Skip to main content

Redactie Beroepseer

Advocaat Wedemeijer: De overheid krijgt steeds minder tegenspel

In het Advocatenblad van oktober 2014 staat een interview met Jakob Wedemeijer, advocaat van asielzaken en vanaf 2009 mede-eigenaar van Advocatenkantoor Oudegracht in Alkmaar. Sinds 2014 is Wedemeijer ook fractievoorzitter van de SP van de gemeenteraad van Heerhugowaard.
Wedemeijer heeft een druk bestaan en maakte werkweken van zestig uur: “Ik werk bijna militaristisch gedisciplineerd. Ik sta altijd om zes uur op en begin thuis al”.
Maar mede op advies van de dokter werkt hij tijdelijk vier dagen in de week.

Wedemeijer maakt zich zorgen over de aantasting van de rechtsstaat. Die is volgens hem in gevaar: “Omdat de overheid steeds minder tegenspel krijgt. Dat tegenspel krijgen ze van oudsher van advocaten en van de pers. Maar de rechtsstaat wordt weer voor de rijken. Het is nog niet zo ver, maar als de VVD nog even doorgaat wel. Het individualisme is doorgeslagen, het liberalisme ook. Men stelt dat als iedereen zijn eigenbelang nastreeft, iedereen er beter van wordt, maar dat is echt niet waar. Niet iedereen. Met name vreemdelingen niet, die zijn hier net en hebben een enorme achterstand”.

Advocaten van asielzaken wordt wel eens verweten dat ze zoveel mogelijk aanvragen indienen om er financieel beter van te worden. Wedemeijer maakt zich er boos over. “Wij selecteren al zelf. Ik verkoop nee aan mensen wier dossier ik bekijk en zeg: ‘Dat gaat hem niet worden’. Dat is te frustrerend en vooral, je geeft mensen valse hoop. Hoop die er gewoon niet is. En dat terwijl het toekenningspercentage van de Immigratie- en Naturalisatiedienst momenteel best hoog is. Ongeveer de helft krijgt een verblijfsvergunning, omdat de situatie in sommige landen duidelijk onhoudbaar is. Daar doe ik dit werk voor, het zijn allemaal mensen”.

Wedemeijer is er “voor mensen aan de onderkant van de samenleving”. Hij verdient een modaal inkomen. In de hal van zijn kantoor staat een pinautomaat. Veel van zijn cliënten, voornamelijk migranten, vinden het prettiger om hem direct te betalen. Om het hoofd boven water te houden bedient hij ook betalende cliënten in een echtscheidingspraktijk. Zijn hoogste uurtarief voor betalende cliënten zit rond de 150 euro: “|Je moet ook wel lef hebben om meer te vragen als je niet een heel goede specialist bent”.

Lees het hele interview: ‘De overheid krijgt steeds minder tegenspel’. Interview met Jakob Wedemijer door Erik Jan Bolsius, Advocatenblad, oktober 2014:
http://www.docdroid.net

Boekje met tips over het gebruik van open data

over-open-dataDe Open State Foundation heeft een boekje van 33 pagina’s gepubliceerd met de titel Over Open data.
In het Voorwoord staat dat een gezonde democratie niet kan zonder goed geïnformeerde burgers. Zij verlenen tenslotte legitimiteit aan volksvertegenwoordigers en zorgen ervoor dat overheidsinstanties zich gecontroleerd weten. De overheid en de semi-publieke sector beschikken over grote hoeveelheden gegevens waarvan de verzameling, de analyse en het beheer betaald worden met publieke middelen. De data die zij verzamelen en creëren behoren dan ook toe aan de maatschappij. De technische inrichting van overheden bepaalt echter vaak in hoeverre informatie en data daadwerkelijk beschikbaar zijn voor burgers. Wanneer deze gegevens toegankelijk worden als open data kan dat de samenleving een enorm maatschappelijk en economische rendement opleveren. Veel verschillende groepen mensen en organisaties kunnen profiteren van de beschikbaarheid van open data, inclusief de overheid zelf.

Data toegankelijk maken voor burgers geeft meer openheid over de werking van de overheid. Meer gegevens zijn dan eenvoudig beschikbaar en raadpleegbaar. Zonder transparantie kunnen burgers geen goed zicht krijgen op de werking van de overheid. Laat staan dat zij als actieve burgers volwaardig kunnen participeren in het publieke domein.

Data openbaar maken draagt bij aan een hogere efficiëntie, zowel binnen als buiten de overheid. Het delen van data levert feedback op die de kwaliteit van gegevens van de overheid verbetert. Behalve dat dit de kwaliteit van besluitvorming verhoogt, zorgt het ook voor kostenbesparing, verbeterde dienstverlening, het eenvoudiger en sneller vinden van informatie en mogelijkheden voor benchmarks.

Hergebruik van data leidt tot nieuwe en vernieuwende producten en diensten, zowel voor commerciële als niet-commerciële doeleinden. Burgers en bedrijven kunnen met datasets immers aan de slag gaan om nieuwe en innovatieve toepassingen te ontwikkelen. Iedereen moet de mogelijkheid hebben om zelf relevante data te doorzoeken en nieuwe inzichten te verwerven. Door data te delen, kunnen overheden innovatie bevorderen en ontstaan er nieuwe inzichten die maatschappelijk en economisch rendement opleveren. Het is onmogelijk om precies te voorspellen hoe en waar de waarde van deze data zal ontstaan in de toekomst. De aard van innovatie is dat ontwikkelingen vaak uit onverwachte hoek komen.

De Overheid definieert open data als overheidsinformatie die:
– verzameld zijn in het kader van de uitvoering van een publieke taak;
– gefinancieerd zijn met publieke middelen voor de utvoering van die taak;
– openbaar zijn op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob);
– bij voorkeur voldoen aan “open standaarden”;
– bij voorkeur door een computer kunnen worden gelezen.

