Skip to main content

Redactie Beroepseer

Verpleegkundigen hebben belangstelling voor thuiszorg. Ze willen als wijkverpleegkundige aan de slag gaan

EenVandaag berichtte op 9 oktober 2015 dat de wijkverpleegkundige in veel gemeenten de pijler van het nieuwe zorgbeleid moet gaan worden. Maar gebleken is dat het werven van wijkverpleegkundigen een behoorlijk lastige klus is.
Toch is het zo dat een op de tien verpleegkundigen belangstelling heeft om als wijkverpleegkundige aan de slag te gaan in de thuiszorg. Dat blijkt uit het onderzoek onder verpleegkundigen zelf: Naar een toekomst met meer wijkverpleegkundigen? van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NIVEL Het onderzoek is verricht op verzoek van de organisatie ZonMw voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie.

Momenteel is er een tekort aan wijkverpleegkundigen. Dit tekort wordt kleiner als HBO-opgeleide verpleegkundigen vaker kiezen voor het werken in de wijk en MBO-opgeleide verpleegkundigen doorstromen naar een HBO-Verpleegkunde opleiding.

Eén op de tien verpleegkundigen heeft belangstelling voor een overstap naar de thuiszorg
Van de verpleegkundigen die nu niet in de thuiszorg werkzaam zijn, zou ongeveer een tiende (11%) wel in de thuiszorg willen werken. Omdat er veel verpleegkundigen elders werkzaam zijn, is er dus een potentieel aan nieuwe wijkverpleegkundigen. Dertig procent van de MBO-opgeleide verpleegkundigen werkzaam in de thuiszorg heeft belangstelling om door te stromen naar een HBO-Verpleegkunde opleiding.

Werken in de thuiszorg
De meerderheid van de verpleegkundigen die binnen én buiten de thuiszorg werken, vindt de variatie aan cliënten in de thuiszorg aantrekkelijk. Zoals de verschillende leeftijden, ziektebeelden en culturele achtergronden waarmee een verpleegkundige te maken krijgt. Zij waarderen de aandacht voor zelfredzaamheid, gezondheidsbevordering en het signaleren van problemen. In complexe situaties heeft de wijkverpleegkundige de regie. Verpleegkundigen zien ook minder aantrekkelijke kanten aan het werken in de thuiszorg die vooral te maken hebben met arbeidsomstandigheden, zoals de werktijden, salariëring, onregelmatigheid, scholings- en doorgroeimogelijkheden.

Doorstroom naar een HBO-Verpleegkunde opleiding
Gemiddeld heeft ongeveer twintig procent van de MBO-opgeleide verpleegkundigen belangstelling voor een HBO-V opleiding. In de thuiszorg ligt dit percentage met dertig procent hoger dan in andere zorgsectoren (16%). Doorstroom van MBO naar HBO kan worden bevorderd als men een vergoeding van de opleidingskosten krijgt en een verkort opleidingstraject mogelijk is. Daarnaast helpt aandacht voor de combinatie werk-studie-privé, een goede aansluiting van de HBO-V opleiding op wat men al kan en een perspectief op een baan.

Benut het potentieel
Door het huidige potentieel aan zij-instromers en doorstromers te benutten kunnen de tekorten aan wijkverpleegkundigen verminderen. De onderzoekers hebben samen met een adviesgroep bestaande uit vertegenwoordigers van diverse zorgorganisaties acht aanbevelingen opgesteld om te stimuleren dat verpleegkundigen als wijkverpleegkundigen gaan werken. De veldpartijen zijn nu gezamenlijk aan zet, waarbij aanbevolen wordt ook reeds lopende initiatieven te versterken.
De adviesgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de organisatie van zorgondernemers ActiZ, de organisatie voor zorgaanbieders in thuis- en kraamzorg BTN, de beroepsvereniging voor verpleegkundigen en verzorgenden V&VN, het Landelijk overleg opleidingen verpleegkunde LOOV, de MBO-raad voor het middelbaar beroepsonderwijs en ZonMw

Het onderzoek
Het  rapport is gebaseerd op een literatuuronderzoek en een online vragenlijst onder 922 (respons 52%, n=484) verpleegkundigen uit verschillende zorgsectoren, die deelnemen aan het landelijke NIVEL Panel Verpleging & Verzorging. Deelnemers van het panel zijn werkzaam in de directe cliëntenzorg. In de vragenlijst voor het panel zijn vragen gesteld over de aantrekkelijkheid van het werken als wijkverpleegkundige, doorstroom naar een HBO-V opleiding, en de ingeschatte eigen competenties om te werken als wijkverpleegkundige. Aanvullend zijn telefonische interviews gehouden met zes verpleegkundigen over de doorstroom van MBO-V naar HBO-V.

Rapport Naar een toekomst met meer wijkverpleegkundigen? door Anke J.E. de Veer, Karlijn A.M. Verkleij, José M. Peeters, Anneke L. Francke, NIVEL, 2016: www.nivel.nl/wijkverpleegkundigen

Potentieel aan nieuwe wijkverpleegkundigen, NIVEL, 19 februari 2016: www.nivel.nl

Prestatiebeloning psychiaters heeft averechts effect. Psychiaters en therapeuten met hart leveren beter werk

Kees Kraaijeveld schrijft in Vrij Nederland van 24 februari 2016 dat een psychiater met hart beter werk levert: “De prestatiebekostiging voor psychiaters en psychotherapeuten, onder luid protest ingevoerd in 2008 om de zorg voor geesteszieken zowel goedkoper als beter te maken, heeft een averechts effect. Hoezo? Nou, naarmate behandelaren sterker reageren op de financiële prikkels van de prestatiebekostiging, wordt de zorg duurder én slechter”.
Dit blijkt uit onderzoek, gepubliceerd in Economisch Statistische Berichten (ESB): Gedragsreacties van ggz-aanbieders op financiële prikkels.

Waar gaat dit over? vraagt Kraaijeveld: “Mensen die in de zorg werken, doen dat toch vanuit een roeping? Intrinsiek gemotiveerd, vanuit het hart? Jazeker, dat is één manier om naar de zorg te kijken. Vanuit een ander perspectief is de zorg big business; de grootste sector van Nederland, goed voor jaarlijks ruim 90 miljard euro omzet, bijna een zesde van onze economie.

De geldstromen in de zorg zijn omvangrijk. Hoe regel je die geldstromen optimaal? Hoe zet je de ‘prikkels’ zo in dat dokters, verpleegkundigen, ziekenhuisdirecteuren, zorgverzekeraars en gemeenten zich zo gaan gedragen dat patiënten de best mogelijk zorg krijgen voor een zo laag mogelijke prijs? Wat werkt het best? Prestatiebekostiging? Uitkomstfinanciering? Vaste budgetten?”

Kraaijeveld merkt op dat ook mensen in de zorg gewiekst gebruik maken van de mogelijkheden van bekostigingssystemen: “Maar dat geldt niet voor iedereen. Er zijn behandelaren die niet reageren op financiële prikkels. En wat blijkt? Juist die professionals geven kortere, goedkopere behandelingen met significant beter resultaat”.

De onderzoekers concluderen, op basis van een analyse van 188.000 behandelingen door de vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten die in 2008 met het DBC-prestatiebeloningssysteem zijn gaan werken, dat driekwart van de behandelaren zich ‘geldgedreven’ gedraagt. Ze organiseren hun diagnose en behandeling zó dat ze er zelf financieel zo goed mogelijk uitspringen.

Eén op de vier behandelaren in de ggz doet dit dus niet. En wat blijkt? Zij behandelen hun patiënten gemiddeld 172 minuten korter, zijn 20% goedkoper en de patiënten zijn significant beter af.

Lees het hele artikel van Kees Kraaijeveld: Verrassing! Psychiater met hart levert beter werk, Vrij Nederland, 24 februari 2016: www.vn.nl

Gedragsreacties van ggz-aanbieders op financiële prikkels, Economisch Statistische Berichten, jaargang 101, Editie. 4728: https://esb.nu

Serie blogs over wat academici bezighoudt op Britse universiteiten: Academics Anonymous

uil academischHet Engelse dagblad The Guardian kent een rubriek waarin academici hun blogs kunnen publiceren. Dat gebeurt anoniem, vandaar de naam van de rubriek Academics Anonymous. De blogs gaan over trials and tribulations in de academische wereld. Over beleid, gebeurtenissen op de werkvloer en over persoonlijke ervaringen. In een recente bijdrage – 19 februari 2016 – vertelt iemand in een fascinerend verhaal hoe hij zich opgelucht voelde, maar ook bang over wat mensen van hem zouden denken, nadat hij aan zijn personeelschef had opgebiecht dat hij al zijn hele leven dyslectisch is. Waarom trad hij pas na 23 jaar werken als docent en onderzoeker met zijn handicap in de openbaarheid?

Hij schrijft: “Waarom nu? Waarom ben ik pas nu naar personeelszaken gegaan? In de afgelopen 18 maanden heb ik bij toeval vier dyslectische mensen ontmoet op mijn universiteit. Voor het eerst van mijn leven kon ik met collega’s van gedachten wisselen over dit onderwerp. Ook over de mogelijkheid of ik erover zou praten met personeelszaken. Ik besefte intussen ook dat mijn stressniveau het punt had bereikt waarop het steeds lastiger werd nog productief te zijn. Ik had ontdekt dat er volgende maand een netwerk zou worden opgericht, het Dyslexic Academic Network, waarvoor zich al 1.500 dyslectici, werkzaam op Britse universiteiten hebben aangemeld..

Ondertussen ben ik nog steeds bang, maar ook opgelucht, gelukkig en ongelukkig, en nog even onzeker over het combineren van het woord ‘professor’ en ‘dyslectisch’ om aan te geven wie ik werkelijk ben. Dyslectische academici – zoals ik – moeten accepteren dat dyslectisch zijn en academicus zijn niet vreemd of eng is. Maar zolang we alleen maar gericht zijn op de negatieve kanten, zullen er alleen negatieve kanten zijn. Ik hoop dat ik hierin geen gelijk krijg. Misschien komt het op den duur toch nog goed”.

Waarde en waardevermindering 

Een andere recente bijdrage – 12 februari 2016 – gaat over de tijdelijke contracten die academici aangeboden krijgen. De schrijver meent dat niet alleen hij eronder lijdt, maar ook het vaste personeel van de universiteit en, niet te vergeten, de studenten.
De schrijver begint met:
“Als je jezelf geen waarde toekent, doet niemand het. Dit advies kreeg ik deze week te horen van een vriend van mij toen ik het had over het tijdelijke werk dat me als leraar is aangeboden. Het werk geldt voor een periode van een seizoen. De betaling is per uur.
Waarde. Het is een groot woord dat momenteel rondzoemt in de academische wereld. Van iedereen wordt dan ook verwacht waarde te leveren. Maar, het lijkt er eerder op dat het hele universitaire stelsel met al dat tijdelijke personeel bezig is in waarde te verminderen.
Ook zijn wij niet de enigen van wie de waarde aan het afnemen is. De behoeften van het vaste personeel en de studenten worden ook genegeerd.
Vanwege het aflopen van mijn tijdelijke contract in het vorige seizoen, werd mij herhaaldelijk gevraagd of ik als leraar bij dezelfde instelling wilde blijven werken tegen een uurloon. Dus niet als staflid. Ik vul dus het tekort aan stafleden aan, óf ik val in voor een vaste kracht die met verlof is.

De verontwaardiging zou groot zijn als een werkgever, zeg een fabrikant, het arbeidscontract van zijn werknemers zou opzeggen om ze vervolgens voor hetzelfde werk weer aan te nemen voor minder geld. Op universiteiten is dat de normale gang van zaken. Vakbonden strijden tegen het management vanwege de nul-urencontracten – en winnen – maar over de rechten van tijdelijke medewerkers wordt te vaak achter gesloten deuren gediscussieerd”.

De schrijver legt uit waarom ook de waarde van de studenten afneemt. Een oorzaak daarvan is de druk die op academici wordt gelegd om steeds hogere geldbedragen in te zamelen voor onderzoek. Het gevolg daarvan is dat studenten worden afgescheept met de goedkoopste universiteiten. Het zal niet lang meer duren of het wordt voor studenten moeilijk een keer per week hun docent te zien, laat staan dat ze een relatie met hem of haar kunnen opbouwen tijdens hun studiejaren.
Zijn advies aan studenten is dan ook bij het invullen van de jaarlijkse beoordeling van hun leraren op dit punt kritiek te leveren, dat ze tegen een tijdelijke aanstelling van hun docent zijn.

Lees de blogs van anonieme academici in The Guardian: www.theguardian.com
Bijvoorbeeld de blog over schone schijn en het beschermen van de eigen reputatie van de universiteit: Forget equality and diversity, my university only cares about appearances van 29 januari 2016: www.theguardian.com

 

Recensies Het alternatief voor de zorg: ‘Een met bevlogenheid en visie samengesteld boek’. ‘Verplichte kost voor bemoeiclubs’

headline februari 2016 recensie het alternatief voor de zorgIn de boekenrubriek Ad Verbum van het nieuwe nummer van HEADline, staat een recensie van Thea ten Broek en Bernard de Vries Robles over het boek Het alternatief voor de zorg. De recensenten vinden het boek “verplichte kost voor bemoeiclubs”.
HEADline is het vijf keer per jaar verschijnende magazine van HEAD, de beroepsvereniging voor financieel managers en hoger opgeleiden in financiële functies in de gezondheidszorg. Aan het slot bevelen zij het boek aan met de woorden: “Als we nou gewoon eens afspreken om dit boek dit jaar in het kerstpakket te stoppen van alle mensen die in en rondom de zorg werkzaam zijn, misschien komt er dan eindelijk een debat op gang waar de zorg iets aan heeft…

Het zorgsysteem heeft zich in de afgelopen decennia dusdanig geëvolueerd dat beroepsgroepen die geen zorg leveren, in de zorg de grote overhand hebben gekregen. Zonder het in de gaten te hebben, zijn we middel en doel langzamerhand aan het omdraaien. Het is de hoogste tijd voor een ommekeer. Bemoeiclubs moeten beroepsbeoefenaars in de zorg (weer) gaan faciliteren, in plaats van hen telkens met meer beleid en controlemechanismen op te zadelen”.

