Volgens Carolien Ligtenberg en Rutger Oolbekkink wordt Nederland anders. We horen het wel vaker de laatste jaren, maar ruimtelijk gezien geldt dat zeker. Stedenbouwkundigen en architecten nemen momenteel rollen op zich die de terugtrekkende overheid laat liggen. Ontwerpers moeten zichzelf opnieuw uitvinden, evenals gemeentelijke en regionale beleidsambtenaren. Ligtenberg en Oolbekkink schreven op de website Ruimtevolk over de richting waarin de nieuwe ruimtelijke professional, die vroeger architect en ontwerper werd genoemd, zich begeeft:
“Nederland wordt anders. Dat klinkt als een vanzelfsprekendheid. Maar verandering binnen de ruimtelijke sector in Nederland lijkt helemaal niet zo vanzelf te gaan. Wel tekent zich duidelijk een nieuwe groep ruimtelijke professionals af die de sector van binnenuit vernieuwen. Professionals met een hybride profiel, die zich kenmerken door ontwerpkracht, ondernemerschap en maatschappelijke gedrevenheid. Ze werken via netwerken en volgens nieuwe businessmodellen. Professionals formerly known as architects or designers. Belangenverstrengeling blijkt hun nieuwe kapitaal.
De nieuwe ruimtelijke professional
Vijf jaar geleden dekte de term architect, stedenbouwkundige of ontwerper nog aardig de lading van de werkzaamheden van ruimtelijke professionals, en wat opdrachtgevers van hen verwachtten. Nu noemen ze zichzelf initiatiefnemer, coördinator van een (sociaal) netwerk, locatiemarketeer, proces-, product- of gebiedsontwikkelaar, publieke veranderaar en uiteindelijk ook nog architect of ontwerper. De profielen op LinkedIn kunnen zoveel functies bijna niet aan.
Dit nieuwe – hybride – profiel van deze ruimtelijke professionals roept vragen op. De verschillende petten die ze dragen, suggereren voor sommigen zelfs een mogelijke belangenverstrengeling. Bijvoorbeeld op het moment dat een burgerinitiatief blijkt te worden getrokken door een professional. Is het dan nog wel een burgerinitiatief? Mag je daar wel geld aan verdienen? En andersom, hoe maak je aan je opdrachtgever – als die er al is – duidelijk dat je naast gebieds-, product- of procesontwikkelaar ook nog ‘gewoon’ wilt ontwerpen? Is het vaak langdurige voortraject eigenlijk verkapte acquisitietijd om tot een ‘echte’ opdracht te komen of heeft het waarde in zichzelf?
Vele petten
Niet alleen zijn de spreekwoordelijke visitekaartjes lastiger van een eenduidig beroep te voorzien, veel professionals dragen ook een hele stapel verschillende kaartjes met zich mee. Zo is Menno Kooistra naast zijn eigen bedrijf in architectuur en conceptontwikkeling, ook oprichter van Leegstand van Zaken, het Dutch Green Building Lab en partner bij Cooper Feldman. En is Carolien Ligtenberg naast eigenaar van haar eigen bedrijf ZWIRT Urbanism ook coördinator van Platform Openbare Ruimte, teamlid van Nederland wordt anders en bestuurslid van Refill en stichting NDSM-werf. Ook Saskia Beer heeft meerdere petten op, en met succes. Ze is architect en cultureel ondernemer en startte in 2010 zonder enige opdracht het Glamourmanifest, een stapsgewijs gebiedstransformatietraject voor kantorengebied Amstel III in Amsterdam. Als bottom-up gebiedstransformator pakt ze daar de vacante rol op die de terugtrekkende overheid laat liggen. Door een tijd lang bijna undercover met kleine interventies in het gebied te opereren, heeft ze nu het stadium bereikt dat ondernemers en gebruikers hun krachten bundelen en samenwerken aan de opwaardering van het gebied.
Meerwaarde
De betrokkenheid van professionals heeft altijd een meerwaarde. Na het aanvankelijke enthousiasme over de inbreng van de bottom-up-beweging ontstaat er langzamerhand steeds meer kritiek. Veel van deze burgerinitiatieven ontstijgen nauwelijks de goede bedoelingen en de mogelijkheid ontbreekt om het geleerde ook elders toe te passen . Dat is anders bij initiatieven waarbij ruimtelijk professionals betrokken zijn als professionele deelnemer, als initiatiefnemer of in opdracht. Voor hen is het juist van belang dat de projecten opschaalbaar zijn en heeft kennisopbouw zin. Naast de lokale sociaal-maatschappelijke effecten die veel initiatieven hebben, moet er tenslotte ook brood op de plank komen. Deze professionals kunnen een schakel vormen tussen overheid en samenleving. Emilie Vlieger is zo’n nieuwe ruimtelijke professional. Met haar project Meer Merwede in Utrecht werkt ze op eigen initiatief met gebruikers, eigenaren en de gemeente samen aan de transformatie van het Merwedekanaalgebied. Door het verbinden van belangen zal hier in de loop van de tijd een sprankelend gebied ontstaan.
