele signaal dat we ontvangen is dat er onvoldoende middelen zijn om jezelf te beschermen in de thuiszorg.
  4. Zonder uitzondering is dit het eerste onderwerp dat de honderden zorgverleners in de thuiszorg aanreiken. Voorbeelden van zorgverleners die uit wanhoop van stofzuigerzakken, maandverband, keukenrollen of ventilatiemateriaal van een afzuigkap tot mondkapjes maken bereiken ons. Zorgverleners struinen bouwmarkten af in de hoop zichzelf op een of andere wijze te kunnen beschermen. 55% van de respondenten geeft aan niet te weten waar zij terecht kunnen voor materialen en deze zelf aan te schaffen. De personen die wel weten waar ze moeten zijn, krijgen over het algemeen te horen dat er geen of nauwelijks materialen zijn;
  5. We horen voorbeelden van medewerkers (in loondienst) van zorgorganisaties die zichzelf willen beschermen door het dragen van een mondkapje en deze zelf meenemen omdat de werkgever hier niet in kan voorzien, een verbod krijgen om deze te dragen. In één geval ook als er sprake is van een situatie bij Bijzonder Resistent Micro-Organisme (BRMO);

Solo Partners doet een oproep ter bescherming van de zorgprofessional die een enorm risico loopt en ditmaal met gevaar voor eigen leven, en geeft als oplossing:

  • Een klankbord van zorgprofessionals uit de praktijk organiseren dat in direct contact staat en regelmatig – wekelijks – overleg voert met de ministers en het ministerie.
  • Waar banken ondernemers helpen in tijden van crisis, laten zorgverzekeraars de afgelopen twee weken zien dat zij geen intrinsieke motivatie hebben om álle zorgverleners en hun organisaties garanties te bieden. Regisseer de financiering van zorg tijdens deze crisis op een stevige en sturende manier. De maatschappelijke rol van zorgverzekeraars is fictie gebleken;

Intussen heeft Solo Partners zelf het een en ander ondernomen om de situatie het hoofd te bieden. In samenwerking met andere organisaties is onder meer een noodoproep gedaan aan zorgverzekeraars om te komen met concrete maatregelen voor alle zorgaanbieders, dus ook voor zorgaanbieders zonder contract.

Lees het hele artikel Chaos in de thuiszorg: 90% zorgverleners kan zich niet voldoende beschermen, Solo Partners, 30 maart 2020: https://www.solopartners.nl/nieuws/chaos-in-de-thuiszorg-90-procent-zorgverleners-kan-zich-niet-voldoende-beschermen/ (Artikel is niet meer beschikbaar)

Persbericht Noodoproep aan zorgverzekeraars, 27 maart 2020: www.solopartners.nl/wp-content/uploads/Persbericht-Zorgthuisnl-SPOT-KenniZ-BVKZ-SoloPartners.pdf

Economen aan het woord in tijden van coronacrisis

De redactie van ESB, vakblad voor economie en beleid, is in maart 2020 een serie gestart van video-gesprekken met economen over de grote vragen die hen bezighouden en de inzichten die ze te bieden hebben naar aanleiding van de coronacrisis. Titel van de serie: Economen in tijden van corona. De gesprekken vinden online plaats.

Het coronavirus is de oorzaak van een gezondheidscrisis met ongekend grote economische implicaties. Wat kan en moet de overheid doen? En de centrale banken? Op welke vragen hebben we een antwoord nodig om rationeel beleid te kunnen blijven maken in onzekere tijden?
De gesprekken worden gevoerd door de economen Esther van Rijswijk en Jasper Lukkezen, hoofdredacteur van ESB.

Aan het woord waren tot nu toe (26 maart 2020) vijf economen:

Aflevering 1: Bas Jacobs, hoogleraar economie en lverheidsfinanciën aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. De vraag aan Jacobs is een analyse te geven van de huidige crisis is. Waar zijn op dit moment de grootste problemen te zien? Welke oplossingen zijn er?
Het gesprek gaat over aanbodschokken en vraaguitval en de effecten op de financiële markten. Ook over de moral hazard in het steunpakket van de overheid.

