Skip to main content

Redactie Beroepseer

NZa en Zorginstituut presenteren nieuwe randvoorwaarden voor zorgstelsel. ‘Niet-effectieve zorg’ verdwijnt uit basispakket

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Zorginstituut Nederland (ZIN) hebben gezamenlijk een actieplan voor behoud van goede en toegankelijke gezondheidszorg gestuurd aan minister voor Medische Zorg Tamara van Ark op 27 november 2020: Samenwerken aan passende zorg: de toekomst is nú.
De basis daarvan is dat alleen die zorg wordt geboden die bijdraagt aan het functioneren van mensen en hun kwaliteit van leven. Alleen zo blijft zou de zorg betaalbaar, aldus NZa en ZIN.

Volgens bestuursvoorzitters Marian Kaljouw en Sjaak Wijma van NZa en ZIN zet hun advies “een punt achter de vrijblijvendheid die heerst in de zorg en die uitgaat van de gedachte dat alles wat kan, vergoed moet worden. Er komt minder vrijblijvendheid, het is tijd voor samenwerking op basis van harde afspraken”. Mensen uit de dagelijkse praktijk van de zorg zijn betrokken en geraadpleegd bij de totstandkoming van het actieplan voor de randvoorwaarden voor passende zorg.

Zorg is koekoeksjong geworden

De beide instituten vinden dat het 5 voor 12 is voor de toekomst van de zorg. Ze merken op dat door vergrijzing, steeds meer mensen met chronische ziekten en steeds meer dure geneesmiddelen de kosten in de zorg elk jaar blijven stijgen. Als we niet ingrijpen verdubbelen de kosten binnen twintig jaar. Steeds meer belastinggeld gaat naar de zorg en ook de maandelijkse premies die iedere Nederlander vanaf 18 jaar betaalt, stijgen. De zorg is een koekoeksjong geworden die investeringen in andere belangrijke sectoren van onze samenleving verdringt. Passende zorg en een daarvoor noodzakelijke, andere organisatie van zorg, moet de kostenstijging afremmen. “We moeten niet langer met publiek geld betalen voor zorg die niet-effectief is of zelfs onnodig”, aldus Wijma en Kaljouw. “Dit advies moet worden gelezen als een oproep aan alle partijen in de zorg om hun rol en verantwoordelijkheid te nemen”.

Juiste zorg op de juiste plek

Passende zorg is zorg die samen met de patiënt tot stand komt, betekent de juiste zorg op de juiste plek en gaat niet over ziekte, maar over gezondheid en preventie. Het actieplan schetst noodzakelijke randvoorwaarden om het zorgstelsel zo te laten functioneren dat passende zorg de norm wordt. Door de gezondheid en het functioneren van het individu als uitgangspunt te nemen ontstaat gepast gebruik van zorg en wordt ‘verspilling’ door onnodige of niet-effectieve zorg voorkomen.

Geen automatisch recht op álle gewenste zorg

Het adviesrapport spreekt over ‘gelijkgerichtheid’. Ofwel: de neuzen van alle betrokken partijen in de zorg moeten in dezelfde richting gaan wijzen om de problemen in de zorg aan te pakken. “Daarbij denken we niet alleen aan zorgaanbieders, zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen en overheden, maar aan alle 17 miljoen Nederlanders”, aldus Kaljouw en Wijma. “Die moeten gaan beseffen dat er geen automatisch recht bestaat op álle gewenste zorg”. Passende zorg vereist dat iedereen zijn rol op de juiste manier vervult. Om gelijkgerichtheid te bevorderen moet er onder andere een nationale dialoog tussen alle betrokken partijen komen, aldus het advies.

Pakketbeheer en bekostiging van zorg

Zorginstituut en NZa gaan hun instrumenten voor pakketbeheer en bekostiging van zorg actief inzetten om de gewenste transitie te bewerkstelligen. Als pakketbeheerder gaat het Zorginstituut onder meer ervoor zorgen dat bestaande zorg die bewezen niet-effectief is, uit het basispakket gaat. Daarnaast wordt ingezet op het versneld tot het pakket toelaten van innovatieve digitale zorg en zorg gericht op preventie. De NZa neemt het bekostigingssysteem onder de loep. Dat is nu nog gericht op de kosten per behandeling, hetgeen tot verkeerde productieprikkels leidt. In een stelsel van passende zorg zal er straks betaald worden voor gepast gebruik van zorg die bijdraagt aan iemands kwaliteit van leven.

Downloaden: Samenwerken aan passende zorg: de toekomst is nú – Actieplan voor het behoud van goede en toegankelijke gezondheidszorg, NZa en ZIN, november 2020: https://beroepseer.nl

Commentaar van Wim J. Jongejan

Wim J. Jongejan heeft een commentaar geschreven op het actieplan op zijn site Zorg-ICT Zorgen. Jongejan was van 1976 tot medio 2007 huisarts. Hij schrijft bijvoorbeeld dat er een nieuwe term is geïntroduceerd in het Nederlandse zorgstelsel: passende zorg: “De NZa en het ZiN introduceren het begrip “passende zorg” om daarmee de zorg op termijn betaalbaar te houden. Zonder het begrip Value Based Health Care(VBHC) expliciet te noemen komt dit begrip toch nadrukkelijk voor in het stuk. De Nederlandse vertaling van VBHC is: waardegedreven zorg. Het woord “waarde” komt 81 maal in het document voor. “Waardegedreven” komt acht keer voor. Het geheel ademt de bekering tot het geloof van de VBHC in de zorg”.

Grote hoeveelheid gegevens

Passende of waardegedreven zorg is sterk afhankelijk van een grote hoeveelheid gegevens en datastromen binnen de zorg, merkt Jongejan op: “In deel A “Advies passende zorg” van het rapport spreekt men in hoofdstuk 5.5. over de noodzaak van een strakke regie op het organiseren van noodzakelijk gegevensuitwisseling en versneld tot stand komen van wettelijke verplichtingen daartoe. Men roept zelfs de minister op de invoering van de Wet Elektronische gegevensuitwisseling in de Zorg(Wegiz) te bespoedigen”.

Jongejan concludeert: “Waardegedreven zorg is één van de vele economische visies op hoe tegen de zorg aangekeken wordt. Wel één die gebaseerd is op een enorm verantwoordingscircus met zorgdata. Dat circus vormt op zich weer een enorme belemmering om überhaupt tot het geven van zorg te komen. Het verdringt namelijk de beschikbare tijd van zorgaanbieders om zorg te verlenen”.

Lees het hele commentaar van Wim J. Jongejan: Actieplan NZA en Zin over passende zorg bekering naar Value Based HealthCare-religie, Zorg-ICT Zorgen, 2 december 2020: www.zorgictzorgen.nl

‘Goed voorbeeld doet goed volgen’. Het nieuwe erkennen en waarderen van academici. De Jonge Akademie doet vijf aanbevelingen

Het erkennen en waarderen van wetenschappers moet anders. Het beoordelingssysteem dat momenteel wordt gebruikt past niet meer bij de huidige tijdgeest en de maatschappelijke rol van wetenschappers. Dit is de heldere boodschap van de nota Ruimte voor ieders talent; naar een nieuwe balans in het erkennen en waarderen van wetenschappers, opgesteld in 2019 door de Vereniging van Universiteiten (VSNU), de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en De Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMW)..

Wetenschappers worden volgens verouderde criteria beoordeeld op hun onderzoeksprestaties, waardoor taken als onderwijs, wetenschapscommunicatie en patiëntenzorg onderbelicht blijven. Dit moet anders, maar hoe? De Jonge Akademie interviewde acht wetenschappers. Hun tot de verbeelding sprekende verhalen zijn gepubliceerd in de bundel Goed voorbeeld doet goed volgen. Naast de interviews zijn vijf concrete aanbevelingen opgenomen voor bestuurders, leidinggevenden en individuele wetenschappers. Hun opdracht is te zorgen voor brede erkenning en waardering van wetenschappers.
De Jonge Akademie is een in 2005 door de KNAW opgericht “dynamisch en innovatief platform van jonge topwetenschappers met visie op wetenschap en wetenschapsbeleid”.

Geïnterviewd zijn

– Dr. Geert Schenk, assistant professor, Anatomie en Neurowetenschappen, Amsterdam UMC [VUmc]: “Ik voel minder bewijsdrang, en meer blijheid”

– Dr. Erik van Sebille, Universitair hoofddocent, oceanografie en klimaatverandering, Universiteit Utrecht: “Laat weten waar jouw passie ligt”

– Prof. dr. ir. Pieter Geiregat, docent optische eigenschappen en interactie met straling, Universiteit Gent: “Ik kan nu exotische ideeën bedenken en meer risico nemen”

– Dr. ir. Matthan Caan, assistant professor, Artificial Intelligence in Medical Imaging, Amsterdam UMC [AMC]: “Sommige inspanningen kunnen onverwacHt iets moois opleveren”

– Prof. dr. Nelly Litvak, hoogleraar Algorithms for Complex Networks, University of Twente en hoogleraar Stochastic Operations, TU Eindhoven: “We moeten alleen talent investeren in wat er echt toe doet!”

– Dr. mr. Christiaan Vinkers, associate professor, Psychiatrie, Amsterdam UMC [VUmc] en psychiater GGZ inGeest: “Gooi Het kind niet met het badwater weg”

– Dr. Vanessa LaPointe, associate professor, MERLN Institute for Technology-Inspired Regenerative Medicine, Maastricht University: “Lijstjes zijn niet nodig, Je herkent talent als jet tegenover je zit”

– Dr. Simone van der Burg, senioronderzoeker ethiek, Wageningen University & Research: “Waarom kunnen we geen verschillende soorten hoogleraren hebben?”

Twee verhalen laten zien waarin het huidige systeem tekortschiet, de andere verhalen gaan over successen, zoals van de wetenschapper die meer ruimte kreeg voor het geven van onderwijs en daardoor beter werd in onderzoek. Of de onderzoeker die zijn academische positie juist mede te danken heeft aan media-optredens.

Over het nieuwe erkennen en waarderen

In 2019 is binnen de universiteiten, de KNAW en NWO het initiatief genomen het huidige stelsel van ‘erkennen en waarderen’ kritisch onder de loep te nemen. Met als doel onder andere: meer ruimte voor diversiteit in de loopbaan, zichtbare erkenning van team-science, erkenning van het belang van maatschappelijke impact en organisatietalent. Uiteindelijk zal dit alles gevolgen hebben voor de manier waarop wetenschappers – maar ook, bijvoorbeeld, hun projectvoorstellen – worden beoordeeld.

 

 

 

 

 

 

Downloaden Goed voorbeeld doet goed volgen. Het nieuwe erkennen en waarderen volgens De Jonge Akademie, Amsterdam, 2020: https://beroepseer.nl

Position paper Ruimte voor ieders talent. Naar een nieuwe balans in het erkennen en waarderen van wetenschappers, door VSNU, NFU, KNAW, NWO en ZonMw, november 2019: www.zonmw.nl

U P D A T E

Science Guide onderzoekt Erkennen en Waarderen, Science Guide, 5 april 2023:

Wat vinden academici van het brede programma om wetenschap en wetenschappers anders te erkennen en waarderen? Science Guide vraagt academici om mee te werken aan een uitvoerig onderzoek naar hun ervaringen met en verwachtingen van Erkennen en Waarderen. Alle wetenschappers van universiteiten en kennisinstellingen worden uitgenodigd om de enquête in te vullen en hun mening te delen: www.scienceguide.nl/2023/04/scienceguide-onderzoekt-erkennen-en-waarderen/

 

 

 

Datamining in Frankrijk ingezet in strijd tegen belastingontduiking. Bedreiging voor privacy van hele bevolking

In Frankrijk ondersteunt sinds 2014 een team van datawetenschappers de lokale belastingkantoren bij het opsporen van complexe fraude. Maar het motief zou wel eens het overbodig maken van belastingambtenaren kunnen zijn, veronderstelt Alexandre Léchenet op AlgorithmWatch.1)

Volgens een verklaring van de Franse regering in februari 2020 heeft de Belastingdienst 785 miljoen euro in 2019 kunnen terugvorderen dankzij ‘datamining’.2) Het was mogelijk gemaakt door een team van dertig datawetenschappers. De groep werd gevormd in 2014 door de Franse fiscus (DGFiP) om technieken voor machinaal leren te ontwikkelen en te helpen bij fiscale controles. De Franse belastingdienst int alle belastingen in Frankrijk (inclusief de lokale belastingen, die vervolgens weer worden teruggestuurd naar de lokale overheden), ongeveer 540 miljard euro per jaar.

Onder de naam CFVR – Ciblage de la fraude et valorisation des requêtes (Fraudebestrijding en het bepalen van de waarde van verzoeken) richten de instrumenten zich op het vinden van fouten en fraude in belastingaangiften aan de hand van talrijke gegevens van belastingplichtigen. Het ministerie van Financiën is van plan 21,3 miljoen euro te investeren in het programma in de periode 2016 – 2023. Net als de belastingdienst is het team dat CFVR runt, gevestigd in Parijs.

De Franse gegevensbeschermingsautoriteit – Commission Nationale de l’Informatique et des Libertés – heeft over CFVR gepubliceerd voordat zij het groene licht gaf tot uitvoering van het programma. De waakhond voor persoonlijke gegevens heeft de doelstellingen van de algoritmen op een rijtje gezet: het vinden van fouten en incoherenties in belastingaangiften, het opsporen van mogelijke fraudepatronen en deze vinden in de opgaven, het opsporen van onsamenhangend koopgedrag, het vinden van fouten d.m.v. een analyse van eerdere belastingaangiften, en nog veel meer.