Open data zijn iets anders dan informatie die online gedeeld wordt. Het verschil is dat open data niet alleen te lezen zijn, maar ook te verwerken en te vergaren door computers. Er zijn bij open data geen juridische of technische obstakels die dit (her)gebruik belemmeren.

In het boek staan het hoe, wat en waarom beschreven van open data, met tips over het gebruik van open data en een handige begrippenlijst.
Het is te lezen op de website van de Open State Foundation en te downloaden als PDF bestand. Het is ook in gedrukte vorm beschikbaar.
Klik hier: https://openstate.eu/nl/overopendata-2/

Open State Foundation
Open State Foundation is een jonge, ideële non profit-organisatie die democratische transparantie, verantwoording en participatie bevordert door het ontwikkelen van online platformen en het bevorderen van het ontsluiten en gebruik van open data. De organisatie werkt op basis van een aantal open data-programma’s rond politieke transparantie, onderwijs, cultuur en zorg en beïnvloedt beleid op het gebied van digitale transparantie, openbaarheid van bestuur en de vrijheid van hergebruik van overheidsinformatie en gegevens die verzameld worden door de (semi)publieke sector.

Aan de vooravond van de Algemene Politieke Beschouwingen, het grote jaarlijkse debat in de Tweede Kamer over de kabinetsplannen voor het volgende jaar, dat plaatsvond op 17 en 18 september 2014, heeft Open State vijf aanbevelingen gedaan voor regering en parlement:

1. Open data als onderdeel van het primaire proces van de overheid
2. Nieuwe wetgeving
3. Data-inventarisaties overheden openbaar
4. Schema’s en deadlines voor ontsluiten
5. Financiële overheidstransparantie wordt de nieuwe norm

Open State heeft inmiddels door het organiseren van omvangrijke ICT-projecten als nupubliek.nl, hackdeoverheid.nl, wiekiesjij.nl en netwerken zoals openonderwijsdata.nl een gevestigde naam verkregen in de publieke sector.
De Open State Foundation is ontstaan uit een fusie tussen Het Nieuwe Stemmen en het Hack de Overheid collectief. Stichting Het Nieuwe Stemmen is in 2006 opgericht door Stef van Grieken. Hack de Overheid is in 2008 opgericht door Lex Slaghuis, Edial Dekker, Vincent Lindeboom and James Burke. Naast het bestuur formeert Open State binnenkort een raad van advies.

Zie voor meer info over de Open State Foundation, beleid en publicaties : http://openstate.eu

Zie ook de website van het Open dataportaal van de Nederlandse overheid. Op data.overheid.nl vindt u informatie over openbare overheidsdata en het landelijke Register Open Data met verwijzingen naar open datasets bij overheidsorganisaties: https://data.overheid.nl
Lees bijv. ook de Visie Open Overheid met actieplan Open Government Partnership (OGP) die minister Plasterk van het ministerie van Binnenlandse Zaken namens het kabinet in 2013 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd: https://data.overheid.nl

Directeur Oomen van DSW vertelt over marktwerking in de zorg en wijziging Artikel 13

In een interview met DSW-zorgverzekeraar Chris Oomen door Joris Heijn en Eelke van Ark van Follow the money lezen we hoe de grootste van de kleine zorgverzekeraars van Nederland denkt over de ontwikkelingen in de zorgmarkt. DSW heeft 460.000 verzekerden. Achmea heeft er ruim 5 miljoen.
Oomen maakt meestal als eerste de premie voor het komende jaar bekend, wat in het verleden nog wel eens frictie opleverde met belangenorganisatie Zorgverzekeraars Nederland. Zoals twee jaar geleden, toen DSW met een veel lagere premie kwam dan collega’s hadden verwacht en Menzis-voorzitter en vice-voorzitter van Zorgverzekeraars Nederland Roger van Boxtel zich publiekelijk afvroeg of Oomen die goedkope premie soms uit eigen zak bekostigde.

Het duo stelt vragen over de overheveling van de zorgtaken verpleging en verzorging uit de AWBZ naar verzekeraars in 2015, bezuinigingen, premieverhoging, ziekenhuisbekostiging en ondemocratische ziekenhuizen. Op de vraag waarom hij meent dat de balans rond de discussie over het aanscherpen van artikel 13 van de Zorgverzekeringswet – waarvan Oomen een tegenstander is – is doorgeslagen, antwoordt hij:
“Met de wijziging van artikel 13 wordt het zorgstelsel verder uit balans gebracht. Vier grote verzekeraars, die samen negentig procent van de markt in handen hebben, lopen te preken wat er moet gebeuren. Dan gaan ze met elkaar zitten bedenken waar de spoedeisende hulp mag blijven en waar niet. Met de aanscherping van artikel 13 krijgen ze nog meer macht om dat ook uit te voeren. Dat betekent dat vier mensen het eigenlijk voor het zeggen hebben in dit land. Dat leidt altijd tot problemen. Je ziet het ook bij toezichthouders, zoals nu bijvoorbeeld de Nederlandse Zorgautoriteit. Als zo’n clubje teveel macht krijgt, gaan ze dat ook gebruiken. Of misbruiken. Als er een balans is waarin iedereen rekening met elkaar moet houden, is er een veel evenwichtiger besluitvorming”.

Oomen is tegen schaalvergroting en fusiedrift van de Nederlandse zorg; hij vindt vier grote, machtige partijen een bedreiging voor het goed functioneren van de zorgmarkt:
“Onderlinge concurrentie tussen de grote vier? Die is er niet. Het is eigenlijk een handjevol mensen binnen de grote vier zorgverzekeraars dat in Nederland bepaalt wat er gebeurt….
Ik vind dit een volstrekt doodlopende weg dat we straks naar zo weinig verzekeraars en zo weinig instellingen gaan, die geen eigen gezicht meer hebben. Als werknemer is het zo belangrijk om mede het gezicht van je organisatie te kunnen bepalen. Daarmee zeg ik niet dat er geen grote organisaties mogen zijn. Ik nodig iedereen graag altijd uit om een paar van die kolossen binnen te lopen. Er is werkelijk niemand die elkaar nog kent, men werkt totaal langs elkaar heen. Dus de toegevoegde waarde van het geheel, dat zie ik haast niet”.

Lees het hele interview op de site van Follow the money: DSW-directeur Chris Oomen: ‘De zorgmarkt zit op een doodlopende weg’, interview door Joris Heijn en Eelke van Ark,
23 september 2014: www.ftm.nl
Follow the money is het eerste onafhankelijke multimediale platform voor onderzoeksjournalistiek in Nederland.

U P D A T E
Zorgverzekeraars zijn rijker dan ooit. De vier grote verzekeraars hebben maar liefst 9,7 miljard euro in hun spaarpot zitten. Dat is 5,8 miljard euro meer dan wettelijk verplicht is. Dit blijkt uit onderzoek van de Consumentenbond. Achmea, CZ, Menzis en VGZ, goed voor 90 procent van de markt, hebben vorig jaar opnieuw meer winst gemaakt: 1,4 miljard euro, 16,8 procent meer dan in 2012.
De Consumentenbond is een actie gestart om de zorgpremie omlaag  te krijgen: Premiejagen op stijgende winsten zorgverzekeraars, website Consumentenbond, 24 september 2014: www.consumentenbond.nl (artikel niet meer beschikbaar, zie hieronder).

Update: Resultaten van de actie Premiejagen, Consumentenbond, 25 februari 2015: www.consumentenbond.nl/acties/premiejagen2/resultaten-pagina

Scholieren schrijven winnende alternatieve troonrede over psychische stoornissen

“Voorlichting over psychische stoornissen om taboes en onwetendheid weg te nemen”. Dat is het plan uit de winnende troonrede die op 18 september 2014 in Den Haag werd uitgesproken door Rosan van Noord, Stan Wesselius, Jaap Wesselman en Lisanne Wezenaar uit klas A4b van het Adriaan Roland Holst College in Hilversum. Tijdens de finale van de wedstrijd ‘Pimp de troonrede’ werden zij zowel door de jury als het publiek overtuigend tot winnaar gekozen. Als prijs mogen zij hun plan tijdens een vip-rondleiding door de Tweede Kamer presenteren aan drie politieke partijen.

De jury, voorgezeten door oud-Tweede Kamervoorzitter Frans Weisglas, was onder de indruk van de onderwerpkeuze door de leerlingen: “Jullie hebben verder gekeken dan jullie eigen belevingswereld en een belangrijk maatschappelijk thema aangesneden, waar inderdaad nog meer aandacht voor zou kunnen komen”.

Deze zomer riep ProDemos – Huis voor democratie en rechtsstaat –  mensen op een alternatieve troonrede te schrijven met daarin hún plannen voor Nederland. In totaal ontving ProDemos 36 troonredes met zeer uiteenlopende voorstellen. Van een koning die zogenaamd zijn kroon aan de wilgen hing tot het voornemen om iedere aardbewoner van twee liter drinkwater per dag te voorzien. De troonredes werden beoordeeld op originaliteit, uitvoerbaarheid en overtuigingskracht.

Uit alle inzendingen werden drie finalisten gekozen. Zij mochten hun troonrede vanaf de troon voorlezen tijdens het Politiek Café van 18 september in de Centrale Bibliotheek Den Haag. Bas Klein (over de infrastructuur in Nederland) en Haske Nicolai (pleidooi voor een groene school) waren de andere twee finalisten.

Tekst winnende troonrede

Leden van de Staten-Generaal,

De gezondheidszorg in Nederland is over het algemeen van een hoge kwaliteit. Mensen met zowel lichamelijke als psychische ziektes worden goed behandeld in de zorg. Maar buiten de zorg is er onwetendheid, vooral over psychische ziektes. Die onwetendheid van de gemiddelde Nederlander is een groot probleem. Mensen kennen wel ziektes zoals aids, hepatitus of sclerose maar de meestvoorkomende psychische ziektes zoals borderline, bipolaire stoornissen of schizofrenie zijn onbekend. 0,15 % van de Nederlandse bevolking heeft volgens schattingen aids. 2% van de Nederlandse mensen heeft een bipolaire stoornis. Lang niet iedereen weet wat dat überhaupt is.

Een psychische stoornis wordt gezien als iets raars of een zwakte. Op het moment dat mensen met een psychische ziekte als zwak of ‘vreemd’ worden behandeld, gaan ze dat idee ook echt krijgen. En dat beïnvloedt niet alleen hun gesteldheid, maar ook die van de mensen om hen heen.

Daarom hebben wij nagedacht over manieren om meer aandacht en herkenning te krijgen. Als wij kinderen op school leren over soa’s dan zouden we ze ook moeten leren over psychische ziektes. Over welke ziektes er zijn, wat ze inhouden en hoe je als buitenstaander omgaat met iemand die zo’n ziekte heeft. Maar bovenal ook dat het niet een persoon definieert: het is en blijft alleen maar een ziekte.

Naast lessen op school zetten we ook in op een voorlichtingscampagne via tv of radio. Middelen waarmee een grote doelgroep bereikt zal worden. Dit zullen campagnes zijn waarbij de oorzaken en behandelwijzes op een makkelijke en duidelijke manier worden uitgelegd. Wij zullen ook mensen met betreffende ziektes uitnodigen om hun kant van het verhaal te vertellen. De kant van een schizofreen, die dingen ziet die iemand anders niet ziet. De kant van iemand met angststoornissen, die bang is om zijn eigen huis uit te gaan. En de kant van iemand met borderline, die emoties zoveel heftiger aanvoelt. Deze kanten verdienen het om gehoord te worden. En met de bovenstaande verbeteringen kan dat.

Vriendelijke groet,

Rosan van Noord, Stan Wesselius, Jaap Wesselman en Lisanne Wezenaar,
leerlingen uit A4b van het Adriaan Roland Holst College in Hilversum

Zie Scholieren schrijven winnende troonrede over psychische stoornissen, GGZ Nieuws,
22 september 2014: www.ggznieuws.nl (Niet meer beschikbaar).

Uitslag wedstrijd ‘Pimp de troonrede’, ProDemos, 19 september 2014: www.prodemos.nl

Lees ook het artikel Topinkomens in de GGZ in het septembernummer 2014 van het tijdschrift GGZ-totaal.
Negentien bestuurders in de GGZ die in 2013 meer verdienden dan € 240 000,-.
Nog eens een dertigtal kregen een beloning tussen de € 200 000,- en € 240 000,-: www.ggztotaal.nl

 

Helft chronisch zieken durft arts geen vragen te stellen

Een onderzoek onder 1314 chronisch zieken uit het Nationaal Panel Chronisch zieken en Gehandicapten (NPCG) van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL) heeft uitgewezen dat veel chronisch zieken tijdens een gesprek met hun arts niet verder durven vragen. Het panel bestaat uit ruim 3500 zelfstandig wonende mensen van 15 jaar en ouder met een medisch vastgestelde chronische ziekte en/of matige tot ernstige zintuiglijke of motorische beperking.
Ruim de helft van de patiënten ervaart barrières en wil niet lastig zijn, of heeft het idee dat de dokter te weinig tijd heeft. Ruim een derde wil daarvoor zelfs hulp. Dit zijn vooral kwetsbare patiëten.

Patiënten zijn doorgaans tevreden over gesprekken met hun arts of verpleegkundige. Toch zouden veel van hen baat hebben bij een ruggensteuntje voor het consult. De meeste patiënten willen niet lastig zijn, ze hebben het idee dat er te weinig tijd voor ze is of ze herinneren zich hun vragen pas na het consult. NIVEL-programmaleider Sandra van Dulmen: “Er blijft altijd maar die grote afstand of dat ontzien van de dokter. Patiënten zijn bang dat de dokter het te druk heeft, ze zien de volle wachtkamer en ze maken hun eigen behoefte ondergeschikt aan de agenda van de dokter”.

“Artsen moeten zich ervan bewust zijn dat dit leeft bij patiënten”, verklaart ze. “Ze moeten meer moeite doen om na te gaan of patiënten al hun vragen hebben gesteld en aangeven dat er in het consult ruimte is om vragen te stellen. Patiënten aan de andere kant kunnen beter beslagen ten ijs komen en vragen voorbereiden. Artsen zouden ze gericht op kwalitatief goede informatie kunnen wijzen op internet of op papier, informatie die patiënten vóór het consult kunnen bekijken om zich daarop voor te bereiden. Nu gebeurt het nog te vaak dat een patiënt een medische term niet begrijpt, zonder dat hij de mogelijkheid krijgt dat te zeggen”.

Minder barrières bij verpleegkundigen

“Opmerkelijk is dat patiënten minder barrières ervaren bij verpleegkundigen dan bij huisartsen en medisch specialisten”, stelt Van Dulmen. “Uit eerder onderzoek is bekend dat ze verpleegkundigen als laagdrempeliger ervaren. Mogelijk hebben ze bij een verpleegkundige minder het idee dat er ‘te weinig tijd is’. Verpleegkundigen zijn bovendien vaker vrouw dan artsen, waardoor ze mogelijk vanuit zichzelf meer patiëntgericht communiceren”.

Er zijn ook verschillen tussen mannen en vrouwen. Emoties zoals angst of schaamte blijken vrouwen tijdens een consult met een arts vaker te belemmeren dan mannen. Van Dulmen: “Ook dit zijn dingen waar je rekening mee kan houden, als je patiënten probeert te helpen voor het consult. Dat kan heel effectief zijn. Er is bijvoorbeeld bewijs uit onderzoek dat hulp aan diabetespatiënten om informatie van hun arts te verhelderen, resulteerde in betere controle van hun bloedsuikerwaarden”.

Helft patiënten ervaart barrières in gesprek met arts, NIVEL, 22 september 2014: www.nivel.nl

Helft patiënten durft arts niets te vragen, Nu.nl, 22 september 2014: www.nu.nl

Het lezen van literatuur bevordert empathie en sociale vaardigheden

boekenOf het nu Oliver Twist is of Harry Potter, Hester Prynne uit The scarlet letter of Katnisse Everdeen uit The hunger games, literaire karakters bieden ons een kans op een indirecte manier het leven in al zijn facetten te beleven: humor, mysterie en avontuur. Via Atticus Finch uit To kill a mockingbird vechten we voor een morele zaak. Via Lizzy Bennet uit Pride and prejudice trotseren we klassentegenstellingen en vinden we romantisch geluk. Via Ralph Ellisons Invisible man betreuren we het dat de maatschappij onze individualiteit niet erkent.

