Skip to main content

Redactie Beroepseer

Kim Putters van SCP: Het evenwicht moet terug tussen rendement, vorming en sociale binding in het onderwijs

Kim Putters, sinds 2013 directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), schrijft op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad dat het onderwijs in de ban is van het rendementsdenken: “De onvrede van scholen, universiteiten en leraren is manifest geworden nu het via de studenten in het Maagdenhuis een gezicht kreeg. Er worden onder dat rendementsdenken echter wel heel verschillende zaken geschaard en verstaan.

Het gaat er allereerst over dat het economisch nut van onderwijs decennialang leidend is geweest. Het ging om de waarde van een diploma op de arbeidsmarkt en de bijdrage aan de Nederlandse economie.
Ten tweede gaat het debat over de wijze waarop prestaties van onderwijsinstellingen beoordeeld worden, bijvoorbeeld via doorstroomcijfers, aantallen afgestudeerden en uitvallers.
Ten derde raakt het de onvrede over de stapeling van controles, benchmarks en registraties. De leraar wordt er gek van, de minister wil er vanaf. De jarenlange nadruk op transparantie en afrekenbaarheid van onderwijsinstellingen, versterkt door incidenten met diplomafraude, heeft zo’n beetje alles tot een cijfer teruggebracht dat gemeten en geregistreerd moet worden.
Tot slot heeft dit de inspraak van en dialoog met studenten en leraren weggedrukt”.

Leraren voelen zich miskend, studenten voelen zich miskend, de medezeggenschapsraden voelen zich miskend, evenals werkgevers en bestuurders, aldus Putters. Daar maken politici gebruik van door hen voor alles verantwoordelijk te houden. Volgens hem had de gretigheid waarmee Louise Gunning, voorzitter van het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam door pers en politiek werd weggezet tijdens de Maagdenhuisbezetting, niets te maken met een inhoudelijk onderwijsdebat.

Putters vindt dat het evenwicht moet worden hersteld tussen rendement, vorming en sociale binding in het onderwijs: “Dat doet recht aan de professionaliteit van leraren en de behoeften van studenten. Daar is veel meer dialoog voor nodig en minder stapeling van toezicht en controles”.

Medezeggenschap van studenten ziet Putters niet zozeer in een extra studentenzetel in het onderwijsbestuur maar meer in het het voeren van het onderwijsdebat over de betekenis van onderwijs in en voor de veranderende samenleving.
Aan het slot citeert hij ter verduidelijking de Commissie Dijsselbloem, die in 2008 stelde dat de overheid zich te veel bemoeide met het ‘hoe’, dus de werkwijze in het onderwijs, en enkel nog moest sturen op het ‘wat’. Scholen en leraren moeten hun werkwijze in samenspraak zelf bepalen.

Evenwicht moet terug in het onderwijs, door Kim Putters, Het Financieele Dagblad, 10 juni 2015: http://fd.nl

In 2014 verscheen van Kim Putters het essay Rijk geschakeerd – Op weg naar de participatiesamenleving, 60 p., te downloaden op: www.scp.nl

Meer marktwerking brengt juist meer regels en papierwerk. Dus ook in de gezondheidszorg

Meer marktwerking leidt niet tot minder, maar tot meer bureaucratie, stelt David Graeber in zijn nieuwste boek Utopia of Rules. Graeber is professor aan de London School of Economics en schreef eerder het boek Debt, the first 5000 years. Eelke van Ark onderzoekt in haar bijdrage voor Follow the Money in hoeverre deze stelling ook opgaat voor de gezondheidszorg.
Volgens Graeber hanteren we de begrippen markt en overheid op een verkeerde manier. We zijn gewend ze als twee onafhankelijke, diametraal tegenovergestelde realiteiten te benaderen. Dat is een illusie “die zijn oorsprong vindt in het liberalisme van de negentiende eeuw met zijn droom van een markt die vrijheid zou bieden en de macht van de autoritaire staat uiteindelijk zou ondermijnen. Maar, laat Graeber zien, geen enkele markt is ooit ontstaan buiten die overheid om. Integendeel: markten zijn altijd ofwel het bijproduct geweest van overheidsingrijpen, ofwel direct door overheden geschapen.
[ … ]
Met die droom van marktvrijheid ontstond ook de overtuiging dat de markt het fenomeen bureaucratie vanzelf zou oplossen. Een idee dat we vandaag de dag nog voor lief nemen: overheid staat gelijk aan bureaucratie, terwijl elementen van markt en marktwerking geassocieerd worden met minder regels en meer efficiency.
Niets was echter minder waar, demonstreert Graeber aan de hand van de opkomst van het Engelse liberalisme: dat leidde tot een explosie van dienaren van die bureaucratie [ …] ‘Het onderhouden van een vrije markteconomie bleek duizendmaal meer papierwerk te vergen dan een absolute monarchie in de stijl van Lodewijk de Veertiende’.”

De groei van bureaucratie was er dus niet ondanks maar terwille van de vrije markt, bureaucratie diende juist voor het faciliteren van die markt. Oftewel: meer markt brengt altijd meer regels en meer papierwerk.

