Skip to main content

Redactie Beroepseer

Hoofdinspecteur primair onderwijs Jonk over de Eindtoets

Arnold Jonk, sinds mei 2012 hoofdinspecteur primair onderwijs en expertisecentra bij de Inspectie van het Onderwijs, heeft in de Nieuwsbrief over primair onderwijs een artikel geschreven over de Cito eindtoets voor leerlingen van de basisschool, vanaf 2015 verplicht in groep 8. De eindtoets is landelijk en meet de kennis die leerlingen hebben op het gebied van taal en rekenen.
Hij schrijft:

De Cito-toets is een belangrijk moment in een basisschoolperiode. Leerlingen doen er hun best voor, sommigen vinden het ook heel spannend. En voor velen ís het ook spannend. Bijvoorbeeld als ze graag naar een school voor voortgezet onderwijs willen die er strikte grenzen op nahoudt. Een beetje spanning is niet erg, maar het moet natuurlijk niet tot contraproductieve stress leiden.

Achtergrond van de eindtoets

Het is goed om in deze weken stil te staan bij de achtergrond van de eindtoets. Hij is ontstaan vanuit de observatie dat de aanwezigheid van objectieve gegevens over de prestaties van leerlingen ervoor kan zorgen dat leerlingen met een zwakkere sociaal-economische achtergrond minder snel onderschat worden. Een objectieve toets nam vooroordelen van ouders, leerlingen zelf, docenten en schoolleiders deels weg. Gegeven deze belangrijke emancipatoire functie van het onderwijs, geen kleine verdienste van de eindtoets.

Tweede gegeven

Daarbij is het belangrijk om te blijven zien dat een eindtoets een tweede gegeven is. Naast de ervaring en inschatting van de school die immers jaren intensief met de leerling werkt en leeft. Bij elkaar levert dit de beste garantie op voor een goed schooladvies. (Zie de Canon van het Onderwijs).

Spanning

Scholen kijken zelf vaak ook met spanning naar de afname van de eindtoetsen. Allereerst omdat ze veel energie in leerlingen hebben gestoken, en graag willen dat ze naar vermogen presteren. Maar scholen weten ook dat ouders steeds meer belang hechten aan de leerresultaten van leerlingen. Er wordt op gelet. Kranten en tv-programma’s gaan er mee aan de haal via ranglijsten.

Resultaten van leerlingen

We krijgen hier veel vragen over, maar deze rankings gaan buiten de inspectie om. En ja, ook de inspectie baseert haar risico-analyse en oordeel over opbrengsten mede op de resultaten van leerlingen. Wij doen dat om onze (beperkte) capaciteit effectief in te zetten. Je zou kunnen zeggen dat wij de resultaten gebruiken om heel veel scholen niet te hoeven bezoeken.

Vergelijken

Ons oordeel over de resultaten zijn een onderdeel van ons totaaloordeel over een school. Het hoort er bij, omdat we het belangrijk vinden een ondergrens aan te brengen in wat leerlingen op school geleerd moeten hebben. “Kwaliteit van onderwijs moet blijken”, zei prof A.D. Groot daarover. We gebruiken de resultaten zo zorgvuldig als we kunnen. We gaan niet af op één of twee jaar, we weten dat er wel eens een moeilijke klas tussen zit. We vergelijken scholen zo goed mogelijk met scholen met vergelijkbare leerlingenpopulaties. We houden rekening met zorgleerlingen, et cetera.

Ondergrens

In de praktijk merken we dat scholen vinden dat de inspectie deze gegevens inderdaad zorgvuldig gebruikt. Het is ook goed om te zeggen dat wij kijken naar ondergrenzen. Voor een school zonder gewichtenleerlingen is die ondergrens bijvoorbeeld ongeveer 535, het profiel van een gemiddelde vmbo-t-leerling. Dit afgeleide gebruik mag, ook wat ons betreft, niet ten koste gaan van het hoofddoel van de eindtoets. Als objectief tweede gegeven naast de ervaringen van de school om zoveel mogelijk leerlingen een goede start in het vervolgonderwijs te geven.

Beoordeling van opbrengsten in de toekomst

Ons toezicht staat niet stil. Wij werken nu, in samenspraak met het onderwijsveld, aan een nieuw waarderingskader waarin wij opnieuw kijken naar de beoordeling van de opbrengsten. Ook bekijken we of aspecten als veiligheid of didactisch handelen niet een zwaardere plaats in ons oordeel moeten krijgen. Mede via deze nieuwsbrief houden we u daarvan op de hoogte. Wij wensen leerlingen, en ook de scholen, veel succes.

De Eindtoets, door Arnold Jonk, 6 februari 2014: www.onderwijsinspectie.nl (Niet meer beschikbaar op site van de Onderwijsinspectie).
Zie: Visie van de onderwijsinspectie op de Cito eindtoets, Arnold Jonk, Wij-leren, 1 juni 2014: https://wij-leren.nl/cito-toets-onderwijsinspectie.php

De Makersbeweging: plezier in zelf dingen bedenken en maken

omslag maker movement manifestoMakers zijn bezig de wereld radicaal te veranderen, aldus Mark Hatch, mede-oprichter en directeur van TechShop, een in 2006 opgerichte keten van werkplaatsen in de V.S. Hij schreef een manifest van de Maker movement met regels voor innovatie van een nieuwe wereld van ambachtslieden, hackers en uitvinders.
De makersbeweging maakt zich op voor de derde industriële revolutie. Uit een groepje technische excentriekelingen, kunstenaars en hobbyisten, is een beweging gegroeid van duizenden enthousiastelingen. Vorig jaar bijvoorbeeld stonden 65.000 mensen twee uur in de rij voor een bezoek aan de grote Maker Faire in San Francisco. Het tijdschrift Make heeft een oplage bereikt van 110.000 exemplaren. De beweging spreidt zich ook internationaal uit, tot in China, waar de regering de TechShop met open armen heeft ontvangen. Het plan is honderd werkplaatsen te openen in Sjanghai. De Chinese communistische jeugdliga maakt intussen driftig reclame voor makersfestivals. Een mede-oprichter van MakerBot dat zich bezighoudt met 3D printen, heeft New York verwisseld voor het veertien miljoen inwoners tellende Shenzhen, een van de snelst groeiende steden op aarde. Op 6 en 7 april 2014 vindt daar voor de derde keer, na twee mini-maker-faires in voorgaande jaren, een grote Maker Faire plaats.

TechShop vraagt een maandelijkse ledencontributie die toegang biedt tot goed geoutilleerde werkplaatsen waar van alles aanwezig is, van lasapparatuur tot plasmasnijders, van plaatbewerkings- tot electronische apparatuur, van naaimachines in een speciale afdeling voor textielbewerking, tot de nieuwste software-ontwerpen en 3D printers. Iedereen kan ze gebruiken voor het maken van eigen producten. Het aantal locaties breidt zich uit, er zijn er in Californië, Michigan, Texas, Arizona, Virginië en Pennsylvanië. In New York wordt binnenkort een nieuwe werkplaats geopend.

Er is iets unieks aan het maken van fysieke dingentechshop werkplaats

Hatch benadrukt dat we allemaal geboren makers zijn. We moeten de virtuele wereld verlaten en de fysieke wereld omarmen.
Het Makersmanifest kent negen regels. De eerste is maken. Maken is fundamenteel voor de betekenis van menszijn. We moeten maken, scheppen en onszelf uiten om ons heel te voelen. Er is iets unieks aan het maken van fysieke dingen. Deze dingen zijn net als kleine delen van onszelf en lijken delen van onze ziel te belichamen.
De derde regel is geven. Er zijn weinig dingen die onbaatzuchtiger zijn dan iets dat je zelf hebt gemaakt, weggeven. Het maken plaatst een deel van jezelf in het product. Als je dat aan iemand anders geeft, dan is dat als een deel van jezelf geven aan iemand anders. Zulke producten zijn vaak de meest gekoesterde dingen die we bezitten.
De vierde regel is leren. Je moet leren maken. Je behoort er altijd naar te streven meer te leren over maken. Je wordt misschien wel een geschoolde werker, een meester-ambachtsman, maar je zult steeds leren, willen leren en jezelf aanzetten tot het leren van nieuwe technieken en methoden en het leren kennen van nieuwe materialen. Als je een levenlang leert, ben je verzekerd van een rijk leven met voldoening en, heel belangrijk, het stelt je in staat te delen met een ander.

 De volgende revolutie van makers en uitvinders komt eraan

omslag makers chris andersonIn 2013 verscheen de Nederlandse vertaling – met 3D omslag – van het boek Makers: The new industrial revolution van Chris Anderson. Anderson was van 2001 tot eind 2012 hoofdredacteur van Wired, het alom geprezen Amerikaanse tijdschrift voor technologie en innovatie. Anderson onthult in zijn boek hoe ondernemers internet gebruiken om bedrijfjes op te zetten met de hele wereld als afzetgebied en hoe zij significant minder financiële middelen, gereedschap en infrastructuur nodig hebben dan traditionele productie. Volgens Anderson zal productie op kleine schaal een belangrijke bron voor toekomstige groei zijn. Ook het succes van de grote bedrijven is op zijn retour. In deze eeuw van open source, op maat gemaakte producten en doe-het-zelf-ontwerpen zal het collectieve potentieel van een miljoen hobbyknutselaars losgelaten worden op de wereldmarkt. De volgende revolutie van uitvinders en makers komt er echt aan, is de stellige overtuiging van de auteur.

Een gedecentraliseerde, vrije economie

De makersbeweging wordt beschouwd als een uiting van de tegencultuur. In het boek Modkultur – Framaker faire shenzhen april 2014 undergrund til bundlinje (Tegencultuur – van underground tot nieuw uitgangspunt) dat geschreven is voor de opkomst van de Occupy beweging in 2011, schrijven de Deense journalisten Klaus Æ. Mogensen en Katrine K. Pedersen dat de tegencultuur van de toekomst er al is en deel uitmaakt van de nieuwe markten van de toekomst. Volgens de auteurs protesteert deze beweging tegen hebzucht, doorbreekt ze biologische grenzen en verspreidt ze de ideeën over anarconomie steeds verder. Een gedecentraliseerde vrije economie, gebaseerd op open source en vrijwilligerswerk, daagt de traditionele bedrijven steeds meer uit. In de toekomst kan deze trend zich samenvoegen met de “copyfight beweging” die strijdt tegen beperkende copyright- en octrooiwetten, en de makerscultuur – een high-tech doe-het-zelf cultuur – en uitmonden in een coherente tegencultuur, die bijna een parallelle maatschappij vormt. Deze mogelijke tegencultuur zou je dan anarconomie + (anarconomie plus) kunnen noemen.

Eigen leverancier van energie

Een voorbeeld daarvan is de technologische ontwikkeling van 3D printers. De software van de computers dient open source te zijn, willen we een open, gedecentraliseerd en vrij systeem creëren om software, gereedschap en apparatuur te verspreiden: “We denken dat er een wereldwijd netwerk zal komen om van deze gelegenheid gebruik te maken zelfvoorzienend te worden met software, kennis, ontspanning en vele soorten producten, van schoenen tot kleren en keukengerei, van computers tot mobiele telefoons en andere electronische producten: een verdere ontwikkeling van de huidige makerscultuur en de open source beweging”.
Wat er allemaal mogelijk is geeft het volgende voorbeeld aan.
In 2009 kondigden onderzoekers van de Ohio universiteit in de V.S. aan dat ze een electrode hadden ontwikkeld die electriciteit uit urine in een brandstofcel kon maken door waterstof te scheiden van de verbinding ureum. Volgens de onderzoekers kan de urine van een koe negentien huishoudens voorzien van warm water, en een auto kan bijna veertig kilometer rijden op een liter urine. Een generator van de omvang van een koelkast kan bijna een kilowatt stroom opleveren. Als deze technologie wordt ontwikkeld binnen een paar jaar, kan iedereen zijn eigen leverancier van energie worden.

Makersbeweging in Nederland

De makersbeweging is ook doorgedrongen tot Nederland. De Groningen Maker Faire, van start gegaan in 2011, is het jaarlijkse podium voor uitvinders, bouwers, hackers, nerds en knutselaars die op één dag de wereld laten zien wat ze verzinnen, maken en ontwikkelen. Bijvoorbeeld: je eigen 3D printer bouwen, lasersnijden, zelf energie opwekken, naaien, ontwerpen, kapotte spullen repareren, zelf een computergame maken, zeefdrukken of een brug bouwen in een dag.

In 2013 vond er in Amsterdam 2013 een bescheiden makersfestival plaats. Een tweede volgt op 23, 24 en 25 mei 2014 in Amsterdam-Noord: het Amsterdam Maker Festival 2014. De initiatiefnemers van het festival zijn Science Center NEMO, IFabrica, De Overkant en SVP Sfeerbeheer. Het festival is een grote open werkplaats waar het plezier en het nut van maken wordt uitgedragen en waar ambachtslieden aan het publiek laten zien wat er op dit moment wordt geproduceerd door de nieuwe generatie makers van de 21ste eeuw.
In november 2013 was er voor het eerst een twee dagen durende Mini Maker Faire in Twente met in totaal vijfduizend bezoekers.
Naast de beurzen in Groningen, Amsterdam en Twente is er het initiatief van pionier Per Ivar Kloen met zijn FABklas. Hij wil op zijn school experimenteren met leren zoals we dat in onze jonge jaren deden, spelenderwijs. Nieuwsgierigheid is de motor van het leren. Hij wil een “speelplek” die past bij leerlingen in het voortgezet onderwijs creëren en daarbij gebruik maken van de moderne technologische ontwikkelingen, zoals 3D printers.

In Amsterdam is er het Makers Guild in De Waag waar ambacht en vakmanschap, biotechnologie (Open Wetlab) en open source van de persoonlijke digitale fabricage (Fablab) samenkomen. In het zeventiende eeuwse Waaggebouw, waar vroeger metselaars, smeden, schilders en chirurgen waren gehuisvest komen nu amateurs en professionals in vormgeving, kunst en wetenschap bij elkaar om te experimenten en prototypen te ontwikkelen.
Het Makers Guild herïntroduceert handarbeid en vakmanschap als toevoeging op de digitale fabricage in een Fablab –  fabrication laboratory. Iedereen kan daar op relatief eenvoudige wijze creatieve concepten uitwerken tot prototypes.
Daarnaast lopen er twee pilots, in Amsterdam en Utrecht, om te kijken of het gedachtegoed van Fablab praktisch inzetbaar is en geïmplementeerd kan worden in het onderwijs. Behalve creatieve maakprocessen en de ontwikkeling van vaardigheden staan ook ondernemerschap, ICT-geletterdheid, samenwerken, probleemoplossend vermogen en burgerschap op het programma.
Er bestaat inmiddels een Dutch FabLab Foundation. Nederland telt nu 28 Fablabs. En er komen er in snel tempo bij. Volgende maand een voor de regio Alkmaar: de Kaasfabriek. Officiële opening 8 maart 2014.

RDM Makerspace is sinds september 2013 in Rotterdam begonnen met het aanbieden van ruimte met machines en apparatuur voor het realiseren van eigen projecten of prototypen. Je kunt er onbeperkt lassen, hout bewerken of 3D-printen. Daarnaast biedt RDM Makerspace ook cursussen aan voor zowel leden als niet-leden. De werkplaats wil voor 2014 een ‘community’ opbouwen van makers met diverse achtergrond, van kunstenaars en (oud)studenten tot kinderen en zzp’ers.
Andere makerspaces (of fablabs) zijn er in Groningen: de Maatmaatschappij; Amsterdam: iFabrica en ZB45; Leiden: Makerspace: Enschede: TkkrLab en FabLab Enschede.

Het “eerste officiële bibliotheekFablab van Europa” staat in Friesland
frysklab

Een van de laatste ontwikkelingen is van de nood een deugd maken en bibliotheken een herbestemming geven. In de V.S. is men er al mee bezig, het samenvoegen van bibliotheken en werkplaatsen. In Friesland is er sinds december 2013 een FryskLab. Het is een idee van Jeroen de Boer, projectleider van FryskLab en domeinspecialist nieuwe media bij Bibliotheekservice Fryslân. FryskLab is ondergebracht in een voormalige bibliobus en is “het eerste officiële bibliotheekFabLab in Europa”.

Wat de makersbeweging betreft is de vraag niet langer of deze de wereld gaat veranderen, maar eerder: “Hoe zal de beweging de wereld veranderen en hoe wil jij dat de wereld verandert?”

Referenties

Inzage in Maker Movement manifesto:  Klik hier.

Makers are radically changing the world…already, Huffington Post, 5 februari 2014: www.huffingtonpost.com

TechShop: http://techshop.ws (Website is opgeheven. Zo ook de Techshops, per november 2018)
MakerBot: www.makerbot.com

Bekijk wat er zoal gemaakt wordt in de TechShop in San Francisco, een “Huis voor uitvinders”: http://gigaom.com (Website is opgeheven)

Making it, pick up a spot welder and join the revolution, door Evgeny Morozov, The Newyorker, 13 januari 2014: http://www.newyorker.com

Chris Anderson op video: Makers – The new industrial revolution: www.youtube.com/watch?v=3grzYoJ2oPQ

Makers – De nieuwe industriële revolutie, door Chris Anderson, uitgeverij Nieuw Amsterdam, 2013: https://nieuwamsterdam.nl/product/3995/

Zero to maker: Learn (just enough) to make (just about) anything, door David Lang, redacteur van Maker magazine. Over een reis van ongeschoolde beginneling tot een makende ondernemer. Een gids voor iedereen om betrokken te raken bij de makersbeweging en het fabriceren van digitaal gereedschap, zoals 3D printen: www.goodreads.com/book/show/18109308-zero-to-maker

Countercultures of the future, Klaus Æ. Mogensen en Katrine K. Pedersen, Scenario magazine, 2011: www.scenariomagazine.com (Site is niet meer beschikbaar. Ga voor Scenario Magazine naar site van Copenhagen Institute for Future Studies: https://cifs.dk/publications/magazine/)

Groningen Maker Faire: http://mf050.nl (site is opgeheven). Zie Maakfestival: https://forum.nl/nl/maakfestival

Maker Festival 2014 in Amsterdam: http://amsterdammakerfestival.nl (Website bestaat niet meer). Zie Amsterdam Made: https://www.amsterdammade.org/

Mini Maker Faire Twente: makerfairetwente.com (Website bestaat niet meer). Zie presentatieplatform Tetem – Twentse maakplaatsen: https://tetem.nl/maakplaatsen/

De volgende grote Maker Faire in de Bay Area, Californië is op 17 en 18 mei 2014: http://makerfaire.com
Op 20 en 21 september 2014 vindt de World Maker Faire in New York plaats: http://makerfaire.com
Dichter bij huis: De Maker Faire UK vindt plaats in Engeland op 26 en 27 april 2014 in Newcastle: “Een plek waar mensen laten zien wat ze maken en delen wat ze hebben geleerd”: www.makerfaireuk.com (Website niet meer beschikbaar)
In Shenzhen, China, is er een Maker Faire op 6 en 7 april 2014: www.shenzhenmakerfaire.com

FABklas: http://fabklas.nl (Website bestaat niet meer)

Plakken en knippen, verzamelplekje van vrolijke dingen die mensen maken: http://plakkenenknippen.nl

Makers Guild, Fablab en Fabschool: http://waag.org

RDM Makerspace (Wat wil jij maken?): www.rdmmakerspace.nl

Video over ZB45 Makerspace, een zelfstandige Makerspace in Amsterdam: http://zb45.nl/ (ZB45 Makerspace Amsterdam is opgeheven per juli 2019)

FabLab Enschede: www.fablabenschede.nl

TkkrLab Enschede: https://tkkrlab.nl/

Opening Kaasfabriek 8 maart 2014: www.kaasfabriek.nl

FryskLab: www.frysklab.nl

Dutch FabLab Foundation: http://fablab.nl (Heet nu FabLab Benelux)

invent to learnSylvia Libow Martinez en Gary Stager hebben speciaal een boek geschreven voor leraren om kinderen op school te leren maken: Invent to learn – Making, tinkering, and engineering in the classroom, 2013: www.inventtolearn.com

 

Nederlandse organisaties laten kansen liggen op gebied van sociale innovatie

Innoveren is een belangrijke uitdaging voor hedendaagse organisaties, schrijft marketeer Lysan Pot van organisatie- en onderzoeksbureau Effectory: “Door de mondialisering van markten, razendsnelle technologische ontwikkelingen en kritischer wordende consumenten zijn organisaties gedwongen continu innovaties te introduceren. Ook binnen de Nederlandse economie wordt hier volop aandacht aan besteed. Vaak wordt echter gedacht aan investeringen in technologische ontwikkelingen. Maar dat is achterhaald: sociale innovatie blijkt juist van levensbelang voor de prestaties van organisaties. Slimmer werken en het optimaal benutten van managementvaardigheden en de kennis van medewerkers maken het verschil. Drie experts op het gebied van sociale innovatie vertellen hier meer over.

Sociale innovatie bepaalt 77% van het innovatiesucces

Het blijkt dat Nederlandse organisaties nog veel kansen laten liggen op het gebied van sociale innovatie. Het beleid om innovatie te stimuleren is heel eenzijdig. Dat zeggen onderzoekers van de jaarlijkse Innovatie Monitor, onder leiding van Henk Volberda, hoogleraar Strategisch Management en Ondernemingsbeleid aan de Erasmus Universiteit en Panteia/EIM. Technologische innovaties voeren nog altijd de boventoon, investeringen in een betere organisatiestructuur blijven vooralsnog achter. Dat is volgens Volberda opvallend, omdat sociale innovatie juist van bijzonder groot belang is voor bedrijfsprestaties.

Uit het onderzoek blijkt namelijk dat sociale innovatie voor 77% bepaalt of een bedrijf succesvol is in het ontwikkelen van succesvolle producten. Slechts 23% van het innovatiesucces wordt bepaald door technologische innovaties. Door flexibeler en slimmer te werken, beter samen te werken met externe partijen en nieuwe vormen van management te zoeken, kunnen bedrijven volgens Volberda dus veel beter gaan presteren.

Ideeën van medewerkers worden nog maar weinig gebruikt

Deze bevinding wordt ondersteund door grootschalig onderzoek van Effectory, uitgevoerd onder ruim 300.000 respondenten. Uit deze cijfers blijkt eveneens dat organisaties de mogelijkheden van sociale innovatie nog niet optimaal benutten, terwijl dit volop potentie biedt. De kennis van medewerkers wordt bijvoorbeeld nog erg weinig ingezet om organisaties te verbeteren, terwijl het personeel zelf aangeeft dat er veel ruimte is om efficiënter en effectiever te werken. De stelling ‘Mijn organisatie maakt op een efficiënte en effectieve manier gebruik van haar middelen’ is in het onderzoek gemiddeld met een 5,2 beoordeeld. Ook de stelling ‘De werkzaamheden binnen mijn organisatie zijn op een goede manier georganiseerd’ scoort een onvoldoende, namelijk een 5,5. Werkgevers vragen ook weinig naar de ideeën van hun medewerkers om hun efficiëntie en effectiviteit te verhogen. ‘Ik word betrokken bij belangrijke beslissingen binnen mijn organisatie’ is beoordeeld met een 5,4. ‘Mijn organisatie maakt op een efficiënte en effectieve manier gebruik van de kennis en capaciteiten van de medewerkers’ scoort een 5,7.

Verspilling van menselijk kapitaal

Volgens Guido Heezen, directeur van Effectory, is dat pure verspilling van menselijk kapitaal. “Voor het succes van een organisatie is het belangrijk om met zo min mogelijk middelen zo goed mogelijk te presteren”, aldus Heezen. “De kennis van medewerkers is hierbij onmisbaar. Het is zonde dat Nederlandse organisaties zo weinig gebruik maken van hun eigen innovatiekracht. Want juist deze sociale innovatie kan op dit moment hét grote verschil maken. Want wie weten er nu beter hoe een organisatie kan verbeteren dan de eigen medewerkers? Hun adviezen kosten niets extra’s, maar leveren een organisatie zoveel op. De truc is enkel om deze ideeën boven tafel te krijgen.”

De waarde van ideeën

Ook Mark Smidt, mede-oprichter van Pridea, ziet in praktijk de potentie van sociale innovatie. “Traditioneel innoveren is als wedden op één paard. Organisaties die ideeën van medewerkers structureel uitvoeren winnen de innovatieslag. Ze verbeteren continue en lanceren succesvol nieuwe producten en diensten”, aldus Smidt. “Er is nooit een tekort aan waardevolle ideeën. Het verschil wordt gemaakt bij realisatie. Elk gerealiseerd idee draagt bij aan het bedrijfsresultaat en de bevlogenheid. Innoveren is bedrijfscultuur en geen risicovol speeltje voor de happy-few”.

Tot slot

De experts zijn eensgezind in hun mening. Organisaties die verzuimen het maximale uit hun eigen medewerkers en bedrijfsprocessen te halen zullen op de lange termijn moeite krijgen om de concurrentieslag te winnen. Ze zullen ingehaald worden door organisaties die sociale innovatie als tweede natuur toepassen. Het actief gebruik maken van de ideeën van de medewerkers om organisaties te verbeteren en te innoveren heeft de toekomst. Het is een helder en vanzelfsprekend antwoord van de Nederlandse economie op de toenemende concurrentiestrijd. Wellicht dat deze benadering, die nu nog gezien wordt als sociale innovatie, anno 2025 daarom geldt als als normale bedrijfsvoering”.

Rapport Nederlandse organisaties benutten sociale innovatiekracht nauwelijks, door Lysan Pot, website Effectory, 4 februari 2014: www.effectory.nl

Technologische en sociale innovatie in een concurrerende markt, Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit en Panteia/EIM, 58 pagina’s, november 2013. Klik hier.

In maart 2014 verschijnt het rapport Het verborgen potentieel van werkend Nederland. In dit rapport heeft Effectory de grootste HR-benchmark van Nederland tegen het licht gehouden en de bevindingen samengebundeld. Het rapport geeft een scherp inzicht in hoe het met goed werkgeverschap en goed werknemerschap binnen de organisaties in Nederland is gesteld. Zie site Effectory: www.effectory.nl

Kritiek op innovatiebeleid, 28 januari 2014, NOS: http://nos.nl

 Te weinig sociale innovatie, Nieuw organiseren, 7 februari 2014: www.nieuworganiseren.nu

Dokters met aandacht en compassie

Huisarts Martine Schrage doet aan zenmeditatie. Op de site van Artsennet schreef ze een blog over de bijeenkomst van het Platform voor Enthousiasme en Compassie in de Zorg, Aandachtige dokters:

“Wat hebben het Netwerk Arts & Meditatie, Compassion for care, het Platform ECG (Platform voor Enthousiasme en Compassie in de Zorg) en Aandachtige Dokters gemeen?
Drie dingen: aandacht aandacht aandacht.

Ik merk dat er een verdiepende beweging gaande is: terug naar de kern, de essentie, de aandacht. Hier en nu. Dat hier zoveel initiatieven ontstaan – en dat is niet alleen in de zorg zo – kan geen toeval zijn..

Zo mocht ik laatst in Utrecht een bijeenkomst bijwonen van het hierboven genoemde Platform ECG. Een vereniging voor behoud van enthousiasme en compassie in de zorg, die ernaar streeft ‘de dreigende overschaduwing van essentiële motivatoren voor goede zorg – enthousiasme en compassie dus – weer voorop te zetten in het eigen handelen.’

Die compassie, hét instrument bij uitstek waarmee wij dokters werken, staat onder druk. Dus wordt eraan gewerkt. Op vele manieren.

Gisteren lag de klemtoon op het helende effect van muziek en kunst. Steeds meer studies worden hierover gedaan, veelal over muziek tijdens narcose en operatie, en de evidence groeit. Zodat het op een dag zomaar een keer in een richtlijn terecht zou kunnen komen. Als reguliere geneeskunde. Net als een antidecubitus matras of pijnstilling. Het hoort dan gewoon bij het therapeutische arsenaal waarvan we gebruik maken om patiënten zo goed mogelijk te behandelen. Niks zweverigs, niks vaag, gewoon good practice.

Daar dromen alvast Marianne van der Heijden PhD-promovenda en Prof Hans Jeekel van de Erasmus Universiteit Rotterdam luidop van. Sterker nog: ze zijn ervan overtuigd dat ze zo’n sterke bewijskracht gaan vinden in de vele Randomized Controlled Trials die hierover in de stellingen staan, dat niemand er nog omheen kan.

Semi-arts-onderzoeker Rosalie Kuhlmann heeft tijdens haar opleidingstijd in de Isala Kliniek in Zwolle een onderzoek opgezet over de actuele kunst in ziekenhuizen. En wat blijkt? De vaak abstracte kunst die nu in vele ziekenhuizen hangt maakt veel patiënten eerder zieker dan beter. Wij mensensoort zijn meer gebaat bij zo herkenbaar mogelijke afbeeldingen van de natuur.

Dat wist Paracelsus al: All we need for health and healing has been provided in nature. The challenge of science is to find it.

Chirurg Hein Stockmann van het Kennemer Gasthuis in Haarlem hield op de ECG bijeenkomst ook een mooi verhaal over zijn manier om de optimale sfeer in het operatieteam te bewaken: hij heeft een rood en een groen boekje daarvoor in zijn hoofd. De inhoud van het rode boekje is verboden in de operatiezaal: klagen, zeuren, anderen de schuld geven, houding (schouders naar beneden, voortdurend gaan zitten, armen om het hoofd, de zwaai met de arm), gedrag (veel zuchten, alles negatief benoemen, het wordt toch niks)…

Iedereen komt binnen met bagage, je weet het vaak niet van elkaar, en dat hoeft ook niet altijd. Maar de intentie moet er elke keer weer zijn om de frustraties van dat moment opzij te zetten, ten dienste van het best mogelijke resultaat voor de patiënt die zich aan je zorg heeft toevertrouwd. Ieder lid van het team moet daarin zijn verantwoordelijkheid nemen, en moet daartoe in staat kunnen zijn. Hein stelt de vraag: ‘Als er een hoofdrolspeler is, kan deze zijn of haar emotie beteugelen ten behoeve van de sfeer/het klimaat met als doel het beste resultaat voor de patiënt?’

In de zenmeditatie noemen wij die frustraties en storende emoties ‘bubbels’: onverwerkte ervaringen . Bubbels zitten in de weg, en komen vooral naar boven als je dat niet wilt. Dan lukt het dus niet om die emoties te beteugelen. Gelukkig is dat te trainen. Mediteren is verwerken en maakt op die manier van bubbels puntjes: een puntje is het inzicht dat te leren valt uit een onverwerkte emotie. Hou je dat inzicht over, dan neemt dat veel minder ruimte in op je harde schijf. Emoties daarentegen nemen veel ruimte in beslag en vertragen je systeem. Goed nieuws daarbij: wie last heeft van veel bubbels, beschikt dus over een verborgen schatkamer vol potentiële inzichten. Maar je moet ze er wel uit halen.

Dat doen die aandachtige dokters elk op hun manier.

En dat is goed. Want een dokter die mediteert, aan mindfulness doet, met een rood en groen boekje werkt, van kunst en muziek geniet of op welke andere wijze dan ook zijn aandacht, concentratie, rust en reflectie verbetert is een betere dokter. Zijn werk wordt er leuker van, dat is leuk voor de dokter. En zijn werk wint aan kwaliteit, dat is dan weer goed voor de patiënt die zich gehoord, gezien er erkent weet.

En als u nu denkt: ja, allemaal leuk en aardig, maar al dat gemediteer kost zeeën van tijd, dan kan ik u meteen geruststellen. Het werkt precies omgekeerd: hoe trouwer je mediteert, hoe meer winst dat uiteindelijk oplevert. Ja, ook tijdwinst.

Met dank aan alle sprekers op deze ECG bijeenkomst die mij hun toestemming hebben gegeven voor deze blog”.

Aandachtige Dokters, door Martine Schrage, 6 februari 2014, Artsennet: www.artsennet.nl (Blog niet meer beschikbaar op site Artsennet/Medisch Contact. Nog wel op site Martine schrijft: https://martineschrage.com

Aandachtige dokters – Mindfulness voor artsen: www.aandachtigedokters.nl

Platform voor Enthousiasme en Compassie in de Gezondheidszorg voor en door medici: www.enthousiasme-compassie.nl (Website bestaat niet meer)

Compassion for care: http://www.compassionforcare.com (Stichting Compassion for care is beëindigd per 13 maart 2024)

Deskundigen bereiden debat voor over de Staat van de Rechtsstaat

staat van de rechtsspraak eerste kamer 4 februari 2014Als voorbereiding op het debat over de Staat van de Rechtsstaat op 11 maart 2014 waar minister Opstelten en staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie en minister Plasterk van Binnenlandse Zaken aanwezig zijn, hield de Eerste Kamer op 4 februari 2014 een deskundigenbijeenkomst van de commissie Veiligheid en Justitie in de Eerste Kamer. De hoofdthema’s van het debat waren rechtspraak, strafrecht en grondrechten.

Voor de deskundigenbijeenkomst waren kopstukken uit justitieel Nederland uitgenodigd:
Thema 1: Rechtspraak
mr. dr. G.J.M. Corstens, president Hoge Raad;
mr. H.D. Tjeenk Willink, voormalig vicepresident Raad van State;
mr. W.F. Hendriksen, algemeen deken Nederlandse Orde van Advocaten;

Thema 2: Strafrecht
mr. dr. Y. Buruma, raadsheer Hoge Raad;
mw. mr. J.M. Penn-te Strake, lid College van procureurs-generaal;
mw. mr. M.C.C. van de Schepop, voorzitter Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak;

Thema 3: Grondrechten
prof. dr. E.M.H. Hirsch Ballin, hoogleraar Rechten van de Mens, Universiteit van Amsterdam en hoogleraar Nederlands en Europees Constitutioneel Recht, Tilburg University;
mr. dr. J.P. Loof, lid College voor de Rechten van de Mens

Algemene inleiding: dr. A.F.M. Brenninkmeijer

De bijna drie uur durende bijeenkomst is op video opgenomen en terug te kijken: http://www.youtube.com/watch?v=gYuXQ8cWTMM&feature=youtu.be

In zijn inleiding pleitte Y. Buruma, raadsheer bij de Hoge Raad voor versterking van het eigenaarschap van een rechtszaak om te vermijden dat een zaak een systeemactiviteit wordt en niemand meer in staat is in een proces eigen verantwoordelijk te nemen. Een greep uit zijn uitspraken:

“Er heeft zich de afgelopen 15 jaar een verandering voorgedaan die m.i. te weinig aandacht heeft gekregen en dat is de toegenomen inhoudelijke ondersteuning – van officieren, rechters en trouwens ook advocaten. Die vaak uitstekend werkende mensen dragen er niet alleen aan bij dat de dossiers dikker worden, maar vooral dat rechtspraak niet meer het werk is van een rechter en een officier van justitie met twee ogen en een neus – mensen die de burger en de bijzondere omstandigheden van diens zaak kenden. Rechtspraak is door alle werkverdeling steeds meer een systeemactiviteit geworden – een activiteit waarin eigenlijk niemand meer in staat is eigen verantwoordelijkheid te kunnen nemen en
daaraan gevolgen te verbinden. Natuurlijk, het is nuttig dat er organisatorische maatregelen en algemene regels bestaan die de 9 miljoen verkeersboetes die het
CJIB heeft te innen behapbaar maken evenals veel van de eenvoudige overtredingen die leiden tot OM-afdoeningen en geldsomtransacties. En het is ook in mijn ogen nuttig dat er gestreefd wordt naar zo snel en slim mogelijk optreden ten aanzien van registreerde misdrijven. Maar de verambtelijking heeft ook bij veel subtieler liggende zaken gevolgen.
[…]
Er gaat veel mis wat overigens niet met algemene wetgeving kan worden opgelost. Ik zou de oplossing liever zien in het versterken van het eigenaarschap
van een zaak, zoals in een ziekenhuis gebeurt waar de patiënt ook niet tussen de raderen moet komen als hij van de afdeling interne naar de afdeling oncologie moet worden gebracht.
[…]
Wat moet de wandelaar uit Oisterwijk denken, die werd vervolgd toen hij na een incident tussen zijn honden en die van een dame een stok terugwierp die de dame had weggegooid. Overigens merkte de dame die niet was gewond al bij de aangifte op dat ze geen vervolging wilde, maar een corrigerend gesprek door de agent met de man. Er was geen officier meer die de eenmaal ingezette trein van de vervolging wist te stoppen en uiteindelijk heeft de Hoge Raad zich over de zaak moeten buigen.
[…]
Daar bleken twee dingen. In de eerste plaats mag de rechter aan een dergelijke vreemde vervolgingsbeslissing bij de huidige stand van de wetgeving helaas niets doen – hij kan hooguit schuldig verklaren zonder strafoplegging om van zijn misnoegen blijk te geven. In de tweede plaats illustreert het dat de rechter in het huidige stelsel de middelen ontbeert om regie te houden.
[…]
De werkelijkheid van de hedendaagse strafrechtsketen is dat er wordt gereorganiseerd en vergaderd dat het een lust is, maar dat op de werkvloer steeds weer zaken moeten worden aangehouden – met doorgaans het gevolg dat een andere officier en andere rechters zich over de zaak moeten buigen.
[…]
In onze rechtstaat is de beslissing door een rechter met twee ogen en een neus met kennis van de vent en het dossier (zoals we dat nog wel aantreffen bij heel spectaculaire processen) geleidelijk aan vervangen door de beslissing door een systeem van allemaal mensen die hun uiterste best doen maar van wie niemand het gevoel heeft de regie te hebben. Dat is meer dan een organisatorisch probleem, omdat daardoor het aangezicht van de rechtstaat zelf verandert. Het betekent dat de gedachte dat in een rechtstaat de wetgever regels maakt die gelijkelijk gelden voor iedereen maar de rechter in het concrete geval ieder het zijne geeft, geleidelijk aan vergeten raakt”.

