Skip to main content

Charlotte V.C. Goulmy

‘Het is Internationale Vrouwendag en het kan me niets schelen’

Het is Internationale Vrouwendag en het kan me niets schelen. Ik zou willen dat het Internationale Onderwijsdag was en dat iedereen zou weten, voelen dat Onderwijs best belangrijk was.

Een lieve leerling zei vorige week dat hij voor de klas wilde. Frans geven. Zo leuk! Hij is niet de eerste die docent Frans wil worden, mijn taal is beeldschoon en wie wil zoiets beeldschoons nou niet doceren! Maar vroeger, toen alles beter was, reageerde ik dan blij. Stralend. Door mij wil mijn leerling nu… vorige week reageerde ik vlakjes. Bijna niet eigenlijk. Wat moest ik zeggen? Oh kind, weet waar je aan begint? De opleiding is zinloos, niet nadenken, door hoepeltjes springen en klaar, de kans dat het schoolvak Frans nog bestaat tegen de tijd dat je klaar bent met je dure en waardeloze opleiding is verwaarloosbaar en weet dat je je inschrijft voor een leven lang stress, tekorten, goochelen met tijd, emoties, tekortschieten, foute examens, ondankbare ouders, steeds complexere kinderen en een dikke studieschuld die zal maken dat je geen huis kunt kopen? Ik wist het even niet. “Oh wat goed van je,” was mijn maximaal haalbare politiek correcte zin.

Ik heb maar niet tegen hem gezegd dat de politiek inmiddels heeft geaccepteerd dat zelfs deze welwillende ministers geen kant op kunnen binnen de afspraken van dit regeringsakkoord, dat minister Van Engelshoven gewoon gezegd schijnt te hebben dat je met een studie Nederland heus wel wat anders kan worden dan docent en dat minister Slob enthousiast vertelt over het breed gevoelde draagvlak voor curriculum.nu daarmee het begrip gotspe herdefiniërend…

Niemand is verantwoordelijk, iedereen denkt aan rendement, niemand heeft meer door dat het een nutsvoorziening is en dat het niet gaat om winst maar om kinderen.

Er is een onderzoek geweest naar een miljoenenschandaal binnen Onderwijs, het rapport blijft geheim.*) Zelfs het Ministerie krijgt het niet te zien en blijkbaar mag dat. Het kan altijd erger, je kunt ook een Donald Trump als president en Betsy de Vos als minister van Onderwijs hebben. Dan heb je echt wat te klagen. In mijn land scheiden wij immigrantenkinderen nog niet van hun ouders om ze vervolgens in hokken te stoppen en ze ongeïnteresseerd en voor altijd kwijt te raken in een Excel-sheet. Maar wij hebben veel kinderen die niet naar school kunnen of mogen, systemen en rendementen die belangrijker zijn dan Onderwijs, sektes die als paddenstoelen uit de grond floepen, kinderen die kapot gaan aan stress, schulden, een gebrek aan les, een gebrek aan ontspannen docenten, prestatiedruk, de schuldige desinteresse van een Premier die zich zorgen maakt over het Nationaal Porselein en het Klimaat. Ik ben wel dood tegen de tijd dat Deventer het nieuwe Scheveningen is, maar hoe zit dat met de kleinkinderen van de generatie die nu voor onze neus staat?

Woensdag 13 maart is er in debatcentrum De Balie in Amsterdam een Mijn idee voor Onderwijs-sessie met Jan van de Ven, Thijs Roovers en René Kneyber die een richting gaan voorstellen, een stip op de horizon gaan trekken. Ik ben blij dat ze dat doen maar tegelijk realiseer ik me dat wij als lam en murw geslagen beroepsgroep geen deuk in een pak boter kunnen slaan als zelfs onze hardwerkende en goedwillende ministers niet aanvoelen hoe groot de behoefte is aan ministeriële doorzetters en doorpakkers. En niet van die trucjes met schuiven met geld, stiekem, sigaren uit eigen doos en dan oh jippie wat zijn we toch gul voor Onderwijs nu moeten jullie je plaats kennen en weer lief gaan lesgeven. Echt, dat ondermijnt het toch al zo wankele vertrouwen zo, stop daar mee. Politiek moet doen waar het voor is opgetuigd. En als de huidige politiek dat niet kan dan moet er maar een soort Partij voor de Dieren komen maar dan voor Kinderen.

Iedereen weet wat Goed Onderwijs is. Het is een goeie docent, een deugdelijk gebouw, schone wc’s en een krijtje. Er gaat zo ongelooflijk veel geld naar onderwijs wat nooit in dat lokaal terecht komt, iemand ministerieels moet doortastend alle bladvulling en prietpraat chirurgisch verwijderen.

Kinderen, best belangrijk…

Potjandoosie

Charlotte Goulmy is lerares Frans


Noot
* ) Zie:
https://twitter.com/peterkwint/status/1103686608270839809?s=19

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/03/07/kamervragen-over-onderwijscooperatie

examen Frans

College voor Toetsen en Examens erkent rechtsongelijkheid voor de kandidaten van de examens Frans VWO

In 2018 zaten er wederom veel fouten in de examens Frans. Hierdoor scoorden veel kinderen onterecht onvoldoendes. Een deel van die kinderen heeft herexamen gedaan en gemiddeld haalden zij een 7. Dit zouden dus hoegenaamd de zwakkere broeders zijn, een gemiddelde 7 betekent dus dat de groep gezakten zo zwak niet was en dat het eerste examen inderdaad onredelijk slecht in elkaar zat.

Het resulteerde ondubbelzinnig in een rechtsongelijkheid die op tijd werd ingezien door het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Ontkennen was sowieso zinloos, maar toch was dat goed nieuws. Het CvTE wist het, zag het, erkende het maar… corrigeerde het slechte eerste tijdvak niet. Het feit dat het CvTE inderdaad die rechtsongelijkheid erkende was een grote stap voor de mensheid en verdient respect. Helaas bleef het bij erkennen.

Als de Inspectie of de minister toen had ingegrepen, als het CvTE toen had geaccepteerd om alsnog de fouten te corrigeren dan was die rechtsongelijkheid op tijd voorkomen. Nu zitten de examenklassen vol met kinderen die gezakt zijn op Frans in het eerste tijdvak en die hun herexamen nodig hadden voor wiskunde of zo. En als ze niet op Frans waren gezakt dan was het wel op de 5.5 regel. Al die compensatiepunten zijn zij misgelopen.

Dat meisje in Breda was onterecht gezakt op 0.1!! Zij had het goede antwoord gegeven, niet de punten gekregen van het CvTE. Haar zaak ligt nog steeds in Cassatie bij de Hoge Raad. Als het CvTE eerlijk toe kan geven dat er afgelopen jaar een rechtsongelijkheid bestond tussen kandidaten die herexamen hebben gedaan ten opzichte van kandidaten die in het eerste tijdvak examen hebben gedaan, dan zou datzelfde CvTE ook even een briefje naar de Hoge Raad kunnen sturen met de tekst: “Het spijt ons dat we slachtoffers hebben gemaakt, we zullen het nooit meer doen.”

Kluitje/Riet

Kastje/ Muur

In de brief van Minister Slob van 20 augustus 2018 zegt hij: “(…) stellen de docenten dat het examen vwo Frans moeilijker leek dan het examen vwo Duits. Zo werden er in het examen vwo Duits meer vragen in het Nederlands gesteld dan in het examen vwo Frans en bevatte laatstgenoemde meer tekst.

Het CvTE vertelt mij dat deze vergelijking tussen de examens Duits en Frans niet helemaal op gaat, omdat in het examenprogramma is opgenomen dat Duits en Frans niet op hetzelfde niveau worden getoetst. Dit gegeven kan volgens het CvTE gevolgen hebben voor de wijze van vraagstelling in de respectievelijke examens en de ervaren moeilijkheidsfactor.

Duits zou moeilijker moeten zijn dan Frans. Duits C1, Frans B2 volgens het ERK

https://www.slo.nl/thema/vakspecifieke-thema/mvt/erk/

Dus inderdaad, de examens Duits en Frans zouden niet gelijkwaardig moeten zijn. Frans moet makkelijker zijn. Ik bewonder de creatieve pen die dit zo ter valser trouw heeft opgeschreven. Ik hoop dat de leden van de Vaste Kamercommissie hier even goed naar willen kijken. Het verkeerd voorlichten van de Kamer mocht vroeger niet.

Dit is overigens een schitterend voorbeeld van hoe het bij de examens steeds fout gaat. Het zou me niet verbazen dat een geroutineerd examenmaker dit antwoord heeft ingefluisterd. Wel heel fijn dat iedereen nu zelf kan zien hoe pervers dit in elkaar zit. Excellent.

Verder lijkt de minister te geloven dat Levende Talen geen docenten kon vinden die de examens wilden bespreken in bijeenkomsten.

“(…) geven docenten ook aan ontsteld te zijn over het gegeven dat Levende Talen Frans (SBF) geen landelijke examenbespreking heeft georganiseerd voor het examen vwo. SBF heeft aangegeven dat in het verleden de opkomst bij die bijeenkomsten dermate laag was, dat het organiseren ervan niet langer doelmatig was. Op aandringen van het CvTE heeft SBF voor de examens vmbo en havo alsnog dergelijke bijeenkomsten georganiseerd, waarbij de opkomst wederom tegenviel. Voor het vwo examen bleek het voor SBF niet meer mogelijk om een examenbespreking te organiseren.”

Dat zit even anders. Levende Talen Frans heeft namelijk besloten dat alleen persoonlijk leden mogen meespreken. Levende Talen weigerde die besprekingen te organiseren nadat die waren toegezegd aan de Kamer en de leden op Facebook. Docenten mochten het wel zelf organiseren maar die verslagen zouden genegeerd worden. Docenten die via school het tijdschrift krijgen werden uitgesloten. Ik ken niemand die persoonlijk lid is. Iedereen krijgt het via school. Ik ook.

Minister Slob vervolgt:

“De docenten constateren desondanks enkele onvolkomenheden. Inderdaad komt het voor dat achteraf blijkt dat er bijvoorbeeld meerdere antwoorden mogelijk zijn op één vraag. Als dit wordt geconstateerd, wordt het correctievoorschrift daarop aangepast. Pas als dit omwille van de tijd niet meer mogelijk is, worden de effecten hiervan via de normering gecompenseerd.”

Ook dit is een prachtige misleidende volzin. Bij Frans worden de meeste fouten niet gecorrigeerd en bijna nooit gecompenseerd met de normering. Als dat wel zou gebeuren zou de gemiddelde score te hoog worden en dus gebeurt het niet. Frans moet namelijk gemiddeld rond een 6 gemaakt worden. Dat moet van Den Haag volgens het CvTE, maar dat is een misverstand. Den Haag wil uitsluitend deugdelijke examens.

