Skip to main content

Redactie Beroepseer

Dag van de Privacy. Resultaten onderzoek inzageverzoeken en uitreiking Privacy awards

Dinsdag 28 januari 2025 is het de Europese Dag van de Privacy – Data Privacy Dag – ook wel Dag van de Gegevensbescherming genoemd. Deze datum is in 2006 ingesteld door de Raad van Europa vanwege het in 1981 ondertekende Dataprotectieverdrag waarmee de basis werd gelegd voor de Europese privacybescherming.De Dag van de Privacy is bedoeld om burgers beter te informeren over hun rechten. Daarnaast worden bedrijven en organisaties aangespoord de bescherming van persoonsgegevens te verbeteren. Thema van 2025 is Privacy op de eerste plaats. Aan het begin van een initiatief rekening houden met privacy is de sleutel tot toekomstbestendige programma’s, diensten en systemen.

Conferentie en uitreiking Privacy awards

In Perscentrum Nieuwspoort in Den Haag vindt ’s middags de 8e Nationale Privacy Conferentie plaats, georganiseerd door Platform voor de Informatiesamenleving ECP en Stichting Privacy First. Thema is Wat kan er wel? met nadruk op de positieve benadering van privacybescherming. Privacy vanaf het begin van een initiatief in overweging nemen is essentieel voor het toekomstbestendig maken van programma’s, diensten en systemen.
Sprekers zijn o.a. Aleid Wolfsen, voorzitter van Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Universitair hoofddocent Computer-science Jaap-Henk Hoepman van de Radboud Universiteit en Bram Hoovers, directeur van juridisch adviesbureau op gebied van data en technologie Considerati. Het ministerie van Economische Zaken vraagt de deelnemers nog tijdens de conferentie om input voor wat betreft beleid op o.m. gepersonaliseerde advertenties.

Aan het slot van de conferentie reikt Privacy First de Nederlandse Privacy awards uit. De vakjury heeft zich gebogen over privacybewuste oplossingen en initiatieven van ondernemingen, overheden en andere organisaties die privacy en informatiebescherming hoog in het vaandel hebben.

Voor 2025 zijn genomineerd:

– Gemeente Rotterdam i.s.m. Roseman Labs
– Gemeente Utrecht
– ‘Opleiding Gespreksleider Data-Ethiek‘ van Filosofie in actie
– Project GERDA – Geïntegreerde Regionale Data-infrastructuur Achterhoek
– PrivacyDetect van Watchful
– Autoscriber

Bijeenkomst in Rotterdam

Eveneens ter gelegenheid van de Dag van de Privacy is er ’s middags in Rotterdam een bijeenkomst over het bespreekbaar maken van worstelingen rondom gegevensbescherming. Aan het woord zijn twee experts op het gebied van gegevensbescherming. Zij interacteren met het publiek, o.m.met het game Wie ben ik? met de bedoeling het publiek te laten meedoen en te laten nadenken over persoonsgegevens. Sprekers zijn dr. Gilian Ponte en Gydo Kamst van Rotterdam School of Management aan de Erasmus Universiteit. De bijeenkomst begint om 14.00 en duurt tot 16.00 met een borrel na afloop. Voertaal is Engels.

Resultaten onderzoek EDPB

In aanloop naar de Dag van de Privacy 2025 bleek uit een onderzoek van de European Data Protection Board (EDPB) dat veel organisaties niet goed omgaan met inzageverzoeken. EDPB – opgericht 25 mei 2018 – is een onafhankelijk orgaan waarin alle nationale privacytoezichthouders uit de Europese Unie (EU) samenwerken.
De resultaten van het onderzoek bevestigen het beeld dat de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) ziet in de dagelijkse praktijk. Het recht op inzage is een van de privacyrechten die iedereen heeft. Wanneer een organisatie persoonsgegevens gebruikt, dan mogen mensen vragen welke gegevens dat zijn. En hoe de organisatie die gegevens gebruikt.
30 privacytoezichthouders in Europa, waaronder de AP, hebben afgelopen jaar 1185 organisaties gevraagd hoe ze omgaan met inzageverzoeken. Zowel publieke organisaties als bedrijven, en zowel grote als kleine bedrijven uit verschillende sectoren werkten mee aan het onderzoek.

Het onderzoek laat onder meer zien dat organisaties vaak geen standaardwerkwijze hebben voor inzageverzoeken. Sommige organisaties blijken bovendien vaak onterecht verzoeken om inzage te weigeren. Ook werpen organisaties vaak onnodige drempels op voor mensen, voordat zij inzage geven. Denk aan het opvragen van een identiteitsbewijs als dat niet nodig is.

Ook in Nederland is er veel ruimte voor verbetering. Hier heeft 30 procent van de ondervraagde organisaties geen standaardwerkwijze voor inzageverzoeken. En 20 procent geeft aan dat de functionaris gegevensbescherming (FG) inzageverzoeken afhandelt, terwijl dit niet wenselijk is. Want de FG controleert als interne toezichthouder of een organisatie zich aan de wet houdt. En bij bijvoorbeeld een klacht over de afhandeling van een inzageverzoek, zou de FG in zo’n situatie zichzelf moeten controleren. Ook laat een derde van de organisaties weten de behandeling van inzageverzoeken niet te monitoren of systematisch te controleren.