Deze algoritmen worden gevoed met gegevens uit tientallen databases van de overheid (bankrekeningen, belastingaangiften, kadaster), maar ook met gegevens uit de particuliere sector, zoals vermeldingen van buitenlandse bedrijven of financiële gegevens. De op regels gebaseerde algoritmen die voorheen werden gebruikt, zijn in de nieuwe instrumenten geïntegreerd. Dit betekent dat een deel van de bevindingen die aan CFVR worden toegeschreven, er al eerder waren. De overheid geeft niet aan hoeveel van het teruggevorderde bedrag te danken is aan regelgebaseerde algoritmen.

Een op de drie belastingcontroles

Volgens het ministerie werd in 2019 één op de vijf belastingcontroles op bedrijven (één op de tien op huishoudens) uitgevoerd met behulp van data-analyses van CFVR. In 2020 is het aantal gestegen tot één op drie. Doel van het ministerie is om in 2023 één op twee te bereiken. AlgorithmWatch sprak met verschillende belastingambtenaren. Ze zijn anoniem vanwege contracten die hen niet toestaan met de media te praten. Ze vertelden dat het streefdoel moeilijk te behalen is. Volgens de belastinginspecteurs wordt op dit moment, als CFVR hen een lijst van bedrijven of huishoudens geeft om te controleren, slechts 10% tot 30% van hen gecontroleerd. De inspecteurs zien geen reden om de resterende 70% tot 90% te controleren.

Het ministerie is van plan de algoritmen van CFVR te verbeteren en meer gegevens te verzamelen. Ook zal het in bepaalde regio’s de criteria voor uitvoering van een controle versoepelen. Op het moment is het zo dat belastinginspecteurs ernstige twijfels hebben over een belastingaangifte voordat ze kunnen gaan controleren. In de toekomst kunnen de richtlijnen van het ministerie een inspecteur dwingen een volledige controle uit te voeren, zelfs als hij maar lichte twijfels heeft die met een telefoontje kunnen worden weggenomen.
Ministers zijn niet erg vlot met mededelingen over de relatief slechte prestaties van de datamining-algoritmen. Uit een in juli 2020 gepubliceerd parlementair rapport3) blijkt dat slechts één op de drie controles die op basis van CFVR-gegevens zijn uitgevoerd, tot terugvordering van belastinginkomsten heeft geleid.
De verhouding tussen succesvolle controles – een op de drie – is ongeveer gelijk aan wat de traditionele methoden bereiken. Maar, in het geval van CFVR moeten de belastinginspecteurs zonder enige aanleiding de voor controle gemarkeerde instanties opsporen.

Het totale aantal instanties dat door CFVR naar lokale belastinginspecteurs wordt gestuurd, is niet openbaar. De auteurs van het parlementaire verslag bevelen aan nieuwe indicatoren te creëren om het succes van CFVR efficiënt te meten. Nieuwe indicatoren kunnen zijn: het aantal instanties en personen dat correct voor een controle is gemarkeerd, het aantal doublures tussen de resultaten van CFVR en andere onderzoeken, controles die tot een juridische procedure hebben geleid, ‘zware’ controles die dankzij CFVR-meldingen zijn uitgevoerd of de bedragen die door succesvolle controles zijn teruggevorderd.

Wat betreft de 785 miljoen euro waarover de regering heeft opgeschept, merken de auteurs op dat dit bedrag te verwaarlozen is in vergelijking met de 12 miljard die in datzelfde jaar is teruggevorderd.
Data-mining is, wat de regering daarover ook mag beweren, traag en daardoor niet effectief. Dit roept vragen op over de effectiviteit van het streefdoel, aldus de auteurs van het rapport.

Meer gegevens

Volgens het ministerie van Financiën zal het streefdoel eerder worden gehaald door aanpassing van de algoritmen en door groei van de voor hen toegankelijke databases. Negenennegentig samenwerkende platforms, waaronder veilingsites, verhuur en boekingsites van huis-accommodaties en online marketing, stemden ermee in gegevens aan het ministerie te verstrekken. Gebruikers-ID’s, aantal transacties, uitgegeven bedragen en bankrekeninggegevens zouden binnenkort beschikbaar moeten zijn voor CFVR.

Het Franse parlement heeft in december 2019 ingestemd met een experiment waardoor het Ministerie van Financiën ook gegevens van sociale netwerken mag verzamelen. Het is nog niet zo ver; eerst is toestemming nodig van de gegevensbeschermingsautoriteit en van de hoogste bestuursrechtbank.
Aan de andere kant zijn, volgens de vakbond voor belastinginspecteurs, door veranderingen in het fiscale beleid interessante gegevensbronnen verdwenen. De vermogensbelasting, in 2017 afgeschaft, was een goede bron van gegevens over rijke belastingbetalers en hun vermogen.

Wanneer algoritmen fouten maken kan, volgens het ministerie, een netwerk van geselecteerde lokale rapporteurs de fout melden bij CFVR. Belastinginspecteurs daarentegen die gebruik moeten maken van de lijsten met verdachte belastingplichtigen kunnen dat niet doen. Sommigen van hen betreuren het dat ze niet direct kunnen reageren.

Volledige automatisering

De ontwikkeling van algoritmen voor belastinginning is niet alleen een kwestie van efficiëntie of communicatie. Deze experimenten vinden plaats in een klimaat van massale personeelskrimp. Sinds 2008 zijn er jaarlijks gemiddeld 2000 banen bij de fiscus geschrapt. Het Ministerie van Financiën schat dat er nog eens 546 banen gaan verdwijnen vanwege machinaal leren. De belastingdienst vertelde AlgorithmWatch dat de automatisering die CFVR heeft ingevoerd, de belastinginspecteurs in staat zou stellen zich te concentreren op ‘lokale planning’, ‘het gebruik van intelligentie’ en op ‘werk met meer toegevoegde waarde’.
Ooit beschreven als een manier om belastinginners te helpen met ‘beter gerichte of hoge inzet-controles’ zoekt CFVR nu naar elke vorm van fraude. In plaats van te kijken naar fraude die voor mensen moeilijk te achterhalen is, zoeken de algoritmen naar kleine fouten, inconsistenties en duidelijke fraude.

Het doel zou uiteindelijk zijn de meeste belastingcontroles ‘volledig te automatiseren’, zoals een belastinginspecteur vertelde. Vorig jaar introduceerde een nieuwe wet het recht voor de belastingbetaler ‘om eerlijke fouten’ te maken. Het algoritme kan de belastingbetaler nu automatisch een bericht sturen met de waarschuwing dat er een fout is ontdekt in zijn belastingaangifte. “Deze niet-bindende verzoeken zullen eerlijke belastingbetalers in staat stellen hun belastingaangiften te corrigeren zonder een volledige belastingcontrole te moeten ondergaan”, schreef de gegevensbeschermingsautoriteit in 2019.

De Franse belastingdienst beweegt van een systeem waarin de belastingaangiften door mensen worden behandeld, naar een systeem waarin belastingbetalers de door machines ontdekte fouten moeten herstellen. Als machines fouten maken, zijn het de belastingbetalers die moeten controleren. Het ziet ernaar uit dat machines het recht krijgen om ook eerlijke fouten te maken, maar dan moeten de belastingbetalers wel onbetaald werk verrichten om die fouten te herstellen.

French tax authority pushes for automated controls despite mixed results, door Alexandre Léchenet, AlgorithmWatch, 23 november 2020: https://algorithmwatch.org/en/story/france-tax-automated-dgfi

Noten
1) AlgorithmWatch is een non-profit organisatie die zich toelegt op het evalueren en toelichten van algoritmische besluitvormingsprocessen met maatschappelijke relevantie. Deze worden gebruikt zowel voor het voorspellen of voorschrijven van menselijk handelen als voor automatische besluitvorming.
2) Datamining = het via een computer gericht zoeken naar verbanden, bijvoorbeeld statistische, in grote verzamelingen gegevens voor wetenschappelijke of commerciële doeleinden.
3) RAPPORT D’INFORMATIONFAIT au nom de la commission des finances (1) sur les moyens du contrôle fiscal. Par MM. Claude NOUGEIN et Thierry CARCENAC: http://www.senat.fr/rap/r19-668/r19-6681.pdf

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Rapport Pilot cliëntprofielen wijkverpleging eerste stap naar bekostiging op basis van zorginhoud. Wijkverpleging is er niet blij mee

Het begint door te dringen wat de consequenties zijn van het Onderzoeksrapport Pilot cliëntprofielen wijkverpleging. Het rapport is op 13 oktober 2020 door minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid gestuurd naar de Tweede Kamer, vergezeld van een brief over de stand van zaken in de wijkverpleging, het NZa-advies Bekostiging wijkverpleging per 2022 en het wetsvoorstel bevorderen zorgcontractering. Eenzelfde brief is aan de Eerste Kamer gestuurd.

De brief besluit met de woorden: “De NZa heeft met de betrokken partijen de afgelopen jaren hard gewerkt om een advies voor een bekostigingsmodel op te stellen dat beter aansluit bij de inhoud van het vak en de ontwikkelingen in de wijkverpleging. Dit was een complexe opgave en ik wil dan ook complimenten geven aan de NZa en de betrokken partijen voor het behaalde resultaat. Met dit advies wordt een eerste stap naar bekostiging op basis van zorginhoud gezet. Er volgen nog meerdere stappen en ik heb er vertrouwen in dat partijen deze stappen met elkaar blijven zetten.Uiteraard blijf ik u hierover tijdig informeren”.
Het onderzoek is verricht door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de Universiteit van Tilburg, de Universiteit van Maastricht m.m.v. vier zorgorganisaties: Cordaan, Envida, Meandergroep en Vierstroom.

De commentaren op het rapport op internet spreken voor zich. Een greep:

  • We gaan de wijkverpleging eens lekker ingewikkeld maken moet de minister gedacht hebben. Kijk en huiver. Toppunt van bureaucratie. Hoe jaag je zorgprofessionals de zorg uit!
  • Ik geloof dat ik dit weiger te snappen.
  • Niet te geloven, wat een achter het bureau bedacht schema, geen enkel idee van hoe het op de werkvloer gaat. Onthutsend.
  • Jaren 70 bedrijfskunde. Uit de vorige eeuw. Toen werd niet geloofd dat sturen op kwaliteit, menswaardigheid en duurzaamheid veel efficiënter is dan sturen op kostprijs per eenheid. Is inmiddels bewezen. De regering speelt fabrieksdirecteurtje volgens een totaal achterhaald model.
  • Dit komt uit de ‘pilot cliëntprofielen wijkverpleging’, een rapport waarvan de eerste zinnen van de samenvatting je alle lust ontnemen om de rest te lezen. Case mix – classificatie – risicoselectie. Dat werk. Het gaat wel over mensen hè.
  • De Haagsche bureaucratie zal nooit leren hoe je zorg zo kan inrichten en financieren dat het proces van cliënten met zorgprofessionals centraal staat en de zorgprofessional echt het vak kan uitoefenen dat hij/zij geleerd heeft. We gaan dit nu opnieuw voor de Jeugdzorg bedenken.
  • Zo te zien gemaakt door iemand die nooit in de praktijk gewerkt heeft. Flowchartfundamentalisme is de vervanger van spreadsheetfundamentalisme, maar dan moet je het wel goed doen. Stop met mensen tot op de millimeter in hokjes te stoppen.
  • Ziekmakende, geldverslindende, ambtelijke verzinsels. Overheidbreed zouden pragmatische specialisten de zorg, de belastingdienst en alle departementen moeten doorlichten. Het geld wat dán vrijkomt, door afslanken en afschalen van managementlagen en regelingen is ónvoorstelbaar.
  • Zo stuur je een robot aan.
  • Te veel beleidsambtenaren. Krijg je als de bestuurders (er) geen verstand (van) hebben.
  • Het schema geeft het antwoord al, je hebt een groep N, daarvan weet je ook wat ruwweg de uren zijn die je voor zo een groep nodig hebt, daarmee weet je ook hoeveel FTE je ruwweg nodig hebt, individueel classificeren is dus zinloos en verspilling.
  • Eens ! Zo jaag je vakbekwame proactieve verpleegkundige weg. Van dit soort ‘beslisbomen’ wordt de zorg niet beter of inzichtelijker. Kafkaiaanse situaties zijn ontstaan . Verpleegkunde is een kunde. Geïntegreerde kunde. Dat past niet in een A-4 tje.
  • Ik voel na de toeslagenaffaire #belastingdienst nu n #indicatie-affaire aankomen in de thuiszorg.
  • Excelsheetvakjes management… Wat doen we met die mensen die niet in een schemaatje passen?
  • Met zo’n stroomschema hoef je ook niet meer geschoold of geaccrediteerd. Geen BIG register, gewoon alles en iedereen uitkleden letterlijk en figuurlijk
  • Zeg alstublieft dat dit een hele slechte grap is.
  • Weet iemand wat het de gemeenschap heeft gekost om dit schema te maken?

Aan de hand van cliëntkenmerken voorspellen hoeveel zorg cliënt in een bepaalde periode krijgt

Samenvatting van het rapport:  “Het ontwikkelen van cliëntprofielen in de wijkverpleging, ook wel case-mix groepen genoemd, is een voorwaarde voor meer innovatieve vormen van bekostiging, zoals vaste bedragen per cliëntprofiel per maand. Inzicht in de zorgvraag en een uniforme classificatie van cliënten is hierbij van belang om risicoselectie tegen te gaan. De verwachting is dat dit helpt om een meer inhoudelijk gesprek te voeren tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar, en dat cliëntkenmerken nodig zijn om inzicht te krijgen in zorguitkomsten op populatieniveau. De ontwikkeling van cliëntprofielen die zowel voldoende voorspellend als voldoende herkenbaar zijn, is geen eenvoudige opgave. Momenteel kennen we al een voorbeeld van cliëntprofielen in de wijkverpleging, namelijk de ZN-doelgroepen (ZN: Zorgverzekeraars Nederland). Deze zijn echter zeer beperkt voorspellend voor zorginzet op maandbasis. Ook blijkt uit eerder onderzoek dat het gebruik van kenmerken uit verpleegkundige classificatiesystemen (NANDA-I en Omaha System, hierna NANDA en Omaha resp.) voor cliëntprofielen nog een groot deel van de variatie in zorginzet onverklaard laa”t.

Uniform toepasbaar instrument

“Daarom is de NZa vanuit het Wetenschappelijk Programma Wijkverpleging (WPW), samen met de Universiteit Maastricht, begin 2019 een onderzoek bij vier grote zorgaanbieders gestart. Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van cliëntprofielen in de wijkverpleging op basis van een uniform toepasbaar instrument. De centrale vraag is: kunnen we op basis van een beperkt aantal cliëntkenmerken voorspellen hoeveel zorg een cliënt in een bepaalde periode krijgt? Om dit te onderzoeken is een vragenlijst (de case-mix vragenlijst) opgesteld met vragen over cliëntkenmerken die volgens eerder wetenschappelijk onderzoek voorspellend zijn voor wijkverpleegkundige zorginzet. De deelnemende zorgaanbieders hebben van juni 2019 t/m december 2019 deze extra cliëntkenmerken geregistreerd. Dit heeft geresulteerd in circa 5.500 vragenlijsten, ingevuld door 351 wijkverpleegkundigen. Dit rapport bevat de analyse en resultaten van dit onderzoek.

Cliëntprofielen met ‘voorspelkracht’

De belangrijkste uitkomst van het onderzoek is dat het mogelijk is om met een korte vragenlijst cliëntprofielen voor wijkverpleging op te stellen met vergelijkbare voorspelkracht ten opzichte van reeds bestaande case-mix modellen voor thuiszorg in andere landen. Dit heeft praktisch potentieel omdat het om een beperkte registratie gaat en onafhankelijk van de verpleegkundige classificatiesystemen gebruikt kan worden, waar een landelijke standaard nog ontbreekt.

De wijkverpleegkundigen die betrokken waren bij het onderzoek geven aan dat zij de inzichten uit de case-mix vragenlijst waardevol vinden, en dat het invullen slechts enkele minuten duurt. Uit dit onderzoek blijkt dat de case-mix vragenlijst met een beperkt aantal vragen een maximale voorspelkracht voor de wijkverpleegkundige zorginzet heeft van 25% (op basis van random forest). Dit is aanzienlijk meer dan de huidige cliëntprofielen in wijkverpleging, de ZN-doelgroepen. Deze kenmerken hebben een voorspelkracht van circa 10%. Op basis van de case-mix vragenlijst vinden we aan de hand van een beslisboom 10 cliëntprofielen met een voorspelkracht van 21%. De toeleiding naar deze cliëntprofielen is in onderstaande beslisboom weergegeven*).

We zien dat net als in het Nieuw-Zeelandse model, het model vooral arbeidsintensieve elementen als hulp met wassen, hulp met kleden, etc. selecteert. Kenmerken uit de ZN-doelgroepen worden niet geselecteerd door het CART-algoritme. Wanneer we Omaha- of NANDA-kenmerken uit de anamnese of het zorgplan toevoegen, zien we slechts een beperkte toename in de voorspelkracht. De gevonden cliëntprofielen zijn enkel gebaseerd op de case-mix vragenlijst, wat het mogelijk maakt om los van systemen als Omaha en NANDA op uniforme wijze een cliënttypering te hanteren”.

Downloaden Onderzoeksrapport Pilot cliëntprofielen wijkverpleging – Ontwikkeling van cliëntprofielen in de wijkverpleging, Nederlandse Zorgautoriteit, 2020: www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/09/09/onderzoeksrapport-pilot-clientprofielen-wijkverpleging

*) Afbeelding bovenaan – ‘Beslisboom cliëntprofielen’- staat op pagina 5 van het rapport

Kosten en baten van lockdowns in economenvakblad ESB

Het is deze week Economenweek, van 16 – 20 november 2020. Maandag de 16e is de week geopend door Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank met een speech waarin hij onder meer terugkeek op de economische impact van de coronacrisis. Dat die impact groot is blijkt wel uit het speciale novembernummer van ESB – vakblad voor economen – dat gewijd is aan lockdowns. Wegen de baten van de coronamaatregelen op tegen de kosten?
In juni 2020 deed hoofdredacteur van ESB Jasper Lukkezen op zijn website een ‘wat bozige oproep’. Twee geplande bijdragen met maatschappelijke kosten-batenanalyses van de coronamaatregelen konden niet worden gepubliceerd. De auteurs hadden de stukken niet aangeleverd vanwege ‘externe druk’ en ‘onzekerheid over de uitkomsten’.

Het novembernummer van ESB bevat een aantal maatschappelijke kosten-batenanalyses van de coronamaatregelen in Nederland. De analyses zijn gemaakt door Bas Kolen, een risico-expert die onderzoek doet aan de TU Delft en ook onderzoeksdirecteur is bij een adviesbureau op het gebied van waterveiligheid, en door welzijnseconoom Paul Frijters.

Bas Kolen

Kolen past zijn kennis over maatschappelijke kosten-batenanalyses – die hij ontwikkeld heeft voor evacuatiebeslissingen bij dreigende dijkdoorbraken – toe op de vraag of de intelligente lockdown die op 23 maart was ingesteld, verstandig was met zowel de kennis van toen, als die van nu. Hij vindt dat de lockdown dit voorjaar verdedigbaar was, zeker met de kennis van toen, maar waarschuwt dat dit waarschijnlijk nu niet langer het geval is. De kosten van lockdowns blijven oplopen naarmate ze langer voortduren, terwijl de baten gelijk blijven.

Paul Frijters

Frijters zoomt uit, en kijkt behalve naar de gezondheids- en economische schade ook naar de gevolgen van de beperkende maatregelen voor het psychische welbevinden en de levenstevredenheid. Vanuit zijn perspectief zijn de kosten van lockdowns een veelvoud van de baten, en zou het verstandiger zijn als de overheid erop zou inzetten de bevolking op een goede manier om te laten gaan met een coronabesmetting en de angst daarvoor.

Naast de analyses zijn er bespiegelingen en commentaren op de analyses.

Themanummer lockdowns

  • Maatschappelijke kosten-batenanalyse als spiegel – Beschouwing door Bas Haring
  • Een eerste kwantitatieve analyse van de Nederlandse coronamaatregelen – Analyse door Bas Kolen
  • Vanuit geluk bezien zijn de kosten van een lockdown veel hoger dan de baten – Analyse door Paul Frijters
  • Kosten en baten van lockdowns blijven onzeker – Reactie door Carl Koopmans
  • Analyses vormen startpunt van inhoudelijke discussie over coronabeleid – Reactie door Niek Mouter, Sander Boxebeld en Job van Exel
  • Bij corona is de rule of rescue aan het werk – Reactie door Pieter van Baal

Themanummer over de kosten en baten van lockdowns, door Jasper Lukkezen, ESB, 12 november 2020: https://esb.nu/esb/20061417/themanummer-over-de-kosten-en-baten-van-lockdowns

Afbeelding bovenaan is van Tumisu

Promotie Danielle Bartels: Placebo- en nocebo-effecten op jeuk. Verwacht je jeuk, dan krijg je ook jeuk

Als je verwacht dat iets gaat jeuken, neemt de jeuk daadwerkelijk toe. De Leidse gezondheidspsycholoog Danielle Bartels bewees het effect van negatieve verwachtingen voor jeuk. Opvallend is dat dit nocebo-effect bij jeuk weer om te buigen is. ‘Dat biedt perspectief voor de klinische praktijk’, hoopt Bartels. Promotie 18 november.

Wat helpt tegen jeuk en wat maakt jeuk alleen maar erger? Er is al heel veel onderzoek naar placebo- en nocebo-effecten bij pijn, maar bij jeuk niet of nauwelijks. ‘Dat is heel erg nieuw en daar zijn wij als Leidse onderzoekgroep zo’n beetje mee gestart,’ vertelt Danielle Bartels over haar promotieonderzoek.

Jeukonderzoek lijkt op pijnonderzoek

In onderzoek naar pijn zien we de twee meest onderzochte manieren om placebo- en nocebo-effecten*) te leren, namelijk door eerdere ervaringen met behandelingen en door wat een arts tegen je zegt. Door deze combinatie van conditionering met verbale suggesties ontstaan verwachtingen, positief en negatief, die van invloed zijn op de behandeluitkomsten. Bartels: ‘Op dezelfde manier als pijn zijn we jeuk gaan onderzoeken. Zien we dan ook placebo- en nocebo-effecten? Deze effecten blijken het sterkste wanneer we conditionering van jeuk combineren met verbale suggesties. Dat komt overeen met onderzoekuitkomsten van placebo- en nocebo-effecten bij pijn.’

Elektrodes, prikkel en lampjes

De deelnemers aan het onderzoek van Bartels zijn onderverdeeld in drie groepen. Eén groep kreeg alleen conditionering, een andere groep alleen verbale suggestie, een derde groep een combinatie van conditionering en verbale suggestie. De deelnemers kregen prikkels toegediend via twee elektrodes, geplakt op de arm. Daarbij zagen ze op een computerscherm verschillende kleuren lampjes oplichten. ‘Het verhaal ofwel de verbale suggestie is dat een derde electrode de jeuk beïnvloedt; bij groen wordt die jeuk minder, bij rood sterker, en bij geel is er geen verandering. Maar die electrode beïnvloedt de jeuk helemaal niet en dient als een placebo, omdat die nep is.’

Placebo-effect

In de leerfase van het onderzoek verschillen de toegediende prikkels per groep. In de groep deelnemers die alleen de verbale suggestie krijgen, blijft de sterkte van de prikkel gelijk. Maar in de derde groep waarin de onderzoekers conditionering combineren met verbale suggestie, verlagen ze stiekem de jeuk bij een groen lampje en verhogen die bij een rood lampje, zodat de deelnemer denkt dat de derde electrode ook werkt. In de testfase van het onderzoek krijgen alle deelnemers dezelfde prikkels van medium intensiteit. Bartels: ‘Terwijl de prikkels gelijk zijn, ervaren de deelnemers van de groep waarin we conditionering met verbale suggestie combineren toch minder jeuk bij de groene lichtjes en meer jeuk bij de rode. In deze groep is het verschil met de controlegroep significant.’

Nocebo-effect is omkeerbaar

In een volgende studie heeft Bartels een heel belangrijk resultaat gevonden van nocebo-effecten bij jeuk. ‘Als we jeuk hebben opgewekt met conditionering en verbale suggestie, dan is het mogelijk om dat weer terug te draaien. Dat doen we ook via conditionering, counter-conditioning noemen we dat. Dat is klinisch heel relevant, want nocebo-effecten wil je natuurlijk niet in de praktijk. Maar stel dat ze toch ontstaan, zijn die dan blijvend of kun je die weer teniet doen? Wat wij hebben onderzocht in een experimentele fase bij gezonde mensen is niet zomaar toe te passen in een klinische setting, maar wel heel interessant om uit te zoeken. Want je wilt natuurlijk zo min mogelijk nocebo-effecten, en de placebo-effecten boosten. Dit onderzoek is zo nieuw dat dit zelfs bij pijn nauwelijks was onderzocht.’

Leidse onderzoekslijn

Inmiddels werkt Bartels als docent toegepaste psychologie op de Fontys Hogeschool in Eindhoven. ‘Een dag in de week wel op school, gelukkig, maar met een klein groepje studenten. Online wil ik zo interactief mogelijk lesgeven en vraag ik iedereen om te beginnen de camera aan te zetten. Zodra het in het lesprogramma past vertel ik mijn studenten over mijn onderzoek naar placebo- en nocebo-effecten.’ Deze studie maakt deel uit van de onderzoeklijn van Andrea Evers naar de impact van verwachtingen op de gezondheid door placebo- en nocebo-effecten.

Placebo And Nocebo Effects On Itch. Promotie van Danielle Bartels, woensdag 18 november, aanvang 15.00 uur, Academiegebouw, Rapenburg 73, Leiden.
Proefschrift is na de promotie digitaal beschikbaar via het Leids Repositorium.
www.universiteitleiden.nl/agenda/2020/11/placebo-and-nocebo-effects-on-itch

Verwacht je jeuk, dan krijg je ook jeuk, Universiteit Leiden, 17 november 2020: www.universiteitleiden.nl/nieuws/2020/11/promotie-danielle-bartels

Noot
*) Het nocebo-effect is een negatief verwachtingseffect en de tegenhanger van het positieve verwachtingseffect dat bekend is als het placebo-effect.

Afbeelding bovenaan is van Anastasia Gepp

Mensen met schulden krijgen sneller toegang tot wettelijke schuldsanering

Om mensen met problematische schulden sneller en beter te helpen, neemt het kabinet maatregelen. Zo krijgen schuldeisers een deadline om te reageren op een voorstel van een schuldhulpverlener om er in goed overleg met de schuldenaar uit te komen. Daarnaast wordt de drempel lager voor mensen met schulden om sneller (opnieuw) toegang te krijgen tot de wettelijke schuldsanering. Door de verwachte toename van schulden en armoede als gevolg van de coronacrisis is de urgentie extra hoog, zo schrijven staatssecretaris Van ’t Wout (SZW) en minister Dekker (Rechtsbescherming) in een brief aan de Tweede Kamer.

Staatssecretaris Van ’t Wout: “Om een schuldregeling te kunnen treffen, moet een schuldhulpverlener van elke schuldeiser reactie krijgen op een voorstel voor een minnelijke regeling. Als een van de schuldeisers niet reageert, betekent dit dat er niet toegewerkt kan worden naar een oplossing. Hierdoor lopen de schulden en de stress bij mensen onnodig hoog op. Door een verplichte reactietermijn in te stellen voor schuldeisers, voorkomen we vertraging en scheppen we duidelijkheid voor alle partijen. Hoe sneller mensen schuldenvrij zijn, des te beter.“

Minister Dekker: “Nu veel mensen hun baan verliezen, moeten we extra alert zijn op het ontstaan van schulden. Wie met schulden te maken krijgt, moet eerst proberen deze alsnog terug te betalen. Dat is waarom we schuldhulpverlening hebben en als overheid ook altijd actief mee werken aan betalingsregelingen. Maar als ook dat niet werkt, moet schuldsanering uiteindelijk een reële optie zijn. We verlagen nu de drempel tot de schuldsanering. Zodat mensen met schulden sneller weer met een schone lei door kunnen in hun leven.”

De voorgenomen wijzigingen

1. Reactietermijn schuldeisers

Schuldhulpverleningstrajecten duren lang als schuldeisers niet of heel laat reageren op een verzoek tot een schuldregeling. Dat kan ervoor zorgen dat mensen een schuldtraject niet volhouden en dat een andere oplossing, zoals een wettelijke schuldsanering, langer op zich laat wachten. De termijn die gaat gelden voor schuldeisers en de naleving ervan zullen in een wetsvoorstel nader worden uitgewerkt. Een verplichte reactietermijn houdt geen verplichting in voor schuldeisers om mee te werken aan een regeling, wel om te reageren.

2. Van vijf naar twee jaar

Op dit moment kan iemand met schulden pas na vijf jaar goed gedrag, de zogenoemde goede trouw-toets, weer toegang krijgen tot de wettelijke schuldsanering. Om te voorkomen dat een oplossing voor mensen die in de problemen zitten te lang uitblijft, en de schulden al die tijd oplopen, verkorten we deze periode naar twee jaar.

3. Tienjaarstermijn

Op dit moment krijgen mensen die binnen tien jaar opnieuw in de schulden komen geen toegang tot de WSNP. We willen dat de rechter de mogelijkheid krijgt om mensen die buiten hun schuld – bijvoorbeeld als gevolg van een economische crisis – binnen tien jaar opnieuw in de financiële problemen komen, wel opnieuw toe te laten tot de wettelijke schuldsanering. Hetzelfde geldt voor mensen die een eerder traject niet hebben kunnen afmaken, maar daartoe nu wel in staat worden geacht.

Als gevolg van deze wijzigingen sluiten de minnelijke en de wettelijke schuldregelingen beter op elkaar aan. Dit is cruciaal voor de samenwerking en samenhang in het gehele stelsel van schuldhulpverlening.

Brede schuldenaanpak

De wijzigingen maken deel uit van een breed pakket aan maatregelen die het kabinet treft om de schuldenproblematiek terug te dringen, gericht op preventie, snelle en effectieve schuldhulpverlening en een zorgvuldige, maatschappelijk verantwoorde incasso. Het kabinet werkt in deze Brede Schuldenaanpak samen met gemeenten, uitvoeringsorganisaties en maatschappelijke organisaties. Gezien de effecten van de coronacrisis, is het juist nu nog meer van belang dat mensen met problematische schulden beter en sneller worden geholpen. Het kabinet heeft daarom eind september extra geld beschikbaar gesteld voor het versnellen en intensiveren van de aanpak van schulden en armoede.

Kabinet gaat mensen met problematische schulden sneller en beter helpen, Rijksoverheid, 17 november 2020: www.rijksoverheid.nl

ZIE OOK: Minister Dekker trekt zich niets aan van de pandemie: meer schulden is meer betalen, door Jan-Hein Strop, Follow the money, 17 november 2020: www.ftm.nl/artikelen/minister-dekker-schuldenaren-extra-betalen

Afbeelding bovenaan is van Kalhh

Van Slingelandtlezing door Albert Jan Kruiter over ‘Bestuurskunde en de publieke kwestie’

Albert Jan Kruiter gaf dit jaar de Van Slingelandt-lezing. Op 29 oktober 2020 sprak hij over Bestuurskunde en de publieke kwestie. De lezing, die elk jaar wordt georganiseerd door de Vereniging voor Bestuurskunde (VB) werd gehouden in het Provinciehuis van Noord-Brabant en kon online worden gevolgd. www.bestuurskunde.nl
Kruiter is medeoprichter en actie-onderzoeker van het Instituut voor Publieke Waarden (IPW). Het Instituut helpt per jaar ongeveer vierhonderd door de bureaucratie vastgelopen mensen/huishoudens en doet vervolgens onderzoek naar de systemen achter de bureaucratie.

Kruiter vond de lezing een mooie gelegenheid om door de ogen van raadpensionaris Simon van Slingelandt (1664 – 1736) naar het openbaar bestuur in onze tijd te kijken. Geen tak van het staatsbestuur was „zonder defecten”,
schreef Simon van Slingelandt.
Kruiter haalt Thorbecke aan die in februari 1841 een vermaarde lofrede heeft gehouden op Van Slingelandt:…“ Slingelandt, die secretaris van den Raad was, bediende zich van die gelegenheid, om de afgevaardigden met zijn geest en zijne wijsheid voor te lichten. Hij liet zich niet weêrhouden door de vrees lastig te zijn, wanneer hij aan het verlangen van menschen, welke de gebreken wenschten te zien bedekken, in geenen deele te gemoet kwam. Wat in den omgang van het bijzonder leven niet betaamt, aanstoot te geven, dat rekende hij, waar het om een algemeen belang te doen was, somtijds zoo noodzakelijk, dat de man, die onaangename dingen vreesde te zeggen, aan zaak en pligt ontrouw wierd. Evenmin geloofde hij, zich, waar het eene groote zaak gold, van het zeggen der waarheid te mogen onthouden op grond, dat hij twijfelde of die wel zou zegevieren”.

Dus Singelandt verplicht ons om de waarheid te zeggen, aldus Kruiter, ook als wij daar zelf aan twijfelen – en het algemeen belang boven alles te stellen: “En daar wil ik eigenlijk graag mee beginnen. Natuurlijk, Covid-19 beheerst het land, bestuur en samenleving, maar andere ernstige kwesties beheersen ons evengoed. 15 oktober werd bekend dat de Belastingdienst vermoedelijk dertigduizend mensen van fraude betichtte in wat eufemistisch de Toeslagenaffaire is gaan heten,
dat betekent mensen die kinderopvangtoeslagen kregen. Het gaat waarschijnlijk om honderdduizend mensen voor wie een beetje snel rekent. Een uitvoeringsinstelling die bij uitstek het geweldsmonopolie belichaamt, zo leren we van Paul Frissen, en juist daarom uiterste bescheidenheid moet betrachten, die instelling produceert stelselmatig willekeur en onrechtmatigheid. Wat is er gaande?”