‘Deregulering’ in de zorg

Ons beeld van de markt als flexibele, regelarme vrijplaats dient dus te worden herzien. De situatie in de gezondheidszorg kan daarbij helpen. Immers, de geprivatiseerde zorgsector leent zich uit uitstek als voorbeeld waar marktwerking de bureaucratie deed toenemen.
Eelke van Ark: “Een eerste vereiste om van de zorg een markt te maken was het ontwerpen van een stelsel om alle mogelijke behandelingen als uniforme producten te kunnen voorzien van een prijs. Het systeem van Diagnose- en Behandelcombinaties, kortweg ‘DBC-systeem’, werd daarvoor opgetuigd. Veertigduizend verschillende ‘zorgproducten’ werden daarin beschreven. Het systeem zorgde voor een enorme toename aan administratieve lasten, was even prijsopdrijvend als het 26 jaar eerder ook al was toen het in de Verenigde Staten werd ingevoerd en is inmiddels vervangen door een versimpelde versie getiteld ‘DBC’s op weg naar Transparantie’ – met alle menselijke en financiële inzet van dien en de bijbehorende regels en verplichtingen ten opzichte van het gebruik van het systeem”.

Ziekenhuisfusies

“Maar een misschien nog simpelere illustratie van Graebers punt is te vinden in de recente discussie in onze omgeving over ziekenhuisfusies. Dat ziekenhuizen het aantrekkelijk vinden om te fuseren zag iedereen aankomen: de stimulans daartoe is groot, doordat de instellingen een betere onderhandelingspositie willen in de verplichte onderhandelingen met de machtige zorgverzekeraars. Dat te grote ziekenhuizen onwenselijk zijn, vinden zelfs de voorstanders van het zorgstelsel, minister Edith Schippers voorop.

Er waren in principe twee opties: óf een algeheel fusieverbod – zoals dat ook al eerder van kracht was geweest, óf fusies toelaten onder voorwaarden. De eerste optie is direct overheidsingrijpen op de vrijheid van ziekenhuizen. De tweede is een vorm van meer marktvrijheid, waarbij twee toezichthouders per geval groen licht geven voor een fusie of niet. Liberaal Schippers koos vanzelfsprekend voor de laatste optie.
Met als gevolg: een flinke ureninzet van de toezichthouders om de fusievoorstellen te beoordelen, waarvan er een achteraf liet weten dat de meeste fusies tot onacceptabele prijsstijgingen zouden leiden. Geen enkele fusie werd afgewezen, wat leidde tot nieuwe commotie over de ziekenhuisfusies in de politiek en de roep om beter toezicht. Een verbod had zowel de belasting van de toezichthouders bespaard als de commotie over gevaarlijke fusies”.

Winstuitkering

“Tot slot laat het wetsvoorstel dat winstuitkering in de zorg mogelijk moet maken, zien hoe meer marktvrijheid meer bureaucratie veroorzaakt. Op dit moment is het nog steeds verboden voor een zorginstelling om winst uit te keren aan aandeelhouders. Bijzonder markt-onvrij, zou je kunnen zeggen. Edith Schippers wil op dit punt dan ook graag dereguleren. Winstuitkering moet mogelijk worden. Gewoon dat verbod opheffen dus?
Dat blijkt lastig: door zonder verdere voorwaarden aandeelhouderswinst mogelijk te maken, wordt het voor investeerders van twijfelachtig allooi ook makkelijk om een instelling leeg te trekken”.

Minister Schippers is bezig aan een nieuwe wet voor als ziekenhuizen met hun aandelen de markt gaan betreden. Die wet zal ongetwijfeld een nieuw toetsingskader voor ziekenhuizen bevatten met nog meer beleidsregels en inzet van toezichthouders en juristen. De IJzeren wet van Liberalisme lijkt hier kortom onverkort op te gaan: dat wordt een flinke groei in papierwerk.

Het grote gevaar van steeds verdere uitbreiding van bureaucratie voor de maatschappij is volgens Graeber de teloorgang van onze capaciteit voor innovatie en het creatief oplossen van problemen. Wetenschappers zijn steeds meer tijd kwijt met het invullen van formulieren en het schrijven van onderzoeksaanvragen. Managers zijn op zoek naar veilige investeringen. Een origineel idee is risicovol. De auditcultuur smoort ieder initiatief in de kiem.

Controleren van kwaliteit van zorg verdringt de professional en zijn vakkennis 

Van Ark besluit haar bespreking van Graebers boek door nog een keer een voorbeeld te geven uit de gezondheidszorg: “Het controleren van kwaliteit van zorg lijkt een doel op zich te worden. Het aantal kwaliteitsindicatoren vertienvoudigde de afgelopen vijf jaar en oud-minister Hans Hoogervorst zegt in bestuursblad Lucide begin dit jaar dat het nog maar het begin is: ‘Kwaliteitsmanagement staat nog maar in de kinderschoenen’. De hoeveelheid tijd en middelen die in het controleren en administreren van al die indicatoren gaat zitten verdringt niet alleen in financieel opzicht de professional, maar ook diens vakkennis en creatieve vermogen tot probleemoplossing’.”

Lees het hele artikel van Eelke van Ark: Meer markt betekent: meer bureaucratie, Follow the Money, onafhankelijk multimediaal platform voor onderzoeksjournalistiek, 8 juni 2015: www.ftm.nl

Zie ook: Hoe bureaucratie zich heeft ontwikkeld in de afgelopen tweehonderd jaar. Een overzicht, Blogs Beroepseer, 25 februari 2015: https://beroepseer.nl

Transities tussen hoop en vrees. Over de mogelijkheden en grenzen van wijkteams

omslag eboek transities tussen hoop en vreesEen zijn artikel Wijkteams missen historisch besef schrijft Toby Witte op de site van Sociale Vraagstukken dat de fixatie van de overheid op de wijk als de oplossing der dingen getuigt van een historische bewusteloosheid. Sociale professionals en beleidsmakers zouden wat meer naar het verleden moeten kijken, dan zouden ze zien dat de hechte buurt nooit bestaan heeft. Het heeft er volgens hem alles van weg dat men steeds opnieuw het wiel aan het uitvinden is:

“Beleidsmakers en menig sociale professional hebben de hoopvolle opvatting dat wijk en buurt vanwege hun overzichtelijke schaal bij uitstek geschikt zijn om sociale problemen aan te pakken. De verwachtingen over het verwezenlijken van integratie en inclusie met sociale wijkteams zijn hooggespannen. Toch is enige bescheidenheid gepast. Terugblikkend in de tijd zien we dat buurt- en wijkgericht werken geen nieuw fenomeen is en bovendien niet altijd even succesvol was. De aanpak kent naast kansen ook de nodige beperkingen, waarvoor believers, zoals politici, bestuurders, beleidsambtenaren en zelfs uitvoerende zorg- en welzijnsinstellingen (overigens, uit angst om aanbestedingen te missen) de kop in het zand steken”.

Besturen en beleid is niet uitsluitend een kwestie van vooruitzien maar tevens een zaak van durven terugzien

“[ … ] Bekijken we de enorme hoeveelheid recente beleidsnotities en rapporten over het fenomeen (sociale) wijkteams, dan valt meteen op dat er vrijwel geen aandacht is voor eerder (landelijk) opgedane ervaringen met integrale wijkaanpak. Sociale professionals en beleidsmakers weten zelden dat voorgestelde alternatieven of als nieuw gelanceerde ideeën op een andere plaats en in een andere tijd al min of meer zijn beproefd. Ze hebben dikwijls niet in de gaten waarop de zich, soms structureel, voordoende problemen vandaan komen. Die ‘verbroken verbindingen’ zijn volgens bestuurskundige Paul ‘t Hart (2001) zorgwekkend en kwalijk, want besturen en beleid is niet uitsluitend een kwestie van vooruitzien maar tevens een zaak van durven terugzien”.

Dr. Toby Witte, lector Maatschappelijke Zorg aan de Hogeschool Rotterdam is een van de auteurs van het e-boek Transities: tussen hoop en vrees waarin vier lectoren hun visie geven op de kansen en valkuilen die de transities in het sociale domein met zich meebrengen.

Informele zorg

Dr. Ir. Marja Jager-Vreugdenhil, lector Samenlevingsvraagstukken aan de Viaa Hogeschool Zwolle, schrijft in het hoofdstuk De wijk in?: mogelijkheden en grenzen van wijk- en buurtgericht werken, dat er een scherpe scheiding aangebracht moet worden tussen enerzijds de problemen waarin de buurt of wijk het gewenste interventieterrein is en anderzijds de problemen waarvoor dat niet geldt. Met name voor het organiseren van informele zorg, blijkt de wijk of de buurt niet de meest voor de hand liggende bron. Dat neemt volgens haar niet weg dat, door hun aanwezigheid in de wijk, sociale professionals cliëntgerichter kunnen werken en samenwerken dan voorheen het geval was.

T-shaped professionals

In het hoofdstuk Een stap naar voren: preventief en omgevingsgericht werken vanuit het CJG*) schrijven dr. Jeannet Doornenbal, lector Integraal Jeugdbeleid aan de Hanzehogeschool Groningen en senior-onderzoeker dr. Annelies Kassenberg dat de overheid en instellingen niet in staat zijn de pedagogische civil society vorm te geven. Daarom is het volgens hen nodig dat professionals in teams leren om interdisciplinair te werken en zogeheten “T-shaped professionals” te worden. Op dit moment wordt er in de ontwikkeling van de sociale teams volgens beide onderzoekers echter te weinig en niet consequent vanuit een visie op samenwerking en verbinding gestuurd. Er is veelal onduidelijkheid over hoe de CJG’s zich verhouden tot de sociale teams, wie de regie voert over de ontwikkeling van de sociale teams en wie vanuit het werkveld de trekker is.

Conclusies
1. Wijken en buurten als “landscape of action” kunnen nuttig zijn, maar mogen absoluut niet worden geïdealiseerd. Enige kritische reflectie is op zijn plaats. Gemeenten hebben te hoge verwachtingen.
2. Het is niet de bedoeling van de auteurs om wijkgericht werken te diskwalificeren. Het is een belangrijke verbetering in de professionele praktijk waarvan verwacht kan worden dat zorg- en hulpverleners veel meer cliëntgericht kunnen werken en samenwerken. De valkuil is echter dat professionals vervolgens ook juist op buurtniveau zoeken naar informele verbanden om zorg en ondersteuning rond hun cliënten te organiseren. En daar leent de buurt zich niet vanzelfsprekend toe.
3. Wat de jeugdzorg betreft: Preventief en omgevingsgericht werken vanuit het CJG is een veelbelovende manier van werken die versterkt kan en moet worden. De grenzen ervan moeten we blijven definiëren. Dat lukt het beste met zelfbewuste T-shaped professionals die interdisciplinair samenwerken in improviserende teams.

Noot
*)
CJG = Centrum voor Jeugd en Gezin

E-boek: Transities tussen hoop en vrees, onder redactie van dr. Guido van de Luitgaarden. Met medewerking van dr. Jeannette Doornenbal, dr. Ir. Marja Jager – Vreugdenhil, dr. Annelies Kassenberg, dr. Toby Witte, 62 p., uitgave van De wijk in!, 2015: www.dewijkin.nl

Wijkteams missen historisch besef, door Toby Witte, Sociale Vraagstukken, 3 juni 2015: www.socialevraagstukken.nl

De wijk in! www.dewijkin.nl

Bij een nieuwe economie horen ook nieuwe opleidingen voor accountants, bankiers en verzekeraars

omslag financiele en accountantsopleidingenHet ‘inspiratiedocument’ Financiële en accountantsopleidingen voor de Nieuwe economie (FAN) is het resultaat van een jaar werk door een Community of Practice (CoP)1) bestaande uit vertegenwoordigers van banken, accountantskantoren en beroepsopleidingen. Doel was ‘de nieuwe economie’ als richtsnoer nemen voor de revisie van de programma’s voor de hogere financiële en accountantsopleidingen in Nederland.

Antoine Heideveld en Bouwe Taverne schrijven in het Voorwoord hoe het document tot stand is gekomen en wat de plannen voor de toekomst zijn voor een wezenlijke verandering in het economie-onderwijs:

“Het begon twee jaar geleden met een boek, getiteld Kapitaal vertrouwen. Dat boek was een poging om voor een breed publiek aannemelijk te maken dat de financiële sector met twee ingrijpende veranderingen van doen heeft: ‘Change Finance’ en ‘Finance Change’. Anders gezegd: de verduurzaming van de financiële sector enerzijds en de bijdrage van de sector aan de duurzame economie anderzijds.

De vraag kwam op: als dit allemaal gaande is, moeten de hogere opleidingen dan niet mee veranderen? En wel door aanpassingen op curriculumniveau? Die vraag stellen was hem beantwoorden en na werkconferenties op Nyenrode en bij ABN Amro is de aanzet gegeven tot wat is gaan heten de Community of Practice Financiële en Accountantsopleidingen voor de Nieuwe economie: CoP FAN.

Deze Community of Practice is ten einde, maar is slechts een onderdeel van een lang proces dat moet eindigen in nieuwe curricula voor jonge financials en accountants, die vanaf 2019 gaan afstuderen. De grote banken, de grote accountants, de beroepsvereniging voor accountants NBA, een achttal opleidingen, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Het Groene Brein2) vormden een jaar lang de CoP FAN.

Het resultaat ligt voor u: een dik document met artikelen van een flink aantal leden van de CoP. Naast tal van interne documenten van de betrokken opleidingen, ideeën, verslagen, de opzet voor een stagebank, een krantenartikel en nog veel meer.

De CoP werd vanaf het begin gesteund door een Raad van aanbeveling. Herman Wijffels (Sustainable Finance Lab), Simon Smits (BuZa), Marga Hoek (De Groene Zaak), Dineke Melker (ABN Amro) en Frans van der Wel hebben ons flink geholpen op strategisch vlak.
Alle deelnemers waren vanaf het begin actief en betrokken. Vanuit welbegrepen eigenbelang: goede opleidingen voor de afnemers van ‘jong volk’, goede content en praktijkvoorbeelden voor de opleiders.
[…]

Hoe nu verder? We hebben om ons heen gekeken, mensen gevraagd wat hun ideeën zijn en we hebben gehoord wat ze zoal nodig hebben als je een omvangrijke verandering in het onderwijs vorm wilt geven. De deelnemers aan de CoP hebben hun wensen geuit.

Er komt, zo was de duidelijke conclusie, een vervolg op de CoP, maar die gaat niet meer zo heten. Op uitnodiging en initiatief van de opleidingen komen er weer sessies van deelnemers. Dat zijn niet noodzakelijkerwijs dezelfde, want veel andere opleidingen hebben hun interesse getoond om mee te gaan doen. Ook gaan we cases beschrijven, die essentieel zijn om praktijk en opleiding te verbinden. We gaan een stagebank inrichten. Reeds bestaande of nieuwe managementgames worden ingezet.

Uitgevers worden betrokken, we organiseren masterclasses. En we zijn al uitgenodigd om de resultaten van ons werk te delen met het buitenland. Kortom: er staat veel te gebeuren en daar zijn we blij mee en enthousiast over. Het gaat ook om niet-niks: het opleiden en enthousiast maken van jonge mensen die hun bijdrage kunnen leveren aan ‘de nieuwe economie’. Die ambitie was er, die is er en daaraan gaan we komende jaren verder werken.

Een korte leeswijzer tot slot: na een tweetal inleidende artikelen, volgen stukken die verband houden met drie typen opleidingen: Financial Services Management, Bedrijfseconomie en Accountancy”.

Klik hier voor Financiële en Accountants-opleidingen voor de Nieuwe economie, Inspiratiedocument van de Community of Practice (CoP), 48 p., mei 2015: https://hetgroenebrein.nl

Zie de blog van Herman den Bosch, hoogleraar managementwetenschappen aan de Open Universiteit: Het nieuwe economieonderwijs komt er aan... van 3 juni 2015 waarin hij uitgebreid aandacht besteedt aan het ‘inspiratiedocument’: http://hmjvandenbosch.com

Op 13 mei 2015 vond het congres Nieuwe economie? Dan ook nieuwe accountants en financials! plaats. Zie meer hierover op de site van Het groene brein: http://hetgroenebrein.nl (niet meer beschikbaar op site Het groene brein).

Noten
1)
Community of Practice (CoP) of praktijkgemeenschap is een samenwerkingsverband of netwerk van organisaties en belanghebbenden die gezamenlijk onderzoek doen, oplossingen bedenken of een gemeenschappelijk doel nastreven
2) Het Groene Brein: netwerk van prominente wetenschappers, verbonden aan universiteiten en hogescholen: http://hetgroenebrein.nl

Interview met Thijs Jansen in Trouw: Kabinet vertrouwt de leraar wel, maar de dokter niet

In dagblad Trouw van 3 juni 2015 staat een interview van Maaike van Houten met Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, waarin hij vertelt dat docenten momenteel krijgen wat huisartsen willen hebben: meer vertrouwen in hun professionaliteit: “Het wantrouwen in de beroepspraktijk is in de zorg op een hoogtepunt, terwijl in het onderwijs een zekere ontspanning begint op te treden”.
Minister Bussemaker van Onderwijs kondigde aan dat ze hogescholen minder gaat controleren, en wil kappen in de bureaucratie. Op dezelfde dag van dit bericht vraagt een actiegroep van huisartsen de Tweede Kamer hen te verlossen van de enorme papierwinkel die de verantwoording met zich meebrengt.

Het onderwijs en de zorg zijn qua stelsel niet te vergelijken – in het onderwijs ziet de overheid toe op de kwaliteit, in de zorg doen de inspectie en de zorgvezekeraars dat. Maar Jansen ziet wel overeenkomsten. In beide beroepsgroepen groeit de weerstand van vakmensen tegen vergaande bemoeienis met de beroepspraktijk. Stichting Beroepseer bestaat nu tien jaar en in die tijd heeft Jansen het verzet ‘levendiger en breder’ zien worden: “De actiegroep Het roer moet om spreekt namens tweederde van de huisartsen, dat zegt wel iets. En ook leerkrachten zijn uit hun passieve rol gekomen. Dat valt samen met burgers die zich meer met politiek bemoeien”. Bussemaker komt aan dat gevoel tegemoet, zegt Jansen, nu ze de kwaliteitscontrole weer meer wil leggen bij de instellingen zelf: “Ze werkt vanuit vertrouwen, ze gaat ervan uit dat verschillende partijen in en om de instelling zelf gemotiveerd zijn om aan de kwaliteit te werken. Dat is een heel goed beginpunt”.

In haar brief benadrukt minister Bussemaker ook het belang van collegiale toetsing, van meekijken bij elkaars werk. Jansen verwacht dat ook dat de kwaliteit van het werk verhoogt.
Voor de zorg zou hij ook graag zo’n omslag willen, maar hij ziet minister Schippers van Volksgezondheid nog niet snel zo’n brief schrijven als haar collega van onderwijs heeft gedaan: “Ik denk dat dat voor Schippers heel moeilijk wordt.  Het is op haar ministerie al jaren de cultuur dat zorgverleners sterk worden gewantrouwd”.
Daar komt bij, signaleert Jansen, dat Schippers’ partij, de VVD, niet erg meewerkt. Vanuit liberale hoek kwam gisteren de felste kritiek op de plannen om scholen vrijer te laten: eerst de kwaliteit op orde, dan loslaten.
Jansen: “Bussemaker zegt helemaal niet dat de overheid alles toe gaat laten, en dat ze wel ziet wat ervan komt. Maar ze gaat wel uit van vertrouwen. Dat is een verschil met de VVD”.

Juist van de VVD, de partij van de vrijheid, vindt Jansen het tegenvallen dat ze blijf leunen op wantrouwen: “De VVD heeft kennelijk wel vertrouwen inhet individu, maar niet in professionals en in hun maatschappelijke organisaties”.
Hij ziet dat niet alleen in de opstellling van de Kamerfractie van de VVD, maar ook bij andere liberale ministers in het kabinet. Hij noemt de vorming van de nationale politie, door de net afgetreden VV’er Opstelten: “Dat is heel centralistisch geregeld. Ook daar is wantrouwen de basis, maar ook daar neemt de weerstand van politie-agenten toe”

Kabinet vertrouwt de leraar wel, maar de dokter niet, door Maaike van Houten, Trouw, 3 juni 2015: Klik hier

Actiecomité Het roer moet om naar Tweede Kamer met Manifest van de bezorgde huisarts en boekje Help! de dokter…

Op 2 juni 2015 heeft de actiegroep Het roer moet om het Manifest van de bezorgde huisarts aangeboden aan de leden van de Tweede Kamer. Het manifest is inmiddels ondertekend door 7,828 huisartsen, circa tweederde van de van de in totaal 11.345 huisartsen in Nederland.
Bijna drie maanden geleden ‘spijkerden’ de huisartsen het document al op het ministerie van Volksgezondheid (VWS) in Den Haag en het hoofdkantoor van Zorgverzekeraars Nederland in Zeist.

De huisartsen schreven de aanwezige Kamerleden op 7800 receptenbriefjes telkens hetzelfde medicijn voor: ‘een ruk aan het roer’, ‘in ieder geval eenmalig zeer fors’ en ‘zodanig, dat de huisarts weer tijd en aandacht kan hebben voor zijn patiënten, vertrouwd wordt in zijn vak en gelijkwaardig kan samenwerken met verzekeraars en elkaar.’ En dan: ‘Zo nodig herhalen.’

Help! de dokter…

omslag help de dokterDe Tweede Kamer kreeg ook het het eerste exemplaar uitgereikt van het boekje Help! de dokter… waarin voorbeelden staan van gevallen waarmee huisartsen in de praktijk dagelijks worden geconfronteerd. De ongeveer zestig daarin opgetekende verhalen zijn het resultaat van een oproep van Het roer moet om aan huisartsen om hun ergernissen op papier te zetten: over de kafkaiaanse telefonades, de papierwinkel en correspondentie, de dataverzameldrift, de rapporteer- en meetzucht, de frustrerende onmacht.

De verhalen zijn voor elke huisarts herkenbaar en moeiteloos aan te vullen met eigen praktijkervaringen, schrijven de samenstellers: “Van alle reacties die we van huisartsen ontvingen, gaan de meeste over de bureaucratie die het dagelijkse dokterswerk overspoelt. Of, zoals een huisartsen-echtpaar uit Hendrik-Ido-Ambacht het typeert: ‘de eindeloze stroom aanvragen, machtigingen en verklaringen die alleen maar meer wordt’.
Naast deze stapels papier zadelt de bureaucratie de huisarts ook nog eens op met talloze telefoontjes op zoek naar de juiste instantie, naar duidelijkheid over een vergoeding of naar noodzakelijke gegevens. En – niet in de laatste plaats – leidt de bureaucratie ook tot hardvochtigheid, tot ver-ontmenselijking van de zorg”.

Vijf gevallen uit de praktijk

– Op de dag dat een patiënt van mij overlijdt, wordt een declaratie voor een visite aan hem afgewezen. De patiënt is dan immers “uit de verzekering” (een huisarts uit Lith).

– Meerdere malen per dag komen patiënten op het spreekuur verhaal halen vanwege het steeds weer opnieuw wijzigen van fabrikant van geneesmiddelen door de apotheek. Ongetwijfeld door het weer wijzigen van de voorkeurs-farmaceuten van de zorgverzekeraars. Veel patiënten begrijpen niets van deze terugkerende wijzigingen en denken dat de dokter daar verantwoordelijk voor is, of nog erger: daar financieel beter van wordt! (een huisarts uit Poeldijk).

– Die compromitterende prestatiebeloning voor doelmatig voorschrijven! De huisarts wordt geacht de medicatie zoals voorgesteld door de zorgverzekeraar voor te schrijven, anders geldt de malusregeling en volgt er geen uitkering. Het zet de onafhankelijkheid van de huisarts naar de patiënt toe onder druk. Echt een zeer ongewenst middel! (een huisarts uit Werkendam).

– Over de huisartsenzorg zelf wordt door de zorgverzekeraars sowieso niet gesproken. Het is gewoon afwachten wat de precieze inhoud van het contract geworden is en dan is het tekenen bij het kruisje. Als je over de zorginhoud vragen hebt, wordt er gezegd dat dit het is. Er is helemaal geen ruimte voor overleg (een huisarts uit de provincie Utrecht).

