Skip to main content

Redactie Beroepseer

Jaarverslag Rechtspraak 2023: ‘Het gaat steeds vaker om wetgeving die achteraf herstel beoogt te bieden’

“We moeten ervoor waken dat praktische problemen van de overheid fundamentele uitgangspunten van de rechtsstaat niet onder druk zetten”, schrijft Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak in zijn Jaarbericht n.a.v. de publicatie van het Jaarverslag Rechtspraak 2023:

“Met ons jaarverslag nemen wij u mee in het werk dat bijna 2.700 rechters en ruim 10.000 Rechtspraakmedewerkers dagelijks verzetten.*) Werk dat kan rekenen op een groot en breed gedeeld vertrouwen binnen onze samenleving. Dat is een enorm compliment en wij doen er alles aan om recht te doen aan dat vertrouwen. Wij zijn er trots op dat wij rechtzoekenden, bedrijven en andere organisaties elke dag professionele, deskundige en effectieve rechtspraak mogen bieden.
( . . . )
Ook nu vertellen wij in dit jaarverslag waar wij zien dat het rechtssysteem niet of minder goed functioneert. We zien dat knelpunten ontstaan door wetgeving die in de praktijk anders uitpakt dan beoogd of omdat er onvoldoende capaciteit is om beleid uit te voeren. Problematiek die voor ons ook erg herkenbaar is. Toch blijven wij het benoemen, want we zien dat het effect heeft. Elk jaar nemen de andere staatsmachten onze signalen serieus en worden stappen gezet om knelpunten aan te pakken.

Hoe belangrijk dit is, mag niet worden onderschat. De onrechtvaardige uitkomsten die kunnen volgen op deze knelpunten treffen namelijk vaak als eerste de mensen die toch al in een kwetsbare positie verkeren. We zien bijvoorbeeld dat er onvoldoende goede zorginstellingen en kundige hulpverleners zijn waar kinderen terecht kunnen die begeleiding en bescherming nodig hebben. Er zijn te weinig beveiligde plekken voor intensieve jeugdzorg. Dit betekent dat de rechter wel kan beslissen dat een kind daar het beste geholpen is, maar dat in de praktijk zijn uitspraak niet goed ten uitvoer kan worden gebracht. Dat is in de eerste plaats schadelijk voor de kinderen zelf, maar ook voor de mensen om hen heen. Wat is die rechterlijke uitspraak voor hen nog waard? En misschien past hier ook een abstractere vraag, namelijk: wat is hij dan waard voor de samenleving als geheel?

We zien deze problematiek op meer terreinen. Neem de capaciteitsproblemen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen, die onder meer door de rechter opgelegde straffen en vrijheidsbenemende maatregelen uitvoert. Wij spraken eerder onze zorgen uit over de aangekondigde noodmaatregelen om deze problemen het hoofd te bieden omdat hierdoor het risico ontstaat dat de straf zoals die door de rechter is opgelegd, niet ten uitvoer wordt gebracht. Natuurlijk, we begrijpen de directe aanleiding en achtergrond van de plannen. Wij hebben zelf ook dagelijks te maken met personeelstekorten en hoge werkdruk. We weten hoe ingewikkeld het is om dit probleem te verlichten, laat staan op te lossen. Toch moeten we ervoor waken dat praktische problemen van de overheid fundamentele uitgangspunten van de rechtsstaat niet onder druk zetten. De rechter bepaalt de straf en strafmaat en kijkt daarbij naar het beste effect op de dader én de samenleving. En de straf die wordt opgelegd, moet ook op die manier worden uitgevoerd.
( . . . )
Duidelijk is wel dat mensen gebukt gaan onder maatschappelijke problemen die decennialang onopgelost zijn gebleven omdat oplossingen politiek zeer moeilijk haalbaar zijn, maar ook omdat we collectief te lang voor een dubbeltje op de eerste rang wilden zitten. Het gevolg is dat problemen zich opstapelden en met elkaar vervlochten raakten, in een steeds complexer wordende samenleving.

De opdracht aan een nieuw kabinet, ongeacht de samenstelling, lijkt mij dan ook: investeer in de instituties van de democratische rechtstaat en versterk publieke voorzieningen. Gebeurt dat niet, dan worden de bovenstaande problemen elk jaar groter en draaien we steeds verder vast. Scherpe keuzes zijn onontkoombaar, willen we wezenlijke stappen vooruitzetten. Dat geldt ook voor de Rechtspraak. Wij moeten ons blijven afvragen of de rechterlijke capaciteit en die van ondersteunende collega’s zo goed mogelijk wordt ingezet”.

Lees het hele Jaarbericht, door Henk Naves, de Rechtspraak, 14 mei 2024: www.rechtspraak.nl

‘Uitspraken rechter niet uitgevoerd door tekort aan mensen en geld’, de Rechtspraak, 14 mei 2024: www.rechtspraak.nl

Downloaden Jaarverslag Rechtspraak 2023: https://beroepseer.nl

Rechters zien steeds meer wetten die onwenselijke effecten van beleid moeten repareren, door Nicole Weidema, Advocatie, 14 mei 2024: www.advocatie.nl

Noot
*) In 2023 behandelden rechters 1.395.000 zaken, waarvan 880.000 civiele kantonzaken, 185.000 strafzaken, 150.000 familiezaken en 37.500 fiscale zaken. Ten opzichte van 2022 nam het aantal afgehandelde zaken met 2% toe. 58.000 (4%) uitspraken werden geanonimiseerd openbaar gemaakt via Rechtspraak.nl.

‘Beroepshuis van de sociaal werker’ brengt gevarieerde beroepspraktijk in beeld

Het aantal verschillende functienamen voor sociaal werkers is de laatste tien jaar steeds groter geworden. Deze ‘wildgroei’ draagt niet bij aan de herkenbaarheid van het beroep, en bemoeilijkt een heldere relatie tussen opleiding en beroep. Daarom is het wenselijk hierover met elkaar afspraken te maken. Als aanzet hiertoe heeft de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW) het Beroepshuis van de sociaal werker ontwikkeld.

In het Beroepshuis van de sociaal werker is de huidige gevarieerde beroepspraktijk vereenvoudigd in beeld gebracht en zijn de meest voorkomende namen voor beroepsvarianten opgenomen, verdeeld over acht werkvelden.

Het beroepshuis wordt doorontwikkeld in overleg met onder anderen werkgevers, het beroepsonderwijs en financiers, om te komen tot overeenstemming over het gebruik van namen voor beroepsvarianten. Zo wordt de professie sociaal werk voor iedereen beter herkenbaar, niet in het minst voor de gebruikers van sociaal werk.

Hiernaast Beroepshuis van de sociaal werker Beroepsvariant per werkveld.
Klik op de afbeelding voor vergroten.

BPSW ontwikkelt Beroepshuis van de sociaal werker, BPSW, 22 april 2024: www.bpsw.nl/actueel/nieuws/

Downloaden De stand van het sociaal werk in Nederland. De grote raadpleging van het sociaal werk 2020, Movisie, mei 2021: https://beroepseer.nl

 

Wat het vak écht inhoudt, zijn de leraren zelf: ‘Beroepsbeeld Leraar’ gepresenteerd

Wat houdt het leraarschap precies in? Duizenden leraren uit het het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs bogen zich de afgelopen twee jaar over deze vraag. Met als resultaat het Beroepsbeeld Leraar, dat 13 mei 2024 is gepresenteerd aan directeur-generaal Funderend Onderwijs Inge Vossenaar. Beroepsbeeld Leraar is een initiatief van gezamenlijke lerarenorganisaties onder regie van Kennisland. De Algemene Onderwijsbond (AOb) wil het document gebruiken om de autonomie van leraren te vergroten. “Dit is een beginpunt in al het andere wat we gaan doen”.

Beroepsbeeld Leraar beschrijft de essentie van het leraarschap, wat de leraar nodig heeft om zijn kerntaken goed uit te voeren, hoe de leraar zich kan ontwikkelen en wat de verschillen tussen de onderwijssectoren zijn.

Wat vooraf ging

In 2021 hebben lerarenorganisaties de uitdaging aangenomen om een gemeenschappelijk en door de beroepsgroep geformuleerd en gedragen beroepsbeeld van de leraar te beschrijven: het Beroepsbeeld Leraar. Het betreft hier de organisaties Algemene Onderwijsbond (AOb), CNV Onderwijs, Federatie van Onderwijsvakorganisaties (FvOv,) Beroepsvereniging Opleiders MBO (BVMBO) en Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs (PVVVO)
Kennisland heeft het proces begeleid om tot het Beroepsbeeld Leraar voor en door leraren te komen.

In een rapportage beschrijft Kennisland de verschillende onderdelen en activiteiten van het doorlopen proces, de methodische verantwoording en – niet onbelangrijk – de geleerde lessen.
In totaal zijn er zo’n 6000 leraren betrokken geweest bij de totstandkoming van een beschrijving van het beroep. Tegelijkertijd geven de opgehaalde data ook een spanning weer tussen wat het beroep is (cursief) en wat het zou moeten zijn (cursief). Het Beroepsbeeld Leraar geeft een reëel beeld van het beroep zoals het nu is. Leraren hebben daarnaast aangegeven waar zij tegenaan lopen bij de uitoefening van hun beroep en welke ontwikkelingen en activiteiten zij als verstorend of afleidend ervaren. Bovendien helpen de verzamelde gegevens bij het begrijpen van het beeld dat de buitenwereld heeft van het beroep en wat leraren zelf ervaren. De data helpen om inzicht te krijgen in welke verbeteringen er nodig zijn om te kunnen spreken van een aantrekkelijk beroep.

Verhalen van 600 leraren

Voor de zomervakantie van 2023 begon het verzamelen van verhalen van leraren via een narratief onderzoek en dat halverwege september eindigde. Kennisland heeft zo verhalen van 600 leraren verzameld en geanalyseerd wat zij als de essentie van hun beroep beschouwen en waar hun beroepstrots zit. De kern van dit onderzoek was gericht op het vastleggen van persoonlijke verhalen of ervaringen die illustreren wat het betekent om leraar te zijn.

Leraren werden uitgenodigd om een specifieke gebeurtenis te beschrijven waarbij ze zich volledig in hun element voelden als leraar, gevolgd door vragen die aanzetten tot reflectie over deze ervaring. De analyse van de uitkomsten zijn voorgelegd aan de Denktank Beroepsbeeld Leraar bestaande uit 14 leraren uit alle relevante sectoren en de project- en stuurgroep van Beroepsbeeld Leraar. Vanuit de bespreking met de denktank zijn enkele tegenstellingen geïdentificeerd, zoals individu versus team en didactiek versus pedagogiek. Deze zijn benadrukt om aan te geven welke aspecten als essentieel worden beschouwd en verder moeten worden onderzocht in het vervolg van het proces.

Tijdens het verhalend onderzoek werd aan leraren gevraagd naar een moment waarin ze als leraar op hun best waren. Deze verhalen laten de verscheidenheid, de persoonlijke beleving en de verschillende facetten van het leraarschap op een bijzondere manier zien. Opvallend genoeg lag de nadruk in de meeste verhalen op de bijzondere relatie die docenten en leraren met hun leerlingen en studenten hebben.

De verhalen

«Ik heb niet één verhaal. Waar het mij om gaat, waar ik elke werkdag voor naar school kom, is de begroeting die leerlingen mij geven als ze me tegenkomen in de gang. ‘Hoi mevrouw!’ hoor ik met een hoog stemmetje. Ik weet precies wie het is. […] De kletspraatjes met leerlingen omdat ze het gevoel hebben dat ze dat bij mij kwijt kunnen. Omdat ik luister en oprecht geïnteresseerd ben in hun verhaal, hoe ‘koetjes en kalfjes’ ook. De leerling die de volgende dag met een geknipte pony op school komt omdat ik de dag ervoor tegen haar zei dat dat haar heel leuk zou staan. De tranen bij een leerling wanneer ik haar een compliment geef, omdat ze geen complimenten gewend is. Het besef dat je het samen met je collega’s ergens voor doet. Niet voor het geld, maar voor het ondersteunen bij het proces waarbij de leerling de beste versie wordt van zichzelf. […] Het gekke is, nu ik dit schrijf – vanuit mijn hart, dat ik niet één keer over het onderwijs heb gesproken. Of over mijn lessen of de inhoud daarvan. Dat is niet wat mijn beroep bijzonder maakt. Alles wat ik daarvoor opnoemde, dát is wat mijn beroep bijzonder maakt.»

«Het meest bijzondere dat ik heb meegemaakt, is dat ik genoeg vertrouwen bij leerlingen heb kunnen verdienen dat ze mij toelieten en hun verhalen met mij wilden delen. Zo heb ik een jongen van 16 door een moeilijke periode kunnen helpen tijdens de scheiding van zijn ouders. Een andere jongen is het onderwijs ingegaan omdat hij het mooi vond hoe ik klaarstond voor mijn leerlingen en dat ook voor anderen wilde doen. Mooier dan dit kan mijn baan niet worden.»

«Toen ik solliciteerde had ik (achteraf gezien) echt geen idee wat het vak docent inhield. Ik dacht vooral aan kennisoverdracht, maar het omgaan met de jongelui is veel leuker. Je moet wel leren om de verschuivingen te maken van overdracht van kennis naar omgaan met studenten. Die omgang met de studenten zorgt ervoor dat je nooit uitgeleerd raakt. Ieder mens is uniek, iedere student heeft zijn eigen handvatten. En die moet je als docent opzoeken. En tussendoor probeer je vakkennis over te brengen.»

«Mijn docentschap kwam tot bloei toen ik samen met een klein team een nieuwe mbo-opleiding mocht bedenken en uitvoeren. Dat werd destijds de opleiding Uniformberoepen. Ik kreeg zó ontzettend veel energie van de leuke reacties van studenten, hun ouders en hun oud-docenten. Die opleiding bleek een gat in de mbo-markt!»

Het verhaal gaat verder: «Opmerkingen als: ‘Meneer, door ons uniform word ik niet meer beoordeeld op mijn merkloze kleren’ en ‘wat doen jullie hier met mijn oud-student? Hij zegt opeens ‘meneer’ tegen mij en geeft me een hand!’ En ‘Ik weet niet wat er op school allemaal gebeurt maar mijn zoon gaat donderdagavond niet meer stappen, maar ligt languit bij ons op de bank’. Daar doe je het voor, als docent!»

Downloaden Rapportage Kennisland: Beroepsbeeld Leraar – Verantwoording, proces en aanbevelingen, door Iselien Nabben, Emma Steenbergen, Faduma Mukhtar, Monique Spijkers. Vormgeving en eindredactie: Marcel Oosterwijk, Kennisland, 2024: https://beroepseer.nl

Downloaden Beroepsbeeld Leraar, door leraren en docenten onder begeleiding van Kennisland, 2024: https://beroepseer.nl

Beroepsbeeld schept ruimte en stelt grenzen, door Daniëlla van ‘t Erve, AOb, 13 mei 2024: www.aob.nl/actueel/artikelen/beroepsbeeld-schept-ruimte-en-stelt-grenzen/

Website Beroepsbeeld Leraar: https://beroepsbeeldleraar.nl

Beroepsbeeld leraar in de maak: ‘Ik zou het fijn vinden als er meer waardering was voor mijn beroep’, Blogs Beroepseer, 22 juni 2023: https://beroepseer.nl

 

‘Bescherm de open en vrije wetenschap in Europa’. Oproep aan kandidaten voor Europese parlementsverkiezingen 2024 van academies van wetenschappen

In aanloop naar de Europese verkiezingen op 6 juni 2024 doen de academies van wetenschappen van de 27 lidstaten, waaronder de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (KNAW), gezamenlijk een oproep om het open en vrije karakter van de wetenschap te koesteren en te versterken. Dat kan door zo min mogelijk barrières op te werpen voor wetenschappelijke samenwerking, en door academische vrijheid en autonomie te beschermen. Ook pleiten de academies voor een versterking van het EU-kaderprogramma*) .

De oproep is ondertekend door de 27 presidenten van de lidstaten, onder wie Marileen Dogterom, van de KNAW.

Downloaden Oproep: De toekomst van Europa hangt af van robuuste, open en vrije wetenschap en onderwijs: https://beroepseer.nl

De toekomst van Europa hangt af van robuuste, open en vrije wetenschap en onderwijs, KNAW, 6 mei 2024: www.knaw.nl/publicaties/de-toekomst-van-europa-hangt-af-van-robuuste-open-en-vrije-wetenschap-en-onderwijs

Het gaat niet de goede kant op met de academische vrijheid. Nederland scoort slechts een 24ste plek op ranking van de 27 EU-lidstaten, Blogs Beroepseer, 4 april 2024: https://beroepseer.nl

Noot
*) Horizon Europa is het kaderprogramma van de Europese Unie voor onderzoek en innovatie (O&I) voor de periode 2021-2027: www.consilium.europa.eu/nl/policies/horizon-europe/

Akademiemiddag 2024: Wetenschap kent geen grenzen

De jaarlijkse Akademiemiddag van de KNAW vindt plaats op maandag 27 mei 2024. Diverse sprekers uit binnen- en buitenland gaan met elkaar in gesprek over het internationale karakter van wetenschap.
Locatie: KNAW Trippenhuis – Kloveniersburgwal 29, Amsterdam. Aanvang 15.30 uur

Volledig programma, aanmelden en meer info op KNAW: www.knaw.nl/bijeenkomsten/akademiemiddag-2024-wetenschap-kent-geen-grenzen

Geef ambtenaren de ruimte om uit systemen te breken

Door bestaande regels waar ambtenaren zich aan (moeten) houden is er weinig ruimte voor vernieuwing en blijven echte oplossingen uit bij bijvoorbeeld de Toeslagenaffaire of de aardbevingsschade in Groningen.
Organisatiewetenschapper Dave Kiwi doet onderzoek naar innovatie in de publieke sector en naar de manieren waarop er meer ruimte voor verandering kan worden gemaakt. Juist in tijden van conflicten en crises is het nodig dat overheden innoveren.
Op 29 mei 2024 promoveert Kiwi aan de Vrije Universiteit op zijn proefschrift Fostering innovation in public sector organizations: antecedents and procesesses of effective reorientation and legitimation.

Het onderzoek toont aan dat de weg naar verandering wordt bezaaid met obstakels, van bureaucratische rompslomp tot politieke tegenwind en natuurlijk de regeldruk die innovatie in de weg staan. “Een belangrijke oorzaak hiervan is de ‘legimiteitsparadox’, die er toe leidt dat we niet vooruit komen. Neem bijvoorbeeld de afhandeling van schade voor mensen in Groningen. Iedereen wil dat dit sneller en beter gebeurt, wat heel logisch is en daarmee legitiem. Maar de manier waarop dit moet gebeuren past vaak niet binnen de bestaande regels en afspraken en wordt daardoor illegitiem. Bijvoorbeeld omdat een snellere aanpak niet past bij de al bestaande regels over hoe schade moet worden afgehandeld, of binnen de budgetten die zijn vastgesteld. Dit type paradox zie je eigenlijk bij alle grote vraagstukken van nu. Het is niet dat mensen niet willen dat er iets aan wordt gedaan, maar de regels waarbinnen dat moet gebeuren, maken het vaak moeilijk om echt vooruitgang te boeken”, aldus Kiwi.

Een radicaal andere weg

Volgens Kiwi hebben overheden dan ook te maken met een lastig spanningsveld: “Aan de ene kant is er een grote behoefte aan nieuwe ideeën en vernieuwing. Aan de andere kant verwachten we dat overheidsorganisaties zich houden aan alle bestaande regels en afspraken. Deze complexiteit beperkt de speelruimte voor innovatie aanzienlijk. Snijden in die regels lukt al decennia niet. Laten we het via een radicaal andere weg proberen, namelijk door ambtenaren in een andere rol te zetten en hen de ruimte te geven uit systemen te breken. Er staat een hele generatie ambtenaren klaar die wil losbreken uit kaders of deze op zijn minst ter discussie wil stellen, geef hen de ruimte”. Hij is van mening dat er meer kan, maar dat veel overheidsinstanties geconditioneerd zijn om de ruimtes klein te houden.

Eerst de obstakels wegnemen

Uit het onderzoek blijkt dat wanneer deze ambtenaren systemen willen veranderen, het vooral essentieel is om eerst de obstakels in de omgeving weg te nemen. “Innovatie begint bij het creëren van ruimte,” benadrukt Kiwi. “Dit betekent niet alleen nieuwe ideeën aanvoeren, maar ook het aanpakken van de barrières die vernieuwing in de weg staan. Het is nodig om bestaande systemen en regels, maar zeker ook overtuigingen eerst af te breken voordat er ruimte is voor iets nieuws.”
Volgens Kiwi hebben overheden meer mogelijkheden dan men zou denken om ruimte te creëren, maar de moderne ambtenaar wordt vooral gezien als iemand die taken uitvoert, niet als iemand die aangemoedigd wordt om te zoeken naar nieuwe mogelijkheden:  “Natuurlijk is dit lastig, want het betekent minder politieke controle en potentieel meer risico’s, maar we hebben nu behoefte aan mensen die vooral zoeken naar oplossingen. Geef ambtenaren dus meer ruimte in plaats van alleen maar regels. Op die manier kan de overheid echt innoveren en effectieve oplossingen bieden voor de uitdagingen van vandaag en morgen”.

Promotie

De promotie van Dave Kiwi vindt plaats op woensdag 29 mei 2024, van 13:45 – 15:15 uur.
Plaats: Auditorium Hoofdgebouw van de Vrije Universiteit, De Boelelaan 1105, Amsterdam.
Zie voor meer info over bijwonen op VU: https://vu.nl/en/events/2024/phd-defence-d-kiwi

“Geef ambtenaren meer ruimte in plaats van regels”, VU, 26 april 2024: https://vu.nl/nl/nieuws/2024/geef-ambtenaren-meer-ruimte-in-plaats-van-regels

 

Foto bovenaan is gemaakt door Nothing Ahead

Edelman Trust Barometer 2024: Botsing van vertrouwen, innovatie en politiek

De Edelman Trust Barometer 2024 onthult een nieuwe paradox in het hart van de samenleving. Snelle innovatie houdt de belofte in van een nieuw tijdperk van welvaart, maar dreigt in plaats daarvan te leiden tot een kloof in de samenleving, tot verergering van vertrouwenskwesties en tot meer maatschappelijke instabiliteit en polarisatie in de politiek.

In een jaar waarin de helft van de wereldbevolking nieuwe leiders kan kiezen, is de acceptatie van nieuwe ontdekkingen essentieel voor het welslagen van de samenleving. “Innovatie neemt in rap tempo toe en zou een aanjager van groei moeten zijn, maar zal worden tegengehouden als bedrijven niet evenveel aandacht besteden aan zowel acceptatie als aan onderzoek en ontwikkeling”, zegt Richard Edelman, CEO van Edelman Institute: “Meer dan twee derde van de respondenten die zegt dat er slecht wordt omgegaan met innovatie, vindt dat de maatschappij te snel verandert en niet op een manier die ‘mensen zoals ik’ ten goede komt (69 procent). De kloof tussen de verschillende klassen, het grote gebrek aan vertrouwen tussen het bedrijfsleven en de overheid en de infodemie*), zijn de drijvende krachten achter de afname van vertrouwen en polarisatie”.

Hoewel mensen het erover eens zijn dat wetenschappers nodig zijn voor de acceptatie van innovatie, zijn veel mensen bang dat de politiek teveel invloed heeft op de wetenschap. Zo’n houding draagt bij aan het afnemen van vertrouwen in instellingen die ervoor verantwoordelijk zijn burgers door de veranderingen en vernieuwingen heen te loodsen en te leiden naar een toekomst met meer welvaart.

De Edelman Trust Barometer 2024 is het 24e onderzoek en wordt jaarlijks uitgevoerd door het Edelman Trust Institute: online interviews van 30 minuten onder ruim 32.000 mensen in 28 landen in de periode 3 – 22 november 2023.

De vier hoofdpunten uit het rapport

1. De teloorgang van autoriteit
Het vertrouwen in bedrijven van wereldmachten neemt af; zorgen over bedreigingen in de samenleving en gevestigde leiders die het publiek misleiden, nemen toe. Hoewel het bedrijfsleven koploper is wat betreft gebrek aan vertrouwen zijn het de media die actief worden gewantrouwd. Ook is er minder vertrouwen in instellingen onder mensen met een laag inkomen.

Wat Nederland betreft laat de Edelman Trust Barometer zien dat de instituties uit balans zijn: de overheid wordt gezien als minder competent en ethisch dan het bedrijfsleven. Als het op invoeren van innovaties in de maatschappij aankomt, vertrouwen de respondenten het meest op het bedrijfsleven (55 procent), gevolgd door de overheid (50 procent), de NGO’s (46 procent) en de media (45 procent).

2. Innovatie
Respondenten zien de wetenschap onder politieke druk staan, maar vinden dat de overheid het vermogen mist effectief innovaties in de wet vast te leggen. Het publiek wil weten of innovaties geëvalueerd zijn door wetenschappers en ethici, en wil controle op de gevolgen van innovaties.

3. Reset voor de wetenschap in de samenleving
De wetenschap heeft een communicatieprobleem dat kan worden opgelost. Nodig zijn betere berichtgeving, meer transparantie en uitleg van de gevolgen voor ‘gewone mensen’. 53 procent van de respondenten wereldwijd zegt dat de wetenschap gepolitiseerd is in hun land.

4. Herstel van vertrouwen in de belofte van innovatie
Respondenten zijn eerder geneigd vernieuwingen te omarmen als ze erop kunnen vertrouwen dat deze voeren naar een betere toekomst.

Over vertrouwen

Vertrouwen is de lijm die de maatschappij bij elkaar houdt. Als er geen vertrouwen meer is, stort de maatschappij in. Vertrouwen gaat gepaard met legitimiteit.

Al enkele jaren is er in rap tempo een daling in vertrouwen waar te nemen in voornamelijk Westerse landen. Het minste vertrouwen is te vinden in het Verenigd Koninkrijk, gevolgd door Japan, Zuid-Korea, Duitsland en de VS. Tegelijkertijd is het vertrouwen in veel machtige landen aan het toenemen, met China aan kop, gevolgd door India, de Verenigde Arabische Emiraten en Indonesië.
De vertrouwenscrisis behoort in het Westen zeer serieus te worden genomen. Hypocrisie, gaslighting, leugens en incompetentie eisen een hoge tol. Het zal steeds moeilijker worden het tij te keren.

Aan de Analecten van de Chinese wijsgeer Confucius (551- 479 v.C.) – ongetwijfeld een van de diepzinnigste denkers over bestuur en structuur van de samenleving – is de volgende dialoog ontleend:
Zigong stelde een vraag over de kenmerken van goed bestuur en de Meester antwoordde: “Voldoende voedsel, voldoende wapens en het vertrouwen van het volk”.
Zigong: “Stel dat het niet anders kon en een van deze moest wegvallen. Welke zou dat dan moeten zijn?”
De Meester antwoordde: “Afzien van de wapens”.
Zigong: “Stel dat het niet voldoende is en er moest nog een van de twee afvallen, welke zou dat moeten zijn?”
De Meester antwoordde: “Afzien van het voedsel. Van oudsher is de dood het lot van alle mensen; maar als de mensen geen vertrouwen hebben in hun regeerders, dan houdt de regering zich niet staande”.

2024 Edelman Trust Barometer: www.edelman.com/trust/2024/trust-barometer

Downloaden 2024 Edelman Trust Barometer Netherlands Report, Edelman Trust Institute, januari 2024: https://beroepseer.nl

Downloaden 2024 Edelman Trust Barometer Global report, Edelman Trust Institute, januari 2024: https://beroepseer.nl

Noot
*) Infodemie – snelle en brede verspreiding van zowel accurate als onnauwkeurige informatie over bepaalde kwesties.

Trust Index 2023 tot 2024. Zie de positie van Nederland op tabel (pagina 6) van 2024 Edelman Trust Barometer Netherlands Report.

Nuttige terugblik op Toeslagenaffaire. Bulgarenfraude was niet aanleiding tot hardvochtige aanpak van overheid

Het is een mythe dat de ‘Bulgarenfraude’ de aanleiding was tot de toeslagenaffaire. Siebe Sietsma legt op verzoek van de redactie van Villamedia uit hoe die mythe is ontstaan. Villamedia is het vaktijdschrift voor journalistiek. Sietsma is journalist bij Nieuwsuur sinds 2017; daarvoor werkte hij als verslaggever voor o.m. RTL Nieuws.
Her verhaal gaat dat het zeer strenge anti-fraudebeleid de Belastingdienst werd ingegeven door een televisiereportage in 2013 over een Bulgaars dorp, waar de inwoners konden leven van zorgtoeslagen die zij, op basis van valse huur- en arbeidscontracten, inden in Nederland. De reportage leidde tot maatschappelijke en politieke verontwaardiging. Deze ‘Bulgarenfraude’ zou later, zo wordt beweerd, uitgroeien tot de Toeslagenaffaire. Onterecht betaalde toeslagen konden worden teruggevorderd door de Belastingdienst, ook al waren betrokken burgers te goeder trouw. Mensen die een foutje maakten, werden behandeld als ‘fraudeur’.

Op 17 december 2020 verscheen het rapport Ongekend onrecht van de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag dat duidelijk maakte wat er gebeurde bij het toeslagenaffaire. Maar de vraag waarom dit heeft kunnen gebeuren, was nog niet beantwoord. De Tweede Kamer heeft daarom de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening opdracht gegeven te onderzoeken hoe de overheid fraude bestrijdt en welke gevolgen dat heeft voor burgers. Op 26 februari 2024 verscheen de conclusie van deze commissie in het rapport Blind voor mens en recht. Het rapport, dat verklaringen bood voor wat er is gebeurd, werd ‘snoeihard’ genoemd. Bij het rapport hoort een bijlage, getiteld Tussen ambitie en uitvoering. Een contextanalyse van de dynamiek tussen media, politiek en beleid bij de totstandkoming en uitvoering van dertig jaar sociale zekerheid, door prof. dr. Wouter van Atteveldt e.a. van de Vrije Universiteit.

Opnieuw relevant

Wat voor zin heeft het, vraagt Sietsma zich af nog een keer terug te blikken op zijn “onthulling rond de ‘Bulgarenfraude’ op 21 april 2013 voor RTL Nieuws? Toch is het onderwerp opnieuw relevant. Dat komt met name door het recente rapport Blind voor mens en recht (…) Daarin haalt de commissie uit naar de media en de dynamiek die ontstond na uitkomen van de Bulgarenfraude. Die uithaal verdient een reactie”.

Sietsma schrijft nu dat er iets te “makkelijk een verband is gelegd tussen de publicaties over de Bulgarenfraude en door de overheid gedupeerde slachtoffers van de toeslagenaffaire. De hink-stap-sprong in dat inmiddels gangbare narratief gaat als volgt: sensatiebeluste journalisten blazen fraude op tot enorme proporties, Kamerleden reageren met een populistische roep om harde aanpak van fraudeurs en uiteindelijk krijgen onschuldige burgers exorbitante sancties opgelegd.

Dat narratief is in feite een klassieke shoot the messenger en komt niet overeen met de volgorde van de gebeurtenissen. Want ‘Den Haag’ pakte fraudeurs al strenger aan voordat de Bulgarenfraude naar buiten kwam. Daartoe werd per 1 januari 2013 een nieuwe Fraudewet van kracht. Om ‘de groeiende groep van hardnekkige fraudeurs af te schrikken’ wordt elke administratieve fout aangemerkt als fraude. En de boetes gaan flink omhoog.

Onlangs publiceerde het CBS ook veelzeggende cijfers. Al vanaf 2004 zijn huishoudens gedupeerd geraakt in de toeslagenaffaire. En van de in totaal 25 duizend getroffen huishoudens kregen maar liefst 15 duizend huishoudens hun eerste invordering vóór 2013, dus voordat de Bulgarenfraude aan het licht kwam. Dat de berichtgeving over de Bulgarenfraude aan de wieg stond van de onbarmhartige aanpak van onschuldige burgers is dus niet waar.

Hink-stap-sprong narratief

Helaas spijkert de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening deze misvatting nog wat steviger vast. De commissie gaf wetenschappers van de Vrije Universiteit Amsterdam (VU) opdracht om onderzoek te doen naar (onder meer) de media-aandacht voor fraude met sociale voorzieningen en de invloed daarvan op de politiek.

In deze ‘contextanalyse’, bijlage bij het eindrapport ‘Blind voor mens en recht’ van de commissie, worden ruim honderdduizend berichten over fraude geturfd. Dat levert best interessante inzichten op. Maar tot een helder antwoord op de vraag of nieuwsmedia via de Tweede Kamer inderdaad invloed hebben gehad op anti-fraudewetgeving komt het niet. Dat erkennen de onderzoekers zelf ook. ‘Het is – zeker op basis van openbare bronnen – wetenschappelijk niet vast te stellen dat een bepaald discours direct tot bepaald beleid heeft geleid.’
(…)
Je verwacht dus dat de Kamercommissie voorzichtig is met conclusies over de rol van de pers. Dat is niet zo. In het eindrapport staat: ‘Er is onevenredig vaak geschreven over fraude binnen de sociale zekerheid. Bij fraude ging het bovendien met name over fraude door mensen met een migratieachtergrond. (…) De commissie concludeert dat Kamerleden en journalisten hiermee een aanjagende rol hebben gehad’.”

Volgens Sietsma is de conclusie niet gebaseerd op wetenschappelijk vastgestelde feiten uit het onderzoek. In zijn artikel gaat hij voorts gedetailleerd in op de rol van pers en politiek. Bijvoorbeeld dat RTL-verslaggever Roel Schreinemachers in januari 2014 berichtte over huishoudens die worden gedupeerd door het onterecht stopzetten van toeslagen (naast de Fraudewet). Waarom claimen de onderzoekers dat journalisten geen oog hadden voor de slachtoffers van het hardvochtige beleid?

Over de rol van de Tweede Kamer is Sietsma niet erg te spreken.
Op 1 maart 2014 – lang voor het uitbreken van de toeslagenaffaire – schreef hij met een collega op de website van RTL Nieuws het artikel Nieuwe aanpak uitkeringsfraude dupeert onschuldige gezinnen, dat nog steeds op de site van RTL staat en gaat over de uitwassen van de Fraudewet van 2013.

Wat Sietsma betreft, hij heeft afstand gehouden van de politiek, en zich niet schuldig gemaakt aan een te intieme relatie met de politiek, of het samen met Kamerleden aanjagen van een hard fraudebeleid.

Lees het hele artikel Tweede Kamer maakt pers medeplichtig aan falende politiek, door Siebe Sietsma, Villamedia magazine, april 2024, jaargang 16, no2.

‘De Bulgarenfraude stond niet aan de wieg van de onbarmhartige aanpak van onschuldige burgers’ door Siebe Sietsma, Villamedia, 17 april 2024: www.villamedia.nl

Nieuwe aanpak uitkeringsfraude dupeert onschuldige gezinnen, RTL Nieuws: www.rtl.nl

Oproep aan zorgprofessionals op 2 mei het werk te onderbreken

NU’91 roept iedereen in de zorg op het werk op donderdag 2 mei 2024 om 14.00 uur twee minuten te onderbreken en daarbij stilte in acht te nemen. Aanleiding hiervoor is het recente steekincident in een ggz-instelling in Heerlen waarbij op 23 april een verpleegkundig specialist overleed. NU’91 houdt deze actie uit respect voor het slachtoffer en vraagt hiermee aandacht voor de toenemende agressie richting zorgverleners.

Veilig werken

Volgens NU’91 is geweld richting zorgprofessionals al jaren een groot probleem. Uit diverse eigen peilingen lijkt het zelfs toe te nemen. Femke Merel van Kooten, voorzitter van NU’91: “Iedere zorgprofessional moet zijn of haar werk veilig kunnen doen. We roepen al zo lang dat veiligheid de allereerste prioriteit is, maar toch blijkt dit in de praktijk vaak niet zo te zijn. We horen dat de juiste middelen, zoals bijvoorbeeld een werkende alarmknop, ontbreken. Of dat er niet geluisterd wordt naar zorgprofessionals als zij aangeven dat een situatie onveilig is. Dat moet nu echt veranderen. Hoeveel slachtoffers moeten er nog vallen?”

NU’91 roept zorgprofessionals op om 2 mei het werk te onderbreken na dodelijk geweldsincident, NU’91, 29 april 2024: www.nu91.nl/nieuws/nu91-roept-zorgprofessionals-op-om-2-mei-het-werk-te-onderbreken-na-dodelijk-geweldsincident/

NU’91 is een onafhankelijke beroepsorganisatie voor zorgprofessionals. www.nu91.nl/over-ons/

Twee minuten stilte voor Melanie op 2 mei, Mondriaan, 30 april 2024: www.mondriaan.eu/nieuws/twee-minuten-stilte-voor-melanie-op-2-mei

Een boer, een dokter en een leraar vertellen hoe de niet te stuiten bureaucratie hun werk verlamt

Boeren protesteren, artsen waarschuwen voor knelpunten bij de behandeling, veel leraren lopen weg. Er heerst woede onder belangrijke dienstverleners, met één gemene deler: teveel bureaucratie. Ze willen akkers bewerken, patiënten behandelen en kinderen onderwijzen, maar in plaats daarvan brengen deze professionals elke week uren, zelfs dagen, door in een kantoor en achter een computer.
Daniel Friedli van het Zwitserse dagblad Neue Zürcher Zeitung interviewde een boer, een arts en een lerares over de manier waarop de bureaucratie hun werk verlamt.

Niemand wil het

Hij schrijft dat bureaucratie eigenlijk een politieke paradox is. Niemand wil het en toch tiert het welig. Niemand komt ervan af, ook al klaagt iedereen erover. De term is bedacht door de fysiocraten*), die de door de staat gereguleerde graanhandel in het mercantilistische Frankrijk ironisch genoeg hekelden als bureaucratie, oftewel ‘kantoorheerschappij’. Daarmee was de toon gezet, tot de huidige dag. De spot drijven met en venijn uitstrooien over ambtenaren en hun regels behoren tot de sociale canon, van Charles Dickens’ boek Little Dorrit tot de Ballade vo däm, wo vom Amt isch ufbotte gsi van de Zwitserse singer-songwriter Mani Matter.

Maar bureaucratie heeft ook een goede kant: het scheidt ambt en functie van de persoon en garandeert met stoïcijnse gelijkmoedigheid dat alle mensen gelijk worden behandeld. Omgekeerd is het juist de gelijkstelling die bureaucratie de natuurlijke vijand van mensen maakt. Bureaucratie erkent het individu niet, enkel de norm. Dat leidt uiteindelijk tot de vraag: Hoeveel vertrouwen is juist en hoeveel controle is nodig?

Hydra

Een blik op het dagelijks leven achter het politieke debat laat zien hoezeer de balans verschuift voor de eerder genoemde professionals en hoe de klachten vergelijkbaar zijn: te veel administratie die teveel tijd en geld opslokt en die te weinig toegevoegde waarde biedt, waardoor de motivatie verlamd raakt. Wat socioloog Cyril Northcote Parkinson formuleerde als de ‘Wet van Parkinson’, lijkt te worden bevestigd. Administraties blazen zich van nature op en produceren zodoende voortdurend nieuwe regels. Zelfs de vooruitgang in de vorm van digitalisering dreigt te mislukken – of liever, produceert nog meer bureaucratie.

Toch lijkt het moeilijk een hoofdschuldige aan te wijzen. Bureaucratie is vaak de som van wensen en eisen van belangengroeperingen, van de staat en de economie, tot ouders, klanten en patiënten, en uiteindelijk de samenleving als geheel. Bureaucratie lijkt daarom op een hydra, het veelkoppige monster dat bijna net zoveel koppen heeft als er mensen zijn die klagen.

De geïnterviewden zijn:

♦ Samuel Guggisberg, boer uit Zimmerwald. Hij besteedt een dag per week aan het doorploegen van handleidingen, dossiers en formulieren. “Het zou beter zijn de CS**) te controleren”.

♦ Monika Hurni is lerares van een vijfde klas lagere school in het midden van Zwitserland. Ze vertelt haar verhaal onder pseudoniem. Er gaat geen ochtend voorbij zonder dat een ouder een vraag stelt over huiswerk of een ander probleem aankaart. “We hebben veel op ons bord dat geen onderwijs is, maar ook niet per se overheidsbureaucratie”. Ze krijgt 1 uur per week voor administratieve taken maar in de praktijk is daar een veelvoud van nodig.

♦ Stefan Roth is kinderarts en behandelt kinderen en jongeren in een medische praktijk in Köniz, waar hij acht consulten met patiënten per dag heeft en nog eens drie uur op kantoor doorbrengt. Hij schrijft “rapporten van vijf pagina’s over een verkoudheid”.

Lees het hele artikel: Vertrauen ist gut, Kontrollen besser: Ein Bauer, ein Arzt und eine Lehrerin erzählen, wie die Bürokratie ihre Arbeit lähmt, door Daniel Friedli, Neue Zürcher Zeitung, 27 april 2024: www.nzz.ch/report-und-debatte/wie-die-buerokratie-aerzte-lehrer-und-bauern-laehmt-ld.1827571

NZZ beveelt een ander artikel aan, waarvan de kop luidt: “Duitsland komt 50.000 artsen tekort – minister van Volksgezondheid Lauterbach wil bureaucratie verminderen en de dokterspraktijken tegemoet komen” … www.nzz.ch

Noten
*) De Franse hofarts François Quesnay (1694-1774) verzamelde op latere leeftijd een groep volgelingen om zich heen. Deze groep wordt gewoonlijk aangeduid als de fysiocraten. De term fysiocratie schijnt voor het eerst gebruikt te zijn in 1757. De letterlijke betekenis is ‘de natuur heerst’ en heeft veel te maken met de natuurlijke ordening die achttiende-eeuwse denkers achter de zichtbare werkelijkheid vermoedden. Overigens noemden de discipelen van Quesnay zichzelf liever les économistes.
**) CS = Credit Suisse, Zwitserse financiële dienstverlener, in maart 2023 overgenomen door UBS AG.