Luister naar de hele lezing van Kruiter en naar de reactie erop van Margo Trappenburg, bijzonder hoogleraar Grondslagen van maatschappelijk werk, Universiteit voor Humanistiek en docent Bestuurs- en Organisatiewetenschappen aan de Universiteit van Utrecht.
Ga naar: https://www.youtube.com/watch?v=cgsoy6DNpFs&feature=youtu.be

Europese bedrijvenenquête over vaardigheden, motivatie en autonomie van werknemers

Het rapport Workplace practices unlocking employee potential van de Europese bedrijvenenquête 2019 over de vaardigheden van werknemers beschrijft trends in praktijken op het werk en brengt deze in verband met managementstrategieën en resultaten voor bedrijven en hun werknemers. Het rapport is de vierde editie van de enquête European Company Survey (ECS), die in 2019 door Eurofound en Cedefop*) gezamenlijk is uitgevoerd. De enquête verzamelde gegevens bij 21.869
personeelsmanagers en 3073 werknemersvertegenwoordigers in  27 EU-lidstaten en het Verenigd Koninkrijk over de praktijk op het werk met betrekking tot werkorganisatie, personeelsbeheer, beroep op vaardigheden, vaardighedenbeleid, digitalisering, directe werknemersparticipatie en de sociale dialoog.
De Europese bedrijvenenquête 2019 is de eerste grootschalige, transnationale ‘web-push-enquête’. Het veldwerk is door marktonderzoeksbureau Ipsos verricht. De ondernemingen zijn telefonisch benaderd en gevraagd naar een respondent van het management en zo mogelijk ook een werknemersvertegenwoordiger. Respondenten krijgen dan het verzoek de vragenlijst online in te vullen.

Uitgangspunt van de enquête is dat “Europa competitieve bedrijven nodig heeft die werknemers fatsoenlijke banen bieden. Bedrijven kunnen alleen optimaal presteren als zij gemotiveerde werknemers hebben met de juiste vaardigheden voor hun werk en de bereidheid zich naar hun beste kunnen in te zetten. Voor duurzame, productieve en bevredigende loopbanen is een stimulerende werkomgeving noodzakelijk, waar de input van de werknemers wordt erkend en hun ontwikkeling gefaciliteerd”.

Praktijkenbundels

Het rapport beschrijft een breed scala aan praktijken en strategieën die Europese bedrijven hebben geïmplementeerd op het gebied van arbeidsorganisatie, personeelsbeheer, gebruik en ontwikkeling van vaardigheden en de inspraak van werknemers. Het laat zien hoe deze praktijken worden gecombineerd en hoe de daaruit voortvloeiende ‘praktijkenbundels’ samenhangen met twee resultaten die gunstig zijn voor zowel werknemers als werkgevers: welzijn op de werkvloer en vestigingsprestaties.
Welzijn op de werkvloer omvat in het rapport vier facetten: laag ziekteverzuim, hoge werknemersmotivatie, het vermogen personeel te behouden en een goede relatie tussen het management en werknemers.

Bedrijfsvestigingen met een combinatie van grote autonomie voor werknemers, een evenwichtige motivatiestrategie, een uitvoerige opleidings- en leerstrategie en een hoge mate van directe betrokkenheid van werknemers in de besluitvorming, leveren de beste resultaten voor werknemers en werkgevers. Deze praktijken worden gesteund vanuit het management.
Om te zorgen dat meer werknemersgeoriënteerde praktijken worden ingevoerd – met name op het vlak van autonomie, vaardigheden en betrokkenheid van werknemers – is het nodig dat managers passende ondersteuning krijgen. Zij spelen immers een sleutelrol in de beslissing tot het initiëren van verandering op de werkvloer. Ze zijn ook onmisbaar voor het succes ervan, omdat zij de geïmplementeerde werkvloerpraktijken voortdurend moeten ondersteunen.

Organisaties die erin slagen zowel de prestaties als de arbeidskwaliteit van werknemers te vergroten, zijn te vinden in allerlei soorten van het bedrijfsleven, ongeacht land, omvang, sector of concurrentiestrategie. Ze komen het meest voor in Scandinavische landen, waaronder Finland en Zweden, en in sectoren, bekend staand om hun betere arbeidsomstandigheden, zoals financiële diensten.
Bedrijven met een sterke sociale dialoog op de werkvoer doen het ook beter qua prestaties en welzijn: 70% van de managers denkt dat het betrekken van werknemers bij veranderingen in de organisatie gunstig is voor de concurrentiepositie van het bedrijf. Plaatsen waar het personeel vertrouwen geniet en er ruimte is voor invloedrijke sociale dialoog hebben meer kans op een bestendige, directe, in de praktijk verschil makende, werknemersparticipatie.

Mensgericht

Het rapport merkt op dat een mensgerichte managementbenadering – die werknemers ondersteunt bij de toepassing van hun vaardigheden en kennis en de facilitering van de ontwikkeling van vaardigheden en kennis – voordelen kan opleveren die verder gaan dan de werkplek, zoals lagere kosten voor de gezondheidszorg en meer betrokkenheid.
Het rapport benadrukt het belang van betrokkenheid van sociale partners in de ondersteuning van veranderingen op de werkvloer bij het ontwerpen en uitvoeren van beleidsmaatregelen.

De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn te vinden in de Nederlandstalige samenvatting Europese bedrijvenenquête 2019: werkvloerpraktijken die het potentieel van werknemers ontsluiten, door Gijs van Houten en Giovanni Russo: https://beroepseer.nl

Downloaden European Company Survey 2019. Workplace practices unlocking employee potential, Eurofound en Cedefop, 2020 – European Company Survey 2019 series, Publications Office of the European Union, Luxembourg: https://beroepseer.nl

In het rapport worden de resultaten gepresenteerd van onderzoek dat grotendeels vóór de uitbraak van COVID-19 in Europa in februari 2020 is uitgevoerd. In de resultaten wordt niet volledig rekening gehouden met de uitbraak.

Meer info over voorgaande Europese bedrijvenenquêtes: www.eurofound.europa.eu/nl/surveys/european-company-surveys

Noot
*) Eurofound is de Europese Stichting tot verbetering van levens- en arbeidsomstandigheden: www.eurofound.europa.eu
Cedefop is het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (European Centre for the Development of Vocational Training): www.cedefop.europa.eu/nl

Op 29 oktober 2020 was er een interactief webinar met de auteurs van het rapport, Giovanni Russo en Gijs van Houten: Vraag het de expert. Voor terugkijken, zie video hieronder. Aanwezig waren ook Isabel Coenen van vakbond FNV en de Zweedse ‘vaardighedendeskundige’ Pär Lündstrom, beiden lid van Cedefop.