Skip to main content

Redactie Beroepseer

BOEKPRESENTATIE: Loonfatsoen. Het kan!


U I T N O D I G I N G

BOEKPRESENTATIE: Loonfatsoen. Het kan!

omslag loonfatsoen

De presentatie van het boek Loonfatsoen. Eerlijk verdienen of graaicultuur onder redactie van Margo Trappenburg, Wout Scholten en Thijs Jansen vindt plaats in Utrecht op maandag 27 oktober 2014 om 13.00 uur bij:

Bruggink & Van der Velden Advocaten Belastingadviseurs BV,
Wittevrouwensingel 1,
3581 GA Utrecht

Dit kantoor komt in het boek aan de orde als goed voorbeeld van het in praktijk brengen van loonfatsoen. Men werkt hier volgens de ‘Semco-stijl’, een democratisch businessmodel, waarbij iedereen zeggenschap heeft, alle financiële informatie voor iedereen beschikbaar is, iedereen zelf het salaris mag bepalen en iedereen meedeelt in de winst.

P R O G R A M M A

12.45-13.00 uur Ontvangst

13.00 -13.15 uur Toelichting redacteuren.
Margo Trappenburg licht het boek toe.

13. 15-13.45 uur Forum met auteurs: Loonfatsoen. Het kan!
O.l.v. Thijs Jansen

Een pleidooi voor loonfatsoen is natuurlijk mooi. Maar…  hoe ziet dat businessmodel eruit? Zijn daar goede voorbeelden van in de wereld van de accountants, advocaten en bankiers? Hebben deze voorbeelden toekomst? Over deze vragen buigt zich het volgende forum:

– Margreeth Kloppenburg, auteur van het hoofdstuk ‘Wat verdient de accountant?’. Zij helpt professionals in de financiële sector en hun toezichthouders zo goed en integer mogelijk werk af te leveren in de weerbarstige beroepspraktijk. Ze is ook auteur van o.a. Eerlijk Scoren, de professionele balans tussen target en integriteit (2010).
– Sjoerd van der Velden is samen met Harm Bruggink (beiden afkomstig van een traditioneel kantoor) iets meer dan 8 jaar geleden Bruggink & Van der Velden Advocaten Belastingadviseurs BV gestart, gebaseerd op de ideeën van Ricardo Semler.
– Peter van der Slikke, auteur van het hoofdstuk ‘De bankier’ . Hij heeft in de zomer van 2006 de bancaire wereld de rug toegekeerd. Hij kon zich niet meer verenigen met het verdienmodel van winstmaximalisatie. Over de misstanden schreef hij Ontmaskerd. Hoe de financiële wereld écht werkt (2012). Hij is een eigen vermogensadviespraktijk gestart waar het tarief circa 75% lager ligt dan wat in de markt gebruikelijk is.

13.45-14.00 uur Vragen en discussie

Wij verzoeken u zich van te voren aan te melden bij Thijs Jansen via thijsjansen@beroepseer.nl
Er is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar.

Loonfatsoen opent debat over eerlijk verdienen.
Maatregelen tegen graaicultuur is begin, nu het loonfatsoen nog

Is het fatsoenlijk dat een CEO in een week het jaarsalaris van een minimumloner verdient? Of dat een interimbestuurder in de zorg 95.000 euro incasseert voor een maand werk? Maatregelen tegen de graaicultuur zijn terecht. Het op 27 oktober 2014 verschijnende boek Loonfatsoen is de voorzet tot een breed, openhartig en constructief maatschappelijk debat over wat ‘eerlijk verdienen’ is. De redacteuren Margo Trappenburg, Wout Scholten en Thijs Jansen betogen dat toppers niet zozeer moeten worden vergeleken met elkaar, maar met ondergeschikten in hun eigen bedrijf of organisatie. Het debat moet gaan over de verhouding tussen de weinigverdieners, meerverdieners en meestverdieners.

Loonfatsoen verschaft munitie voor dat debat. Het bevat toegankelijke wetenschappelijke analyses van de opvattingen van Nederlanders over loonverschillen, van de beloningsverschillen tussen economische sectoren en van de groeiende loonverschillen in Nederland. Daarnaast laat het boek werkers uit uiteenlopende beroepen van hoog tot laag vertellen wat ze concreet doen, wat ze daarmee verdienen en of ze dat wel of niet gerechtvaardigd vinden.
Aan het woord komen mensen uit alle lagen van de bevolking en uit alle mogelijke inkomensgroepen: van schoonmakers, verpleegkundigen en wijkagenten tot huisartsen, acteurs, notarissen, adviseurs en bestuurders. Allemaal spreken zij over hun loon en over de vraag of dit een gerechtvaardigde beloning is.
Verder bevat het boek artikelen over het loonfatsoen onder accountants, managers en bankiers. Velen van degenen die aan het woord komen doen dat anoniem. Dat toont ondubbelzinnig de noodzaak van het in Loonfatsoen bepleite debat aan.

