Skip to main content

Redactie Beroepseer

Nieuwe uitgave ‘Flip the System US’ gepresenteerd

De Amerikaanse editie van ‘Flip the system’ is gelanceerd op 31 oktober 2020: Flip the system US: How teachers can transform education and save democracy. Deze uitgave is de zevende in de internationale Flip the system-boekenreeks die is uitgegroeid tot een internationale onderwijsbeweging, begonnen in Nederland in 2013 met de publicatie van Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! onder redactie van René Kneyber en Jelmer Evers. Daarna volgde een tweede deel van Het alternatief om vervolgens internationaal te gaan. Het Engelstalige Flip the system verscheen in 2015 en werd gepresenteerd op het 7e Wereldcongres Education International in Ottawa, Canada in juli 2015. Daarna volgden de Zweedse, Britse en Australische uitgaven.

Kern van de missie is: de economische benadering van het onderwijs en de afrekencultuur achter ons laten en daarvoor in de plaats kiezen voor een meer menselijke, democratische benadering. Dat wordt flipping the system genoemd en dat betekent dat leraren wereldwijd zelf de regie nemen over het onderwijs en zelf aan het roer gaan staan, in plaats van slechts uitvoerders te zijn van wat anderen allemaal bedenken voor het onderwijs. Van onderop beginnen met verandering van het onderwijssysteem.

Hiërarchie in het onderwijs afvlakken

Redacteur van de Amerikaanse bundel is Michael Soskil. Hij heeft in de afgelopen 22 jaar verschillende functies in het onderwijs bekleed. In 2017 is hij uitgeroepen tot Leraar van het Jaar van de Amerikaanse staat Pennsylvania. Daarvoor ontving hij op het Witte Huis de US Presidential Award for Excellence in Math and Science Teaching. Bij het verschijnen van het boek merkte hij op: “Als we de hiërarchie in het onderwijs afvlakken, kunnen we de basis leggen voor een democratie die gezonder, inclusiever en rechtvaardiger is”.

Hoe is deze bundel tot stand gekomen? Soskil in 2019: “Beslissende momenten gebeuren vaak als we ze het minst verwachten. Ik was op een conferentie en dronk een grote Peppermint Patty mocha bij de open haard in Hershey, Pennsylvania toen Mairi Cooper me benaderde om te helpen bij het opzetten van een organisatie ter verruiming van de vakkennis van leerkrachten. We hadden elkaar nog nooit ontmoet. Op dat moment in 2016 functioneerde Mairi als Pennsylvania’s Leraar van het Jaar, en ik was net genomineerd voor de Top 10 finalisten van de Global Teacher Prize. Voordat ik mijn koffie op had, overtuigde ze me om me bij haar aan te sluiten. Ik was enthousiast geworden en wilde graag helpen met het creëren van structuren voor leraren bij het nemen van beslissingen die van invloed zijn op hun leerlingen”.

Het door Soskil bijeengebrachte team van medewerkers aan het boek, hoofdzakelijk bestaand uit leraren, is zeer gevarieerd. Ze geven een eigen, authentieke stem aan de noodzakelijke positieve veranderingen en laten zien hoe een vreedzaam Amerika van vrije burgers eruit ziet. Elk hoofdstuk is een inspirerende bijdrage met aanwijzingen voor het vergroten van het vakmanschap van de leraar. Vakmanschap is de drijvende kracht achter het zoeken naar oplossingen voor de uitdagingen waarmee het onderwijs wordt geconfronteerd. Het gaat om onderwijzen van het hele kind, eerlijke kansen en goed onderwijs voor iedereen.

Sleutelrol van onderwijs in democratie

Een aantal medewerkers aan voorgaande edities heeft ook deze keer een bijdrage geleverd, onder wie Gert Biesta over het terugwinnen van het democratisch hart van het onderwijs. Howard Stevenson schrijft over het vernieuwen van onderwijsvakbonden. Volgens hem is dat de sleutel tot ‘flipping the system’. Pasi Sahlberg over lessen voor de Verenigde Staten, ontleend aan internationale onderwijssystemen. Hij biedt vijf strategieën aan, waaronder een die leraren leert van elkaar te leren en elkaar te leiden.  Andy Hargreaves heeft het over De Dag erna: onderwijs en rechtvaardigheid na de pandemie.

Jelmer Evers schreef de Epiloog en hij begint met het schetsen van zijn toestand en die van zijn leerlingen: “Ik had me voorgesteld een andere epiloog te schrijven voor dit prachtige boek. Terwijl ik dit schrijf zit ik nu al twee weken thuis in quarantaine vanwege de COVID-19-pandemie. Als ik uitkijk over de rustige straten en de middeleeuwse grachten van Utrecht, zie ik de wereld tot stilstand komen. We maken een wereldwijde crisis door, waarover we alleen in de geschiedenisboeken hebben gelezen. Deze crisis heeft er wereldwijd voor gezorgd dat leraren online lesgeven aan kinderen, aangezien er nu 1,4 miljard leerlingen niet op school maar thuis zitten”.

Jerry Oleksiak, voormalig voorzitter van de Pennsylvania State Education Association schreef naar aanleiding van de US editie: “De eerstelijns leraren die hun stem geven aan Flip the System US zijn de leraren die het onderwijs kunnen transformeren en de democratie kunnen redden. Zij zijn degenen die veranderingen in het onderwijs behoren aan te sturen: professionals met ervaring in de klas die goed geïnformeerd zijn door onderzoek. Zij begrijpen welke sleutelrol het onderwijs speelt in onze democratie. Hun focus op het welzijn van leerlingen en hun gemeenschappelijke oproep tot een rechtvaardig systeem, zijn een belangrijke en welkome bijdrage op een kritiek moment”.

Inhoudsopgave Flip the System US

Section I Public Education as the Foundation of Democratic Society

1. An American Education System with Integrity, Dennis Shirley

2. Engendering Student Civic Engagement: A Los Angeles Student Focus Group, Estella Owoimaha-Church

3. Regaining the Democratic Heart of Education, Gert Biesta

4. Teaching for Democracy: The Role of Student Autonomy and Agency, Michael Soskil

Section II An Equitable System for All

5. Systems that Promote Equitable Outcomes, Josh Parker

6. Beyond Privilege: Using Student Perspectives to Create a More Equitable System, Jinni Forcucci, Kristin Nichols, and Karli Sunnergren

7. The Day After: Education and Equity after the Global Pandemic, Andy Hargreaves

8. Closing the Rural Opportunity Gap, Lindsey Jensen

9. Market Forces and Erosion of Education as a Public Good: Widening Equity Gaps, T. Jameson Brewer and Amanda U. Potterton

Section III Healthy Students, Healthy Schools, and Healthy Communities

10. Educating the Whole Child, Sean Slade

11. Flipping the System: A Primer for the Classroom Teacher, Mairi Cooper

12. Refugee and Immigrant Education: Strengthening Our Communities, Mandy Manning

13. Impact of Trauma on the Foundational Identities of Our Children, Beth Davey and Kelly Holstine

Section IV Elevating Teacher Expertise into Education Decisions

14. Teaching is a Political Profession: Stepping into the Arena,  Melissa Tomlinson

15. Lessons for the United States from International Education Systems, Pasi Sahlberg

16. A Case Study in Distributed Leadership: Sanger Unified School District, Tracey Fritch

17. #RedforEd and the Struggle for Our Schools, Noah Karvelis

18. Education Union Renewal: The Key to Flipping the System, Howard Stevenson

Section V Supporting Teachers in a Flipped System

19. Addressing the Shortage: Recruiting our Next Generation of Teachers, Kimberly Eckert

20. Supporting Teachers from Historically Marginalized Communities, Michael Peña, Winter Marshall-Allen, Carlos Avila, Melissa Collins, Alhassan Susso, and Jill Davidson

21. Democratized Professional Learning: The Edcamp Model, Dan Callahan

22. Pockets of Innovation: Transformational Professional Learning and Development, Trista Hollweck and Dyane Smokorowski
Epilogue The Death and Life of the Teacher, Jelmer Evers

Flip the System US, M. Soskil (Ed.), Eye on Education, New York, 2020. Verkrijgbaar bij: https://www.taylorfrancis.com/books/e/9780429354601

Nieuwe uitgave ‘Flip the System Australia’. Internationale invloed van leraren breidt zich steeds verder uit, Blogs Beroepseer, 29 april 2019: https://beroepseer.nl/blogs

 

Gratis kennismakingspakket ‘Filosoferen met kinderen’

Filosovaardig wil ouders, leerkrachten en andere opvoeders inspireren om (nog) vaker open gesprekken met kinderen te voeren, zodat kinderen hun eigen wijsheid kunnen ontdekken. Dit kun je op veel manieren doen, maar het filosofische gesprek blijft favoriet.

Filosovaardig is ontstaan uit Filosofiejuf.nl en dat is ontstaan aan de keukentafel ten huize van Fabien van der Ham tijdens het eten.

Fabien van der Ham:

Ik heb drie kinderen, die vroeger wel eens heel druk waren aan tafel. Ik was dan alleen maar aan het corrigeren en het was helemaal niet gezellig. Op een dag legde ik een filosofische vraag op tafel. Toen werd het ineens rustig. De kinderen gingen nadenken over de vraag en luisterden geboeid naar elkaars ideeën.

Met filosofielessen op de basisschool geef je aandacht aan het denken van kinderen. Hoe je denkt, is wie je bent. Toch besteden we weinig aandacht aan het denken van kinderen. We leren kinderen vooral wat ze moeten denken en wat sociaal wenselijk is, als een regel die je uit je hoofd moet leren. Het gevaar is dat het kind zich daardoor niet gezien voelt, want hij heeft natuurlijk ook zijn eigen ideeën over deze regels. Aandacht voor je denken, is aandacht voor jou.

Sacha, 9 jaar

“Vroeger zei ik altijd maar wat, maar nu denk ik eerst na.”

Maram, 11 jaar

“Je kunt ook leren door te doen! We dachten dat we niet konden filoleren maar we gingen het gewoon doen en nu kunnen we het”.

Filosovaardig biedt een gratis kennismakingspakket aan. Ga naar: https://filosovaardig.nl/ledenpagina/

Filosovaardig: https://filosovaardig.nl

Filosoferen met kinderen: een open en veilig gesprek, Leraar 24: www.leraar24.nl/50283/filosoferen-met-kinderen-een-open-en-veilig-gesprek/

Centrum Kinderfilosofie Nederland: https://kinderfilosofie.nl

Hoe gaat ons leven eruit zien in de geautomatiseerde maatschappij?

Een coalitie van 46 maatschappelijke organisaties & academici hebben zich aangelsoten bij AllgorithmWatch en het European Policy Centre na een oproep tot bindende transparantieregels voor online platforms. Op 30 oktober dringen zij er bij de Europese Commissie op aan transparantie voorop te stellen bij het maken van nieuwe regels voor de digitale markt.
De Europese Commissie werkt aan een opvolger voor het huidige E-commerce Directive. Deze Europese regels voor online dienstverlening zijn al bijna twintig jaar oud en vormen een belangrijke basis voor de bloei van de digitale economie. In de discussies over de Digital Services Act (DSA), die de E-Commerce Directive moet vervangen, tekent zich een verschil af tussen landen in Europa die de digitale economie omarmen en landen die vooral kijken naar gevestigde belangen.

Het Europees Parlement (EP) heeft in drie rapporten over digitale platforms een kritische toon aangeslagen richting ‘big tech’. Het hoopt dat de Europese Commissie haar uitgangspunten in nieuwe wetsvoorstellen opneemt. Die voorstellen worden op 2 december 2020 gepresenteerd.
Speerpunt is dat gebruikers anoniem gebruik zouden moeten kunnen maken van allerlei internet-diensten. Dat heeft grote gevolgen voor de aanbieders van die diensten, omdat het verkopen van gepersonaliseerde advertenties dan niet meer mogelijk is. Ook wil het EP dat er beter gecontroleerd wordt wat er op sociale media wordt geplaatst, en dat die controle niet puur automatisch plaatsvindt. Daarnaast moet de online verkoop van illegale goederen strenger worden aangepakt.

Automating Society Report 2020

Hoe gaat ons leven eruit zien in de geautomatiseerde maatschappij? AlgorithmWatch zocht het uit en publiceerde de resultaten van onderzoek in Automating Society Report 2020. Daarin wordt beschreven hoe geautomatiseerde besluitvormingssystemen mainstream zijn geworden en wordt aangegeven wat wij daartegen kunnen doen. Het rapport is het gevolg van onderzoek in zestien Europese landen, waaronder Nederland.
AlgorithmWatch is een non-profit onderzoeks- en belangenorganisatie gericht op inspecteren en analyseren van algoritmische/geautomatiseerde besluitvormingssystemen (ADM) en hun impact op de samenleving.
ADM-systemen zijn van invloed op bijna alle soorten menselijke activiteiten, met name op de distributie van diensten aan miljoenen Europese burgers.
Hoewel een voorzichtig gebruik van ADM-systemen aan personen en gemeenschappen ten goede kan komen, brengen ze grote risico’s met zich mee. AlgorithmWatch acht het van cruciaal belang dat ADM-systemen gecontroleerd kunnen worden door democratische instellingen. Het gaat AlgorithmWatch om het beschermen van de autonomie en de fundamentele rechten van de mens en het bevorderen van het algemeen belang.

Boze scholieren

Redacteur Fabio Chiusi van Algorithmwatch schreef de Inleiding tot het rapport waarin hij een voorbeeld geeft van de betekenis van ADM-systemen.

Op een bewolkte augustusdag in 2020 stroomden in Londen boze middelbare scholieren met honderden tegelijk in protest naar Parliament Square. Op de borden met leuzen stonden steunbetuigingen voor een wel heel ongebruikelijke bondgenoot: hun docenten. Nog ongebruikelijker was het doelwit: een algoritme.
Als gevolg van de COVID-19-pandemie werden de scholen in Groot-Brittannië in maart gesloten. Doordat het virus in de zomer nog steeds rondwaarde in Europa, realiseerden de leerlingen zich dat hun eindexamen zou worden afgelast en dat de beoordeling van hun prestaties anders zou zijn dan anders. Wat ze niet hadden kunnen bevroeden was dat duizenden van hun een lager cijfer kregen dan te verwachten was.

De protesterende leerlingen wezen de schuldige aan: de instelling die de kwalificaties, examens en beoordelingen regelt, het Office of Qualifications and Examinations Regulation (Ofqual) dat gebruik maakte van ADM. Het idee was de best mogelijke beoordeling te geven op basis van gegevens voor zowel de resultaten van de algemene diploma’s van het voortgezet onderwijs als de toegangskwalificatie voor de universiteit (A-level).
De cijferbeoordeling zou het patroon van voorgaande jaren volgen zodat de leerlingen in dit jaar niet de dupe zouden worden van de corona-maatregelen.
Maar, de pogingen om eerlijk te zijn tegenover leerlingen die deze zomer hun examen niet hebben kunnen afleggen, is faliekant mislukt, en op die grijze protestdag in augustus bleven de leerlingen toestromen, zingend en borden hooghoudend om uiting te geven aan een dringende behoefte aan sociale gerechtigheid.

“Stop met stelen van onze toekomst“, stond er op een bord, in navolging van de protesten van klimaatactivisten. Andere richtten zich meer op de gebreken van het ADM-systeem: “Rangschik mijn werk, niet mijn postcode”, “We zijn scholieren, geen statistieken”, daarmee de discriminerende resultaten van het systeem aan de kaak stellend.
Aan het eind barstte er uit de menigte een gezang los met een protest gericht op de toekomst: “Fuck het algoritme”. Bang dat de overheid terloops, op een ondoorzichtige manier, hun toekomst zou automatiseren, schreeuwden de scholieren om het recht hun levenskansen niet onnodig te laten beïnvloeden door een slecht systeem. Ze wilden er iets over te zeggen hebben. Hun stem moest worden gehoord.

Algoritmen zijn ‘neutraal’ noch ‘objectief’, ook al hebben we de neiging te denken dat ze dat wel zijn. Ze kopiëren aannames en overtuigingen van degenen die ze ontwikkelen, inzetten en programmeren. Mensen zijn dus verantwoordelijk, of zouden dat moeten zijn, voor zowel goede als slechte algoritmische keuzen, niet de‘algoritmen’ of de ADM-systemen. De machine mag dan wel eng zijn, maar de geest in de machine is altijd menselijk. En mensen zijn gecompliceerd, nog meer dan algoritmen…

Sociale rechtvaardigheid

Hoe dan ook, de protesterende scholieren waren niet zo naïef te geloven dat hun ellende alleen de schuld was van een algoritme. In feite waren ze met hun leuzen niet aan het scanderen tegen ‘het algoritme’. Het ging hun om sociale rechtvaardigheid. In dit opzicht lijkt hun protest op dat van de Luddieten, een sociale beweging in Engeland van begin negentiende eeuw, die zich verzette tegen industriële en technologische ontwikkelingen en gemechaniseerde weefgetouwen en breimachines vernietigde. De scholieren weten dat ADM-systemen over macht gaan, en dat ze die niet dienen te verwarren met een zogenaamde objectieve technologie. Ze riepen “Gerechtigheid voor de arbeidersklasse”, vroegen om het ontslag van de minister van Volksgezondheid en schilderden het ADM-systeem af als “klassisme op zijn best”, “schaamteloos klassisme”.
Uiteindelijk zwichtte de Britse regering voor de protesten van de scholieren. Het foutgevoelige ADM-systeem dat opleiding en kansen van de scholieren in gevaar had gebracht, werd geschrapt. Daarvoor in de plaats werden de door de leraren voorspelde cijfers gebruikt.

Maar er speelt meer dan het feit dat de protesterende scholieren uiteindelijk hebben gewonnen. Dit voorbeeld laat zien hoe slecht de systemen ontworpen, uitgevoerd en beheerd worden. Ze werken menselijke vooringenomenheid en discriminatie in de hand en maken geen gebruik van de mogelijkheden van ADM-systemen, zoals het benutten van vergelijkbaarheid en billijkheid.
Dit protest laat zien dat we niet langer slechts de samenleving automatiseren. We hebben die al geautomatiseerd – en uiteindelijk heeft iemand dat opgemerkt.

Nog een voorbeeld

In het rapport wordt uitgebreid aandacht besteed aan Nederland: How dutch activists got an invasive fraud detection algorithm banned, dat de rechtszaak behandelt van het SyRI-systeem, een wettelijk instrument dat de Nederlandse overheid gebruikte om persoonsgegevens van burgers aan elkaar te koppelen. Tegen SyRI (Systeem Risico Indicatie), was een rechtszaak aangespannen dat door eisers in februari 2020 werd gewonnen.

Een treffend voorbeeld van heimelijke gezichtsherkenning in een stad is het volgende geval dat zich afspeelde in Engeland. In augustus 2019 onthulde dagblad Financial Times dat vastgoedontwikkelaar Argent technologie gebruikte om tienduizenden mensen te volgen via camera’s die aangebracht waren op een stukje grond van King’s Cross van ruim 27 hectare en waarvan Argent eigenaar is. Er staan daar verschillende kantoorgebouwen waaronder het hoofdkantoor van Google UK, het Central Saint Martins college, scholen en een aantal winkels. Het verhaal werd opgepikt door de BBC en dagblad The Guardian en heeft een openbaar debat op gang gebracht.
Binnen een paar weken werd het bedrijf gedwongen het systeem uit te schakelen en te verklaren dat het niet van plan is in de toekomst gebruik te maken van gezichtsherkenningstechnologie in welke vorm dan ook.

Downloaden Automating Society Report 2020: https://automatingsociety.algorithmwatch.org/wp-content/uploads/2020/10/Automating-Society-Report-2020.pdf

Automating Society – AlgorithmWatch: https://automatingsociety.algorithmwatch.org/

Zwitserse architect Herzog: ‘Architecten kunnen het verschil maken’. Over architectuur, politiek en gezondheidszorg

De Zwitserse architect Jacques Herzog heeft in een brief een boeiend en uitgebreid antwoord gegeven op de vraag over de verantwoordelijkheid van architecten. De vraag is gesteld door zijn Britse collega David Chipperfield. Wat zouden architecten kunnen doen aan sociale ongelijkheid, armoede, uitputting van grondstoffen, toekomstige milieurampen en de pandemie die ons in een bijna surreële wereld heeft doen belanden en die wordt geleid door cynische politici?
Herzorgs anwoord is kort en bondig: “Niets”.
Brief en vraag zijn gepubliceerd in DOMUS, Italiaans maandblad voor architectuur en design. Herzog vraagt op zijn beurt of Chipperfield een moment in de architectuurgeschiedenis kent waarop een architect een bijdrage heeft geleverd aan de oplossing van wezenlijke vraagstukken van de samenleving? Architecten hebben zich altijd opgehouden in gezelschap van de machtigen der aarde. Ze bouwden paleizen, tempels, stadions, hele steden. Meestal in de geest van de tijd en zelden als uitdrukking van vernieuwing en verandering.
Kan architectuur daadwerkelijk iets veranderen? Anticiperen op iets? Bijvoorbeeld in de kunstwereld?

Vercommercialisering van de kunst

Herzog refereert aan zijn bezoek aan de in 2000 geopende Turbine Hall van het Britse museum Tate Modern in Londen, een uitgestrekte, iconische ruimte voor grootschalige beeldhouwkunst en kunstinstallaties. De ruimte trok een nieuw publiek aan. Kunstenaars bedachten een compleet nieuw universum. Ze waren niet langer visionairs, ze waren ook in staat hele universa naar eigen model te creëren. De architectuur had hen daarvoor maatstaven en een platform gegeven. Het was gedurfd, niemand kon zeker weten of kunstenaars gebruik zouden maken van de ruimte. In zekere zin was het een antwoord op de toentertijd veelgestelde vraag: Wat komt hierna? De Turbine Hall was het antwoord en bood de mogelijkheid van een spectaculaire, unieke museumervaring.
Maar, het was ook een ideaal platform voor het ontstaan van een kwalijke ontwikkeling: de radicale vercommercialisering van de kunst. De kunstwereld in Londen had in de moderne tijd nog nooit eerder zoiets meegemaakt op internationale schaal. In het kielzog van Tate Modern beleefde de kunstmarkt een ongekende bloei. Een hausse die ook het vastgoed niet ongemoeid liet. De Londense skyline is in slechts twee decennia getransformeerd ten gevolge van een stortvloed van willekeurige hoogbouw zonder enige notie van stedenbouwkundige planning.

Kortom, aldus Herzog: “Wij architecten kunnen de vercommercialisering van kunst niet tegenhouden, laat staan een hausse in vastgoed. Dat heeft te maken met andere zaken, namelijk met internationaal monetair beleid en investeringsstrategieën. Welke architect zou vormgeving van een mooi torentje laten schieten en daarmee actieve steun aan de vastgoedzeepbel, vermeerdering van de eigen bekendheid en medewerking aan de bouw van kilometerslange, leegstaande woon- en kantoorruimte? Wij architecten hebben klanten nodig. Hoe beroemder het architectenbureau, des te meer opdrachtgevers en investeerders het zal aantrekken. Niet alleen particuliere investeerders, maar ook overheden. Vooral als het gaat om belangrijke openbare gebouwen, zoals stadions”.

Een tastbare bijdrage

Nee, architecten kunnen de samenleving niet veranderen, maar volgens Herzog kunnen ze wel een tastbare bijdrage leveren. Waar en hoe? Laten we eens kijken naar de grote vraagstukken van vandaag: landschap, migratie, gezondheidszorg, klimaat en digitalisering.
Herzog komt met een voorbeeld uit zijn eigen praktijk. Twintig jaar geleden heeft hij met Pierre de Meuron ETH Studio Basel opgericht, dat gericht is op onderzoek naar de thema’s landschap en verstedelijking. Eerst alleen in Zwitserland, later ook in de Nijlvallei, op de Canarische Eilanden, in Hongkong, Kenia en de Sahara.
ETH heeft diverse boeken gepubliceerd, waarvan twee een merkbare en blijvende invloed hebben gehad op de Zwitserse politiek en op voorschriften voor ruimtelijke ordening: Switzerland. An urban portrait (2006) en Achtung, die Landschaft (2015).
Het laatste boek is bijna een manifest waarvan de kern luidt: Bouw op het gebouw. Deze aanpak is vooral urgent in  dichtbebouwde landen als Zwitserland, Hongkong of Tenerife, en niet voor landen als Kenia, de Verenigde Staten of Rusland.
Herzog vraagt zich af wie eigenaar van land is, het landschap? Wie neemt de beslissingen, wie geeft toestemming om het te ontruimen en te exploiteren? Voor bouwvergunningen in the middle of nowhere?

De maatschappij veranderen is niet mogelijk, maar afzonderlijke projecten kunnen, zoals ETH’s studie van het Zwitserse landschap laat zien, onderdeel worden van politiek beleid. Dat betekent dat het werk van de architect politiek kan zijn, maar, paradoxaal genoeg, alleen als architecten op zodanige manier werken en denken, dat de ‘utopie’ fysiek gestalte krijgt en tastbaar wordt. Bij architectuur gaat het om fysieke actie. Dat wordt wel duidelijk in dit jaar van corona, waarin mensen wekenlang thuis moeten blijven.

In 2020 voltrekt zich voor veel mensen een intern drama. Het is, aldus Herzog, of we in een toneelstuk van Beckett op het kleine podium van een theater in de provincie zijn beland. Met zijn collega’s realiseerde hij zich dat het wel degelijk verschil maakt of het raam op de juiste plek staat, zodat de krappe ruimte licht krijgt en de zon naar binnen kan schijnen. En misschien is er wel een terras met uitzicht en een boom in de buurt. Dat zijn geen spectaculaire vooruitzichten voor ons verwende architecten, merkt Herzog op, maar dergelijke, ontegenzeggelijk cruciale, aangelegenheden hebben architecten wel laten versloffen.

Het verschil maken

Architecten kunnen dus het verschil maken door te werken aan projecten die inspelen op de behoeften van gebruikers. Intelligent gebruik van de ruimte, eigenlijk een traditionele taak van de architect, is nog steeds van fundamenteel belang. Niet alleen de ruimte, maar ook de manier waarop architecten de ruimte vormgeven en gebruik maken van materialen. Er bestaat geen bouwkunst zonder bouwmaterialen die ergens vandaan moeten komen – en die al dan niet duurzaam zijn. Men kan bijvoorbeeld zonder beton, tenzij het bedoeld is voor een speciaal, esthetisch doel. Of onmisbaar is, zoals in extreem hoge gebouwen of gebouwen die tot diep onder de grond reiken.
Zonder beton zou de CO2-uitstoot wereldwijd aanzienlijk afnemen en zouden kostbare hulpbronnen als grind en zand behouden blijven.

Naar een andere architectuur

In feite zouden we opnieuw moeten gaan nadenken over het gebruik van beton en niet alleen vanwege het milieu. Beton is gemeengoed geworden, het is alomtegenwoordig op bouwplaatsen omdat je er bijna alles mee kunt doen.  Herzog: “Wij architecten maken misbruik van materialen. We buiten ze uit en interesseren ons alleen maar voor de aantrekkelijke buitenkant. Dat is in ons nadeel, omdat we daarmee ook onze eigen speelruimte beperken. Architectuur als ordening of productie van ideeën is geen architectuur, maar slechts decoratie en daarmee niet alleen lelijk, maar ook schadelijk voor de hele architectenwereld. Architectuur heeft een enorm potentieel, juist omdat haar zintuiglijke, materiële en ruimtelijke diversiteit zo vergelijkbaar is met ons mensen, die zo fragiel en kwetsbaar zijn. We kunnen het horen, het kan geluiden versterken en dempen. Ze kan geuren opslaan in trappenhuizen en woonkamers. Architectuur heeft een geur; elke kamer, elke flat ruikt anders. Zoals de mensen die er wonen.

Soms struikel je als architect bij toeval over iets; je hebt zelden de gelegenheid om te beslissen in welk vakgebied je gaat werken. Toen we twintig jaar geleden de aanbesteding voor de bouw van de REHAB-kliniek in Bazel binnenhaalden, hadden we er geen idee van dat ons onderzoek naar revalidatie van patiënten zo’n blijvende invloed zou hebben en zou leiden tot zoveel projecten op het gebied van de gezondheidszorg. We kwamen met een nieuwe ziekenhuisindeling, grotendeels bepaald door platte volumes, zoals groengebieden met talloze binnenplaatsen. Stuk voor stuk verschillend in ontwerp, materiaal, detaillering, begroeiing, verlichting. Een gebouw met ruimten die zo opvallend van elkaar verschillen veroorzaakt een intense beleving bij patiënten die hun mobiliteit die ze ooit als vanzelfsprekend hebben beschouwd, hebben moeten opgeven”.

Gezondheidszorg en architectuur

Er is vrijwel geen enkel ander door Herzogs bureau ontworpen gebouw met een dergelijke holistische combinatie van landschap, stad en interieur, toegankelijk voor iedereen die in die ruimten woont en werkt: patiënten, artsen, zorgverleners en bezoekers: “De REHAB-kliniek heeft ons veel geleerd over de ziekenhuiswereld. Kennis die we hebben kunnen gebruiken voor projecten in Denemarken, Zwitserland en nu ook in San Francisco. Uiteraard zeggen architecten altijd dat ze leren van hun projecten, maar in dit geval is het echt zo. Gezondheidszorg is een totaal veronachtzaamd gebied. Architecten mochten zich er zelden mee bemoeien en als ze dat wel deden, waren ze niet in staat om van het ziekenhuis een leefbare plek te maken die de moeite waard is.

Kunt u zich een dergelijk ziekenhuis voorstellen dat sinds 1945 is gebouwd? Een plek die zowel aan zorgverleners als patiënten een omgeving biedt die kan helpen moeilijke momenten draaglijk te maken? In veel gevallen is het eerder het tegenovergestelde. Zelfs sommige van de medisch best uitgeruste klinieken ter wereld zijn vaak saaie dozen, lelijke monsters die nog lelijker worden gemaakt door aanbouwsels. Tijdens de huidige pandemie zijn die lelijke plaatsen pijnlijk zichtbaar geworden in de journaals op tv. We zien de verwaarlozing en het wereldwijde onvermogen van de politiek, de geneeskunde en de maatschappij hiermee om te gaan. De gezondheidszorg en haar architectuur zal de komende jaren een punt van zorg zijn – en ik denk dat veel architecten zullen ontdekken dat er een nieuw werkterrein op hen ligt te wachten”.

Jacques Herzog: letter to David Chipperfield, Domus, 13 oktober 2020: www.domusweb.it/en/architecture/2020/10/13/jacques-herzog-letter-from-basel.html

Herzog & De Meuron: www.herzogdemeuron.com/index/practice/people/partners/jacques-herzog.html

Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties begonnen met hoorzittingen. ‘Luister goed naar professionals bij maken van nieuw beleid’

De Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisatie (TCU) die onderzoek doet naar het functioneren van uitvoeringsorganisaties en het verlies van de menselijk maat, is op 26 oktober 2020 gestart met de openbare hoorzittingen in de Tweede Kamer.
Aanleiding vormen de aanhoudende klachten over uitvoerende overheidsinstanties als het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), de Belastingdienst en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).
Burgers lopen vast in hun contacten met de overheid. In de afgelopen periode hebben zich problemen voorgedaan met aanzienlijke gevolgen voor grote groepen mensen. Het sterkste voorbeeld is de uit de hand gelopen toeslagenaffiare van de Belastingsdienst met duizenden gedupeerde ouders. Een ander voorbeeld is het overbelaste CBR met de lange wachttijden voor mensen boven de 75 jaar die voor de verlenging van hun rijbewijs verplicht zijn zich medisch te laten keuren.

Het lukt uitvoeringsorganisaties niet altijd om vragen te beantwoorden of problemen op te lossen. Om te voorkomen dat een burger vastloopt in wetten, regels of overheidssystemen is de aanwezigheid van de menselijke maat noodzakelijk. Op basis van de door de commissie verzamelde informatie, wordt een eindrapport opgesteld met daarin een aantal aanbevelingen die het proces tussen ‘beleid en balie’ moeten gaan verbeteren. De verwachting is dat het rapport voor de verkiezingen in 2021 wordt gepresenteerd.
De Onderzoekscommissie bestaat uit zeven Kamerleden: André Bosman (VVD, voorzitter), Nevin Özütok (GroenLinks, ondervoorzitter), Evert Jan Slootweg (CDA), Maarten Groothuizen (D66), Cem Laçin (SP), John Kerstens (PvdA) en Corrie van Brenk (50PLUS)

Zes hoorzittingsdagen

De zes openbare hoorzittingsdagen zijn opgesplitst in verschillende thema’s en zijn verdeeld over de maandagen en vrijdagen in drie aaneengesloten weken. In totaal verschijnen er veertig personen voor de commissie. In de eerste week worden deskundigen gehoord die het perspectief van de burger en de professional op uitvoeringsorganisaties kunnen toelichten en wordt een blik geworpen op de uitvoering van beleid bij de Belastingdienst.
Op 26 oktober waren o.a. aan het woord: Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen; Loek Schueler van werknemersorganisatie CNV; Kim Putters van Sociaal Cultureel Planbureau en Albert Jan Kruiter, medeoprichter en actie-onderzoeker van het Instituut voor Publieke Waarden (IPW). Het Instituut helpt per jaar ongeveer vierhonderd door de bureaucratie vastgelopen mensen/huishoudens en doet vervolgens onderzoek naar de systemen achter de bureaucratie. Op de hoorzitting van 25 oktober vertelde hij dat hij een fascinatie heeft voor bureaucratie: “Ik kan niet met en ik kan niet zonder”.

Praktische wijsheid

Volgens Kruiter zien wij de mensen op de werkvloer, de professionals, nog steeds als handjes en voetjes van degenen die ‘boven’ hen gesteld zijn. We zien hen niet als kennisbron. Een van de voorbeelden die Kruiter wel eens gebruikt is van Ans, een professional die ziet dat heel veel mensen die schulden hebben, op een gegeven moment ook ziek worden van de stress. Ans gaat naar de huisarts en vraagt aan de huisarts: Krijg jij vaak mensen in de praktijk waar je eigenlijk niet zoveel mee kan? Ja, zegt die huisarts. Ans: Ik denk dat zij schulden hebben. Zal ik bij jou in de praktijk gaan zitten, dan kan ik die mensen gelijk met de schulden gaan helpen. Dan lossen wij dit probleem samen op.
Dit is gerekend buiten de zorgverzekeraar die de huisarts moet betalen. En buiten de teamleider die de opdracht heeft gekregen van de wethouder om de wachtlijsten weg te werken. Mensen als Ans behoren serieus te worden genomen en ingezet bij het maken van nieuw beleid. Aristoteles noemde dat praktische wijsheid. De hoogste vorm van kennis ligt besloten in de ervaring van de professionals.
Dit type oplossingen behoort uit de schaduw getild te worden. Het gaat om een andere houding en een andere mentaliteit. Wijsheid, kennis en ervaring van professionals benutten bij het maken van nieuw beleid en hen niet zien als slechts een ‘ojbect van uitvoering’.

De volgende hoorzitting is op vrijdag 30 oktober over de uitvoering van beleid bij de Belastingdienst. De hoorzittingen vinden plaats tot en met vrijdag 13 november 2020 en zijn te volgen via de livestream van de Tweede Kamer. De hoorzittingen zijn terug te kijken via www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/commissies/tcu

De laatste spreker op 13 november is Herman Tjeenk Willink, sinds december 2012 minister van Staat.

Naar een intelligente en waardegedreven uitvoering

Kruiter heeft voorafgaand aan de hoorzitting een nota met een positiebepaling gestuurd naar de Tweede Kamer: Naar een intelligente en waardegedreven uitvoering. Daarin geeft hij een belangrijke waarschuwing en biedt hij een aantal oplossingen aan. Hij gaat uitgebreid in op de betekenis van ‘de menselijke maat’ en ‘de burger centraal’. Komen mensen klem te zitten in de bureaucratie door ‘het verlies’ van de menselijke maat, of door iets anders? Volgens hem is de menselijke maat niet ‘verloren gegaan’, deze is nooit onderdeel geweest van het instrumentarium van uitvoeringsinstellingen.

“De commissie loopt met haar onderzoek het risico dat ze uitvoeringsinstellingen gaat verwijten dat ze de menselijke maat niet respecteren, terwijl ze daar niet voor opgericht zijn. Tegelijkertijd loopt de commissie met haar onderzoek het risico dat organisaties en professionals die juist wel aan de lat staan om de menselijke maat te omarmen, en dat dagelijks proberen, niet gezien worden. En dat zou exemplarisch zijn voor de top down manier waarop Rijk en parlement gewend zijn om naar uitvoeringsvraagstukken te kijken. Door een laag van Haagse instituties, politieke compromissen, beleid en regels die het zicht ontnemen op de menselijke maat in de praktijk.

De verleiding is tot slot groot om een nieuwe systeemoplossing te formuleren. Als ik die verleiding niet zou kunnen weerstaan zou ik de commissie adviseren om de oplossing te zoeken in de volgende richting:

  • Stel lokale professionals in staat om voor mensen die vastlopen in uitvoeringsorganisaties, namens die organisaties te besluiten.
  • Geef Rijksuitvoeringsinstellingen de opdracht om zich nog verder te specialiseren in de standaarden waar ze succes mee boeken voor 90% van de Nederlanders.
  • Maar geef ze ook de opdracht om sneller te ontdekken waar dat niet zo is, zo dat lokale, analoge professionals op een praktisch wijze manier lokaal de menselijke maat kunnen herstellen.
  • Laat de Rijksuitvoeringsinstellingen daarnaast een gezamenlijke servicedesk inrichten voor wijkteam-professionals, waarin ze die professionals snel, integraal (namens alle instellingen) van dienst kunnen zijn.
  • Voor de duidelijkheid: dat kan budget neutraal. De duizenden professionals zijn er al. Het zal ze ontzettend veel tijd besparen, uitvoeringsinstellingen ontlasten, en burgers op maat bedienen.

Maar ik kan die verleiding weerstaan. De commissie staat immers aan het begin van haar onderzoek. Daarom zal ik de commissie adviseren om een aanzienlijk deel van de haar toebemeten tijd in gesprek te gaan met professionals die lokaal, op straat en achter de voordeur hun werk doen. Vraag hen hoe de menselijke maat eruitziet en wat ervoor nodig is om die structureel te organiseren. En onderzoek samen met die professionals wat regering en parlement daarvan kunnen leren. Mocht de commissie dat op prijs stellen, dan organiseer ik dat gesprek graag”.

Downloaden schema hoorzittingen: www.tweedekamer.nl/sites/default/files/atoms/files/tcu_programma_0.pdf

Hoorzittingen onderzoek uitvoeringsorganisaties gestart, Tweede Kamer, 26 oktober 2020: www.tweedekamer.nl/kamerleden_en_commissies/commissies/tcu

40 personen gehoord door Parlementaire onderzoekscommissie Uitvoeringsorganisaties, namen en data bekend, Tweede Kamer, www.tweedekamer.nl

Downloaden Naar een intelligente en waardegedreven uitvoering – Een positiebepaling, met brief aan Tweede Kamer t.a.v. de Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisatie, 5 mei 2020: https://beroepseer.nl

Video Openbaar verhoor Albert Jan Kruiter, maandag 26 oktober 2020. Zie https://debatdirect.tweedekamer.nl/2020-10-26/financien/enquetezaal/openbaar-verhoor-de-heer-kruiter-11-30/onderwerp

‘Hoe TOP werk jij?’ Ministerie SZW start campagne om beroepsziekten te voorkomen

Er is meer aandacht nodig voor het voorkomen van beroepsziekten door lichamelijke belasting. Uit cijfers van TNO blijkt dat bijna een half miljoen werknemers kampen met fysieke aandoeningen door het werk. Deze klachten leiden jaarlijks tot zeven miljoen verzuimdagen en een kostenpost voor werkgevers van 1,5 miljard euro, nog los van de zorgkosten.

Daarom lanceert staatssecretaris Bas van ‘t Wout van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op woensdag 28 oktober 2020 de campagne Hoe TOP werk jij? Pak lichamelijke belasting aan!

“Vele duizenden Nederlanders krijgen last van hun lichaam door het werk. Met name in de bouw, industrie, zorg, land- en tuinbouw en vervoer en opslag is dit een probleem. De coronacrisis vraagt bovendien extra veel van werkenden. Denk aan de zorgmedewerkers, maar ook aan alle thuiswerkers. Bij die laatste groep ligt een verkeerde houding of te weinig lichaamsbeweging op de loer. Extra aandacht voor de risico’s van lichamelijke overbelasting of juist onderbelasting is daarom zeker nu op zijn plaats. Ik wil samen met werkgevers en werknemers werken aan risicobewustzijn en preventie. Omdat voorkomen zo veel beter is dan genezen”.

Staatssecretaris Bas van ‘t Wout

TOP-campagne

Staatssecretaris Van ’t Wout trapt de campagne af in het (digitale) gezelschap van arboprofessionals, experts, brancheorganisaties en werkgevers en werknemers uit sectoren waar lichamelijke overbelasting veel voorkomt. De campagne zet in op de zogenoemde TOP-strategie. TOP staat voor de technische, organisatorische en persoonsgebonden maatregelen ter preventie van lichamelijke belasting. Daarbij wordt gestart met technische maatregelen om de bron van lichamelijke belasting aan te pakken, zoals het gebruik van machines en hulpmiddelen. Vervolgens wordt gekeken naar organisatorische maatregelen, zoals meer afwisseling in het werk. En tot slot wordt samen met de werknemer gekeken of zijn of haar fysieke werkhouding moet worden aangepast.

De campagne is onderdeel van een EU-brede campagne over lichamelijke belasting op het werk. In Nederland ligt de uitvoering hiervan bij het ministerie van SZW en bij Focal Point Nederland.

Hoe TOP werk jij?

Naast voorlichtingsactiviteiten wordt aan werkgevers en brancheorganisaties een online toolbox met gratis hulpmiddelen en instrumenten ter beschikking gesteld. Werknemers kunnen zelf via een online test in vijf minuten in kaart brengen welke risico’s zij lopen op lichamelijke belasting, waarna ze doorverwezen worden naar voor hen relevante hulpmiddelen en adviezen.

De test is te vinden op www.hoetopwerkjij.nl

Staatssecretaris Van ‘t Wout lanceert campagne om fysieke overbelasting tegen te gaan, Rijksoverheid, 26 oktober 2020: www.rijksoverheid.nl/

TNO fysieke belasting: https://fysiekebelasting.tno.nl/

Aanmelden voor Kick-off bijeenkomst: Hoe TOP werk jij? Pak lichamelijke belasting aan! https://mailchi.mp/ba928d08fa20/save-the-datekick-off-campagne-hoe-top-werk-jij-pak-lichamelijke-belasting-aan
Datum: woensdag 28 oktober 2020
Tijdstip: 10:00 – 12:00 uur
Locatie: online

Belastingdienst gaat bouwen aan herstel van vertrouwen. Seminar op 27 oktober 2020

De toeslagenaffaire houdt de Vereniging van Hogere ambtenaren (VHMF) bij het Ministerie van Financiën behoorlijk bezig. De berichtgeving hierover was de afgelopen maanden niet mals en heeft het vertrouwen in de Belastingdienst danig ondermijnd. Jarenlang heeft de Belastingdienst honderden gezinnen – het juiste aantal wordt nog onderzocht – in diepe financiële problemen gebracht door onrechtmatig kinderopvangtoeslag stop te zetten en terug te vorderen.  Ambtenaren zoeken naar antwoorden op de vraag hoe het vertrouwen in de Belastingdienst kan worden hersteld. De vraag staat centraal op het webinar Bouwen aan vertrouwen. Hoe nu samen verder? dat de Vereniging organiseert op 27 oktober 2020.

Brief aan secretaris-generaal

Vertrouwen is ook het onderwerp van een brief van het bestuur van VHMF aan de secretaris-generaal van het ministerie van Financiën, de heer Van den Dungen. De brief is te lezen op de site van VHMF.

Enkele passages uit de inhoud:

“Om het vertrouwen van burgers in de Belastingdienst weer op te bouwen is waarheidsvinding essentieel. Daartoe dient zo snel mogelijk een open onderzoek te worden gestart, liefst in de vorm van een parlementaire enquête. Niet gericht op het vinden van een zondebok, maar op waarheidsvinding. In dit onderzoek moet aandacht worden besteed aan de rol van de wetgevende, rechtsprekende en de uitvoerende macht. Deze machten dienen lering te trekken uit dit onderzoek. Om dit echt te realiseren moeten alle heilige huisjes ter discussie gesteld worden. Dat kan alleen als de veiligheid van medewerkers voorop staat.

Vragen die gesteld en beantwoord moeten worden zijn bijvoorbeeld:

  • wat is de invloed geweest van de politiek en wetgeving, dit vanaf het opzetten van de toeslagen;
  • wat is de rol geweest van de opdrachtgevende ministeries;
  • wat zijn de effecten geweest van de bedrijfsmatige inrichting van de processen van Toeslagen;
  • wat is de invloed geweest van de keuze bij de inrichting van Toeslagen om het werkproces van Toeslagen de juridische regels en beperkingen slechts te in de werkinstructies en handboeken en in concrete situaties, waarin een afweging van juridische en andere aspecten vereist, juristen niet of onvoldoende te betrekken of hun advies te ‘overrulen’.

Om dit parlementaire onderzoek de vereiste openheid te geven dient het strafrechtelijke onderzoek te worden opgeschort. Slechts zonder druk van een strafrechtelijk onderzoek kunnen goede antwoorden gevonden worden. Pas na een dergelijk parlementair onderzoek kan eventueel worden bekeken of er reden is voor een strafrechtelijk onderzoek tegen personen”.

Webinar Bouwen aan vertrouwen

Op het webinar van 27 oktober 2020 wil VHMF aandacht geven aan vertrouwen in de fiscaliteit. De kernvraag luidt: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat belastingplichtigen, toeslaggerechtigden, politiek én medewerkers weer vertrouwen krijgen in de Belastingdienst?

Op de poster van het webinar staat dat “geen onderwerp zal worden geschuwd: vertrouwen, politiek en maatschappij, scheiding der machten, complexe wetgeving, freies Ermessen, menselijke maat, IT, cultuur, vakmanschap, wantrouwen…”
De relatie tussen vertrouwen en de cultuur binnen de Belastingdienst komt eveneens ter sprake. Wat zijn de dilemma’s voor de behandelende belastingdienst-medewerker? Wanneer slaat vertrouwen om in gerechtvaardigd wantrouwen? Mag en durf je zelf een beslissing te nemen of leg je alles voor aan de rechter? Hoe ga je om met de macht die je als inspecteur hebt bij het nemen van ingrijpende beslissingen?

Dagvoorzitter op het webinar is prof. dr. Leo Stevens, emeritus-hoogleraar fiscale economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam.  Stevens was betrokken bij o.a. de herziening van het Nederlandse inkomstenbelastingstelsel in 2001. Voor Informatief schreef hij het artikel Vaktrots:

“Voor velen levert vaktrots een belangrijke bijdrage aan de zin van het leven. Het gevoel waardering te ervaren voor het werk dat je doet en nuttig te zijn, geeft voldoening en versterkt je zelfrespect. Het is gewoon fijn om professioneel engagement te kunnen delen met collegae en te voelen dat je werk wordt erkend en gewaardeerd. Ook maatschappelijk. Het lijken zweverige sentimenten, maar in feite zijn dit de gevoelens die kleur en fleur geven aan je leven.

Maar als de vaktrots wegsijpelt, grijpen negatieve verdringingsalternatieven hun kans. Dan slaat onverschilligheid toe en verliest het professionele verantwoordelijkheidsgevoel zijn glans. Daarom gaat mij de zichtbaar afbladderende rechtsstatelijkheid van de Belastingdienst zo aan het hart. Ik sta daarin bepaald niet alleen. Het is tijd om alle constructieve krachten te verbinden en te versterken om terug te winnen wat we hebben verloren.
[…]
We moeten weer bouwen aan een proces van rechtsbedeling waarin alle persoonlijke schakels van rechtvaardigheid en doelmatigheid harmonisch in elkaar grijpen, waardoor een evenwichtige en vloeiende cadans in de wetstoepassing ontstaat. Natuurlijk blijft de ingewikkeldheid van de samenleving de uitvoerders in hun werkprocessen geregeld voor dilemma’s plaatsen. Maar belangrijker dan de stelligheid waarmee de ‘juiste’ wetsuitleg in de uitvoering wordt uitgedragen, is de integriteit waarmee naar de juiste beslissing wordt gezocht. Een echte professional kent zijn kracht én zijn zwakte en laat zich inspireren door collegiale inzichten”.

Stevens wees tevens op het overtrokken geloof in de maakbaarheid van de samenleving en de stelselmatige onderschatting van de uitvoerbaarheidsproblemen. Die zouden het functioneren van de Belastingdienst in diskrediet hebben gebracht.
Naast de structurele onderschatting van het vermogen tot uitvoeren vormt het gebrek aan affiniteit van leidinggevende topambtenaren met de werkvloer een fundamenteel probleem.

Lees het hele artikel van Stevens in Informatief no 96, oktober 2020: www.vhmf.nl/images/stories/informatief/Informatief2020-96w.pdf

Meer info over webinar Bouwen aan vertrouwen, programma op site Belastingdienst: https://channel.royalcast.com/belastingdienst/#!/belastingdienst/20201027_2

en op VHMF: www.vhmf.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=122&Itemid=111

en  www.youtube.com

Het webinar staat open voor alle geïnteresseerden binnen en buiten de Belastingdienst.

Rapport verschenen met resultaten van extern cultuuronderzoek naar Belastingdienst: ‘Van visie naar actie’, Blogs Beroepseer, 27 mei 2020: https://beroepseer.nl

Beroepstrots, een ongekende kracht: https://beroepseer.nl/beroepstrots/

Howard Gardner bespreekt boek van Michael Sandel over meritocratie en de tirannie van verdienste

In zijn boek De tirannie van verdienste maakt Michael Sandel de balans op van een in gevaar verkerende democratie. Een oorzaak is de onevenredige beloning van mensen met een hogere opleiding en het terzijde schuiven van de rest. Sandel noemt dat de tirannie van verdienste. Het boek is een vertaling van The tyranny of merit en is evenals de Nederlandse uitgave verschenen in september 2020.
Michael J. Sandel (1953) is hoogleraar politieke wetenschappen aan Harvard University in de V.S.
Howard Gardner bespreekt Sandels boek in het artikel The Costs of Meritocracy:  Two Destructive Forms of Being “Smart” op de site van The Good Project, waarna Sandel reageert met een kort commentaar. Gardner is hoogleraar Cognition and Education aan Harvard Graduate School of Education. In de jaren 1995 – 2006 werkte hij met collega’s Mihaly Csikszentmihalyi en William Damon aan het Good Work Project*), uitmondend in The Good Work Toolkit**).

Meritocratie

De tirannie van verdienste is een forse aanklacht tegen de hedendaagse samenleving, schrijft Gardner, vooral die van de Verenigde Staten en Engeland. In dit provocerende boek overdenkt Sandel uitvoerig het belang van het hedendaagse ‘slim’ zijn. Gardner is bekend geworden van zijn theorie over de meervoudige intelligentie, beschreven in zijn in 1983 verschenen boek Frames of mind: The theory of multiple intelligences. Hij voelt zich dan ook verplicht als iemand die vier decennia lang het gebruik van het woord ‘intelligent’ heeft bekritiseerd, zorgvuldig aandacht te besteden aan de door Sandel gebruikte woorden.
Het begrip ‘meritocratie’ is in het midden van de jaren vijftig bedacht door de Britse sociaal-analist Michael Young. Het betekent een ooit aristocratische, overerfbare samenleving die wordt overgenomen door personen die geacht worden een getalenteerder en geschikter leider te zijn voor verschillende sectoren in de samenleving.

In eerste instantie klinkt een dergelijke overdracht van macht en gezag juist te zijn. We behoren ons te laten leiden en inspireren door mensen met vaardigheden (denk aan het Britse Lagerhuis) in plaats van door mensen die hun rijkdom, titel en positie erven (denk aan het Hogerhuis).
Ook al schreef Young zijn betoog met een zekere ironie – willen we het echt aan leerlingen met de hoogste cijfers op school overlaten beslissingen te nemen over oorlog, vrede, handel of gezondheid? – hij gebruikt het begrip meritocratie in positieve zin. Het is bekend dat de beide presidenten Clinton en Obama voortdurend en met nadruk spraken over het belang van een samenleving waarin verdienste wordt beloond… en steeds weer opnieuw wordt beloond..

Slim

Heel belangrijk voor deze en andere hedendaagse leiders is ‘slim zijn’. In deze tijd van Google-getallen staat dat wel vast. President Obama gebruikte steeds weer het woord ‘slim’. In zijn eigen woorden: slim beleid, slim buitenlands beleid, slimme regelgeving, slimme groei, slimme bezuinigingen, slimme netwerken, slimme technologieën. Over het geheel genomen gebruikte hij het bijvoeglijk naamwoord ‘slim’ in verband met politiek en programma’s meer dan 900 keer! Zo ook zijn voorganger Bill Clinton.

Zelfs Donald Trump – hoewel in veel opzichten verschillend van deze Democraten – zegt steeds weer dat hij slim is, ‘zeer slim’; zijn kabinet heeft de hoogste IQ; zijn oom was professor aan het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology (MIT). Hij schept op over de toelating van zijn familie tot de Wharton School (de businessschool van de University of Pennsylvania). Joe Biden is ‘traag’. Maar, tijdens het verkiezingsdebat van 29 september heeft hij het door Biden gebruikte woord ‘slim” aan de kaak gesteld en sprak hij denigrerend over het intellect en de schoolcijfers van zijn tegenstander.
Sandel zou kunnen opmerken dat de opwinding over intellect partijpolitiek en tijdperken overstijgt. Voorts doemt er van geen enkele kant ook maar een tegenverhaal op. Niemand roept op tot de terugkeer naar een erfelijke aristocratie of zelfs van erfelijke rijkdom en posities… hoewel Trump wel belijdt dat hij ‘de laagopgeleiden’ liefheeft.

Sandel gaat ver met zijn kritiek. Zoals de titel suggereert, is de viering van – of zelfs een schuchtere overgave aan – de meritocratie rampzalig gebleken voor de huidige samenleving. Hij schrijft dat mensen die het goed doen op school en slagen voor gestandaardiseerde toetsen, worden toegelaten tot elitaire hogescholen, goed betaalde banen met bijbehorende ‘privileges’ krijgen en deze maatschappelijke voordelen aan hun kinderen doorgeven.De statistieken spreken voor zich en zijn onweerlegbaar, om koude rillingen van te krijgen. En zelfs de meritocraten die erkennen dat ze misschien niet volledig verantwoordelijk zijn voor hun eigen succes, kunnen het niet helpen neer te kijken op degenen die het niet zo goed hebben gedaan in de Darwinistische strijd om wereldse successen.

Erger en schadelijker is het – dit is voor rekening van Sandel – als degenen die niet zijn toegelaten tot de universiteit of niet zijn afgestudeerd, en misschien zelfs geen ‘achtenswaardige’ baan hebben, zich afgekeurd of genegeerd voelen. Of als ze beschouwd worden als ‘deplorabelen’, weggezonken in ‘fly-over country’, de binnenlanden van de VS. Uiteindelijk leidt deze situatie tot een samenleving in oorlog met zichzelf, en, heel misschien, tot het einde van de democratie en de Amerikaanse (of een andere nationale) droom.

Meervoudige intelligentie

Sandel stelt twee soorten oplossing voor: 1) een technologische, bijvoorbeeld een radicale verandering van de manier waarop men kandidaten selecteert voor toelating tot elitescholen; 2) een gemeenschappelijke en zelfs spirituele: alle burgers als gelijkwaardig beschouwen met recht op evenveel respect.

Het indrukwekkende (maar ook deprimerende) verhaal van Sandel leidt bij Gardner tot een tweeledige gedachtegang die beide zijn verbonden met zijn eigen ideeën over intelligentie waarover hij decennialang heeft nagedacht. Gardner daagde indertijd als eerste de theorie uit dat er slechts een enkele soort intelligentie bestaat zoals gemeten door de IQ-test of de SAT-test, een gestandaardiseerde toelatingstest voor hogescholen en universiteiten. Daarvoor in de plaats riep Gardner op tot erkenning van de meervoudige intelligentie, en, misschien ook wel, tot een eerbetoon aan verschillende soorten geestgesteldheid. Hoewel begrippen als ‘sociale’ of ‘emotionele’ intelligentie in de openbare discussie zijn opgenomen, komen ze niet voor in de analyse van Sandel.
Gardner heeft daar vrede mee. Maar, om de analyse van Sandel te nuanceren, zou hij willen opmerken dat de soorten intelligentie of intelligenties die in 2020 worden gewaardeerd, heel anders zijn dan die in het verleden.

Een voorbeeld: 150 jaar geleden vereiste toelating tot bepaalde hogescholen en universiteiten de beheersing van klassieke talen, de zogenaamde verbaal-linguïstische intelligentie. Tegenwoordig geeft niemand meer om talen (laat staan om klassieke talen), maar des te meeer om coderings- en rekenkundige intelligenties (logisch-mathematisch intelligentie). Naarmate machines ‘slimmer’ worden, kunnen we misschien wel kiezen voor nog andere soorten intelligentie – die niet relevant zijn voor machines – zoals de muzikaal-ritmische, de lichamelijke of de interpersoonlijke intelligentie.

Het woord ‘slim’’mag dan wel niet veranderen – maar de kennis en vaardigheden waar het naar verwijst, kunnen wel radicaal veranderen. En inderdaad, sommige van onze succesvolste ondernemers – bijvoorbeeld Bill Gates en Steve Job – hebben zelfs nooit hun studie afgemaakt omdat hun temperament en ambities niet in overeenstemming waren met het programma van de universiteit. Uiteindelijk hebben ze een eredoctoraat gekregen. Zelfs Donald Trump, die blijkbaar iemand anders zijn SAT-test heeft laten maken en weigert zijn examencijfers te onthullen, heeft duidelijk ‘media’-intelligentie.

Respect

Tot zover over de slimheid van Sandel waar Gardner, zoals eerder opgemerkt, geen moeite mee heeft. Maar Gardner voelt zich wel behoorlijk slecht op zijn gemak bij Sandels algemene aanbeveling dat meritocratie dient te worden vervangen door het toekennen van waardigheid aan alle mensen: “Volgens Sandel verdienen alle mensen waardigheid of respect (ik geef de voorkeur aan de laatste term), onafhankelijk van wie ze zijn, hoe ze zich gedragen, hoe ze denken over de wereld. Dat klinkt in eerste instantie misschien redelijk, maar het is niet de manier waarop ik de kwestie opvat.
Mijn mening: Als ze groeien – of liever, als wij groeien – wordt van personen verwacht zich te gedragen met respect jegens anderen, zowel bekende personen als vreemden. En wanneer we geconfronteerd worden met uitdagende vraagstukken of ideeën, behoren alle mensen te proberen er met zoveel mogelijk gevoel en verstand mee om te gaan.
Miljonairs of zelfs miljardairs behoren niet met respect worden behandeld vanwege hun geërfde of vergaarde geld; integendeel, ze behoren die status te verdienen door de manier waarop ze zich gedragen, en van die status te worden beroofd als ze zich misdragen. Op dezelfde manier hebben de loodgieter, de elektricien of de ober – drie vaak door Sandel en andere filosofisch georiënteerde analisten gebruikte voorbeelden – recht op evenveel respect en waardigheid als de rijke persoon, maar niet alleen door hun vakopleiding… maar eerder door de manier waarop zij zich normaal gesproken, dag in dag uit, ten opzichte van anderen gedragen.
Natuurlijk is de manier waarop we ons jegens anderen gedragen ons niet aangeboren. We leren ons te gedragen door familie, buren, vrienden, lessen op school, een religieuze omgeving, wat we lezen en zien op school, in de bioscoop, en tegenwoordig vooral online. Hier verschillen mijn ideeën van die van Michael Sandel”.

“De samenleving waarin ik zou willen leven”

Gardner denkt niet dat goed, moreel en respectvol gedrag meer of minder waarschijnlijk is bij degenen die met meritocratische lauweren worden gekroond dan bij degenen die om welke reden dan ook die lauweren niet zoeken of ermee pronken.
In geen van beide gevallen heeft het gedrag van de mens ten opzichte van anderen iets te maken met een intelligentie-functie, of hoe we het ook gedefinieerd en/of gemeten hebben. Volgens Gardner kan een intelligentie positief of destructief worden gebruikt. Zowel Goethe als Goebbels bezaten een hoge verbaal-linguïstische intelligentie in het Duits; Goethe schreef lofwaardige poëzie, Goebbels bevorderde haat. Zowel Mandela als Milosevic hadden veel interpersoonlijke intelligentie; Mandela bracht elkaar vijandige groepen van de Zuid-Afrikaanse bevolking bij elkaar, Milosevic bevorderde etnische zuivering.

Gardner concludeert aan het eind van zijn reflectie: “Of men nu slim is of niet – wat voor soort intelligentie men ook heeft – of winnaar of verliezer is in een wedijverende meritocratie (of het nu gaat om een CEO of een arbeider), het staat los van de vraag of men respect of waardigheid verdient. Men ontwikkelt deze eigenschappen in de loop van het leven – het is nooit te vroeg, maar het kan ook nooit te laat zijn. Een samenleving waarin personen elkaar respecteren vanwege de manier waarop ze zich tot anderen verhouden, is de samenleving waarin ik zou willen leven”.

Goed werk

Gardners reflectie op Sandels boek leverde een commentaar op van Sandel, waarna Gardner reageerde met:

“Bedankt, Michael voor deze weloverwogen en nuttige verduidelijking. Ik denk dat we het in grote lijnen eens zijn. Ik ben er niet zeker van dat we mensen eenvoudigweg kunnen instrueren of aanmoedigen alle arbeid in dezelfde mate te waarderen, hoewel sociale hervormers daar al eeuwenlang naar streven. Ik heb er iets meer vertrouwen in dat we mensen kunnen instrueren of aanmoedigen onderscheid te maken tussen enerzijds goed betaald werk en anderzijds ‘goed werk’. Dat werk berust op vakmanschap, persoonlijke betrokkenheid en morele verantwoordelijkheid. Maar ik moedig beide benaderingen graag aan”.

Noten
*) Samenwerking Stichting Beroepseer & Good Work Project: https://beroepseer.nl/good-work-project/
**) Good Work Toolkit: https://beroepseer.nl/goed-werk-toolkit/

The Costs of Meritocracy: Two Destructive Forms of Being “Smart”, door Howard Gardner, The Good Project, 14 oktober 2020: www.thegoodproject.org/good-blog/2020/10/14/the-costs-of-meritocracynbsp-two-destructive-forms-of-being-smart
Onder het artikel van Gardner staat een commentaar van Michael Sandel: Comment by Michael Sandel.

De tirannie van verdienste, door Michael Sandel, uitgeverij Ten Have, september 2020: /www.uitgeverijtenhave.nl/boek/de-tirannie-van-verdienste/

SER-verkenning: De platformeconomie biedt grote kansen maar ook meer risico

De platformeconomie heeft ons in zijn greep. En biedt ons grote kansen, schrijft Mariëtte Hamer in het Voorwoord van de verkenning Hoe werkt de platformeconomie? Hamer is voorzitter van de Sociaal Economische Raad (SER). Je huis laten schoonmaken door iemand die je niet kent, sushi laten bezorgen, ook al is het midden in de nacht, of een website laten ontwerpen door iemand in Azië: het lijkt zo eenvoudig en vanzelfsprekend, maar er gaat een wereld achter schuil.
Een commissie van de SER is die wereld gaan ontdekken. Dat heeft een rijk gedocumenteerd beeld opgeleverd van de praktijk van de platformeconomie en van werkplatforms, met een uitgebreide beschrijving van de positie van de platformwerker en de vragen die de platformeconomie opwerpt. Een eerste, belangrijke constatering is dat de diversiteit groot is: qua soorten platforms en werkwijzen, qua werkenden en qua werkomstandigheden.

Commerciële platforms,  die vraag en aanbod van werk bij elkaar brengen, zoals Werkspot, Helpling of Clickworker, bieden kansen. Ze vormen een snelle manier om aan werk te komen, ook als dat door opleiding of achtergrond moeilijk is. Meer mensen kunnen dus aan het werk. Ondernemers kunnen meer omzet maken door bijvoorbeeld een bezorgdienst op te zetten en consumenten krijgen meer keuze en gemak.

Risico

Maar er zijn ook risico’s. Vooral voor wie weinig opleiding heeft, eenvoudig werk doet zoals oppassen of schoonmaken en geen ander inkomen heeft. Zulke platformwerkers zijn afhankelijk van het platform of ze wel werk krijgen, ze werken soms voor lage tarieven en moeten dan veel uren maken. Er zijn echter ook platformwerkers die goed verdienen. Zij beschikken vaker over specifieke vaardigheden en een betere opleiding en gebruiken platforms als een extra kanaal om aan werk te komen. Er zijn dus grote verschillen.

Werknemer of zelfstandig ondernemer?

De arbeidsrelatie van platformwerkers, en van zzp’ers in het algemeen, is onduidelijk. Zijn ze werknemer of (zelfstandige) ondernemer? Veel werkplatforms zetten de werkers als zzp’ers in, maar het is de vraag of dat terecht is. De aard van de arbeidsrelatie is bepalend voor de geldigheid van cao’s en andere werknemersrechten, en dus van groot belang voor de positie van werkers. De SER beveelt aan om hierover snel besluiten te nemen, en het toezicht door de Belastingdienst en de Inspectie SZW hierop te intensiveren.

Decent work – eerlijk inkomen, veilig werk

Decent work, een veelgebruikte term door internationale instellingen, houdt in dat mensen een eerlijk inkomen verdienen en aanspraak kunnen maken op bescherming, scholing, inspraak en veilig werk. Platformwerkers die op locatie werken, zoals schoonmakers, chauffeurs en maaltijdbezorgers, hebben vaak weinig zekerheden, lage verdiensten en geen recht op sociale zekerheid zoals WW. Voor online platformwerk zijn de vergoedingen vaak nog lager, door het grotere aanbod aan werk en de concurrentie van platformwerkers uit lage-lonenlanden. Werkplatforms gebruiken daarnaast vaak algoritmen om het werk te verdelen en sturen, wat de autonomie en privacy van platformwerkers kan aantasten. Om dit te verbeteren moeten de Nederlandse en Europese wetgeving beter op elkaar aansluiten.

Vraag en aanbod bij elkaar – kluseconomie

De platformeconomie is enorm. Commerciële platforms bemiddelen in werk, goederen, communicatie, geld, entertainment en informatie. Bedrijven als Google en Booking leveren niet alleen informatie of reizen, maar ook een platform voor andere bedrijven. Daarmee verwerven ze veel invloed en omzet. Werkplatforms brengen vraag en aanbod in werk bij elkaar. Het werk dat zo ontstaat wordt de kluseconomie genoemd. De kluseconomie is een klein deel van de totale platformeconomie en het aantal platformwerkers in Nederland is nog klein: ongeveer 1% van de beroepsbevolking. Maar de werkwijze van de platformeconomie beïnvloedt ook de rest van de economie. Platforms kunnen de markt verstoren als voor hen niet dezelfde regels gelden als voor andere bedrijven. Dat kunnen bijvoorbeeld fiscale regels zijn, of regels over de inzet van data. Er is een Europese aanpak nodig om voor een gelijk speelveld te zorgen dat er een gelijk speelveld is en om de rechten van consumenten te beschermen. Tegelijkertijd zorgen zulke nieuwe toetreders dat andere bedrijven vernieuwen in hun manier van werken, hun producten en diensten.

Nieuwe technologieën

Om de kansen die de platformeconomie biedt beter te kunnen benutten, zal Nederland meer moeten doen aan het ontwikkelen en implementeren van nieuwe technologieën. Dit vraagt om meer durfkapitaal, meer passend opgeleid personeel, met name bij de grotere platforms en investeringen in digitale vaardigheden van burgers. Werkgevers, werknemers, overheid en de platformbedrijven moeten hierin samen optrekken.

Aanleiding voor deze verkenning is de motie die Tweede Kamerlid Gijs van Dijk c.s. heeft ingediend op 29 november 2018 bij de vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van SZW voor het jaar 2019. In deze motie wordt de regering gevraagd om: “de SER een verkenning te laten doen naar de praktijk van de platformeconomie waarin onder andere wordt gekeken naar de positie van platformwerkers, de positie en aard van platformbedrijven en de handhaving van schijnzelfstandigheid.”
De motie werd op 4 december 2018 aangenomen door de Tweede Kamer en is opgenomen in de kabinetsbrief aan de SER van medio maart 2019. In deze brief kondigt het kabinet aan welke onderwerpen naar verwachting tot een advies- of verkenningsaanvraag aan de SER zullen leiden. Op basis van de motie is deze verkenning opgesteld.

De verkenning is grotendeels geschreven voordat de coronacrisis uitbrak. De coronacrisis zorgt op heel veel plekken voor een versnelling van bestaande trends, waaronder ook automatisering en digitalisering van taken. Er is voor gekozen om slechts in beperkte mate aandacht te besteden aan de gevolgen van de coronacrisis voor deplatformeconomie en platformwerk, omdat de blijvende gevolgen pas over enige tijd
vastgesteld kunnen worden.

Downloaden van Hoe werkt de platformeconomie? ADVIES 20/09, Commissie Platformeconomie en Werk, oktober 2020: www.ser.nl/-/media/ser/downloads/adviezen/2020/platformeconomie-hoe-werkt.pdf

Platformeconomie: meer kansen, maar ook meer risico, SER, 19 oktober 2020: www.ser.nl/nl/Publicaties/hoe-werkt-platformeconomie