Aflevering 2: Lex Hoogduin, hoogleraar monetaire economie, complexiteit en onzekerheid aan de Rijksoverheid Groningen. Hoogduin staat bekend als een van de grootste sceptici van het – geldscheppende – quantative easing-programma van de Europese Centrale Bank, maar stelt nu voor om de geldkraan echt ouderwets open te draaien: ‘Laat de minister van Financiën, Wobke Hoekstra, rood staan bij DNB-president Klaas Knot’. In deze podcast vertelt hij waarom.

Aflevering 3: Lukas Daalder, chief investment strategist bij BlackRock, de grootste vermogensbeheerder ter wereld. Het gesprek gaat over de historische dalingen in de beurskoersen. Is de bodem bereikt? Wat is wijsheid als belegger? En moeten de beurzen dicht? Daalder geeft zijn visie.

Aflevering 4: Wimar Bolhuis, universitair docent aan de Universiteit Leiden, heeft het over het hulppakket van de overheid voor ondernemers en zzp’ers. Komt het snel genoeg?

Aflevering 5: Coen Teulings, sinds januari 2018 hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Eerder was hij hoogleraar economie aan de Universiteit van Cambridge (2013-2017). Van 2006 tot 2013 was hij directeur van het Centraal Planbureau ((CPB). Onderwerp van het video-gesprek is de financiering van de hulppakketten van de overheid en de rol van de EU daarbij.

De gesprekken zijn te bekijken en beluisteren via YouTube en Soundcloud.

ESB communicatieplatform en vakblad voor economie en beleid: www.esb.nu/events/overig/20059194/economen-in-tijden-van-corona-01-bas-jacobs

Downloading solidarity - Please wait...

Academici zijn geen ‘vitale beroepsgroep’. Pleidooi voor solidaire benadering van COVID-19 crisis in universitair onderwijs

Het blijkt dat academici en universiteiten actief gelobbyd hebben om hun beroep als ‘vitaal’ te verklaren. Dit in verband met de noodmaatregelen van de overheid n.a.v. de COVID-19-uitbraak en de publicatie van een overzicht van cruciale beroepen en vitale processen, die onmisbaar zijn voor het functioneren van de maatschappij. Sommige ouders of verzorgenden kunnen in de periode zolang de maatregelen van kracht zijn, op hun eigen school of opvang gebruik maken van opvangmogelijkheden voor kinderen, zodat zij kunnen blijven werken en de samenleving draaiende houden. Het gaat hier om beroepsgroepen die in de omstandigheden van COVID-19 vragen om continue bezetting. Ook onmisbare functies ten behoeve van een van deze cruciale beroepsgroepen kunnen een beroep doen op kinderopvang.

Zes academici*) van de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit van Amsterdam schrijven op Science Guide  – podium voor hoger onderwijs en wetenschap – dat de lobby succesvol was in haar poging en verwijzen naar een persbericht, verstuurd op 17 maart 2020 door de Vereniging van Universiteiten (VSNU):

“Voor de medewerkers van universiteiten geldt dat zij vallen onder de ‘cruciale beroepen’, wanneer zij nodig zijn voor het organiseren van (afstands)onderwijs, zo is aan de VSNU verzekerd door het ministerie van OCW. Deze definitie is volgens de VSNU in de praktijk in elk geval, maar niet limitatief, van toepassing op:

– De docent
– ICT-personeel benodigd voor het in de lucht houden van de ICT-infrastructuur en programma’s ter ondersteuning van afstandsonderwijs.

Voor verdere informatie verwijzen we naar de website van de Rijksoverheid”.

Vervolgens werden e-mails rondgestuurd met berichten als: “Het ministerie heeft duidelijk gemaakt dat universitair medewerkers tot de vitale beroepen in Nederland horen. Dit betekent dat, als je niemand anders thuis hebt die voor je kinderen kan zorgen, je het recht hebt ze naar kinderopvang of school te sturen”.