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2018Z14723&did=2018D41188

Zolang de minister blijft varen op de antwoorden van het CvTE over de kwaliteit van het werk van het CvTE is alle hoop vals. Wat het CvTE wel heel goed maakt zijn TIA analyses, Toets en Item analyses. Dat zijn voor het grote publiek onleesbare schema’s maar iemand die wil, kan er alle antwoorden in vinden. Het zou heel erg helpen als alle TIA analyses van alle tijdvakken ALTIJD openbaar gemaakt zouden worden. Ik kon de rechtsongelijkheid tussen het eerste en tweede tijdvak Frans pas hard maken toen ik de TIA had gewobt. Dat zou makkelijker moeten kunnen.

Dit zegt de Onderwijsraad in hun rapport Toets Wijzer van december 2018:

“Om daadwerkelijk als ijkpunten te kunnen fungeren dienen centrale examens van hoge kwaliteit te zijn en dienen alle betrokkenen, waaronder leerlingen, ouders, scholen en vervolgopleidingen, hiervan overtuigd te zijn. Uit onderzoek blijkt dat de centrale schriftelijke eindexamens in ons land van goede kwaliteit zijn en dat ze een bijdrage leveren aan goed onderwijs. Dat neemt niet weg dat het volgens de raad belangrijk is om scherp  te  blijven en om incidenten met betrekking totde  inhoud en afname van  de centrale schriftelijke eindexamens te voorkomen. Waar zich incidenten voordoen is het van belang er open over te zijn, ervan te leren en ze in perspectief te plaatsen. Voorkomen moet worden dat het vertrouwen in het gehele centrale examen ondermijnd wordt door specifieke incidenten in een bepaalde context. Om de kwaliteit en het vertrouwen te borgen zijn  zorgvuldige en transparante procedures nodig, waarbij er voldoende deskundigheid en ‘checks and balances’ zijn. De raad constateert met tevredenheid dat de procedures van het College voor Toetsen en Examens op dit punt zijn verbeterd. Zo hebben leraren en vakverenigingen meer mogelijkheden gekregen om mee te denken over  de  correctievoorschriften. De raad moedigt het College voor Toetsen en Examens aan zijn nieuwe beleid voort te zetten en verder aan te scherpen. Aan het bredere onderwijsveld  doet de raad enerzijds de aanbeveling om gebruik t  maken van de mogelijkheden om mee te denken over het centrale examen en anderzijds om realistische verwachtingen te koesteren.”

https://www.onderwijsraad.nl/binaries/onderwijsraad/documenten/adviezen/2018/12/13/toets-wijzer/Toets-wijzer-internet.pdf

Nog enkele maanden en het is mei – dus bijna examentijd. Voor Frans zullen dit waarschijnlijk de laatste examens zijn waar nog fouten in staan. Examens worden namelijk twee jaar van te voren gemaakt. Sinds vorig jaar is er veel gebeurd, bij Levende Talen zijn mensen gestopt, examenmakers zijn vervangen, de voorzitter van de Vaststellingscommissie is nu een professor die mijn volledige vertrouwen heeft… volgend jaar hebben we goede examens. Net als vroeger. Toen alles beter was.

Omdat het waarschijnlijk is dat er dit jaar dus voor Frans nog geen perfecte examens liggen wil ik bij deze de minister en de Inspectie vragen om alle kandidaten Frans die dat wensen een extra herexamen te gunnen. In mei of juni kan dat niet spoorslags geregeld worden, niemand schakelt dan snel genoeg en niemand voelt zich dan verantwoordelijk.

Het CvTE zou natuurlijk de opdracht kunnen geven aan de Vaststellingscommissie Frans om alle examens te repareren maar de ervaring leert dat het bijna onmogelijk is om iets wat aan alle kanten rammelt kloppend te maken. Dan liever hele nieuwe examens. Maar als dat niet meer kan, als we moeten accepteren dat dit jaar het examen nog fouten zal bevatten die het CvTE niet op tijd zal corrigeren, ook niet door pre-testen, ook niet door post-testen en al helemaal niet door aanvullingen op het Correctievoorschrift, dan lijkt mij de enige eerlijke optie dat alle kandidaten Frans een extra herkansing krijgen.

Het CvTE wil geen slachtoffers maken, daar ben ik van overtuigd, maar ja, het is wel steeds raak bij Frans. Het is januari. We weten dat de examens nog één laatste jaar fouten zullen hebben die er niet allemaal op tijd uitgehaald kunnen worden, we weten dat er nu 22 jaar op rij slachtoffers gemaakt zijn, we weten dat dit volgend jaar waarschijnlijk niet meer het geval zal zijn, het zou zuur zijn als deze laatste lichting Frans nog gedupeerd moest worden.

Doe het anders gewoon voor mij. Ik wil gewoon niet weer een jaar goede antwoorden moeten fout rekenen. Ik trek het niet. Weer een rondje moeten knokken met het CvTE die nee zegt en zegt ga maar naar de rechter zodat je drie jaar later en duizenden euro lichter nog steeds geen gelijk hebt gekregen terwijl je dat wel onomstotelijk hebt, ik moet er niet aan denken. Niet voor mij maar zeker niet voor die koppies die nu voor mijn neus zitten

Charlotte Goulmy’s visie op avond met de heer Rinnooy Kan over verenigen beroepsgroep van leraren

René Kneyber en Jan van de Ven schreven op 28 september 2018 een analyse van het eerste deel van de avond die Alexander Rinnooy Kan had georganiseerd in Utrecht op 26 september om met docenten te spreken over zijn plannen voor het verenigen van de beroepsgroep van leraren. https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/open-brief-van-rene-kneyber-en-jan-van-de-ven-aan-de-heer-rinnooy-kan-n-a-v-voorstel-over-versterken-beroepsgroep-leraren/

Ik was daar bij en had het tweede deel van die avond opgenomen om te kijken of er wellicht een blog in zat. In het eerste deel van de avond ging Rinnooy Kan er vol in. De sfeer was goed maar ik voelde, ook bij mezelf, een diep wantrouwen vooral als het ging om de eerste te zetten stappen en vooral over het tempo, het gebrek aan noodzakelijk cynisme als het gaat om curriculum.nu en de eindstreep: het vermaledijde register.

Na het eerste, plenaire deel van de avond, gingen alle docenten in groepen uiteen. Rinnooy Kan kwam bij iedereen kijken, meepraten en overleggen. Hij werd per groepje een stukje grijzer en kwam er een uur later anders uit dan hij er in was gegaan. Wat waren zijn opmerkingen over wat hij had gehoord uit het veld?

Niet in beton verankerd

1.  Dat tijdpad van voor de zomer even hup en klaar, de eerste stappen zijn gezet we kunnen lekker snel verder, dat ziet hij niet meer zo. Het mag de tijd krijgen.

2. Als wij allergisch reageren op curriculum.nu dan hoeft het niet op dat model.

3. Als wij allemaal onze eigen gang willen gaan binnen een kader waar wij het mee onderling eens zijn dan mag dat ook.

4. Als wij uiteindelijk geen register willen dan is dat ook prima, maar zegt hij, dan hebben jullie wel een sterke partner nodig om dat uit te leggen, want de wet ligt er en zal dan aangepast moeten worden.

Voor mij is dat alles hoopvol. Zijn plan staat niet in beton verankerd, hij geeft de ruimte om alles te amenderen, alles kan nog, ALS we het maar zelf doen. Ik zie dat niet gebeuren, maar wie weet. De paniek is bij mij weg, het advies kon wel eens een stuk realistischer worden dan wij in het begin van de avond konden bevroeden. Ik heb zijn samenvattende opmerkingen uitgeschreven en u kunt ze hieronder lezen.

Lees ze vooral als u nog wilt reageren, dat kan nog tot en met morgenavond 2 oktober 2018. Het email-adres staat onderaan.

Rinnooy Kan:

«Ik wilde even langs de ingrediënten van mijn ideeën lopen en met u delen wat ik heb opgevangen en dan even kijken of ik iets gemist heb.

Het is voor jullie interessant om beter gehoord te worden, want leraren klagen heel vaak en heel graag dat ze niet serieus genomen worden, en hoe je het ook keert of wendt, dan moet er toch iemand zijn die met een zeker mandaat kan spreken namens de leraren van Nederland. Dat mag je een goed of een slecht argument vinden, maar dat is au fond  het argument.

Dat is in ieder geval ook de behoefte die bestaat bij de raden. Zij willen af en toe in gesprek kunnen met de leraren en alle 230.000 leraren van Nederland in een vergaderzaal, dat werkt niet, dus daar moet je iets op verzinnen.

Ik denk dat er iets te zeggen is voor een georganiseerde beroepsgroep die namens de leraren spreekt. Het probleem is dat er geen makkelijk vertrekpunt voor is en dat eigenlijk het lot van de OC¹⁾ laat zien dat het niet zo simpel is om dat vanuit de bestaande organisaties op te tuigen. Vandaar: kijk eens of je van onderaf zou kunnen beginnen.

Dan kom ik direct bij de tijd/geld kwestie. Eigenlijk bevestigt dat wat ik al ook zei, namelijk: je hebt die rechten wel, maar rechten hebben en rechten uitoefenen zijn twee. Dat kan ik alleen maar bevestigen, en ik kan alleen maar onderstrepen wat ik al eerder zei: als leraren zich niet serieus genomen voelen, dan kan ik me daar veel bij voorstellen, maar er is maar één groep die daar echt wat aan kan doen en dat zijn de leraren zelf, met steun natuurlijk van de buitenwereld. Daarom denk ik dat de Inspectie hier de interventiekans gunnen een belangrijk ingrediënt van het voorstel zou moeten zijn. Nogmaals: CAO-recht is recht dat individueel opeisbaar is en dat is niet niks, maar we moeten kritisch volgen of dat ook gebeurt.

Leraren moeten zelf weten wat ze willen en dat gaan organiseren

En dan is het tweede punt van kritiek dat ik vaak opving dat, als we over aanbod praten, wat ik daarvan beschreef slechts een heel klein deel is van het grotere geheel. Een aantal van u zei: leren, het bijwerken, het bijhouden van je vak, groeien in je vak, dat doe je elk uur van de dag, dat doe je bij de koffiemachine, dat doe je op weg naar huis, dat doe je als je een boek leest. Ja. Helemaal eens. Wat ik wel zal willen bepleiten, dat het wat mij betreft prima zou zijn als bepaalde groepen of misschien wel alle groepen individueel precies dat kunnen doen wat zij willen. Ze hebben tijd en geld, ze hebben plezier in wat ze doen en wat anderen doen is betrekkelijk irrelevant. Dus als de conclusie is dat 230.000 leraren allemaal een plan precies op hun maat en precies naar hun wensen willen en daarin steken ze tijd en geld, dan is dat prima. Ik zou het jammer vinden, want ik weet dat sommige vakverenigingen heel druk zijn om programma’s te maken die interessant zijn voor meer dan één leraar, maar dat is echt aan u.