Citaten uit het boek

Een huisarts: ‘De gemiddelde huisarts verdient € 150.000 bruto per jaar, maar er zijn er ook die met drie, vier ton naar huis gaan. En dat wordt niet gemoraliseerd hoor. Daar spreekt men elkaar niet op aan. Er wordt wel wat gemopperd, er worden besmuikte grapjes gemaakt: “De ene collega heeft een medische, de andere een economische indicatie.”‘

Topacteur Gijs Scholten van Aschat: “Ikzelf behoor tot de 5 % van de acteurs die meer dan 36.000 euro per jaar verdienen. De top in het gesubsidieerd toneel waartoe ik behoor – ik ben 55, speel dertig jaar – verdient 5900 euro bruto per maand bij een fulltime baan; dat komt neer op 71.000 euro bruto per jaar. Dat is volgens de cao het meeste wat ik kan verdienen. Ik vind dat raar. Als ik na een voorstelling wel eens in gesprek raak met mensen uit het bedrijfsleven, vragen zij soms wat ik nou verdien als “een van de beste acteurs van Nederland”. Als ik hun dat vertel, geloven ze me niet. Mijn ervaring is echter dat artistieke integriteit in Nederland niet vaak wordt omgezet in geld”.

FNV-voorzitter Ton Heerts: “Vijftien tot twintig jaar geleden zijn we als vakbond door de privatiseringen in de (semi-)publieke sector buitenspel gezet doordat de salarissen van de bestuurders buiten de cao werden geplaatst. Zo raakten wij de grip daarop kwijt. Wij willen dat de beloning van de top van zowel de private als de (semi-)publieke sector in de cao wordt geregeld. We hebben tot nu toe altijd een norm van 1:20 aangehouden: het topinkomen mag maximaal twintig keer zo hoog zijn als het laagste salaris in een organisatie. Met meer dan gemiddelde belangstelling hebben we echter gekeken naar het Zwitserse referendum waarin werd gestemd voor een norm van 1:12. Dat voorstel heeft het niet gehaald, maar het is voor ons wel een enorme stimulans geweest om opnieuw te bekijken of we met die 1:20 wel goed zitten”.

Een notaris: “Waarom zou iemand welk bedrag dan ook moeten verdienen? Ik vind: je hebt toch een bepaalde verantwoordelijkheid. Goed, een buschauffeur heeft ook een grote verantwoordelijkheid, dat is zo. Maar mijn medewerkers verdienen best veel, en ik vind dat ik zelf niet minder moet verdienen dan zij, want ik heb een extra verantwoordelijkheid. Ik heb een veel zwaarder leven. Maar ten opzichte van die buschauffeur? Dan zou het verschil moeten zitten in de opleiding.’

Voormalig directeur woningbouwcorporatie WonenBreburg Ton Streppel: ‘Er werden soms waanzinnige salarissen betaald: anderhalf tot twee ton of meer om duizend woninkjes aan te sturen. Ik denk dat de volkshuisvesting en onze huurders door dit gedrag een hoge prijs betalen. Het is ons in de sector niet gelukt daar grip op te krijgen. Daarin hebben we met elkaar gefaald, en ik voel me daar ook verantwoordelijk voor”.

Een accountant: “Mij lijkt een vergelijking met wat ingenieurs in een ingenieursbureau verdienen heel redelijk. Ingenieurs zijn zeker niet dommer dan accountants, intellectueel gezien, hebben ook een heel verantwoordelijk vak met heel vaak een zeer geringe foutentolerantie (anders vallen er doden) en hebben ook een stevige studie achter de rug. Maar wat geld verdienen betreft zijn accountants handiger, en zij worden op hun beurt verslagen door bankiers. Accountants, fiscalisten, advocaten, notarissen krijgen wat de gek er voor geeft, en voor velen geldt dat het altijd meer mag of moet zijn”.

