Skip to main content

Redactie Beroepseer

Ombudsman Alex Brenninkmeijer over gehoorzaamheid van ambtenaren, en hun geweten

Gehoorzaamheid, blog van Alex Brennninkmeijer

Ambtenaren moeten gehoorzaam zijn, zeker soldaten. Terwijl in Egypte het leger de democratie met bloed besmeurt en in Turkije het leger zich traditioneel als hoeder van de seculiere samenleving beschouwt, geldt in het Westen dat het leger gehoorzaam is aan de politiek, zeker een doorsnee soldaat. Het wekt daarom geen verwondering dat US Army private Bradley Manning – die tegenwoordig als ‘Chelsea Manning’ door het leven gaat – medio augustus door een rechter in de VS tot 35 jaar cel is veroordeeld, omdat hij ongehoorzaam was en op eigen gezag een grote hoeveelheid documenten – 700.000 – zonder toestemming openbaar heeft gemaakt via Wikileaks. Het lijkt erop dat de autoriteiten in de VS met de vervolging van Manning een duidelijk signaal hebben willen geven: een soldaat handelt niet op eigen gezag. Private Manning heeft in de loop van het proces zijn excuses aangeboden voor zijn ongehoorzaamheid.

De toekomst moet leren of deze 25-jarige intelligence analyst daadwerkelijk die 35 jaar moet uitzitten en of zijn daad van openbaarmaking historisch gezien negatief dan wel positief gewaardeerd moet worden. De wijze van openbaarmaking van 700.000 documenten was nogal ruw en dat maakte hem kwetsbaar. Hij is echter niet schuldig bevonden aan de zwaarste aanklacht: hulp aan de vijand – verraad – en dat heeft de uiteindelijke straf milder gemaakt.

Op onderdelen heeft Manning naar mijn inschatting wellicht juist gehandeld. Daarbij denk ik in het bijzonder aan het openbaar maken van de opname van een luchtaanval uit een Apache helikopter van het VS-leger in Bagdad op 12 juli 2007. De beelden die ik zelf meerdere malen via internet heb gezien, ervaar ik als schokkend. Alsof het om een computerspel ging, werd een groep mensen onder vuur genomen en door een kogelregen tegen de grond gemaaid. Kinderen zaten erbij en twee journalisten van Reuters wier camera’s voor wapens werden aangezien. Deze werkgever kon via de Freedom of Information Act geen opheldering krijgen over de juiste toedracht van de dood van hun journalisten. Via Manning en andere ‘lekken’ is de werkelijke toedracht wereldkundig gemaakt. Klokkenluiders bleken nodig om dit machtsmisbruik van het Amerikaanse leger aan het licht te brengen. Wellicht dat Manning niet vrijgepleit kan worden, maar ik verwacht dat hij niet de geschiedenisboekjes in zal gaan als zomaar een ongehoorzame soldaat.

Soldaten moeten gehoorzaam zijn en zo nodig moeten ze met stevige hand gedisciplineerd worden. En wat voor soldaten geldt, geldt voor iedere ambtenaar. Toch zou ik iedere soldaat en ambtenaar willen oproepen om deze discipline niet als absoluut te beschouwen. Er zijn redenen om zelf de leiding te nemen als het om maatschappelijk verantwoord handelen van de overheid gaat. Niet bij het minste of geringste, maar wel als kernwaarden van onze democratische rechtsstaat aangetast worden. Bijvoorbeeld als grondrechten met voeten getreden worden of corruptie opbloeit. Iedere ambtenaar wordt bij zo’n incident medeverantwoordelijk als radertje in het systeem. Als het raderwerk echter pervers gaat werken, dan moeten de raderen stop gezet worden en ergens moet dat beginnen. Wat mij betreft is dat bij de individuele ambtenaar die bij misstanden als ultimum remedium ongehoorzaam is. Daarom mijn advies aan ambtenaren en soldaten: wees gehoorzaam aan de autoriteiten, maar wees steeds ook gehoorzaam aan uw geweten.

Gehoorzaamheid, blog van Alex Brennninkmeijer, verschenen op site van het overheidstijdschrift PM Magazine no 7 van 5 september 2013: www.pm.nl (Website en tijdschrift zijn opgeheven)

Alex Brenninkmeijer is Nationale Ombudsman. Zie: www.nationaleombudsman.nl

Bevlogenheid en motivatie kunnen stress en burn-out voorkomen bij jonge specialisten

Daan Marselis heeft een artikel in het tijdschrift Mednet gewijd aan de grote werkdruk van aiossen en het gevaar van burn-out: Werk en privé legt grote druk op aiossen. Een aios – assistent in opleiding tot specialist – doet tegen betaling promotieonderzoek aan de universiteit.
Hij schrijft: “Ziek zijn is voor niemand leuk, maar burn-out is het absolute spookscenario voor veel (jonge) professionals. Dat past toch niet bij het beeld van het succesvolle individu?
Hoewel medici vaak denken dat ziekte en vermoeidheid hen niet zullen treffen, wijzen statistieken uit dat aiossen bovengemiddeld vaak een burn-out krijgen. Het meest recente onderzoek naar de prevalentie van burn-out onder aiossen is alweer een paar jaar oud. Het betreft het onderzoek waarop Jelle Prins in 2010 promoveerde aan het UMC Groningen. Daaruit bleek dat 20 procent van de aiossen burn-outverschijnselen ervaart. Terwijl 8 tot 10 procent van de gehele beroepsbevolking hetzelfde meemaakt.

De Jonge Orde1) stelt niet te weten of burn-out tegenwoordig vaker voorkomt. Wel kreeg de belangenvereniging via de Jonge Klare-enquête2) informatie over burn-out. Ruim 10 procent stelde dat ze burn-outklachten hadden. Een oorzaak daarvoor kan de vereniging nog niet aanwijzen.
In het najaar wil de belangenvereniging over het onderwerp publiceren.
Jelle Prins3) durft de stelling niet aan dat burn-out steeds vaker voorkomt. Daarvoor is meer onderzoek vereist.
Loes van der Linden van het Carrièrecentrum voor Artsen denkt dat er tegenwoordig vooral makkelijker over gepraat wordt. “Ik draai nu elf jaar mee in de zorg en ik heb de indruk dat het gemakkelijker aan het licht komt en dat er opener over gesproken wordt”.

Ze wijst erop dat de risicofactoren waarschijnlijk wel toenemen. “De hele maatschappij is anders. De partner werkt vaak ook en dus kost het meer moeite om het gezinsleven te organiseren. Dat is een simpel element dat al tot meer stress leidt. Maar het meewerken is vaak wel noodzakelijk omdat het leven duurder is geworden. Aiossen houden tegenwoordig meer ballen in de lucht” Prins stelt dat ook meespeelt dat de geneeskunde steeds meer een feminien vak wordt, terwijl de cultuur nog sterk masculien is. Hij noemt een praktijkvoorbeeld: “Een mannelijke assistent heelkunde vroeg ouderschapsverlof aan de opleider. Deze opleider reageerde door te stellen dat dat natuurlijk een legitieme vraag was, maar dat de desbetreffende aios dan beter een andere opleiding kon kiezen”.