Verschillen

Uit het onderzoek bleek dat er grote verschillen zijn tussen organisaties en sectoren. Zo zijn er in sommige sectoren andere wetten van kracht, die organisaties ook al verplichten mensen inzage te geven in hun persoonsgegevens. Organisaties in die sectoren hebben hun zaken over het algemeen goed op orde. Hetzelfde geldt vaak voor grote organisaties, en organisaties die veel inzageverzoeken krijgen.
Er zijn organisaties die het voor mensen makkelijk maken om inzage te vragen via online aanvraagformulieren. Of die mensen met een paar klikken zelf hun persoonsgegevens laten downloaden.

De EDPB doet ook in 2025 onderzoek: naar het recht op gegevens verwijderen.

Europees onderzoek: inzageverzoeken vaak niet goed afgehandeld, Autoriteit Persoonsgegevens, 22 januari 2025: www.autoriteitpersoonsgegevens.nl/actueel/europees-onderzoek-inzageverzoeken-vaak-niet-goed-afgehandeld

Aanmelden en programma Nationale privacy conferentie 2025: https://ecp.nl/agenda/nationale-privacy-conferentie-2025/

Aanmelden voor Dag van de Privacy aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam: www.eur.nl/evenementen/dag-van-de-privacy-over-het-bespreekbaar-maken-van-worstelingen-rondom-gegevensbescherming-2025-01-28

Lees ook: Deze IT-trends gaan de agenda in 2025 domineren. Bedrijven en instellingen realiseren zich dat data ‘het nieuwe goud’ zijn en ontplooien tal van activteiten om die ‘schat’ te delven, door Alfred Monterie, Computable, 22 januari 2025: www.computable.nl/e-magazine/editie-01-2025/pagina-25-trends-de-it-trends-voor-2025/

U P D A T E

Winnaars Nederlandse Privacy Awards 2025 bekend! Privacy First, 28 januari 2025: https://privacyfirst.nl/artikelen/winnaars-nederlandse-privacy-awards-2025-bekend/

  • Watchful (categorie Bewustmaking)
  • Gemeente Rotterdam/Roseman Labs (categorie Toepassing)
  • RijksAcademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (Aanmoedigingsprijs)

 

Afbeelding bovenaan is van Sergei Tokmakov

Nieuwe Kenniswerkplaats voor zingeving en geestelijke verzorging aan mensen thuis

In de huidige samenleving spelen er grote maatschappelijke kwesties met een enorme impact op het existentieel welzijn van mensen. Gevoelens van machteloosheid, eenzaamheid en verlies van vertrouwen benadrukken het belang van aandacht voor zingeving en geestelijke verzorging, zowel op individueel als op maatschappelijk niveau.

Daarom blijf ZonMw vanaf januari 2025 werken aan goede geestelijke verzorging en zorg voor zingeving met de nieuwe ‘Kenniswerkplaats Zingeving en geestelijke verzorging thuis 2025-2027’. Met de missie om de zorg voor zingeving thuis te verbeteren, met name voor mensen die in hun thuissituatie weinig of geen steun ervaren.
ZonMw is een financieringsorganisatie van innovatie en onderzoek in de gezondheidszorg en beheert een groot aantal subsidieprogramma’s.
Het ZonMw-programma Zingeving en geestelijke verzorging startte in 2019 om de professionalisering van het werkveld geestelijke verzorging thuis te ondersteunen met kennisontwikkeling. In 2021 ging de ‘Kenniswerkplaats Zingeving en geestelijke verzorging’ van start, gericht op de professionalisering van de uitvoering van taken door de geestelijke verzorgers. In 2022 is deze kenniswerkplaats uitgebreid met een gericht op aandacht voor zingeving binnen andere beroepsgroepen die werken voor mensen die thuis wonen.

Doel Kenniswerkplaats

De Kenniswerkplaats richt zich op de versterking van de samenwerking tussen praktijk, onderwijs en onderzoek. Verder richt het zich ook op de professionalisering van zingeving in de thuissituatie. Bij zingeving in de thuissituatie wordt onderscheid gemaakt tussen ‘zorg voor zingeving’ en ‘geestelijke verzorging thuis’. Bij zorg voor zingeving gaat het om het versterken van competenties bij niet-geestelijk verzorgers en vrijwilligers, zoals huisartsen. Zodat zij betere zorg voor zingeving kunnen bieden vanuit hun eigen beroepsidentiteit.
Geestelijke verzorging thuis betreft geestelijk verzorgers. Het gaat dan om de positionering van de Centra voor Levensvragen, de eigenheid van de geestelijke verzorging, samenwerking met andere organisaties in de eerstelijnszorg en welzijn, en het faciliteren van nascholing voor professionals en vrijwilligers.

Samenwerking van diverse partijen

Voor een sterke verbinding tussen praktijk, onderwijs en onderzoek werken diverse partijen samen. In deze voortzetting van de Kenniswerkplaats bestaat het samenwerkingsverband uit de Universiteit voor Humanistiek, de Vereniging van Geestelijk Verzorgers (VGVZ), de Vereniging van Samenwerkende Centra voor Levensvragen (VSCL), Landelijk Opleidingsoverleg Theologie (LOO-T), Universitair Centrum voor Geestelijke Verzorging (UCGV), universiteiten, hogescholen, brancheorganisaties en lokale zorg- en welzijnsinstellingen.

Brede aanpak

Een sterke samenwerking tussen eerstelijnszorg, het sociaal domein en de Centra voor Levensvragen vraagt om een brede aanpak. Een belangrijk thema binnen de Kenniswerkplaats is het komen tot een gedragen visie op de aard en positie van de Centra voor Levensvragen. Verder gaat de Kenniswerkplaats regionale hubs en interorganisationele samenwerkingsvormen rondom zingeving ontwikkelen. En, via een digitale infrastructuur, scholingen en basistrainingen ontwikkelen om duurzame kennisdeling te realiseren.

De Kenniswerkplaats biedt een antwoord op de groeiende behoefte aan ondersteuning op het gebied van levensvragen. Gevoelens van eenzaamheid, verlies en machteloosheid, die vaak samengaan met levensvragen, kunnen zorgprofessionals en vrijwilligers beter gaan signaleren. Zo kan de Kenniswerkplaats Zingeving en Geestelijke Verzorging Thuis een waardevolle bijdrage leveren aan zorg voor zingeving en de preventieve kracht van een goede sociale basis van onze samenleving versterken.

Voortzetting van de Kenniswerkplaats Zingeving en Geestelijke Verzorging Thuis, ZonMw, 22 januari 2025: www.zonmw.nl/nl/nieuws/voortzetting-van-de-kenniswerkplaats-zingeving-en-geestelijke-verzorging-thuis

Kenniswerkplaats Zingeving en Geestelijke Verzorging 2025-2027: samen leren en professionaliseren.  https://projecten.zonmw.nl/nl/project/kenniswerkplaats-zingeving-en-geestelijke-verzorging-2025-2027-samen-leren-en

Kenniswerkplaats zingeving en geestelijke verzorging thuis. www.kenniswerkplaatszingeving.nl

Zingeving en Geestelijke verzorging. www.zonmw.nl/nl/programma/zingeving-en-geestelijke-verzorging

 

Afbeelding bovenaan – brein + hart –  is van GDJ: All men are brothers

NVJ Arbeidsmarktmonitor: Grootschalig onderzoek naar journalistieke arbeidsmarkt

In Nederland zijn er om en nabij de 18.500 mensen werkzaam als journalist of redacteur. Van de personen in loondienst werkt één op de drie bij een nieuwsuitgeverij. Ruim drie op de tien journalisten en redacteuren is freelancer.

Dat blijkt uit onderzoek dat werd verricht in het kader van de Arbeidsmarktmonitor van de Nederlandse Vereniging van Journalisten, een grootschalig onderzoek naar de journalistieke arbeidsmarkt. Voor het onderzoek werd een overzicht van journalistieke organisaties opgesteld. De organisaties op die lijst kregen vervolgens enkele vragen voorgelegd over hun personeelsbestand. Data over zzp’ers is grotendeels afkomstig van de Kamer van Koophandel. Het onderzoeksresultaat moet gezien worden als een onderbouwde schatting.

Nederlanders zijn vaker journalist dan Belgen

0,187% van de Nederlandse werkzame beroepsbevolking werkt als journalist. Dat is aanzienlijk minder dan bij onze oosterburen. Duitsland telt 100.000 journalisten, aldus het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken. In Duitsland werkt 0,217% van de werkzame beroepsbevolking als journalist.

In Nederland is dus een kleiner deel van de werkzame beroepsbevolking journalist dan in Duitsland. Nederlanders telt absoluut en relatief wel meer journalisten dan België. Bij onze zuiderburen – waar journalist anders dan bij ons een beschermd beroep is -, zijn er 5069 journalisten . Dat komt neer op 0,1% van de werkzame beroepsbevolking.

De meeste banen in de uitgeefsector

Net iets meer dan 55% van de journalisten en redacteuren is werkzaam in loondienst (circa 10.300). Van hen werkt één op de drie voor uitgeverijen van nieuwsmedia, zoals DPG Media, FD Mediagroep, Erdee Media Groep, Mediahuis en Nedag Uitgevers. Ruim 20% van alle personen in loondienst werkt bij een uitgeverij voor een landelijk medium. Bijna 13% werkt bij een regionale nieuwstitel.

Naast de nieuwsuitgeverijen zijn landelijke publieke omroepen belangrijke werkgevers. Van alle personen in een redactionele functie die werken in loondienst, werkt ruim 21,5% bij een van de landelijke publieke omroepen. Eén op de tien redacteuren en journalisten in loondienst werkt bij de regionale publieke omroep.

Lees het hele artikel van Mark Kivits in Villamedia: Arbeidsmarktmonitor: Nederland telt circa 18.500 journalisten en redacteuren, 20 januari 2025: www.villamedia.nl/artikel/onderzoek-nederland-telt-circa-18.500-journalisten-en-redacteuren
Onderaan het artikel staat de Verantwoording van het onderzoek.