Het enige punt is dat leraren ook in dit model zelf moeten weten wat ze willen en dat moeten gaan organiseren, daar geld voor kunnen krijgen, organisatorische steun voor kunnen krijgen, maar zij zijn aan zet, het moet van hen zijn, voor hen zijn, door hen zijn en met hen. Dat is wat ik hier probeer te bereiken

Dus iedereen die zei dat er wantrouwen richting schoolleiding, besturen, middenveld en vakbonden bestaat, allemaal misschien terecht of soms onterecht: eigenlijk zou ik dat soort vluchtwegen nu willen afsnijden. Het gaat er nu echt om dat u en uw collega’s verantwoordelijkheid gaat nemen voor wat u zelf zegt belangrijk te vinden, namelijk groeien in je professionaliteit, in de volle breedte en in het bijzonder in je vak en om pedagogiek en didactiek goed bij te houden. Dat lijkt mij de kern van de zaak.

Dan is er veel gezegd over de indeling van deelgebieden, en daar kan ik alleen maar van zeggen: dit is het plan, maar ik geef het graag voor een beter plan. En wat is beter: een beter plan is wat u beter vindt. Dan vind ik dat prima. U moet zelf bedenken hoeveel variëteit u wilt accommoderen. Dan is dat wat mij betreft ook in een keer maatgevend voor het finale resultaat.

Het mag allemaal ook heel tentatief beginnen met een model, bijvoorbeeld naar gelang de ervaring van de individuele docent, het aantal jaren ervaring. Als u denkt dat dat het beste werkt, dan gaat dat geprobeerd worden, en als het niet werkt dan gaat u het weer veranderen.

Er ligt geen blauwdruk of geen harde opdracht

Er ligt dus wat mij betreft geen blauwdruk of geen harde opdracht. Er ligt ook geen harde opdracht om dat voor de zomer voor elkaar te krijgen. Ik zou hopen dat het kan, ik denk diep in mijn hart dat het wel moet kunnen, maar ja, zo niet dan duurt het langer. Dat zij dan zo.

Die relatie met de Curriculumhervorming stoot mensen af. Dat zou ik jammer vinden, maar elke andere indeling vind ik ook goed. Alleen, ik vind dat natuurlijk over die indeling wel even is nagedacht. Je moet die gebieden niet te groot maken en niet te klein. Het moeten er ook niet teveel zijn, dus als vertrekpunt vind ik het toch niet onhandig. Maar niet als het direct al demotiveert. Daar wil ik helemaal geen zwaar punt van maken.

Hoe nu verder?

Tenslotte nog de hele kwestie van hoe nu verder. Iedereen in de stress vanwege de koepelvorming, maar ook die hoeft niet. Opnieuw, er is behoefte aan een gesprekspartner namens alle leraren. Er is niet één organisatie die met recht die status kan claimen. Ik denk dat het in uw belang is dat er zo’n organisatie komt, maar als u dat niet onderschrijft of niet met mij eens bent, dan komt die er niet. En dat zij dan zo. Ik denk dat je daar kansen door mist; dat is eigenlijk het enige wat ik daarover kan zeggen.

En dan tenslotte en dan het punt dat toch wel het meest is binnengekomen: dat hele register heeft enorm veel kwaad bloed gezet en het idee dat dat toch weer aan het eind van de rit zou kunnen verschijnen, zou de mensen wel eens enorm kunnen demotiveren. Dat is helemaal niet de bedoeling, helemaal niet mijn bedoeling, en de facto is de hele wet opgeschort op dit punt, want die hele voortgang is nu gewoon stilgezet.

Daar ligt wel een fundamentele vraag. Als u vindt dat, als je tijd hebt, geld hebt en je hebt een mooi programma en je doet er verder niks mee, dat dat verder niks zou mogen uitmaken, dan is dat op zich een legitiem standpunt. Dat kunnen jullie dan ook op de school regelen en dat zou de school dan moeten verifiëren. Het enige wat ik daarop kan zeggen is dat andere professies, de accountants, de advocaten, de medische specialisten zeggen: dit is van ons, dit is niet van de schoolleiding, dit is niet van de directie, dit is toevallig van ons. Ook wij leraren hebben een gezamenlijke professionaliteit. Dan vinden wij ook dat wie zich leraar wil noemen, die onderdeel wil zijn van die professie, zich daarin moet schikken: het hoort er gewoon bij. Je mag meepraten, maar het is niet helemaal niks om leraar te zijn, daar komt meer bij kijken. Je bent niet leraar als je heel lang geleden een keer bevoegd bent verklaard; daar gaat niemand anders over dan wij. Dat is de school van denken waar ik in zit.
Zo kom ik toch weer in de buurt van wat ik toch nog maar heel voorzichtig, toch maar even een register noem. ‘Don’t mention the war …’

Maar mocht u daar en bloc tegen zijn, dan begin ik weer bij mijn vertrekpunt. Minister Slob heeft mij gevraagd om na te denken over hoe die georganiseerde beroepsgroep tot stand kan komen, en ik hoorde bij een paar van jullie: ‘Willen we dat eigenlijk wel?’ Mocht dat inderdaad niet zo zijn en blijken jullie tegen die formele afhandeling te zijn, dan is dat relevant, en dan hebben jullie een sterke beroepsgroep nodig om dat standpunt uit te dragen… Er ligt wel een wet; daar moet je dan wel vanaf zien te komen. De vrijblijvendheid of de onvrijblijvendheid, daar moet dan een gesprek over komen.

Als werknemer heb je rechten ten opzichte van de werkgever.  Ik wil jullie niet een conflict-model aanpraten, ik hoop dat het niet te vaak gaat gebeuren maar je bent niet rechteloos.

De kern van het advies

Ik heb niemand horen zeggen dat het uitgangspunt: ‘het moet van onderaf gebeuren door de leraren zelf’ een verkeerd uitgangspunt is. Dat is voor mij eigenlijk de kern van het advies. Ik heb ook niemand horen zeggen dat het onverstandig is om dat bekwaamheidsonderhoud als vertrekpunt te benutten, en dat is een tweede, essentieel ingrediënt voor mijn advies.

Jullie hebben wel vragen gesteld bij de nadere detaillering daarvan, dus ik zal natuurlijk duidelijk maken dat je er ook heel anders over kunt denken. Maar ik heb nog steeds het idee dat ik wel een eigen idee hierover naar voren kan brengen, en dat in het vervolg wel zal blijken of die ideeën levensvatbaar zijn of aanpassing verdienen

Ik hoop dus wel dat de route die ik hier probeer te beschrijven, de leraren zelf weer de macht in handen geven om dit te regelen zoals zij dat willen, in goede aarde valt, en ik heb de neiging om daaraan vast te houden. Mochten jullie nog ideeën hebben of observaties, dan graag delen, dat kan tot en met dinsdag en dat kan op praatmee@beroepsgroepleraren.nl
Ik beloof dat ik naar al die e-mails zal kijken, en bij voorbaat ook dank voor de moeite daarvoor».


Noot
¹⁾ OC = Onderwijscoöperatie

Docenten kunnen in gesprek met Rinnooy Kan, MBO Today, 14 september 2018: https://mbo-today.nl
Open brief van René Kneyber en Jan van de Ven aan de heer Rinnooy Kan n.a.v. voorstel over versterken beroepsgroep leraren. Blogs Beroepseer, 28 september 2018: https://beroepseer.nl

Op foto boven: Alexander Rinnooy Kan op de avond van 26 september 2018 in gesprek met leraren over het versterken van de beroepsgroep van leraren op het UniC-college in Utrecht.

omslag het bezwaar van de leraar van ton van haperen

Charlotte Goulmy over ‘Het bezwaar van de leraar’ van Ton van Haperen

Het gelijk van Haperen

Het geluk van Haperen

Natuurlijk had de titel Het gelijk van de leraar moeten zijn. Het is een boek van common sense. Ton van Haperen zegt bewust of onbewust wat Edith Hooge in november 2017 zei in De Balie – podium voor het vrije woord – in Amsterdam. Zij keek van boven naar beneden en hij kijkt van beneden naar boven. Excellent.
https://www.debalie.nl/agenda/podium/mijn-idee-voor-onderwijs%3A-edith-hooge/e_9783031/p_11769799/

https://didactiefonline.nl/blog/blonz/de-school-raakt-stuurloos-door-aangroei-van-instanties

Er zitten te veel prietpraatsessies (mijn woord, hierna PPS) tussen de docent voor zijn klas en de minister.

https://mbo-today.nl/category/nieuwsbericht/page/15/

Al die commissies, bureaus, organisaties, belangengroepen, bonden, clubjes en verenigingen hebben veel geld, macht en dus verstrengelde belangen die geld voor onderwijs opslokken zonder dat die middelen ooit bij de kern, deugdelijk onderwijs, terecht komen. Wat hebben we wel nodig?
Een goed geëquipeerd ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), helder beleid. Een Inspectie, helder beleid helder staven. Een College voor Toetsen en Examens (CvTE) en een Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling (Cito) ineen, heldere examens die altijd foutloos zijn. Meer niet. Exit de hele rest.

Ik ga het even simplificeren, gewoon omdat het kan. Ik ben minister van Onderwijs en zeg dat er goed onderwijs moet komen en dat ik daar honderd  euro budget voor heb. Dat is veel geld. Ik ga ervan uit, dat er misschien een tientje moet naar administratie en misschien ook nog wel een tientje naar huisvesting maar dat er toch zeker tachtig euro naar de klas gaat. Dat lijkt me niet onredelijk.

Nu heb ik goed onderhandeld de laatste twintig jaar en is mijn budget vertiendubbeld naar duizend euro. Dat is een surrealistische hoeveelheid geld en ik verwacht dat alle onderwijs zeker tien keer beter zal gaan nu er zoveel meer extra geld voor is. Dat valt tegen. Je kunt het je haast niet voorstellen maar die twintig euro voor ondersteuning etc. is nu ineens negenhonderdentien euro geworden, dus in de klas merkt niemand dat er extra geld bij is gekomen. De leerlingen niet en de docent zeker niet. Waar is die negenhonderdentien euro gebleven? Aan PPS. Zodra er zakken geld kwamen hebben slinkse gremlins zich er op gestort en weg was het. De lumpsum werkt dus niet. Van Haandel en Duijvestein hebben dat allemaal mooi in kaart gebracht.
https://decorrespondent.nl/6683/resultaat-van-twintig-jaar-miljarden-extra-naar-onderwijs-minder-docenten-grotere-klassen-lager-salaris/2482574736202-1ffd2d8d

Dit waren hun extreem zuiver onderbouwde conclusies:

“Niets van het extra geld heeft geleid tot de inzet van meer docenten. In verhouding tot het aantal leerlingen is het aantal docenten zelfs met 6 procent gedaald.

Niets van het extra geld is gegaan naar kleinere leerlinggroepen. De gemiddelde groepsgrootte is met 8,3 procent gestegen.

Niets van het extra geld is gegaan naar een hoger salaris voor de docenten. Het reële salaris van docenten is met bijna 2 procent gedaald.”

Ik ken niemand die zegt dat Van Haperen er naast zit, ik ken niemand die denkt dat Hooge het niet snapt en sowieso bestaat er niemand die denkt dat de extreem serieuze Van Haandel en Duijvestein iets niet hebben begrepen. Kortom, hier spreekt common sense. Dat is goed nieuws en dat is slecht nieuws.

Goed nieuws want het is dus oplosbaar. Als iedereen weet hoe het zit, dan is het mooi lekker snel te repareren. Slecht nieuws want als iedereen met hersenfunctie weet hoe het zit en het gaat desondanks van kwaad tot erger dan is er dus, ergens in dit systeem, iets of iemand te kwader trouw en lachend in zijn knuistje bezig het onderwijs te frustreren voor eigen gewin onder het mom van, en dat is knap, dat is goed voor Nederland. Iedereen rond OCW heeft een agenda. De één wil een nieuw curriculum wat verder niemand wil, de ander wil deugdelijke examens, wat bijna niemand interesseert, weer een ander heeft een lobby voor meer lestijd, minder werkdruk, meer salaris, beter passend onderwijs, nieuwe wiskunde, meer stages, minder kosten, meer praktijk, minder werkdruk, iedereen wil wat en dus gebeurt er niks. Het is een wonder dat de minister nog kan lopen want aan ieder ledemaat trekt wel een doortastende lobby. Ik trek vrolijk en schuldbewust mee, omdat het kan…

Als minister Slob Van Haperen, Hooge, Van Haandel en Duijvestein een middag uitnodigt met een whiteboard, een pakje post-its en een goeie viltstift dan is voor januari 2019 de minister ons aller directe werkgever, staat het hele overgekwalificeerde middenveld terug voor de klas waar ze hoort, zijn er fortuinen bespaard op PPS en heeft de minister gratis en voor niks, en zonder dat er iemand op deze aardbol pruttelt, zijn langgekoesterde wens, het Lerarenregister.

Leraren in overvloed

Bestuurders moeten terug voor de klas en hebben dus geen zeggenschap meer over de verketterde en dus niet langer bestaande lumpsum. Slecht nieuws voor bestuurders die geen bevoegdheid hebben want zij vallen nu in een diep bestuurloos gat, zij mogen niet voor de klas en hadden dus nooit bestuurder mogen zijn. Immers, zij hebben jaren beslissingen genomen over onderwerpen waar ze niets van wisten. Win-win. Cijferfetisjisten eruit, hoog functionerende docenten terug voor de klas. Ze kunnen instromen in 2019-2020. Hebben ze nog mooi even de tijd om dit noodzakelijke boek te lezen. Weer een langgekoesterde OCW-wens opgelost. Kortom als Den Haag gaat luisteren naar zuilloos common sense dan zie ik de toekomst van het onderwijs zonnig in.

Het schokkende element van Het bezwaar van de leraar waren de treiterijen waar Van Haperen over vertelde. Dat het bestuur de dochter niet liet doorstromen om de vader te treffen, dan zijn dat ondubbelzinnige maffiose praktijken. Als je de docent niet kunt knevelen, dan pak je hem via de dochter. Gatverdamme. Er zijn meer voorbeelden, zelfs voorbeelden die ik niet onderschrijf, maar het kleineren van docenten teneinde hem te pletten onder je macht, dat soort spelletjes, dat zou in een fatsoenlijke school niet mogen gebeuren. Docenten zijn mensen met hart en hersenfunctie, als je als school liever robots voor de klas hebt dan valt dat te regelen. Misselijkmakend gedrag van gezagsdragers, hiërarchisch de meerderen, maakt dat zij hun aanzien verliezen. Beleidsmakers zonder ethiek, zonder moreel kompas, zonder hart voor onderwijs maar met macht maken goed onderwijs ondergeschikt aan financiële overwegingen en carrière-perspectieven. Vroeger moest je mensen beoordelen op hun daden, voor beleidsdragers moet dat ook weer gaan gelden. Je bent je daden. Vraag maar aan Sartre als je me niet gelooft.

Heerlijk om een held voor de klas te lezen, heerlijk om te zien dat er nog een rechte rug is die maling heeft aan vernielende vernieuwingen, die de toets cultuur ontmaskert en die weet dat wat hij doet bijzonder belangrijk is en dat met liefde doet. Ton van Haperen doet waardevol werk. Als je het zeker wilt weten moet je het boek lezen. Docenten maken het verschil. Van Haperen zeker.

Het bezwaar van de leraar – Hoe slecht beleid de Nederlandse school vernielt, door Ton van Haperen, is uitgegeven bij Amsterdam University Press (AUP) in augustus 2018,
210 p., € 14,99; als e-boek € 6,99 .

Charlotte Goulmy is lerares Frans en voortrekker van Stichting Beroepseer.

Scoop: Frans examen is ondanks fouten toch (te) goed te doen!

Stel, je moet verplicht in bad. Anders mag je niet naar je vervolgopleiding.

Groep 1 krijgt een bad van 130 graden. Niemand kan daar wat mee.

Groep 2 krijgt een bad van 25 graden. Het is net iets te koud maar iedereen kan er in zitten zonder problemen.

Dat is er nu gebeurd bij de VWO-examens Frans. Het eerste tijdvak was zo ondoenlijk dat geen docent een tweede ronde kon adviseren, niet wetende dat die tweede ronde extreem goed te doen zou zijn.

We hebben nu dus de situatie dat groep 1 op een klein zesje uitkomt en groep twee op een hele dikke vette zeven als het geen acht is. Is dat eerlijk? Nee.

Hoe kan een examen ondoenlijk zijn terwijl het herexamen een eitje is? Hoe kunnen die twee examens op gelijk niveau geacht worden te zijn afgenomen? Niet.

Ben ik blij met dit lauwe eitje? Heel blij. Blij voor het kind dat niks weet van dat eerste bloedbad en blij voor de docent die nu rood op wit heeft dat de niveaus echt helemaal op geen enkele manier gelijkwaardig zijn.

Als dit herexamen een examen was geweest had iedereen meerdere compensatiepunten gekregen en zouden nu heel veel meer kandidaten slagen.

Zitten er dan nu geen harde fouten in dit eitje van een herexamen? Jawel, maar minder, beduidend minder dan in het eerste examen. Het is te zien dat ze de examens tegen het licht hebben gehouden, zo hebben ze zelf gevonden dat bij vraag 22 twee antwoorden goed waren. Dat hebben ze tijdig gevonden en dat verdient applaus. Bij deze.

Dan hebben we bijvoorbeeld vraag 9 waar iemand zou spotten. Maar niemand spot.

1 punt ter discussie.

Dan vraag 23 waar je moet zeggen dat het geheugen van een chimpansee beter is dan van de mens. Dat gaat ver. Eén keer heeft de aap een mens verslagen, is dat dan een goed antwoord? Onzin staat er op mijn antwoordblad maar mijn humeur is zonnig dus ach, een kniesoor…

2 punt ter discussie

Bij vraag 25 hebben ze schapen een soort memoryspel geleerd waar ze 25 andere schapen moesten combineren met 25 andere schapen die bij elkaar hoorden en ja hoor dat konden ze. Nu moet het goede antwoord zijn dat schapen elkaar onderling konden herkennen… is dat zo? Ik haal dat er niet uit. Ze konden karakteristieken bij elkaar zoeken. Hazelip bij hazelip. Wipneus bij wipneus. Kun je elkaar dan herkennen? Of kun je hamertenen bij elkaar zoeken? Maar goed, niet te ver doordenken, prima zo…

Nu dus 3 punten ter discussie.

Bij vraag 31 en 43 moet je de hele tekst door terwijl het antwoord al in het begin staat, dat is een beetje valserig maar ach… wel te vinden. No big deal…. Je moet ook niet te veel willen.

Bij vraag 34 is er dan toch onverhoopt de eerste driftbui. Je moet zeggen of Océane een reden geeft voor haar selfiegedrag en dan is het antwoord NEE. Maar het is JA. Ze zegt namelijk precies in de vereiste alinea: «Ze uit zich liever in beelden dan in taal.»

Maar goed, ik ben al bij 34 en dit is mijn eerste echte woedebui. In het eerste tijdvak had ik die al ontstoken bij vraag 1. Desalniettemin is hiermee punt 4 discutabel.

Uit vraag 35 kom ik niet. Collega’s ook niet. Ik had er een groot vraagteken voor gezet omdat het allemaal een tandje ambigue is. Er zijn twee subvragen dubieus. Het is net als met het echte examen. Staat het er wel, staat het er niet, geen idee schiet mij maar lek. Ik zie het niet. Ik loop er in ieder geval twee punten mee mis

Vraag 38 is leuk want daaruit blijkt dat de examenmakers die taal echt niet onder de knie hebben. En dat is handig als je punt is dat de examens slecht zijn. Hier denken ze namelijk dat modehuizen castingbureaus zijn. Ik denk dat Dior, Chanel en Saint-Laurent een extra rondje draaien in hun vergulde tombes… Is dat een probleem? Ach niet echt, dat puntje was makkelijk genoeg te vinden…

Het zit erop en eigenlijk was er maar 1 echte driftbui. Je bent dus blij genoeg. Is dit examen eerlijk voor de kids die in het normale tijdvak examen deden? Nee, maar die zitten toch al onder de brandwonden. Die zeggen niks meer.

Ik hoor links en rechts de scores vallen bij hilarische collega’s. Iedereen ziet wonderen voltrekken en het is leuk hoor dit enthousiasme. Sommige kinderen gaan meer dan twee hele cijferpunten omhoog. Het is partytime. Maar ik had het de grote goegemeente zo gegund, dit lauwwarme eitje, dit cadeautje wat alle wonden heelt. Alleen niet bij de juiste slachtoffers.

Iets anders is dat docenten geacht worden hun kandidaten af te leveren op een schoolexamencijfer wat hun capaciteiten bij het eindexamen reflecteert. Als ik Pietje met een 5 naar het examen stuur moet hij daar geen 8 scoren want dan ben ik dus veel te streng geweest en ook geen 3 want dan was ik dus veel te soepel. Als al mijn leerlingen in dit tijdvak examen hadden gedaan was ik veel te streng geweest en had ik mij daarvoor moeten verantwoorden. Nu hebben ze bijna allemaal in het eerste tijdvak examen gedaan en ben ik veel te soepel geweest. Ik wil iedereen er alleen even aan herinneren dat ik dezelfde docent was en die kids dezelfde kids. Het systeem is corrupt. Ik niet en die kinderen ook niet.

Ik hoop dat de Commissie Onderwijs aan het College voor Toetsen en Examens (CvTE) vraagt om uit te leggen hoe het kan dat de scores van de twee tijdvakken zo idioot uit elkaar lopen. Immers, het CvTE maakt er een dagtaak van om te verantwoorden dat de niveaus gelijk moeten zijn en zelfs zijn. Ik wens ze daar veel succes bij en vraag de minister de scholen op te dragen de N-Term van het eerste tijdvak te verhogen naar 2. Zelfs dan is het nog niet rechtvaardig maar dan vallen er in ieder geval wel minder onterechte slachtoffers. Dan hebben de meeste kandidaten een extra punt compensatie.

Als de commissieleden bewijs nodig hebben dan kunnen ze gewoon de TIA-analyse opvragen (en dan de vergelijking 1e en 2e tijdvak) die het CvTE met 1 druk op de knop kan verzenden. Iemand moet doorpakken.

