Skip to main content

Redactie Beroepseer

In Engelse advocatuur laat ethisch gedrag te wensen over. Onderwijs in morele waarden is nodig

advocatuur 2
Advocaten blijken in Groot-Brittannië niet zulk ethisch gedrag te vertonen als ze geacht worden te doen. Een onderzoek wijst uit dat zes van de tien juristen, advocaten en rechtenstudenten het moeilijk vinden “het juiste te doen”.
Het onderzoek werd uitgevoerd onder bijna duizend mensen door het Jubilee Centre for Character and Virtues van de Universiteit van Birmingham.

Het onderzoek laat ook zien dat zestien procent van de advocaten bereid is advies te vragen aan een collega over hoe werkuren kunnen worden “afgerond” bij het factureren zodat klanten meer moeten betalen, ook al noemen we zulk gedrag frauduleus.
Verder bleek dat vijf procent van de ervaren advocaten laakbaar gebruik van klantenaccounts niet zou melden.

Beoordeling en eerlijkheid worden als belangrijke eigenschappen voor een goede advocaat beschouwd door 84 procent van de advocaten (sollicitors) en door 93 procent van de advocaten (barristers) die verdedigen in de rechtbank.*)

Professor Hywel Yhomas, een van de onderzoekers, gaf als commentaar: “Hoewel de advocatuur niet in een morele crisis verkeert, is men binnen de sector wel bezorgd. Niet alle leden van deze beroepsgroep begrijpen wat moreel goed gedrag in de praktijk inhoudt”.

In Engeland wordt momenteel drastisch bezuinigd op de kosten voor rechtsbijstand. De concurrentie neemt toe. Het is belangrijker dan ooit dat advocaten zich bewust zijn van hun beroepsethiek.
Het onderzoek wijst er dan ook op dat er op de universiteiten en hogescholen meer tijd behoort te worden besteed aan onderwijs in morele waarden. Ook zijn er rolmodellen nodig bij de wat informelere praktijkcursussen.

Het rapport beveelt aan het ethiekonderwijs in de juridische opleidingen opnieuw onder de loep te nemen.

*) In Engeland bestaat het verschil tussen een sollicitor en een barrister, beide in het Nederlands vertaald met advocaat. Een barrister verdedigt hoofdzakelijk mensen in de rechtbank, een sollicitor doet meestal juridisch werk buiten de rechtbank. Er zijn evenwel uitzonderingen.

Klik hier voor downloaden van het Research report Virtuous character for the practice of law, The Jubilee Centre for Character & Virtues, University of Birmingham, 2014: www.jubileecentre.ac.uk

Zie: Lawyers falling short on ethics, door Owen Bowcott, The Guardian, 25 november 2014: www.theguardian.com

Het verbeterplan in vier punten voor de verpleeghuiszorg van branchevereniging Actiz

Actiz heeft een aantal concrete voorstellen gedaan voor kwaliteitsverbetering van de verpleeghuiszorg. Actiz is de branchevereniging van zorgondernemers die haar leden faciliteert en ondersteunt om een gezonde onderneming te leiden met hoogwaardige zorg.
ActiZ is vooral actief op de zorgterreinen: ouderen, chronisch zieken, kraam en jeugdgezondheid. Ruim 440 leden bieden werk aan 450.000 medewerkers en zorg aan twee miljoen cliënten.

Actiz haakt in op het publieke debat van de afgelopen weken over de kwaliteit van de verpleeghuiszorg die, zoals uit de berichten is gebleken, veel te wensen overlaat.

Voorstel voor verbeteringen in vier punten

1. Zelfreinigend vermogen: accreditatie bestuurders en audits op de werkvloer
Op plaatsen waar de zorg niet verantwoord is, moet dat worden aangepakt. ActiZ werkt met de NVZD1) aan een accreditatieprogramma voor bestuurders van zorgorganisaties. Op die manier willen wij werken aan een zogenaamd ‘zelfreinigend vermogen’ en zal de kwaliteit van de zorg structureel verbeteren. Daarnaast maken we er werk van dat bestuurders elkaar onderling aanspreken en ondersteunen, en stellen we auditteams op de werkvloer in. Geen checklists en afvinklijstjes, maar observatie en gesprekken met medewerkers, cliënten en naasten, die bijdragen aan verbeterplannen. ActiZ stelt voor om geen extra geld te investeren in meer toezicht door de IGZ2), maar in plaats daarvan te investeren in het ontwikkelen en uitvoeren van audits door deskundigen en/of door medewerkers/bestuurders van andere zorgorganisaties.

2. Maatschappelijk debat door onafhankelijke commissie
Op dit moment wordt het maatschappelijke debat over de kwaliteit van de zorg in verpleeghuizen naar onze mening niet goed gevoerd. Verschillende sprekers (politici, journalisten, cliënten en anderen) hebben het over kwaliteit, maar bedoelen allemaal wat anders. De vraag is: wat is kwaliteit? Wat kan een cliënt in een verpleeghuis verwachten, wat verwachten partners en/of kinderen van de zorg en wat vinden we met z’n allen verantwoorde zorg? En wanneer zijn we tevreden met de geleverde zorg en ondersteuning?