Afbeelding bovenaan is van Anton Mayfield: Telegraph newsroom in 2006

Hugo Mulder

Hugo Mulder (1989) is docent wiskunde, onderzoeker en actief betrokken bij de ontwikkeling van het wiskundeonderwijs. Hij behaalde in 2022 een Master in Stochastic and Financial Mathematics aan de Universiteit van Amsterdam en daarmee ook zijn eerstegraads onderwijsbevoegdheid wiskunde. Tijdens zijn studie begon hij zijn onderwijsloopbaan in het vmbo, waar hij vijf jaar wiskunde gaf aan leerlingen in de basis-, kader- en theoretische leerwegen. Inmiddels werkt hij als docent op het Zaanlands Lyceum, zijn oude middelbare school, een havo-vwo-school waar hij ooit zelf als leerling de basis legde voor zijn passie voor onderwijs.

Hugo Mulder is ervan overtuigd dat goed onderwijs begint bij een sterke beroepsgroep. “Iedere collega, van conciërge tot directeur, neemt zijn werk serieus. Deze professionals weten wat er speelt en het is belangrijk dat zij worden gehoord wanneer het om onderwijsveranderingen gaat,” zegt hij. Deze overtuiging drijft hem in zijn werk voor het onderwijs, zowel in de klas als daarbuiten. Zijn visie is geworteld in de praktijk en hij gelooft in een onderwijsomgeving waarin innovatie voortkomt uit de samenwerking tussen docenten, onderzoekers en beleidsmakers. Zijn ambitie is om een onderwijsveld te creëren waarin de professionaliteit van docenten centraal staat en waar kinderen de beste kansen krijgen met inspirerende en deskundige docenten voor de klas.

Naast zijn werk in de klas is Hugo actief betrokken bij het onderwijsveld. Hij maakte deel uit van het actualisatieteam kerndoelen rekenen-wiskunde bij SLO. Daarnaast is hij lid van de vaststellingscommissie wiskunde A/C van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) en actief binnen de Algemene Onderwijsbond (AOb), waar hij lid is van het bestuur van de sectorraad voortgezet onderwijs (VO). Sinds 2024 combineert hij deze werkzaamheden met onderzoek binnen het lectoraat Wiskundig en Analytisch Vermogen van Professionals aan de Hogeschool Utrecht (HU). Hier verdiept hij zich in de wetenschappelijke onderbouwing van wiskundeonderwijs en het versterken van analytische vaardigheden bij professionals. Deze rollen weerspiegelen zijn wens om het onderwijsveld te versterken, de verbinding tussen praktijk, onderzoek en beleid te verbeteren en op te komen voor de stem van onderwijsprofessionals.

Hugo Mulder komt uit een onderwijsgezin en is onderdeel van een familie waarin iedereen in het onderwijs zit. Vanaf jongs af aan heeft hij ervaren hoe gepassioneerd onderwijspersoneel is. Iedere zondag kwam de familie samen bij zijn oma, waar onder het genot van koffie en koekjes hartstochtelijk werd gediscussieerd over het onderwijs. Deze momenten vormden de basis voor zijn eigen betrokkenheid bij het onderwijs en om te kiezen voor een loopbaan in het onderwijs, waarbij zingeving en het plezier van voor de klas staan zwaarder wogen dan een carrière op de beurs.

 

Tien jaar decentralisatie sociaal domein. De grootste verbouwing van de verzorgingsstaat sinds zijn ontstaan

Tien jaar geleden zijn taken op het gebied van jeugd, werk en inkomen en maatschappelijke ondersteuning overgedragen van het Rijk naar gemeenten. De decentralisatie stond in het teken van meer maatwerk, betere samenwerking en efficiëntere zorg dichtbij de burger. Intussen is de balans opgemaakt.

Movisie – landelijk kennisinstituut voor het sociaal domein – wijdt de nieuwjaarsbijeenkomst aan tien jaar decentralisatie in Utrecht op 20 januari 2025. Op het programma van de bijeenkomst staat de presentatie van de interviewbundel Als we dat hadden geweten van Piet-Hein Peeters en Marcel Ham. De bundel bevat interviews met negentien personen die zicht hebben op wat terecht is gekomen van de beloften van de decentralisatie: beleidsmakers van het eerste uur, ervaringsdeskundigen, sociaal werkers en onderzoekers. Zij blikken terug, maken de balans op en kijken vooruit.

Vier ambities

393 Gemeenten kregen op 1 januari 2015 voor de extra taken ruim tien miljard euro mee. Dat was een miljard minder dan daarvoor op de rijksbegroting stond. Ruim 1,8 miljoen mensen maakten op dat moment gebruik van een voorziening die sindsdien onder het sociaal domein valt. Het ging om ‘de grootste verbouwing van de verzorgingsstaat sinds zijn ontstaan’.

Decentralisatie streefde naar: integraal kunnen werken; nabijer zijn; meer ruimte voor professionals; meer ruimte voor burgers – burgerkracht, zelfredzaamheid, eigenaarschap.

De verwachting was dat als deze vier ambities gerealiseerd zouden worden, de burger betere ondersteuning zou krijgen dan voorheen. Aan de geïnterviewden in de bundel zijn hierover vragen gesteld. Worden mensen met beperkingen, met weinig inkomen, zonder werk of met andere belemmeringen nu beter ondersteund en geholpen dan voor 2015? Behalve om ideeën en verwachtingen in de afgelopen tien jaar, wordt de geïnterviewden ook gevraagd hoe het verder moet. Hoe kan het beter? Daarover doen de deskundigen intrigerende suggesties. Maar zeker is in ieder geval wel: twijfel aan de inzet van tien jaar geleden is er niet of nauwelijks. De beloften van de decentralisatie staan volgens de geïnterviewden nog recht overeind

Als we dat hadden geweten – Naar een beter lokaal sociaal domein, door Piet-Hein Peeters & Marcel Ham. Interviews met o.a. Jos van der Lans, Pieter Hilhorst, Albert-Jan Kruiter, Jenny Zwijnenburg, Renske Imkamp. Uitgeverij Van Gennep: https://vangennep-boeken.nl/?s=als+we+dat+hadden+geweten

Nieuwjaarsbijeenkomst: Als we dat hadden geweten, Movisie, 20 januari 2025: www.movisie.nl/agenda/nieuwjaarsbijeenkomst-we-dat-hadden-geweten

Decentralisaties waren een meesterzet, maar moeten wel beter, door Piet-Hein Peeters, Marcel Ham, Sociale Vraagstukken, 14 januari 2025: www.socialevraagstukken.nl/de-decentralisaties-waren-een-meesterzet/

Campagne ‘Behoud Beroepsgeheim’ voor bescherming patiëntprivacy en medisch beroepsgeheim

Privacyorganisaties Platform Burgerrechten en Stichting KDVP zijn de campagne Behoud Beroepsgeheim gestart om het medisch beroepsgeheim te redden. Als er geen actie wordt ondernomen, bestaat het medisch beroepsgeheim over enkele jaren niet meer.
De organisaties, eerder betrokken bij de rechtszaak tegen SyRI en de rechtszaak van Vertrouwen in de GGZ, constateren dat het medisch beroepsgeheim meer dan ooit onder druk staat door de datahonger van overheden en bedrijven. Hierdoor worden keuzes gemaakt voor beleid en technologie die niet de patiënt en diens rechten dienen, maar waarin het medisch beroepsgeheim en de patiëntprivacy ondergeschikt wordt gemaakt aan politieke en commerciële doeleinden.

In november 2024 is er een brief gestuurd aan aan alle huisartsen van Nederland met de waarschuwing voor Mitz, een nieuw systeem om medische gegevens uit te wisselen.
Mitz is een online platform waar patiënten kunnen aangeven welke zorgverleners hun medische gegevens mogen opvragen. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), zorgverzekeraars en zorgkoepels willen Mitz de standaard maken voor alle zorgverleners en patiënten in Nederland. Artsen en patiënten die meedoen aan Mitz, verliezen de controle over wie hun medische gegevens kan opvragen. De toestemmingen waarmee Mitz werkt, zijn volgens de organisaties bovendien onrechtmatig omdat patiënten de gevolgen ervan niet kunnen overzien.

Duizenden ingangen naar medische dossiers

Het uitwisselen van gegevens kan via Mitz alleen door grote groepen zorgverleners toegang te bieden tot dossiers. Als bijvoorbeeld een chirurg in een ziekenhuis gegevens bij de huisarts wil raadplegen, is dat via Mitz alleen mogelijk door de hele categorie “ziekenhuizen, medische centra, klinieken, laboratoria en diagnostische centra” toegang te geven tot de gegevens bij de huisarts. Dit zijn tienduizenden zorgverleners en hun medewerkers.

Bij het opvragen van gegevens uit hun dossiers kunnen zorgverleners bovendien geen controle uitoefenen over wie dat voor welke reden doet. Ook Mitz controleert dit niet; de opvragende partij hoeft slechts aan te vinken dat er een behandelrelatie is met de patiënt en kan daarna direct de gegevens inzien. Tot slot kan iedere zorgverlener die op Mitz is aangesloten namens patiënten deze toestemmingen registreren en zo ook gegevens bewaard door andere zorgverleners breed opvraagbaar maken.

Werkwijze haaks op medisch beroepsgeheim

Het zo gemakkelijk kunnen creëren van duizenden ingangen tot vertrouwelijke dossiers, vormt volgens de privacyorganisaties een onverantwoord risico op datalekken en misbruik van medische gegevens. Één gehackte computer van een zorgverlener kan via Mitz immers toegang geven tot de gegevens van talloze patiënten. De werkwijze staat eveneens haaks op het medisch beroepsgeheim, dat voorschrijft dat alleen gegevens worden gedeeld met artsen die bij een behandeling zijn betrokken. Het ondermijnt het vertrouwen van patiënten in hun arts en is schadelijk voor het opbouwen van een goede behandelrelatie.

Juridische problemen voor huisartsen

Huisartsen komen in een lastige situatie terecht als ze zich aansluiten op Mitz. Ze verliezen de controle over wie de gegevens van hun patiënten kan inzien, maar blijven toch verantwoordelijk in het geval dat er iets misgaat met die gegevens. De privacyorganisaties roepen huisartsen op om de overeenkomst met Mitz niet te ondertekenen.