———————————–

Loonfatsoen is het zesde boek in de serie over beroepseer. Eerder verschenen Beroepszeer, Beroepstrots, Gezagsdragers, Sturen op vertrouwen en Het alternatief.
Loonfatsoen wordt uitgegeven door Boom Amsterdam, paperback, 244 p., 2014, € 24,50. www.boomfilosofie.nl (niet meer beschikbaar op site Boom Filosofie).
Zie Boekenreeks Beroepseer op: https://beroepseer.nl/boekenreeks

U P D A T E

Zie Lancering boek Loonfatsoen op toepasselijke locatie in Utrecht op Blogs Beroepseer, 2 november 2014: https://beroepseer.nl

 

Integriteit openbaar bestuur staat voor uitdagingen door nieuwe ontwikkelingen in maatschappij

omslag integriteit in ontwikkeling bzkIn een brief aan de Tweede Kamer schreef Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken in mei 2014 dat hij van plan was de huidige risico’s en kansen voor het openbaar bestuur op het terrein van integriteit te verkennen: “Dit voornemen vloeit voort uit het door mijn ministerie uitgevoerde ‘Beleidsdoorlichting Integriteit(sbeleid)’ welke een terugblik heeft verschaft op het gevoerde beleid. Naar aanleiding van de beleidsdoorlichting heb ik geconstateerd dat de dynamische wereld waarin het openbaar bestuur opereert, continu nieuwe uitdagingen en vraagstukken opwekt die mogelijk ook van invloed kunnen zijn op de integriteit van de overheid. Ik acht het daarom noodzakelijk om deze trends en ontwikkelingen goed in kaart te laten brengen”.

Het op 26 september 2014 verschenen rapport Integriteit in ontwikkeling: Implicaties van trends en ontwikkelingen voor de integriteit van het openbaar bestuur stelt in het kort dat de integriteit van het openbaar bestuur door diverse maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen – vanuit een goede uitgangspositie – voor nieuwe uitdagingen staat.

De belangrijkste ontwikkelingen en bijbehorende risico’s die door experts worden gezien zijn:

1. Moderne ambtenaar en flexibilisering van de arbeidsmarkt
Ambtenaren werken steeds zelfstandiger, in een dynamische en wisselende omgeving en door het nieuwe werken ook vaker buiten toezicht van leidinggevenden. Bovendien neemt baanmobiliteit en het aantal tijdelijke contracten toe. Dit kan, net als externe inhuur, een mogelijk risico vormen voor de binding met de organisatie en het verankeren van een gedeeld normen- en waardenpatroon.

2. Toename discretionaire bevoegdheden
Bestuurders en politici hebben een grote beslissingsbevoegdheid. Deze ruimte hebben zij ook nodig. Tegelijkertijd verwachten we dat ze midden in de samenleving staan, wat ook betekent dat veel bestuurders nevenfuncties hebben. Dat zou in bepaalde gevallen ook belangenverstrengeling tot gevolg kunnen hebben.

3. ‘Integritisme’
De neiging om integriteit ‘op te rekken’ lijkt te groeien. Zo wordt het begrip integriteit regelmatig gelijkgesteld aan goed bestuur in zijn algemeenheid. Zo worden beslissingen die om diverse redenen als ‘slecht’ kunnen worden ervaren al snel niet-integer genoemd, terwijl eigenlijk de kwaliteit (inhoud, inspraak ed.) ter discussie wordt gesteld en niet de integriteit. Ook wordt (zowel in media als politiek) in individuele zaken vaker gesimplificeerd. De schijn van belangenverstrengeling wordt daarmee vereenzelvigd met daadwerkelijke belangenverstrengeling. Dit kan een angstcultuur in de hand werken met ‘bestuurlijke verlamming’ en ‘handelingsverlegenheid’ tot mogelijk gevolg. De bestuurlijke angst maakt het verleidelijk om risico’s dicht te regelen. Dit ondermijnt het noodzakelijke goede gesprek in de organisatie over integriteitsdilemma’s.

4. Toename samenwerkingsverbanden tussen publieke organisaties en marktpartijen
Door diverse ontwikkelingen ontstaan steeds meer samenwerkingsverbanden tussen overheden (gemeenschappelijke regelingen), private partijen en burgers. Terwijl verantwoordelijkheden blijven, nemen in sommige gevallen controlemogelijkheden af.

5. Bezuinigingen en financiële tegenvallers
In recente jaren is er op elk bestuurlijk niveau sprake geweest van bezuinigingen. Dit kan mogelijk leiden tot een toename van werkdruk, waarbij de aandacht uitgaat naar het primaire proces. Hierdoor kan de aandacht voor integriteit echter onder druk komen te staan.

6. De drie decentralisaties in het sociale domein
De decentralisaties in het sociaal domein vormen een grote operatie in het Nederlandse openbaar bestuur. Gemeenten krijgen te maken met een forse uitbreiding van verantwoordelijkheden. Dit betekent evenzeer een toename van de aandacht voor integriteit. Verdeling van middelen, complexe taken, aanbestedingen, intensiever contact met burgers en maatschappelijke organisaties, toenemende discretionaire bevoegdheden en maatwerk brengen immers mogelijk kwetsbaarheden met zich mee.