Loopbaancoaching
Het Carrièrecentrum verzorgt loopbaancoaching voor artsen en andere zorgprofessionals. Van der Linden geeft als directeur van het centrum niet zelf begeleiding. Wel houdt ze intakegespreken met artsen die om hulp vragen. Ze schat dat 30 procent van haar clientèle aios is. “Wij merken bij aiossen dat het fout gaat in de combinatie tussen de vele uren die ze moeten werken en de druk die op ze wordt uitgeoefend. Er geldt toch nog steeds een meester-gezelverhouding. Dat leidt ertoe dat sommigen moeite hebben om voor zichzelf te gaan staan; het is dan meer van ‘ja’ en ‘amen’, terwijl ze eigenlijk ‘nee’ willen zeggen.”
Van der Linden merkt dat aiossen op andere manieren ook worstelen met de verhoudingen binnen het ziekenhuis. “Het kan voorkomen dat je op een cruciaal moment een medisch specialist nodig hebt, maar dat je even daarvoor dezelfde specialist voor niets hebt laten komen en een flinke snauw hebt gekregen. Sommigen vinden het dan moeilijk om diezelfde persoon nog eens te bellen, terwijl de patiënt dat wel nodig heeft. Dat zijn de momenten waarop ze zich onzeker voelen. Dat levert spanning op.”

Dat bleek ook uit het promotieonderzoek van Jelle Prins. Juist door gebrekkige ondersteuning van hun opleider kunnen aiossen in de problemen komen. Hij noemt ook een voorbeeld. Een arts-assistent bij wie in de eerste nacht werken een patiënt overleed, werd bij de overdracht gevraagd alle waardes nog eens op te noemen. Eigenlijk had zij behoefte aan emotionele ondersteuning. Maar spanning kan ook van binnenuit komen, vertelt Prins. “Bijvoorbeeld omdat verwachtingen niet uitkomen. Dat is een belangrijke factor die tot stress kan leiden.”
Dat ziet Van der Linden ook. “Het kan gaan om allerlei zaken. Mensen denken bijvoorbeeld dat ze nachtdiensten wel aankunnen, maar dan blijkt dat hun bioritme daarvoor niet geschikt is.” Van der Linden hoort ook regelmatig dat aiossen de verkeerde keuze hebben gemaakt. Bijvoorbeeld omdat ze de voorkeur voor een specialisme baseerden op één leuk coschap. Ze adviseert basisartsen om zich wat beter voor te bereiden op het maken van de keuze voor een specialisme.”

Plezier hebben in het werk, bevlogenheid en opgaan in het werk helpen tegen stress. Om bevlogenheid te meten, gebruikt Prins een vragenlijst die al eerder internationaal is gebruikt: in hoeverre aiossen energie uit hun werk halen, in hoeverre ze prettig door hun werk in beslag genomen worden en in hoeverre ze gemotiveerd zijn. Deels kunnen aiossen zelf hun bevlogenheid vergroten, door bijvoorbeeld meer autonomie af te dwingen.
Volgens Van der Linden kan dat als aiossen goed in hun vel zitten: “Als de aios zichzelf goed kent, en weet wat belangrijk is, wordt zijn handelen als puur ervaren, krijgt hij minder negatieve feedback en maakt hij keuzes die echt bij hem passen. Zo is burn-out te voorkomen.”

Het artikel Werk én privé legt grote druk op aiossen, door Daan Marselis, is verschenen in Mednet 7 en te lezen op de site van Mednet: www.mednet.nl (23 september 2013).

Lees ook op Blogs Beroepseer: Jonge medisch specialisten lijden aan stress en burnout door managementtaken, 20 december 2012. https://beroepseer.nl

Noten
1) De Jonge Orde is de beroepsvereniging voor en door aio’s. Heet tegenwoordig De Jonge Specialist (DJS), opgericht op 1 januari 2014 uit de fusie tussen de ledenvereniging De Jonge Orde en de federatie van juniorverenigingen LVAG gelieerd aan de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD).

2) Zie voor Uitkomst Jonge Klaren-enquête: www.dejongeorde.nl (Site is opgeheven. Niet meer beschikbaar).
(Jonge klaren=medisch specialisten die recent de opleiding hebben voltooid).

3) Jelle Prins is decaan aan MCL Academie en heeft vergevorderde plannen voor een vervolgonderzoek op zijn studie naar burn-out onder aiossen. Dat nieuwe onderzoek moet begin 2014 van start gaan en hij wil het richten op het tegengaan van uitputting en stress.

Over de economisering van het onderwijs

Paulien Honkoop is docent Onderwijskunde aan de Pabo. Op haar blog schrijft ze een nachtmerrie-achtig verhaal over de economisering van het onderwijs: Anno 2020: Restafval. Ze doet verslag van een bezoek in het jaar 2020 aan een basisschool die door combinatie van slimme public relations en kwaliteitsbeleid iedereen versteld doet staan en steeds meer leerlingen krijgt:

“De ene na de nadere nieuwe Phobos-school werd geopend. Nieuwsgierig geworden meldde ik me aan voor een werkbezoek. Het was zodoende op een prachtige, zonnige dag dat we met een delegatie leerkrachten uit alle uithoeken van het land een werkbezoek mochten brengen aan een Phobos-school in Maarn. Het frisse gebouw straalde ons tegemoet terwijl wij langs het versgemaaide sportveld naar de voordeur liepen. Nog voor we aan konden bellen zwaaide de deur open, en werden we ontvangen door een gastvrouw van wie we ons onmiddellijk afvroegen of het een conciërge of een onderwijsassisstente was: De meeste scholen hadden daar toch geen geld meer voor? Al gauw bleek het om een geheel nieuwe functie te gaan. We hadden het hier over de ‘floor-manager’. Een bekende bank sponsorde allerhande schoolmaterialen, waaronder de vlag met de oranje leeuw en deze floormanager.

‘Allemaal evidence based’

Een in goed pak gestoken bestuurder die zich voorstelde als ‘Fondsen’ ontving ons hartelijk en leidde ons met gepaste trots en bevlogenheid rond in het schoolgebouw. Werkelijk alles was doordacht. ‘En allemaal evidence – based!’ riep de voor ons uit lopende Fondsen bij alles wat hij toonde. Het materiaal van de gordijnen, de lichtinval in de werkruimten, de ergonomie van de kindervergadertafels en ontspannings(‘lounge’-) ruimten, alles had een basis in wetenschappelijk onderzoek. En natuurlijk het kleurgebruik. Zelfs het type wit dat op de raamverdelingen zat was niet de gebruikelijke RAL 9010 maar een afwijkende witschakering die concentratie zou bevorderen. ‘En echt: allemaal evidence based’, riep hij opnieuw, terwijl hij met flapperende colbertpanden voortjaagde.
Eén van de delegatieleden, een pragmatische Brabander, knipoogde naar me. We probeerden te achterhalen wat het geheim van de school was –naast dit uitzonderlijk mooie gebouw-. ‘En is dit gebouw de voornaamste reden dat jullie zo’n goed pedagogisch klimaat realiseren?’ probeerde de Brabander. Fondsen stond abrupt stil. Hij bewoog zich naar ons toe en zei gedempt ‘Nee.. dat is een prachtig verhaal. Een Amerikaans instituut deed in opdracht van onze sponsor onderzoek naar de voorwaarden voor een goed pedagogisch klimaat. Daar is een prachtig model uitgerold; een formule waarmee je op basis van enkele observeerbare indicatoren het pedagogisch klimaat een cijfer kunt geven. Dat wordt hier gemonitord. Is het onder de maat, dan worden er direct maatregelen genomen’. We hadden zo’n vermoeden wat dat betekende, ‘maatregelen nemen’.. Onlangs lazen we nog in de krant dat Phobos alleen werkte met freelancers die op basis van prestaties in dienst bleven of uit dienst geraakten. ‘We zijn overigens met OCW in overleg over die pedagogisch klimaat-formule. De inspectie heeft interesse’.