Suzanne Weusten van de met Kees Kraaijeveld in 2009 opgerichte De Argumentenfabriek die mensen en organisaties helpt met helder denken door het visualiseren van informatie, schreef een recensie over Het alternatief voor de zorg in Skipr magazine van maart 2016: Perestrojka voor de zorg.
Weusten schrijft dat de bijdragen in het boek divers naar vorm en inhoud zijn: “Van academische analyses tot aansprekende interviews en inzichtelijke dialogen, ja zelfs gedichten. Sommige bijdragen springen er in visie en kwaliteit uit zoals het artikel van Wouter ten Have over Buurtzorg of de analyse van de bureaucratie van Eelke van Ark van Follow the money. De samenstellers presenteren hun alternatief met visie en bevlogenheid”.

Het alternatief voor de zorg – Verplichte kost voor bemoeiclubs, door Thea ten Broek en Bernard de Vries Robles, HEADline, februari 2016. Klik hier.

Perestrojka voor de zorg, door Suzanne Weusten, Skipr magazine, maart 2016 (zie hieronder).

suzanne weusten skipr maart 2016 recensie het alternatief voor de zorg

Pabostudent is trots op zijn toekomstige vak en laat dat zien met een Meestertrui

meestertruiJeroen Zwagerman, tweedejaars student van de Pabo-sportklas op de Hogeschool van Leiden is supertrots op zijn toekomstige vak. Zelfs zo trots dat hij truien maakt met daarop de tekst MEESTER. Tot zijn grote verrassing blijken talloze andere leraren in zijn trui te willen lopen. Hij heeft er inmiddels 500 verkocht en de aanvragen blijven maar binnenstromen.
Renske Baars schrijft in het Algemeen Dagblad hoe er bij de Pabostudent de laatste weken steeds bestellingen blijven binnenkomen.

Het idee voor de populaire trui, die € 22,50 kost, kwam tijdens een oefening met photoshop. “Ik was wat aan het proberen toen ik op de tekst MEESTER. kwam”, legt hij uit. Hij koos heel bewust voor de vormgeving van de tekst. Het woord staat in een rechthoek, waarmee een lokaal wordt aangegeven. Hij koos voor hoofdletters omdat een meester of juf er echt moet staan in de klas. De punt staat voor duidelijkheid, wat je als docent moet zijn. “Een leraar moet er gewoon zijn voor kinderen. Je wilt rust in een klas brengen. Dat wilde ik ook in het ontwerp terug laten komen”.

Zwagerman heeft elf mannelijke klasgenoten, waarmee hij een hecht clubje vormt. Niet gek, want zoveel mannelijke pabo-studenten zijn er niet. “Deze sportklas is opgezet om meer mannen naar de opleiding te trekken”.’ Bij wijze van geintje gaf hij aan zijn mannelijke klasgenoten een zelfontworpen trui. “We zijn allemaal trots op ons vak. Het is leuk om het op een positieve manier voor het voetlicht te brengen, in plaats van dat er altijd de nadruk ligt op burn-outs of ziekteverzuim”.’

Lees het hele artikel Enthousiaste pabostudent scoort met MEESTER.-trui, door Renske Baars, Algemeen Dagblad, 19 februari 2016: www.ad.nl

Een uit de hand gelopen geintje, door Renate Meier, Leidsch Dagblad, 18 februari 2015: www.leidschdagblad.nl (artikel niet meer  beschikbaar).

Op foto bovenaan links Jeroen Zwagerman en twee studiegenoten (foto Jeroen Zwagerman).

meester juf trui mees en co

Nieuwe nieuwsbrief voor ouderenzorg: Oud & Nieuw

nieuwsbrief oud en nieuw ouderenzorg februari 2016De ouderenzorg is volop in beweging. De overgang van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg heeft voor menige organisatie werkzaam in de ouderenzorg veel reuring met zich meegebracht. Er komen veel veranderingen en ontwikkelingen op de ouderenzorg af, zoals het ingezette beleid mensen langer thuis te laten wonen, die zeker niet allemaal ten goede komen aan de gezondheid en het welzijn van de ouder wordende cliënten.