Undercover
Niet alleen ‘infiltreren’ nieuwe ruimtelijke professionals soms letterlijk in andere organisaties, om zo van binnenuit mee te denken, samen te werken of juist kennis te halen. Ook zijn er ‘van buiten naar binnen denkende’ dwarsdenkers binnen de organisaties. Juist dit undercover, of incognito, opereren van deze nieuwe ruimtelijke professional blijkt van grote waarde. Het draagt bij aan het herformuleren van de nieuwe maatschappelijke opgaven en herdefinieert de rollen. Het is een traag proces, gericht op het opbouwen van vertrouwen en gezamenlijke ambities. Maar daarmee ontstaat uiteindelijk wel een hechte nieuwe vorm van samenwerking en worden de verhoudingen niet naar formele positie maar naar inhoud ingevuld. De opgave kan zo integraal geformuleerd worden en belangen blijven zorgvuldig gewaarborgd zonder daar taken, verantwoordelijkheden en budgetten aan te koppelen. Niet zelden zijn deze gebaseerd op nieuwe businessmodellen en neemt een belanghebbende partij risicodragend deel. Iets wat voorheen bijna ondenkbaar was. De samenwerking is daarmee wezenlijk anders geworden, met ambities die zijn gericht op een optelling van gemeenschappelijke belangen en het creëren van duurzame maatschappelijke meerwaarde.
Een voorbeeld is Jurgen Hoogendoorn, beleidsambtenaar bij de gemeente Amsterdam. Hij haalt vernieuwende initiatieven en frisse dwarsdenkers het gemeentelijk apparaat binnen. Om vervolgens – als civil servant (= ambtenaar) – onder meer samen met hen onderwerpen te agenderen, beleid te coproduceren en gezamenlijke uitvoeringsstrategieën te bedenken. Hoogendoorn beseft dat deze andere, buitenstebinnen manier van werken het verschil kan maken voor gemeenteambtenaren. Samen met Zef Hemel richtte hij onlangs dan ook De Nieuwe Wibaut op, een praktijkleergang waarin meer dan zeventig ambtenaren op expeditie gaan naar tien verschillende maatschappelijk-ruimtelijke vraagstukken. Deze zijn aangedragen door bottom-up-intitiatieven, bewonersondernemeningen en dergelijke. Essentieel in deze expeditie is de ruimte voor ontdekken, experimenteren en eigen initiatief. Zo wordt de meerwaarde van de vernieuwende manier van werken voor een grotere groep ambtenaren voelbaar en ervaarbaar.
Belangenverstrengeling
Handelen vanuit aparte sectoren lijkt in de stedelijke ontwikkeling gelukkig steeds meer te verdwijnen. Net als iedereen moeten ook de voormalige ontwerpers zichzelf opnieuw uitvinden. Nieuwe rollen, nieuwe verhoudingen tussen opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap, en een nieuwe professionaliteit. De werkwijze van nieuwe ruimtelijke professionals die bruggen slaan tussen sectoren, belangen van betrokkenen verbinden en zelf initiatief nemen, helpt bij de noodzakelijke vernieuwing in de ruimtelijke sector. Niet langer één partij die de opdracht geeft, één partij die het grote geld verdient, één partij die wacht tot er een opdracht komt, één partij die het risico draagt en één partij die het graag, of juist niet, over zich heen laat komen. Uit bovenstaande voorbeelden blijkt wel dat belangenverstrengeling niet langer een vies woord is. Sterker nog, belangenverstrengeling is een grote aanwinst: het nieuwe kapitaal voor de ruimtelijke sector!”
Professionals formerly known as architects or designers, door Carolien Ligtenberg en Rutger Oolbekkink op website Ruimtevolk, 16 december 2013: http://ruimtevolk.nl (Niet meer beschikbaar op site van Ruimtevolk).
Ruimtevolk is een kennis- en inspiratieplatform, en een netwerkorganisatie voor stedelijke en regionale ontwikkeling: https://ruimtevolk.nl
In november 2013 is het Ruimtevolk jaarboek 2013: Nieuw kapitaal verschenen, een selectie van blogs en niet eerder gepubliceerde interviews en andere artikelen over nieuw kapitaal voor stedelijke en regionale ontwikkeling, 200 p.: https://issuu.com/ruimtevolk/docs/nieuw_kapitaal_ruimtevolk_jaarboek_