Zie ook voorgaande blogs van Charlotte Goulmy over VWO-examen Frans 2018:

En résumé, Blogs Beroepseer, 3 juni 2018: https://beroepseer.nl

Kent u die van de Eindexamenbespreking die we dan zelf wel gingen organiseren? Blogs Beroepseer, 24 mei 2018: https://beroepseer.nl

En résumé

Links en rechts verschijnen artikelen over problemen met de eindexamens bij verschillende vakken. De grote gemene deler is dat fouten niet erkend worden en docenten goede antwoorden fout moeten rekenen. Dat moeten we al jaren maar dit jaar zijn we daar minder toe genegen. Dat is goed nieuws.

Ondubbelzinnig slecht nieuws is wat Gerard Koolstra gisteren vond in de Staatscourant: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2018-31384.html

Gezien de goedkeuring van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, gegeven op 22 mei 2018,

22 mei 2018…. 22 mei 2018…. Zegt u dat wat die datum?

Voor de schriftelijke centrale examens begint het eerste tijdvak op 14 mei en eindigt het eerste tijdvak op 29 mei;

https://www.examenblad.nl/publicatie/20160627/rooster-voor-de-centrale-examens/2018

Wat kan er nou zo belangrijk zijn dat het geregeld moet worden tijdens de Eindexamens?

Regeling van het College voor Toetsen en Examens van 16 mei 2018, nummer CvTE-18.00853, houdende wijziging van de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen VO 2015 en de Regeling omzetting scores in cijfers centrale examens en rekentoets VO 2016 in verband met explicitering van de wijze van compensatie voor fouten of onvolkomenheden via de normeringsterm.

Dus waar heel examinerend Nederland smeekt om kloppende antwoordmodellen, aanvullingen en het repareren van fouten duikt het CvTE in het gladstrijken daarvan via de normering. Dat zou niet moeten mogen. Een slechte vraag compenseren door de normering herstelt niet het verlies van tijd, het twijfelen aan eigen kunnen, de paniek die ontstaat als je denkt dat je het begrepen hebt maar geen enkel antwoord goed is.

Over Havo en VWO Frans zijn inmiddels Kamervragen gesteld door Michel Rog. Dat is mooi snel, maar voor het eerste tijdvak is de race gelopen. Het mag gewoon niet gebeuren dat kandidaten hun herkansing kwijt zijn aan een ondeugdelijk examen en vervolgens ook nog zakken door een vergelijkbaar ondeugdelijk exemplaar.

Je zult je herexamen moeten inzetten voor ik noem maar wat, wiskunde of zo… eigenlijk zou de Minister iedereen die dat wenst een gratis herexamen Frans moeten aanbieden. Ik hoop dat hij het CvTE opdraagt er in ieder geval voor te zorgen dat alle herexamens tijdig deugdelijk gecorrigeerd zijn. Daartoe zijn gillende sirenes nodig.

Zie ook: Kent u die van de Eindexamenbespreking die we dan zelf wel gingen organiseren? door Charlotte Goulmy, Groepsblog Beroepseer, 24 mei 2018: https://beroepseer.nl

Kent u die van de Eindexamenbespreking die we dan zelf wel gingen organiseren?

Lieve collega’s van eindexamenklassen Frans VWO,

Het gaat niet door. Ik zou jullie hier op de hoogte houden van de precieze locatie van de Examenbespreking VWO. Het spijt me vreselijk, maar om jullie nu helemaal uit Groningen, Roermond of Hoorn te laten komen om te praten over de VWO-examens Frans zonder dat Levende Talen of het College voor Toetsen en Examens (CvTE) de opmerkingen meeneemt, zou een gruwelijke verspilling van energie, tijd en geld zijn.

«Het werk van het CvTE is gebaseerd op vertrouwen. Draagvlak in en participatie van het veld zijn voor het CvTE essentieel.»

Gisteren, 23 mei 2018, is echt nog tot laat in de avond gesoebat met het CvTE om de input van de docenten gehoord te krijgen. Het is niet gelukt. Dit keer ligt het niet aan het CvTE. Mijn toetsenbord begint vreemd te spartelen nu, maar echt. Het CvTE was groot voorstander van landelijke examenbesprekingen, zij willen dit jaar, en ja het is echt waar, draagvlak voor deugdelijke examens. Dat is best een klus na dit hoogst extreem beroerde examen, misschien wel het slechtste examen ooit.

Zoals jullie weten weigert Levende Talen voor de VWO Frans-eindexamen besprekingen te organiseren. Ik wilde dat aan de kaak stellen door Levende Talen te wijzen op hun statuten waarin staat dat zij voor ons, docenten Frans, moeten opkomen in deze barre tijden van examenperikelen. Helaas kan ik dat niet zelf doen want ik ben «lid» via school. Lid via school betekent trouwens uitsluitend geabonneerd op het tijdschrift. We zijn dus helemaal geen lid.

Kent u of bent u gewoon lid van Levende Talen en wilt u graag dat het eindexamen VWO wordt besproken? Wilt u dan de vaksectie Levende Talen benaderen met het verzoek per omgaande een landelijke bespreking van de examens VWO Frans te organiseren? Dit staat er namelijk in de Statuten van uw Vereniging:

DOEL

Artikel 3

1. De vereniging heeft ten doel:

a. de bevordering van de studie van levende talen en het onderwijs daarin;
b. de behartiging van de belangen van de leraar levende talen, waar deze samengaan met onderwijskundige facetten van het leraarsbestaan en tevens de behartiging van de belangen van de leraar levende talen op rechtspositioneel en arbeidsvoorwaardelijk gebied;
c. het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

2. De vereniging tracht dit doel onder meer te bereiken door:

b. het organiseren van bijeenkomsten voor leden (en niet-leden);
e. het verspreiden van haar standpunten via de media;
i. het nemen van al die wettige maatregelen die tot bevordering van het doel wenselijk worden geacht.

Docenten die dan via school «lid» zijn mogen dan namelijk ook komen. Als niet-leden. Hoe ironisch. Levende Talen organiseert het niet omdat er geen belangstelling voor zou zijn. Bijzonder want we zouden stoelen tekort hebben vanavond.

«Slechts enkele docenten mengen zich in het twitterdebat over het functioneren van het CvTE.»

Hieronder treft u de agenda voor vanavond (24 mei 2018). De volgende vragen hadden we graag met ons allen besproken:

Overzicht van de te bespreken vragen op basis van de problemen zoals te lezen op http://www.franszelfsprekend.nl/weblog/?p=668

Onderstaande is echt alleen interessant voor docenten die dit examen inmiddels uit hun hoofd kennen en voor ouders die een goede rechtsbijstandsverzekering hebben. Het is extreem saai. Het gaat om 15 van de 50 punten. Geen enkele leerling zal gedupeerd zijn door al die vragen, maar heel veel leerlingen wel. Ik hoop dat u zich realiseert dat wij het liever zelf hadden opgelost.

Dit was de agenda voor vanavond; u kunt zich de moeite besparen als u niet echt IN de materie zit, ik waarschuw u, het is saai:

Zwart zijn de vragen en de discussie onder docenten.

Rood de reactie (of nog niet) van CvTE’s Examenlijn

Groen zijn mijn opmerkingen

«Een vlekkeloos verlopend correctieproces staat voorop.»

Vraag 1 deelvraag 2  –  1 punt
Ce qui contrarie l’auteur… Waar staat dat?

Heeft iemand dit voorgelegd aan CvTE ?

Vraag 2  –  1 punt
Iemand kan Parapluie Géant een negatieve kwalificatie vinden. Positief is het in ieder geval niet. Pudding zonder Pesant is op zich ook negatief.

Reactie CvTE:
Een reuze paraplu is niet negatief, een zware pudding is dat wel.

Dat is een aanname die niet op feiten of op de tekst is gebaseerd. Een gigantische paraplu van een paar miljoen lijkt me geen compliment. Maar dat is aan ieder. Je zou er niet op moeten kunnen zakken.

Vraag 3  – 1 punt
Geef van elke bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de tekst.
1 C’étaient des Anglais fortunés qui préféraient un séjour au bord de la
mer à l’hydrothérapie.

Dit zegt de tekst:
En parallèle, avec le développement de l’hydrothérapie, la haute bourgeoisie anglaise multiplie les séjours au bord de la mer, donnant naissance aux premières stations balnéaires comme Brighton.

Stelling 1: zeer onduidelijk en moeilijk met préférer … à… en ook door die Anglais fortunés waar het hier dan om gaat. X heb ‘niet’ als antwoord, maar je kunt deze stelling ook zo lezen dat het antwoord ‘wel’ kan zijn. Dus pleit ik ervoor hier zowel ‘wel’ als ‘niet’ goed te rekenen.

X had zelf ‘wel’ maar met een vraagteken: bourgeoisie is niet 100 procent overeenkomstig met Anglais fortunés, maar passable in deze context. Tevens: werkwoord “préférer” ligt wel degelijk in lijn met ‘multiplie les séjours’. Groot twijfelpunt. Ik pleit voor zowel JUIST als ONJUIST.

X Ik begrijp uit de tekst dat stelling 1 onjuist is: nergens in de tekst staat dat “de rijke Engelsen liever naar de kust gingen dan aan hydrotherapie deden”. Ik begrijp uit de tekst dat de rijke Engelsen ten tijde van ontwikkeling van hydrotherapie, vaker aan de kust verbleven (waarschijnlijk dus om aan die hydrotherapie te gaan doen, toch?)

Al mijn leerlingen (op een na) hebben deze eerste stelling fout beantwoord. Het venijn zit in het feit dat er in de tekst op geen enkele manier een vergelijking-kwalificatie wordt weergegeven tussen beide feiten, alleen maar een parallel tussen twee feiten.

Dan kan je in mijn optiek geen vraag stellen met daarin het werkwoord préférer à. Bovendien als zoveel leerlingen deze stelling fout hebben zegt dat iets over de kwaliteit van de vraag.

X heb moeite met Tekst 2 vraag 3, 1e bewering; er wordt weliswaar niet gezegd in de tekst dat rijke Engelsen liever naar zee gingen dan hydrotherapie te doen, maar: wat is hydrotherapie, daar wordt niets over gezegd en het woord ‘multiplie’ in de tekst suggereert toch dat de rijke Engelsen liever naar zee gingen dan naar hydrotherapie. Of is naar zee gaan een onderdeel van hydrotherapie? Ik vind het al met al een dubieuze vraag en vind dat ook hier beide antwoorden goed gerekend zouden moeten worden.

Reacties CvTE:
Bewering 1 komt niet overeen met de tekst. Ze gingen er vaker naar toe en zo ontstonden de ‘stations balnéaires’. Er wordt niets vergeleken, dat maakt de stelling fout.|
Zelfs als je het zou interpreteren als “séjour à l’hydrothérapie au bord de la mer” dan is de stelling nog niet waar.

Dit is geen vergelijking? C’étaient des Anglais fortunés qui préféraient un séjour au bord de la mer à l’hydrothérapie. Dit is een kip en ei verhaal. Ik heb geen voorkeur voor wel of niet, ik kan probleemloos beide antwoorden verdedigen. Franstaligen kiezen in eerste instantie voor WEL, Nederlanders voor NIET. Ik weet het niet, maar je zou hier niet op mogen zakken.

Vraag 7  –  1 punt

Hier moet het antwoordmodel inderdaad het zelfstandig naamwoord los ook goedkeuren! De metafoor is het “ding” (fort en reus), niet de eigenschap.

Reactie CvTE:
C. Géants zonder de pierres betekent iets anders, forteresse zonder des océans vanwege forten die als vuurtoren fungeren.

Forten en Reuzen zijn metaforen. Of dat fort nu van papier mâché is of de reus van suiker maakt niet uit. (Er is consensus en docenten nemen hier hun eigen beslissingen dus is een aanvulling noodzakelijk als je ongelijkheid wilt voorkomen)

Vraag 8

Stelling 1
Dit lijkt mij een interessante vraag voor de vaststellings-commissie. Ook ik ben van mening dat stelling 1 wel kan. Het doet er niet toe of de vraag een dubbele ontkenning bevat, de stelling kan ook als waar beoordeeld worden.

Geef van elke bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de eerste alinea.
Selon Marion Guillou,
1 il n’est pas nécessaire d’augmenter de 70% la production agricole mondiale d’ici à 2050.

Noteer ‘wel’ of ‘niet’ achter elk nummer op het antwoordblad.

Het klopt dat het NIET nodig is. Dus eigenlijk moeten de kinderen opschrijven: JA het is NIET nodig en dat is verwarrend. Niet per se fout. Mijn zusje wilde vroeger een boterham met zonder boter. De vraag is dus niet fout maar wel vals.

Was de stelling :

1 il est nécessaire d’augmenter de 70% la production agricole mondiale d’ici à 2050.
Dan was de vraag eenduidig te beantwoorden geweest.

Reactie CvTE op stelling 1:
1. In de vraag zit geen dubbele ontkenning

Dat klopt op zich, maar in de stelling zit die dus wel. JA het is NIET nodig….

Stelling 2 Het «goede» antwoord is NIET
Il faut d’abord modérer les régimes alimentaires, pour converger vers 3 000 kilocalories par personne et par jour. Actuellement, aux Etats- Unis, on est à 4 500 kilocalories et en France à 4 000 !

Hoofdbreker: je ziet twee verschillende aantallen (4000 en 4500 cal.) dus een leerling denkt op basis hiervan dat de stelling juist is. Ik lees zelf deze vb als van overconsumptie (zie uitroepteken) dus niet als ondersteuning van bewering 2. Heel vervelende vraag!

Amerikanen worden enkel als voorbeeld genoemd in de tekst. De vergelijking in stelling 2 wordt in de tekst nergens gegeven dus stelling 2 is wel degelijk gewoon fout vind ik. Bovendien zijn antwoordmogelijkheden dan wel stellingen met vergelijkingen erin simpelweg altijd fout. Als je dat aan de leerlingen zegt ben je klaar.

Antwoord CvTE op stelling 2.
Er wordt gevraagd “komt overeen met” niet “wat wordt er gezegd”. Het antwoord is dus wel degelijk afleidbaar: zowel 4500 als 4000 is veel meer dan 3000

Afleidbaar… Ik dacht tekstverklaring… Als het afleidbaar is dan zou het antwoord ja moeten zijn. Dat leid ik af uit het feit dat een dikke Fransoos een derde minder hoeft te gaan missen dan een dikke Amerikaan. Als men niet afleidt en sec leest wat er staat is het antwoord NIET maar dan zijn de cijfers dus strijdig met de stelling.

Vraag 9  –  1 punt
Mettez les différents stades dans l’ordre chronologique en notant les numéros.
Les gens mangent
1 un peu moins de viande.
2 suffisamment.
3 plus de produits comestibles animaliers

Het merendeel van mijn leerlingen heeft netjes 2 – 3 – 1 geantwoord. Eén leerling heeft 3 1 2 geantwoord en dit van boven naar beneden opgeschreven (precies zoals ik dit bij de opgaven zelf ook had genoteerd). Dit heb ik goed gerekend.
1 un peu moins de viande. 3
2 suffisamment. 1
3 plus de produits comestibles animaliers 2

Reactie CvTE:
De leerling brengt zelf een nieuwe nummering aan en noteert dat wat als laatste moet komen, namelijk 1. un peu moins de viande als 3 (moet als laatste) en dat wat als eerste moet komen, namelijk 2. suffisamment als 1 enzovoort. De leerling heeft dus niet goed begrepen wat bedoeld wordt met “en notant les numéros”. Dus niet goed de nummers 1,2,3, geïnterpreteerd en door een eigen nummering aan te brengen wel laten zien dat hij de vraag begrepen heeft, maar om daarvoor een correctie aan te brengen op het CV is onredelijk en onbillijk.

De leerling respecteert hier scrupuleus de eigen volgorde van CvTE als basis en zet de bijbehorende nummers erachter. Als je dit wilt voorkomen dan moet je het antwoordblad passend maken. Niet de leerling.

Vraag 13  –  1 punt
Het aantal buitenlandse studenten aan Belgische universiteiten is volgens de eerste alinea in tien jaar tijd met 50% gestegen. Wordt in de tekst hiervoor een verklaring gegeven?
Zo nee, antwoord ‘nee’.

De quote komt uit alinea 1 maar de vraag gaat over de HELE tekst. Aannemelijk is dat ze antwoord NEE willen maar eigenlijk is het JA. Als je uni wereldberoemd is, is dat een reden om er naar toe te willen.

Hier kunnen zowel “ja” als “nee”, ik vermoed dat de examenmakers “nee” willen horen. Maar: hoe meer buitenlandse studenten, hoe beter je internationaal bekend staat (het rayonner waar in al. 4 over gesproken wordt).

Met zo’n lang examen vind ik dit wel een gemene vraag, zoeken naar iets dat er niet is. Je zou maar een onzekere leerling zijn. Waarom zo’n vraag over een hele tekst?

Ik hoop dat jullie dit niet meer doen in het vervolg! Ik denk inderdaad ook dat ja ook mogelijk moet zijn en ik vrees dat een aantal leerlingen hier lang over gepiekerd heeft en dat voor maar 1 punt.

Reactie CvTE:
Uni is niet wereldberoemd “pas de belles places”. In alinea 1 geen verklaring.

CvTE ziet hier niet dat de vraag over de hele tekst gaat maar dat is wel zo conform de eigen instructie!
In de vierde alinea staat:

« Plus une université accueille d’étudiants étrangers, plus sa renommée mondiale est élevée. Cela veut dire que même en dehors de nos frontières, notre établissement rayonne », explique Serge Jaumain, recteur aux Relations internationales de l’Université libre de Bruxelles, qui compte près d’un tiers d’étudiants étrangers.

Vraag 19  –  1 punt
Het «goede» antwoord is NIET

Geef van elke bewering aan of deze wel of niet overeenkomt met de derde alinea.
1 Selon Idriss Aberkane, c’est dans le domaine de la conduite automatique que l’intelligence artificielle a progressé le plus.
Noteer ‘wel’ of ‘niet’ achter elk nummer op het antwoordblad.

Wie weet of stelling 1 waar is? Ik weet het echt niet zeker. Zou de stelling door “le plus” niet waar zijn?

Het ‘le plus’ zorgt hier voor problemen. Dit element is niet in de tekst terug te vinden. Dus is de stelling niet waar. Maar dit is wel erg lastig voor leerlingen….

In de tekst staat “désormais” en “voortaan” en “vanaf nu” kun je als synoniemen beschouwen. Het is dus begrijpelijk, dat je dan ook “nu” hieronder verstaat. Als je dan de eerste stelling vergelijkt met de tweede stelling, kun je het “le plus” wel degelijk goed keuren. De tweede stelling is nl. nog niet gerealiseerd, maar de spreker denkt, dat dat in de toekomst wel plaats zal vinden. Ik vind, dat hier ook “wel” goed gerekend moet worden bij de eerste stelling.

Reactie CvTE:
Waar zou “le plus” anders kunnen staan dan direct na het werkwoord?

Daar gaat het niet om, het gaat erom dat «Le plus» het onwaar maakt terwijl het verder klopt. De plaats ten opzichte van het werkwoord is dus irrelevant.

Vraag 20  –  1 punt
Comment ce passage se rapporte-t-il à la phrase qui précède ?
A Il en donne la cause.
E Il l’illustre.

Zelf kies ik hier voor E, maar ik kan niet uitleggen waarom A niet kan?

A in regel 80-82, E in regel 74-86

Nou… ik heb ernstig getwijfeld tussen A en E. Vind net zoveel te zeggen voor A. “Car le nombre de..

Nee, ervoor staat dat er soms te complexe instructies zijn, die de grenzen van wat “chiffrable” is te boven gaat. Een voorbeeld daarvan is de instructie in het eerste deel van het citaat: Siri, wat is de kortste weg langs 100 steden?

Antwoord CvTE:
Nee, het is een voorbeeld van een ‘instruction trop complexe’.

Als docenten het goede antwoord niet kunnen verklaren dan is het geen goed antwoord. A en E zijn correct. Hier mag je in ieder geval niet op zakken.

Vraag 21  –  1 punt
Qu’est-ce que Idriss Aberkane avance au 5ème alinéa ?

A. AlphaGo, contrairement à Deep Blue, est une machine qui fonctionne de façon autonome et qui va bientôt devancer l’être humain.
B. Deep Blue était le premier algorithme évolutionnaire qui a réussi à battre Kasparov aux échecs à plusieurs reprises.
C. Les algorithmes évolutionnaires sont en état d’égaler l’être humain et ils le dépassent en matière de vitesse.
D. Malgré le fait que les algorithmes informatiques ont fait d’énormes progrès, ils ne l’emportent toujours pas sur l’homme.

Alle antwoorden te technisch specifiek, alleen B is echt fout, A,C en D mankeren alle drie wel iets. C is het minst fout.
Ik vind dat deze vraag moet komen te vervallen. Egaler in C dekt ook niet de lading…
Door wegstrepen kom ik op antwoord C, maar volgens mij klopt dit antwoord niet volledig, vanwege het woord égaler in het antwoord.

Ik sluit me hierbij aan. Het woord ‘égaler’ dekt de lading niet.

Antwoord CvTE:
Het gaat om “avance” daarom vallen A, B en D af. C (112-113)

Welke betekenis kent het CvTE hier toe aan avance?

Vraag 22  –  1 punt
Qu’est-ce qui est vrai d’après ce que dit Idriss Aberkane au dernier alinéa ?
A. C’est l’homme qui décidera en dernière instance à quoi vont servir les algorithmes.
B. Il n’y a aucune raison d’avoir peur de ce que les Etats abusent des algorithmes dans le domaine de la défense.
C. L’angoisse des hommes de ce qu’un jour les algorithmes prennent l’emprise sur leur vie n’est pas irréelle.

A «en dernière instance» staat nergens
C «N’est pas irréelle» is dus réelle. En dat is waar. R. 119-126 Antwoord dubieus, de technologie is neutraal, het gaat erom wat de mens ermee doet.

Onduidelijke alinea. In zin 1 staat dat er geen reden voor angst is. In zin 2 ontbreekt een woord van tegenstelling (mais, pourtant….). Verderop ontbreekt “pas”. In de laatste zin heeft de mens weer het primaat.

Reactie CvTE:
Er wordt gevraagd naar wat waar is volgens hetgeen Aberkane zegt, niet naar wat hij daadwerkelijk zegt.

Oh ? Ik las : Qu’est-ce qui est vrai d’après ce que dit Idriss Aberkane au dernier alinéa ?

Reactie CvTE ivm C
C “On n’a jamais raison”, dus NIET waar

C  L’angoisse des hommes (de ce qu’un jour les algorithmes prennent l’emprise sur leur vie) n’est pas irréelle. Dus die angst is reëel. Hij zegt inderdaad: r.117 On n’a jamais raison d’avoir peur, maar hij zegt ook meteen aansluitend: Il y a un domaine où il faudrait être prudent, c’est celui de la défense. Tous 120 les grands États cherchent aujourd’hui à mettre l’intelligence artificielle au service de leur armée, mais on ne peut accepter de confier la défense à des algorithmes, à des robots tueurs 125 qui sélectionneraient et tueraient eux-mêmes, de façon autonome. En dat is toch best beangstigend…

Vraag 26  –  1 punt
Hier zal ongetwijfeld twijfel zijn ontstaan bij leerlingen over antwoord A en B. Ik zou zeggen dat het antwoord B moet zijn, maar als je in metaforen denkt, zoals dit examen graag doet, dan kun je denken dat je die ‘vache’ misschien tegenover een andere metafoor moet zetten (‘maladie’).
Het gevaar van twijfel bij twee antwoorden die goed lijken, is bovendien dat leerlingen dan soms voor een geheel ander (fout) antwoord gaan, want er kan er maar één goed zijn. Niet de manier waarop je een examen moet maken, maar ja.
Eenduidigheid is zo belangrijk, dus laat leerlingen alsjeblieft kiezen uit antwoorden waarvan er echt maar één goed kan zijn. Anders moet je er geen multiple choice vraag van maken, zodat leerlingen hun antwoord kunnen uitleggen/nuanceren.

Ik heb deze vraag heel anders gelezen, als je de hele tekst interpreteert dan wordt dit voorbeeld inderdaad gegeven als een vergelijking tussen het goud van de Spanjaarden en het gas in Groningen, maar volgens mij is interpreteren bij een CITO-examen meestal niet de bedoeling. Als ik binnen de alinea kijk waar “la vache” voor staat dan kom ik op ” l’or et les métaux precieus”. Dat antwoord staat echter niet tussen de antwoordmogelijkheden. Ik heb toen maar antwoord C gekozen, vreemd geformuleerd, maar wel het dichtst bij het goud leek mij.

Heeft iemand deze vraag voorgelegd aan het CvTE en zo ja wat was de reactie?

Vraag 28  –  1 punt
X heb zelf lang gedaan over deze vraag, omdat ik vond dat het juiste antwoord er niet tussen stond. Na veel twijfelen tussen A en C had ik zelf A gekozen, ook al was ik het er niet helemaal mee eens. Ze leggen inderdaad niet uit waarom er zo’n toename is. Maar ik vind C ook niet kloppen. De tekst zegt dat er steeds meer manieren zijn waarop we kunnen lezen (les supports de lecture se multiplient) en dat veel meer mensen digitaal gaan lezen. Maar er wordt niet gezegd dat het lezen nooit zo aanwezig is geweest in ons dagelijks leven. Ik vind geen van de antwoorden hier dus juist..

De eerste zin geeft m.i. wél de reden van de ‘explosie’ van e-readers en tablets: namelijk het feit dat men tegenwoordig meer leest dan ooit tevoren. Ik heb uiteindelijk gekozen voor C maar vind A eigenlijk ook correct.

Nee er staat wel DAT, maar niet WAAROM

Reactie CvTE:
Welke beide antwoorden? A is niet goed, alinea 1 legt niet uit (explique), maar constateert.

Dans notre vie quotidienne?

Vraag 30  –  1 punt
Choisissez le(s) mot(s) qui manque(nt) au 3ème alinéa.
A. à peine
B. en effet
C. ensuite
D. pourtant

Extreem ingewikkeld in mijn ogen en tussen mij en collega’s discussie over of het B of D moest zijn. Voor beiden is een uitleg mogelijk. Ik pleit dus voor goed rekenen van zowel B als D.

B is m.i. alleen juist: begin alinea wordt genoemd dat je voor dit type lezen een heel arsenaal aan (onbewuste) kennis nodig hebt, waarvan vervolgens allerlei voorbeelden worden genoemd. Er is “dus”/“inderdaad”, zelfs voor de jongste generatie (digikennertjes), enige apprentissage voor nodig.

B en D lijken beiden te kunnen. Je kunt de alinea namelijk op 2 manieren lezen. Aan het begin van de alinea gaat het over het verschil tussen digitaal lezen en lezen van papier. De vraag is nu reageert Claire Bélisle op dit deel van de tekst en bevestigt ze dus de zin ervoor. Of was Claire niet op de hoogte van deze tekst en gaat zij in op de tegenstelling papier/digitaal, dan is antwoord B ook D ook mogelijk, vooral ook door het “même” verderop in de tekst.

Op internet vond ik als résumé van dit artikel: Avec l’apparition des smartphones, liseuses et tablettes de tous formats, le passage massif à la lecture numérique est annoncé. La lecture sur écran nécessite un véritable apprentissage : un “nouveau contrat de lecture” ! Antwoord B bevestigt dit.

Twee antwoorden mogelijk: B EN D
antwoord B en antwoord D, het kan allebei

Heeft iemand dit voorgelegd aan het CvTE?

Vraag 35  –  1 punt
Is niet in woorden te vangen zo even, moeten we echt bespreken

Vraag 43 deelvraag 5  – 1 punt
Bij 5 kan echt C of A ingevuld worden; sa démesure peut être considérée comme sa plus grande faute sans aucun doute; mais sa démesure l’a conduit à sa perte : il a donc couru à sa perte (par sa démesure).

Zelf had ik C, leerling met Franstalige achtergrond had A. En dat vond ik ook niet fout.

5 kan A of C zijn
Oneens, d’un bouffon duidt echt op een specifieke nar terwijl in de tekst men het heeft over leur demesure en over leur perte. Het gaat dan dus duidelijk om bouffons in het algemeen, het fenomeen bouffon.

Leerlingen met Franse achtergrond geven inderdaad bij kopje 5 A als antwoord. Zelf twijfel ik alleen ook over de woorden “plus grande erreur”…

Reactie CvTE:
Nee, A kan niet “plus grande erreur” zou niet passen. Dan is niet duidelijk om welke ‘plus grande erreur’ het zou gaan.

Mooier kan ik het niet samenvatten.

«Samen maken we werk van goede examens.»

Mocht u stappen overwegen dan heeft u niets aan bovenstaande behalve bewijs dat er discussie is over de items. Bij de rechtszaak vorig jaar zei het CvTE dat ze te laat wisten wat er mis was zodat ze niet op tijd konden corrigeren en wel moesten schuiven met de normering. Dat was toen beslist niet zo maar dit jaar kunnen ze dat in ieder geval niet meer zeggen. De problemen die er nu nog zijn weten ze heel goed en al meteen dezelfde dag dus als ze niet corrigeren is dat een bewuste keuze.

Het CvTE heeft een handige handreiking gepubliceerd: https://www.examenblad.nl/nieuws/20180426/handreiking-geschil-score-centraal/2018?regime=hflinks&horizon

Als ik het goed heb begrepen is het zaak dat u, alvorens de score is vastgesteld, en na inzage van het gemaakte werk, schriftelijk bezwaar maakt bij de directie van uw school. De directie kan dan niet anders dan dat bezwaar afwijzen want hij mag alleen kijken of het Correctiemodel netjes is gevolgd. Dat zal het geval zijn.

Met de afwijzing van uw bezwaar kunt u dan naar de rechter stappen. Volgens het CvTE is dat de civiele rechter maar als ik goed heb opgelet wil hij daar niets van weten en stuurt hij u dan naar de bestuurlijke rechter. U kunt waarschijnlijk beter meteen naar de bestuurlijke variant gaan. Maar ik ben geen advocaat. Hij zal dat beter kunnen uitleggen op basis van https://www.recht.nl/rechtspraak/uitspraak/?ecli=ECLI:NL:GHARL:2018:1817

«Geen kandidaat mag benadeeld worden, en dat garanderen we.»

U ziet het, sexy is anders, er valt geen leuk stuk van te maken. Het grootste probleem van dit examen is dat er geen koe in een rode jurk in zit. Dan wist iedereen meteen dat het waanzin was. Deze problemen zijn subtiel. Ze zitten in kleine dingen die maken dat wij, docenten, niet weten waarom het wel A is en niet B. Wij mogen alleen A goed rekenen en doen dat ook. Het is belangrijk dat alle docenten op dezelfde manier nakijken want anders werk je ongelijkheid in de hand. Dat maakt het extra erg dat er geen aanvullingen op het nota bene nog extra door twintig docenten gecorrigeerde antwoordmodel zijn gekomen. Het is vreselijk om niet te weten waarom je die rode streep zet. Het is vreselijk dat er geen correcties komen, het is vreselijk dat ze straks alleen maar gaan kijken dat het klopt wat we zeggen en dat ze dan alleen nog kunnen stoeien met de normering. Corrigeer de fouten. Dat is niet teveel gevraagd.

«Als een examen onverhoopt niet zo geslaagd is, dan doet het CvTE daar, na overleg met het veld, wat aan.»


Voorgaande blogs van Charlotte Goulmy over VWO-examen Frans 2018:

Zo, wat een klus…, Groepsblog Beroepseer, 18 mei 2018: https://beroepseer.nl/blogs/zo-wat-een-klus/

VWO Frans. Hardcore trauma, Groepsblog Beroepseer, 17 mei 2018: https://beroepseer.nl/blogs/vwo-frans-hardcore-trauma/

Gisteren, er komt geen eind aan, Groepsblog Beroepseer, 15 mei 2018: https://beroepseer.nl/blogs/gisteren-er-komt-geen-eind-aan/

U  P  D  A  T  E

rene kneyber trouw voor de klas

Column van René Kneyber over het beroerde examen Frans in
dagblad Trouw, 30 mei 2018

Zijn examens moderne vreemde talen eigenlijk wel valide? Leraar Duits analyseert de eindexamenteksten, Groepsblog Beroepseer, 1 juni 2018: https://beroepseer.nl

Zo, wat een klus…

Alle examens zijn perfect maar sommigen zijn perfecter dan anderen. Of zoiets, nou ja, de bedoeling was goed en nou is het klaar.

Vanochtend werd ik gewekt door een blij artikel over het Vwo-examen Frans. https://www.leraar.nl/news/view/58008221/correctietest-eindexamen-frans-%E2%80%98er-is-naar-ons-geluisterd%E2%80%99

Fijner kun je niet wakker worden toch? Maar ik snapte het niet zo goed. «Er is naar ons geluisterd?» Is er niet liever iets te zeggen voor: «Wij hebben alle fouten uit het examen gehaald, het is nu perfect?» Wacht even, is dit reclame van het College voor Toetsen en Examens (CvTE)? Is dit een infomercial? Jongens de wet op de sluikreclame!
http://wetten.overheid.nl/BWBR0031835/2012-09-01

Deze wet is helaas niet doorgedrongen tot de redacteurs van het minister van OCW. Immers:

«www.leraar.nl wordt voor een groot deel door leraren zelf vormgegeven. Wil je contact opnemen met de centrale redactie? Heb je een tip of een vraag? Mail dan naar leraar@minocw.nl»

https://www.leraar.nl/pages/contact

Ik ben Marie-Louise den Boer dankbaar want het is beslist te zien dat er bepaalde corrupties uit het VWO-examen Frans zijn gehaald. De hele exercitie was nuttig en zou voor alle vakken moeten gebeuren. Maar beter was het geweest als Marie-Louise gewoon alles had mogen veranderen wat beter kon.

«De groep van Marie-Louise stelt bij 8 items 3 aanpassingen voor. In totaal worden er 6 aanpassingen voorgesteld. Over sommige voorstellen wordt men het eens, over andere voorstellen blijven de meningen verdeeld.» (…) «Dan het correctievoorschrift. De goede antwoorden moeten zo zorgvuldig zijn geformuleerd dat ze geen discussie oproepen. Maar dat is zeker niet telkens het geval. Is alleen het letterlijke antwoord goed? Kan een inhoudelijk juiste formulering er ook mee door? Maar wat doe je met een antwoord dat inhoudelijk wel klopt, maar heel krom is geformuleerd? ‘Waar baken je af?’, verzucht Marie-Louise.» (…) «De meeste van onze aanpassingen zijn overgenomen en dat is in het voordeel van de leerlingen.»

En hier gaat het dus mis. Alleen al het groepje van Marie-Louise stelt bij 8 items 3 aanpassingen voor, bindt in en levert er uiteindelijk 6 in. Wellicht hadden ze een maximum. Er waren drie of vier groepjes. Ze zullen toch niet allemaal precies die zelfde 8 items met 3 aanpassingen hebben voorgesteld? Er waren probleemvragen genoeg. En trouwens, als een antwoord klopt, dan klopt het. Wat wil je afbakenen? Het klopt Marie-Louise… dat zeg je net… We hebben de meeste rattengif uit de pannenkoeken kunnen halen en dat is in het voordeel van de leerlingen? Serieus?

«Niet gek’, zegt Marie-Louise de volgende dag. ‘Zet een paar docenten bij elkaar en er ontstaat altijd wel érgens een verschil van mening over.»

Zet alle docenten van de wereld op een grasveldje en er ontstaat geen meningsverschil over of het sneeuwt. Een vraag klopt of klopt niet. Je bent niet een beetje zwanger of dood. Dit staat haaks op de communicatie van het CvTE die zegt nooit een kandidaat te duperen. Maar hier ligt wel de kern van het probleem. Alleen al in het groepje van Marie-Louise zijn 8 problemen gespot, 6 doorgeven en 5 uiteindelijk gefixt. Dus 3 van de acht problemen uit het groepje van Marie-Louise zijn niet opgelost en dat is dus geen goed nieuws. Er waren drie of vier groepjes. Dan hebben we het dus statistisch bezien over 9 of 12 mogelijk niet opgeloste problemen. Dat is mooi want zoveel hebben mijn gewone collega’s er ook zeker nog gevonden.

Voor de volledigheid… Dit eindexamen is 1 of 2 jaar geleden gemaakt. Daar is toen een correctievoorschrift bij gemaakt. Haaks op alle toezeggingen heeft niemand met liefde even naar dit examen gekeken voor het mijn onschuldige kandidaten werd aangedaan.

Wel mochten dit jaar 20 docenten sleutelen aan dat eerste correctievoorschrift en dat hebben zij woensdag gedaan. Dit gisteravond (17 mei 2018) verschenen stuk is dus het tweede officiële correctievoorschrift. https://www.examenblad.nl/examen/frans-vwo/2018 Het eerste kennen alleen de anonieme G20.

Dit scenario had als groot voordeel dat werkelijk alle docenten die niet bij de uitverkoren anonieme G20 hoorden onderling gingen overleggen wat ze voor soep konden trekken van deze schamele ingrediënten. Dat was ontzettend ontzettend. 48 uur lang waren er overal groepjes op Facebook, Whatsapp, Twitter, de saamhorigheid was nooit eerder zo groot. En toch ook gezellig. Ik dacht dat ik alle pittige docenten Frans nu wel zo ongeveer kende, nee hoor. Leuk. Anyways, wij hebben samen een antwoordmodel gemaakt. Dat was fijn want dan konden we vast een beetje kijken hoe onze kandidaten er voor stonden. Dat is dus het eerste onofficiële antwoordmodel geworden. Hieronder zal ik dat laten zien.

Verder had Levende Talen een internetforumpje http://www.franszelfsprekend.nl/weblog/?p=668  opgezet waar men kritiek kon spuien, maar dat kon bijna niemand vinden. Alleen als je op de Facebook zat bij Levende Talen of lid was van de Levende Talen-nieuwsbrief dan kon je het vinden… Het was daar vrij rustig. Maar op zich staan alle relevante en dus strikt te negeren opmerkingen er wel op. Het CvTE kan dus niet, zoals gesteld in de infomercial, zeggen dat de kritiek vooral van scholieren komt. De meeste docenten in het veld weten niks van dat hele forum en we kregen sowieso pas na 48 uur de antwoorden! Dus hoezo was er geen kritiek van de docenten? Moet je ze maar niet knevelen en in de kelder opsluiten. Grapjas… Uit de mond van Marie-Louise maak ik overigens niet op dat ze ook echt iets hebben gedaan met de input van dat forum.

Wat er ook nog niet is gebeurd is een echte eindexamenbespreking voor docenten. Haaks op de herhaalde verzoeken van het CvTE en gemaakte afspraken met Den Haag weigert Levende Talen dit te organiseren voor VWO Frans en ik begrijp dat ook wel. Hoe moet je dit verdedigen? Gelukkig kunnen wij dat makkelijk zelf. Het is waarschijnlijk aanstaande donderdag 24 mei 2018 om 19.00 uur in Utrecht. Inmiddels heeft Levende Talen overigens wel toegezegd examenbesprekingen te organiseren voor VMBO en HAVO Frans. Degene die het organiseert is nu in Parijs maar zodra locatie vastgelegd is, hoort u het hier. Levende Talen zal die bijeenkomst niet valideren bij het CvTE maar ze zijn uiteraard van harte welkom. Ik heb redenen om aan te nemen dat het CvTE de uitkomsten van die bijeenkomst serieus zal nemen, immers zijn wilden zelf ook nadrukkelijk dat dergelijke bijeenkomsten plaatst zouden vinden. Een afschrift van het verslag zal in ieder geval breed verspreid worden. Pers is welkom.

Hieronder treft u de al dan niet gecorrigeerde problemen in het VWO-examen Frans zoals opgesteld door de docenten die zich dinsdagavond manifesteerden via alle mogelijke gremia…

U treft in de eerste kolom het officiële antwoord.

Fluo groen zijn de Itemnummers waar waarschijnlijk een meerderheid geen maximale score heeft gehaald.

Turkoois de verschillen tussen wat de gewone, niet geselecteerde docenten opmerkten en wat desondanks NIET gecorrigeerd is.

De onberispelijke vragen zijn weg, daar is geen discussie over. Opvallend is overigens dat er vragen te moeilijk bleken te zijn die wij als docenten niet als problematisch beschouwden. Het begon meteen lekker:
Het is echt een stuk voor ingewijden. De onderliggende stukken treft u hier: https://www.examenblad.nl/examen/frans-vwo/2018

Tabel 1 Zo wat een klus Goulmy

Tabel 2 Zo wat een klus Goulmy

Kortom minister en Inspectie, er is nog heel wat werk aan de winkel voor dat dit examen eerlijk is. Ik hoor dat goede leerlingen zeer goed scoren, datis een verbetering ten opzichte van vorige jaren. Ik hoor ook dat echt zwakke leerlingen zwak scoren, dus dat klopt op zich, maar de gewone leerling, die door hard werken een 6 staat, die pakken jullie dit jaar. Sommigen scoren veel hoger dan normaal, anderen scoren heel veel lager. Pas als bovenstaande problemen gecorrigeerd worden heeft iedereen een faire kans. Au boulot Marie-Louise!!!

PS: In het kader van nieuws is er ook goed CvTE-nieuws. De oude voorzitter van de vaststellingscommissie Frans is vervangen door iemand die deugt. Een echte professor die de kans moet krijgen om de examens Frans voortaan deugdelijk te organiseren. Ik vertrouw hem onvoorwaardelijk. Volgend jaar komt het dus wel goed. Dat zeg ik nu 21 jaar, maar… dit keer kon het wel eens kloppen. Toch?

VWO Frans. Hardcore trauma

Het is donderdag. Vanmiddag 17 mei 2018 om vijf uur komt het correctievoorschrift voor het VWO-examen Frans. Ik verwacht er niets van en heb medelijden met de twintig docenten die gisteren hebben gewerkt aan het kloppend maken daarvan.

Dat zal ze niet zijn gelukt en dat kan niemand ze verwijten. Als de vraag is: Kerst vieren wij in A maart, B juni, C september dan kun je lang sleutelen aan het antwoordmodel, het komt niet goed. C is niet het goede antwoord, maar wel het minst slechte. Dus het correcte antwoord is C. Je loopt 20 van de 50 punten mis door dit soort onzin.

Ik had een uitmuntend eindexamen verwacht. Er was vorig jaar veel aandacht geweest voor de kwaliteit van de examens Frans en er waren garanties afgegeven. Dat mocht en zou nooit meer gebeuren. Er is een heel arsenaal aan voorzorgsmaatregelen getroffen. Het heeft niet geholpen.
http://www.franszelfsprekend.nl/weblog/?topic=algemene-opmerkingen-over-vwo-examen-frans-van-15-mei-2018

Dit betekent maar één ding. Ze kunnen het definitief niet. De minister moet ingrijpen. Het herexamen moet NU uit de kast en moet NU kloppend gemaakt worden. Dit heeft haast.

Ik ben te boos om grappig te doen over dit astronomische brevet van onvermogen. Ik heb Aegon vanochtend gevraagd te kijken naar een jaar gratis rechtsbijstandsverzekering voor alle kandidaten VWO Frans. Verder kan ik niks meer verzinnen. Iedereen heeft medelijden met de getraumatiseerde kandidaten, maar wie denkt er aan de gedesillusioneerde docent?