Skip to main content

Redactie Beroepseer

De 13e man: drie scheidsrechters en gezag op het voetbalveld

de 13e manIn de  documentaire film De 13e man worden drie scheidsrechters in het amateurvoetbal gevolgd. Elk weekeind staan ze vol enthousiasme en toewijding op het veld. Hoe gaan zij om met gezag of gebrek aan gezag en wat zegt dat over onze samenleving? De drie mannen komen tot het besef dat respect en gezag een waardevol en kwetsbaar goed is. Zeker in onze tijd waarin men gezag maar verdacht vindt.

De drie mannen hebben ieder een totaal verschillende achtergrond.
Jan-Willem, projectmanager bij KPN, is een verlegen man die moeite heeft om zich te manifesteren op het veld. Hij krijgt te maken met verruwing en agressie. Na bijna twintig seizoenen dreigt Jan-Willem steeds meer het plezier in het fluiten te verliezen. Hij twijfelt of er voor scheidsrechters zoals hij nog wel een plek op het voetbalveld is.

Predikant David is daarentegen enorm enthousiast over zijn rol als arbiter, maar hij ontbeert door zijn vriendelijke uitstraling natuurlijk gezag. Als predikant is hij een vreemde eend in de bijt. Tijdens zijn preken kan hij het niet nalaten om ook voetbalmetaforen te gebruiken. Door de kerkelijke gemeenschap wordt dat niet altijd gewaardeerd. Hij krijgt door zijn geloofsgemeenschap zelfs een preekverbod opgelegd.

De Marokkaanse Nederlander Badr, persoonsbeveiliger bij de Verenigde Naties weet wat hij wil, spreekt vloeiend Nederlands met een Amsterdams accent, heeft vrouw en kinderen en een goede baan. Als voormalig marinier leerde Badr in het leger wat gezag inhoudt: discipline, zelfbeheersing en respect. Onder moeilijke omstandigheden staat hij zijn mannetje, op het veld laat hij niet met zich sollen. Zitten de voetballers van tegenwoordig wel te wachten op zijn goede voorbeeld?

Regisseur van De 13e man is Martijn Blekendaal. Met het scenario won hij de IDFA Scenarioworkshop in 2009.
De 13e man ging in première op het International Documentary Film Festival Amsterdam (IDFA) in november 2011 en is op televisie vertoond in december 2011 op Nederland 2.
Duur van de film: 51 minuten. Productie: Zeppers Film.
Filmfestival De 13e man: www.filmfestival.nl/film/de-13e-man

Hieronder: video van trailer De 13e man

Spelen Wmo-raden de rol die zij moeten?

koepel wmo radenDe Wet maatschappelijke ondersteuning maakt het mogelijk dat cliënten mee mogen praten over het gemeentelijke zorg- en welzijnsbeleid. In de praktijk blijkt dat zo eenvoudig nog niet.
Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in 2007 hebben de meeste gemeenten een Wmo-raad, adviesraad of participatieraad opgericht. Via deze organen, waarvan de positie in de wet is vastgelegd, kunnen cliënten participeren in de uitvoering van het beleid. De Wmo-raden mogen gevraagd en ongevraagd advies geven aan het college van B&W over het zorg- en welzijnsbeleid.

Van de Wmo-raad wordt verwacht dat zij signalen uit de samenleving oppikt en een inschatting maakt of een probleem wellicht breder speelt. En dat zij als gelijkwaardige partner van de gemeenten voortdurend zoekt naar mogelijkheden om de uitvoering van de Wmo te verbeteren of te vernieuwen. Om deze rollen naar behoren te kunnen vervullen, dient de raad als adviseur het algemeen belang boven het specifieke belang van de verschillende doelgroepen te stellen. De omvorming van de Algemene wet bijzondere zorgkosten (Awbz) laat zien dat de Wmo-raden nog niet de rol kunnen spelen die hen is toebedeeld.

In de plannen van de regering zou de overgang van de Awbz naar de gemeenten in 2013 beginnen en in 2014 een feit zijn. Door de val van het kabinet in het voorjaar van 2012 is die planning niet langer haalbaar, verwacht wordt dat er pas in 2014 een begin kan worden gemaakt met de decentralisatie. Hoe het ook zij, evident is dat gemeenten in de komende jaren veel nieuwe taken krijgen op het gebied van zorg en welzijn en een aanwas van nieuwe cliënten. Binnen het kader van de Wmo zijn gemeenten verplicht Wmo-raden bij de ontwikkeling van het beleid te betrekken.