Lees de hele inleiding van Y. Buruma, 4 februari 2014: https://beroepseer.nl

Info over deskundigenbijeenkomst van 4 februari 2014 en debat Staat van de Rechtsstaat op 11 maart 2014 op site Eerste Kamer: www.eerstekamer.nl

Verslag debat Het verweesde bankwezen

In De Balie in Amsterdam vond gisteren 3 februari 2014 een debat plaats over de toekomst van de bankensector in Nederland: Het verweesde bankwezen. Deelnemers aan het debat waren:
Wilfred Nagel, CRO en lid Raad van Bestuur van ING; Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie aan de Universiteit van Amsterdam; Sweder van Wijnbergen, hoogleraar macro-economie aan de Universiteit van Amsterdam; Maurice Oostendorp, CFRO en lid van de Raad van Bestuur SNS Reaal en Kees Vendrik, Lid van de Algemene Rekenkamer. Debatleider: Felix Rottenberg.

De publieke discussie over de toekomst van de bankensector in Nederland zit in een impasse. Er waren miljarden euro’s aan belastinggeld nodig om het financiële systeem overeind te houden. De banken werden gered, maar de burgers zijn ontevreden. Den Haag heeft veel nieuwe regels ingevoerd en het toezicht op de banken aangescherpt. Maar naast deze nieuwe regelgeving blijft de politiek roepen om investeringen van diezelfde banken in de economie.

Ondernemers signaleren kredietschaarste en de woningmarkt is nog altijd broos. Banken stellen dat zij hun ondersteunende rol in de economie steeds minder goed kunnen vervullen. Zij vinden dat de financiële regelgeving en het toezicht op de banken te ver is doorgeschoten, en dat hierdoor de bijdrage van de banken aan de toekomstige economisch groei onder druk komt te staan.

Er wordt in het publieke debat veel óver banken gesproken. Maar in dit debat werd er mèt hen gesproken en hun vragen gesteld als: Welke rol vervullen de banken in onze samenleving en in de economie? Moeten de banken economische groei stimuleren? Of moeten zij zo min mogelijk risico’s nemen en streng gecontroleerd worden? Wat verwachten we van de banken de komende jaren en welke rol speelt Den Haag?

Het debat was live te volgen via UPC kabel Amsterdam en SALTO 1 TV.
Het ruim twee uur durende debat is terug te zien op video: http://vimeo.com/85767248 (Video niet meer beschikbaar)

Tony de Bree heeft een verslag geschreven. Ga naar zijn site: www.tonydebree.biz (Website is opgeheven. Verslag niet meer beschikbaar). Zie voortaan: https://tonydebreeadvies.nl
De Bree is auteur van het boek Dagboek van een bankier. De dagelijkse werkelijkheid achter de prooi.

 U P D A T E

Prof. Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie aan de Universiteit van Amsterdam, schreef een kritisch commentaar op het debat in de internetkrant De Correspondent: Heb meelij met de verweesde bankier, 11 februari 2014:
“Zo kon het gebeuren dat Wilfred Nagel van ING wegkwam met een flauw grapje toen Kees Vendrik, voormalig Kamerlid van Groenlinks, nu lid van de Rekenkamer, hem voorhield dat de banken met de grote kladderadatsch die zij hadden veroorzaakt, voor tien jaar de politieke agenda hadden bepaald (bezuinigen).

Zo kon het gebeuren dat niemand van zijn stoel viel toen Nagel  memoreerde dat ING voor 30 miljard euro heeft uitstaan bij het Nederlandse midden- en kleinbedrijf en dat dat getal tijdens de crisis nauwelijks is gedaald. Op een balanstotaal van 810 miljard? Door de rechtsopvolger van de NMB, de Nederlandse Middenstandsbank?

En zo kon het gebeuren dat niemand memoreerde dat de twee bankiers op het podium een factor tien meer aan salaris beuren dan de twee hoogleraren – Sweder van Wijnbergen en ondergetekende – en dat je dus niet alleen mag hopen dat zij meer weten over hun eigen bank dan hun criticasters, maar dat zij dus ook een groot belang hebben bij het toedekken van een desastreus verleden.

Ik weet niet wat er allemaal vooraf tussen ING en De Balie is afgesproken, maar op deze manier wordt het dus niets met die dialoog. Eerst maar eens een rondborstig mea culpa, heren. Daarna praten we verder”.

Vrije keuze huisarts wordt bedreigd met wijziging artikel 13 van zorgverzekeringswet

VELO, een bundeling van acht eerstelijnszorgaanbieders*), heeft op 30 januari 2014 een brief gestuurd naar de Vaste Kamercommissie van VWS met concrete voorstellen over transparant inkoopbeleid en verplicht toezicht op de marktmacht van zorgverzekeraars, geen gedwongen wisseling van huisarts en geen beperkingen in de contractvrijheid in de aanvullende verzekeringen.

VELO uit haar zorgen over de wijzigingen in de Wet marktordening gezondheidszorg en artikel 13 Zorgverzekeringswet, waarover de Tweede Kamer binnenkort met de minister van VWS debatteert. Ook aanvullende informatie van de Minister heeft de knelpunten niet weggenomen. Daarom doen de eerstelijns zorgorganisaties nu gezamenlijk, in een brief aan de Tweede Kamer, concrete voorstellen om patiënt en zorgaanbieder te beschermen tegen ongewenste effecten van de te grote macht van zorgverzekeraars. Voor Nederlandse huisartsen is inschrijving op naam en de onderhandelingspositie van individuele huisartspraktijken het belangrijkste speerpunt.

Niet tornen aan inschrijving op naam

Huisartsen onderhouden een langdurige vertrouwensrelatie met patiënten en hun gezinnen. Die relatie is essentieel om zinnige en zuinige zorg te kunnen bieden en tevens reden voor inschrijving op naam van een vaste huisarts. De huisarts is eerste aanspreekpunt, gids en poortwachter in de gezondheidszorg en werkt samen met de andere zorgaanbieders aan ‘beste zorg in de buurt’. Door de voorgenomen wetswijziging ontstaat het risico dat wisselen van polis of van verzekeraar ertoe leidt dat de verzekerde ook van huisarts moet wisselen. Door ‘inschrijving op naam’ gelijk te stellen aan ‘onder behandeling zijn’, moet deze onwenselijke situatie worden voorkomen.

Onderhandelingspositie van zorgaanbieders wordt nog ongelijkwaardiger

Door de voorgestelde wetswijziging wordt de marktmacht van zorgverzekeraars bovendien nog verder vergroot. Er is nu al geen gelijkwaardige onderhandelingspositie voor zorgaanbieders. Dat werd pijnlijk duidelijk toen twee huisartsen uit Castricum zich recent, zonder succes, verzetten tegen een niet-onderhandelbaar contract van zorgverzekeraar VGZ.
De ondertekenaars van de brief roepen de Tweede Kamer op om het wettelijk toezicht op deze aanmerkelijke marktmacht van zorgverzekeraars aan te scherpen. Daarbij moeten meer eisen worden gesteld aan de transparantie van zorgverzekeraars ten aanzien van het gehanteerde inkoopbeleid en inkoopcriteria. Hier zien zij een nadrukkelijkere rol voor de Autoriteit Consument en Markt en de Nederlandse Zorgautoriteit.

Op de site van de Landelijke Vereniging van Huisartsen (LHV) staat de brief te lezen aan de Vaste Kamercommissie van VWS, alsmede meer info over Artikel 13 Zorgverzekeringswet: Eerstelijn kritisch over inkoopbeleid zorgverzekeraars, 31 januari 2014. www.lhv.nl   (Brief is op site LVH niet meer beschikbaar).

Ingeschreven, dus onder behandeling door Joost Visser. Dat een patiënt bij een huisarts staat ingeschreven, moet vanzelf inhouden dat de patiënt bij de huisarts onder behandeling is. Op site van Artsennet/Medisch Contact, 4 februari 2014: www.medischcontact.nl/

Vrije artsenkeuze in gevaar, door Heleen Croonen, 28 februari 2013, site Artsennet/Medisch Contact: www.medischcontact.nl/

Noot
*)
De eerstelijnsorganisaties die zich in VELO hebben verenigd zijn:

ActiZ – Organisatie van zorgondernemers
KNGF – Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
KNMP – Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
KNOV – Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen
LHV – Landelijke Huisartsen Vereniging
LVE – Landelijke Vereniging van Eerstelijnspsychologen
NMT – Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde
V&VN – Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland

Tweede Staat van de Ambtelijke Dienst verschenen: zorgelijk beeld komt naar voren

tweede staat van de ambtelijke dienst anno 2013Eind januari 2014 is de tweede Staat van de Ambtelijke Dienst – STAD – verschenen. De eerste dateert van december 2011. De STAD is een kritische, kwalitatieve analyse van de staat waarin de ambtelijke dienst zich bevindt. Aan de orde komen grote thema’s zoals de arbeidsmarkt, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsproductiviteit, het management, de medezeggenschap, de kwaliteiten, de ambtenarenstatus. Doel is het inzicht in de ambtelijke dienst te vergroten en na te gaan waar verbeteringen mogelijk en gewenst zijn. Onbekend maakt onbemind, is iets dat zeker voor ambtenaren opgaat, en daar wil de STAD-reeks wat aan doen. Door de periodieke verschijning van de STAD is het bovendien mogelijk trends te zien.

De STAD is een gezamenlijk initiatief van de Albeda Leerstoel, de Ien Dales Leerstoel, Leerstoel Comparative public sector en Civil Service Reform en Leerstoel Onderwijsarbeidsmarkt. De leerstoelhouders schrijven samen met andere experts uit de wetenschap en de praktijk. Naast een analyse doen de schrijvers aanbevelingen.
Zij hebben allen een bijzondere relatie met de arbeidsorganisatie van de publieke sector en hebben vanuit die positie een bijdrage geleverd. Vervolgens is gezocht naar experts voor aanvullende bijdragen.

De uitgave kent deze keer twee soorten bijdragen: een wat langere uiteenzetting, met veel informatie en bronvermeldingen. En wat kortere, meer essayistische bijdragen waarin een bepaalde stelling wordt ingenomen. In aanvulling hierop is een serie tweegesprekken opgenomen met mensen die in de overheidsorganisatie een belangrijke rol spelen. Daarmee wordt een relatie gelegd met de praktijk. Aan het woord komen Ronald Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken; Jantine Kriens, voorzitter directieraad Vereniging van Nederlandse Gemeenten; Corrie van Brenk, voorzitter Abvakabo FNV; Peter Veld, directeur-generaal Belastingdienst; Maarten Ruys, gemeentesecretaris Groningen, en Eileen van Kesteren, voorzitter van Jongerenambtenarennetwerk FUTUR.

Ambtelijke dienst in zwaar weer: 44 procent ambtenaren vreest baanverlies

Het zijn lastige tijden voor ambtenaren. Het sociale klimaat in de publieke sector is kil en grijs. Er wordt veel bezuinigd en afgeslankt. In de meeste sectoren zijn de lonen bevroren. De afslanking van de ambtelijke diensten is ondanks wat daarover soms wordt beweerd, aanzienlijk. Wel lijkt het alsof in de uitvoering meer wordt afgeslankt dan in het beleid. Er bestaat bij ambtenaren veel vrees, voor het verliezen van hun baan, 44 procent is hier bang voor. De jonge instroom is voorts sterk afgenomen waardoor verdere vergrijzing onontkoombaar is. De kwaliteit van de ambtelijke dienst kan onder druk komen te staan, zeker als er wel wordt bezuinigd en afgeslankt maar het takenpakket niet kleiner wordt. De politiek-ambtelijke verhoudingen komen meer en meer onder druk te staan waarbij ook een groei van de politieke bemoeienis met topbenoemingen is waar te nemen. Kortom: uit de STAD komt een tamelijk zorgelijk beeld naar voren als het gaat om de ontwikkelingen in de ambtelijke dienst.

Ondanks de somberheid houden de mensen die werken in de publieke sector zich bijzonder rustig. “De ambtenaar is uiterst loyaal, ze zijn trots op hun werk maar dat kun je niet eindeloos op de proef stellen. Het begint nu ook wat te gisten”, meent Corrie van Brenk. Wat betreft de instroom van jongeren is minister Plasterk weinig hoopgevend: “Er wordt gedaan wat kan, maar dat is om budgettaire redenen beperkt”.

Staat van de Ambtelijke Dienst – Hoe staan de ambtenaren er anno 2013 voor? uitgave CAOP, 284 p., december 2013:  https://beroepseer.nl