ActiZ stelt daarom voor om op korte termijn een onafhankelijke commissie (met leden die qua samenstelling een afspiegeling zijn van de maatschappij) in te stellen die gaat onderzoeken wat we verwachten als het gaat over de kwaliteit van verpleeghuiszorg en wanneer we daar tevreden over zijn. Deze commissie moet komen tot antwoorden op bovenstaande vragen. Op basis van de uitkomsten van dit maatschappelijke debat kan worden bepaald waaruit verantwoorde basiszorg bestaat. Het is aan de politiek om vervolgens te besluiten of dit advies wordt overgenomen met de bijbehorende financiële, organisatorische en personele voorwaarden en de rol van betrokken partijen, waaronder de IGZ.

3. Transparantie
ActiZ is een samenwerking aangegaan met de NPCF3) om ZorgkaartNederland.nl ook geschikt te maken voor (potentiële) cliënten in de langdurige zorg en hun naasten. Hiermee faciliteren we in de eerste plaats dat cliënten en/of naasten openlijk hun oordeel kunnen geven over een zorgorganisatie of het zorgaanbod. Daarnaast werken we aan het aanpassen van de ‘keuzehulpen’: selectiecriteria die potentiële cliënten en/of hun naasten ondersteunen bij het maken van een keuze.

4. Deelname aan de alliantie met VWS
Om op korte termijn op het gebied van mondzorg (en op langere termijn ook op andere thema’s) de kwaliteit van zorg te verbeteren, neemt ActiZ deel aan een alliantie met enkele zorgorganisaties, VWS4), V&VN5) en Verenso6). De staatssecretaris schreef hierover in zijn brief ‘Mondzorg in de langdurige zorg’ van 12 november jl.

ActiZ is er van overtuigd dat zij met deze voorstellen de kwaliteit van verpleeghuiszorg een belangrijke impuls geeft: willen samen met alle betrokken organisaties stappen zetten om cliënten in verpleeghuizen die goede zorg te verlenen die nodig is: nu en in de toekomst.
Actiz spreekt ook de hoop uit dat de berichtgeving over de kwaliteit van verpleeghuiszorg de komende tijd wat genuanceerder zal zijn, zeker in het belang van cliënten, hun naasten en de zeer betrokken medewerkers van de leden van Actiz.

Noten
1)
NVZD – Vereniging van bestuurders in de zorg
2) IGZ – Inspectie voor de Gezondheidszorg
3) NPCF – Patiëntenfederatie: samenwerkingsverband van dertig (koepels van) patiënten- en consumentenorganisaties
4) VWS – Ministerie van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport
5) V&VN – Vereniding van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
6) Verenso – Vereniging van Specialisten in ouderengeneeskunde

Zie: ActiZ doorbreekt emotioneel debat over kwaliteit verpleeghuiszorg – Concrete voorstellen voor kwaliteitsverbetering, Actiz, 18 november 2014: http://www.actiz.nl/nieuwsberichten/website/pers/actiz-doorbreekt-emotioneel-debat-over-kwaliteit-verpleeghuiszorg (Artikel niet meer beschikbaar op deze plek).

Jorik Huizinga vraagt zich af n.a.v. #onderwijs2032: Is het paradigma van het onderwijs wel juist?

Op de site Professionele Ruimte die speciaal gewijd is aan het onderwijs staat een blog over #onderwijs2032 naar aanleiding van de oproep op 17 november 2014 van staatssecretaris Sander Dekker van het Ministerie van Onderwijs om mee te denken over de toekomst van het onderwijs. Deze “Start van de nationale dialoog over de toekomst van het onderwijs” wil samen met leraren, leerlingen, ouders en andere belanghebbenden de totale onderwijsinhoud tegen het licht houden en bij de tijd brengen.
Wat moeten kinderen leren op school zodat ze klaar zijn voor de toekomst?
Het jaartal 2032 is gekozen omdat een kind dat in 2014 voor het eerst naar school gaat, rond 2032 solliciteert naar een eerste baan. Leert dit kind vandaag op school wat het in 2032 nodig heeft?

Onderwijskundige Jorik Huizinga vraagt zich in zijn blog af of het paradigma van #onderwijs2032 wel deugt en citeert Aleid Truijens die in de Volkskrant van 22 november 2014 schreef dat onderwijs zich helemaal niet kan voorbereiden op al het onbekende van de toekomst: “Onderwijs moet het kind niet aanpassen aan de toekomst, maar het de werktuigen bieden om straks elke toekomst aan te kunnen”.

Huizinga: “Duidelijk is dat we de toekomst lastig kunnen voorspellen en dat we het niet redden met een opsomming van alles wat wij nu weten. Alle relevante inhouden van het onderwijs kennen we niet, we weten zelfs niet hoe leerlingen straks leren. Truijens pleit voor verbreding van de visie. Verbreding van de verantwoordelijkheid zelfs. Het is volgens haar problematisch dat de verantwoordelijkheid voor het onderwijs eind jaren tachtig geheel aan de schoolbesturen werd overgedragen. Deze wijziging heeft volgens haar noch geleid tot een beter product voor de afnemer, noch tot meer autonomie van de professional”.

Gert Biesta over onderscheid tussen leren en onderwijzen

Huizinga citeert ook uit een recent door Gert Biesta geschreven artikel over freeing teaching from learning: het doorbreken van de strikte verbinding tussen onderwijzen en leren. Die verbinding wordt wel gelegd bij #onderwijs2032 in de uitspraak: “#onderwijs2032 – Leren onze kinderen nog de juiste dingen?”.
Biesta is hoogleraar Theorie en beleid van onderwijs en opvoeding aan de Universiteit van Luxemburg en schrijver van een aantal boeken w.o. Goed onderwijs en de cultuur van het meten en The beautiful risk of education. Dat laatste boek wordt momenteel vertaald in het Nederlands en verschijnt voorjaar 2015.

Onderwijzen en leren zijn elkaars synoniemen geworden, maar Biesta vindt het belangrijk “beide woorden gescheiden te houden”. De directe verbinding tussen onderwijs en leren is niet reëel en niet wenselijk volgens hem. Leren hoeft niet het enige doel te zijn van onderwijs.

Huizinga:”Voor veel mensen is leren echter wel het doel van onderwijs. Dit is juist in deze tijd zorgwekkend, omdat politici teveel verwachten van de leraar als het gaat om ‘production’ en ‘outcome’. Als het geleerde in die termen wordt verwoord, dan verliest men de kern uit het oog. Het helpt om beide begrippen te scheiden”.

Volgens Biesta is de taal van het leren anders dan de taal van het onderwijzen en moet de taal van onderwijzen altijd gaan over drie domeinen in samenhang:

  • Kwalificatie: het je eigen maken van kennis en vaardigheden.
  • Socialisatie: je voorbereiden op een leven als lid van een gemeenschap en kennismaken met tradities en praktijken.
  • Subjectivering: vorming van de persoon.

De onderwijzer (liever dan leraar?) dient ervoor te zorgen in het onderwijs een goede balans te vinden tussen bovenstaande domeinen. De onderwijzer is verantwoordelijk voor het aanbod. Dat moet kwalitatief goed zijn. De onderwijzer kan echter niet verantwoordelijk worden gehouden voor het leren. Onderwijs leidt niet automatisch tot leren… en dat hoeft ook helemaal niet.

Aan het slot van zijn blog vraagt Huizinga of we misschien niet met een verkeerd paradigma opgescheept zitten. Hij suggereert wat dieper na te denken, net als Truyens en Biesta hebben gedaan. Om te verwoorden wat onze kinderen ‘moeten’ leren.

Lees de hele blog van Jorik Huizinga: #onderwijs2032, Professionele Ruimte, 23 november 2014: www.professioneleruimte.nl (blog en site niet meer beschikbaar; ook niet op http://www.professioneleruimte.info/archief).

Freeing teaching from learning: Opening up existential possibilities in educational relationships, door Gert Biesta in tijdschrift Studies in Philosophy and Education, november 2014: http://link.springer.com

Dekker wil ideeën over toekomst onderwijs, Nu.nl, 17 november 2914: www.nu.nl/

Start nationale dialoog over de toekomst van het onderwijs, Ministerie van OCW, 17 november 2014: www.rijksoverheid.nl (niet meer beschikbaar op site Rijksoverheid).

#onderwijs2030: http://onderwijs2032.nl (site is opgeheven)

U P D A T E

Eindadvies Ons Onderwijs 2032, Platform Onderwijs 2032, januari 2016: https://beroepseer.nl

Ambtelijk vakmanschap in beeld

gemeenteambtenaren in beeldIn de videoserie Ambtelijk vakmanschap in beeld vertellen gemeenteambtenaren aan collega’s met microfoon en camera in de hand over hun werk. Wat doen zij voor werk, wat houdt hun werk in en wat betekent het voor gemeente en burgers? We beschouwen de ambtenaren in onze gemeente meestal als vanzelfsprekend en staan er niet zo bij stil wat voor breed en gevarieerd werk zij doen.

Eind 2013 werkten er in Nederland ruim 168.000 ambtenaren bij de gemeente. Vierentwintig van hen met verschillende beroepen en functies komen aan het woord in deze serie, onder wie: de projectopzichter, de beleidsadviseur maatschappelijke dienstverlening, de afvalverwerker, de veiligheidsadviseur, de havenmeester, de medewerker van de postkamer, de Wmo-medewerker, de grafdelver, de beleidsadviseur sport en jeugd, de medewerker grond en juridische zaken, de assistent-voorman groenvoorziening en de projectmanager waterbouwkundige werken.

Naast het werk dat zij doen, laten de ambtenaren ook zien over welke vaardigheden zij (behoren te) beschikken. Kwaliteit en vakmanschap zijn essentieel. We beginnen hieronder met de video over Fred van het Haagse Gemeentearchief die ervoor zorgt dat papieren archieven ‘voor altijd’ beschikbaar blijven en die borg staat voor behoud van de authenticiteit daarvan.

De hele serie is te zien op Vimeo: http://vimeo.com/111525119 en op de site van Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds (A+O fonds): www.aeno.nl/vakmanschap-in-beeld

Engelse stichting Courage steunt klokkenluiders: De wereld heeft mensen nodig die de waarheid zeggen

De internationale Courage Foundation ondersteunt mensen die hun leven of hun vrijheid wagen door het leveren van een bijdrage van historische waarde. Het motto is: “De wereld heeft mensen nodig die de waarheid zeggen. Ze hebben Courage nodig”. Een mooie naam voor een stichting met als doel klokkenluiders bijstaan. Wil je de waarheid zeggen, dan heb je zeker moed nodig. Een oud Perzisch spreekwoord luidt: “Wie de waarheid zegt, moet zijn paard gezadeld houden”.
De stichting werft fondsen voor juridische steun aan klokkenluiders voor wie vervolging of arrestatie dreigt, of in de gevangenis zitten. De stichting voert ook campagne ter bescherming van klokkenluiders en houdt het publiek op de hoogte van gebeurtenissen en ontwikkelingen.

klokkenluider sint pieterskerk leuven
Als eerste biedt de stichting hulp aan de Amerikaan Edward Snowden die in juni 2013 in Hongkong geheime informatie onthulde aan journalisten over verregaande spionagepraktijken van het Amerikaanse nationale bureau voor veiligheid NSA. Op last van het federale onderzoeksbureau FBI werd een arrestatiebevel wegens onthulling van staatsgeheimen tegen Snowden uitgevaardigd, waarna hij de wijk nam en vanuit Hongkong naar Rusland vertrok.
In juli maakte Snowden bekend dat hij daar asiel had aangevraagd. Na behandeling van het verzoek kreeg hij tijdelijk asiel voor een jaar. Snowden verblijft nog steeds in Rusland.

De tweede persoon die bijgestaan wordt door de stichting is de 29-jarige klokkenluider Jeremy Hammond, computerprogrammeur, activist en anarchist. Hammond, die lid is geweest van het internet-netwerk Anonymous, is veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf – tot en met het jaar 2020 – vanwege het naar buiten brengen van miljoenen e-mails van de Amerikaanse particuliere geopolitieke inlichtingenorganisatie Stratfor. WikiLeaks publiceerde in 2012 de e-mails, in samenwerking met verschillende media. Het gevolg was dat er honderden verhalen met onthullingen verschenen, bijvoorbeeld over de manier waarop corporaties te werk gaan om mensenrechtenactivisten af te luisteren en te bespioneren. Ook mails van diverse Amerikaanse regeringsinstellingen werden openbaar gemaakt, en nog steeds komen er nieuwe verhalen bij.

Filosofie en beweegredenen van de Courage Foundation

De stichting gaat ervan uit dat als machtige instituten zich in stilzwijgen hullen, ze toezicht en verantwoording afleggen belemmeren. Klokkenluiders zijn de laatste controleurs die het publiek heeft. Zonder hen zouden we minder weten over internationale diplomatie, belastingparadijzen of excessen, begaan uit naam van de ‘Oorlog tegen terrorisme’.

Klokkenluiders zijn een vitale schakel in de keten. Daarom zijn ze ook kwetsbaar. Courage heeft het principe van publieke toegankelijkheid hoog zitten en staat klokkenluiders bij die dat mogelijk maken. Als ze in moeilijkheden komen, werft de Stichting fondsen om hen bij te staan in rechtszaken.

Als journalisten en uitgevers zich inlaten met klokkenluiders ondervinden ze steeds meer dezelfde tegenwerking, ze worden evenzeer bedreigd. De essentieelste functie van de pers is hier in het geding: de macht controleren.
Door klokkenluiders te beschermen, kunnen we een cultuur van steun kweken voor radicale transparantie, confronterende journalistiek en democratische verantwoording. Moed herkent moed door te vechten voor degenen die macht weerstaan en de waarheid belichten.

Klokkenluiders worden wereldwijd geconfronteerd met een reeks negatieve gevolgen, van isolering en buitensluiting tot vervolging door de staat en kwalijke gevangenisomstandigheden. Gewetensvolle mensen die grove schendingen van de mensrechten aan de kaak stellen worden zelf van hun fundamentele rechten beroofd, zoals de noodzaak van een menselijke behandeling of een eerlijk en snel proces.

Courage helpt klokkenluiders bij een rechtszaak, werft fondsen voor rechtszaken en voert campagne voor hun vrijlating en bescherming. Courage zorgt ervoor dat alle strafmaatregelen tegen degenen die de waarheid spreken openbaar worden gemaakt. Door hun zaak te bepleiten kan Courage voorkomen dat de volgende klokkenluider de volgende politieke gevangene wordt.

Courage’s Raad van advies

logo courage foundationOp haar website presenteert Courage een lijst met zestien namen van de Adviesraad. Onder hen bevindt zich de internationaal bekend staande filosoof en criticus Slavoj Žižek. Hij heeft meer dan tachtig boeken geschreven en noemde Edward Snowden, Chelsea Manning en Julian Assange “onze nieuwe helden”, en klokkenluiden een “noodzakelijke kunst”.

Curieus genoeg hebben sommige adviseurs een functie bekleed bij de de Amerikaanse inlichtingendienst CIA of NSA of de Britse MI5. Anderen zijn computerexpert, jurist, digitaal activist, journalist of zelfs een Nobelprijswinnares voor de vrede, de Noord-Ierse Mairead Maguire.
Ook Daniel Ellsberg (1931) is van de partij. Deze voormalige defensieanalyst speelde de zg. Pentagon Papers door naar de pers omdat hij had ontdekt dat de Amerikaanse regering de bevolking had voorgelogen over de oorlog in Vietnam. Tegen Ellsberg werd op grond van anti-spionagewetten 115 jaar celstraf geëist, maar de rechter verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk omdat Justitie zich had bediend van onrechtmatig verkregen bewijs. Ellsberg bleek lange tijd onrechtmatig te zijn afgeluisterd en er was zelfs – met goedkeuring van president Nixons adviseur John Ehrlichman – door de CIA ingebroken bij Ellsbergs psychiater om zijn medisch dossier te pakken te krijgen, hetgeen niet lukte. In 2009 is er een film over hem gemaakt, The Most Dangerous Man in America.

Zie de website van Courage Foundation: https://couragefound.org (website is opgegeven per november 2022)

Twitter account Courage Foundation: https://twitter.com/couragefound

Assange Defense: https://assangedefense.org/

 

Afbeelding bovenaan: De klokkenluider of ‘jacquemart’ – “Gouden Peter” – van de Sint-Pieterskerk in Leuven, België, gebouwd in de stijl van de Brabantse gotiek in de vijftiende eeuw.

Jos de Blok ontvangt Albert Medal in Londen voor Buurtzorg en “menselijkheid boven bureaucratie”

albert medal jos de blok november 2014
Jos de Blok (links op foto) ontvangt de Albert Medal 2014 uit handen van
Don Pinchbeck van de RSA op 17 november 2014

Jos de Blok ontving op maandag 17 november 2014 in Londen de Albert Medal 2014 vanwege Buurtzorg, waar “menselijkheid boven bureaucratie” staat. Buurtzorg is in 2006 door De Blok opgericht en bestaat uit zelfsturende teams van verpleegkundigen die zorg en verpleging op zich nemen voor patiënten bij hen in de buurt. Buurtzorg is het levende bewijs van het uitstekend functioneren van een eenvoudige, niet-hiërarchische structuur. Met de nadruk op kwaliteit, vakmanschap en vertrouwen, groeide Buurtzorg gestaag, van een team van vier verpleegkundigen naar 800 teams van 9.0000 die in totaal 70.000 patiënten per jaar zorg bieden. Daarnaast is er stafpersoneel van 45 personen met 15 coaches. Buurtzorg groeit niet alleen in Nederland maar is wereldwijd bezig aan een opmars.

De Blok ontving de Albert Medal 2014 van de Royal Society of Arts (RSA). De Medal werd ingesteld in 1864 ter nagedachtenis aan Prins Albert, de echtgenoot van koningin Victoria. Prins Albert is achttien jaar lang voorzitter geweest van de in 1754 opgerichte RSA.
Behalve de medaille ontving De Blok nog een blijk van waardering. Hij is bij de uitreiking tevens benoemd tot lid voor het leven van de Royal Society of Arts.
De RSA onderscheidt mensen die vakkundig, betrokken en innovatief zijn en lokaal of internationaal een rol van betekenis spelen. Het gaat om tastbare en maatschappelijk invloed.

jos de blok rsa londen 2014De uitreiking van de Albert Medal is op video opgenomen. In zijn dankwoord vertelde De Blok dat hij aanvankelijk dacht dat het een grap was toen hij een brief kreeg van de RSA. Maar … “naarmate ik mij meer had verdiept in de RSA, voel ik me zeer vereerd te zijn opgenomen in deze lange lijst van interessante en belangrijke mensen”.
Namen die De Blok zijn voorgegaan zijn o.a. Nobelprijswinnaar en uitvinder van de structuur van het DNA: Francis Crick; oprichter van Sony: Akio Morita; dichter John Betjeman; componist Ralph Vaughan Williams; uitvinder van het world wide web Tim Berners-Lee, en natuurkundige/kosmoloog Stephen Hawking. De eerste die de onderscheiding kreeg in 1864 was Rowland Hill. Hij ontwierp ter bestrijding van misbruik en corruptie bij de posterijen een nieuw postsysteem. Daarnaast ontwierp hij ook nog een nieuw onderwijsmodel voor de opkomende middenklasse.

