Skip to main content

Redactie Beroepseer

Proefschrift over versterking van rol leraren bij signaleren en aanpakken pestgedrag op basisschool

Hoe helpen we leerkrachten pesten aan te pakken? In juni 2021 promoveerde pedagoog Marloes van Verseveld aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift Strengthening teachers in their role to identify and address bullying among students in elementary schools.
1 op de 10 leerlingen in het basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs wordt regelmatig gepest. Minstens een keer per maand zijn zij slachtoffer geweest van pesten. Hiervan geeft bijna 7 procent aan maandelijks gepest te zijn en ruim 3 procent wekelijks.

Leerkrachten spelen een sleutelrol in het aanpakken van pesten, maar voelen zich hier vaak onvoldoende toe in staat. “Leerkrachten hebben behoefte aan meer handvatten bij het voorkomen en aanpakken van pesten”, concludeert Marloes van Verseveld.

Pesten komt vooral voor in het hoger basisonderwijs en lager vervolgonderwijs, maar begint al in de vroege schooljaren en vroegtijdig ingrijpen is dan ook belangrijk. Leerkrachten spelen hier een sleutelrol in, maar blijken zich vaak onvoldoende bekwaam te voelen. Marloes van Verseveld onderzocht hoe leerkrachten kunnen worden versterkt door middel van een schoolbreed anti-pestprogramma en welke effecten deze programma’s hebben op de competenties van leerkrachten om pesten beter aan te pakken. Ze analyseerde bestaand onderzoek naar anti-pestprogramma’s, sprak met leerkrachten over hun ervaringen en voerde een experiment uit waarin de evaluatie van het vernieuwde PRIMA-anti-pestprogramma centraal stond.

Pesten is niet iets dat enkel gebeurt tussen de pester en de gepeste. Pesten is een groepsproces waarbij alle leerlingen in de klas een rol kunnen spelen. Leerlingen kunnen betrokken zijn als meelopers of aanmoedigers van het pesten, door bijvoorbeeld te gaan lachen als er gepest wordt. Leerlingen kunnen zich ook afzijdig houden, dit zijn buitenstaanders. Als laatste groep heb je de verdedigers, die wel actief ingrijpen wanneer er gepest wordt en opkomen voor het slachtoffer van pesten. Vanuit deze dynamiek zouden preventieve maatregelen en interventies tegen pesten zich niet alleen moeten richten op pesters en gepeste kinderen, maar ook op de leerkrachten.

Studies rapporteren positieve effecten anti-pestprogramma’s

Marloes van Verseveld: “Uit de hele berg studies naar anti-pestprogramma’s die we hebben doorgespit, bleven er uiteindelijk 13 studies over waarin ook naar effecten op leerkrachten was gekeken”.
Uit die studies bleek dat anti-pestprogramma’s effectief kunnen zijn en de competenties van leerkrachten om pestgedrag aan te pakken kunnen versterken. De studies lieten ook zien dat de leerkracht vaak in alle onderdelen van het programma een rol heeft wat het extra belangrijk maakt hen goed te ondersteunen.
“Op basis van dit resultaat adviseren we in anti-pestprogramma’s goed aandacht te besteden aan leerkrachten en hun houding ten aanzien van pesten, de ervaren zelf-effectiviteit, en kennis en vaardigheden”.

Leerkrachten voelen zich onzeker over hun aanpak bij specifieke pestsituaties

Van Verseveld is daarnaast in gesprek gegaan met leerkrachten over waar zij in de praktijk tegenaan lopen en wat ze lastig vinden aan pestsituaties. De leerkrachten gaven aan vooral problemen te ervaren wat betreft:

  1. Het signaleren van verborgen vormen van pesten, zoals digitaal pesten in whatsapp groepen
  2. Het inschatten wanneer iets een pestsituatie is, bijvoorbeeld door tegenstrijdige verhalen
  3. Het aanpakken van hardnekkige gevallen van pesten bij leerlingen met sociaal-emotionele problemen, zowel die pesten als die gepest worden
  4. Het vinden van oplossingen met ouders van leerlingen die betrokken zijn bij pestsituaties, vooral bij meningsverschillen.

Van Verseveld: “Leerkrachten missen tijd en vaardigheden hier goed mee om te gaan en hebben meer ondersteuning nodig. Vooral startende leerkrachten. Ze zouden bijvoorbeeld geholpen zijn met een goede screeningtool waarmee ze pestgedrag al in een vroeg stadium kunnen signaleren, heldere protocollen om pestgedrag aan te pakken en professionele training om de eigen vaardigheden te oefenen”.

Geen effect op leerkrachten, wel op leerlingen

In een eenjarig experiment onderzocht Van Verseveld ook de effectiviteit van het vernieuwde anti-pestprogramma PRIMA. Ze vond, in tegenstelling tot wat andere studies over anti-pestprogramma’s concluderen, geen effecten op de leerkrachten.“Mogelijk voelden leerkrachten zich al behoorlijk competent voor het experiment omdat ze hoog scoorden op de voormeting op hun competenties. Of de PRIMA training is niet intensief genoeg geweest, of te weinig leerkrachten hebben de onderdelen ingezet. Maar startende leerkrachten, leerkrachten die zelf pesten signaleerden en leerkrachten in stedelijke scholen lijken wel behoefte te hebben aan PRIMA”.

PRIMA had wel een redelijk sterk effect op leerlingen .“We zagen bij scholen die aan de slag waren gegaan met alle onderdelen van PRIMA, inclusief een lessenserie gericht op leerlingen, een daling van 20% in het aantal meldingen door klasgenoten over kinderen die gepest zouden worden. Dit effect vonden we niet bij scholen die PRIMA zonder lessen hebben ingezet. De leerlinglessen die onderdeel zijn van PRIMA lijken dus een positieve invloed te hebben. Het is daarom belangrijk dat antipest-programma’s zowel leerlingen als leerkrachten versterken”, stelt Van Verseveld.

Een schoolbreed programma

Scholen en leerkrachten kunnen echt baat hebben bij een schoolbreed programma met onderdelen gericht op individuele leerlingen, de klas, het schoolpersoneel en de ouders. Pesten blijft echter een complex probleem en de uitvoering van anti-pestprogramma’s is kwetsbaar, concludeert van Verseveld. Het kan voor leerkrachten ook best een opgave zijn naast al hun andere onderwijstaken: “De leerlinglessen zouden voor scholen een mooi startpunt kunnen zijn, omdat we in ons onderzoek zien dat deze een positief effect hadden op het inzetten van de andere onderdelen. Maar alleen lesgeven over pesten is niet voldoende. Idealiter volgen scholen het hele traject van training, monitoring en daarna de lessen en werken ze met programma’s waarvan bewezen is dat deze werken”.

Downloaden proefschrift Strengthening teachers in their role to identify and address bullying among students in elementary schools, Marloes van Verseveld, juni 2021: www.hva.nl/binaries/content/assets/subsites/kc-oo/pdfs-bijlagen-bij-agenda-items/proefschrift—marloes-van-verseveld.pdf?1623154466519

Hoe helpen we leerkrachten pesten aan te pakken? Universiteit van Amsterdam, 18 juni 2021: www.uva.nl

Hieronder video met Marloes van Verseveld over haar onderzoek naar leerkrachten en anti-pestprogramma’s

Afbeelding helemaal bovenaan is van Succo

Lek onthult wereldwijd misbruik van cybersurveillance-software

Mensenrechtenactivisten, journalisten en advocaten over de hele wereld zijn het doelwit geweest van autoritaire regeringen die gebruik maakten van hacksoftware die werd verkocht door het Israëlische surveillancebedrijf NSO Group, zo blijkt uit een onderzoek naar een massaal gegevenslek.

Het onderzoek, verricht door het Engelse dagblad The Guardian en zestien andere media-organisaties, wijst op een wijdverspreid en constant misbruik van NSO’s hacking spyware dat Pegasus wordt genoemd en waarvan het bedrijf volhoudt dat het alleen bedoeld is voor gebruik tegen criminelen en terroristen.
Forbidden Stories, een in Parijs gevestigde non-profit media-organisatie, en Amnesty International kregen in 2016 als eerste toegang tot de uitgelekte lijst. Vervolgens zijn ze hun bevindingen met mediapartners gaan delen in het kader van wat ‘het Pegasus-project’ ging heten.
Pegasus is een malware/programma dat iPhones en Android-toestellen infecteert om gebruikers  in staat te stellen berichten, foto’s en e-mails te extraheren, gesprekken op te nemen en stiekem microfoons te activeren.

Meer details en identiteit bekend gemaakt

Het lek bevat een lijst van meer dan 50.000 telefoonnummers die, zo wordt aangenomen, sinds 2016 door klanten van NSO zijn geïdentificeerd als die van interessante personen.
Op de lijst staan 180 journalisten van onder meer de Financial Times, CNN, The New York Times,. France 24, The Economist, Associated Press en Reuters.
Dat een naam op de lijst staat, betekent niet per definitie dat de telefoon ook is gehackt, schrijft The Guardian, maar geeft wel inzicht in de potentiële doelwitten van regeringen. Uit een steekproef van de media blijkt wel dat de helft van de telefoons daadwerkelijk sporen van Pegasus bevat.

The Guardian en mediapartners zullen de komende dagen meer details en de identiteit bekendmaken van de mensen die op de lijst voorkomen. Het gaat om honderden zakenlieden, religieuze figuren, academici, medewerkers van NGO’s, vakbonds- en regeringsfunctionarissen, waaronder ministers van een kabinet, presidenten en premiers.

In reactie op de onthullingen deelt NSO Group mee dat het onderzoek gebrekkige aannames en feitelijke fouten bevat. Ze zouden verre van de realiteit staan. NSP overweegt een rechtszaak wegens laster.

The Pegasus Project, The Guardian: https://www.theguardian.com/news/series/pegasus-project

Revealed: leak uncovers global abuse of cyber-surveillance weapon, The Guardian, 18 juli 2021: https://www.theguardian.com

Spionagesoftware gebruikt om wereldwijd journalisten te bespioneren, door Trudy Brandenburg-van de Ven, Villamedia, 19 juli 2021: www.villamedia.nl

NSO Group: https://www.nsogroup.com/Newses/following-the-publication-of-the-recent-article-by-forbidden-stories-we-wanted-to-directly-address-the-false-accusations-and-misleading-allegations-presented-there/

Amnesty International: https://www.amnestyusa.org

De afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Nederland volgt aanbevelingen van Raad van Europa inzake bevorderen integriteit en voorkomen corruptie niet of nauwelijks op

De Raad van Europa heeft in 2018 aan Nederland zestien aanbevelingen*) gedaan inzake het voorkomen van corruptie en het bevorderen van integriteit in de Rijksoverheid (van topbestuurders) en in organisaties die de wet handhaven (politie en marechaussee).
Hoe staat het er inmiddels voor? Het antwoord is: bedroevend. De ‘Group of States against Corruption’ (GRECO) van de Raad van Europa constateert in het rapport Compliance account – The Netherlands dat Nederland geen van de zestien aanbevelingen bevredigend heeft uitgevoerd: acht – ten aanzien van wetshandhavende organisaties – slechts gedeeltelijk en acht – ten aanzien van integriteit topbestuurders – in het geheel niet.

GRECO merkt op dat meer vooruitgang nodig is. Aangetoond moet worden dat op een aanvaardbaar niveau de aanbevelingen worden opgevolgd binnen achttien maanden. Overeenkomstig artikel 31, herziene bis, lid 8.2, van zijn reglement van orde, verzoekt GRECO het hoofd van de delegatie van Nederland om aanvullende informatie te verstrekken over de uitvoering van alle aanbevelingen, uiterlijk op 30 september 2022.
GRECO verzoekt de Nederlandse autoriteiten tevens te zorgen voor een spoedige publicatie van het rapport alsmede een vertaling in het Nederlands.

Een greep uit GRECO’s aanbevelingen:

♦  Een gecoördineerde strategie ontwikkelen voor de integriteit van personen aan wie topfuncties zijn toevertrouwd op basis van risicoanalyse, gericht op het voorkomen en beheersen van diverse vormen van belangenconflicten, onder meer door middel van responsieve maatregelen op het gebied van advies, toezicht en nalevingsmaatregelen.

♦  Aanscherpen van procedures in situaties waarin bepaalde geschenken en voordelen zijn aangeboden en aanvaard, met name door het invoeren van maatstaven voor het melden van giften en andere aanbiedingen. Deze behoren te worden geregistreerd en onderworpen aan toezicht.

♦  Toepassing van geschikte maatregelen en middelen die ervoor zorgen dat op gezette tijden, gedurende de volledige tijd van hun dienstverband, personeel van de Nationale Politie wordt doorgelicht en gescreend.

♦  Verscherpen van controlemaatregelen met betrekking tot toegang en gebruik van vertrouwelijke informatie, ter voorkoming van ongeoorloofde toegang tot wetshandhavingsregisters en uitlekken van informatie

♦  Onderzoek doen naar de risico’ van belangenconflicten in verband met werkzaamheden van politiemensen (ook degenen op topniveau) nadat zij de politiedienst hebben verlaten. Nodig is het overwegen van passende regelgeving op dit gebied.

♦  Invoering van algemene voorschriften betreffende beperkingen voordat personen in een leidinggevende topfunctie nieuw werk zoeken in de particuliere sector of van plan zijn dat te doen, na beëindiging van hun werk in de publieke sector.

♦  Personen belast met belangrijke uitvoerende taken verplichten hun financiële toestand regelmatig openbaar te maken. En te overwegen financiële informatie over huwelijkspartners en afhankelijke familieleden daar ook bij te betrekken. Met dien verstande dat laatstgenoemde informatie niet noodzakelijkerwijs openbaar gemaakt hoeft te worden. Het is de bedoeling dat
de verklaringen op een passende manier worden gecontroleerd.

Corruptie
Sinds de oudheid is corruptie een van de wijd verbreidste en verraderlijkste soorten maatschappelijk kwaad. Wanneer daarbij ambtenaren en gekozen vertegenwoordigers betrokken zijn, is corruptie schadelijk voor het functioneren van de publieke sector. Sinds eind negentiende eeuw wordt corruptie ook gezien als een grote bedreiging in de privé-sfeer. Corruptie ondermijnt het vertrouwen dat nodig is voor de instandhouding en de ontwikkeling van economische en maatschappelijke betrekkingen. Naar schatting worden elk jaar honderden miljarden euro’s aan steekpenningen betaald.

Lees meer over de strijd van de Raad van Europa tegen corruptie: The Fight against Corruption: A Priority for the Council of Europe: hwww.coe.int/en/web/greco/about-greco/priority-for-the-coe

Downloaden van Compliance Report Netherlands, Group of States against Corriuption (GRECO), 6 juli 2021: https://rm.coe.int/fifth-evaluation-round-preventing-corruption-and-promoting-integrity-i/1680a2fcb0

Netherlands – Publication of 5th Round Compliance Report, Raad van Europa, 6 juli 2021:
www.coe.int/en/web/greco/-/netherlands-publication-of-5th-round-compliance-report

_______________
Noot
*) In het Compliance Report worden de maatregelen beoordeeld die de Nederlandse autoriteiten hebben genomen om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Fifth Round Evaluation Report on the Netherlands dat is aangenomen tijdens de 81e plenaire vergadering van GRECO (3-7 december 2018) en gepubliceerd op 22 februari 2019, na toestemming van Nederland (GrecoEval5Rep(2018)2E).

Ervaringen met schaduwzijde carrière in de wetenschap: ‘Mijn advies: ga nooit promoveren’

Radioprogramma NOS op 3 is gedoken in het probleem van wangedrag op universiteiten. Wat maken jonge wetenschappers mee en wat is er aan te doen? Er zijn circa vierhonderd ervaringen verzameld van studenten die willen promoveren en dus als jonge wetenschapper beginnen aan een academische carrière aan de universiteit. Wangedrag kan een probleem zijn voor alle studenten en medewerkers, maar juist promovendi zijn een kwetsbare groep: ze krijgen te maken met veel prestatiedruk en zijn vaak compleet afhankelijk van hun begeleider.
Vier op de tien zegt tegen NOS op 3 dat ze inderdaad wangedrag meemaken, zoals een conflict met hun promotor, pesten of buitensluiting. Er zijn ook voorbeelden van racisme, seksisme en seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Om de misstanden tegen gaan is voor de universiteit vanaf 1 juli 2021 een onafhankelijke ombudsman verplicht. Zes van de veertien universiteiten hebben er inmiddels een.

Onderzoek

Een onderzoek onder universiteitsmedewerkers enkele jaren geleden gaf al aan dat de sfeer op de universiteit niet al te best is. In mei 2019 publiceerden vakbond FNV en vakbond voor de wetenschap VAWO de resultaten van een onderzoek onder ruim duizend universiteitsmedewerkers. De helft van hen bleek te werken op een afdeling waar sprake was of was geweest van een sociaal onveilige werkomgeving. Vier op de tien had hier zelfs persoonlijk mee te maken gehad. De vormen van sociale onveiligheid varieerden van pesten, machtsmisbruik, vernederen en uitsluiten tot het achterhouden van informatie en (seksuele) intimidatie.

Mentale problemen

Volgens NOS op 3 krijgen veel van de jonge wetenschappers mentale problemen door hun slechte ervaringen. Het meest worden burn-out en depressie genoemd. Een van hen: “Ik had een promotor die chronisch onredelijk was. Onhaalbare deadlines, telkens nieuwe onderzoeken beginnen terwijl wat liep nog niet af was. Het hele traject heeft me mijn mentale welzijn en mijn relatie gekost”.

De problemen raken ook aan de kwaliteit van wetenschap, volgens Promovendi Netwerk Nederland. Rosanne Anholt: “Een onveilig werkklimaat komt de wetenschap niet ten goede. Er worden bijvoorbeeld fouten verzwegen, of er staan auteurs op artikelen die daar niet horen, puur omdat die wetenschappers een publicatiedruk voelen. Er zijn veel promovendi die denken aan stoppen. Jonge wetenschappers worden zo de wetenschap uitgejaagd”.

Hieronder video Kapotgemaakt door je eigen universiteit, NOS op 3, 13 juli 2021:

‘Een dictator als promotor’: ombudsman moet jonge wetenschapper helpen, NOS op 3, 13 juli 2021: https://nos.nl

Helft universiteitspersoneel ervaart omgeving als sociaal onveilig. Vakbonden willen externe klachtencommissie en speciale ombudsman, Blogs Beroepseer, 6 mei 2019: https://beroepseer.nl

Hoe de chaos in de jeugdzorg verholpen kan worden. Steven de Waal geeft advies in inspirerend gesprek

Waar ging het fout in de jeugdzorg? Een gesprek van Ad Verbrugge van online zender De Nieuwe Wereld TV met Steven de Waal over zijn medewerking aan Manifest De Jeugdsprong. Het manifest bevat een advies over de jeugdzorg aan de lokale en landelijke politiek. De Waal is oprichter van Denktank Public SPACE. Zijn missie is maatschappelijk ondernemen en actief burgerschap.
De Nieuwe Wereld is een platform dat mensen uit verschillende disciplines en maatschappelijke sferen bij elkaar brengt om na te denken over de grote veranderingen van deze tijd.

Sterke eerste lijn nodig

De jeugdzorg in Nederland verkeert in zwaar weer. Sinds de decentralisering in 2015 ligt ze in handen van de gemeenten, maar daar ontbreekt het vaak aan expertise. Gevolg is een kluwen van onafhankelijke, door de gemeente ingehuurde instanties, waarin patiënt en zorgverlener hun autonomie dreigen te verliezen. Wie is er nu uiteindelijk verantwoordelijk voor het leveren en beoordelen van zorg?
De Waal: “De gemeente is op de stoel van de professional gaan zitten. In plaats van alles door de gemeente te laten oppakken hebben we een sterke eerste lijn nodig, een professionele, private eerste lijn die de cliënten kent”.
Nodig is een professionele signalering van wat de jeugdzorg nodig heeft of waar de jeugdzorg tegenaan loopt en maar niet kan oplossen. Men dient er ook voor te zorgen dat je de jeugdzorg niet tot een afvoerputje van alle problemen maakt. En dat is nu de neiging.

De Rijksoverheid heeft bij de decentralisering van de jeugdzorg in 2015 nagelaten goed te definiëren wat jeugdzorg precies is en waarop je wettelijk recht hebt als burger. Dat is in de gezondheidszorg beter geregeld.
Het tweede punt is dat de Rijksoverheid een inhoudelijke beoordeling had moeten geven van wat nodig is in bepaalde gevallen aan interventies of behandelingen. Als derde is de Rijksoverheid in gebreke gebleven op het gebied van toezicht en inspectie.
Ook belangrijk is de burger keuzes bieden. De Waal: “Concurrentie in de zorg is niet slecht. Het gaat mis bij het winstoogmerk.”

Voordelen van een onafhankelijke denktank

De Waal wijst erop op dat een onafhankelijke denktank als De Jeugdsprong die het Manifest heeft samengesteld, voordelen heeft. Mensen vinden het eigen, toekomstgerichte geluid inspirerend. De problemen worden aangepakt. Uiteraard zijn bestuurders vaak tegen, maar in dit geval valt het mee volgens De Waal. De grootste weerstand zit bij de gemeenten. Het gaat er nu om dat er een splitsing komt: Welk stuk van de jeugdzorg is het best af met centralisatie en welk met decentralisatie?
De Jeugdsprong biedt een dwarsdoorsnijdende visie die echt lijkt te helpen bij doorvoering. Het probleem dat aanwezig is wordt volop erkend, en niet meer ontkend. Daardoor kan de volgende stap worden gezet. Met een inspirerend vergezicht worden de problemen van nu eerder gezien en worden ze eerder aangepakt.
Voorbeelden waar gemeenten al bezig zijn met de adviezen van De Jeugdsprong zijn Rotterdam en Oude IJsselstreek.

Zie ook Manifest De Jeugdsprong feestelijk gepresenteerd, 17 mei 2021:  https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/manifest-de-jeugdsprong-feestelijk-gepresenteerd/

:

 

Wetsvoorstel strafrechtelijk aanpakken van doxing, intimidatie door delen persoonsgegevens

Het delen van privégegevens om iemand te intimideren moet strafrechtelijk kunnen worden aangepakt. Doxing, waaronder het verspreiden van identificerende persoonsgegevens om iemand angst aan te jagen, heeft mede door de opkomst van internet en sociale media een vlucht genomen. Daarom heeft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid op 12 juli 2021 een wetsvoorstel in consultatie gebracht om deze vorm van intimidatie strafrechtelijk te kunnen aanpakken.

Het rond- en doorsturen van persoonsgegevens met als doel vrees aan te jagen, ernstige overlast te veroorzaken of iemand te hinderen in de uitoefening van zijn beroep, raakt in toenemende mate hulpverleners, opiniemakers, wetenschappers, journalisten en politici. Het gaat niet alleen om bekende mensen, maar ook om burgers, politieagenten en medewerkers van gemeenten die in hun dagelijks werk veel direct contact hebben met publiek. De Tweede Kamer en de politie hebben hierover ook hun zorgen geuit en aangedrongen op een strafrechtelijke aanpak van doxing.

,,Het grote gemak waarmee sommigen denken te kunnen intimideren door privégegevens over anderen te verspreiden is meer dan schofterig. Het gaat over de grens van het toelaatbare als mensen in hun leven worden belemmerd, onze agenten worden gehinderd in hun werk en wetenschappers niet meer vrij uit kunnen spreken. Hele gezinnen voelen zich vaak niet meer veilig thuis, mensen durven niet meer onbevangen naar buiten te treden en zichzelf te zijn. Ook collega’s worden erdoor geraakt. Dit gaat echt een grens over en dat moeten we duidelijker in de wet vastleggen.’’ (Minister Grapperhaus)

Veel intimiderende gedragingen, zoals bedreigingen en stalking, zijn al strafbaar. Maar doxing is in de praktijk vaak niet strafrechtelijk aan te pakken. Bijvoorbeeld omdat er geen sprake is van een bedreiging met een ernstig misdrijf of van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene. Met het wetsvoorstel dat minister Grapperhaus in consultatie brengt, wordt de lat voor strafrechtelijke aansprakelijkheid lager gelegd.

Eenvoudiger voor burgers zelf een beroep te doen op internetproviders

Er komt een maximale gevangenisstraf te staan van één jaar op het verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen van identificerende persoonsgegevens van een ander of een derde met het oogmerk om die ander vrees aan te (laten) jagen, ernstige overlast aan te (laten) doen of ernstig te (laten) hinderen in de uitoefening van zijn ambt of beroep. Journalisten en klokkenluiders, die nieuwsfeiten en misstanden openbaar maken, zijn niet strafbaar als de bekendmaking van gegevens noodzakelijk is in het algemeen belang. De bedoeling is immers dan niet om anderen te intimideren.

De verwachting is dat het wetsvoorstel van minister Grapperhaus niet alleen de politie en het Openbaar Ministerie een steviger basis zal geven om op te treden tegen doxing. Het zorgt er ook voor dat mensen eenvoudiger zelf een beroep kunnen doen op internetproviders of online-platformen om onrechtmatige content verwijderd te krijgen. Tevens kan de nieuwe strafrechtelijke norm slachtoffers behulpzaam zijn in civiele procedures waarin schadevergoeding of het offline halen van de onrechtmatige content wordt geëist.

Internetconsultatie

Internetconsultatie Wetsvoorstel strafbaarstelling gebruik persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden: www.internetconsultatie.nl/strafbaarstellinggebruikpersoonsgegevensvoorintimiderendedoeleinden
Einddatum van consultatie is 30 augustus 2021

Strafrechtelijke aanpak intimidatie door delen persoonsgegevens, Rijksoverheid, 12 juli 2021: www.rijksoverheid.nl

 

Afbeelding bovenaan is van MasterTux

Steven de Waal over ‘Manifest De Jeugdsprong’ en de waarde van private denktanks

Steven de Waal maakt in een blog op de site van Public Space de voorlopige balans op van de impact van Manifest De Jeugdsprong dat tevens een advies is aan de lokale en landelijke politiek. Het bevat een visie op de fundamentele en urgente aanpak van de Nederlandse jeugdzorg. Het Manifest is direct na afloop van de lancering op 17 mei 2021 per motorbrigade naar de informateur in Den Haag gebracht. De Waal is oprichter en voorzitter van Denktank Public Space. Hij leidt het kernteam van Denktank De Jeugdsprong dat in totaal bestaat uit vijftien deelnemers onder wie Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer en Maaike van der Aar, bestuurder van vakbond FNV Jeugdzorg. (Over ontstaan, leden van de denktank en het kernteam van De Jeugdsprong, zie: https://beroepseer.nl/wp-content/uploads/2020/12/Jeugdsprong.pdf)

De Waal benoemt de vier voornaamste boodschappen van het Manifest en gaat dieper in op de specifieke functie en doelen van denktanks in het publieke en politieke debat. Die doelen zijn:

A. Een toonaangevend, inspirerend en onafhankelijk advies uitbrengen, gebaseerd op veel dialoog met omgeving, experts en via moderne media (thinking in public);

B. Door die hoopvolle, inspirerende visie en netwerkaanpak een beweging op gang brengen en die zo nodig ondersteunen met deelplannen, verdere ideeën en verdere dialoog (thinking in action);

C. Op veel plaatsen die visie verder uitleggen, uitdragen en daarmee dus ook levend en in ontwikkeling houden (thinking in development).

Wat Denktank Jeugdsprong betreft is doel A bereikt. Resteren dus verdere activiteiten gericht op de doelen B en C. De Waal: “Hoe dat zal lopen en of daar behoefte aan is, moet blijken. Jeugdsprong is daarvoor uiteraard beschikbaar, de eerste signalen van deze vraag aan ons zijn zichtbaar”.

“Als eerste private denktank in Nederland (sinds 2002)”, aldus De Waal, “heeft Public Space al eerder en vaker gewezen (zie o.a. onze bijdrage aan de Dag van de Denktanks in 2016) op het belang van private denktanks. Het is nu eenmaal een fenomeen dat vrijwel alle Angelsaksische landen over de hele wereld kennen en dat dus opvallend genoeg hier ontbreekt, waarschijnlijk weggedrukt door een te groot geloof in staatsadviesorganen en -commissies”.

Uitruilen van vooringenomen of belangengebonden standpunten

Nederland mist, vervolgt De Waal, de aanpak en de intelligente bijdragen van denktanks aan het debat door – ook bij spannende, moeilijke en strategische vraagstukken – te gemakkelijk te leunen op staatscommissies en staatsadviesorganen of poldercommissies, eerder dan op dit type werkelijk onafhankelijk en strategisch nadenken. Er is nu eenmaal een groot verschil tussen enerzijds de noodzakelijke creativiteit en strategische intelligentie over een onzekere toekomst en anderzijds het onderhandelen over en uitruilen van vooringenomen of belangengebonden standpunten, de kern van polderen.

Goed nadenken is wat anders dan goed onderhandelen

Hoewel polderen Nederland ver heeft gebracht, en De Waal bij polderen grote waardering heeft voor het tijdig onderkennen van grote verschillen in belangen en het komen tot een compromis, heeft hij kritiek op de ingesleten gewoonte van (te veel) polderen.
De voornaamste kritiek betreft het gebrek aan creatief, open en dus werkelijk strategisch denken. Dat laatste breekt Nederland nu op bij de grote vraagstukken van deze moderne tijd, zoals bijvoorbeeld de invloed van de nieuwe digitale technologieën, de groeiende tweedeling in de samenleving, de revoluties in de internationale wereldorde, en dus ook de jeugdzorg.
De Waal: “De toekomst in dat soort vraagstukken is zeer ongewis, bestaande inschattingen zijn niet veel anders dan ‘best guesses’ en zelfs de bestaande indelingen waarop bestaande partijen worden uitgenodigd voor dit ‘polderen’ zullen waarschijnlijk over enige jaren compleet achterhaald zijn. Goed nadenken is wat anders dan goed onderhandelen”.

Verhakseling

Public Space publiceerde in 2007 het Manifest Naar een intelligente en verbonden overheid . Daarin wordt beschreven hoe de Nederlandse bestuurscultuur vanwege de neiging tot polderen, vraagstukken die groot en majeur zijn het liefst terugbrengt tot kleine, behapbare zaakjes in stapjes. Dat heeft ‘verhakseling’. Maar het is natuurlijk beter over grote vraagstukken ook groot en strategisch na te denken. De stappen daarna zullen waarschijnlijk ook groot zijn, maar dat komt omdat er een perspectief wordt gegeven met uitleg en verklaringen.

De Waal: “De verkeerde partijen vanuit de verkeerde, achteruit kijkende en conservatieve belangen denken dus op verkeerde momenten mee over belangrijke nationale en publieke vraagstukken! Het laatste wat dit gepolder oplevert is de noodzakelijke nieuwe inzichten en nieuwe visies op de onzekere of bedreigende toekomst. Strategisch denken is nu eenmaal wat anders dan onderhandelen vanuit huidige en verkokerde belangen. Dat gold ook voor de jeugdzorg, vandaar ook de keuze voor oprichting van de denktank Jeugdsprong!”

Lees verder over de meerwaarde van Denktank Jeugdsprong t.o.v. het eerdere gepolder en de verbetering van zorg voor de jeugd in de blog Denktank Jeugdsprong: De Oogst, door Steven de Waal, , Public Space, 6 juni 2021: https://publicspace.nl/denktank-jeugdsprong-de-oogst/

Denktank Jeugdsprong van start, door Steven de Waal, Public Space, 6 januari 2021: https://publicspace.nl/denktank-jeugdsprong-van-start/

Manifest ‘Naar een intelligente en verbonden overheid’ – De overheid moet meedoen: dat is de kern, 30 januari 2007: https://publicspace.nl/manifest-naar-een-intelligente-en-verbonden-overheid/

Manifest De Jeugdsprong: https://beroepseer.nl

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Altmann

Kanshebbers verkiezing Beste Overheidsinnovatie van het Jaar 2021 bekendgemaakt

Op dit moment strijden er nog 41 kanshebbers om de titel Beste Overheidsinnovatie van het jaar 2021. De jury gaat samen met de partners aan de slag om in de eerste week van september 2021 bekend te kunnen maken welke tien innovaties meedingen naar een van de drie finaleplaatsen.

De verkiezing heeft tot doel de meest toonaangevende overheidsinnovaties een podium te bieden, kennis uit te wisselen en ter inspiratie te dienen voor overheidsorganisaties en overheidsmedewerkers. Juryvoorzitter en burgemeester van Den Haag Jan van Zanen begeleidt de jury en de commissie van de voorselectie in hun zoektocht naar de beste overheidsinnovatie en maakt de winnaar bekend tijdens de uitreiking van de Overheidsawards op 18 november 2021 in de Ridderzaal in Den Haag.

Deze verkiezing is niet eerder georganiseerd. Aan de uitreiking van deze nieuwe prijs gaat een uitgebreid selectieproces vooraf.

Wat is een overheidsinnovatie?
Een overheidsinnovatie heeft verschillende kenmerken. Een succesvolle overheidsinnovatie heeft zich bewezen, bezit toegevoegde publieke waarde, wordt direct (h)erkend door het publiek en is een inspiratie voor anderen.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) en de Vereniging voor Bestuurskunde (VB) hebben gezamenlijk aan de hand van een leidraad drie dimensies met criteria opgesteld die de basis vormen voor de beoordeling van de innovaties door de jury. Een toelichting is te vinden op Overheidsawards: www.overheidsawards.nl/dimensies-overheidsinnovatie/

De lijst met 41 innovaties staat op Overheidsawards: www.overheidsawards.nl/nieuws/verkiezing-beste-overheidsinnovatie-van-het-jaar-longlist-2021-bekend/

 

Meer info over de verkiezing Overheidsinnovatie: www.overheidsawards.nl/overheidsinnovatie/

 

Ontdek hoe werknemers wereldwijd het afgelopen jaar hebben ervaren in ‘State of the Global Workplace 2021 Report’

De wereld heeft in 2020 een pandemie meegemaakt die we niet allemaal op dezelfde manier hebben ervaren. Het internationale analyse- en adviesbureau Gallup heeft onderzoek gedaan naar situatie en trends op de werkvloer van bedrijven en naar betrokkenheid van werknemers en doet daar verslag van in het State of the Global Workplace Report 2021. Er staat ook in wat voor verbeteringen er kunnen worden aangebracht.

In het Voorwoord van het rapport vraagt Jim Clifton zich af: Wat als de volgende wereldwijde crisis een geestelijke gezondheidspandemie blijkt te zijn? Clifton is voorzitter en CEO van Gallup. Hij geeft zelf het antwoord: Die pandemie is er al.

Hij schrijft dat negatieve gevoelens – zorgen, stress, woede en verdriet – bij werknemers over de hele wereld in 2020 tot recordhoogte zijn gestegen. Bovendien blijkt dat ruwweg zeven van de tien werknemers het moeilijk hebben of lijden in plaats van tot bloei te komen in hun leven. Tachtig procent is niet betrokken bij het werk of niet actief geëngageerd. Het gebrek aan betrokkenheid kost de wereldeconomie 8,1 biljoen dollar, bijna 10% van het BBP aan productiviteitsverlies per jaar.

De problemen bestonden al lange tijd voor het uitbreken van COVID-19. Volgens de peilingen zijn negatieve gevoelens de afgelopen tien jaar toegenomen. Zelfs als we terugkeren naar het niveau van voor COVID-19, zijn de trends nog steeds zorgwekkend. Het is mogelijk – zelfs waarschijnlijk – dat de geestelijke gezondheid van werknemers verder zal afnemen.

Geestelijke gezondheid

Over hoeveel veerkracht beschikken werknemers? Hoe is het gesteld met hun welzijn, energie en inspiratie? In hoeverre lijden zij aan stress en burn-out?
Het peilen van de geestelijke gezondheid van werknemers vindt Gallup van cruciaal belang. Naast het verwoesten van levens, kan lijden de menselijke geest kapot maken. De menselijke geest is de motor van innovatie, economische energie en uiteindelijk van goede banen, en houdt waarschijnlijk verband met de teruglopende economische dynamiek. Het mondiale BBP per hoofd van de bevolking neemt af – en dat is al tientallen jaren zo.
Maar, deze trend kan worden omgebogen. De eerste stap is het creëren van een inspirerende arbeidscultuur die potentieel en welzijn van de werknemer vergroot.

Een greep uit de uitkomsten van het Gallup-onderzoek

Wereldwijd daalt in de periode 2019 – 2020 de betrokkenheid van werknemers met 2 procentpunten. Werknemers hadden meer zorgen, stress, woede en verdriet in 2020 dan in het jaar daarvoor. In de VS en Canada was er een toename van 8 procent ten opzichte van 2019. Gelet op het aantal ziekenhuisopnames en sterfgevallen als gevolg van COVID-19, alsook lockdowns, gesloten scholen, meer werk op afstand en werkloosheid, zijn deze uitkomsten niet verrassend. Zij geven de frustraties en worstelingen weer van miljoenen werkenden over de hele wereld.

Er zijn evenwel aanzienlijke verschillen in de manier waarop werknemers in diverse regio’s en landen het jaar 2020 hebben beleefd. Bijna de helft van de werknemers in de VS en Canada gaf aan veel stress te hebben ervaren vóór de pandemie – in 2019. In 2020 waren ze nog meer gestrest. 57% had veel stress, een aantal dat ver boven het wereldwijde gemiddelde ligt. De betrokkenheid van werknemers in de VS en Canada blijkt enigszins te zijn toegenomen. Daar staat tegenover dat de betrokkenheid van West-Europese werknemers bedroevend laag is.

Betrokkenheid

Uit de peilingen is gebleken dat betrokkenheid van werknemers sterk samenhangt met positieve resultaten, waaronder winstgevendheid, productiviteit, verkoop, veiligheid en personeelsbehoud.
Bedrijven die het percentage geëngageerde werknemers hebben verhoogd tot 70% of meer, hebben hun werkomgeving volledig zien verbeteren wat groei en winst betreft. Bevlogenheid weerspiegelt wat er op het werk gebeurt. Welzijn omvat werk en alle andere ervaringen. De periode 2019-2020 heeft duidelijk aangetoond dat ervaringen buiten het werk van invloed zijn op het werk zelf. Lichamelijke gezondheid, eenzaamheid, financiële problemen en steun vanuit de gemeenschap hebben, naast andere factoren, invloed op betrokkenheid, enthousiasme en productiviteit van werknemers, zowel in goede als in slechte tijden.
Werknemers die geëngageerd zijn maar niet gedijen lijden doorgaans aan een hoog niveau van stress, zorgen, woede en droefheid, ondanks hun positieve ervaringen op het werk. Deze gevoelens zijn een voorbode van burn-out. Wanneer werknemers betrokken zijn en goed gedijen, daalt het risico op burnout sterk.

Succesvolle bedrijven van de toekomst zullen niet alleen winst maken, maar ook zorgen voor het welzijn van hun werknemers waardoor zij in staat zijn crisissen te doorstaan. Welzijn behoort een natuurlijk onderdeel te worden van ‘hoe we de dingen hier in onze organisatie doen’.

In het hoofdstuk over West-Europa is ook Nederland opgenomen. Zoals eerder opgemerkt kenmerkt West-Europa zich door het minste aantal mensen dat betrokken is bij hun werk. West-Europa kent daarentegen de grootste daling dagelijkse stress.

Downloaden State of the Global Workplace 2021 Report, juni 2021: www.gallup.com/workplace/349484/state-of-the-global-workplace.aspx

7 Things We Learned About U.S. and Canadian Employees in 2020, door Jim Harter and Vipula Gandhi, Gallup, 15 juni 2021: www.gallup.com/workplace/350123/united-states-canada-workplace-trends.aspx

Hieronder video met gegevens uit het Gallup-rapport State of the Global Workplace – 2021