– … Hij wilde geen verdere diagnostiek of behandeling meer in het ziekenhuis. Voor zijn broodnodige dieetvoeding in deze laatste fase moest deze man formeel echter alsnog naar òf de specialist òf de diëtist, want huisartsen mogen sinds dit jaar geen dieetvoeding meer voorschrijven. Wie heeft dit in hemelsnaam bedacht en waar is dit voor nodig? Ten eerste blijkt hieruit een gebrek aan vertrouwen in de huisarts, ten tweede leidt het tot extra kosten van een verwijzing en tenslotte is het een extra belasting voor de patiënt, ook financieel (een huisarts uit Noord-Holland).

Nationaal debat in Amsterdam op 10 juni 2015

In vervolg op het bezoek aan de Tweede Kamer vindt er op woensdag 10 juni 2015 in de Rode Hoed in Amsterdam het Nationaal debat over de toekomst van de huisartsenzorg plaats. Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer, maakt deel uit van het Panel van experts tijdens het debat.

Klik hier voor downloaden Help! de dokter… –  Bureaucratie, wantrouwen en ongelijkwaardigheid in de praktijk, 27 p., uitgave van Het roer moet om, juni 2015: www.hetroermoetom.nu

Huisartsen doen beroep op Kamer met manifest, NOS Nieuws, 2 juni 2015: http://nos.nl

Huisartsen luiden noodklok in Tweede Kamer, door Joost Visser, Medisch Contact, 2 juni 2015: www.medischcontact.nl
Huisartsen bieden manifest tegen bureaucratie aan, Nationale zorgggids, 2 juni 2015: www.nationalezorggids.nl

Video Huisartsen verzuipen in bureaucratie, 1 juni 2015. Een Vandaag gaat langs bij huisarts Pascale Hendriks in Spaarndam en spreekt met haar over de dagelijkse frustraties. Daarnaast een reactie van de brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland: http://gezondheid.eenvandaag.nl

Huisartsen publiceren manifest ‘Het roer moet om’. Er moet een eind komen aan de ‘geëxplodeerde zorgbureaucratie’, 11 maart 2015, Groepsblog Beroepseer: https://beroepseer.nl

U P D A T E

Compilatie van het Nationaal debat over de toekomst van de huisartsenzorg in Amsterdam op 10 juni 2015. Duur 16 minuten: https://player.vimeo.com (Niet meer beschikbaar)

 

Blogserie Nieuwe denkers in de zorg

Anni Tüski, initiatiefneemster van het platform Mantelzorg voor beginners wil een warme wind door Nederland laten waaien als reactie op de vele negatieve berichten rond de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Zij bedacht met Ingela de Witte van EigenZorg de blogserie Nieuwe denkers in de zorg die gaat over de andere kant van de veranderingen op zorggebied. Het motto is: “Bepaal zelf wie aan je rug komt”.
In een interview met Anouk Beijleveld vertelt Tüski: “Wij wilden allebei een warme wind door Nederland laten waaien. We wisten dat de media flink bovenop de veranderingen in de zorg zouden gaan zitten, op wat er allemaal misgaat. Wij willen juist de andere kant laten zien: dat er heel veel moois in Nederland gebeurt, is en ook blijft”.

In een wekelijks verschijnende blog wordt een onderwerp behandeld dat met de Wmo te maken heeft. De kern van de Wmo is dat mensen zo goed mogelijk in staat worden gesteld om deel te nemen aan de samenleving en zo lang mogelijk thuis blijven wonen. Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk om hun burgers daarin te ondersteunen en te begeleiden: “Wij willen een positief, maar ook realistisch geluid laten horen. Er is veel meer te zien en te lezen van waaruit je zelf, vanuit je eigen regie, je eigen keuzes kunt maken, dan nu wordt aangegeven. Nu wordt door de media het gevoel gevoed van ‘we moeten het opeens allemaal zelf’.”

Nieuwe denkers betekent:

  • mensen die binnen de kaders vanuit een zorgorganisatie /adviesorgaan vernieuwde ideeën ontwikkelen en uitvoeren;
  • mensen die vanuit een persoonlijke ervaring of van iemand uit de omgeving met een idee komen en besluiten: dit kan anders!

Tüski geerft een voorbeeld van een nieuwe denker. De vraag werd gesteld: hoe kan ik mijn huisarts overhalen om met mij een beeldgesprek via de tablet te voeren, want anders moet mijn zoon steeds vrij vragen om me naar de huisarts te brengen? De nieuwe denker is “iemand die zelf met een vraag zit en een idee heeft. In dit geval: hoe kunnen we omgekeerd een professional overhalen?”
Volgens Tüski is de aandacht teveel gericht op de professionals en op hoe zij een omslag moeten maken. Dus, pak het eens anders aan. Vraag je af welke kwesties er spelen in de praktijk. Wat voor ideeën levert het zoeken naar een antwoord op? Zijn er elders al oplossingen bedacht? “We willen inzoomen op de kracht van vernieuwend denken, buiten de hokjes om”.
Er zijn veel meer eenvoudige oplossingen voor problemen dan de gemiddelde Nederlander nu kent.