Na afloop van de rondleiding werden we uitgenodigd voor de lunch. In een prachtig Atrium konden we midden tussen de basisschoolkinderen meegenieten van het dagelijkse lunchbuffet dat bestond uit verse broodjes, vis, fruit en groente. Fondsen voorzag zichzelf ruimschoots van zalm en salade en wisselde intussen allerhande vrolijke noten uit met de om hem heen krioelende basisschoolkinderen en de medewerkers achter het buffet.

Het plafond

Eenmaal aan tafel opende een leerkracht – een eigenzinnige dame van een democratische school- het vuur. Ze voelde zich duidelijk geïntimideerd door het gebouw en door Fondsen zelf. Hoe het kwam dat de school alsmaar zo hoog scoorde op de CITO-toetsen. En of dan die CITO-kennis en vaardigheden de enige waren die er werkelijk toe deden. Fondsen negeerde die laatste vraag. En terwijl hij zorgvuldig de blaadjes eikenbladsla op zijn zalm manoeuvreerde lichtte hij toe hoe bij Phobos voor de totale leerlingpopulatie de optimale omstandigheden gecreëerd werden om de CITO-plafondscore te behalen. Onder andere door ‘back to the basics’ te gaan in het curriculum en door veel extra uren begeleiding te steken in de kinderen die met een achterstand binnenkwamen.

‘Maar bij sommige kinderen zal dat plafond nooit bereikt worden’ mompelde een ras-Amsterdamse van een bestuur voor openbaar onderwijs. ‘Ik bedoel.. Zo lang je geen invloed hebt op de thuissituatie’. Fondsen veerde op en slikte gehaast zijn laatste hap door. ‘Inderdaad. Inderdaad. Onderzoek heeft aangetoond dat er ook voor de optimale ontwikkeling van het kind een formule is. Ouder-involvement bij het schoolgebeuren is een voorbeeld van een factor die de ontwikkeling van het kind sterk beïnvloedt. Is de ouder-involvement niet optimaal, dan zie je direct dat de CITO-score veel lager uitkomt. Voor dit type kinderen hebben we een internaat waar de condities voor optimale ontwikkeling volop gerealiseerd worden. Wij hebben de laatste jaren gewerkt aan een protocol dat we kinderen in zulke gevallen opnemen in ons internaat. Mochten ouders protesteren, dan volgt in overleg met gemeente en lokale jeugdzorgteams een ondertoezichtstelling. Er is dan sprake van aantoonbaar schaden van het ontwikkelingsverloop van het kind. Op die wijze is onlangs een ouderpaar uit de ouderlijke macht ontzet’.

Het bleef even heel stil aan de tafel. Fondsen begon aan een tweede broodje. Met zijn mond nog halfvol mijmerde hij nadenkend: ‘Zo hebben we voor de totale leerlingpopulatie uiteindelijk de beste omstandigheden kunnen creëren om hun plafondscore op de Cito-toets te behalen. En die hoge Cito-scores leveren een aardig rendement aan bonussen op waarmee we weer verbeteringen kunnen aanbrengen in ons productieproces – hij verbeterde zich – onderwijsleerproces’.

Zwijgend aten we onze broodjes op. We keken naar de kinderen die om ons heen oergezonde broodjes aten (invloed op cognitief presteren! Evidence based!). Waren ze gelukkig? Ze zagen er in ieder geval niet ongelukkig uit.

Restafval

Een wat oudere leerkracht uit Zutphen had zich al die tijd op de achtergrond gehouden. Na minutenlang met wisselende gezichtsuitdrukkingen naar drie bovenbouwkinderen gekeken te hebben vroeg hij uit het niets: ‘En wat doen jullie als, ondanks alle inspanningen, kinderen niet presteren zoals je verwacht? Als ze níet hun plafond halen, als ze de gemiddelden ernstig naar beneden halen? Wat doen jullie dan?’

Fondsen glimlachte met een zweem van samenzweerderigheid. Hij keek op zijn horloge en legde zijn broodje even neer. ‘Ik weet welke groep kinderen je bedoelt. Die groep is cognitief gezien restafval. Tenminste, zo noemen wij dat wel eens, restafval. Er is onlangs nog onderzocht dat voor een bepaalde groep kinderen de investering in onderwijs een onnodige kostenpost is, of verlies. Deze groep kost de maatschappij uiteindelijk minder wanneer we investeringen in hun opleiding minimaliseren. Dat is omdat deze kinderen hoe dan ook terecht zullen komen in sociale voorzieningen, in de ww, de ziektewet enzovoort. En er zijn een aantal indicatoren waarmee je al vroeg in de basisschoolloopbaan kunt vaststellen om welke kinderen het gaat. Wij screenen ze direct in de eerste twee schooljaren en er zitten er altijd weer een aantal tussen. Moeilijke groep. Ze drukken de scores erg, en ze leveren maatschappelijk gezien uiteindelijk ook niets op. Wat wij gedaan hebben, is deze kinderen creatief onderbrengen onder een andere bestuurlijke eenheid. We kunnen het net zo bij elkaar puzzelen dat de algemene kwaliteitscijfers van die eenheid niet het predicaat ‘zwak’ krijgen. Want, je begrijpt, zo gauw de prestaties te laag worden, wordt dat verhaal weer stopgezet door de overheid. En dan zitten ze er vanzelf bij ons weer bij. Maar dat is een groep waar we eigenlijk niets mee kunnen en vooral ook: niets mee wíllen. Het levert echt niets op’.

Ik voelde me misselijk worden. Misschien was mijn broodje verkeerd gevallen. Ik stond op, maar ging weer zitten toen alles om me heen ging tollen. ‘Maar.. ’ probeerde ik toch, ‘gaat het dan allemaal om ‘er economisch of maatschappelijk iets aan hebben?’’

Apocalyps

Fondsen verstrakte. Er viel een schaduw over zijn gezicht, zijn ogen werden donker. Met een papieren servet veegde hij de kruimels van zijn gezicht en stond op. Langzaam liep hij naar het venster en schoof de lamellen opzij. ‘Wat zie je hier?’ vroeg hij dreigend. Ik aarzelde, had hij het tegen mij? ‘Een bushalte’ noemde ik, ‘een weg, een stoplicht. En een fabriek in de verte’.

Fronsend keek Fondsen mij aan. ‘Alles. Werkelijk alles dat je hier ziet zou aangetast worden als wij ons niet zouden bekommeren om economisch of maatschappelijk nut. Kinderen zijn geen aardigheidjes. Kinderen zijn de toekomst. Hun kennis is ons exportproduct. Zij zijn onze enige verhandelbare grondstof. Als we hen niet tot het uiterste opleiden verliezen we onze toppositie als kenniseconomie. Hebben we geen zinvolle exportproducten meer. Verliezen we werkgelegenheid… Mensen zullen emigreren. We worden periferie, we verliezen inkomsten, de groei stopt. Onze voorzieningen verpauperen. Onze infrastructuur raakt verwaarloosd. Ons dijkenapparaat wordt onveilig. We hebben onvoldoende geld voor zorg. Besmettelijke ziekten grijpen om zich heen. Ouderen sterven alleen in hun eigen huis… Laten we ons niet wijsmaken dat onderwijs om het kind gaat. Het gaat om ons voortbestaan. Het voorkomen van overstromingen, ziekten, armoede, de dood. Ik hoop dat jullie niet zo naïef zijn te denken dat het om minder gaat…’

We hapten naar adem. Niemand durfde iets te zeggen. Ik zocht met mijn ogen naar een wc waar ik zou kunnen overgeven. In de stilte klonk plots de schaterende lach van de leerkracht uit Zutphen. ‘De Apocalyps!’, bulderde hij. Om zijn ogen zag ik ineens rimpeltjes van heel veel jaren lachen. Wat een bevrijding om een echte lach te horen! Als dat maar evidence-based was…

Wezen

De Zutphenaar stond op. Hij boog zich naar voren over de tafel naar Fondsen en schudde zijn hoofd. ‘Hoe heeft het zo ver kunnen komen? De modellen die we gebruikten om de werkelijkheid te beschrijven zijn nu onze onheilsprofeten geworden.Als marionetten dansen we naar de pijpen van wat ‘economisch noodzakelijk’ is! Het model is een macht geworden die alles in ons leven en dat van onze kinderen beïnvloedt’.

Ik hoorde instemmend gemum van de andere leerkrachten.

‘Maar luister’ zei de Zutphenaar, ‘ik ben geen politicus. Ik hoef de toekomst niet de voorspellen. Ik ben geen bestuurder. Ik hoef geen publieke verantwoording af te leggen. Ik ben leerkracht. Ik trek vijf dagen in de week, 7 uur per dag met mijn kinderen op. Van uur tot uur, soms zelfs van minuut tot minuut. Van mijlpaal naar mijlpaal. Ik ken de blik waarmee ze binnenkomen. Ik ben soms meer aanwezig in hun leven dan hun eigen vader. Ik ben bezig met rekenen, lezen, schrijven. Maar meer nog, ben ik bezig met het ‘wezen van het kind’

‘Nou ja…’ mompelde de brabander, ‘wezen.. dat is ook weer zo vaag’.

De Zutphenaar was niet uit het veld geslagen ‘De ziel van het kind’.

‘Tja…’ aarzelde de dame van het democratisch onderwijs, ‘ziel… dat klinkt weer zo religieus…’

‘De kern van het kind’, ging de Zutphenaar onverstoorbaar verder.

‘De kern…,’zei ik zwakjes, ‘de kern.. ik weet niet… Met dat woord lijkt het weer zo statisch terwijl we toch geloven dat er sprake is van een meer fluïde identiteit… ’

En ineens spuwde de Zutphenaar vuur. Ik zag dat hij woedend was. ‘Wát ook het woord is’, riep hij met rooddoorlopen ogen, ‘ondermijn je eigen roeping niet. Vinden we woorden als ‘rendement’ en ‘nut’ dan meer steekhoudend dan ‘wezen’ of ‘ziel’? We kiezen ervoor te geloven in een macht van modellen, maar weigeren waarde te hechten aan het visioen dat we zien als een kind de school binnenwandelt en onder onze hoede komt. Elk kind is een belofte. En of die waargemaakt wordt, dáár gaat het mij om. Daarvoor moet het kunnen lezen, schrijven, rekenen. Daarvoor heb ik ‘evidence based’- kennis nodig, maar vooral ook mijn hart. En mijn hart, dat gelooft in veel meer, veel veel meer, dan die voorspellende modellen. Dat hoopt veel meer dan jouw Apocalyps. En vooral: dat hóudt van die kinderen. Restafval of hoogvliegers’.

Woest beende hij weg om zich halverwege het Atrium, temidden van verschrikt starende kinderen, nog om te draaien en naar ons – verbijsterde delegatie – te roepen: ‘En noem het maar pathetisch! Theatraal! Naïef! Dat wij de woorden niet meer willen uitspreken wil nog niet zeggen dat ze niet meer bestaan!’

Het was een wonderlijk bezoek. Fondsen heeft ons professioneel en beleefd nog uitgelaten. We kregen een pen met een oranje leeuwtje. En ik..? Ik weet het niet.. ik ben er nog niet uit…”

Anno 2020: Restafval, door Palien Honkoop, 21 september 2013: http://paulienh.wordpress.com

Science in Transition debatteert over een nieuw wetenschapssysteem voor de 21ste eeuw

science in traditionEen groep wetenschappers, verenigd onder de naam Science in Transition, heeft na een aantal discussies tijdens workshops in het voorjaar van 2013 een zg. position paper opgesteld met de titel: Waarom de wetenschap niet werkt zoals het moet, en wat daar aan te doen is. Het is een manifest dat als startpunt dient van een debat op 25 september in Utrecht, waarna een nieuwe versie verschijnt met daarin verwerkte opmerkingen en commentaren. Met dit manifest en een lijst van aanbevelingen willen de wetenschappers op 7 en 8 november bij de Koninklijke Academie van Wetenschappen (KNAW) een fundamentele discussie openen over het systeem en de financiering van de wetenschap.

Het gist in de wetenschap. Over het functioneren van de wetenschap, het universitair onderwijs, het meten van resultaten, de samenwerking met maatschappij en bedrijfsleven, en de rol bij politieke besluitvorming bestaat veel onvrede. De initiatiefnemers van Science in Transition zijn van mening dat het wetenschappelijke systeem moet veranderen. Wetenschap moet gewaardeerd worden om de maatschappelijke meerwaarde die het oplevert en maatschappelijke stakeholders moeten meebeslissen over de kennisproductie.

Als wetenschap zijn we losgeraakt van de maatschappij

Op de nieuws- en opiniesite DUB van de Universiteit van Utrecht staat een interview van Ernst-Jan Hamel met twee van de initiatiefnemers van Science in Transition: Wijnand Mijnhardt, historicus en directeur van het Descartes Centre voor Wetenschapsgeschiedenis en Wetenschapsfilosofieeën, en Frank Miedema, immunoloog en decaan en vicevoorzitter van de Raad van Bestuur van het UMC Utrecht. Zij vinden dat de wetenschap ontspoord is door ranglijsten en teveel onderzoek doet naar zaken waar de maatschappij helemaal niet om vraagt. Ze vinden ook dat de democratische samenleving het recht heeft mee te beslissen over de wetenschapsagenda, bijvoorbeeld over de vraag of we gaan investeren in het Higgsdeeltje of in een malariavaccin.