De zes academici zijn het hier niet mee eens. Buiten de medische afdelingen is wetenschappelijk onderwijs geen urgent beroep. Men zou dan ook geen aanspraak moeten maken op de noodopvang.
“Het komt misschien voor sommigen als een schok, maar wij academici zijn niet zo vitaal als we denken”, is het commentaar van de zes auteurs.
Ze merken op dat tot op heden die ‘vitaal beroep’-status niet expliciet is gemaakt op de officiële overheidswebsite waarnaar de VSNU verwijst, hoewel het Ministerie van Onderwijs (OCW) op 19 maart een Kamerbrief verstuurde waarin die status bevestigd wordt. De lijst op de website van de overheid vermeldt nog steeds alleen ‘leraren en personeel benodigd op school’ – en ironisch genoeg is ‘schoolleraar’ een label dat universiteitsbesturen kennelijk ineens graag omarmen.

Eisen

In plaats van te kiezen voor een ‘vitaal beroep’-claim, waarmee ze effectief het reeds precaire gezondheidssysteem en het primair onderwijs in Nederland overbelasten, zouden universiteiten als werkgevers solidariteit moeten organiseren. De zes auteurs beschrijven hoe dat kan en concluderen dat er vooral leiderschap is vereist. Ze stellen vervolgens vijf eisen aan de Nederlandse universiteiten:

1) Uitgezonderd medische staf die direct betrokken is bij het managen van de COVID-19 crisis, moet de claim dat universitair medewerkers een ‘vitaal beroep’ uitoefenen worden teruggenomen;

2) Alle inspanningen moeten gericht zijn op het verlichten van de druk op studenten, en dat betekent het aanpassen van deadlines, extra herkansingsmogelijkheden, en het ruimhartig beoordelen van werk, allemaal op zo’n manier dat studenten zowel door kunnen gaan met hun studie of kunnen afstuderen, en de minste financiële lasten oplopen;

3) Zowel de veiligheid als de doorbetaling van ondersteunend en facilitair personeel moet worden zeker gesteld, of hun werk nu is ge-outsourced of niet;

4) Tijdelijke staf heeft in het bijzonder extra ondersteuning nodig; tenure tracks moeten ruimhartig worden beoordeeld en promotietrajecten moeten worden verlengd;

5) Er moet druk komen op de overheid om financiële ondersteuning te geven aan tijdelijke staf, maar in het bijzonder aan studenten. De overheid heeft een enorm pakket aan steunmaatregelen voor bedrijven aangekondigd. Waarom niet voor studenten? Het kwijtschelden van studieleningen en de verlenging van studies zonder bijkomend collegegeld zijn twee voor de hand liggende opties die verdergaan dan het slechts uitstellen van schuldbetalingen en het effectief vergroten onder studieschuld, zoals aangekondigd in de brief van de minister aan de Tweede Kamer van 19 maart.

Petitie

De zes academici zijn een online petitie gestart om hun eisen kracht bij te zetten:

“Beste academische gemeenschap – schoonmakers, cateraars, support staf, studenten, docenten: Onderteken dit document als je de boodschap dat de universiteit nu niet met ‘business as usual’ kan doorgaan en de urgente noodzaak ziet om ons te bezinnen op wat wij als gemeenschap van elkaar verwachten”.

Zie voor de petitie: https://pad.riseup.net/p/Academics_Are_Not_a_Vital_Profession-keep

Academici zijn geen ‘vitale beroepsgroep’, door Willem Schinkel & Marguerite van den Berg & Sarah Bracke & Irene van Oorschot & Rogier van Reekum & Jess Bier, Science Guide, 20 maart 2020: www.scienceguide.nl

Vragen over noodopvang voor kinderen van ouders in cruciale beroepen of vitale processen, Rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl

Kamerbrief COVID-19 aanpak hoger onderwijs, Tweede Kamer, 19 maart 2020; en Servicedocument HO – aanpak Coronavirus COVID-19, Ministerie van OCW, 23 maart 2020: www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2020Z05376&did=2020D11138

Noot
*) Willem Schinkel, Erasmus University Rotterdam
Marguerite van den Berg, University of Amsterdam
Sarah Bracke, University of Amsterdam
Irene van Oorschot, Erasmus University Rotterdam
Rogier van Reekum, Erasmus University Rotterdam
Jess Bier, Erasmus University Rotterdam

 

De afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann