Scholen in de V.S. hebben een nieuwe eigenschap geïntroduceerd in het onderwijs: “grit”, te vertalen met o.a. flinkheid, je kranig houden, vastberadenheid. Deze eigenschap zou de sleutel zijn tot het slagen van leerlingen, net zo belangrijk als rekenen en taal.
Deskundigen omschrijven grit als doorzettingsvermogen, voortvarendheid en veerkracht. Het is dat onbenoembare iets dat een kind aanzet tot het uren- of jarenlang oefenen met een trompet of het leren van Spaans, terwijl een ander het bij de eerste tegenslag al opgeeft.
“In staat zijn je passies te bestendigen en er hard voor te werken gedurende een lange periode, dat is doorzettingsvermogen zegt Angela Duckworth, hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Pennsylvania die de term grit gemunt heeft en waarmee ze een beurs, de “genius grant” van de MacArthur-stichting heeft gewonnen: “In zekere zin is het heel Amerikaans om iets na te streven tegen alle verwachtingen in”.
Volgens Duckworth toont haar onderzoek aan dat doorzettingsvermogen beter de kans van slagen kan voorspellen dan het IQ of een andere maatstaf als het aankomt op prestaties: slagen voor de militaire academie Westpoint of het winnen van de nationale spellingwedstrijd.
Zelfs de regering van Obama is op de rijdende trein van doorzetten gesprongen. In een rapport van het Ministerie van Onderwijs wordt geklaagd dat kinderen leren “de school te doen”, maar er niet de vaardigheden leren die ze in het leven nodig hebben.
Maar kan doorzetten worden geleerd?
“Ik hoop het”, zegt Duckworth, “maar ik denk dat we niet over genoeg bewijs beschikken om met zekerheid te durven zeggen of we het kunnen”. Deel van het probleem is uitzoeken hoe we doorzetten moeten definiëren. Volgens Duckworth zijn “deze dingen moeilijk nauwkeurig te meten”.
Desondanks zijn scholen overal in in de V.S. begonnen met zelf experimenten. Ze willen niet wachten vanwege de grote belofte die het idee inhoudt.
Laat kinderen “tegen de muur oplopen”
Jason Baehr, hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Loyola Marymount is onlangs gestart met de Intellectual Virtues Academy in Long Beach, California. Het is een openbare middelbare school, een soort kweekvijver voor doorzettingsvermogen en ook voor andere deugden als intellectuele moed en weetgierigheid.
“Het gaat nu alleen nog om verhalen”, zegt Baehr, “maar uit de ervaringen op school blijkt dat kinderen leren steeds vastberadener te worden… Je kan een cultuur in de klas opbouwen waarin strijd en risico’s nemen van meer waarde zijn dan alleen maar het juiste antwoord geven”.
Willen we kinderen leren doorzetten dan kunnen we hen laten zien hoe die eigenschap tot succes heeft geleid bij anderen en hoe fouten maken een normaal onderdeel is van het leren en niet een reden is om op te geven.
Deze boodschap ligt ten grondslag aan elke les die wordt gegeven op een openbare school in New York, de Academy for Gifted Middle School Students, waar in de afgelopen drie jaar is geprobeerd bij kinderen het doorzettingsvermogen te ontwikkelen. Een voorbeeld is de bestudering van Steve Jobs in een klas. Kinderen steken hun hand op om voorbeelden van zijn doorzettingsvermogen te geven.
“Hij had het fout met een van de Mac-projecten waaraan hij werkte”, zei een leerling waarop een andere reageerde met: “Hij heeft zijn fouten gebruikt om verder te komen”.
Leerlingen krijgen ook opdrachten om doorzetten te oefenen. Als een kind worstelt met het beantwoorden van een vraag, weerstaan leraren de neiging tussenbeide te komen en
suggesties aan te dragen. Ze laten de leerlingen een beetje worstelen met een ongemakkelijke stilte. De idee daarachter is kinderen vertrouwd te maken met worstelen zodat ze het als normaal gaan beschouwen, iets dat bij het leren hoort.
Tom Hoerr, hoofd van een particuliere basisschool in St. Louis, Missouri, heeft zich ook gestort op het doorzetten: “Wat je om je heen hoort is dat ‘als onze kinderen hier slagen omdat ze nooit iets fout hebben gedaan, dan hebben we gefaald, omdat ze niet geleerd hebben hoe ze moeten reageren op frustratie en fouten maken'”.