In zijn artikel Literary Character in het tijdschrift Observer, een uitgave van de Amerikaanse Association for Psychological Science, schrijft Scott Sleek dat studenten misschien wel liever televisie kijken en hun tijd doorbrengen met video-games in plaats van zich door klassieke boeken heen te worstelen, toch blijkt uit onderzoek dat regelmatig boeken lezen kan bijdragen aan hun studievaardigheden, een ruime woordenschat en begrijpend lezen.
Een aantal onderzoeken toont bovendien nog aan dat boeken – en dan vooral fictie – ook sociale vaardigheden, emotionele intelligentie en gedrag kunnen beïnvloeden. De Canadese romanschrijver en psycholoog Keith Oatley heeft geschreven dat verhalen een diepgevoelde nabootsing van een beleving bieden die begrip van onszelf en anderen vergroot.

Het blijkt dat deze effecten beginnen te ontkiemen als kinderen voor het eerst in aanraking komen met verhalen, maar voordat ze zelf aan lezen beginnen, als ze dus luisteren naar verhalen uit boeken. Twee Israëlische onderzoekers, Dorit D. Aram en Sigalit Aviram ontdekten in 2009 dat kinderen van moeders die bekend waren met kinderboeken volgens de onderwijzers empathisch en emotioneel beter ontwikkeld waren. Een in 2010 door psycholoog Raymond A. Mar geleid onderzoek wees uit dat peuters van ouders die zich titels en auteurs van kinderboeken konden herinneren beter andermans mentale gesteldheid konden begrijpen.

Stimulering van het waarnemingsvermogen

Deze studies zijn evenwel gebaseerd op conclusies. Onlangs hebben onderzoekers het lezen van kinderen direct gerelateerd aan sociale ontwikkeling. Een door Judith Lysaker geleid team aan de Amerikaanse Purdue-universiteit in Indiana heeft een interventiestudie1) verricht onder tweeëntwintig kinderen van groep vier en vijf die moeite hadden met zowel begrijpend lezen als sociale relaties. De kinderen namen deel aan een leesclub, waar niet alleen begrijpen van de tekst maar ook het duiden van de gedachten, bedoelingen en emoties van de karakters van de boeken behandeld werden. De leerlingen werd bijvoorbeeld verzocht een brief te schrijven vanuit het perspectief van een bepaald karakter.
In het tijdschrift Reading Psychology stond dat de metingen, verricht voor en na het interventie-onderzoek, significante verbeteringen lieten zien in begrijpend lezen en het vermogen zich in te leven in de gevoelens van anderen.

In een in 2013 gepubliceerd onderzoek in Science toonden de psychologen David Comer Kidd en Amanuele Castano van de New School for Social Research aan dat het lezen van literatuur het waarnemingsvermogen stimuleert. Dat had evenwel alleen betrekking op wat men literaire fictie noemt, niet de thrillers, detectives en populaire boeken van de bestsellerlijsten.
Kidd en Castano ontwierpen vijf experimenten voor meting van het effect van het lezen van literaire fictie op de theory of mind (ToM)2) van een deelnemer. De teksten voor het onderzoek waren ontleend aan literaire fictie, populaire literatuur en nonfictie.
Bij de experimenten werd aan het slot ook een methode toegepast, waarbij deelnemers wordt gevraagd te kijken naar de ogen van een acteur op een zwart-wit foto en de uitdrukking daarvan te beschrijven.
De uitkomst was dat deelnemers die literaire fictie hadden gelezen significant beter presteerden bij de ToM-proeven.

Gebleken is ook dat niet elke willekeurige fictie helpt de ToM-vaardigheid te bevorderen. Anders dan bij populaire fictie, vereist literaire fictie intellectuele betrokkenheid en creatief denken van de lezers.
Kidd and Castano: “Kenmerken van de moderne literaire roman staan los van die van de meeste populaire thrillers en romans […] Net als in het echte leven, worden de werelden van literaire fictie bevolkt door talrijke gecompliceerde personen wier innerlijke leven zelden makkelijk te ontrafelen is, behalve als je je er grondig in verdiept”.

Vooroordelen tegengaan

Volgens psychologisch onderzoeker Dan Johnson kan het zich verdiepen in het innerlijke leven van fictieve karakters helpen bij het tegengaan van bepaalde raciale, etnische en culturele voordelen. Met zijn assistent liet hij aan de Washington and Lee-universiteit een groep van achtenzestig deelnemers een resumé lezen van de in 2009 gepubliceerde roman Saffron Dreams van Shaila Abdullah. De belangrijkste figuur uit de roman is een niet-stereotiepe moslima die door een groep tienerjongens wordt bestookt met raciale en etnische scheldwoorden. Andere deelnemers lezen alleen een synopsis van het resumé, zonder beschrijvend proza en dialogen.
Na lezing lieten de onderzoekers de deelnemers een serie foto’s zien met gezichten die voor meerdere uitleg vatbaar waren. De opdracht was de gezichten te omschrijven als Arabisch, blank, gemengd maar overheersend Arabisch, of gemengd maar overheersend blank.
De uitkomst kwam erop neer dat voor degenen die het resumé van Abdullahs boek hadden gelezen rassenindeling minder een rol speelde dan voor degenen die alleen de synopsis hadden gelezen.

Voor een tweede experiment plaatsten Johnson en zijn collega’s een oproep op internet. Honderdentien studenten reageerden en kregen het resumé te lezen of een korte synopsis van de roman, of een heel andere tekst over de geschiedenis van de auto.
Na afloop kregen de deelnemers twaalf foto’s te zien van de raciaal onduidelijke gezichten met een uitdrukking van woede in verschillende gradaties. Wederom werd iedere student gevraagd elk gezicht in te delen in dezelfde vier categorieën. Deelnemers die de synopsis hadden gelezen of de tekst over de geschiedenis van de auto neigden ertoe de gezichten met de grootste woede als Arabisch aan te duiden. Degenen die Abdullah’s verhaal hadden gelezen toonden dat vooroordeel niet.
De conclusie van Johnson en zijn team was dat evocatieve (=beelden oproepende) literatuur mensen helpt zich te vereenzelvigen met personen uit verschillende culturen en dat verhindert dat lezers neigen tot stereotypen en veroordelen.

Dit wil niet zeggen dat een goed, spannend boek geen psychologische effecten bevat. Wetenschappers aan de Emory-universiteit in Atlanta kwamen tot de ontdekking dat een meeslepende roman veranderingen in de hersenen teweegbrengt die duiden op intense aandacht voor het verhaal.
Een door neurowetenschapper Gregory S. Berns geleid team van onderzoekers liet eenentwintig studenten Pompeii lezen, een boek met een fictieve geschiedenis, geschreven door Robert Harris in 2003. Het boek gaat over een jongeman in het oude Italië die probeert de vrouw van wie hij houdt te redden als de vulkaan Vesuvius uitbarst. Dit boek werd gekozen vanwege de dramatische ontwikkelingen.
Vijf dagen lang ondergingen de studenten dagelijks tijdens rustperioden een functionele MRI-scan (fMRI) en in de dagen waarin de ze delen van het boek lazen, ondergingen ze elke ochtend een fMRI-scan. Hun hersenen werden ook gescand nadat ze het boek uit hadden.
De scanresultaten toonden aan dat er een een verhoogde activiteit was te zien in gebieden van de hersenen die met fysieke gewaarwording en beweging hebben te maken. Deze soorten verandering suggereren dat het lezen van welke fictie dan ook ons mentaal transporteert naar het lichaam van de hoofdpersoon van het boek.
Bovendien hielden de neurologische veranderingen vijf dagen aan nadat de deelnemers waren opgehouden met lezen. Dat wijst erop dat het effect niet vluchtig is.

De dame met het hondje

Een ander onderzoek doet vermoeden dat het verhaal zelf misschien minder belangrijk is dan het feit of het fictie of nonfictie is. Honderdzesenzestig deelnemers kregen een vragenlijst voorgelegd voor het meten van de persoonlijkheid en de emotionele toestand. Een groep kreeg van Tsjechov De dame met het hondje te lezen, een  verhaal over een affaire tussen een getrouwde Russische bankier en een getrouwde vrouw die hij ontmoet op een vakantie in Jalta.
De andere groep kreeg hetzelfde verhaal te lezen maar dan herschreven, zodat het leek op een niet-fictief verslag van een echtscheidingsprocedure. De onderzoekers hadden er alles aan gedaan om de kern van het verhaal nagenoeg intact te laten. De tekst had dezelfde lengte en inhoud en bevatte dezelfde complexiteit als Tsjechovs oorspronkelijke verhaal. De lezers vonden het even interessant.

Na lezing van de verhalen kregen alle deelnemers een vragenlijst om de persoonlijkheid en de emotionele toestand te meten. De onderzoekers ontdekten dat de groep van het oorspronkelijke verhaal meer veranderingen in hun persoonlijkheid toonden dan de groep van de herschreven versie. Bovendien bleek elke persoonlijkheidsverandering uniek, veroorzaakt door de emoties die de persoon had tijdens het lezen.

“Het mag verrassend lijken, maar dit onderzoek demonstreert dat Tsjechovs proza van rond de eeuwwisseling studenten de ervaring kan bieden zich anders te voelen dan degenen die een verslag lezen van dezelfde inhoud”, aldus het onderzoeksteam in een hoofdstuk van het boek Directions in empirical literary studies (2008). “Door onszelf te projecteren in fictieve verhalen en de geest van fictieve karakters, stellen we onszelf open voor meer mogelijkheden die we als persoon kunnen worden”.
Maar hoe solide zijn deze effecten op kinderen en jongeren? Beïnvloedt het lezen van fictie hen op dezelfde manier als volwassenen?

Drukke en snel afgeleide kinderen

In een artikel in Perspective on psychological science uit 2008 gaven Mar en Oatley toe dat kinderen moeite kunnen hebben met het begrijpen van subtekst of een metafoor, maar het blijkt dat ze toch enkele van hun sociale vaardigheden kunnen aanscherpen door verhalen te lezen. De onderzoekers geven evenwel toe dat empirische verbanden tussen het lezen van verhalen en sociale ontwikkeling inconsistent zijn en diepgaander onderzocht behoren te worden.

Recent onderzoek heeft niettemin aangetoond dat bepaalde vormen van fictie zelfs de drukste en snelst afgeleide kinderen kunnen boeien. Neem bijvoorbeeld kinderen die neigen naar sensatie zoeken en een sterke behoefte aan stimulansen. Sensatiezoekers worden aangetrokkken tot nieuwe, emotioneel complexe ervaringen die soms kunnen leiden tot afwijkend gedrag als drugsgebruik en agressie. In een onderzoek uit 2011 van scholieren uit groep zes en zeven ontdekten onderzoekers van de Purdue-universiteit dat sensatiezoekende kinderen minder plezier beleven aan het lezen van een boek. Maar als deze scholieren spannende en avontuurlijke verhalen lezen, beleven ze evenveel plezier aan lezen als hun rustiger klasgenoten.

Op het eerste gezicht zou je denken dat fantasy-literatuur en science fiction – zeer geliefd bij sensatiezoekers – gespeend zijn van diepte. Aangenomen wordt dat studenten veel meer aangegrepen worden door To kill a mockingbird dan door Divergent. Maar in hun artikel uit 2008 beweren Mar en Oatley dat zelfs boeken die worden bevolkt door tovenaars, draken, vampiers en buitenaardse wezens streven naar het beschrijven van belangrijke aspecten van de menselijke ervaring. “Een science-fiction roman die zich afspeelt op een ver ruimtestation kan een grotere psychologische werkelijkheid bevatten dan een moderne keukenmeidenroman”.

Zie het artikel met referenties: Literary Character in tijdschrift Observer, door Scott Sleek, Vol.27, No.7, September, 2014: www.psychologicalscience.org

Noten
1) Interventiestudie: experimenteel onderzoek waarbij men het effect van een experimentele interventie (bijvoorbeeld medicatie) onderzoekt.
2) Het begrip Theory of Mind (ToM) verwijst naar de impliciete theorie die mensen hebben over hoe de menselijke geest werkt en hoe en waardoor menselijk gedrag wordt bepaald. Meer concreet verwijst ToM naar de vaardigheid van mensen zich te kunnen verplaatsen in gevoelens, gedachten, wensen en bedoelingen van anderen.

Tegenspraak inzetten om tunnelvisie te voorkomen

Peter van Lonkhuyzen schrijft op de site van Management Team regelmatig over tegenspraak onder het motto: “Tegenspraak is de sanity check van leiderschap”.
In zijn artikel Officier van justitie: ‘Tegenspraak is rijden met een veiligheidsriem’, laat hij officier van justitie Chris van Dam aan het woord die vertelt over tunnelvisie en het voorkomen daarvan door het inzetten van tegenspraak door het Openbaar Ministerie en de politie.
Tunnelvisie is een bekend probleem van besluitvorming. Van tunnelvisie is sprake als te snel wordt gekozen voor één favoriete oplossing en alternatieve informatie wordt weggemoffeld. “Men kauwt net zolang door totdat het lijkt alsof de verdachte het gedaan heeft”, zoals een hoogleraar het omschreef die de Schiedammer parkmoord onderzocht.
In 2000 werd een 10-jarig meisje vermoord en haar 11-jarig vriendje mishandeld in een park in Schiedam. Toen de jongen hevig bloedend het park uitrende, klampte hij de eerste de beste persoon aan om de politie te laten bellen. Het toeval wilde dat deze man, Cees H., bij de politie bekend stond als pedofiel. Dat bizarre toeval was aanleiding tot een van de hardnekkigste gevallen van tunnelvisie uit de geschiedenis.

Aanpassen van informatie

De behoefte de informatie ‘aan te passen’ aan de gekozen lezing van de werkelijkheid kan ver gaan. Tips over ­andere mogelijke verdachten dan Cees H. die uiteindelijk veroordeeld werd, werden nauwelijks serieus genomen. Een van deze tips betrof Wik H., die de moord 4 jaar later uiteindelijk bekende.

Toen de vele fouten uit de zaak later bekend raakten, was het een zwarte dag voor het ministerie van Justitie. De zaak stond immers niet op zichzelf: eerder waren er ook al justitiële blunders gebleken in de zaak Lucia de B. en de Puttense moordzaak. Nederland was verontwaardigd, de Tweede Kamer eiste maatregelen en de minister reageerde met het instellen van een verbeterprogramma voor het werk van de politie en het openbaar ministerie, het programma Versterking van opsporing en vervolging, dat van start ging in 2005.

Een van de hoofdonderdelen van dat programma was de organisatie van tegenspraak. Bij het justitiële apparaat houdt dat onder meer in dat nu bij grotere strafzaken een aparte officier van justitie wordt aangesteld die de zaak op enige afstand volgt. Deze tegenspreker heeft inzage in alle informatie, kan vraagtekens plaatsen bij de richting waarin het onderzoek zich ontwikkelt en alternatieven aandragen. Als een onderzoek vastloopt, kan een herbeoordeling worden gedaan.

“Ook managers in het bedrijfsleven kunnen daarvan leren”

“Het uitgangspunt”, zegt Chris van Dam, “is dat een collega-officier van justitie meeleest, meekijkt en de ­keuzes en scenario’s zo nodig ter discussie stelt”. Van Dam is plaatsvervangend hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket Amsterdam, en voert het programma Versterking van opsporing en vervolging in de praktijk uit. Ook managers in het bedrijfsleven kunnen daarvan leren, zegt hij. “Zij kunnen er ook veel baat bij hebben als er soms iemand tegen ze inpraat of hun keuzes tegen het licht houdt”.

Van Lonkhuyzen stelt tien vragen aan Van Dam. Lees ze met de antwoorden op de site van Management Team: Officier van justitie: ‘Tegenspraak is rijden met een veiligheidsriem’,
16 september 2014: https://mtsprout.nl/management-leiderschap/officier-van-justitie-tegenspraak-is-rijden-met-een-veiligheidsriem

Lees alle bijdragen van Van Lonkhuyzen over tegenspraak op site van Management Team: http://www.mt.nl/571/tegenspraak

Paul de Blot: Meer investeren in jonge leraren, en ze meer waarderen

Paul de Blot (1924), honorair hoogleraar business spiritualiteit van de Business Universiteit Nyenrode schreef een blog naar aanleiding van de berichten vorige week over de gebrekkige begeleiding van startende docenten:

“Ik las een verontrustend bericht dat jonge docenten van het lager onderwijs meer begeleiding nodig hebben. Het is alsof men de taak en het belang van het lager onderwijs bagatelliseert. Onderwijs geven aan jonge mensen en hun vorming is een heel moeilijke taak. Hiervoor is niet enkel deskundigheid vereist maar vooral ook bezieling en begrip voor de zoektocht van jonge mensen. Een kind begint met verwondering van het leven, in spel en fantasie ontdekt het zijn vrijheid en de mogelijkheden van zijn mens zijn. Ieder kind is hierin uniek en ieder kind heeft intensieve begeleiding nodig om zijn mogelijkheden te leren ontdekken. Een goede docent is in staat het kind hierin te stimuleren, dat is niet hetzelfde als het kind iets opleggen.

Het is vanzelfsprekend dat deze taak niet gebaseerd is op louter verstandelijke vorming. Hiervoor is vooral praktijk en ervaring nodig, maar vooral wijsheid want kinderen veranderen en omstandigheden veranderen. De wijsheid van oudere docenten is daarom van groot belang voor jonge leerkrachten en hun begeleiding is vanzelfsprekend.

Naast deskundigheid is er meer nodig, een sterke motivatie en bezielende energie. Die komt niet vanzelf en groeit vooral door waardering. Deze waardering voor het onderwijzend personeel is helaas vaak minimaal zodat hun motivatie verzwakt. Het percentage burn out in het onderwijs is hoog. Docenten gaan vaak over naar andere beroepen die hun, ook financieel, hoger waarderen. Het management is vaak gemakkelijker en wordt veel hoger gewaardeerd.

Ontslag van onderwijskrachten is een kapitaalvernietiging die moeilijk te herstellen is. Bij de bezuiniging wordt vaak niet gerealiseerd wat het verlies is van deze kapitaalvernietiging van onderwijsspecialisten voor de toekomst van ons volk. Het is een vernietiging van de mogelijkheden van onze jeugd en daarmee van de toekomst van ons volk. Een welvarende toekomst van ons land wordt bepaald door de jeugd van nu.

Hoe bereiden we onze jonge mensen daarop voor? Niet enkel door kennis, maar vooral door karakter en verantwoordelijkheid. Dat is in handen van de ouders en ook van onze docenten in het lager en middelbaar onderwijs. Het management krijgt voldoende aandacht maar in het onderwijzend en opvoedend personeel is meer investering nodig en een sterke waardering, ook financieel”.

Zie: De jeugd is de grondslag van onze toekomst, blog door prof.dr. Paul de Blot op zijn weblog Paul de Blot, 15 september 2014: http://pauldeblot.nl

De begeleiding van beginnende leraren moet beter, zeker in het PO, Blogs Beroepseer,11 september 2014: https://beroepseer.nl

‘Altijd wat’ reportage over startende leraren, met uitslag enquête onder duizend docenten onder de 35 jaar, Blogs Beroepseer, 8 september 2014: https://beroepseer.nl

Grootste cliëntenorganisatie in de zorg LOC wil geen inzage medische gegevens door zorgverzekeraars

LOC Zeggenschap in zorg is de grootste cliëntenorganisatie in de jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg (waaronder jeugd-GGz), maatschappelijke zorg (Mo/Vo), verslavingszorg, verzorging en verpleging, thuiszorg en welzijn. Er zijn 1.500 cliëntenraden aangesloten bij LOC, zij vertegenwoordigen samen zo’n 600.000 cliënten.
LOC heeft eind augustus 2014 een brief aan Minister Schippers van Volksgezondheid gestuurd omdat zij de Wet marktordening gezondheidszorg wil aanpassen. Zorgverzekeraars krijgen dan de mogelijkheid medische gegevens van cliënten op te vragen. Nu kunnen zorgverzekeraars dat niet. LOC is tegen deze aanpassing en vraagt de minister dan ook deze verandering niet door te voeren.

De verandering in deze wet gaat in tegen het Europees Verdrag van de rechten van de mens. De minister vindt echter dat het belang van ‘het welzijn van Nederland’ en de rechten van derden (namelijk verzekerden) zwaarder weegt. De zorgverzekeraar kan alleen in het uiterste geval het medisch dossier inzien.

Door de controle op een dergelijke manier te regelen worden de relaties tussen de drie partijen – cliënt, zorgverzekeraar en zorgverlener – onder druk gezet en het vertrouwen beschadigd. LOC ziet de cliënt als eigenaar van zijn medisch dossier. Hij is dan ook degene die moet kunnen bepalen of zijn verzekeraar gegevens mag inzien. Daarmee blijft de relatie tussen klant en verzekeraar intact. LOC vindt het onaanvaardbaar dat de verzekeraar de gegevens van de ene klant inziet ten behoeve van andere klanten.
De relatie tussen cliënt en behandelaar moet er één van vertrouwen kunnen zijn. De cliënt moet vrij zijn om te zeggen wat hij wil en de behandelaar vrij om te zeggen en te doen wat nodig is om een goed hulpverlener te zijn. Ook als het zaken zijn die gevoelig liggen of moeilijk zijn. Wanneer de kans bestaat dat een ander deze informatie ook kan krijgen is dit bij voorbaat nadelig voor de relatie tussen cliënt en behandelaar en schadelijk voor de behandeling.

Klik hier voor de Wet marktordening gezondheidszorg: http://wetten.overheid.nl

Brief van LOC aan minister Schippers Wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, zie website LOC: https://loc.nl (niet meer beschikbaar op site LOC)

LOC: Geen inzage medische gegevens zorgverzekeraars, website LOC, 9 september 2014: https://loc.nl (niet meer beschikbaar op site LOC)

Actie: Behoud de vrije artsenkeuze
Met de slogan Veel te verliezen met niet vrij kiezen voeren cliëntenorganisaties Frysk platform GGz cliënten, platform Weg Achter de Geraniums (WAG) en LOC de actie Behoud de vrije artsenkeuze. Blijf via de actiewebsite op de hoogte: www.loc.nl/vrijeartsenkeuze. (niet meer beschikbaar op site LOC)
Meld u aan als als sympathisant en download de nieuwsbrief van 3 september 2014.

U P D A T E

Verzekeraars krijgen inzage in medisch dossier – Hoe zit dat nu?, LOC, 15 september 2016: https://loc.nl