Skip to main content

Redactie Beroepseer

Onderwijsfusies, onderwijsmanagers en de leraren zelf

In het opiniërende internetmagazine De Fusie staat in het artikel Vuseren dat de “integratie” van de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam er gaat komen:
“Wat al jaren in de lucht hing en met veel moeite tegen werd gehouden, komt er nu toch van: de UvA en de VU gaan integreren – een eufemisme voor fuseren. Om te beginnen wordt een aantal kleine instituten samengevoegd, maar de echte inspanning begint bij het ineenschuiven van de drie bèta-faculteiten van de VU (2 stuks) en UvA (1 stuk) in een Amsterdam Academic Alliance. Dit prille samenlevingscontract moet op termijn tot een algeheel huwelijk leiden, alhoewel dit niet hardop uitgesproken wordt. Zoals vaker ligt deze beslissing op ministerieel en bestuurlijk niveau mijlenver voor op wat bij de organisatie bekend is en dus begint onder de medewerkers het gissen naar de motieven.

Natuurlijk zijn er (levens)vatbare argumenten om samenwerking te bevorderen tussen universiteiten, opleidingen en binnen onderzoeksgebieden. Ook het delen van een sportcentrum en dergelijke faciliteiten kan gunstig zijn voor beide partijen. De fusie in kwestie gaat echter gebukt onder een hoop grote woorden en loze beloften die ver van de werkelijkheid, aan mahoniehouten bureaus worden bedacht. Kenmerkend voor de integratieplannen is de blinde productiviteitsvisie waarmee gewerkt wordt, en het grote gebrek aan het oog voor de organisatie en haar medewerkers zelf.

………Wat doelbewust over het hoofd gezien wordt is dat het samenvoegen van grote (en kleine) opleidingen alleen op de korte termijn kostenbesparend is. Je komt er al snel achter dat je de grote groepen studenten nergens fatsoenlijk in een collegezaal kwijt kunt en dat deze studenten binnen de kortste tijd – terecht – ontevreden zijn over het gebrek aan persoonlijke aandacht. Groepen van honderden studenten vergen juist enorme investeringen in practicumruimte en persoonlijke begeleiding. Ook zij willen stage lopen, wat na het onvermijdelijke bezuinigen op onderzoeksgroepen al snel verleden tijd is.

Natuurlijk is het voor carrièregerichte bestuurders slim om te luisteren naar de ‘daadkrachtige’ minister die ver wil gaan om van deze fusie zijn geesteskind te maken. De aandeelhouders, het volk, laten zich ondertussen graag aanpraten dat fusies bureaucratie en geldverspilling verminderen. Of een dergelijk megalomaan project uiteindelijk werkelijk besparend werkt en echt een mooie synergie smeedt is even een secundaire zorg.”

Nieuw offensief van managers dreigt te slagen

Een paar maanden eerder, op 18 juli 2012, schreef  Ewald Engelen in NRC Next zijn blog De manager heeft gewonnen over de “definitieve knechting” van de academicus. Volgens deze hoogleraar Financiële geografie aan de Universiteit van Amsterdam nemen bestuurders de macht over op hogescholen en universiteiten. Dit betekent volgens hem het einde van de universiteit als vrijplaats voor belangeloze nieuwsgierigheid. Zijn blog begint met een bericht over het weglopen van een deel van de docenten aan de Design Academie in Eindhoven vanwege een hooglopende ruzie over een reorganisatie:

“…….In het funderend onderwijs en het hbo hebben professionals de slag allang verloren. Een handjevol kunstacademies, conservatoria en specialistische instellingen – zoals de Design Academy van Eindhoven – wist tot nog toe hardnekkig weerstand te bieden.
Overal waar expertise het monopolie is van een onaantastbaar gilde – zoals aan universiteiten – hadden bestuurders het nakijken. Onder het mom van ‘professionalisering’, ‘schaalvergroting’, ‘studeerbaarheid’, ‘toponderzoek’, ‘operationele efficiëntie’ en meer van dit soort lulkoek is echter een nieuw offensief ingezet. Deze aanval dreigt te slagen waar eerdere faalden. Zie het vertrek van de drie van Eindhoven.
Zie de ontslagrondes in de kleine talen. Zie de 450 fte die de VU wil offeren om 33 miljoen euro vrij te spelen om haar nieuwbouw aan de Zuidas te redden. Ditmaal wordt de professionele autonomie van het hoger onderwijs echt bedreigd. De definitieve
knechting van de academicus is aanstaande.

Voor dit slotoffensief hebben bestuurders een garnizoen van ja-knikkende waterdragers om zich heen verzameld. De verhouding tussen staf en wetenschappelijk personeel op de meeste onderwijsinstellingen zou een Zuid-Amerikaans operetteleger niet misstaan. Het doel van deze invasie van procesdeskundigen is drieledig. Bestuurders afschermen tegen gerommel uit de ingewanden van de organisatie; het evangelie van
prestatiemeting verbreiden; en de laatste bolwerken van verzet oprollen via intimidatie (‘jij krijgt geen onderzoeksgeld meer’) of ostracisme (‘jou nodigen we niet meer uit’).
…. In de slag om de universiteit zijn accountants, communicatiemedewerkers, didactici, organisatieadviseurs, consultants, onderwijskundigen, spreadsheetacrobaten, interimmanagers – en al die andere anti-intellectuele beroepsgroepen die in steeds groteren getale de universitaire staven bevolken – frontsoldaten van een managementideologie die processen en procedures prevaleert boven vakinhoudelijke expertise en ervaring. Filosoof of grafisch vormgever, econoom of astrofysicus – allemaal zullen ze zich voegen naar de sjablonen van het bedrijfsproces…”

Engelen besluit met te schrijven dat er …”iets essentieels verloren dreigt te gaan. En dat is de Alma Mater als vrijplaats voor geschoolde, belangeloze nieuwsgierigheid. Door economische horigheid, bestuurlijke onverschilligheid, maatschappelijke onwetendheid, politieke intellectuelenhaat en academische kinnesinne is voor dit soort nieuwsgierigheid steeds minder ruimte. Dat is niet alleen een persoonlijk drama voor al die geroepen en die om die reden ooit in wetenschap en onderwijs terecht zijn gekomen. Ook voor een samenleving die een toekomst van grote onzekerheid tegemoet gaat, is het rampzalig.
We weten niet wat de vragen van morgen zijn, laat staan dat we daar nu al de antwoorden op kunnen geven. Onderzoek naar wat die vragen kunnen zijn, laat zich per definitie niet in de taal van ‘valorisatie’, uitkomsten en ‘deliverables’ beschrijven”.

Stichting Lerarenraad wil het roer omgooien

Deze twee artikelen voeren tot maar één conclusie. Het is noodzakelijk dat leraren –  of ze nu hoogleraren zijn of vmbo-leraren –  de krachten bundelen en gaan samenwerken.
Vmbo-docent René Kneyber heeft al een stap genomen. Sinds half september 2012 is hij bezig met het stichten van een Lerarenraad en hij nodigt collega’s uit mee te doen en plannen te maken. Zo’n Lerarenraad gaat ervoor zorgen dat er niet meer óver docenten wordt gepraat, maar mèt docenten en dat er direct contact gaat komen tussen beleidsmakers en werkveld.

Meer over de nieuw op te richten Lerarenraad op www.lerarenraad.nl.

Nieuw op te richten Lerarenraad door René Kneyber, Blogs Beroepseer, 17 september 2012: https://beroepseer.nl

Lees het artikel Vuseren van 14 september 2012 verder op site van De Fusie:  http://defusie.net/vuseren (Website is opgeheven)

Blog De manager heeft gewonnen, door Ewald Engelen in NRC Next van 18 juli 2012: www.nrc.nl

Nieuw op te richten Lerarenraad door René Kneyber

rene-kneyber-lerarenraadRené Kneyber, inmiddels elf jaar docent in het vmbo, is bezig met het stichten van een onafhankelijke Lerarenraad en roept collega’s op mee te doen. Hij schrijft:
Er is een PO-raad, een MBO-, HBO- en VO-raad, een onderwijsraad, een Onderwijscoöperatie, het ministerie van OCW, vakbonden en nog veel meer onderwijskoepels en instanties. En wat hebben ze allemaal gemeen? Er wordt vooral over docenten gepraat en niet met. En dat is kwalijk want docenten zijn  ’street level bureaucrats’. Ze voeren beleid uit in de praktijk, en die twee gaan nu eenmaal moeilijk samen. Direct contact tussen beleidsmakers en werkveld is daarom essentieel.

Maar omdat dit essentiële contact tussen beleidsmakers en werkvloer ontbreekt, worden er beslissingen gemaakt die ten koste gaan van de autonomie van docenten, die geen recht doen aan het vakmanschap, die soms zelfs volledig vervreemd zijn van de praktijk. Denk bijvoorbeeld aan de korting op passend onderwijs en de invoering van de maatschappelijke stage.
Het is natuurlijk gek dat er eerst 20.000 man in de Arena moeten staan voordat de politiek door heeft wat er onder de docenten leeft. Zover had het niet hoeven komen als er adequaat was ingesprongen op de bezwaren van de werkvloer.

Dat kan allemaal beter. In de huidige inrichting van het onderwijs moet een volwassen plek zijn voor docenten om zich te uiten over beleid, en waar ze gevonden kunnen worden. Een raad dus van docenten. Maar niet zomaar docenten. Nee, allemaal leraren die verder kunnen kijken dan de muren van hun eigen klaslokaal, die een bepaalde deskundigheid etaleren en die een langetermijnvisie hebben op de toekomst van het onderwijs. De Lerarenraad is daarmee dan ook geen vakbond, en bemoeit het zich niet direct met de cao’s.
De Lerarenraad is er om te praten over de inhoud van het leraarschap, en de wrijving tussen beleid en autonomie. De Lerarenraad zal zowel ongevraagd als gevraagd advies uitbrengen over onderwerpen die leraren en het onderwijs aangaan.

Lees hier de column in het Onderwijsblad nr 13 van 8 september 2012 van Walter Dresscher, voorzitter van de Algemene  Onderwijsbond (AOB) die inspireerde tot de oprichting van de Lerarenraad.

Momenteel wordt de Lerarenraad samengesteld. Dat betekent dat u als leraar kunt solliciteren op een plek in de raad.
U kunt ook solliciteren op de posities van secretaris en penningmeester. Ook zijn we op zoek naar adviseurs die bepaalde
onderwerpen voor de raad kunnen uitpluizen.

Neem contact op met René Kneyber
E-mail: r.kneyber@lerarenraad.nl
Twitter: @lerarenraad

Internet www.lerarenraad.nl

René Kneyber is Voortrekker van Stichting Beroepseer


U P D A T E

Het Lerarencollectief is de nieuwe beroepsvereniging van, voor en door leraren en zoekt regelmatig leraren die zich willen aansluiten bij de Lerarenraad. De Lerarenraad vormt het bestuur van de vereniging en houdt nauw contact met de achterban.

Lerarencollectief – Volgende stap naar een levensvatbare beroepsvereniging, door Thijs Roovers en Jan van de Ven, Blogs Beroepseer, 15 mei 2019: https://beroepseer.nl/blogs/lerarencollectief-volgende-stap-naar-een-levensvatbare-beroepsvereniging/

Lerarencollectief van start: ‘We gaan het samen, zelf doen’, Blogs Beroepseer, 3 maart 2020: https://beroepseer.nl/blogs/lerarencollectief-van-start-we-gaan-het-samen-zelf-doen/

Voor contact opnemen met René Kneyber zie uitgeverij Phronese: https://phronese.com/

Aanval op de bureaucratie

aanval op de bureaucratieZeventwintig leiders van politie, het Openbaar Ministerie (OM) en het Ministerie van Veiligheid en Justitie (V&J) hebben zich in de periode februari – juli 2012 in een denkproces begeven, en een denktank gevormd, om een antwoord te geven op de vraag hoe hun organisaties zó in te richten dat de “uitvoerders” in hun werk minder last hebben van bureaucratische regels. Het resultaat van dat proces is gebundeld in het boek Aanval op de Bureaucratie – Hoe je professionals de ruimte geeft, dat  is gepresenteerd op de Themadag “Minder regels, meer op straat” die het Ministerie van V&J op 12 september 2012 organiseerde.

Met het boek hoopt men, aldus de samenstellers “… iets bij te dragen dat verder reikt dan deze conferentie. We zien onszelf als onderdeel van een beweging van professionals, burgers, managers en bestuurders die zich willen bevrijden van onnodige en vervreemdende bureaucratie. Ons boek sluit dan ook aan bij initiatieven en experimenten die bij de politie plaatsvinden, zoals de proeftuinen ‘Context gedreven werken’. Ook sluiten we aan bij de ambities zoals die in het aanvalsplan ‘Minder regels, meer op straat’ van V&J zijn verwoord”.

Centrale figuren in het boek zijn vier sprekers die het woord voerden op  bijeenkomsten van de denktank:
1. Paul Verburgt, voormalig topman van ArboNed en Content, die ten strijde trekt tegen regelzucht en overdadig management. Werkzaam vanuit zijn bureau, Minimal Management, stelt hij dat steeds meer instellingen vastlopen in hun besturingsmodel.
2. Jos de Blok, verpleegkundige en oprichter/directeur van  Buurtzorg Nederland. Hij heeft 3.300 medewerkers georganiseerd naar zelfsturende teams die wijkgerichte zorg aanbieden.
3. Jos Lamé, directeur Riagg Rijnmond en programmaleider van de Stolte leergang postdoctoraal management voor leidinggevenden in de zorgsector. Hij bestrijdt dat alles in de zorg en hulpverlening onder één visie, of één regie moet vallen. Dat leidt juist tot meer bureaucratie en eenvormigheid.
4. Liesbeth Vos, voorzitter College van Bestuur van het Friesland College. Binnen dit instituut worden meer dan 200 beroepsopleidingen, verspreid over heel Friesland, aangeboden. Zij benadrukt dat regels, procedures en systemen nuttig kunnen zijn. Waar het dus om gaat is de overbodige bureaucratie, en vooral het soort bureaucratie dat je hindert in de uitvoering van je werk.

Commentator op de stellingen en uitspraken van de vier deelnemers is Jan Nap, projectleider van de School voor Politie Leiderschap (SPL).

Een van de deelnemers aan een bijeenkomst, Hans Fraikin, senior adviseur Beleid en Ontwikkeling bij het Korps Landelijke politiediensten (KLPD) schreef: “Als politie zijn we niet in staat om in ons eentje het probleem van de bureaucratie op te lossen. Zeker niet op de manier waarop wij nu gewend zijn om bureaucratie aan te pakken. Er is een doorbraak vereist, een ommekeer in ons denken”.
Een andere deelneemster, Judith Bloem, programmamanager van Minder regels, meer op straat van het Ministerie van Veiligheid en Justitie schreef: “Met één opmerking ben ik al concreet aan de slag gegaan. Vos zei dat ze haar stafleden verplicht een week per jaar stage liet lopen op ‘de werkvloer’. Toen ze dat zei realiseerde ik me dat het te lang geleden was dat ik met een korps ben meegelopen. Ik heb daarover meteen afspraken gemaakt. Ik zou het overigens ook geen slecht idee vinden als werknemers in de ‘uitvoering’ stage liepen op een stafafdeling. Wellicht komen ze dan tot de conclusie dat niet alles dat daar wordt uitgedacht onzinnig is”.

Het 86 tellende pagina’s tellende boek is als e-boek (Pdf) te downloaden op de interactieve website “Aanval op de bureaucratie”. Hierop staat een schat aan informatie, zoals verslagen van  bijeenkomsten, reacties van deelnemers, verslagen van bezoeken van  denktankleden, een blog, een literatuurlijst en een deelnemerslijst.

Aanval op de bureaucratie: https://aanvalopdebureaucratie.wordpress.com

Klik hier voor downloaden van het e-boek Aanval op de bureaucratie: https://aanvalopdebureaucratie.files.wordpress.com

Klik hier voor het programma Minder regels, meer op straat – Aanval op de bureaucratie en versterking van vakmanschap in de basispolitiezorg en de recherche van het Ministerie van Veiligheid en Justitie: https://beroepseer.nl

Onderwijsmaatregelen voor de komende vijf à tien jaar

Ruim honderd vertegenwoordigers uit het onderwijs kwamen begin september 2012 bij elkaar bij het CAOP in Den Haag, het kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken in het publieke domein. Daar vond het door de Stichting van het Onderwijs georganiseerde Nationale Onderwijsdebat Van goed naar geweldig onderwijs plaats, waaraan deelnamen de zes Tweede Kamerleden: Jeroen Dijsselbloem (PvdA), Brigitte van den Burg (VVD), Jasper van Dijk (SP), Michel Rog (CDA), Paul van Meenen (D66) en Carola Schouten (ChristenUnie).

Onder leiding van Sijbolt Noorda, vicevoorzitter Stichting van het Onderwijs en voorzitter van de Vereniging van universiteiten (VSNU) debatteerden zij in wisselende formaties over vijf stellingen die door prominenten uit het onderwijs werden toegelicht.

Stelling 1: Proefballonnen en politiek hobbyisme hebben de aandacht afgeleid van het vergroten van de onderwijskwaliteit.

Stelling 2: Het verbeteren van de onderwijskwaliteit is mogelijk maar dan moeten de onderwijsbezuinigingen direct worden teruggedraaid.

Stelling 3: Je kunt leraren, schoolleiders en directeuren niet van bovenaf professionaliseren. Overheidsbemoeienis werkt averechts.

Stelling 4: Het versterken van de beroepskolom is geen politieke prioriteit meer.

Stelling 5: Voortaan gaan alleen onze meest getalenteerde leerlingen naar de lerarenopleidingen.

Aan de basis van het debat stond de Nederlandse doorvertaling van het onderzoek van McKinsey & Company uit Amsterdam naar de best presterende onderwijsstelsels*).
Directeur Jaap Versfelt van McKinsey: “Om van ‘goed’ naar ‘beter’ te komen zou Nederland moeten inzetten op verbetering van de lerarenopleidingen, professionalisering van het leraarsvak en ontwikkeling van schoolleiders. Hiervoor zijn geen structuurveranderingen nodig – daarvan hebben we er al te veel gehad de afgelopen jaren. Het gaat om een andere manier van samenwerken, om leren lesgeven ‘met de deur open’.”

Op de site van Science Guide staat een commentaar op het debat onder de titel Het geheim akkoord voor 13 september:…” Het is helemaal niet moeilijk een krachtig en effectief regeerakkoord te maken voor het onderwijsbeleid. Sterker nog, het ligt al min of meer klaar en kost weinig of niet meer geld dan nu. De onderwijskoepels staan er geheel achter en wereldwijde best practices zitten er in. Veel partijen willen dit ook steunen.
In overleg met de Stichting van het Onderwijs heeft McKinsey een analyse opgesteld van de onderwijsmaatregelen die ons land voor de komende 5 tot 10 jaar kan nemen en die wereldwijd het meest effect hebben opgeleverd in andere hoogontwikkelde landen. Daarbij keek men vooral naar zeer praktische, diep doorwerkende acties, die bovendien niet veronderstelden dat een komend kabinet makkelijk miljarden zou gaan uitstrooien over scholen, HBO en universiteit.

Deze analyse bouwt voort op een internationaal onderzoek van het bedrijf naar succesvolle onderwijsingrepen en maatregelen, die men ook in andere landen met vrucht kan toepassen. Kern van de gedachte is: hoe kun je als land van een prima onderwijsbestel naar een echt excellent onderwijs doorgroeien?

In het debat bij de CAOP bleek dat CDA, D66, SP en CU deze benadering graag willen steunen. De PvdA leek nogal aarzelend, maar ScienceGuide verneemt, dat men daar intern snel de zeilen bij is gaan zetten en ook steun voor zo’n gezamenlijke ‘motie-Hamer’ achtige aanpak zal gaan geven. De VVD leek als enige nog primair het beleid te willen laten afhangen van de budgettaire ruimte en minder de inhoudelijke, gezamenlijke wil te kunnen benadrukken…”

Lees het verslag van het debat, gehouden op 4 september 2012: Op naar een Nationaal Akkoord voor geweldig onderwijs, Stichting van het Onderwijs: https://stichtingvanhetonderwijs.nl

Commentaar van Science Guide op het debat, Het geheim akkoord voor 13 september: www.scienceguide.nl

*) Klik hier voor rapport Het Nederlandse onderwijs: Beter dan we denken, maar niet zo goed als we willen van McKinsey & Company (2012): https://beroepseer.nl

Thuiszorgmedewerkers Emmen in actie tegen loondumping

wij zijn de thuiszorgMedewerkers van de thuiszorg in Emmen pikken niet langer dat de gemeente hun vak helemaal uitkleedt. Emmen heeft in de nieuwe begroting een onmenselijk laag bedrag uitgetrokken voor de thuiszorg.

Geen enkele andere gemeente in Nederland heeft zo weinig over voor de huishoudelijke zorg. Vanaf 2013 moeten medewerkers uren inleveren en krijgen zij waarschijnlijk ook nog eens 30 procent minder loon, áls zij hun baan al behouden.

Dinsdagavond 11 september 2012 om 19.00 uur houden de thuiszorgmedewerkers uit protest tegen de bezuinigingen een blokkade-actie voor het gemeentehuis van Emmen. Tientallen huishoudelijke hulpen die lid zijn van Abvakabo FNV hebben zich verenigd in de actiegroep Wij zijn de thuiszorg Emmen. Ook in andere steden zijn Wij zijn de thuiszorg-actiegroepen opgericht.

Het nieuwe Wmo-beleid, Emmer Courant. In dit dossier nieuws en artikelen over de Wmo-protestacties van o.m. AbvaKabo FNV en lokale partijen: https://emmercourant.nl/dossiers/103/het-nieuwe-wmo-beleid (Artikel niet meer beschikbaar)

Zie verder: www.wijzijndethuiszorg.nl (Website is opgeheven)

Zie ook: Thuiszorgmedewerkers Emmen in actie: www.abvakabofnv.nl/nieuws/nieuws/thuiszorgmedewerkers-emmen-in-actie (Site AbvaKabo FNV is opgeheven)

Levenslessen van meester Kanamori

levenslessen van meester kanamoriDeze week, van 3 tot en met 12 september 2012 – reist  de 65-jarige Japanse leraar Toshiro Kanamori door Nederland en bezoekt hij diverse scholen en instellingen.
Kanamori is bekend geworden door de documentaire film Children full of life (in het Nederlands De Japanse levensles) over het dagelijkse leven van een schoolklas van groep 6 in het Japanse Kanazawa.

De film laat zien waar het wezenlijk om gaat in het onderwijs en hoe je van je klas en van je school een hechte gemeenschap kunt maken. Er is respect voor de rechten van kinderen, voor hun kracht en hun mogelijkheden. Je ziet kinderen als volwaardige leden van de gemeenschap hun rol vervullen. Ze blijken over competenties te beschikken waar je als volwassene jaloers op kunt worden. Kanamori geeft antwoord op de vraag wat de opdracht van het onderwijs moet zijn: Leerlingen voorbereiden op het leven, met aandacht voor het individu, de ander én het collectief.

Kanamori studeerde pedagogiek en filosofie aan de universiteit van Kanazawa. In 1997 ontving hij een onderwijsprijs voor zijn werk en filosofie.
Na de Eerste Wereldoorlog had de Japanse overheid één onderwijssysteem. Dezelfde boeken, dezelfde trainingen. De mensen werd de wil van de overheid opgelegd. Enkele ‘vrije leerkrachten’ onttrokken zich aan dat systeem, maar zij werden tijdens de Tweede Wereldoorlog allemaal opgepakt.
Kanamori is één van de weinigen die na de Tweede Wereldoorlog de lijn van de ‘vrije leerkrachten’ heeft voortgezet. Hij werd als filosoof uitgedaagd om met kinderen te gaan werken. Hij vertaalde de zienswijze van Rousseau en Pestalozzi naar de Japanse situatie.
Kanamori wilde kinderen die zelf konden nadenken en goed voor zichzelf en anderen kunnen zijn.