Hij zegt dat hij kinderen met opzet uit hun comfort zone haalt: “De boodschap is dat het niet altijd makkelijk is. Hoe begaafd leerlingen ook zijn, ze moeten tegen een muur aanlopen zodat ze kunnen leren weer op te krabbelen, opnieuw tegen een muur aanlopen en weer opkrabbelen om uiteindelijk door te zetten en te slagen”.
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan: “Ouders voelen wel veel voor doorzetten, ze willen allemaal dat hun kinderen het kunnen, maar… geen enkele ouder wil hun kind zien huilen”.
De mentaliteit veranderen om kinderen te helpen doorzetten
Om ouders mee te krijgen is het nodig dat ze ervan overtuigd raken dat ergens mee worstelen uiteindelijk loont. Carol Dweck, hoogleraar aan de Stanford-universiteit zegt dat ze moeten inzien dat succes het gevolg is van moeite doen en je inspannen en niet van een “onbeweeglijke mentaliteit” of omdat mensen geboren worden met de “gave” van intelligentie of een talent.
Volgens Eduardo Briceno, bestuursvoorzitter van het bedrijf Mindset Works dat hij samen met Dweck heeft opgericht, is “het echt moeilijk tolerant te zijn als je gelooft dat je intelligentie en vaardigheden vast staan”: “Als je gelooft dat je je eigen vaardigheden niet kunnen veranderen, dan heeft het geen zin om je best te doen. Het is als met je hoofd tegen de muur beuken”.
Het komt ook vaak voor dat kinderen met een onbeweeglijke mentaliteit, aan wie altijd is verteld dat ze zo “begaafd” zijn en die zonder enige moeite de school hebben doorlopen, de neiging hebben in elkaar te storten bij confrontatie met een eerste uitdaging. Ze geven het simpelweg op, omdat ze niet willen doorgaan voor een loser.
“Kinderen die bij ons op school kwamen en ondervonden dat de lessen moeilijk werden, gingen weer weg”, zegt onderdirecteur Joe Giamportone van de Lenox Academy: De prestaties liepen in de loop van drie jaar terug. Een typisch geval is Jamal Parris. Toen hij op school kwam, begon hij te worstelen met wiskunde: “Ik dacht dat ik niet zo slim was en dat ik deze school niet verdiende. Toen ik in groep vijf zat, was ik heel goed in rekenen. Maar op Lenox liep ik tegen een muur aan… Ik begreep er niets van… Ik wilde niet eens meer leren omdat ik toch een laag cijfer zou halen. Waarom dan nog leren?”
Parris’ houding was de aanleiding tot een soort kruistocht om die onbeweeglijke mentaliteit uit te roeien. Het gevolg is dat de school mentaal en cultureel honderdtachtig graden is gedraaid. Op de Lenox Academy is het woord “begaafd” een vies woord geworden. Het wordt nooit meer gebruikt.
“Slim” is als een vloek, voegt lerares June Davenport eraan toe. In plaats daarvan zijn de muren van de school behangen met zelfgemaakte posters en bordjes die stimuleren tot een “groei-mentaliteit”. “Gebruik de groei-mentaliteit”.”Heb de groei-mentaliteit”, “Span je in om te krijgen wat je wilt”.
Intussen is er een programma gestart om de mentaliteit te veranderen, Mindset Works, dat begint met Brainology, een kindvriendelijke, computer-geanimeerde spoedcursus die leert dat de hersenen werken als een spier. Ze worden sterker als je ze vaker gebruikt.
Een andere houding in de klas
Kinderen krijgen niet meer te horen: “Wat ben jij slim” of “O wat briljant!”. Leerkrachten prijzen hun leerlingen voor hun concentratie en doorzettingsvermogen: “Jij hebt echt hard gewerkt”, of “Om dit te kunnen doen, moet je wel heel erg je best hebben gedaan”.
De veranderingen zijn voor de leraren die gericht zijn op hoge prestaties en gestandaardiseerde toetsen niet altijd makkelijk.