Mijnhardt: “Als we nieuwe deeltjesversnellers blijven bouwen, dan kunnen we een aantal andere dingen niet doen. Zijn jullie geraadpleegd? Ben ik geraadpleegd? Niemand is geraadpleegd. Een van de meest opmerkelijke dingen is dat er over grote wetenschappelijke projecten wordt besloten in achterkamertjes die ontoegankelijker zijn dan die van financiële bedrijven.”
Miedema: “We zijn als wetenschap losgeraakt van de maatschappij. Bij het onderzoek in academische ziekenhuizen zou je misschien denken: daar valt het wel mee. Maar toch. Je kan heel ver van de patiënt wegblijven met je onderzoek.”
Mijnhardt: “Het is de taak om jezelf als wetenschapper voortdurend de vraag stellen: voor wie doe ik het?”

De wetenschap is doorgeschoten in cijferfetisjisme

De bezorgde wetenschappers schetsen in hun pamflet een somber beeld van de wetenschap. Bij de beoordeling en financiering van onderzoek is de wetenschap doorgeschoten in cijferfetisjisme. Wetenschappers worden beoordeeld op het aantal publicaties in tijdschriften met hoge impactfactoren. Zo maak je carrière, zo maak je meer kans op een onderzoeksbeurs bij wetenschapsfinancier NWO. Of het onderzoek prangende maatschappelijke vragen beantwoordt, is secundair. En ook onderzoek van de lange adem, dat niet direct resulteert in publicaties, is het kind van de rekening.

Miedema: “We zijn ons gaan concentreren op problemen die goed zijn voor onze loopbaan, maar minder goed voor de wereld om ons heen. Veel sociale wetenschappers willen alleen nog onderzoek doen naar issues die in internationale tijdschriften gepubliceerd kunnen worden, en niet meer nadenken over hoe we met elkaar omgaan met Nederland.”
Mijnhardt: “Ons betoog is niet: nooit meer in internationale tijdschriften. Het gaat om de balans. En om het mechanisme waarmee besloten wordt wat er onderzocht moet gaan worden.”

“We willen een beweging op gang brengen”

Op de vraag wat Science in Transition wil bereiken met de discussies, antwoordt Mijnhardt: “Dit is een klein begin, maar we willen een beweging op gang brengen. Iets van de lange adem. Dit is een zaak die de wetenschap echt aangaat, en we hopen dat we nu echt oplossingen gaan bedenken samen met partners zoals de KNAW, het ministerie, de Nederlandse organisatie voor het versterken van de maatschappelijke positie van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.(VNSU) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)”.
Miedema: “We proberen de olievlek groter te maken. Niet door alleen te gaan lamenteren in krantenartikelen, en niet door te zeggen dat het allemaal de schuld is van de bestuurders. Het is ingewikkelder.”
Mijnhardt: “Uiteindelijk is het een politieke kwestie of we de wetenschap willen veranderen. Dat moet de politiek en de maatschappij bepalen. Niet de gekke professor.”
Miedema: “Het is een gezamenlijk probleem, van politiek, wetenschap, bedrijfsleven en publiek. Het is niet alleen ons probleem. De hoofdvraag is eigenlijk: wat mag je van wetenschap verwachten en wat niet? Eigenlijk is het verwachtingsmanagement wat we doen.”

Conclusies en aanbevelingen

Aan het slot van het manifest staan Conclusies en aanbevelingen. Een greep:

1. Formuleer nieuwe maatstaven waarlangs wetenschappers en wetenschappelijke resultaten beoordeeld worden, en waarin de maatschappelijke waarde van het onderzoek nadrukkelijk meeweegt.
2. Vertel het publiek hoe de wetenschap écht werkt. Diepgaande verschillen van inzicht zijn onderdeel van de wetenschap en politieke discussies kunnen niet door wetenschap alleen worden beslecht. Wetenschappelijke discussies zijn ook vaak morele of politieke discussies waarin wereldbeelden en ideeën over waar de samenleving naar toe moet een grote rol spelen.
3. Het leraarschap als beroepsprofiel voor academici moet in ere hersteld worden, met bijpassende beloning.
4. Zowel bij fundamenteel als toegepast onderzoek moet de maatschappij meehelpen bij het vaststellen van onderzoeksprioriteiten. De wetenschap kan haar eigen koers niet op wetenschappelijke wijze bepalen. Daarvoor zijn brede debatten en afwegingen nodig. De agenda van de wetenschap is een zaak van de samenleving
5. Journalisten van het kaliber Joris Luyendijk zouden de mechanismen áchter de wetenschap moeten blootleggen.

Op woensdag 25 september 2013 discussiëren de initiatiefnemers van Science in Transition met tientallen belanghebbenden van universiteiten en maatschappelijke organisaties in het Descartes Zalencentrum Uithof te Utrecht. Klik hier voor meer info.

Interview De wetenschap werkt niet zoals het moet, door Ernst-Jan Hamel op de website van DUB, de onafhankelijke website van de Universiteit van Utrecht, 19 september 2013: www.dub.uu.nl

Klik hier voor de position paper in pdf: Waarom de wetenschap niet werkt zoals het moet, en wat daar aan te doen is, 16 september 2013. https://beroepseer.nl

Ga naar de website van Science in Transition voor meer info en updates: www.scienceintransition.nl

Meer info over de Science in Transition Conference van 7 en 8 november 2013: http://scienceintransition.nl/agenda/science-in-transition-congres-de-maatschappij-betrokken

U P D A T E

Science in Transition publiceert ‘tussenstand’, 4 juni 2014: www.scienceintransition.nl
Download hier het PDF document Science in Transition stand van zaken – Debat, beweging en aanbevelingen, juni 2014.


Tweede versie van Manifest Science in Transition: Waarom de wetenschap niet werkt zoals het moet, en wat daaraan te doen is, oktober 2013: http://scienceintransition.nl/app/uploads/2013/10/Sience-in-Transition-Position-paper-versie-2.pdf

Motoragent begint met blog over zijn ervaringen

Motoragent Piet Kats is deze week begonnen met een blog op internet. In Verhalen van een politieagent vertelt hij over wat hij meemaakt. Aanleiding om te beginnen met een blog was een advertentie op Twitter voor de campagne Handen af van hulpverleners.
Kats is het geweld tegen hulpverleners helemaal zat. Zijn eerste verhaal illustreert duidelijk waarom dat zo is en gaat over wat boze en gefrustreerde burgers aanrichten met hun wangedrag. Deze gebeurtenis is hem altijd bijgebleven.
Kats beschrijft hoe hij een vader en een moeder langs een file leidde zodat zij afscheid konden nemen van hun stervende zoon die gewond was geraakt bij een ongeluk. De manier waarop hij door andere automobilisten is bejegend, gaat het voorstellingsvermogen te boven. Hij kreeg verwensingen naar zijn hoofd geslingerd, werd geblokkeerd door automobilisten en moest boze blikken incasseren. Een automobilist weigerde zelfs zijn auto weg te halen en stapte uit. Hij wilde weten waarom de auto met de ouders achter Kats aan mocht rijden.

“Het politiewerk houdt meer in dan alleen bekeuringen schrijven. Wij zijn ook mensen met gevoel”, zegt Kats in het Algemeen Dagblad van 19 september: “Ik rijd soms maar een blokje om en zet mijn zwaailicht uit om geen reacties uit te lokken. De samenleving is verhard”.
Onlangs overleed een meisje na te zijn geschept door een auto. De bestuurder reed door, maar Kats wist hem na een achtervolging te stoppen. Terwijl hij hem in de boeien sloeg, bemoeiden omstanders zich ermee. Kats: “Dat moest hardhandig. Mensen riepen dat het niet normaal was. Ik heb geleerd om het te relativeren. Met mijn blog schrijf ik alles van mij af. Ik heb nooit overwogen om hiermee te stoppen. Ik ben nog steeds trots dat ik dit werk doe”.

Kats hoopt dat mensen door zijn verhaal aan het denken worden gezet en voortaan twee keer nadenken voordat ze de goede bedoelingen van hulpverleners in twijfel trekken: “Ik denk dat die zeurende mensen, als ze dit geweten hadden, spijt hadden gehad van hun commentaar”.

Blog Politieverhalen: http://politieverhalen.blogspot.nl

Ouders stervend kind uitgescholden, door Tonny van der Mee, Algemeen Dagblad, 19 september 2013: www.ad.nl

Ouders stervend kind uitgescholden, De Telegraaf, 18 september 2013: www.telegraaf.nl

Arbeid vormgeven voor de toekomst

die zukunft der arbeit gestaltenDe toekomst van arbeid ligt niet vast. We zullen die toekomst zelf moeten vormgeven. Dat schrijven Harry Gatterer, Franz Kühmayer en Janine Seitz in hun boek Work:design – Die Zukunft der Arbeit gestalten: “De toekomst is gestalte geven aan ruimte. Meer dan ooit gaat het erom de vrijheid tot vormgeven te benutten en een werkomgeving te scheppen waarin individuën zich kunnen ontplooien. We worden vandaag ten dele nog tegengehouden door industriële begrenzingen bij het creëren van een nieuwe arbeidswereld, maar de geschiedenis van de arbeid heeft ons geleerd dat elke nieuwe fase ook altijd gepaard gaat met nieuwe vrijheden voor de mensen”.

De auteurs zijn verbonden aan het in 1998 opgerichte en in Frankfurt en Wenen gevestigde Zukunftsinstitut, een van de invloedrijkste Europese denktanks voor trend- en toekomstonderzoek.
Ze wijzen erop dat moderne termen als projectarbeid, corporate health, zelfverwerkelijking of uniquability aantonen dat er een nieuwe wereld van arbeid en beroepen aan het ontstaan is, hoe zweverig die termen ook mogen klinken.
Maar:
– waar vindt arbeid precies plaats en hoe gaan die plaatsen eruit zien?
– wat zou er gebeuren als de grenzen tussen arbeid en vrijheid worden opgeheven?
– wat voor prikkels zijn er nodig om toekomstige talenten bij elkaar te brengen?
– waar moet ik op letten als medewerkers zelfwerkers worden?

Mensen grijpen steeds meer in om tijd en ruimte aan hun eigen wensen aan te passen. Dat lukt niet altijd, aldus de schrijvers, en dat leidt tot frustratie en overbelasting, maar ook tot grote motivatie en persoonlijke ontwikkeling. Wie eenmaal de stap heeft gezet naar work:design, wil niets anders meer. Dat geldt voor mensen, maar ook voor ondernemers.
Volgens een jaarlijkse enquête voelt nog maar dertien procent van de werknemers in Duitsland een sterke emotionele binding met de werkgever. In Europa stijgt het percentage – jonge – werklozen. Automatisering neemt nog steeds toe. Wat te doen voor de kost in de toekomst? Hoe arbeid opnieuw te definiëren? Naast de behandeling van thema’s als toekomstig leiderschap, de evolutie van werkruimten, ondernemen als lerend organisme, succesformules, kansen in de nieuwe digitale wereld, verandering van plek biedt nieuwe perspectieven, gezondheid en werk en coaching en persoonlijke werkstijl, bevat het boek oefeningen om inspiratie te vertalen naar de praktijk en geven de auteurs aanwijzingen over hoe we een arbeidsplek kunnen creëren die effectief, zinvol en motiverend is.

Elf typen werknemers van de toekomstomslag workdesign

In Work:design worden elf typen werknemers onderscheiden die over een paar jaar steeds vaker zelf gaan bepalen hoe, waar en waaraan ze werken. Ze staan vermeld in een artikel van Christiane Pütter op de website CIO, voor business, technologie en leiderschap:

1. Kenniswerkers. Vormen “het kloppend hart van de kenniseconomie”.
2. Zakelijke hoogvliegers. De klassieke carrièremakers die zich in grote bedrijven omhoog werken en hun gehele identiteit aan de onderneming ontlenen.
3. Intermediairs. Ze zijn de reddende engelen voor een onderneming en excelleren in communicatieve vaardigheden.
4. Creatieve downshifters. Zijn de grootste slachtoffers van de nieuwe manier van werken – vaak hebben ze een burn-out of bore-out achter zich liggen. Zijn desondanks toegewijd en betrouwbaar, maar voorzichtig en afwachtend bij het aangaan van nieuwe uitdagingen.
5. Trouwe stoorzenders. Als gematigde revolutionairen zorgen zij in iedere organisatie voor het in stand houden van het creatieve potentieel.
6,. Jobhoppers. Kunnen zich als een kameleon aanpassen, maar ontberen “innerlijke participatie”.
7. Gemiddelde werknemers. Twintig tot dertig procent van werknemers in een toekomstig bedrijf bestaat uit “gemiddelde werknemers”. Ze doen hun werk naar behoren en klagen weinig.
8. Passivisten. Zijn vooral opvolgers van bevelen, klagers en verdedigers van de status-quo. Ze voelen zich niet prettig als hun comfortzone bedreigd wordt.
9. Nieuwe specialisten. Projectmedewerkers die goed verdienen aan tijdelijk werk voor verschillende cliënten.
10. Precaristen. Onzekere werknemers door vluchtigheid op de arbeidsmarkt. Je vindt ze niet alleen onder tijdelijk personeel, parttimers en zzp’ers, maar ook steeds vaker in de middenmanagement-laag.
11. Digitale artistiekelingen. Deze exponenten van de digitale netwerkeconomie werken in open, creatieve omgevingen.

De 11 typen werknemers van de toekomst door Christiane Pütter, op website van CIO, bestemd voor de chief information officer, 13 september 2013: http://cio.nl/carriere/79281-de-11-typen-werknemers-van-de-toekomst (Artikel is niet meer beschikbaar)

Boek Work:design – Die Zukunft der Arbeit gestalten, 2012. Klik hier.
of: www.zukunftsinstitut.de

Odfjell-directeur Olijve geeft het goede voorbeeld: Klokkenluider bedankt!

theo olijve interview een vandaagHet actualiteitenprogramma EenVandaag (Nederland 1) berichtte op 23 januari 2012 over de misstanden bij het olieterminalbedrijf Odfjell in het Botlekgebied van Rotterdam. Bij het bedrijf doen zich levensgevaarlijke situaties voor. Geheime interne rapporten hebben het over niet vermelde lekkages en het vrijkomen van grote hoeveelheden kankerverwekkend benzeen die verdampen en door de wind worden verspreid.
De alarmerende berichten zijn afkomstig van een anonieme klokkenluider die zeer goed is ingevoerd bij het bedrijf.
Sinds de onthulling van de misstanden is Odfjell regelmatig in het nieuws geweest. Het bedrijf werd onder verscherpt toezicht gesteld, de directeur werd ontslagen en er werd beloofd de integriteit en veiligheid van de terminal structureel te verbeteren. Bovendien zou de komende jaren 250 miljoen euro worden geïnvesteerd in het verbeteren van de milieu- en veiligheidsprestaties.

Het gebeurt zelden dat een klokkenluider wordt bedankt voor het aan de kaak stellen van misstanden in zijn bedrijf, maar de nieuwe directeur van Odfjell, Theo Olijve, heeft dat wel gedaan. Op 6 september 2013 bedankt hij in een interview met EenVandaag de klokkenluider – wiens identiteit nog steeds niet bekend is – die de zaak aan het rollen kreeg. Olijve zou graag met hem in contact komen om zijn waardering uit te spreken: “!Ik hoop dat hij mij vertrouwt en op een gegeven moment naar mij toekomt. Dan kan ik hem laten zien dat we er hard aan werken, dank voor wat je hebt gemeld”.
Bij Odfjell is inmiddels een extra vertrouwenspersoon van buitenaf aangesteld voor personeelsleden: “Voor mensen die binnen dit bedrijf nog steeds angst hebben naar buiten te komen met ernstige incidenten of meldingen”.

Zie voor interview en meer info bij EenVandaag: Odfjell-directeur Olijve: ‘Klokkenluider bedankt!’, 6 september 2018: https://eenvandaag.avrotros.nl/item/odfjell-directeur-olijve-klokkenluider-bedankt/

Enquête onder ambtenaren: driekwart kent collega die niet goed functioneert

Ruim driekwart van de ambtenaren kent wel een collega die niet goed functioneert. Dat blijkt uit een enquête van de online-uitgave re.Public – voor ambtenaren en bestuurders – onder ruim vijfhonderd ambtenaren uit alle bestuurslagen. Slechts veertien procent van de ambtenaren geeft daarbij aan dat de leidinggevende in staat is adequate maatregelen te nemen. “We zijn te lief voor elkaar,” aldus een van de respondenten. Drie procent van hen bekent zelf eigenlijk ook niet zo goed te functioneren.

Minister Blok voor Rijksdienst stelt in zijn hervormingsagenda een strenger beleid voor tegen ambtenaren die niet meer goed functioneren in hun huidige baan. Blok wil “versterkt sturen op resultaten”, schrijft hij. “Wanneer een medewerker niet meer goed functioneert in de huidige functie moeten er maatregelen genomen kunnen worden. Leidinggevenden vinden het vaak moeilijk om het gesprek daarover met die medewerker aan te gaan en adequate maatregelen te nemen.”

Ruim een derde van de ambtenaren geeft aan een collega op zijn of haar afdeling te kennen die niet goed functioneert. Nog eens 38 procent kent een niet-functionerende ambtenaar elders in de organisatie, in 4 procent van de gevallen gaat het om een ambtenaar bij een andere overheid. Opvallend is dat jongeren kritischer zijn over het functioneren van collega’s dan ouderen. Van de overheidsmedewerkers jonger dan 35 jaar kent in totaal 93 procent een collega waarvan ze vinden dat hij of zij niet goed functioneert. Bij de vijftigplussers is dat 65 procent.

Lef
Van de ambtenaren die een collega kennen die niet goed op z’n plek zit, geeft een derde aan dat de leidinggevende het inderdaad moeilijk vindt om het gesprek aan te gaan, blijkt uit de enquête. “De leidinggevende heeft het lef niet om moeilijke keuzes te maken en deze ambtenaar te ontslaan,” legt een van de respondenten uit. Een ander refereert aan de cultuur: “Over het algemeen is men niet gewend om elkaar aan te spreken op houding en gedrag.”

Leidinggevenden die zelf geconfronteerd worden met een niet-functionerende medewerker, zien dat anders. Geen van hen geeft aan het gesprek over het disfunctioneren niet te willen voeren. Bijna zestig procent van de leidinggevenden wijst erop dat ze over onvoldoende instrumenten beschikken om adequate maatregelen te nemen. “Ik voer wel gesprekken maar heb geen middelen om mensen aan de kant te zetten,” aldus een manager. Dit komt niet geheel overeen met het beeld dat er op de werkvloer heerst. Van de niet-leidinggevenden stelt slechts een kwart dat managers niet de juiste instrumenten hebben om in te grijpen.

Nieuwe proeftijd
Op de vraag welke middelen er nodig zijn om de juiste maatregelen te nemen, lopen de reacties uiteen. Naast een betere dossiervorming wordt er gepleit voor meer mogelijkheden voor demotie, (verplichte) bijscholing, overplaatsing of simpelweg ontslag. Anderen zien meer heil in “een nieuwe proeftijd” of “rondes waarbij alle medewerkers opnieuw moeten solliciteren”. Een van de leidinggevenden spreekt van ‘veel regels en procedures’, en stelt dat dossieropbouw tijd kost. Een ander wijst erop dat zijn voorganger het er maar bij heeft laten zitten: “In het verleden is er echter absoluut niet opgetreden. Er moet enorm veel puin worden geruimd.”

Tweede Kamerlid Roald van der Linde (VVD) begrijpt niet goed dat het gebrek aan voldoende instrumenten als verklaring wordt gegeven voor het feit dat er geen maatregelen genomen kunnen worden. “Overal worden functionerings- en beoordelingsgesprekken gevoerd, en je mag ambtenaren gewoon ontslaan.” Hij wijst ook op de cultuur binnen de overheid. “Het mag wat scherper aan de wind.”

De Tweede Kamer zou vandaag met Blok overleggen over de hervormingsagenda, maar dat debat is gisteren “tot nader order” uitgesteld.

Zie artikel: We zijn te lief voor elkaar, door Rutger van den Dikkenberg, met medewerking van Cindy Castricum en Rianne Waterval, op site van re.Publiek, 12 september 2013. http://republic.nl (Website is opgeheven)

De strijd tegen de onttakeling van het openbaar onderwijs in de V.S.

the attack on public schoolsIn het openbaar en achter de schermen is in de Verenigde Staten een harde, principiële strijd gaande om privatisering van het openbaar onderwijs. Op de nieuwe website Public school shakedown wordt de stand van deze strijd, die tegelijk een strijd om de democratie is, bijgehouden. Al jaren zijn zeer vermogende Amerikanen en hun stichtingen bezig in hoog tempo geld te stoppen in het onderwijs en er hun eigen stempel op te drukken. De gevolgen zijn enorm, al ziet het publiek dat niet altijd. Intussen hebben de privatiseerders en hun lobbyisten zoveel verwarring gezaaid in onderwijsland dat men niet meer helder kan onderscheiden wat er eigenlijk op het spel staat.

Behalve Public school shakedown zijn er nog andere nieuwe websites bijgekomen waar het openbaar onderwijs verdedigd wordt. Bijvoorbeeld Schools matter – at the chalkface, waarop een metafoor wordt gebruikt ter illustratie van de schoolstrijd: “Een grote machine probeert onze openbare scholen te vermalen, maar wij zijn het zand in de machine”.
Public school shakedown gaat na waar het geld vandaan komt dat in het onderwijs wordt gestoken en maakt de namen van financierders, lobbyisten en voor privatisering ijverende Republikeinse politici bekend. De namen van deze “school bullies” staan vermeld op een lijst in de rubriek Meet the bullies.

Een voorbeeld van een manier waarop het openbaar onderwijs onttakeld wordt, beschrijft Ruth Conniff, redacteur van de site, in haar verslag van een dramatische bijeenkomst in Madison, de hoofdstad van de staat Wisconsin. Wisconsin is overigens de staat waar de schoolstrijd bijzonder heftig wordt gevoerd en dat komt voornamelijk door gouverneur Scott Walker die sinds zijn aantreden in 2010 alles in het werk stelt om onderwijsvakbonden uit te schakelen en te bezuinigen op het salaris van leraren.
Walkers naam staat uiteraard ook vermeld op het lijstje “school bullies”. Namen van andere bullies zijn de puissant rijke gebroeders Koch die de grootste privé-onderneming van de V.S. bezitten. Op de lijst staat ook de familie Walton, de rijkste familie van de V.S. en eigenaar van de Walmart warenhuizen. De Waltons hebben honderden miljoenen dollars besteed aan allerlei alternatieven voor openbaar onderwijs, zoals de voucher- en charter scholen. Charterscholen worden gesubsidieerd met openbare middelen en donaties uit de private sector. Een schoolvoucher is een financiële staatssteun die ouders kunnen gebruiken voor onderwijs op een particuliere school.
De Walton Family Foundation wil “concurrerende systemen in het onderwijs van de V.S. invoeren door de kwantiteit en kwaliteit van schoolkeuzen voor ouders te verhogen, vooral voor de lagere inkomensgroepen”. Het klinkt idealistisch, maar de gevolgen zijn dat meestal niet.

De senator was gaan kijken naar die ‘gekken’ met hun protesten

Het verslag van Ruth Conniff betreft een bijeenkomst in juni 2013 waarop wetgevers moesten beslissen over de begroting van gouverneur Walker en de uitbreiding van het schoolvoucher-systeem.
“Om 5 uur”, schrijft Conniff, “was ik omringd door leraren die rode T-shirts droegen waarop stickers met de tekst ‘Geen vouchers!’ Om 8.15 uur was er pauze. Er werd luidkeels geroepen: ‘Solidariteit voor altijd’ en ‘Wij zullen niet wijken’. Om 1.30 uur in de nacht, toen de commissieleden van de bijeenkomst  eindelijk naar hun plaats terugkeerden, waren mijn vroegere leraar en andere gepensioneerde leraren al naar huis gegaan.
Op een gegeven moment liep de Republikeinse senator Glenn Grothman door het vertrek. Hij vertelde dat hij even weggegaan was om te kijken hoe die ‘gekken’ met hun protesten eruit zagen. Die zagen eruit als leraren, van middelbare leeftijd en afkomstig uit de middenklasse, voornamelijk vrouwen”.

Conniff heeft gesproken met diverse leraren en de voorzitter van een onderwijsvakbond: “We zijn hier om de commissie aan te moedigen de juiste beslissing te nemen en die vouchers te weigeren. Ze verzwakken het openbaar onderwijs”.
Maar, ze kregen de kans niet. De lobbyisten en de wetgevers negeerden hen en loodsten de wet erdoor in de uren na de pauze. De commissie beëindigde de bijeenkomst om zes uur in de ochtend. De burgers van Wisconsin konden nu meteen na het wakker worden lezen wat er die nacht was gebeurd. De schoolprivatiseringslobby was erin geslaagd via in achterkamertjes gemaakte afspraken en nachtelijke stemming, voorbij te gaan aan de belangen van de bevolking.
Het begint erop te lijken, alus Conniff, dat Scott Walker zich kanditaat gaat stellen voor het Amerikaanse presidentschap. Hij kan erop bogen dat hij vakbonden kapot heeft gemaakt en geld van het openbaar onderwijs naar particuliere scholen heeft overgeheveld. In de ogen van rechtse miljardairs is hij een radicale schoolhervormer. Zij zouden best wel eens belangstelling kunnen krijgen voor zijn carrière in de landelijke politiek.

Gevaar voor teloorgang van de lokale gemeenschap

Op het platteland met weinig leerlingen kan deze nieuwe wet de teloorgang van lokale openbare scholen betekenen. Daarmee ook van voetbalwedstrijden op vrijdagavond, musicals en al die mensen die zich inzetten voor de lokale gemeenschap. Berekend is dat de uitbreiding van het vouchersysteem jaarlijks 1,9 miljard dollar onttrekt aan het openbaar onderwijs. In een plaats als Fort Atkinson is de halve stad op vrijdagavond betrokken bij een wedstrijd of een toneeluitvoering. Huwelijksfotograaf Lori Compas: “Als je het hebt over schoolkeuze in een kleine plaats, vragen mensen: welke keuze? Er is maar een school in een straal van twintig mijl. Het is niet logisch als je geld weghaalt uit die ene school om een kind naar een particuliere school in Milwaukee te kunnen sturen”.
Maar dat is nu precies wat Walker en de Republikeinen aan het doen zijn. De minachting voor hun kiezers is verbijsterend.

Nieuw boek van Diane Ravitchomslag reign of terror diane ravitch

Van Diane Ravitch, onderwijshistorica en research-professor Onderwijs aan de Universiteit van New York, verschijnt op 17 september 2013 een nieuw boek over de privatisering van openbare scholen: Reign of Error – The Hoax of the Privatization Movement and the Danger to America’s Public Schools (uitg. Knopf Doubleday). Volgens Ravitch, van wie in 2012 Death and Life of the Great American School System uitkwam, is de crisis in het Amerikaanse onderwijs niet een crisis van leerprestaties maar een georkestreerde poging openbare scholen te vernietigen. Ze maakt duidelijk dat in tegenstelling tot wat er wordt beweerd, toetsresultaten op openbare scholen beter zijn dan ooit, en de percentages van schooluitval zijn verminderd.
Nationale programma’s als No child left behind, ingevoerd door George W. Bush en Race to the top van Barack Obama stellen onredelijk hoge eisen aan de Amerikaanse leerlingen en straffen scholen met als resultaat dat docenten ontslagen worden als hun leerlingen onder de norm presteren en gebrandmerkt worden als mislukkelingen. Ravitch waarschuwt dat stichtingen, miljardairs en managers van beleggingsfondsen op Wall Street de privatisering van openbaar onderwijs aanmoedigen. Sommigen doen dat uit idealistische motieven, andere doen het voor de winst. Veel mensen die met investeringsfondsen werken, beschouwen openbaar onderwijs als een opkomende markt voor investeerders.
In het oktobernummer 2013 van het tijdschrift The Progressive staat een interview met Ravitch over haar nieuwe boek en komt er een live chat op de site van Public School Shakedown.

U P D A T E  Public School Shakedown bestaat niet meer als aparte site maar is onderdeel van The Progressive: https://progressive.org/public-school-shakedown

Het politieke maandblad The Progressive – opgericht in 1909 – is gewijd aan democratie en sociale rechtvaardigheid: http://progressive.org

Meer info over boek van Diane Ravitch Reign of Error op: https://www.penguinrandomhouse.com/books/228036/reign-of-error-by-diane-ravitch/

Zie ook de artikelen op Groepsblog Beroepseer: Het industriële klaslokaal. Klik hier. 
Nadruk op toetsen en meten leidt niet tot beter onderwijs. Klik hier.