De minister schrijft vervolgens dat “het van belang is in ogenschouw te nemen dat de resultaten van dit onderzoek zicht geven op die aspecten die door diverse ondervraagde experts en deskundigen als meest kwetsbaar worden gezien. Dit wil uiteraard geenszins zeggen dat deze kwetsbaarheden zich ook daadwerkelijk zullen voordoen, noch wil het zeggen dat het openbaar bestuur momenteel onvoldoende is voorbereid op deze situaties. Het rapport doet daar ook geen uitspraken over. Wel levert de analyse een aantal aandachtspunten op waar overheidsorganisaties volgens mij alert op zouden moeten zijn”.

Download Rapport Integriteit in ontwikkeling – Implicaties van trends en ontwikkelingen voor de integriteit van het openbaar bestuur, door Aris van Veldhuisen en Dominique Snel, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 26 september 2014: https://kennisopenbaarbestuur.nl

Het verborgen leed van kleine zorgaanbieders

In de regionale dagbladen, waaronder De Stentor, verscheen een alarmerend artikel over de toekomst van zorgaanbieders: Bloedbad in de zorg op komst.
Honderden klinieken en andere kleine zorgaanbieders dreigen om te vallen. Dat komt door de opstelling van de zorgverzekeraars, die liever zaken doen met grote spelers.
Als ze kleintjes al een kans geven, zadelen ze deze op met extreem lage vergoedingen. Dat blijkt uit onderzoek van deze krant.

Slikken of stikken
Zorgondernemers voelen zich klemgezet, maar durven niet openlijk naar buiten te treden om hun toekomst niet meteen te vergooien. Deze krant sprak diverse betrokkenen, onder wie Joep Speelziek, directeur en oprichter van ggz-instelling De Dynamische Kracht (Lettele). “Het maakt niet uit hoe goed je bent. Je bent overgeleverd aan willekeur. Het is slikken of stikken.”

Speelziek dringt aan op onafhankelijk onderzoek naar de macht van zorgverzekeraars en de verdeling van de zorgmiljarden in het bijzonder. “Het moet allemaal inzichtelijk en transparant zijn. Dat hoort bij een beschaafde wereld. We kunnen nu nergens ons recht halen.”

Geen contract
Koepelorganisatie Velo (Verenigde Eerstelijns Organisaties van zorgaanbieders) wil dat zorgverzekeraars verplicht worden hun inkoopbeleid en -criteria bekend te maken. “Nu is het voor zelfstandigen en kleine partijen vaak erg onduidelijk op basis waarvan een contract wordt geweigerd.”

Ger Jager (Aduard Advies en IHC-De Zorgmakelaar) onderschrijft het beeld volledig. Als voorzitter van Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze vertegenwoordigt hij meer dan 5.000 zorgverleners. Hij voorspelt dat honderden medische zorgverleners die altijd uitstekend hebben gepresteerd in 2015 of 2016 geen contract meer krijgen van een zorgverzekeraar. Volgens de Stichting gaat bijna de helft van alle zelfstandige behandelcentra (300) uiteindelijk failliet. In de geestelijke gezondheidszorg zal het verlies veel groter zijn. “Zorgverzekeraars kiezen liever voor dure massacontracten dan voor innovatieve en effectieve behandelingen.”

Formeel
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), die toezicht houdt op het inkoopbeleid van zorgverzekeraars en zorgkantoren, reageert formeel. “Zolang er voldoende zorgaanbod is, de zorgplicht niet in gevaar komt en het beleid ten goede komt aan de consument door lagere kosten en dalende of minder fors stijgende premies is het niet aan de NZa om in te grijpen in dit proces.”

Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze gelooft niet dat het inkoopbeleid van de zorgverzekeraars leidt tot de besparingen die worden beoogd. Voorzitter Jager voorspelt dat Nederland uiteindelijk de rekening krijgt gepresenteerd doordat innovatie en dynamiek in de sector minder worden.
Jager, die in diverse sectoren van de zorg heeft gewerkt, ook bij de voorlopers van de NZa en Zorgverzekeraars Nederland, bereidt een offensief voor om het verborgen leed van zorgaanbieders een gezicht te geven. Daarbij richt hij zijn pijlen met name op de Eerste Kamer, die binnenkort moet beslissen over aanpassing van de Zorgverzekeringswet die verzekeraars nog meer macht geeft.