Totnutoe zijn er zeven blogs verschenen. In de eerste van 2 april 2015 schrijven Anni Tüski en Ilse Schoormans over hun bedoelingen met de serie: “Een nieuwe manier van denken introduceren en vanuit een persoonlijke ervaring een idee uitwerken en op eigen kracht realiseren. Om zo een eenvoudige oplossing te realiseren voor een soms ogenschijnlijk complexe uitdaging”.
De recenste blog van 1 juni gaat over Mantelzorger op zoek naar gezondheidsapp.
Ilse Schoormans is gerontoloog en – met Marcel Clerx – oprichter van de Thuisleefgids, een online consumentenplatform voor onafhankelijke informatie over producten, ervaringen van anderen en meningen van experts.

De blogserie Nieuwe denkers in de zorg is te lezen op de site van:
Nationale zorggids: www.nationalezorggids.nl
Mantelzorg voor beginners: www.mantelzorgvoorbeginners.nl (Deze site is opgeheven. Zie voortaan: Samen beter thuis: www.samenbeterthuis.nl).

Thuisleefgids: http://thuisleefgids.nl

Interview Nieuwe denkers over de andere kant van de veranderingen in de zorg: ‘Bepaal zelf wie aan je rug komt’, door Anouk Beijleveld, Nationale zorggids, 1 juni 2015: www.nationalezorggids.nl
De Nationale zorgggids is een online platform waarop nieuws en informatie te vinden is over zorggerelateerde onderwerpen, aangevuld met achtergronden, wetenswaardigheden en video’s. Daarnaast bevat de site een vacaturegids voor zorgpersoneel en werkzoekenden en een uitgebreide database met zorginstellingen.

Campagne ‘Versterking medezeggenschap’: extra budget voor goede start nieuw schooljaar 2015-2016

Wat te doen om de medezeggenschap op school te verbeteren? In het kader van de campagne Versterking Medezeggenschap heeft het ministerie van Onderwijs (OCW) een extra budget ter beschikking gesteld om medezeggenschapsraden*) én hun bestuurder een goede start te laten maken voor het nieuwe schooljaar 2015-16. U kunt u opgeven voor een dag- of avonddeel van circa vier uur op locatie met een gekwalificeerde trainer/adviseur, afkomstig van de verschillende onderwijsbonden en besturenraden op kosten van het ministerie.

Tijdens de bijeenkomst is er ruimte voor de praktische organisatie van de medezeggenschap, zoals het maken van een jaarplanning of een communicatieplan. Maar ook fundamentele onderwerpen kunnen worden besproken, zoals het nut van medezeggenschap en de invulling ervan in de school. In het tweede deel van de bijeenkomst vindt een gesprek plaats met de bestuurder om met elkaar de wederzijdse ambities te bespreken. Dit kan een goede aanzet zijn tot een ambitiegesprek later in het jaar.

Intake
Ter voorbereiding op de bijeenkomst houdt de trainer een intakegesprek en maakt de MR een medezeggenschapsscan om een maatwerkprogramma te kunnen samenstellen. Tijdens de training werkt de MR aan onderwerpen die hij zelf inbrengt. Voor de een is dat de jaarplanning, voor de ander de taakverdeling en rolopvatting binnen de raad of het formuleren van een missie en een visie. Ook voor het gesprek met de bestuurder kunnen eigen onderwerpen worden ingebracht.

Om in aanmerking te komen voor deze aanbieding moet u aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • De bijeenkomst vindt plaats tussen 1 mei 2015 en 1 november 2015
  • Het merendeel van de MR-leden is hierbij aanwezig
  • Het bevoegd gezag (of een vertegenwoordiger) is in het tweede deel van de training beschikbaar

Het aanbod geldt tot het budget op is. De sluitingstermijn is 1 oktober 2015.

*) De Wet medezeggenschap op scholen (Wms) is op 1 januari 2007 van kracht geworden. Het doel van de wet is de posities van leerlingen, ouders en personeel in de medezeggenschap te versterken. De Wms verving de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 (WMO 1992).

Voor aanvraagformulier en meer info: Quickstart Medezeggenschap: een goede start voor het nieuwe schooljaar, 28 april 2015: www.infowms.nl (formulier niet meer beschikbaar). Zie verder: Quickstart Medezeggenschap: https://www.infowms.nl/content/quickstart-medezeggenschap

omslag da s nou goede medezeggenschap

Da’s nou goede medezeggenschap’. Tipboek voor medezeggenschap in het primair en voortgezet onderwijs, maart 2015: https://docplayer.nl/7067975-Inhoud-1-inleiding-3-6-tips-voor-een-goede-mr-en-overlegvergadering.html

Thema: Relatie MR–schoolbestuur, WMS: https://www.infowms.nl/content/thema-relatie-mr-schoolbestuur

Advies ‘goede medezeggenschap’ in het onderwijs: https://www.infowms.nl/

Wet medezeggenschap op scholen: https://www.infowms.nl/