Spelen de Wmo-raden ook werkelijk de rol die ze moeten? Daarnaar deden het Kennisprogramma Cliëntenparticipatie van Movisie en de Koepel Wmo-raden onderzoek. Daarvoor werden in het voorjaar van 2012  Wmo-raadsleden, verdeeld over 119 gemeenten, benaderd. Daarvan hebben er 146 op de enquete gereageerd. Voorts zijn vijf ambtelijke projectleiders geïnterviewd over hun ervaringen met het betrekken van Wmo-raden bij de gemeentelijke besluitvorming. Het beeld dat uit het onderzoek oprijst, laat zien dat er nog wel hobbels te overwinnen zijn, wil de Wmo-raad een overlegpartner worden waar de gemeente niet om heen kan.

In het artikel Meedoen mag, maar kan het ook? gepubliceerd op  de site van Sociale Vraagstukken op 25 oktober 2012 schreven de onderzoekers van Movisie:
“Al eerder (2010) heeft Movisie geconstateerd dat Wmo-raden vroeger in het beleidsproces moeten worden betrokken. Het zou de functionaliteit van deze vorm van cliëntenparticipatie ten goede komen, als gemeenten hen voldoende tijd en gelegenheid bieden om zich te informeren en adviezen voor te bereiden. En vanzelfsprekend moeten gemeenten serieus luisteren naar de ideeën en adviezen van Wmo-raden.
De laatsten kunnen dat zelf stimuleren door meer dan nu contacten te leggen met nieuwe doelgroepen, vooral met de Awbz-cliënten. Een ruime meerderheid van de Wmo-raden – 60 procent –  zegt het benaderen van nieuwe doelgroepen als een knelpunt te ervaren. Daar moet verandering in komen; om haar achterban te vertegenwoordigen, moet een Wmo-raad haar toch op zijn minst kennen. En moet ze weet hebben van hun vragen en wensen. Enige spoed is geboden; het is nu al zo dat gemeenten zelf actief contacten leggen met doelgroepen, buiten de Wmo-raden om”.

Rapport Cliëntenparticipatie in de voorbereiding van de AWBZ-transitie, door Rebekka van Munster, Karin Sok, Marjoke Verschelling en Anne Lucassen, onderzoekers aan het landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling Movisie, 24 p., augustus 2012, uitgave van Movisie i.s.m. Koepel Wmo-raden. Klik hier voor downloaden van het rapport.

Meedoen mag, maar kan het ook? door Sociale Vraagstukken, 25 oktober 2012: www.socialevraagstukken.nl

Koepel Adviesraden Sociaal Domein: www.koepeladviesradensociaaldomein.nl

Movisie: www.movisie.nl

Twitterende schoolhoofden in Engeland willen hervorming onderwijs

Niet alleen in Nederland zijn leraren het beu steeds maar weer nieuwe, door het ministerie van Onderwijs bedachte plannen te moeten uitvoeren, zonder zelf enige invloed op die plannen te kunnen uitoefenen.
In Engeland was er in augustus veel commotie na bekendmaking van de examencijfers van het vak Engels in het voortgezet onderwijs. Een onderzoek werd geëist. De manier van toekennen van cijfers zou op een fiasco uitgelopen zijn. Oorzaak daarvan is de per 2012 ingevoerde hervorming van de zogenaamde GCSE grades – General Certificat of Secundary Eduation – de beoordeling van prestaties in het voortgezet onderwijs.

Er was al voorspeld dat de nieuwe beoordeling “gigantische gevolgen” zou hebben voor scholen en leerlingen, maar de staatssecretaris van Onderwijs Michael Cove, lid van de Conservatieve partij, die beschuldigd wordt van politieke inmenging in het werk van examencommissies van openbare scholen, piekert er niet over de beoordeling aan te passen. Hij geeft niet toe, ook al roepen leraren en ouders nog zo hard om herziening. Er zijn ook onderwijsdeskundigen die hopen dat Cove erin slaagt met zijn maatregelen het niveau van het onderwijs op te krikken. Ze waren immers genomen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.
Er wordt in de dagbladen openlijk toegegeven dat het openbaar onderwijs in Engeland het strijdtoneel geworden is van een hard ideologisch gevecht tussen politiek links en rechts, tussen de Conservatieve partij en Labour. De Daily Mail noemt openbaar onderwijs een slagveld waarop de hele natie zal omkomen als de onderwijsvakbonden hun zin gaan krijgen.

Maar, het valt niet te ontkennen dat duizenden leerlingen die dit jaar examen hebben gedaan, gedupeerd zijn met een lager cijfer dan voor dezelfde soort examenopgaven werd gegeven in voorgaande jaren. Deze leerlingen dreigen niet te worden toegelaten tot het hoger onderwijs.
Slechts 63.9 procent van de leerlingen behaalde dit jaar een voldoende in het vak Engels, een toename van 1,5 procent ten opzichte van vorig jaar.

Teveel politieke inmenging in schoolprogramma’s en examencommissies

De protesten tegen de examenuitslagen van afgelopen zomer hebben geleid tot een stroom aan commentaren en reacties van leraren en schoolhoofden. Uit die stroom heeft zich via Twitter een actiegroep gevormd, voor het merendeel hoofden uit het voortgezet onderwijs. Wat locatie en sociale samenhang betreft, staan ze mijlenver uit elkaar, maar ze zijn verenigd in hun opvatting dat er snel een alternatief moet komen voor het huidige onderwijsbeleid.

Schrijver en blogger over onderwijs Ian Gilbert opperde na het volgen van de “maatschappijkke uitbarsting” op Twitter, het idee de online activiteiten concreter vorm te geven: “Ik besefte dat we verder moesten gaan en de mensen bij elkaar moesten brengen die iets te zeggen hebben”.
Een groot deel van de frustraties van leraren wordt veroorzaakt door het feit dat er geen alternatieven komen van de kant van de Labour partij: “Wij willen de stemmen laten horen van degenen die weten wat ze aan het doen zijn. Mensen die er voor de kinderen zijn vanwege de juiste redenen, om met elkaar te discussiëren over wat goed is en niet goed is en die op de proppen komen met concrete alternatieven”.

De groep, die nog geen naam heeft, kwam bij elkaar op het kantoor van dagblad The Guardian om ideeën uit te wisselen. Wat is goed in het huidige onderwijs? De schoolhoofden, afkomstig van zowel gesubsidieerde als gedeeltelijk gesubsidieerde scholen*) kwamen onder leiding van dr. Phil Wood van de universiteit van Leicester tot de conclusie dat aandacht voor de achtergestelde positie van leerlingen en het openbaar maken van gegevens gunstige ontwikkelingen in het onderwijs zijn geweest.
Maar, die positieve ontwikkelingen dreigen te worden ondermijnd door teveel politieke inmenging in het schoolprogramma en de beoordeling van prestaties.

Het plan van Labour voor een Tech Bacc – examen in het vak techniek – werd met evenveel gehoon onthaald in onderwijsland als eerder het examen in Engels, het E Bacc. Bij dergelijke examens wordt er niet gekeken of er vorderingen zijn gemaakt ten opzichte van voorgaande examens. Er wordt niet gekeken of de leerling vooruit is gegaan. Het gevolg van dit soort examens is een systeem waarin slechts vastgestelde aantallen  leerlingen bepaalde examens kunnen halen.
“We gaan terug naar een ‘systeem van bokken en schapen’ dat de maatschappij nog meer zal indelen in wat zou kunnen en wat als resultaat is behaald. We moeten in staat zijn vooruitgang te meten en dat vereist objectieve maatstaven om de vorderingen van studenten te beoordelen, niet de maatstaven die gelden voor slechts een bepaald percentage studenten dat in staat is bepaalde cijfers te halen. Mensen moeten hierover van gedachten wisselen”, aldus Ros McMullen, schoolhoofd uit Leeds.

De politiek hobbelt achter de ontwikkelingen op onderwijsgebied aan

Er werd ook gediscussieerd over hoe een alternatief onderwijsbeleid eruit zou kunnen zien, als Labour “genoeg moed” zou tonen om iets geheel anders neer te zetten, in plaats van te blijven “hangen aan de Tories”, zei John Tomsette, blogger en hoofd van een school in York.
In principe zou er een ontpolitisering van schoolprogramma’s en maatstaven moeten komen, een onafhankelijke structuur van onderwijsprofessionals die politiek bedrijven op hun eigen gebied met een totaal andere benadering van prestaties meten en verantwoording afleggen.
Voorstellen voor herziening van de GCSE examens werden betiteld als “een gebrekkige voorbereiding op de 21ste eeuw”: “Wat we moeten doen is niet altijd hetzelfde als wat we behoren te doen. We willen de erkenning dat onderwijs meer is dan het doen van vijf examens. Het gaat om een complete reis en alles wat daarbij hoort”.

Het zou ook moeten gaan om prestaties die niet gemeten kunnen worden met examens of toetsen. Dat is vooral van belang voor speciaal onderwijs, om te voorkomen dat kinderen al veroordeeld zijn tot de schroothoop voordat ze begonnen zijn.
“We moeten in staat zijn succes op elk gewenst niveau te herkennen en leerlingen met speciale onderwijszorg  niet zonder motivatie en aspiratie aan hun lot overlaten. Dat betekent een holistische visie op presteren, met vorderingen op langere termijn en binnen de context. Het is niet rechtvaardig als er op een rapport staat ‘het is niet erg dat je niet geslaagd bent, probeer het later nog eens'”, aldus schoolhoofd Dave Whittaker uit Barnsley.

Volgens Fiona Millar die in The Guardian verslag uitbracht van deze eerste ontmoeting van schoolhoofden, maken zij deel uit van wat wij tegenwoordig het magische midden**) van de sociale media noemen. Ze zijn geen beroemdheden noch commentatoren op de politiek, maar betrouwbare, overtuigende deskundigen met jarenlange ervaring die bloggen en twitteren en de macht hebben meningen te mobiliseren.

De vraag die we onszelf kunnen stellen aldus Millar in The Guardian is: Loopt de politiek achter de ontwikkelingen aan op onderwijsgebied?

De onderwijsredactie van The Guardian meldt de vorderingen van de groep te blijven volgen.
——————————————————————————————

Referenties en noten

*) Waaronder de zg. academy schools, gedeeltelijk onafhankelijke scholen die twee miljoen pond moeten inzamelen alvorens in aanmerking te komen voor subsidie van de overheid. Dit type school is door premier en Labour-leider Tony Blair in het jaar 2000 ingevoerd met het oog op vervanging van slecht presterende scholen.

**) De term the magic middle –  magische midden – is oorspronkelijk gedefinieerd door David Sifry, oprichter van Technorati en door Brian Solis breed besproken op conferenties, in blogs en zijn boek Putting the public back in public relations uit 2009.
Volgens Sifry vertegenwoordigt het magische midden een onaangeroerde bron van invloed die een ideale aanvulling is op de zogenaamde A-List bloggers, de elite-bloggers die dagelijks bloggen en veel lezers trekken, en de professionele mediarelatiebureaus. Het magische midden vertegenwoordigt de verticale en potentiële markten. De zakenwereld bijvoorbeeld dingt naar de gunsten van bloggers van het magische midden.
Ze verschillen van gewone bloggers en vormen een aparte groep mensen. Ze zijn bevlogen, toegewijd en schrijven over thema’s die hen persoonlijk raken. Ze inspireren anderen ertoe onderzoek te doen en te experimenteren met nieuwe producten en diensten.

Meer over magic middle bloggers, zie website van http://www.future-works.com/services/social-media-marketing/magic-middle-blogger-relations/ (website is opgeheven)

Lees het hele verslag van Fiona Millar in The Guardian van 22 oktober 2011: Tweeting headteachers plan to reform education. Klik hier.

Zie ook het artikel op site van de Daily Mail van 26 augustus 2012: Teachers howling with anguish over GCSE grades are betraying every pupil of the future. Klik hier.

Namenlijst van 15 grootverdieners in het onderwijs

Op 30 oktober 2012 behandelt de Eerste Kamer de Wet Normering Topinkomens (WNT), waarin de beloning van bestuurders aan een maxima wordt gebonden. Voor het onderwijs komen er lagere beloningsgrenzen voor de afzonderlijke sectoren po, vo, mbo/hbo en wo. Die salarisgroepen moeten voorkomen dat een bestuurder van een kleine hogeschool evenveel kan verdienen als die van een grote.

De Algemene Onderwijsbond (AOb) publiceerde op 28 oktober 2012 de jaarlijkse lijst van namen van vijftien grootverdieners in het onderwijs en het bedrag dat zij als beloning hebben ontvangen in het boekjaar 2011.
De bedragen zijn volgens de definitie van de Wet Openbaarmaking semi-publiek gefinancierde topinkomens (WOPT, normbedrag € 193.000).