Bloedbad in de zorg op komst, De Stentor, en andere regionale dagbladen, 18 oktober 2014: www.destentor.nl (Artikel niet meer beschikbaar op site van De Stentor)

Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze waarschuwt voor grotere kloof tussen rijk en arm, Medical Facts, 16 oktober 2014: www.medicalfacts.nl

Discussie over vrije artsenkeuze in 2016, Zorgwijzer, 16 oktober 2014: www.zorgwijzer.nl (Artikel is niet meer beschikbaar)

Erna Eenink nieuwe voortrekker van Beroepseer

erna eenink voortrekkerStichting Beroepseer heet Erna Eenink welkom als nieuwe voortrekker van Beroepseer! Erna is teamchef en deelprojectleider dienstverlening bij de politie-eenheid Oost-Nederland en is verantwoordelijk voor houding en gedrag. Dat betekent niet: O, o je doet je werk niet goed, maar meer van: Ben je je nog bewust van waarmee je bezig bent bij de politie? Ze vraagt zich af hoe het toch komt dan zoveel mensen bij de politie verzanden in bureaucratie/systemen en vanachter de computer denken te weten wat er buiten op straat nodig is. Zelf werkt ze niet met lijvige rapporten, maar prefereert ze een ontwikkelgewijze aanpak. Aanhaken bij collega’s en werken voor en met burgers staan bij haar voorop.
Ze gaat ervan uit dat elke politieman of -vrouw met dezelfde motivatie het werk is gaan doen, namelijk
1 boeven vangen en
2 hulp verlenen.

“Ik zet me vooral in om ook collega’s het vizier naar buiten te laten richten. Daarbij staat bovenaan: wat je vandaag doet, moet je vanavond aan je buurvrouw kunnen uitleggen. Als je het niet kan uitleggen, handel dan direct anders. En kan dat niet direct, maak het dan op zijn minst intern bespreekbaar.
Zo nodig neem ik een burger mee om de politiewereld te laten voelen wat de buitenwereld denkt en verwacht. Als Officier van Dienst probeer ik iedere keer collega’s mee te nemen in dit verhaal: zaken afhandelen op een adequate wijze die de burger snapt en niet alleen volgens de wijze waarop we het al jaren doen.
Ik probeer als leidinggevende een voorleefrol aan te nemen en hoop collega’s te laten inzien, dat straatwerk met gezond boerenverstand en met gevoel voor wat buiten nodig is, meer effect heeft dan het louter volgen van regels.
Wat ik inmiddels zelf aan den lijve heb ondervonden is dat er met deze aanpak wrijving kan ontstaan. Door dan niet af te haken, maar juist zaken bespreekbaar te maken, wordt een knelpunt duidelijk en ontstaat er de mogelijkheid te veranderen. Zonder wrijving geen glans”.

Erna Eenink

erna eenink voortrekkerErna Eenink (1963) is teamchef en deelprojectleider dienstverlening bij de politie-eenheid Oost-Nederland. Ze is verantwoordelijk voor houding en gedrag en dat betekent niet: O, o je doet je werk niet goed, maar meer van: Ben je je nog bewust van waarmee je bezig bent bij de politie? Ze vraagt zich af hoe het toch komt dan zoveel mensen bij de politie verzanden in bureaucratie/systemen en vanachter de computer denken te weten wat er buiten op straat nodig is. Zelf werkt ze niet met lijvige rapporten, maar prefereert ze een ontwikkelgewijze aanpak. Aanhaken bij collega’s en werken voor en met burgers staan bij haar voorop.
Ze gaat ervan uit dat elke politieman of -vrouw met dezelfde motivatie het werk is gaan doen, namelijk
1 boeven vangen en
2 hulp verlenen.

“Ik zet me vooral in om ook collega’s het vizier naar buiten te laten richten. Daarbij staat bovenaan: wat je vandaag doet, moet je vanavond aan je buurvrouw kunnen uitleggen. Als je het niet kan uitleggen, handel dan direct anders. En kan dat niet direct, maak het dan op zijn minst intern bespreekbaar.
Zo nodig neem ik een burger mee om de politiewereld te laten voelen wat de buitenwereld denkt en verwacht. Als Officier van Dienst probeer ik iedere keer collega’s mee te nemen in dit verhaal: zaken afhandelen op een adequate wijze die de burger snapt en niet alleen volgens de wijze waarop we het al jaren doen.
Ik probeer als leidinggevende een voorleefrol aan te nemen en hoop collega’s te laten inzien, dat straatwerk met gezond boerenverstand en met gevoel voor wat buiten nodig is, meer effect heeft dan het louter volgen van regels.
Wat ik inmiddels zelf aan den lijve heb ondervonden is dat er met deze aanpak wrijving kan ontstaan. Door dan niet af te haken, maar juist zaken bespreekbaar te maken, wordt een knelpunt duidelijk en ontstaat er de mogelijkheid te veranderen. Zonder wrijving geen glans”.

Werkwijze Landelijk Meldpunt Zorg is belastend en wekt wantrouwen op jegens patiënten

Half september 2014 bleek het de artsenfederatie KNMG dat het Landelijk Meldpunt Zorg (LMZ) niet naar behoren functioneert. De werkwijze van het LMZ is niet correct en wekt bij de zorgprofessional wantrouwen jegens patiënten op.
Wanneer een klacht niet goed is afgehandeld door een zorginstelling kunnen mensen vanaf 1 juli 2014 terecht bij het Landelijk Meldpunt Zorg. Iedereen kan daar terecht voor advies en begeleiding bij klachten over de kwaliteit van zorg. De bedoeling van het Meldpunt werd bij de lancering duidelijk omschreven: mensen informeren over de stappen die ze kunnen nemen, hen bijvoorbeeld verwijzen naar de klachtfunctionaris van de zorginstelling of naar mediation.

Belastende werkwijze

Hoewel de KNMG positief staat tegenover een centraal loket waar mensen met klachten of vragen terecht kunnen, is de federatie niet te spreken over de manier waarop het LMZ informatie uitwisselt met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).
Zo blijkt uit een brief van de Minister van Volksgezondheid van 2 juni 2014 onder meer dat het LMZ dagelijks een klachtenoverzicht naar de IGZ stuurt, inclusief de namen van betrokken zorgverleners, zonder dat is gecontroleerd of de klachten enige grond hebben. De zorgaanbieder wordt hierover niet geïnformeerd. Verder ontbreekt een regeling om informatie achteraf in te zien en, zo nodig, te corrigeren of aan te vullen.

Deze manier van werken is voor zorgverleners heel belastend, zeker nu het overzicht bedoeld is, aldus de VWS-brief, als ‘risico-input’ voor de IGZ. Ook het feit dat het LMZ geen schriftelijke machtiging aan klagers vraagt om bij zorgverleners navraag te doen levert problemen op. Het LMZ brengt zorgaanbieders die zij benadert over een klacht in een zeer lastige positie. Want hoe kunnen zij inhoudelijk reageren zonder het beroepsgeheim te schenden? Bovendien onderneemt de IGZ actie richting zorgverleners op basis van voor de zorgverlener anonieme klachten. Dat wekt argwaan naar patiënten in de hand, in plaats van vertrouwen.

De KNMG heeft de minister over deze knelpunten diverse keren benaderd en heeft in een brief van 2 september 2014 nogmaals aangedrongen op het wegnemen van deze zorgen.

KNMG kritisch over Landelijk Meldpunt Zorg, 16 september 2014: http://knmg.artsennet.nl (Artikel is niet meer beschikbaar.  De medische portal Artsennet hield op te bestaan medio 2015).

Brief van 2 juni 2014 van Ministerie van VWS. Klik hier

Artsen beklagen zich over Landelijk Meldpunt Zorg, Zorgvisie, 14 oktober 2014: www.zorgvisie.nl

Landelijk meldpunt zorg: www.landelijkmeldpuntzorg.nl

Onderzoek onder ruim 9000 zorgprofessionals over hun ervaringen. Waar liggen zij wakker van?

De Vereniging VvAA, de ledenorganisatie en dienstverlener voor meer dan 114.000 zorgprofessionals, bestaat negentig jaar en deed een groot kwantitatief onderzoek*) waaraan ruim 9.000 zorgprofessionals meededen. Centraal in het onderzoek stond de vraag Waar ligt u wakker van? Duizenden zorgprofessionals waaronder huisartsen, medisch specialisten, tandartsen, dierenartsen, apothekers en paramedici zoals fysiotherapeuten, reageerden.

Zeventig procent administratieve rompslomp en derig procent beroep

Uit het onderzoek komt naar voren dat zorgverleners vooral bezig willen zijn met de uitoefening van hun vak: mensen beter maken. Met name de groeiende berg papierwerk en regels waar zij in toenemende mate mee te maken krijgen en aan moeten voldoen leiden daar van af.

Enkele uitspraken uit het onderzoek: “Zeventig procent administratieve rompslomp en dertig procent beroep”, zegt een therapeut. Het vak komt steeds meer in het teken te staan van geld en minder van inhoud en kwaliteit. “Dat is nou juist waar ik mijn voldoening uit haalde: helpen met een betere therapie.” Een specialist: “Als een verzekeraar bepaalt welke zorg ingekocht wordt, is dit puur op commerciële basis. Ik heb dit beroep gekozen om kwaliteit en om humane redenen.” Ook de medische aansprakelijkheid baart veel zorgverleners zorgen. “Ik lig wakker van de aansprakelijkheid in relatie tot risico’s en verantwoordelijkheden.”

Verzekeraars gaan zich steeds meer bemoeien met praktijkzaken

Veranderingen zijn van alle tijden” stelt Herman van Hemsbergen, voorzitter van de hoofddirectie van VvAA. “Maar de snelheid van veranderen is echt van deze tijd. Dat is prima, echter als voor al die veranderingen nieuwe regels en protocollen worden opgesteld, die in de uitvoering zo veel vragen dat de zorg zelf onder druk komt te staan, dan zijn we verkeerd bezig. Dan is de balans zoek. Feitelijk zijn we constant bezig met het systeem aanpassen, in de hoop dat dat besparingen oplevert. Maar alleen systemen lossen de problemen niet op.”

Door de introductie van steeds meer regels, ‘bureaucratiseert’ de zorg. Dit gaat ten koste van (de tijd die kan worden besteed aan) het verlenen van zorg. En de kwaliteit verbetert er niet door. De verregaande regelgeving staat bovendien haaks op vertrouwen en de eigen verantwoordelijkheid. “We zien dat verzekeraars zich meer en meer gaan bemoeien met ‘praktijkzaken’ en daarmee treden in de relatie tussen zorgverlener en patiënt. Dat komt het vertrouwen tussen zorgverlener en patiënt niet ten goede en drukt daarmee een negatief stempel op de kwaliteit en toegankelijkheid van de Nederlandse gezondheidszorg. De afschaffing van de vrije artsenkeuze is daar een heel vervelend voorbeeld van “, aldus Van Hemsbergen.

Volgens de directievoorzitter moet de politiek duidelijker zijn in de problemen die men op wil lossen. “Als het gaat om de kwaliteit van de zorg wordt die in Nederland internationaal altijd op de hoogste plaatsen gewaardeerd. Als het gaat om de kosten zou heroverwogen moeten worden of het keihard sturen op het zorgaanbod en de zorgaanbieders, zoals nu gebeurt en gaat gebeuren, zal werken.”

Congres Tijd voor ziel in de zorg op 28 november 2014 in Rotterdam

VvAA maakt zich zorgen over de afname van de menselijke maat in de zorg. Van Hemsbergen: “Mededogen, empathie en compassie zijn sleutelbegrippen die op de zorgvloer niet om te rekenen zijn in tijd of euro’s. Dit thema adresseren we ook tijdens ons afsluitende jubileumcongres Tijd voor ziel in de zorg op 28 november aanstaande in de Van Nellefabriek in Rotterdam. We willen dit onderwerp nadrukkelijk op de kaart zetten en met leden, bestuurders van beroepsorganisaties en andere relevante stakeholders op zoek gaan naar een nieuwe balans.”

*) Resultaten VvAA Levenslooponderzoek, 13 oktober 2014: www.vvaa.nl/levensloop/onderzoek-2014

Zie hele bericht: Groeiende berg papierwerk bezorgt zorgprofessional slapeloze nachten, VvAA, 14 oktober 2014: www.vvaa.nl

28 november: Jubileum-event Tijd voor ziel in de zorg: www2.vvaa.nl

 

Controles van zorgverzekeraars bij hulpverleners GGZ zijn niet legitiem + in strijd met medisch beroepsgeheim

Zorgverzekeraars blijken hulpverleners in de GGZ die met “kind en jeugd” werken te benaderen met een brief waarin ze een (materiële) controle aankondigen, gebaseerd op het enkele feit dat de kosten van behandelingen van kind en jeugd gemiddeld duurder blijken uit te vallen dan de kosten van behandelingen van volwassenen.
Onder verwijzing naar de Gedragscode Zorgverzekeraars met bijbehorend protocol materiële controle vragen zorgverzekeraars om het aanleveren van gedetailleerde informatie op persoonsniveau met betrekking tot declaraties van kind en jeugd GGZ.

De Stichting Koepel DBC-vrije Praktijken (KDVP) wijst er evenwel met klem op dat deze handelwijze van zorgverzekeraars absoluut niet legitiem is! De algemene conclusie dat kind en jeugd declaraties gemiddeld hoger blijken te zijn dan declaraties voor volwassenenzorg, is geen legitieme grond voor het opvragen van behandelinformatie op persoonsniveau bij individuele hulpverleners.

Bepaald niet onbelangrijk is verder het feit dat er momenteel geen geldige Gedragscode Zorgverzekeraars is! Waar verzekeraars zich beroepen op het protocol materiële controle (behorend bij de Gedragscode) is dit niet legitiem.
In de juridische procedure tegen het CBP heeft de rechtbank de goedkeuring van de Gedragscode Zorgverzekeraars (met bijbehorend protocol materiële controle) op 13 november 2013 vernietigd. Zie: https://www.kdvp.nl/nieuws/nieuwsberichten-2013
Vervolgens heeft Zorgverzekeraars Nederland (ZN) – in navolging van de uitspraak van de rechter – het nagelaten om de nodige herstelwerkzaamheden aan de gedragscode te verrichten, zoals het uitwerken van getrapte, proportionele materiële controleprocedures op basis van duidelijke criteria. Dit betekent in elk geval dat er geen legitieme grond is voor het uitvoeren van materiële controles.

De KVDP heeft een brief ontworpen die aan de betreffende zorgverzekeraar kan worden opgestuurd. De brief, te vinden op de website van KVDP, bevat de argumenten die aangeven waarom een dergelijke controle niet legitiem is en dus geweigerd dient te worden omdat het verstrekken van deze informatie een inbreuk vormt op het medisch beroepsgeheim. Klik hier voor de brief.

Om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen, zie de Nieuwsberichten op de website van KDVP: www.kdvp.nl

Seminar over pesten op het werk: Hoe ga je als bedrijf daarmee om?

Op 30 oktober 2014 vindt in Amsterdam een seminar plaats over pesten op het werk. Hoe ga je als bedrijf om met pesten?
Het seminar is bedoeld voor professionals die te maken kunnen krijgen met pesten op het werk: managers, HRM, P&O, leidinggevenden, vertrouwenspersonen, arbodiensten, psychologen en sociologen. Het is een seminar waarop ook de zakelijke kant van pesten op het werk aan bod komt.
Het seminar wordt georganiseerd door de Stichting Pesten op de werkvloer en DRIBA, het gedragsexpertisecentrum van de Vrije Universiteit van Amsterdam.

De Stichting heeft als doel een kennisportaal te zijn voor alle partijen die direct of indirect te maken hebben of hebben gehad met pesten op het werk: werknemers die gepest worden, maar ook partners van gepeste mensen, werkgevers die met pesten in hun organisatie te kampen hebben, medewerkers die zelf pesten of collega’s die het horen en zien gebeuren.

Uit een onderzoek van CNV Vakmensen in samenwerking met de Universiteit Twente blijkt dat 17% van alle werknemers structureel gepest wordt. Dat zijn circa 250.000 tot 350.000 mensen. Hiermee is Nederland verreweg koploper in Europa.
Het pesten kan voor veel psychische en lichamelijke klachten zorgen en heeft verstrekkende gevolgen voor de gepesten en hun omgeving. Geschat wordt dat één op de tien zelfmoorden zelfs hierdoor veroorzaakt wordt. Niet verwonderlijk dat structureel gepeste werknemers drie keer zoveel verzuimen als hun collega’s. De kosten van pesten op de werkvloer voor de werkgever door o.m. ziekteverzuim, arbeidsconflicten en kostbare juridische procedures zijn hoog. Hoewel een goed preventiebeleid dit zou kunnen voorkomen, wijst onderzoek uit dat ruim 50% van de Nederlandse bedrijven geen beleid heeft.

Magazine Pesten op de werkvloer met verhalen uit de praktijk

De Stichting geeft een magazine uit: Pesten op de werkvloer. Het eerste nummer is verschenen in oktober 2014. Daarin staat het verhaal van ambtenaar Paul Kemperman die het doelwit werd van pesterijen. In twee jaar tijd werd hij op slinkse wijze uit het gemeentehuis van Zevenaar weggepest.
Een ander verhaal is afkomstig van ambtenaar André H die eind 2012 op een heel geniepige manier het gemeentehuis van Kampen uitgewerkt werd.
Ambtenaren blijken een grote risicogroep te vormen. De analyse Tweede Staat van de Ambtelijke Dienst van december 2013 wijst erop dat de mentaal-emotionele belasting, waaronder pesten valt, in het openbaar bestuur gemiddeld genomen groter is dan in alle andere sectoren.
Ook internationaal onderzoek laat zien dat er in de ambtenarij volop gepest wordt.
Volgens beleidsadviseur Renske Jurriëns van de vakbond FNV wordt een op de zes werknemers gepest.

Website van de Stichting Pesten op de werkvloer: www.pestenopdewerkvloer.nl
Seminar Pesten op het werk in Amsterdam op donderdag 30 oktober 2014: https://sbe.vu.nl
Pesten beïnvloedt functioneren werknemers op lange termijn, Universiteit Twente, 26 november 2009: www.utwente.nl
CNV Vakmensen neemt pesten op het werk serieus, Personeelsnet, 8 augustus 2011: www.personeelsnet.nl
Tweede Staat van de ambtelijke dienst, december 2013: https://openaccess.leidenuniv.nl