In de Nieuwsbrief Oud & Nieuw, waarvan het eerste nummer is verschenen in februari 2016, schrijft redacteur Yvonne van Kemenade dat ze de mensen die werkzaam zijn in de zorg “graag periodiek wil informeren over de ontwikkelingen in de ouderenzorg op het gebied van beleid, onderzoek en praktijk. Mensen werkzaam in de zorg kunnen op deze wijze kennis nemen van de beschikbare informatie. De informatie is feitelijk weergegeven, zonder daarbij een eigen mening te geven. Door u goed te laten informeren kunt u zelf een mening vormen over lopend beleid en ontwikkelingen”.

In nummer 1 van Oud & Nieuw is er o.m. aandacht voor:

♦ ontwikkelingen en problematiek van zelfbeschikking bij euthanasie. Verpleegkundigeen en verzorgenden zeggen betrokken te willen worden in de besluitvorming over euthanasie. Zij vinden dat deze besluitvorming niet buiten hen om moet gaan. Een kleine groep denkt, ten onrechte, dat zij zelf de euthanasiemiddelen mogen toedienen.
Dit blijkt uit een artikel van onderzoekers van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NIVEL en het medisch centrum van de Vrije Universiteit in het wetenschappelijke tijdschrift Patient Educationand Counseling. De meerderheid van de verpleegkundigen en verzorgenden (69%) vindt dat een arts een euthanasieverzoek van een patiënt met wie ze veel contact hebben, met hen moet bespreken. Daarnaast geeft 38% aan dat zij wel eens de eerste persoon zijn geweest met wie een patiënt zijn euthanasiewens besprak. Ook vertelt ongeveer een derde dat zij ooit een arts hebben geïnformeerd over de euthanasiewens van een patiënt. Slechts 3% zegt ooit te hebben geweigerd deel te nemen aan de besluitvorming rondom euthanasie.
♦ een trendonderzoek waarbij een aantal verpleeghuizen met elkaar is vergeleken;
♦ de veranderingen van hoe de Inspectie voor de Gezondheidszorg naar de ouderenzorg kijkt;
♦ onderzoeken naar de invloed van de bedrijfsvoering op de kwaliteit van zorg in verpleeghuizen;
♦ ontwikkelingen in de praktijk, zoals een polsbandje voor dementerende ouderen, die de gezondheid en het welzijn van deze ouderen verbeteren.

Goede communicatie

De rubriek Trends in de gezondheidszorg meldt dat in de werkomstandigheden en het welbevinden van verzorgend personeel er geen veranderingen zijn opgetreden in werkdruk, autonomie of steun van leidinggevenden en collega’s. Het gevoel van autonomie is niet toegenomen. Het gelijk blijven van werkdruk, onderlinge steun en steun van de leidinggevende in de beleving van het verzorgend personeel, komt overeen met de verwachting. De soms alarmerende berichten over de verslechtering van de werkomstandigheden van verzorgenden worden door de bevindingen in de monitor niet onderschreven. Dat verzorgenden zich niet autonomer voelen, komt mogelijk doordat de aandacht voor zelfsturing en meer autonomie nog te recent is om hiervan al de positieve effecten te kunnen zien. Zeker gezien het feit dat de verpleeghuiszorg van oudsher een hiërarchische organisatie kent en zo’n ontwikkeling dan ook waarschijnlijk voor zowel medewerkers als leidinggevenden een hele omslag kan betekenen.

Het melden waard is dat goede communicatie van zorgverleners pijn kan verzachten en een positieve invloed op de beleving van pijn heeft. Dat blijkt uit een artikel van onderzoekers van het NIVEL in de internationale uitgave European Journal of Pain. Vooral als een zorgverlener positieve verwachtingen uit over het beloop van de pijn of informatie geeft over ingrepen die een patiënt moet ondergaan, heeft dat een gunstig effect,

Klik hier voor de Nieuwsbrief voor de ouderenzorg Oud & Nieuw, no 1, februari 2016.
Redactie: Dr. Yvonne van Kemenade en Mirjam Peil.

Stichting Beroepseer start met Professioneel Activisme Lab

logo beroepseer kleinStichting Beroepseer streeft ernaar professionals te ondersteunen bij het heroveren van het eigenaarschap over de kwaliteit van hun werk. Vaak is dit zwaar onder druk komen te staan door bemoeienis van allerlei externe partijen. De gevolgen onder andere: demotivatie, veel geld en tijd naar onnodige bureaucratie en minder kwaliteit dan mogelijk. Om de herovering van dat eigenaarschap echt te realiseren is activisme van professionals noodzakelijk. Dat activisme kan allerlei vormen aannemen. Bijvoorbeeld het gesprek aangaan met je naaste collega(’s) over hoe het beter kan; netwerken met collega’s buiten je eigen organisatie; zitting nemen in een medezeggenschapsorgaan; blogs schrijven; deelnemen aan het publieke debat; een petitie starten of een rechtszaak beginnen.

In recente publicaties van Stichting Beroepseer hebben professionals voor dat activisme wegen uitgestippeld: ze hebben vanuit de praktijk alternatieven geschetst voor o.a. de afrekencultuur in het onderwijs en voor de bureaucratisering van de zorg: de docenten René Kneyber en Jelmer Evers hebben dat gedaan in Het Alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! (2013); zorgondernemer Jos de Blok, radioloog Lewi Vogelpoel en huisarts Herman Suichies in Het Alternatief voor de zorg. Humaniteit boven bureaucratie (2015).

In het onderwijs hebben Kneyber en Evers met anderen het idee van ‘flip the system’ op de maatschappelijke en politieke agenda gekregen. Ze hebben hun ideeën inmiddels verder uitgewerkt in Het Alternatief II. De ladder naar autonomie (2015) en in het samen met buitenlandse collega’s gemaakte Flip the system. Changing education from the ground up (2016).
Het boek over de zorg is onderdeel van het toenemende activisme in de zorg: de succesvolle Roer moet Om beweging van huisartsen, het initiatief van Dappere Dokters, De Nieuwe GGZ, en het organisatorische activisme van Jos de Blok, die samen met onder anderen Jan Rotmans gaat starten met een alternatieve zorgverzekeraar waar patiënten en zorgverleners centraal staan (Zorgeloos).

Stichting Beroepseer wil het toenemende activisme van professionals aanmoedigen en ondersteunen. Daarom beginnen we vanaf maart 2016 met het Professioneel Activisme Lab. Dit is een reeks van workshops die je aan het denken en werken zet over wat activisme voor jouzelf, je organisatie en je beroepsgroep kan betekenen. In het Lab treden professionals op die ideeën hebben over professioneel activisme en dat ook zelf in praktijk brengen.

Aanbevolen om te lezen

Vrijwillige slaven, essay door Thijs Jansen in Tijdschrift voor Sociale vraagstukken: https://beroepseer.nl

“Over de vrijwillige slavernij”. Het vertoog van Étienne de la Boétie is nog steeds actueel. Blogs Beroepseer: https://beroepseer.nl

Workshops

Workshop #1: Humaan organiseren,  met Jos Lamé op vrijdag 18 maart 2016.

Workshop #2: Hoe organiseer je collectief verzet? met Pascale Hendriks en Josephine Kan van het actiecomité Het Roer Moet Om en Corrie van Brenk,  sectorhoofd FNV Zorg en Welzijn, op vrijdag 15 april 2016.

Workshop #3: De juridische weg voor professioneel verzet met Edwin Brugman, Denise Hupkens, Kaspar Mengelberg, Wouter van den Berg, Lex Geerts, op vrijdag 20 mei 2016.

Workshop #4: Professionele autonomie in de zorg en het onderwijs met René Kneyber en Jos de Blok op 6 juni 2016 in De Balie, Amsterdam.

“Twijfel er nooit aan of een kleine groep serieuze,
betrokken burgers de
wereld kan veranderen.
Het is zelfs zo dat zo’n groep het enige is
dat ooit iets
heeft veranderd”

Margaret Mead, Amerikaans antropologe (1901 – 1978)

Econoom Pomp: Nog meer geld en energie steken in het samenvatten van kwaliteit van zorg in hapklare brokken is heilloze weg

In het nieuwste nummer van MedZ, het vakblad voor de praktijkhoudende huisarts, staat een interview met Marc Pomp, zelfstandig gezondheidseconoom, voorheen econoom bij het CPB. Voor het boek Het alternatief voor de zorg schreef hij een hoofdstuk met aanbevelingen voor een beter zorgstelsel. Pomps stelling is dat het ideaalbeeld van patiënten die op basis van kwaliteitsinformatie hun zorgverleners en zorgverzekeraars kiezen, een farce is. Daarmee rammelt de hele aanname onder het zorgstelsel dat de ‘consument’ concurrentie op prijs en kwaliteit tussen verzekeraars kan waarborgen.

De goed geïnformeerde zorgconsument is een illusie

In het interview door Petra Pronk vertelt Pomp, die al vijftien jaar de Nederlandse gezondheidszorg bekijkt door een economische bril, dat hij het tijd vindt voor herbezinning. De hoge verwachtingen bij de introductie van het nieuwe zorgstelsel in 2006 zijn niet waargemaakt. Het idee was eenvoudig: voorzie mensen van goede informatie, en laat ze zelf een keuze maken voor de beste zorgverlener. Tien jaar na dato blijkt de goed geïnformeerde zorgconsument een illusie en verdwalen patiënten massaal in het oerwoud van de zorg door gebrek aan richtingaanwijzers: “Om een juiste keuze te kunnen maken in de zorg moeten mensen beschikken over informatie over prijs en kwaliteit. Als de kwaliteitsinformatie ontbreekt kan er alleen nog op prijs gekozen worden, en dan gaat het mis”.
Dat is precies wat er nu aan de hand is. In een brief aan de Tweede Kamer liet minister Schippers vorig jaar weten dat het veel moeilijker was om goede kwaliteitsinformatie te leveren voor de patiënt dan was verwacht.

Dat de burger op basis van openbare kwaliteitsinformatie de beste zorgaanbieder kan kiezen is niet uitgekomen. Er wordt veel geld en energie gestoken in het verzamelen van gegevens voor het optuigen van kwaliteitsbeleid, maar het gros van die informatie wordt niet gebruikt. De patiënt kan er niks mee. En dat komt omdat “zorgverleners allerlei dingen moeten registreren om de kwaliteit van hun zorg in kaart te brengen, maar de relevantie van die gegevens voor de patiënt blijkt bijzonder laag. Patiënten kijken niet naar zorginhoudelijke aspecten, maar naar dingen die ze zelf waar kunnen nemen zoals bejegening. Zorginhoudelijke kwaliteitsgegevens zijn bovendien te ingewikkeld voor deze doelgroep, omdat patiënten kampen met een kennisachterstand ten opzichte van de professionals”.

In tegenstelling tot wat algemeen wordt verondersteld, zegt Pomp dat de positie van de zorgverzekeraars minder riant is dan we denken: “Verzekeraars moeten het grootste deel van rekeningen sowieso betalen, ook als er geen contract is gesloten”.  En op het punt van vertrouwen zit de verzekeraar in een weinig benijdenswaardige positie.

Pomp doet aan het eind van het interview twee aanbevelingen voor een beter zorgstelsel: koester menselijk kapitaal en laat de strakke budgettaire kaders los.

Lees het hele interview met Marco Pomp: ‘Randvoorwaarden niet gerealiseerd’, door Petra Pronk in MedZ, derde jaargang no 1, 2016: https://issuu.com/medz

Marc Pomp schreef het hoofdstuk Benut het menselijk kapitaal in de zorg. Twee aanbevelingen voor een beter zorgstelsel voor het boek Het alternatief voor de zorg – Humaniteit boven bureaucratie, 2015. Zie: https://beroepseer.nl

Forse schade toegebracht aan zorgverleners en patiënten door rechtszaken van Autoriteit Consument en Markt

omslag de dokter februari 2016Op 10 april 2010 viel de Autoriteit Consument en Markt (toen nog Nederlandse Mededingingsautoriteit – NMa – geheten) met meer dan dertig man de burelen van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) binnen.
Die dag zal niemand bij de LHV vergeten. “Ze gingen te werk alsof er een drugskartel werd opgerold”, herinnert directeur Lodi Hennink zich. “Er werd een kopie gedraaid van alle IC-bestanden van de vereniging, kasten werden opengetrokken, de inhoud van ordners werd pagina voor pagina bekeken en medewerkers werden in kamers geroepen om te worden gehoord. Het heeft dagen geduurd voordat de laatste ACM-ambtenaar van de verdieping weg was”.

Een heel erg volhardend ACM

In het februarinummer 2016 van het tijdschrift De Dokter van de LHV geeft Dorien Lambregtse een reconstructie van de rechtszaken die in de afgelopen vijf jaar zijn gevoerd.
Op die dag in 2010 speelden twee verdenkingen. De LHV zou de toetreding van nieuwe artsen belemmeren en het moeilijk maken voor patiënten om over te stappen naar een andere huisarts. De LHV heeft dat bestreden. Met succes, zo blijkt nu. De Rechtbank van Rotterdam oordeelde op 17 december 2015 dat de LHV de Mededingingswet niet heeft overtreden en dus onschuldig is. Zo kwam er een eind aan vijf jaar juridisch touwtrekken.

De verdenking van het belemmeren van het overstappen van patiënten liet ACM weliswaar al snel vallen, maar in de andere verdenking beet ze zich vast. Ook al oordeelde de onafhankelijke commissie – ingesteld door de ACM zelf – die de zaak in 2012 onderzocht dat er geen sprake is geweest van overtreding van de Mededingingswet. Die commissie gaf het advies de boete in te trekken, maar de ACM volhardde in haar besluit. Wel verlaagde ze de boete van 7,7 naar 5,9 miljoen euro en trok ze de persoonlijke boetes voor twee LHV-functionarissen in.

Los hiervan heeft een geldboete gespeeld wegens verbreking van de verzegeling van een deur in het LHV-pand. Dat speelde in de nacht van 10 op 11 april 2010, dus in de dagen dat het onderzoek op het LHV-kantoor nog volop liep. Een bewaker die laat in de avond een rondgang door het gebouw maakte, heeft de verzegelde deur opengegooid. Ondanks duidelijke waarschuwingen op de deur dat niemand daaraan mocht komen. De ACM vond dat de LHV daarvoor verantwoordelijk was en legde een boete van 52.000 euro op. De LHV heeft daartegen bezwaar aangetekend, waarna de vereniging naar de rechter stapte. Die stelde in 2014 de LHV in het gelijk.

Allerlei samenwerkingsverbanden zijn opgeheven

Door dit alles heeft de LHV grote schade geleden. Niet alleen voor de LHV zelf, die in vijf jaar tijd een miljoen euro spendeerde aan juridische procedures en advocatenkosten, maar ook vanuit het oogpunt van patiëntenzorg.

Volgens Rick Schenau, LHV-bestuurslid en kringbestuurder Twente, ontstond er een angstcultuur waardoor huisartsen niet meer durfden samen te werken en er nauwelijks vernieuwingen op gang kwamen. “Kringbestuurders stapten op uit angst voor invallen van ACM en mogelijke persoonlijke boetes. Allerlei samenwerkingsverbanden werden opgeheven. Wij hadden in Oost-Nederland bijvoorbeeld een samenwerkingsverband om de huisartsbezetting in de regio te bevorderen. Het is moeilijk om vacatures op het platteland vervuld te krijgen. Maar daar zijn we mee opgehouden, uit angst dat ACM daarin een vorm van marktverdeling zou zien. En zo zijn er talloze voorbeelden te noemen van projecten die zijn gestopt of nooit van de grond zijn gekomen”.

Hennink herkent dat: “De opstelling van de ACM heeft averechts uitgepakt. Er ontstond een verkramping door angst voor de toezichthouder omdat die had laten zien niet terug te deinzen voor miljoenenboetes. Dat speelde ook bij andere eerstelijnshulpverleners en elders in de zorg. Velen durfden niet meer vrijuit samenwerkingsafspraken te maken. Het effect van de ACM-boetes is daardoor indirect zeer schadelijk geweest voor de patiënt”.

ACM is van koers veranderd

Na vijf jaar procederen is de conclusie dat niemand van de inval in 2010 er beter van is geworden. De LHV niet, de ACM niet, de zorgverleners niet en de patiënt niet.
Gelukkig heeft de ACM haar koers veranderd. In september 2015 publiceerde de ACM nieuwe Uitgangspunten toezicht op zorgaanbieders in de eerste lijn. Als huisartsen, patiëntenverenigingen en zorgverzekeraars gezamenlijk tot afspraken komen, beschouwt ACM dat als een zaak die zij niet hoeft te onderzoeken. Pas als er een klacht over binnenkomt, gaat zij ernaar kijken. Als er een probleem is met de Mededingingswet krijgen de betrokken partijen een waarschuwing en kunnen ze maatregelen nemen. In dat stadium wordt er niet meteen een boete opgelegd, maar krijgen partijen de gelegenheid zichzelf te corrigeren.

Verbijsterend

Het Friesch Dagblad van 15 februari 2016 schrijft dat het de gang  van zaken verbijsterend vindt: “De wortel van het kwaad is de vermarkting van de (huisartsen)zorg. Deze belemmert onder meer groei in kwaliteit en professionaliteit vanuit betrokkenheid, zoals tamelijk dramatisch is gebleken. De vermarkting van de zorg brengt overigens ook niet de zegeningen die van de markt worden verwacht. De kosten van de zorg stijgen bijvoorbeeld aantoonbaar door de marktwerking. Het relaas over de gang van zaken is verbijsterend. De toezichthouder volhardde in haar beschuldiging, zelfs toen een eigen commissie het ongelijk daarvan aantoonde. De ACM is, zo blijkt, een gevaar voor de volksgezondheid”.

LHV in het gelijk gesteld. Rechter corrigeert ACM, door Corien Lambregtse, De Dokter, februari 2016: https://www.lhv.nl/actueel/tijdschriften/artikel/lhv-gelijk-gesteld-rechter-corrigeert-acm (Artikel staat niet meer op site LHV)

Schade door beleid toezichthouder ACM, Friesch Dagblad, 15 februari 2016: http://www.frieschdagblad.nl/index.asp?artID=70839 (Artikel staat niet meer op site Friesch Dagblad)