Wat kunnen patiënten doen?

Patiënten die niet willen dat hun gegevens in Mitz terechtkomen, kunnen op de website www.stopmitz.nl een voorbeeldbrief downloaden en deze naar hun huisarts sturen. Met deze brief kunnen ze aangeven dat hun gegevens te allen tijde buiten Mitz moeten blijven.

Lees verder op Behoud Beroepsgeheim: Huisartsen gewaarschuwd: ‘aansluiten op Mitz kent grote risico’s voor u en uw patiënten’, 18 november 2024: https://behoudberoepsgeheim.nl

Behoud Beroepsgeheim: https://behoudberoepsgeheim.nl/

Privacyorganisaties starten campagne om het medisch beroepsgeheim te redden, KDVP, 19 november 2024: www.kdvp.nl

Mitz, VZVZ –  Servicecentrum voor zorgaanbieders: www.vzvz.nl/diensten/gemeenschappelijke-diensten/mitz

VWS-campagne over toestemmingskeuzes delen medische gegevens, Mitz: www.mitz-toestemming.nl/actueel/nieuws/vws-campagne-over-toestemmingskeuzes-delen-medische-gegevens

 

U P D A T E

Strijd tegen ‘Mitz-verstanden’: ‘Ja zeggen betekent niet dat iedereen bij je gegevens kan’, door Sytse Wilman, Zorgvisie, 21 januari 2025: www.zorgvisie.nl

 

Algemene Rekenkamer: Rijksoverheid denkt niet goed na over risico’s van werken in de cloud

De Rijksoverheid gebruikt steeds vaker de cloud – hardware, software en gegevens via internet – om beter te presteren en te functioneren. Cloud kan de dienstverlening van de overheid verbeteren en/of de bedrijfsvoering efficiënter maken. Maar het gebruik van cloud brengt ook risico’s met zich mee voor soevereiniteit van de overheid, continuïteit van de overheidsdienstverlening en bescherming van gegevens van burgers en bedrijven. Bijvoorbeeld als gegevens bij de cloudaanbieder opgevraagd worden door andere staten of als een cloudaanbieder failliet gaat of gehackt wordt

De Algemene Rekenkamer concludeert in het rapport Het Rijk in de cloud – Donkere wolken pakken samen dat het Rijk maar beperkt zicht heeft op clouddiensten.Voor twee derde van de belangrijkste clouddiensten zijn niet de vereiste risicoafwegingen gemaakt. De Rekenkamer is bezorgd omdat dienstverlening aan burgers en bedrijven daardoor te veel risico loopt. De mogelijke schade kan de maatschappij ontwrichten

Verantwoorde inzet

Een goed functionerende en presterende rijksoverheid vereist een verantwoorde inzet van cloud, waarbij de kansen benut worden en de risico’s beheerst. Volgens de Algemene Rekenkamer is zicht op het gebruik van cloud hierbij cruciaal. Alleen als bekend is hoe het Rijk cloud gebruikt en wat de kansen en de risico’s zijn, kunnen ministers en het parlement sturen op een verantwoorde inzet. Met het rapport Het Rijk in de cloud, gepresenteerd op 15 januari 2025 aan de Tweede Kamer, draagt de Algemene Rekenkamer daaraan bij.

In 2022 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) het Rijksbreed cloudbeleid herzien. Waar het gebruik van public cloud eerst niet was toegestaan, is dat binnen het Rijk nu onder voorwaarden mogelijk. Deze voorwaarden zijn bijvoorbeeld dat ministeries zicht hebben op hun cloudgebruik en dat zij risicoafwegingen maken. De Rekenkamer heeft onderzocht of ministeries zich aan zulke voorwaarden houden. Er zijn bij het gebruik van cloud door het Rijk drie principes belangrijk voor de dienstverlening van de overheid aan burgers en bedrijven: soevereiniteit, continuïteit en gegevensbescherming.
De Rekenkamer heeft voor drie public cloud-contracten onderzocht of deze principes voldoende zijn gewaarborgd.
.
Wat is de cloud?

Cloudcomputing is het via het internet gebruikmaken van hardware, software en gegevens. De fysieke cloudomgeving (hardware) kan zich overal in de wereld bevinden. Wanneer de middelen in een cloud door één organisatie worden gebruikt, gaat het om private cloud. Een cloud die door meerdere partijen wordt gebruikt is een public cloud. Dit zijn IT-termen, die niet verward moeten worden met de Nederlandse aanduiding van publiek en privaat, bijvoorbeeld voor organisaties. Grote commerciële partijen – zoals Microsoft – bieden juist vaak public cloud aan en ‘eigen’ overheidsdienstencentra bieden juist vaak private cloud aan. Public cloud wordt bijvoorbeeld gebruikt bij kantoorautomatisering voor ministeries, systemen voor weerdata en systemen voor communicatie met burgers en bedrijven. Het borgen van soevereiniteit, continuïteit en gegevensbescherming is hierbij cruciaal.