Zie: Video uitreiking Albert Medal aan Jos de Blok: Humanity above bureaucracy,
17 november 2014: www.youtube.com
Website van de RSA: www.thersa.org

John Seddon: Weg met de ideeënmachine van de regering. Politici zijn oorzaak van slecht functionerende openbare diensten

john seddon whitehall effectIn zijn nieuwe boek The Whitehall Effect schrijft John Seddon dat wat hem betreft de Britse overheid kan ophouden met beleid maken. Opeenvolgende regeringen zijn er namelijk niet in geslaagd goede openbare diensten te leveren. Drie decennia van slechte, modieuze managementtheorieën hebben in de publieke sector geleid tot een fiasco. De term ‘Whitehall’ duidt op ambtenaren van de overheid, de overheid, overheidsinstellingen, ministeries en overheidsbeleid.
Seddon is een Engelse arbeids- en organisatiepsycholoog. In de jaren tachtig ontwikkelde hij de vanguard methode, waarvan de kern is dat alleen een omslag in het denken van managers kan leiden tot de gewenste veranderingen in een organisatie. Daarbij hebben zowel medewerkers als leidinggevenden ieder de taak werkwijzen te verbeteren.

Seddon is de auteur van een zevental boeken, waaronder Freedom from command and control: A better way to make the work work uit 2003 en Systems thinking in the public sector – the failure of the reform regime and a Manifesto for a better way uit 2008 waarin hij kritiek uitte op het hervormingsbeleid van de Britse regering.
In 2010 won hij de eerste Management Innovatie-prijs voor het “opnieuw uitvinden van leiderschap”.

Het is niet realistisch te verwachten dat parlementsleden experts in management zijnomslag the whitehall effect

In het Voorwoord van The Whitehall effect schrijft Hogerhuislid Lord Victor O. Adebowale dat lange tijd werd aangenomen dat het machinetijdperk op zich goed was. Daarom werd ook aangenomen dat de beginselen van efficiënt management in fabrieken van toepassing waren op de openbare dienstverlening. Maar de publieke sector werkt niet als een fabriek. Adebowale spreekt liever van “diensten aan het publiek”, waarbij het niet gaat om wie de diensten levert, maar om de waarde van zulke diensten voor het leven van personen en de gemeenschap. Het top-down model, dat was ontworpen om fabrieken te runnen, is niet geschikt voor dienstverlening aan mensen.

In The Whitehall Effect ontleedt Seddon de oorzaken van de crisis in de publieke sector. Die is niet veroorzaakt door “toegenomen eisen van klanten” maar in de eerste plaats door het falen van diensten om effectief om te gaan met burgers en klanten.
In een samenvatting van zijn boek in het Engelse dagblad The Guardian schrijft Seddon dat politici niet veel afweten van management. En ze hoeven er volgens hem ook niet veel vanaf te weten:
“Sinds het Thatcher-tijdperk hebben politici de leiding op zich genomen in het doorvoeren van hervormingen in de publieke sector. Welke sector het ook betrof, hun ideeën kwamen min of meer op hetzelfde neer. Maar die ideeën zijn, als we tot de kern komen, zelf de oorzaak van de stijgende kosten en uitgaven.
Het is niet realistisch te verwachten dat parlementsleden experts in management zijn. Ze zouden dat zelf moeten beseffen en daarnaar handelen: je verre houden van management. Dat is de wezenlijke verandering die nodig is voor de manier waarop Whitehall de publieke sector runt”.

Denk je eens in, wat een enorme uitdaging zou dat zijn!

Bij ontmoetingen met politici wordt Seddon herhaaldelijk gevraagd waarom de lokale overheid zijn ideeën niet op grote schaal toepast als ze zo goed zijn? Denk je eens in, reageert Seddon, wat een enorme uitdaging dat zou zijn: “Leiders die bereid zijn ze in de praktijk te brengen moeten niet alleen bereid zijn hun manier van denken te veranderen en zich te onderscheiden van hun collega’s, maar moeten ook wantrouwen weerstaan, of zelfs tegenstand van de mensen – inclusief regelgevers, ambtenaren en politici – die beschikken over de macht en de middelen en behept zijn met een heel ander denkpatroon. Als we deze dingen in aanmerking nemen, is het verbazingwekkend te moeten constateren hoeveel leidinggevenden zich toch nog inspannen om deze methoden in te voeren. Mettertijd zal hun aantal groeien en, als ze eenmaal de Rubicon zijn gepasseerd, zullen ze nooit meer de oude denkwijze oppakken”.

“Whitehall, en de met haar instemmende instrumenten – regelgevers en inspecteurs – verzekert ons dat wat gedaan wordt in naam van verbetering, past in het officiële verhaal waarmee de minister het eens is. Een bekende uitspraak van Tony Blair luidt: ‘Wat ertoe doet, werkt’. Maar wat ertoe doet voor Whitehall is conform het verhaal dat wordt verteld. Er is al die tijd een politieke consensus over de hervorming van de publieke sector geweest, en die is er nog steeds.”

Seddon noemt een paar punten uit het verhaal van Whitehall dat we steeds weer te horen krijgen:

– De vraag stijgt en zal blijven stijgen. Bezuiniging betekent dus een keuze. Het is óf de diensten verminderen óf de kosten verminderen via snijden in de overheadkosten of meer gebruik van IT.
– De korte termijn-salami-tactiek is noodzakelijk, maar niet voldoende.
– Publieke diensten moeten goedkoper worden door gebruikmaking van digitale technologie, en administratiekosten moeten omlaag door het samenvoegen van diensten en schaalvergroting.
– De verwachtingen ten aanzien van publieke diensten moeten omlaag en burgers moeten meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen welzijn.
– Concurrentie en keuze worden belangrijke hefbomen van de markt.
– Meer privatisering zal de kosten reduceren.

Kort gezegd: bij uitblijven van meer financiële middelen in de toekomst, zit er niets anders op dan de publieke dienstensector de versukkeling in te managen.

Hun prioriteit is de beleidsagenda

Discussies met ambtenaren over hervormingen in de publieke sector worden overheerst door wat zij “de agenda” noemen,  aldus Seddon. In die agenda staan dingen die hun ministerie heeft gekozen om te gaan doen in termen van beleid.
Het heeft geen zin te veronderstellen dat ambtenaren op de hoogte zijn van de deplorabele staat waarin de publieke diensten verkeren en die ze vol enthousiasme ter plekke zouden willen verbeteren. Hun prioriteit is de beleidsagenda van ministers en ministeries, niet de burger en de dienstverlening.

Als er bewijs wordt aangevoerd dat niet past in de heersende terminologie, dan wordt het een “opinie” genoemd, of domweg terzijde geschoven. Beleid is “waarmee de minister het eens is”. Om die reden worden goed in het verhaal passende ideeën wijd en zijd verspreid. Het digitale verhaal bijvoorbeeld, of dat van de samengevoegde diensten, of van het outsourcen. En als blijkt dat het bewijs is geleverd dat ideeën niet werken in de praktijk, dan verandert er niets, omdat het dominante verhaal zegt dat óf het bewijs niet deugt – “geef me een of ander nieuw bewijs” -, óf de uitwerking verkeerd was – “het werkt wel als we het beter doen”.

Het opleggen van maatregelen en methoden door politici en regelgevers is verantwoordelijk voor de lage kwaliteit van de openbare diensten, de hoge kosten en de het-met-elkaar-eens-zijn-cultuur. Dat opleggen werkt verlammend en belemmert vernieuwingen.
De term ‘best practice’, wanneer gebruikt in dienst van grootse ideeën en na keuring op loyaliteit verspreid vanuit het centrum, betekent in werkelijkheid slechte praktijk, een nagel aan de doodskist van innovatie.

Seddon verkondigt het al jaren, nieuwe ideeën kunnen alleen gedijen als er van plaats wordt verwisseld: “De voornaamste plek is de plek waar het gebeurt, waar mensen werken die de diensten verlenen. Voor vernieuwing is vrijheid om te leren en te experimenteren essentieel. Er is geen vernieuwing als deze beperkt wordt door consensus en regels, vooral als de consensus in hoofdzaak gefabriceerd is door mensen zonder kennis van zaken. De ideeënmachine van Whitehall moet weg. Die is de kern van de huidige malaise en bewijst de ministers het tegendeel van een dienst. Die machine laat hen in de val lopen, van het altijd gelijk willen hebben, van de afkeer van tegenspraak en hun plicht om wetten te maken”.

Het zwaartepunt verleggen

Wat Seddon betreft zouden politici hun focus moeten beperken tot het doel van openbare diensten, het is eigenlijk hun plicht en verantwoordelijkheid dat te doen. En als er dan over het doel wordt nagedacht, doe dat dan in termen van de burger, of de klant. Als dat gebeurt, komen politici op de plek terecht waar ze horen te zijn: verbonden met de mensen die ze vertegenwoordigen, in staat zijnd de waarde te zien van de publieke sector vanuit het perspectief van de burger.
Ze zijn dan ook in staat om te zien dat, als de sector niet zo goed functioneert, het systeem faalt vanuit het perspectief van de burger. Ze moeten ook beseffen dat betere diensten sterkere gemeenschappen opbouwen, sociale problemen oplossen en tot lagere kosten leiden.

Verantwoording afleggen zal niet langer betekenen onderdanige loyaliteit, rapporten schrijven en valse, efficiënte doeleinden halen, besluit Seddon. Daarvoor in de plaats zal er openlijk gefocust worden op verbeteren van effectiviteit met lagere kosten als gevolg.

Lord Adebowale eindigt zijn voorwoord met: “We hebben een nieuw paradigma nodig dat de burger/klant op de eerste plaats zet, dat waarde toevoegt aan het leven van de ontvangers en dat minder kost. Niet omdat we de kosten hebben verlaagd, maar omdat de waarde is gestegen. Dat is de uitdaging achter de visie voor ‘diensten aan het publiek’ die nodig is voor de 21ste eeuw. The Whitehall Effect toont de weg die kan voeren naar een betere dienstverlening”.

Zie: The Whitehall ideas machine must go: politicians are the cause of bad services, door John Seddon, The Guardian, 5 november 2014: www.theguardian.com
The Whitehall Effect: How Whitehall became the enemy of great public services and what we can do about it, door John Seddon, 2014, £20, is uitgegeven bij Triarchy Press: www.triarchypress.net/the-whitehall-effect.html

Informatieavond Actiecomité Bethesda over boycot Achmea

Op 24 november 2014 is er in de Vredehorstkerk in Hoogeveen een informatieavond van het comité Actie voor Bethesda dat sinds eind 2012 actie voert voor het behoud van volwaardige zorg in het Bethesda ziekenhuis in Hoogeveen. Op de avond is ook zorgverzekeraar DSW van de partij.
Op 12 november heeft het comité opgeroepen tot een boycot van zorgverzekeraar Achmea en over te stappen op een andere zorgverzekeraar. Achmea zou zich niet houden aan de afspraken. Het actiecomité was met Achmea overeengekomen dat op 7 november gerapporteerd zou worden welke zorg voor Hoogeveen was gecontracteerd. In ruil daarvoor gaf het comité de belofte niet tegen de zorgverzekeraar in actie te komen. “Toen op 7 november geen uitsluitsel gegeven werd door Achmea, en men de joker bij ZLM*) neerlegde hebben wij voorzitter Eric Janson om opheldering gevraagd”, aldus actievoerder van het eerste uur, Frits Kappers.

Janson gaf aan dat Achmea ‘vele miljoenen’ minder wilde betalen dan volgens ZLM verantwoord is. Daarin voelde hij zich gesterkt door het feit dat twee andere grote zorgverzekeraars, CZ en VGZ, al wel een contract met ZLM hebben gesloten. Beide zorgverzekeraars maakten het nog niet zo lang geleden de kleine ziekenhuizen bijzonder lastig door voortdurend met volumenormen te schermen.
Het actiecomité besloot eenmalig de belofte om niet in actie te komen, te verlengen tot woensdag 12 november, maar ook toen kwam niet het verlossende woord van een akkoord. Volgens woordvoerster Christine Rompa van Achmea ligt dat aan het feit dat ZLM te hoge bedragen rekent voor behandelingen in vergelijking met andere ziekenhuizen.

Dat vraagt iets meer van mensen dan alleen een handtekening

Op de site van Regio Hoogeveen geeft het actiecomité antwoord op negen vragen over de Achmea-boycot. Het antwoord op de eerste vraag over de reden van de boycot maakt nog eens duidelijk dat het streven is dat patiënten voor zoveel mogelijk behandelingen bij Bethesda terecht kunnen: “Achmea wil juist dat het ziekenhuis goedkoper gaat werken. Dan moet je voor bijvoorbeeld spataderen naar Emmen, voor een blindedarm naar Stadskanaal en voor een gebroken heup naar Hoogeveen. Als je het niet eens bent met dit beleid van Achmea moet je hen dat duidelijk maken. Dat kun je alleen maar doen door bij hen weg te gaan. Dat vraagt iets meer van mensen dan alleen een handtekening zetten onder een petitie. Maar vergeet niet: als we Achmea zijn gang laten gaan wordt ons ziekenhuis steeds minder. En daar krijg je zelf last van”.

Zoveel mogelijk zorg, zo dicht mogelijk bij huis

Het actiecomité adviseert over te stappen naar zorgverzekeraar DSW omdat “er nogal eens wordt geroepen dat het uit moet zijn met de macht van de grote zorgverzekeraars. Dat vinden wij ook en DSW komt wat ons betreft het dichtst in de buurt van hoe het zou moeten. Lees de open brief van DSW aan minister Schippers over het afschaffen van de vrije artsenkeuze maar eens. Dat heeft meegespeeld bij onze keuze om DSW in de schijnwerpers te zetten”.
DSW vindt dat kleine en volwaardige streekziekenhuizen van groot belang zijn voor patiënten. Zoveel mogelijk zorg, zo dicht mogelijk bij huis. Bovendien biedt elke polis bij DSW ook vrije artsenkeuze zonder bijbetaling.

Het actiecomité zamelt ook handtekeningen in voor een petitie tegen het plan van minister Schippers van Volksgezondheid om de vrije keus van ziekenhuis te schrappen: Stop de macht van de zorgverzekeraars

*) ZLM = Zorggroep Leveste Middenveld levert ziekenhuiszorg in Emmen, Hoogeveen en Stadskanaal en ouderenzorg in de regio Emmen en Hoogeveen.

Voor meer info over de informatieve publieksavond in Vredehorstkerk in Hoogeveen op 24 november 2014 om 19.30 uur: https://actievoorbethesda.wordpress.com

Lees het hele vraaggesprek met actiegroep Bethesda moet blijven: Negen vragen over Achmea-boycot, Regio Hoogeveen, 17 november 2014: www.regiohoogeveen.nl (Site Regio Hoogeveen is niet meer actief)
Actiecomité roept op tot boycot Achmea, Hoogeveensche Courant, 13 november 2014: https://hoogeveenschecourant.nl (Artikel is niet meer beschikbaar).
Petitie Stop de macht van de zorgverzekeraars: http://petities.nl/petitie/stop-de-macht-van-de-zorgverzekeraars

Lees ook: Het verborgen leed van kleine zorgaanbieders, Blogs Beroepseer, 19 oktober 2014: https://beroepseer.nl
Directeur Oomen van DSW vertelt over marktwerking in de zorg en wijziging Artikel 13, Blogs Beroepseer, 23 september 2014: https://beroepseer.nl