Basisprincipes van Toshiro Kanamori:

Kinderen moeten goed eten en de waarde van voedsel kennen
Kinderen mogen er zijn met hun eigen unieke gevoelens
Kinderen mogen het lot van hun eigen leven bepalen
Kinderen moeten vrij gemaakt worden van de verwachtingen van hun ouders
Kinderen moeten kind mogen zijn

De komst van  Kanamori naar Nederland is mogelijk gemaakt op initiatief van Het kind. Het kind representeert een visie op onderwijs waarin de ontwikkeling van de leerling centraal staat. Deze visie krijgt handvatten door middel van zeven leidende principes. Het is tevens de plek waar leraren, schoolleiders, ouders, wetenschappers, ondernemers en andere betrokkenen elkaar vinden, inspireren en legitimeren bij het maken van een goede onderwijs- en opvoedingspraktijk. Het kind is een initiatief van de onderwijsdenktank NIVOZ.

Meer informatie over de schoolreis van Kanamori en compleet overzicht van zijn bezoek vindt u op de website van Het kind: http://hetkind.org (Info niet meer beschikbaar)

Bij Het kind verscheen het boek Levenslessen van meester Kanamori: https://www.educatheek.nl/levenslessen-van-meester-kanamori

Film Children full of life op NIVOZ: https://nivoz.nl/nl/bekroonde-documentaire-meester-kanamori-children-full-of-life

U P D A T E

Toshiro Kanamori – elf dagen op bezoek in Nederland, NIVOZ,  september 2012: https://nivoz.nl

Politiek niet geïnteresseerd in ambtenaren

Op de site van Me Judice waar economen met elkaar in debat gaan, verscheen het artikel: Verkiezingsbeloften over snijden in overheid weerspiegelen desinteresse politiek

Frits van der Meer, CAOP hoogleraar Comparative Public Sector and Civil Service Re-form en werkzaam bij het Instituut Bestuurskunde van de Universiteit van Leiden, schrijft daarin dat hervorming van het openbaar bestuur gebukt gaat onder een fundamentele desinteresse in hoe een samenleving georganiseerd en bestuurd kan worden. In de verkiezingsprogramma’s komen visies op het openbaar bestuur niet verder dan een bedrag dat het CPB nog redelijk acht.

De desinteresse van politieke partijen in de organisatie en functioneren van het overheidsbestuur, het tekortschietend inzicht in het aantal ambtenaren en hun functioneren is zorgwekkend omdat daardoor de kwaliteit van het openbaar bestuur schade kan leiden.

Wie een blik slaat op de verkiezingsprogramma’s zal constateren dat de paragraaf “Openbaar Bestuur”, voor zover al aanwezig, de meest armoedige en oppervlakkige in bijna al deze verkiezingsprogramma’s is. Het lijkt een “moetje”.

Lees het hele artikel Verkiezingsbeloften over snijden in overheid weerspiegelen desinteresse politiek, door Frits van der Meer, 5 september 2012: www.mejudice.nl

86 procent van huisartsen wil geen marktwerking in de zorg

Maar liefst driekwart van de Nederlandse artsen en medisch studenten wil marktwerking in de zorg afschaffen, afgaand op een enquête die het weekblad Medisch Contact onder leden van de artsenorganisatie KNMG hield. 1249 artsen vulden de enquête in. De artsen konden kiezen voor marktwerking uitbreiden, houden zoals deze nu is, of afschaffen.

Slechts 8 procent kiest voor uitbreiden, en 16 procent gaat voor behoud van de huidige situatie.
Huisartsen zijn minder enthousiast over marktwerking dan medisch specialisten. Van de huisartsen kiest 86 procent voor afschaffen, tegenover 69 procent van de specialisten. Maar ook de specialisten zijn terughoudend: maar een achtste van hen kiest voor uitbreiden, tegenover één op de vijftig huisartsen.
Hoe jonger de ondervraagden, hoe vaker ze voor bestendigheid kiezen: 31 procent van de categorie 17 tot 30 jaar kiest voor ‘houden zoals het nu is’, tegenover 12 procent van de 65-plussers. De andere opties, ‘uitbreiden’ en ‘afschaffen’ worden allebei populairder naarmate de leeftijd stijgt.

Later deze week volgt de volledige uitslag van de enquête, waarin onder meer de vraag wordt beantwoord of de afkeer van marktwerking ook het stemgedrag van artsen beïnvloedt. De enquête maakt deel uit van de verkiezingsspecial van Medisch Contact die vrijdag 7 september 2012 verschijnt.

Driekwart artsen wil marktwerking afschaffen, door Sophie Broersen, Medisch Contact, 3 september 2012: www.medischcontact.nl

U P D A T E

VVD verliest artsenstemmen, door Sophie Broersen, Medisch Contact, 5 september 2012: www.medischcontact.nl

Oudere werknemers willen zinvol werk en vakmanschap inzetten

Joop Zinsmeister, docent Human resource management aan de Hogeschool van Amsterdam, deed onderzoek naar de mogelijkheden om oudere werknemers langer zinvol aan het werk te houden. De resultaten daarvan stemmen hem niet optimistisch. Op 29 augustus promoveerde hij aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Zinvol werk. Dat is wat oudere werknemers willen. Hun vakmanschap inzetten, kwaliteit leveren. Maar daar is weinig vraag (meer) naar, meent arbeidsdeskundige Joop Zinsmeister: “Vraag je een directeur van een bouwbedrijf wat het doel is van dat bouwbedrijf, dan krijg je als antwoord ‘geld verdienen’. En niet: ‘goede gebouwen neerzetten’. Maar als geld het doel is, verdwijnt zinvol werk achter de horizon”.

Behoefte aan autonomie
De pensioenleeftijd gaat omhoog en de overheid wil graag dat oudere werknemers langer aan het werk blijven. Maar veel oudere werknemers hebben niet de ervaring dat ze zo gewild zijn: uit Zinsmeisters eigen onderzoek blijkt dat slechts 5 procent van de bedrijven en organisaties in de regio Amsterdam nog 40-plussers uitnodigt voor sollicitatiegesprekken.
En ‘zittend personeel’ voelt zich evenmin gekoesterd, constateert Zinsmeister: “Oudere werknemers zijn ervaren, willen graag hun vakmanschap inzetten voor de organisatie, en hebben daarvoor behoefte aan een zekere autonomie. Maar daar is de aansturing niet op gebaseerd: in steeds meer sectoren wordt gewerkt met protocollen, keurmerken, rapportages enzovoort. Iedereen heeft het razend druk met het uitvoeren van de regels, niet met het uitoefenen van een vak. Het beste wat de oudere, ervaren werknemer nog voor elkaar kan krijgen is, cynisch genoeg, dat hij genoeg ruimte weet te creëren om de regels te ontduiken, zijn werk te doen zoals hij vindt dat het gedaan moet worden, en dat te maskeren”.

Kosten gaan voor duurzaamheid
Waarderen werkgevers of middenmanagers het vakmanschap van oudere werknemers dan niet? Misschien wel, meent Zinsmeister: “Maar het is niet iets waarop wordt afgerekend. Kostenreductie gaat voor duurzaam ondernemerschap. Werkgevers worden niet aangespoord, laat staan verplicht om te investeren in het aan de slag houden van oudere werknemers. Natuurlijk zou ik dat liever anders zien. Maar zeker op dit moment, nu er sowieso te weinig werk is, ben ik niet optimistisch”.

Joop Zinsmeister (Rotterdam, 1958) studeerde politicologie en economische en organisatiesociologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast volgde hij de eerstegraads opleiding maatschappelijke vorming. Hij werkte onder andere als docent, lopende bandwerker, P&O-er, stuwadoor, drukker en muzikant. Sinds 1988 is hij docent aan de Hogeschool van Amsterdam; tegenwoordig geeft hij vooral les bij de opleiding Human resource management (HRM). Hij promoveerde op 29 augustus aan de Radboud Universiteit Nijmegen op zijn proefschrift Oud is wijs genoeg. Een studie naar de inzet van de arbeidsvermogens van oudere werknemers. Zie voor proefschrift: https://repository.ubn.ru.nl/handle/2066/111761

Samenvatting proefschrift Oud is wijs genoeg, Hogeschool van Amsterdam, 29 augustus 2012: www.hva.nl