Bovenaan de lijst staat Bert Molenkamp van de Amarantis Onderwijsgroep. Hij kreeg € 393.602 waarbij inbegrepen een vertrekregeling van € 250.000. In juni vorig jaar legde hij het voorzitterschap neer en stond hij tot 1 oktober 2011 op de loonlijst van de Amarantis Onderwijsgroep.
Amarantis kwam in het voorjaar van 2012 in het nieuws vanwege het financiële wanbeheer van Molenkamp. 250 Mensen verloren hun baan, zonder ontslagvergoeding.

Tweede op de lijst is Aalt Dijkhuizen van Wageningen University & Research Centre met € 346.495. Derde op de lijst is bestuursvoorzitter René Smit van de Vrije Universiteit met € 291.900.

Walter Dresscher, bestuursvoorzitter van AOb is bang dat er nog jarenlang grootverdieners zijn onder bestuurders van onderwijsinstellingen. In een interview met NOS Nieuws verklaarde hij: “We publiceren deze lijst al jaren. Vorig jaar leek het overzicht succes te hebben, toen de Tweede Kamer de topinkomens maximeerde. Helaas is er een aanlooptijd voor deze wet en kunnen onderwijsbestuurders nog jaren tonnen incasseren. Geld dat is bedoeld voor onderwijs”.
Een maximering heeft nog niet tot resultaat geleid: “We  zien weer dat bestuurders en soms zelfs oud-bestuurders van onderwijsinstellingen tonnen op hun rekening bijgeschreven krijgen. Uit de vergoeding voor Molenkamp blijkt voorts dat het voor een bestuurder niet uitmaakt of hij er een bende van maakt.”

Klik hier voor de lijst Top 15 beloningen 2011: https://beroepseer.nl

Zie nos.nl: AOb kwaad over grootverdieners van 28 oktober 2012. (bericht niet meer beschikbaar)

Onderwijspioniers start nieuwe campagne

In het najaar van 2012 (oktober-november) start Onderwijspioniers de campagne voor nieuwe rondes in het VO en het MBO.

Onderwijs Pioniers ondersteunt leraren in het PO, VO en MBO met budget en begeleiding om een eigen innovatief idee verder te ontwikkelen en op school te realiseren. Het gaat om ideeën die bijdragen aan het beter functioneren van het team, de school als geheel en aan een prettiger werkklimaat.

Heb je ideeën over hoe jouw school beter kan, doe dan mee met Onderwijs Pioniers en maak je idee waar.
Als leraar heb je vast veel ideeën over wat beter kan op school. Maar het is niet altijd even gemakkelijk om die een plek te geven in het dagelijkse werk. Daarom biedt het programma Onderwijs Pioniers leraren de gelegenheid om goede ideeën ook echt te realiseren. Met budget, begeleiding van en ondersteuning aan leraren om een eigen innovatief idee verder te ontwikkelen. Het gaat om ideeën die bijdragen aan het beter functioneren van het team en de school als geheel en aan een prettiger werkklimaat.

Hoe werkt het?
Tijdens de campagne worden leraren uitgenodigd om hun idee via een formulier op de website in te dienen. Uit alle inzendingen worden maximaal twintig initiatieven geselecteerd die meedoen aan het Pioniersprogramma.
Extra optie: De schoolleiding kan de organisatie van Onderwijspioniers gedurende de campagneperiode uitnodigen om een oriënterende brainstormsessie met het onderwijsteam te organiseren bij jou op school. De organisatie beveelt zo’n brainstormsessie van harte aan om het denkproces een boost te geven en samen met je collega’s te bedenken hoe je school beter kan.

Voor de inmiddels geselecteerde pioniers uit het primair onderwijs zijn de volgende data van belang:

Pioniersdag 2: Woensdagmiddag 21 november
Pioniersdag 3: Woensdagmiddag 16 januari (2013)
Pioniersdag 4: Woensdagmiddag 27 maart  (2013)
Slotbijeenkomst en uitreiking Onderwijs Pioniers Trofee: Vrijdag 31 mei (2013)

Voor vragen en meer informatie, ga naar de site van Onderwijspioniers: www.onderwijspioniers.nl (Site is opgeheven). Zie  site Kennisland: https://www.kl.nl/nieuws/selectie-onderwijs-pioniers-po-2012-2013-bekend

Onderwijsvernieuwing door pionierende leraren: https://www.kl.nl

Leraren in actie inventariseert verhoging werkdruk

Bij leraren in actie (LIA) komen de laatste maanden berichten van collega’s binnen dat op hun school bezuinigd wordt door middel van ingrepen in het taakbeleid. Op de ene school wordt bezuinigd op de deskundigheidsbevordering, op de andere school wordt ingegrepen in de opslagfactor voor voorbereiding en correctiewerk per les en bij weer andere scholen zijn er ingrepen op andere punten.

In de praktijk komen deze ingrepen vaak neer op een vergroting van de lestaak voor leraren en een verhoging van de werkdruk. LIA begrijpt dat veel scholen in zwaar weer zitten, maar maakt zich nog meer zorgen over de werkdrukverhoging voor leraren. De LIA-advocaat heeft op dit moment een meer dan gebruikelijk aantal zaken op dit punt lopen.

LIA wil graag een vollediger beeld krijgen en vraagt het bij LIA te melden als dergelijke ingrepen in het taakbeleid ook op uw school spelen. U kunt een reactie geven op de site van LIA,  of  een e-mail sturen via werkdruk@lerareninactie.nl

Uiteraard worden de gegevens die u LIA verstrekt vertrouwelijk behandeld en worden uw naam en die van uw school niet openbaar gemaakt. LIA wil deze gegevens wel hebben om inzicht te krijgen in de zwaarte van de problemen en het aantal scholen waar de problematiek speelt.

Ga naar Inventarisatie werkdruk op de site van LIA: www.lerareninactie.nl

Leraren in Actie is als actiegroep in 2008 opgericht na het verschijnen van het Advies Commissie Leraren. De zorg om de kwaliteit van het onderwijs, de zorg om het gevoerde onderwijsbeleid in Nederland, de zorg om het toenemende lerarentekort in het voortgezet onderwijs, de zorg om het toenemende aantal onbevoegde mensen voor de klas, de zorg om de toekomst van het Nederlandse onderwijs in zijn algemeenheid en daarmee de zorg om de toekomst van onze kinderen vormden de directe aanleiding voor de oprichting van LIA.

LIA wordt bestuurd door leraren die op middelbare scholen voor de klas staan: “Wij zijn geen politici, beleidsmakers of bestuurders; wij zijn betrokken leraren die weten wat er op de werkvloer leeft”.

Model van strakke regie lokale jeugdzorg voor gemeenten

In Binnenlands Bestuur, onafhankelijk magazine voor ambtenaren en bestuurders bij de overheid, verscheen het artikel Strakke regie lokale jeugdzorg scoort.
Strakke regie en nauwe samenwerking van lokale zorg- en hulpverleners werken om multiprobleemgezinnen weer op de rit te krijgen.
Dat is de voorlopig belangrijkste bevinding van een serie pilots van Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ). Dit samenwerkingsverband van de rijksinspecties in het jeugddomein ontwikkelt met het oog op de naderende transitie van de jeugdzorg een toetsingskader voor hulp aan gezinnen met veel problemen en weinig zelfredzaamheid. Geen blauwdruk voor ‘hoe het moet’, maar een model dat gemeenten van pas kan komen bij het vormgeven van verantwoorde zorg.

Problemen in deze huishoudens zijn vaak ernstig en hardnekkig: werkloosheid, schulden, ziekte en/of verslaving, schooluitval, huisvesting- en opvoedproblemen en soms huiselijk geweld. In veel gevallen is er ook sprake van een (licht) verstandelijke handicap van ouders of kinderen, of ernstige gedragsproblemen. Kinderen die opgroeien in dergelijke gezinnen zijn extra kwetsbaar. Juist deze categorie was voor ITJ en vijf pilotgemeenten een geschikte ‘testcase’, omdat zij veel afstemming van uitvoeringsorganisaties vergt.

Kenmerkend voor een aanpak die zoden aan de dijk zet is volgens ITJ dat de hulpverlening niet beperkt blijft tot individuele gezinsleden, maar dat problemen van het héle gezin worden aangepakt. Een basis voor succes is ook dat niet over de rug van een gezin tot ingrijpen of ondersteuning wordt besloten, maar dat het zelf meepraat en dat ouders worden gestimuleerd op termijn de touwtjes weer in handen te nemen. Van belang is verder dat één hulpverlener de regie heeft. Het delen van informatie door betrokken partijen is cruciaal.

Verder moet het gezin ook na afronding van de hulpverlening ‘in beeld blijven’, omdat na verloop van tijd vaak terugval in oude problemen optreedt, of juist nieuwe complicaties opdoemen.

Lees het hele artikel Strakke regie lokale jeugdzorg scoort, door Yvonne Jansen, Binnenlands Bestuur, 14 september 2012: www.binnenlandsbestuur.nl