Skip to main content

Redactie Beroepseer

Hoe neoliberale ideeën ingang vonden in Nederland, en hoe ze de besluitvorming beïnvloedden

In het publieke debat is de afgelopen jaren veel kritiek geleverd op het neoliberalisme, maar wat het inhoudt blijft meestal vaag. Waar komt het eigenlijk vandaan en hoe heeft het zich in Nederland genesteld? In mei 2022 verscheen het boek Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis, geschreven door historicus Bram Mellink en socioloog Merijn Oudenampsen. Zij geven het neoliberalisme voor het eerst een plaats in de geschiedenis van Nederland en laten zien dat het marktdenken veel eerder zijn weg vond in Nederland dan altijd is gedacht en veel nauwer met de Nederlandse naoorlogse instituties is verweven dan deskundigen tot nu toe aannamen.

Volgens een recensie in het Nederlands Dagblad “trekt het boek de discussie over het neoliberalisme in Nederland uit de sfeer van de abstracte discussies door concreet te laten zien hoe neoliberale ideeën ingang vonden en hoe ze de besluitvorming beïnvloedden”.

Omgeven door een hofhouding

Alfred Kleinknecht, emeritus hoogleraar economie, bespreekt het boek in zijn artikel Opkomst neoliberalisme heeft ook economische redenen in het vakblad voor economen ESB. Hij schrijft:

“Met zijn vrij gedetailleerde beschrijving van neoliberale netwerken sinds de jaren dertig, leest het boek als een “Who is who?” van centrale figuren en sympathisanten, maar ook van tegenstrevers van het neoliberalisme.

Het neoliberalisme ontstond na de beurscrash van 1929 toen de lange depressie van de jaren dertig het klassieke laisser-faire liberalisme onhoudbaar maakte. Het neoliberalisme is een poging, de essentie van het liberalisme te redden: marktwerking. Want met iedere poging tot allocatie van schaarse middelen buiten de markt om (of door het te sterk bijsturen van markten) begeven we ons – in Hayeks visie – op de Road to Serfdom. Maar neoliberalen claimen wel een actieve rol van de staat als regisseur of aanjager van marktwerking.

De auteurs slagen er zeer goed in om de opkomst van het neoliberalisme in Nederland te beschrijven. In de latere fase, toen het neoliberalisme in de jaren tachtig echt invloedrijk begon te worden, is vooral de rol van de Ministeries van Financiën en van Economische Zaken interessant, waar politiek activistische neoliberale ambtenaren het ministerie naar hun hand gingen zetten. Daarbij werden soms ministers en zelfs kernonderdelen van regeerakkoorden al of niet met procedurele trucs bijgestuurd. Een ware Godfather van het ambtelijke neoliberalisme was Frans Rutten, die, omgeven door een hofhouding van ‘Rutten-boys’, jarenlang op de stoel van Minister van Economische Zaken zat, terwijl de minister (meestal zonder noemenswaardige economische achtergrond) toespraken mocht houden en lintjes knippen”.

Economische hofhouding

De conclusie van Kleinknecht is dat de auteurs helder uitleggen welke economen en politici een leidende rol hebben gespeeld bij de plotse populariteit van het neoliberalisme, maar kort zijn over de economische voedingsbodem die dat mogelijk maakte.

Kleinknecht: “Als dingen in de maatschappelijke bovenbouw ineens zo rap veranderen, dan heeft dat vaak een economische oorzaak. Ik denk dat die oorzaak gevonden kan worden in historisch hoge niveaus van werkloosheid en inflatie door vijf averechtse economische schokken die de economie in de jaren zeventig raakten”.
Lees verder op de site van ESB wat die vijf schokken voor effect hebben gehad: Opkomst neoliberalisme heeft ook economische redenen, door Alfred Kleinknecht, ESB 27 juni 2022: https://esb.nu/esb/20070996/opkomst-neoliberalisme-heeft-ook-economische-redenen

Website Alfred Kleinknecht: http://alfredkleinknecht.nl

Zie ook het het essay Wie niet werkt zal ook niet eten, door Bram Mellink en Merijn Oudenamspen, De Groene Amsterdammer, 4 mei 2022: www.groene.nl/artikel/wie-niet-werkt-zal-ook-niet-eten

Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis, Bram Mellink, Merijn Oudenampsen | Boom uitgevers Amsterdam: https://www.boomgeschiedenis.nl/product/100-10524_Neoliberalisme

Een betere wereld begint bij publieke inkoop

De oratie van prof. dr. ir. Fredo Schotanus op 1 juli 2022 ging over Een betere wereld begint bij publieke inkoop. Daarmee aanvaardde Schotanus zijn benoeming op het vakgebied ‘Publieke inkoop’ bij de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie van de Universiteit Utrecht. Schotanus is teamlid van het Utrecht University Centre for Public Procurement (UUCePP)*), interdisciplinair onderzoekscentrum op het terrein van aanbestedingsrecht en publieke inkoop.

Rond de € 100 miljard per jaar

Aan de hand van diverse voorbeelden betoogt Fredo Schotanus dat een betere wereld begint met de manier waarop overheden diensten, producten, gebouwen en infrastructuur inkopen. Door niet traditioneel in te kopen gericht op prijs en kwaliteit, maar door ook rekening te houden met milieu en mens: dat wil zeggen ‘duurzaam inkopen’. Door duurzamer in te kopen zal duurzaam aanbod toenemen, en de overheid is bij uitstek geschikt om hier een leidende rol in te nemen. Onder andere vanwege haar grote inkoopschaal van rond de € 100 miljard per jaar, de risico’s die ze kan dragen en de bijdrage van duurzaam inkopen aan diverse overheidsdoelstellingen. Schotanus constateert echter dat nog veel overheden duurzamer in kunnen kopen.

Duurzaam inkoopbeleid

Beleid is een belangrijk instrument om duurzame publieke inkoop te stimuleren. Hoewel veel onderzoek is gedaan naar de wijze waarop beleid tot stand moet komen, ontbreken nog inzichten in wanneer welke concrete inhoudelijke onderwerpen in duurzaam inkoopbeleid effectief zijn. Schotanus doet een aantal suggesties, zoals het instellen van een motiveringsplicht als niet-duurzaam wordt ingekocht en richtlijnen voor het beter benutten van gunningsmodellen, waarmee overheden leveranciers selecteren.

Mogelijkheden

Vaak wordt gedacht dat duurzaam inkopen door overheden gaat om het verplichten van keurmerken en om het meenemen van duurzame gunningscriteria. Nadelig van keurmerken is dat ze er ook kunnen leiden tot  het afstoppen van innovatie voorbij het niveau van het keurmerk. Duurzame gunningscriteria zijn geregeld moeilijk meetbaar. Maar er zijn meer mogelijkheden. Schotanus pleit onder meer voor selectie aan de voorkant door vaker sociale ondernemers uit te nodigen voor het indienen van offertes en voor het vaker hanteren van duurzame eisen voortkomend uit marktconsultaties. Daarnaast pleit hij voor andere inkoopmodellen, van koop naar as a service, en voor toegankelijkere aanbestedingen, zodat een groter deel van de markt wordt aangesproken voor overheidsopdrachten.

Versnellen

Schotanus werpt ook een blik op de toekomst. Hij ziet daarbij een trend van steeds duurzamer inkopen. Om deze trend te versnellen wordt veel gevraagd van zowel praktijk als wetenschap. Vanuit de leerstoel dragen Schotanus en de onderzoekers in zijn team bij aan deze versnelling door meer inzicht te geven in (niet-)duurzaam inkoopgedrag: wat is de status en hoe kunnen we gedrag verklaren? Daarnaast kun je met het meten van de effecten van duurzaam inkopen aantonen welke duurzame inkoopmaatregelen meer en minder effectief zijn.

Als we duurzaam inkopen willen versnellen, moet de vrijblijvendheid er vanaf, vindt Fredo Schotanus. Niet alleen voor de koplopers, maar voor alle overheden. Waar we duurzaam kunnen inkopen, moeten we dat ook doen.

Oratie Fredo Schotanus: een betere wereld begint bij publieke inkoop, Universiteit Utrecht, 1 juli 2022: www.uu.nl/nieuws/oratie-fredo-schotanus-een-betere-wereld-begint-bij-publieke-inkoop

Zie ook: Nationaal plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen 2021-2025, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, januari 2021: www.pianoo.nl/nl/themas/maatschappelijk-verantwoord-inkopen/beleid-en-uitvoering/nationaal-plan-maatschappelijk

Opdrachtgeven met ambitie, inkopen met impact. Nationaal plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen 2021 – 2025: www.pianoo.nl

 

Noot

*) Op 23 maart 2020 is het Centre for Public Procurement (UUCePP) opgericht. Doel is om bij te dragen aan een betere regulering, stimulering, en maatschappelijke en duurzame benutting van de markt voor overheidsopdrachten. Het team van UUCePP voert wetenschappelijk en toegepast interdisciplinair onderzoek uit en verzorgt innovatief onderwijs, ook in opdracht van een veelheid aan marktpartijen en (semi-)publieke instellingen. Lees verder op: www.uu.nl/onderzoek/public-procurement-research-centre-pprc-0/nieuw-het-utrecht-university-centre-for-public-procurement-uucepp

Podcast

Op de website van Aanbestedingspodcast Bestek is een gesprek te beluisteren tussen dr. Willem Janssen en prof. Fredo Schotanus over een betere wereld en publieke inkoop: Wat te doen met inkoopbeleid, inkoopproces en inkooptechniek? En wat is de rol van het aanbestedingsrecht?
#31 Een betere wereld begint bij publieke inkoop, Bestek, 3 juli2022:
https://bestek-procurement.com/31-een-betere-wereld-begint-bij-publieke-inkoop/
of:
https://content.blubrry.com/bestek___the_public/Bestek_Fredo.mp3


“Aanbestedingsrecht is geen optelsom van procedurele regeltjes
maar een krachtig instrument om de samenleving op
duurzame en rechtvaardige wijze in te richten”
  Prof. mr. Elisabetta Manunza (UUCePP))

 

 

Foto bovenaan is ontleend aan de video over de opleiding Aanbestedingsrecht voor de inkooppraktijk: www.uu.nl

Nivel Consumentenpanel Gezondheidszorg publiceert vernieuwd basisrapport

Hoe denken burgers in Nederland over de gezondheidszorg en wat zijn hun ervaringen met die zorg? Het Consumentenpanel Gezondheidszorg van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nivel peilt regelmatig de meningen en ervaringen van 11.000 burgers van 18 jaar en ouder aan de hand van schriftelijke of online vragenlijsten, via interviews of focusgroepen. De vraagstelling is heel breed en gaat over de gezondheidszorg in Nederland. Een vraag betreft bijvoorbeeld het vertrouwen in de zorg of het kiezen van een zorgverzekering. Het perspectief van de burger staat hierbij altijd centraal.

De samenstelling van het panel en de werkwijzen en methoden staan beschreven in het vernieuwde basisrapport van Nivel. Daarin is nu ook informatie te vinden over het zogeheten Burgerplatform. Het is nu mogelijk voor andere partijen het panel in te zetten om het perspectief van burgers mee te nemen in hun eigen onderzoek.

Deze onderzoeksmethode wordt steeds vaker ingezet om burgers te laten meedenken over complexe of abstracte vraagstukken. Uniek aan het Burgerplatform is dat deelnemers eerst goed geïnformeerd worden over het vraagstuk met opdrachten en presentaties van experts. Zo krijgen zij een goed beeld van het vraagstuk en kunnen ze hun mening formuleren.

Nivel Consumentenpanel Gezondheidszorg: perspectief van de burger centraal, ook bij complexe vraagstukken, Nivel, 21 juni 2022: www.nivel.nl

Downloaden Nivel Consumentenpanel Gezondheidszorg – Basisrapport met informatie over het panel 2022, Nivel, januari 2022: www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/1004136.pdf

Green On: een nieuwe manier van bedrijfsvoering op basis van special forces-principes

Green On wordt het ‘spannendste managementboek van Nederland’ genoemd. Het bevat verhalen van special forces-soldaten
die op basis van principes van de special forces (speciale eenheden) bedrijven willen inspireren tot een wezenlijk andere aanpak van werken. Volgens de auteurs maakt Green On een einde aan teveel vergaderen, micromanagment en besluiteloosheid. Het boek stond na verschijnen in september 2021 binnen enkele dagen op nummer een van de Managementboek Top 100. Een herdruk wordt verwacht in juli 2022.
Special operations forces zijn speciaal getrainde militaire eenheden die operaties uitvoeren zoals verkenningen, onconventionele oorlogsvoering en contra-terrorisme. De term Green On verwijst naar het lampje dat op groen springt als de klep opengaat van een parachute tijdens een sprong.
Het boek is geschreven door ondernemers dr. Joris Janssen en prof. dr. ir. Daan Dohmen van het digitale zorgplatform Luscii Healthtech, in samenwerking met Richard Bergmans, voormalig special forces operator en de nog steeds in operationele dienst zijnde Thomas en Max.

Niet meer vergaderen

Green On wil zeggen het verbinden van militaire acties en een speciale manier van bedrijfsvoering. Het is een verfrissende manier van een bedrijf runnen, of dat nu een startup of een groot bedrijf betreft. Werken daar is anders. Je kunt de directie ontslaan, of de managers die je niet meer nodig hebt. Daarvoor in de plaats ga je rolgericht samenwerken. Medewerkers vervullen alleen die rol waar ze energie van krijgen. Op die manier houden ze veel tijd over, ze hoeven immer niet niet meer te vergaderen.

Rudy Kor schrijft in een recensie van GREEN ON op Management boek:

­“In Green On komen twee soorten verhalen voorbij: verslagen van militaire acties en een illustratie van de invoering van een specifieke manier van organiseren in één organisatie. Dat gegeven maakt het tot een bijzonder boek”.
Even verderop schrijft hij dat Janssen en Dohmen opmerkten dat in hun bedrijf  de nieuwe generatie medewerkers meer verwachtte van een organisatie dan winstbejag en een geoliede machine. Ze willen impact, meedenken, groeien, zingeving en een transparante werkcultuur.
Green On stelt de kracht van mensen boven de processen.
Bij Luscii heeft het team medewerkers veel vrijheden: “Door onszelf steeds een beetje slimmer te organiseren, kwamen we erachter dat we hetzelfde en zelfs meer konden bereiken in minder tijd. Geïnspireerd door de special forces, die, als zij niet op missie zijn ook een vierdaagse werkweek hebben, besloten wij begin 2021 alle medewerkers hiervan te laten profiteren door het invoeren van een vierdaagse werkweek met een vijfdaags salaris”.

Toegevoegde waarde

Volgens Richard Bergmans hebben mensen met een achtergrond bij defensie, of die bij de overheid hebben gewerkt of een dienende functie hebben gehad, veel toegevoegde waarde in de maatschappij. Ze zijn zich daar zelf meestal niet van bewust: “De karaktereigenschappen die we hebben, de normen en waarden bij defensie, op tijd komen, iets heel kleins, zijn zaken waar het bedrijfsleven heel veel van kan leren”.
Op de vraag of hij iets ziet in het bedrijfsleven waar defensie nog van kan leren, antwoordt hij: “Behoud van personeel. Het waarderen van je personeel”.

Green On – ‘Richtlijnen om rolgericht te werken’, door Rudy Kor, Managementboek, 29 november 2021: www.managementboek.nl

Green on: een spectaculair andere kijk op management, door Charles Sanders, Financieel Management, 8 oktober 2021: https://financieel-management.nl

Hieronder video van Scherpschutters – gemeenschap van geestverwanten met affiniteit tot de krijgsmacht: SPECIAL FORCES principes in TEAMS is GREEN ON. Gastheer Marc Pollen van Scherpschutters in gesprek met ondernemer Daan Dohmen en oud-commando Richard Bergmans, 13 juni 2022. Duur 68 min.

Nieuw PFZW-onderzoek naar redenen waarom werknemers in sector zorg & welzijn hun baan opzeggen

Voor de derde keer – na 2018 en 2020- onderzocht Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) de redenen waarom medewerkers in de sector zorg en welzijn hun baan opzeggen. En evenals vorige keren was de respons met 22% opvallend hoog (2020: 20%, 2018: 18%). In totaal gaven circa 5000 mensen hun mening.
Steeds meer mensen in de sector vertrekken op eigen verzoek bij hun werkgever. Ruim 77% van de vertrekkers geeft dit aan. Bij een eerder onderzoek in 2020 was dit 64%.

Belangrijkste redenen

Wie zijn of haar baan opzegt, blijft over het algemeen wel in de sector werken. Ook dit jaar (net zoals in 2018 en 2020) blijven 3 op de 4 werknemers de sector trouw. Bijna een kwart verlaat de sector. De hoge werkdruk is nog altijd een belangrijke oorzaak waarom werknemers hun baan opzeggen. Een grote groep van 31% noemt de hoge werkdruk direct als reden (2020: 21%). Werknemers geven aan dat onderbezetting en de druk om continu uren te verantwoorden tot gevolg hebben dat zij niet de zorg kunnen leveren zoals zij dat zouden willen. Daarin zien we eerder een verslechtering dan een verbetering in de afgelopen twee jaar.

Vaak wordt ondersteuning vanuit de leidinggevende gemist. Als oorzaak worden onder andere de vele wisselingen van de leidinggevenden genoemd. Voor wat betreft de organisatie is er vaak sprake van te sterke hiërarchie, bureaucratie of chaos waardoor men zich benadeeld of niet gehoord voelt. Soms is de inhoud van het werk niet meer aantrekkelijk of de relatie met collega’s matig. Ook hierbij speelt de organisatie een rol. Het management grijpt bijvoorbeeld niet in als de sfeer in een team slecht is of bij pestgedrag. Daarnaast missen medewerkers regelmatig waardering.

Een andere constante factor in de drie onderzoeken is dat financiële beloning als vertrekreden minder belangrijk is. De beloning is voor maar 22% een reden om te vertrekken. De helft van de vertrekkers gaat er financieel op vooruit in de nieuwe baan (gemiddeld ruim 10%). Slechts 11% gaat er op achteruit.

Stabiel maar zorgelijk beeld

Na drie onderzoeken in vier jaar naar de redenen van vertrek in zorg en welzijn, is het beeld stabiel maar ook zorgelijk. Bij toenemende personeelskrapte lukt het werkgevers niet goed om de uitstroom terug te dringen. Sterker nog, steeds meer medewerkers zeggen zelf hun baan op en gaan hun geluk bij een andere werkgever binnen of buiten de sector beproeven. De redenen van vertrek zijn al jaren ongeveer gelijk. Toch slaagt de sector er niet in om het tij te keren. In een tijd waarin de noodzaak en beschikbaarheid van goede zorg meer dan ooit duidelijk is geworden, is dat geen positieve constatering.

Meer mensen zeggen zelf hun baan op in zorg en welzijn, Pensioenfonds Zorg & Wezijn, 22 juni 2022: www.pfzw.nl

Download Waarom verlaten werknemers de sector Zorg en Welzijn? Rapportage van onderzoek onder uit dienst getreden medewerkers, door Jorrit Lang, Mark Koop en Ymke Horwitz, Pensioenfonds Zorg & Welzijn, 7 Juni 2022: www.pfzw.nl/content/dam/pfzw/web/over-ons/nieuws/pdf/pfzw-juni-2022-waarom-verlaten-werkne

PFZW is hét pensioenfonds van, voor en door de sector zorg en welzijn. Werknemers, werkgevers en sociale partners zorgen bij PFZW voor een goed collectief pensioen in een leefbare wereld: www.pfzw.nl/over-pfzw/wij-zijn-pfzw.html

Handboek en nieuwe website voor samenwerking tussen Raad van Europa en burgermaatschappij

Tijdens de ministeriële zitting van Helsinki in 2019 heeft het Comité van Ministers van de Raad van Europa een besluit
genomen dat te lezen is in Een gedeelde verantwoordelijkheid voor democratische veiligheid in Europa1). Daarin wordt de noodzaak beschreven van bescherming en bevordering van de de burgermaatschappij in Europa.
In reactie op dit besluit heeft de secretaris-generaal een aantal voorstellen gedaan. De uitvoering daarvan is bekrachtigd tijdens de ministeriële zitting in Hamburg in mei 2021.2)

Website

Er is een speciale website gemaakt – The Council of Europe and civil society – nodig voor de burger om met de Raad van Europa samen te werken. De RvE is in de jaren sinds haar ontstaan hard gegroeid en kan op het eerste gezicht ingewikkeld lijken. Maar er zijn veel manieren waarop de de burgermaatschappij en (internationale) NGO’s betrokken kunnen raken, van feitelijk partnerschap tot het verstrekken van informatie aan verschillende organisaties zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens of de Commissaris voor de Rechten van de Mens. Een mogelijkheid is ook het assisteren van toezichthoudende organisaties bij hun werkzaamheden in verschillende landen. De site geeft ook advies over de beschikbare middelen en beschrijft manieren waarop mensenrechtenverdedigers hulp kunnen zoeken als zij worden bedreigd.

Wie door de site navigeert, vindt alle informatie die nodig is voor samenwerking van de Raad van Europa met de burgermaatschappij: bescherming van mensenrechten, opbouw van een democratische samenleving en eerbiediging van de rechtsstaat.
Webiste van The Council of Europe and Civil Society: https://www.coe.int/en/web/civil-society/

Handboek voor de burgermaatschappij

Het handboek Working with the Council of Europa – A practical guide for civil society is samengesteld in antwoord op de oproep van de secretaris-generaal om de rol en de zinvolle deelname te versterken van maatschappelijke organisaties en nationale mensenrechteninstellingen binnen de Raad van Europa. De bedoeling is vergroting van openheid en transparantie ten aanzien van de burgermaatschappij/

Het handboek geeft een beknopt overzicht van de vele manieren waarop de Raad van Europa met de civiele samenleving samenwerkt. Het verstrekt internet-adressen waarop uitgebreidere informatie is te vinden en is een leidraad voor de wijze waarop de burgermaatschappij kan worden betrokken bij de werkzaamheden van de RvE
Het handboek geeft aanwijzingen voor de verschillende vormen van toegang, samenwerking, inbreng, participatie en/of partnerschap die voor NGO’s mogelijk en relevant zijn.

Daarnaast bevat het handboek een thematische index, met overal in de tekst links naar websites.

Working with the Council of Europa – A practical guide for civil society is gebaseerd op het programma en de begroting 2022-2025 van de Raad van Europa, met enkele aanvullende thematische items ter vergemakkelijking. Er verschijnen regelmatig updates. Feedback wordt zeer op prijs gesteld door de Raad van Europa.

Raad van Europa

De Raad van Europa is een internationale organisatie waarvan 46 Europese landen lid zijn. Verder zijn zes niet-Europese landen alsook Vaticaanstad waarnemer bij de RvE. De Raad is op 5 mei 1949 met het Verdrag van Londen opgericht door tien landen en heeft zijn zetel in de Franse stad Straatsburg.
De RvE is de belangrijkste mensenrechtenorganisatie van Europa. Alle lidstaten hebben het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ondertekend, dat tot doel heeft de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat te beschermen. Daardoor is er een gemeenschappelijke Europese rechtsruimte ontstaan. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens houdt toezicht op de uitvoering van het Verdrag. Individuele personen kunnen klachten over schendingen van de mensenrechten voor het Hof van Straatsburg brengen zodra alle beroepsmogelijkheden in de betrokken lidstaat zijn uitgeput.

De Raad van Europa verdedigt de vrijheid van meningsuiting en van de media, de vrijheid van vergadering, gelijkheid, en de bescherming van minderheden. De RvE heeft campagnes gelanceerd met thema’s als kinderbescherming, online haatzaaien, en de rechten van de Roma
Europa’s grootste minderheid. De organisatie helpt de lidstaten bij de bestrijding van corruptie en terrorisme en doorvoeren van de nodige justitiële hervormingen. De groep van constitutionele deskundigen, bekendstaand als de in mei 1990 opgerichte Commissie van Venetië (Venice Commission) geeft juridisch advies aan landen over de hele wereld.
De Raad van Europa werkt nauw samen met zowel de Europese Unie als de Verenigde Naties, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en met partnerlanden in Europa en daarbuiten.

Alle taken van de Raad van Europa staan beschreven in het handboek.

Website: The Council of Europe and Civil Society: www.coe.int/en/web/civil-society/

Downloaden handboek Working with the Council of Europa: A practical guide for civil society, Council of Europe, mei 2022: https://rm.coe.int/work-with-coe-guide-english-2022/1680a66592

Noten
1) A shared responsibility for democratic security in Europe, 129th Session of the Committee of Ministers (Helsinki, 17 mei 2019): https://search.coe.int/cm/pages/result_details.aspx?ObjectId=090000168094787f: 

2) The Strategic Framework of the Council of Europe and forthcoming activities, 131st Session of the Committee of Ministers
(Hamburg (videoconference), 21 mei 2021): https://search.coe.int/cm/pages/result_details.aspx?ObjectId=0900001680a28ddc

‘Beter-niet-doen-lijst’ met niet-effectieve medische handelingen maakt huisartsen en patiënten bewust van niet-gepaste zorg

Niet ingrijpen is soms beter dan wel ingrijpen, zeggen huisartsen. Na de medisch-specialisten en de verpleegkundigen hebben nu ook de huisartsen een Beter-niet-doen-lijst opgesteld. Het doel van deze lijst is het terugdringen van niet-passende zorg in de huisartsenpraktijk. Onderzoekers van het Radboud UMC hebben in samenwerking met het Nederlands Huisartsen Genootschap 385 aanbevelingen gevonden in de richtlijnen voor huisartsen die opriepen om iets niet te doen of terughoudend te zijn.

Via een vragenlijst hebben Nederlandse huisartsen daaruit dertig aanbevelingen geselecteerd die zij relevant vinden voor hun praktijk. Die lijst is gepubliceerd in het wetenschappelijke vakblad BMC Primary Care.
Het zijn geen nieuwe aanbevelingen, het is een top-dertig waarbij gekeken is naar hoe vaak een situatie voorkomt in de praktijk en wat de gevolgen – zoals bijvoorbeeld bijwerkingen van een medicijn – zijn voor een patiënt.

Twaalf aanbevelingen betreffen behandelingen met geneesmiddelen, tien gaan over diagnostiek, vijf over een verwijzing naar andere zorgverleners en drie over een behandeling zonder geneesmiddelen. Voorbeelden zijn ‘Geef geen antibiotica aan kinderen met een acute oorontsteking’, ‘Voorkom het chronisch gebruik van maagzuurremmers zonder indicatie’ en ‘Wees terughoudend met beeldvormend onderzoek bij patiënten met niet-traumatische knieklachten’.

Volgens huisarts Jako Burgers, bijzonder hoogleraar en werkzaam bij het Nederlands Huisartsen Genootschap in een interview met de NOS zijn “de aanbevelingen bedoeld om de huisarts meer in gesprek te laten gaan met de patiënt, en niet automatisch te laten kiezen voor bijvoorbeeld een labonderzoek”.
De verwachtingen van de patiënt moeten veranderen, gaat hij verder: “Je gaat vaak niet meteen naar de dokter bij een kwaal. Als je dan eenmaal gaat, verwacht je ook dat de arts iets doet. Maar huisartsen weten – gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek – dat als er geen alarmsymptomen zijn, veel dingen vanzelf overgaan”.

Toosje Valkenburg, huisarts en lid van actiecomité ‘Het roer moet’ om zegt in een interview in De Volkskrant dat een foto of laboratoriumonderzoek ook kan helpen bij het voorkomen van onzinnige zorg: “Ik vind dit over het algemeen een goed gelukte lijst, maar ik mis het argument dat je soms diagnostiek inzet om verdere behandeling bij een dure medisch specialist te voorkomen. Je komt niet altijd weg met blijven praten. Soms zeg ik: oké, u krijgt de foto, maar als daaruit inderdaad blijkt dat er niets aan de hand is, gaan we verder op mijn pad. Hetzelfde geldt voor kinderen met buikpijn: soms kunnen ouders pas echt verder, als ze weten dat het geen allergie is. Is dat dan erg? Het is des huisarts om te judoën met de kennis die je hebt en met hoe je mensen daarin meekrijgt”.

Inzet op passende zorg

Er is de laatste maanden volop aandacht voor het terugdringen van niet-gepaste zorg, mede omdat het coalitieakkoord sterk inzet op passende zorg. Recent pleitte minister Kuipers om beter-niet-doen lijsten te gebruiken om passende zorg verder te stimuleren. Beter niet-doen-aanbevelingen in richtlijnen van zorgverleners zijn een eerste stap in het terugdringen van niet-passende zorg. Dit wordt onderbouwd met onderzoek dat deze geen toegevoegde waarde heeft of potentieel schade kan veroorzaken.

Bewustwording niet-gepaste zorg

De selectie van dertig niet-doen-aanbevelingen geeft inzicht in de zorg waar huisartsen het belangrijk vinden om terughoudend te zijn. De lijst maakt huisartsen en patiënten bewust van niet-gepaste zorg en geeft aan waar patiënten nog beter geïnformeerd kunnen worden over passende zorg. Tevens kan de lijst gebruikt worden om het volume van niet-gepaste zorg in kaart te brengen en de druk op de zorg te verminderen. Dat inzicht is nodig om te weten welke niet-gepaste zorg als eerste moet worden verminderd om ruimte vrij te maken voor meer passende zorg.

Lijst met ‘zinloze handelingen’: dit gaat uw huisarts niet meer doen, door Michiel van der Geest, de Volkskrant, 3 juni 2022: www.volkskrant.nl

Geen standaard labonderzoek meer: deze handelingen kan huisarts ‘beter niet doen’, NOS, 3 juni 2022: https://nos.nl

Identifying and prioritizing do-not-do recommendations in Dutch primary care, BMC Primary Care, 3 juni 2022: https://bmcprimcare.biomedcentral.com/articles/10.1186/s12875-022-01713-y

Huisartsen publiceren beter-niet-doen-lijst, Radboud UMC, 3 juni 2022: www.radboudumc.nl/nieuws/2022/huisartsen-publiceren-beter-niet-doen-lijst

‘Beter-niet-doenlijst’ met niet effectieve medische handelingen gepresenteerd, ZonMW, 25 november 2016: www.zonmw.nl/nl/actueel/nieuws/detail/item/beter-niet-doenlijst-met-niet-effectieve-medische-handelingen-gepresenteerd/ (Niet meer beschikbaar. Zie: Een verpleegkundige en verzorgende beter-niet-doen-lijst:  https://projecten.zonmw.nl/nl/project/een-verpleegkundige-en-verzorgende-beter-niet-doen-lijst)

De 66 overbodige, soms zelfs schadelijke handelingen van verpleegkundigen, Blogs Beroepseer, 29 juni 2017: https://beroepseer.nl

Website Doen of laten: https://doenoflaten.nl/

 

Afbeelding bovenaan is gemaakt door Mohamed Hassan

Lezing van Marc Hoijtink over verzet, loyaliteit en de stille vlucht van sociaal werkers

Duizenden sociaal werkers zijn ambtenaar geworden in de afgelopen jaren. Jan Willem Bruins, directeur van Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW) schrijft in een column op de site van BPSW dat hun aantal nog gaat toenemen als de sociaal werkers die door hun ‘moederorganisatie’ gedetacheerd worden naar een wijkteam, alsnog in dienst van de gemeente komen. Hij vraagt zich of of deze verandering van invloed is op de manier van werken. Bijvoorbeeld op de professionele autonomie?
In zijn column verwijst Bruins naar de recente lezing van Marc Hoijtink op een werkveldconferentie van De Werkplaats Sociaal Domein Amsterdam, getiteld Op het punt van breken? Verzet, loyaliteit en de stille vlucht van sociaal werkers. De kernvraag van zijn lezing is of sociaal werkers nog wel sociaal werkers willen? Of liever, of zij dat onder de huidige condities nog wel willen zijn? Hoijtink is senior onderzoeker bij het lectoraat Stedelijk Sociaal Werken en als docent en coördinator verbonden aan de Master Social Work, HvA; sinds 2021 is hij hoofdredacteur van Vakblad Sociaal Werk.

Arbeidsmarktonderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek laat zien dat één op de drie sociaal werkers van baan veranderd is in de afgelopen jaren. Onderzoeker Sonja Liefhebber van het landelijk kennisinstituut voor het sociaal domein Movisie constateert dat in geen enkele andere sector in zorg en welzijn de uitstroom zo hoog is als in het sociaal werk. In Nederland is sociaal werk sterk verweven met de verzorgingsstaat. Sociaal werkers vinden niet alleen iets van sociaal beleid: zij representeren dat beleid ook.
Sociaal werkers bewegen zich in hun dagelijkse werk voortdurend tussen staat en straat: zij zijn zowel citizen-agents als state-agents. Net zoals bijvoorbeeld verpleegkundigen worden zij in hun werk geconfronteerd met tegenstrijdige eisen: ze moeten de regels van beleid en hun organisaties uitvoeren, voldoen aan de maatschappelijke wens om dat zo efficiënt mogelijk te doen en op een empathische, responsieve manier omgaan met mensen die van hun diensten gebruikmaken. Om deze complexe opgave zo goed als mogelijk is te realiseren, bezitten zij discretionaire ruimte.

De stem van sociaal werkers

Hoijtink gaat in op drie manieren waarop sociaal werkers uiting kunnen geven aan onvrede over hun werksituatie:

  • je stem verheffen
  • vertrekken, ontslag nemen, ergens anders heen gaan
  • nadenken over stoppen of erover fantaseren en in stilte de werksituatie verdragen

Veertig procent van de werkzame sociaal werkers overweegt een vertrek bij hun werkgevers. Nog opvallender: eerder onderzoek van TNO laat zien dat 44 procent van de mensen werkzaam in het primair proces*) binnen vijf jaar de sector wil verlaten. Als deze groep sociaal werkers daadwerkelijk vertrekt uit het sociale domein, ontstaan er in de professionele infrastructuur van gemeenten enorme gaten.

Na alle onderzoeken van de laatste jaren is er inmiddels veel bekend over de motieven waarom sociaal werkers afhaken. Dat zijn: onvoldoende zeggenschap over werkcondities, een gebrek aan mandaat, het gevoel onvoldoende toegerust te zijn, onduidelijke en voortdurend veranderende kaders en verantwoordelijkheden, het oplopen tegen bureaucratische muren, in combinatie met een groot verantwoordelijkheidsgevoel, onzekerheid door aanbestedingen, hoge werkdruk, overspannen beleidsidealen, en een verschraling van de verzorgingsstaat die vaak hard toeslaat bij de mensen die zij ondersteunen.

Uit het onderzoek van TNO blijkt ook dat 81 procent van de sociaal werkers vindt dat er verandering nodig is voor meer werkplezier.

Waar geprotesteerd wordt, bestaat hoop

Hoijtink in zijn lezing: “Ik interviewde vorige week nog een sociaal werker die na 15 jaar werkzaam te zijn geweest in het Amsterdamse sociaal domein met pijn in het hart gestopt is met haar werk. Voor haar was de directe aanleiding dat ze in haar organisatie na de zoveelste herschikking moest kiezen tussen een plek in de buurtteams of in wat de sociale basis heet. Andere bronnen van frustraties die ze noemde: wantrouwen uitmondend in zinloze en tijdrovende bureaucratie, de aanbestedingen, verwaarlozing van het professionele kapitaal door haar eigen organisatie, de permanente stroom aan beleidsveranderingen en vernieuwingen vanuit de gemeente, het gebrek aan tegenspraak daarover door haar werkgever. Ze is gestopt met haar werk in het sociale domein, maar wil dat eigenlijk helemaal niet”.

Hoijtink hoopt dat het passieve, stille verzet overgaat in actievere vormen: je stem verheffen en je uiten. Waar geprotesteerd wordt, bestaat hoop. En waar hoop is, zijn mensen nog niet afgehaakt. Een recent voorbeeld van publiek protest is dat van de ongeveer zevenduizend jeugdzorgwerkers op het Malieveld in Den Haag in maart 2022, georganiseerd door o.a. vakbond FNV Jeugdzorg. Zij stonden daar vanwege onderbezetting, administratieve druk, overbodige regelgeving, wachtlijsten, en bezuinigingen in jeugdzorg. Naast de manifestatie op het Malieveld, legde de sector in heel Nederland 24 uur het werk neer. Het was de grootste actie in de geschiedenis van de jeugdzorg in Nederland.

Aan het slot van zijn lezing zegt Hoijtink: “Als sociaal werkers zo massaal op het punt staan om hun loyaliteit op te zeggen, dan zullen we onze analyse ook moeten verplaatsen van individu naar het collectieve niveau van het beroep. We moeten er niet voor terugdeinzen om het kikkerperspectief, de subjectieve belevingen, en de individuele beslissingen, te verbinden met een vogelperspectief: met de grote patronen die zich het afgelopen decennium in en rond het werk van veel sociaal werkers voltrokken hebben. Ook daarover valt veel te zeggen. Ik beperk mij tot de stem van sociaal werkers in de decentralisering: de transitie en ‘transformatie’ van de verzorgingsstaat die het vorige decennium plaats vond en waarvan de rook nog lang niet is opgetrokken.

[…]

De golven van veranderingen die het vorige decennium over de sociaal werkers heengespoeld zijn, hebben zij zelf niet veroorzaakt. Als we het over de stem van sociaal werkers hebben, dan ontkomen we er niet aan om ook meer fundamenteel
te reflecteren op hun positie in nieuwe machtsverhoudingen die sinds de decentralisering ontstaan zijn”.

Noot
Primair proces: de kern ervan is dat professionals, uit voorheen verschillende disciplines, gezamenlijk en dichtbij de dagelijkse leefwereld van burgers proberen hen te ondersteunen. De situatie van de betreffende burger of het gezin is leidend.

Downloaden lezing/essay: Op het punt van breken? Verzet, loyaliteit en de stille vlucht van sociaal werkers, door Marc Hoijtink, Hogeschool van Amsterdam, 31 Mei 2022: www.bpsw.nl/app/uploads/KEYNOTEMHoijtinkWerkveldconferentie3031mei2022LezingEssayDEF.pdf

Maakt het uit dat de sociaal werker steeds vaker ambtenaar is? door Jan Willem Bruins, BPSW: https://www.bpsw.nl/actueel/columns/maakt-het-uit-dat-de-sociaal-werker-steeds-vaker-ambtenaar-is/

‘Stop de uitstroom van sociaal werkers’, Zorg+Welzijn, 7 oktober 2021: www.zorgwelzijn.nl/stop-de-uitstroom-van-sociaal-werkers/

Arbeidsmarktproblematiek in de sector Zorg en Welzijn, TNO, 2019: https://repository.tno.nl/islandora/object/uuid%3A879eb6d4-6178-4422-953b-9e21d51ee9e3

Lees ook: Nieuw essay ‘Het geheim van de lange relatie’. Permanente vernieuwingsdrang ondermijnt het sociaal domein, Beroepseer, 17 mei 2022: https://beroepseer.nl

Vertrouwen en een relatie opbouwen vraagt tijd:
6 oktober 2022

Het thema van de ‘Agenda van het Sociaal Werk 2022’ op 6 oktober 2022 is Vertrouwen en een relatie opbouwen vraagt tijd. Vertrouwde gezichten vormen de steunpilaren in het sociaal domein. Maar in de praktijk hebben we te maken met tijdelijkheid, wisseling en discontinuïteit. Frustrerend voor zowel sociaal werkers als de mensen voor wie zij werken.
Meer info op Movisie: https://www.movisie.nl/agenda/agenda-sociaal-werk-2022-belang-vertrouwde-gezichten-sociaal-domein

 

Project ‘De beroepseer van de Belastingdienst / Douane / Toeslagen’ van start gegaan

In opdracht van de Vereniging van Hogere ambtenaren bij het Ministerie van Financiën (VHMF)* en met steun van het Ministerie van Financiën heeft Stichting Beroepseer een reeks Goed Werk Plaatsen opgezet en geleid met medewerkers van de Belastingdienst, Toeslagen en de Douane. In deze bijeenkomsten gingen deelnemers met elkaar in gesprek over de kern van hun werk, hoe goed vakmanschap gebaseerd op rechtsstatelijkheid en gezag eruitziet en wat er nodig is om dit te versterken.

De opbrengst van deze Goed Werk Plaatsen vormt de basis voor een compacte publicatie die eind 2022 verschijnt. Deze brengt – vanaf de werkvloer – helder in beeld wat kwalitatieve publieke dienstverlening vraagt binnen deze drie organisaties.

Wat opviel in de bijeenkomsten is de enorme betrokkenheid en deskundigheid die de deelnemers aan de dag leggen. Ja, er is frustratie en onvrede over de gang van zaken, vooral bij de Belastingdienst en Toeslagen. Maar er is daarnaast een sterke motivatie om zich in te zetten voor en mee te denken over hoe rechtsstatelijk en gezaghebbend vakmanschap eruit ziet en wat ervoor nodig is om dat te versterken.

Wat deelnemers onder andere noemen is enerzijds het belang van een professionele organisatie met heldere en realistische doelen, kaders, rollen en verantwoordelijkheden; en anderzijds het belang van het versterken van kennisontwikkeling en kennisborging door stevig te investeren in opleiden, reflectie en dialoog. Deelnemers gaven aan het heel waardevol te vinden om met betrokken collega’s uit te wisselen over hun vak.

Jurjen Glazenburg, voorzitter van de VHMF: “De Belastingdienst is in het nieuws en zal dat ook de komende tijd weer zijn. Voor de VHMF staat het buiten kijf dat het vertrouwen in de drie diensten gestoeld dient te zijn op vakmanschap en de vrijheid voor de medewerkers op de werkvloer om dat vakmanschap uit te oefenen. Het is goed om het als collega’s onderling op een gestructureerde manier te hebben over hoe we dit vorm kunnen geven. De resultaten van het Goed werk-programma kunnen ons helpen het vertrouwen in en binnen de verschillende onderdelen van het Ministerie van Financiën en daarmee van de samenleving in Financiën te vergroten”.

Jos de Blieck, plaatsvervangend directeur-generaal Fiscaliteit bij de Belastingdienst: “Ik ben trots op de medewerkers van de Belastingdienst en hoe zij hun vakmanschap uitoefenen. Ik kijk uit naar de resultaten van dit traject en het boekje dat een goede bijdrage kan leveren aan onze inzichten in vakmanschap. Iedereen binnen de Belastingdienst oefent een vak uit; ik vind het belangrijk dat een representatieve groep medewerkers meedoet aan dit traject. Fijn dat de VHMF dit traject daarom voor alle collega’s van ons en de collega-diensten Douane en Toeslagen wil begeleiden“.

Noot
* VHMF is de beroepsvereniging van academisch gevormden en hbo’ers bij de Belastingdienst, DG Toeslagen, de Douane en het kerndepartement. www.vhmf.nl