Lerares Nicole Trubnikov: “In sommige vakken is het moeilijk toe te geven dat het leerproces belangrijker is dan het resultaat. Maar dat is wel het basisprincipe van dit programma, zeggen dat de geleverde inspanning het belangrijkste is”.
Er zijn zelfs al scholen die cijfers geven voor “groei-mentaliteit” en “doorzettingsvermogen”. Dat doen ze nog niet op het Lenox, maar in de klas krijgen kinderen van de leraar – en ook van de andere kinderen – er wel een waardering voor.
Is dit de nieuwste rage op onderwijsgebied?
Men verwacht dat het aantal scholen dat Brainology gebruikt dit jaar zal verdubbelen, van vijfhonderd naar duizend. Momenteel vormen ze nog eilanden in een cultuur die wel lippendienst bewijst aan een “tien voor inspannen”, maar ondertussen nog de resultaten van de toetsen boven alles beloont.
Angela Duckworth, de grit-goeroe die ook bezig is met experimenten in doorzettingsvermogen bij middelbare scholieren, geeft toe dat beperkte toepassing tot beperkte resultaten leidt. Het kan gebeuren dat bij één slechte uitkomst na een toets, een kind terugvalt in zijn oude houding van “ik ben niet goed in wiskunde”.
“Doorzetten als doel blijkt gebreken uit te vergroten en dat is verontrustend”, aldus de Amerikaanse schrijver over opvoeding en onderwijs Alfie Kohn: “De voordelen van fouten maken worden schromelijk overschat, en de veronderstelling dat kinderen weer overeind krabbelen en de volgende keer proberen het beter te doen, is wishful thinking“.
Kohn beschouwt de nadruk op doorzettingsvermogen als de nieuwste rage in het onderwijs die spoedig “vanzelf weer zal overwaaien”. Hij gelooft niet dat kinderen vandaag de dag minder doorzetten dan voorheen. Onderzoek dat aantoont dat doortastende mensen meer kans van slagen hebben is ook geen nieuw inzicht. “Het is een cirkelredenering, bijvoorbeeld dat vastberaden mensen vastberaden zijn”.
Bovendien, aldus Kohn: “Als er een probleem is met het onderwijzen van kinderen dan zou de school moeten nagaan hoe het beter kan. Hoe meer nadruk we leggen op doorzetten, des te onwaarschijnlijker is het dat we zodanig veranderen dat we onze kinderen naar een betere school kunnen sturen”.
Anderen hebben er bezwaar tegen dat doorzetten een “goede karaktertrek” wordt genoemd, of een “deugd”. Joan Goodman, hoogleraar onderwijs aan de Pennsylvania-universiteit zegt dat het beladen woorden zijn met een morele ondertoon: “Taal is belangrijk, omdat je het hebt over deugden, karakter en… je wilt niet uitdragen dat je een slecht kind bent als je niet doorzet en dat je een goed kind bent als je dat wel doet”.
Verder is het zo dat doorzetten wellicht helemaal geen karaktertrek is, vervolgt Goodman, maar eerder een bijproduct van een karaktertrek als vertrouwen, moed of weetgierigheid. Mensen kunnen vastberaden zijn op het ene, maar niet op het andere terrein. Een kind kan bijvoorbeeld dol zijn op schaken maar totaal geen belangstelling hebben voor scheikunde.
Duckworth is het hier mee eens. Ze vindt dan ook dat scholen, leraren en ouders allen dezelfde verantwoordelijkheid hebben om kinderen te helpen met hun intrinsieke motivatie: “Ik geloof niet dat mensen dingen kunnen doorzetten of ergens goed in zijn als ze er niet van houden. Als we proberen vastberadenheid in kinderen te ontwikkelen, dan moeten we hen ook helpen met het vinden en ontwikkelen van hun passies”.
We hebben hier een beetje te maken met de vraag over de kip en het ei. Passie mag kinderen aansporen tot doorzetten, maar doorzetten en fouten maken toelaten stellen kinderen ook in staat een passie te volgen en te ontwikkelen.
Referentie
Does Teaching Kids To Get ‘Gritty’ Help Them Get Ahead? door Tovia Smith, 17 maartt 2014, National Public Radio (NPR): www.npr.org
Zie ook: Kan karakter gevormd worden op school? op Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl