Of het nu Oliver Twist is of Harry Potter, Hester Prynne uit The scarlet letter of Katnisse Everdeen uit The hunger games, literaire karakters bieden ons een kans op een indirecte manier het leven in al zijn facetten te beleven: humor, mysterie en avontuur. Via Atticus Finch uit To kill a mockingbird vechten we voor een morele zaak. Via Lizzy Bennet uit Pride and prejudice trotseren we klassentegenstellingen en vinden we romantisch geluk. Via Ralph Ellisons Invisible man betreuren we het dat de maatschappij onze individualiteit niet erkent.
In zijn artikel Literary Character in het tijdschrift Observer, een uitgave van de Amerikaanse Association for Psychological Science, schrijft Scott Sleek dat studenten misschien wel liever televisie kijken en hun tijd doorbrengen met video-games in plaats van zich door klassieke boeken heen te worstelen, toch blijkt uit onderzoek dat regelmatig boeken lezen kan bijdragen aan hun studievaardigheden, een ruime woordenschat en begrijpend lezen.
Een aantal onderzoeken toont bovendien nog aan dat boeken – en dan vooral fictie – ook sociale vaardigheden, emotionele intelligentie en gedrag kunnen beïnvloeden. De Canadese romanschrijver en psycholoog Keith Oatley heeft geschreven dat verhalen een diepgevoelde nabootsing van een beleving bieden die begrip van onszelf en anderen vergroot.
Het blijkt dat deze effecten beginnen te ontkiemen als kinderen voor het eerst in aanraking komen met verhalen, maar voordat ze zelf aan lezen beginnen, als ze dus luisteren naar verhalen uit boeken. Twee Israëlische onderzoekers, Dorit D. Aram en Sigalit Aviram ontdekten in 2009 dat kinderen van moeders die bekend waren met kinderboeken volgens de onderwijzers empathisch en emotioneel beter ontwikkeld waren. Een in 2010 door psycholoog Raymond A. Mar geleid onderzoek wees uit dat peuters van ouders die zich titels en auteurs van kinderboeken konden herinneren beter andermans mentale gesteldheid konden begrijpen.
Stimulering van het waarnemingsvermogen
Deze studies zijn evenwel gebaseerd op conclusies. Onlangs hebben onderzoekers het lezen van kinderen direct gerelateerd aan sociale ontwikkeling. Een door Judith Lysaker geleid team aan de Amerikaanse Purdue-universiteit in Indiana heeft een interventiestudie1) verricht onder tweeëntwintig kinderen van groep vier en vijf die moeite hadden met zowel begrijpend lezen als sociale relaties. De kinderen namen deel aan een leesclub, waar niet alleen begrijpen van de tekst maar ook het duiden van de gedachten, bedoelingen en emoties van de karakters van de boeken behandeld werden. De leerlingen werd bijvoorbeeld verzocht een brief te schrijven vanuit het perspectief van een bepaald karakter.
In het tijdschrift Reading Psychology stond dat de metingen, verricht voor en na het interventie-onderzoek, significante verbeteringen lieten zien in begrijpend lezen en het vermogen zich in te leven in de gevoelens van anderen.
In een in 2013 gepubliceerd onderzoek in Science toonden de psychologen David Comer Kidd en Amanuele Castano van de New School for Social Research aan dat het lezen van literatuur het waarnemingsvermogen stimuleert. Dat had evenwel alleen betrekking op wat men literaire fictie noemt, niet de thrillers, detectives en populaire boeken van de bestsellerlijsten.
Kidd en Castano ontwierpen vijf experimenten voor meting van het effect van het lezen van literaire fictie op de theory of mind (ToM)2) van een deelnemer. De teksten voor het onderzoek waren ontleend aan literaire fictie, populaire literatuur en nonfictie.
Bij de experimenten werd aan het slot ook een methode toegepast, waarbij deelnemers wordt gevraagd te kijken naar de ogen van een acteur op een zwart-wit foto en de uitdrukking daarvan te beschrijven.
De uitkomst was dat deelnemers die literaire fictie hadden gelezen significant beter presteerden bij de ToM-proeven.
Gebleken is ook dat niet elke willekeurige fictie helpt de ToM-vaardigheid te bevorderen. Anders dan bij populaire fictie, vereist literaire fictie intellectuele betrokkenheid en creatief denken van de lezers.
Kidd and Castano: “Kenmerken van de moderne literaire roman staan los van die van de meeste populaire thrillers en romans […] Net als in het echte leven, worden de werelden van literaire fictie bevolkt door talrijke gecompliceerde personen wier innerlijke leven zelden makkelijk te ontrafelen is, behalve als je je er grondig in verdiept”.
Vooroordelen tegengaan
Volgens psychologisch onderzoeker Dan Johnson kan het zich verdiepen in het innerlijke leven van fictieve karakters helpen bij het tegengaan van bepaalde raciale, etnische en culturele voordelen. Met zijn assistent liet hij aan de Washington and Lee-universiteit een groep van achtenzestig deelnemers een resumé lezen van de in 2009 gepubliceerde roman Saffron Dreams van Shaila Abdullah. De belangrijkste figuur uit de roman is een niet-stereotiepe moslima die door een groep tienerjongens wordt bestookt met raciale en etnische scheldwoorden. Andere deelnemers lezen alleen een synopsis van het resumé, zonder beschrijvend proza en dialogen.
Na lezing lieten de onderzoekers de deelnemers een serie foto’s zien met gezichten die voor meerdere uitleg vatbaar waren. De opdracht was de gezichten te omschrijven als Arabisch, blank, gemengd maar overheersend Arabisch, of gemengd maar overheersend blank.
De uitkomst kwam erop neer dat voor degenen die het resumé van Abdullahs boek hadden gelezen rassenindeling minder een rol speelde dan voor degenen die alleen de synopsis hadden gelezen.
Voor een tweede experiment plaatsten Johnson en zijn collega’s een oproep op internet. Honderdentien studenten reageerden en kregen het resumé te lezen of een korte synopsis van de roman, of een heel andere tekst over de geschiedenis van de auto.
Na afloop kregen de deelnemers twaalf foto’s te zien van de raciaal onduidelijke gezichten met een uitdrukking van woede in verschillende gradaties. Wederom werd iedere student gevraagd elk gezicht in te delen in dezelfde vier categorieën. Deelnemers die de synopsis hadden gelezen of de tekst over de geschiedenis van de auto neigden ertoe de gezichten met de grootste woede als Arabisch aan te duiden. Degenen die Abdullah’s verhaal hadden gelezen toonden dat vooroordeel niet.
De conclusie van Johnson en zijn team was dat evocatieve (=beelden oproepende) literatuur mensen helpt zich te vereenzelvigen met personen uit verschillende culturen en dat verhindert dat lezers neigen tot stereotypen en veroordelen.
Dit wil niet zeggen dat een goed, spannend boek geen psychologische effecten bevat. Wetenschappers aan de Emory-universiteit in Atlanta kwamen tot de ontdekking dat een meeslepende roman veranderingen in de hersenen teweegbrengt die duiden op intense aandacht voor het verhaal.
Een door neurowetenschapper Gregory S. Berns geleid team van onderzoekers liet eenentwintig studenten Pompeii lezen, een boek met een fictieve geschiedenis, geschreven door Robert Harris in 2003. Het boek gaat over een jongeman in het oude Italië die probeert de vrouw van wie hij houdt te redden als de vulkaan Vesuvius uitbarst. Dit boek werd gekozen vanwege de dramatische ontwikkelingen.
Vijf dagen lang ondergingen de studenten dagelijks tijdens rustperioden een functionele MRI-scan (fMRI) en in de dagen waarin de ze delen van het boek lazen, ondergingen ze elke ochtend een fMRI-scan. Hun hersenen werden ook gescand nadat ze het boek uit hadden.
De scanresultaten toonden aan dat er een een verhoogde activiteit was te zien in gebieden van de hersenen die met fysieke gewaarwording en beweging hebben te maken. Deze soorten verandering suggereren dat het lezen van welke fictie dan ook ons mentaal transporteert naar het lichaam van de hoofdpersoon van het boek.
Bovendien hielden de neurologische veranderingen vijf dagen aan nadat de deelnemers waren opgehouden met lezen. Dat wijst erop dat het effect niet vluchtig is.
De dame met het hondje
Een ander onderzoek doet vermoeden dat het verhaal zelf misschien minder belangrijk is dan het feit of het fictie of nonfictie is. Honderdzesenzestig deelnemers kregen een vragenlijst voorgelegd voor het meten van de persoonlijkheid en de emotionele toestand. Een groep kreeg van Tsjechov De dame met het hondje te lezen, een verhaal over een affaire tussen een getrouwde Russische bankier en een getrouwde vrouw die hij ontmoet op een vakantie in Jalta.
De andere groep kreeg hetzelfde verhaal te lezen maar dan herschreven, zodat het leek op een niet-fictief verslag van een echtscheidingsprocedure. De onderzoekers hadden er alles aan gedaan om de kern van het verhaal nagenoeg intact te laten. De tekst had dezelfde lengte en inhoud en bevatte dezelfde complexiteit als Tsjechovs oorspronkelijke verhaal. De lezers vonden het even interessant.
Na lezing van de verhalen kregen alle deelnemers een vragenlijst om de persoonlijkheid en de emotionele toestand te meten. De onderzoekers ontdekten dat de groep van het oorspronkelijke verhaal meer veranderingen in hun persoonlijkheid toonden dan de groep van de herschreven versie. Bovendien bleek elke persoonlijkheidsverandering uniek, veroorzaakt door de emoties die de persoon had tijdens het lezen.
“Het mag verrassend lijken, maar dit onderzoek demonstreert dat Tsjechovs proza van rond de eeuwwisseling studenten de ervaring kan bieden zich anders te voelen dan degenen die een verslag lezen van dezelfde inhoud”, aldus het onderzoeksteam in een hoofdstuk van het boek Directions in empirical literary studies (2008). “Door onszelf te projecteren in fictieve verhalen en de geest van fictieve karakters, stellen we onszelf open voor meer mogelijkheden die we als persoon kunnen worden”.
Maar hoe solide zijn deze effecten op kinderen en jongeren? Beïnvloedt het lezen van fictie hen op dezelfde manier als volwassenen?
Drukke en snel afgeleide kinderen
In een artikel in Perspective on psychological science uit 2008 gaven Mar en Oatley toe dat kinderen moeite kunnen hebben met het begrijpen van subtekst of een metafoor, maar het blijkt dat ze toch enkele van hun sociale vaardigheden kunnen aanscherpen door verhalen te lezen. De onderzoekers geven evenwel toe dat empirische verbanden tussen het lezen van verhalen en sociale ontwikkeling inconsistent zijn en diepgaander onderzocht behoren te worden.
Recent onderzoek heeft niettemin aangetoond dat bepaalde vormen van fictie zelfs de drukste en snelst afgeleide kinderen kunnen boeien. Neem bijvoorbeeld kinderen die neigen naar sensatie zoeken en een sterke behoefte aan stimulansen. Sensatiezoekers worden aangetrokkken tot nieuwe, emotioneel complexe ervaringen die soms kunnen leiden tot afwijkend gedrag als drugsgebruik en agressie. In een onderzoek uit 2011 van scholieren uit groep zes en zeven ontdekten onderzoekers van de Purdue-universiteit dat sensatiezoekende kinderen minder plezier beleven aan het lezen van een boek. Maar als deze scholieren spannende en avontuurlijke verhalen lezen, beleven ze evenveel plezier aan lezen als hun rustiger klasgenoten.
Op het eerste gezicht zou je denken dat fantasy-literatuur en science fiction – zeer geliefd bij sensatiezoekers – gespeend zijn van diepte. Aangenomen wordt dat studenten veel meer aangegrepen worden door To kill a mockingbird dan door Divergent. Maar in hun artikel uit 2008 beweren Mar en Oatley dat zelfs boeken die worden bevolkt door tovenaars, draken, vampiers en buitenaardse wezens streven naar het beschrijven van belangrijke aspecten van de menselijke ervaring. “Een science-fiction roman die zich afspeelt op een ver ruimtestation kan een grotere psychologische werkelijkheid bevatten dan een moderne keukenmeidenroman”.
Zie het artikel met referenties: Literary Character in tijdschrift Observer, door Scott Sleek, Vol.27, No.7, September, 2014: www.psychologicalscience.org
Noten
1) Interventiestudie: experimenteel onderzoek waarbij men het effect van een experimentele interventie (bijvoorbeeld medicatie) onderzoekt.
2) Het begrip Theory of Mind (ToM) verwijst naar de impliciete theorie die mensen hebben over hoe de menselijke geest werkt en hoe en waardoor menselijk gedrag wordt bepaald. Meer concreet verwijst ToM naar de vaardigheid van mensen zich te kunnen verplaatsen in gevoelens, gedachten, wensen en bedoelingen van anderen.