Belangrijkste conclusies

1. Het Rijk heeft beperkt zicht op clouddiensten.
2. Het Rijk maakt onvoldoende strategische risicoafwegingen.
3. Het Rijk waarborgt onvoldoende de principes (digitale) soevereiniteit, continuïteit van de dienstverlening en de gegevensbescherming in drie onderzochte public cloud-contracten.

Op basis van het onderzoek concludeert de Rekenkamer dat het Rijk ondoordacht cloud is gaan gebruiken en nu onvoldoende grip op heeft op zijn cloudgebruik. De Rekenkamer beoordeelt het cloudgebruik door het Rijk dan ook als zorgelijk. De dienstverlening aan burgers en bedrijven en de continuïteit van het functioneren van de overheid lopen immers teveel risico. De mogelijke schade van verstoorde overheidsdienstverlening kan Nederland en de maatschappij ontwrichten. Daarnaast kan cloudbeleid – en de uitvoering hiervan – niet los worden gezien van een context waarin geopolitieke ontwikkelingen verontrustend zijn.

Aanbevelingen

Het rapport eindigt met een aantal aanbevelingen. Een algemene aanbeveling aan alle ministers luidt: Om soevereine, continue en veilige overheidsdienstverlening te borgen is het zaak dat het Rijk richting de grote clouddienstverleners als één samenwerkende overheid kaders stelt, regels hanteert, risico’s mitigeert en zijn positie ten opzichte van leveranciers en andere gebruikers van de cloud versterkt. Hiervoor is het nodig dat het Rijk beter zicht heeft op het eigen cloudgebruik en veel gerichter kansen, risico’s en alternatieven afweegt voorafgaand aan, maar ook tijdens cloudgebruik.

In december 2024 ontving de Rekenkamer van staatssecretaris Digitalisering Zsolt Szabó een reactie op het conceptrapport. Hij schrijft dat hij de hoofdconclusie van de Algemene Rekenkamer deelt, dat het cloudgebruik van het Rijk zorgelijk is en dat verbetering nodig is. Er is inderdaad meer sturing en toezicht van zijn kant nodig.
Eerder, in november 2024, heeft Szabo een nieuwe Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) aangeboden aan de Tweede Kamer.

Downloaden rapport Het Rijk in de cloud, Algemene Rekenkamer, 19 december 2024. Gepresenteerd aan de Tweede Kamer op 15 januari 2025: https://beroepseer.nl

Het Rijk in de cloud – Donkere wolken pakken samen, Algemene Rekenkamer 15 januari 2025: www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2025/01/15/het-rijk-in-de-cloud

Algemene Rekenkamer: www.rekenkamer.nl

Kamerbrief over uitgangspunten, het proces en de breedte van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS), 7 november 2024: www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/11/07/tk-startbrief-digitalisering

Overheid herziet cloudbeleid wegens zorgen over leveranciers VS, door Pim van der Beek, Computable, 21 oktober 2024: www.computable.nl/2024/10/21/overheid-herziet-cloudbeleid-wegens-zorgen-over-leveranciers-vs/

Nieuwe Gedragscode Rechtspraak miskent positie rechter als onafhankelijke magistraat. Teveel gericht op ambtenaren

De nieuwe gedragscode voor rechters en rechtbankmedewerkers zet voluit in op de ambtenaar. Dat schrijft Jonathan Soeharno in zijn artikel De nieuwe gedragscode voor de rechtspraak in het Nederlands Juristenblad. Soeharno is hoogleraar Rechtspleging aan de Universiteit van Amsterdam, advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek én raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
Op belangrijke punten botst de nieuwe code met (internationaal) erkende standaarden van rechterlijke beroepsethiek. De positieve kant van de code is de inzet op een gedeelde cultuur van integriteit en gedragsregels die aansluiten bij behoeften uit de praktijk. Maar de code past volgens Soeharno ambtenaren, niet rechters, en zet daarmee een stap in de verkeerde richting.

Na vaststelling door de Raad voor de rechtspraak en de gerechtspresidenten trad op 1 oktober 2024 de nieuwe Gedragscode Rechtspraak in werking. Ze vervangt de oude gedragscode uit 2010 en is van toepassing op alle rechtbankmedewerkers, van beveiligers en administratieve krachten tot gerechtssecretarissen en rechters. Voor medewerkers die geen rechter zijn is de code volgens Soeharno positief te waarderen, maar voor rechters niet.

Bijrol en de hoofdrol verwisseld

Het platform voor juristen Mr. dat bericht over actuele zaken in de juridische wereld, gaat in op de kwestie en schrijft dat Soeharno
de afwezigheid van verwijzingen naar (internationale) standaarden van rechterlijke ethiek in de nieuwe code ‘verbluffend’ vindt. In de 37 pagina’s tellende code (de oude besloeg één pagina) staat van alles over kernwaarden, goed ambtenaarschap, goed werkgeverschap en integriteit, maar woorden als ‘machtenscheiding’, ‘rechtsstatelijk’ en ‘magistratuur’ komen niet voor; Soeharno telde alleen één keer het woord ‘rechtsstaat’.

In de gedragscode is volgens Soeharno de bijrol en de hoofdrol verwisseld, nu niet is ingezet op normering en bescherming van de rol van de rechter als onafhankelijke staatsmacht, maar aansluiting is gezocht bij de rol van de hiërarchisch aan de politiek ondergeschikte ambtenaar.

En dat is geen goede ontwikkeling. Dat de code een ambtelijk vertrekpunt heeft vergroot volgens Soeharno de systeemzwakte van de rechterlijke macht, die de laatste decennia al steeds meer hiërarchisch ondergeschikt is geraakt aan de politiek.

Lees het hele artikel op Mr.: ‘Nieuwe Gedragscode Rechtspraak is te veel gericht op ambtenaren’, 10 januari 2025: www.mr-online.nl/gedragscode-rechtspraak-stap-in-verkeerde-richting-veel-te-ambtelijk/

De nieuwe gedragscode voor de rechtspraak, door Jonathan Soeharno, Nederlands Juristenblad no 1, 8 januari 2025: www.njb.nl/magazines/njb-1-2025/

Gedragscode Rechtspraak: www.rechtspraak.nl

Constitutionele waarborgen –  De Raad voor de rechtspraak en rechterlijke onafhankelijkheid, door Jonathan Soeharno, Jerfi Uzman, Niels Graaf, Wim Voermans, Geert Corstens. Bundel geschreven in opdracht van Stichting Onderzoek Rechtspleging, uitgeverij Boom Juridisch, 2024: www.boom.nl/juridisch/100-18594_Constitutionele-waarborgen

Petitie: Laat de GGZ ook vanaf 1 januari 2025 normaal declareren

De psychologen Mariëtte Wapenaar en Kirsten Copier zijn begin januari 2025 gestart met de petitie Laat de GGZ ook vanaf 1 januari 2025 normaal declareren. Op 10 januari 2025 is de stand aan het begin van de middag: 5.065 ondertekeningen. Psychologen en psychiaters kunnen hun declaraties vanaf 1 januari 2025 niet indienen bij zorgverzekeraars. Doen ze dat wel, dan verbreken ze het beroepsgeheim. De oorzaak is een niet tijdige en adequate regeling van de overheid.

Sander Zurhake, redacteur Gezondheidszorg bij NOS Nieuws meldt dat er op 6 januari 2025 op het ministerie van Volksgezondheid spoedoverleg was met zorgverzekeraars en beroeps- en brancheorganisaties uit de geestelijke gezondheidszorg. Wat dat heeft opgeleverd, is nog niet bekend. Hij schrijft: “Deze situatie is het gevolg van een rommelige hervorming van het factureringssysteem. Tot en met het einde van 2024 waren ggz-zorgaanbieders verplicht om op hun declaraties patiëntinformatie te vermelden. Deze informatie uit de DSM 5 (het diagnostisch en statistisch handboek van psychiatrische aandoeningen, red.) en de basis ggz-profielen zijn essentieel om het zorgstelsel te laten functioneren.
Zo krijgen zorgverzekeraars van het Zorginstituut Nederland een vergoeding als zij meer kosten maken dan concurrerende verzekeraars omdat zij bijvoorbeeld meer cliënten hebben die chronisch ziek zijn. Dit wordt onder andere vastgesteld op basis van de DSM 5 en de basis ggz-profielen. Deze compensatie bestaat omdat zorgverzekeraars vanuit hun zorgplicht niemand een basisverzekering mogen weigeren.
Maar de wettelijke basis voor het delen van deze privacygevoelige informatie is per 1 januari verlopen. Het kabinet dacht deze regelgeving niet meer nodig te hebben omdat de DSM 5 per dit jaar vervangen zou worden door een informatiesysteem met uitgebreidere patiëntinformatie.

De Tweede Kamer vond echter dat deze nieuwe informatiebron een te grote inbreuk zou maken op de privacy van patiënten en stemde in juni voor een motie van NSC-Kamerlid Agnes Joseph om deze informatie niet te gebruiken.

Zowel zorgverzekeraars als zorgaanbieders en patiëntenorganisaties waarschuwden het kabinet vrijwel direct dat er daarom voor 2025 aanvullende regelgeving moest komen om patiëntinformatie met zorgverzekeraars te mogen blijven delen. Want zonder die informatie kunnen zorgverzekeraars geen declaraties vergoeden. Maar een nieuwe regeling bleef uit”.

Het gevolg is dat het ontbreken van regelingen tot onacceptabele risico’s leidt. Wie vanaf 1 januari 2025 de DSM-hoofdgroep of basis ggz-profielen op de factuur zet, schendt het beroepsgeheim. Het is nu wachten op nieuwe regels.

Onderteken de petitie: https://ggzdeclareren.petities.nl/

Onrust onder psychiaters en psychologen nu ze niet meer kunnen declareren, door Sander Zurhake, NOS Nieuws: https://nos.nl

Landelijke vereniging van vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten – LVVP: https://lvvp.info/nieuws

U P D A T E

ZN en VWS benoemen bij GGZ-declaratieprobleem olifanten in kamer niet,
W.J. Jongejan, Zorg ITC Zorgen, 14 januari 2025: https://zorgictzorgen.nl