Skip to main content

Redactie Beroepseer

Vijf tips om constructief om te gaan met kritiek

Hoe ga je om met kritiek? Peter Olsthoorn geeft in zijn artikel in het weekblad  Intermediair vijf tips hoe we dat kunnen doen:

– Sta er open voor, ook zonder het te organiseren
– Reageer niet emotioneel, neem het niet persoonlijk
– Onderdruk de negatieve eerste reactie ‘nietes’
– Vraag de criticaster om uitleg en duiding
– Verplaats je in de criticaster

‘Tegenspraak organiseren’ heette vroeger gewoon ‘om kritiek vragen’. Het vergt lef en zelfinzicht, maar is cruciaal voor het succes van een organisatie. Bovendien draagt tegenspraak sterk bij aan betrokkenheid.
De zogenaamde ‘advocaat van de duivel’ is een advocaat die echt heeft bestaan in het Vaticaan. Paus Sixtus V benoemde hem in 1587 om voorstellen voor heilig te verklaren personen onder vuur te nemen. In 1982 ontsloeg paus Johannes Paulus II de advocaat van de duivel. De paus ging voortaan zelf heiligverklaren.
Peter van Lonkhuyzen voert dit feit op in zijn boek Tegenspraak – Hoe je beter wordt van dwarsliggers (2015). Waar gaat het over? Over de gevolgen van diepgewortelde menselijke eigenschappen zoals ijdelheid, of een mooier woord nog: hoogmoed. Plus hebzucht, afgunst, argwaan; al die onhebbelijkheden die ons aanzetten tot verkeerd gedrag.

We kennen ze uit het nieuws, types als Eric Staal van Vestia, bokser Mike Tyson, Cees van der Hoeven van Ahold, Fred Goodwin die ABN AMRO kocht met de Royal Bank of Scotland en politici als Erdogan en Thatcher. Macht corrumpeert, tenzij je openstaat voor kritiek. Dat gaat echter niet zo makkelijk. Zo heb je mensen die wel weten dat ze tegenspraak nodig hebben, maar die kritiek met smoesjes uit de weg gaan. Erger nog zijn de totaalweigeraars, die met de neus in de lucht zeker zijn van de vruchten van hun eigen talent. Tegenspraak is voor hen ‘geitenwollensokkenpraat’.

Nee, dan de tegenspraakzoekers. “Degenen die een weerwoord zoeken en er ook nog goed mee om weten te gaan. Die mensen bestaan in het wild en ik heb ze zelfs gesproken”, schrijft Van Lonkhuyzen. Maar vergeet hij niet een groeiende categorie? Degenen die, min of meer gedwongen door maatschappij, directies en toezichthouders wel tegenspraak dulden, maar die informatie vervolgens wegkieperen? Volgens Van Lonkhuyzen behoren zij ook tot de excuustruzen: “Ze staan wel open voor kritiek, maar als puntje bij paaltje komt, willen of kunnen ze hun gedrag niet aanpassen”.

Tegenspraak draagt bij aan betrokkenheid

Een mooi voorbeeld van zulke types vinden we in de leerzame evaluatie door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), onderdeel van het Ministerie van Justitie, van de Schiedammer Parkmoord en de Puttense Moordzaak, twee van Nederlands grootste justitiële missers. Voor politie en het Openbaar Ministerie zijn na die missers twee programma’s opgezet met als doel tunnelvisie voorkomen door het organiseren van tegenspraak. Opsporingsteams moeten hun beslissingen vastleggen in een ‘afsprakenjournaal’ en moeten leren werken met hypothesen en scenario’s, en tegenargumenten bedenken. In dit geval vooral ontlastend bewijs zwaar laten wegen.
De speurders moeten ook mensen van buiten de zaak laten komen die kritische vragen stellen. Dit heeft zeker resultaat. De WODC-onderzoekers noteren echter ook: “Toch worden door sommigen ook twijfels geuit of de cultuur op de werkvloer inmiddels zodanig is dat reflectie binnen het team altijd geborgd is en er voldoende voorwaarden aanwezig zijn om tunnelvisie te voorkomen”.
Bij twee van de drie onderzochte politie-eenheden werd louter in ‘uitzonderlijke gevallen’ tegenspraak georganiseerd. En steeds vrijblijvender. Agenten klaagden dat er te veel nadruk op tegenspraak lag, dat dit vertraging veroorzaakte, stroperige besluitvorming en risicomijding.

Het blijkt niet makkelijk adequaat tegenspraak te organiseren. Net zoals lef tonen niet altijd tot een goed resultaat leidt en verkeerd kan uitpakken zoals in het geval van de zaak Tuitjenhorn. Door tegenspraak werd een arts ten onrechte gekapitteld voor de dood van een terminale patiënt, waarna hij zelfmoord pleegde.

Toch is het zo, besluit Olsthoorn, dat openheid en debat uiteindelijk tot betere besluiten leiden met meer draagvlak en een prettigere cultuur. Tegenspraak draagt bij aan meer betrokkenheid.

omslag intermediair 7juli 2016

De noodzaak van tegenspraak, door Peter Olsthoorn,
Intermediair, 7 juli 2016: www.intermediair.nl/persoonlijke-groei/competenties/de-noodzaak-van-tegenspraak

Zie ook de video Tegenspraak geven en incasseren,
met Aart G. Broek: https://beroepseer.nl

Het gaat op het werk niet zozeer om het ‘hoe’ en het ‘wat’ maar om het ‘waarom’

In september 2009 hield Simon Sinek een toespraak op een lokale TEDx-conferentie in de buurt van de Noord- Amerikaanse stad Seattle. Hij sprak 18 minuten lang over hoe grote leiders tot handelen inspireren. Zijn presentatie was bewust Lo-Fi: jeans, een hemd met open hals, opgerolde hemdsmouwen, en alleen een flip-over en een viltstift. Als iemand aan het publiek zou hebben verteld zou niemand het hebben geloofd maar de aanwezigen waren die avond getuige van een toespraak die op twee na de best bekeken video’s ooit zou worden. Meer dan 27 miljoen mensen hebben de video inmiddels bekeken en de teller tikt nog door.
De in Engeland geboren Sinek, van oorsprong cultureel antropoloog, is staflid van de Amerikaanse denktank Rand Corporation waar hij advies geeft over militaire innovatie en planning. Daarnaast is hij docent strategische communicatie aan de Columbia-universiteit. Hij woont in New York.

In een artikel op Business Life schrijft Tim Hulse dat Sinek een eenvoudige boodschap heeft die hij sinds de TED-talk in 2009 met evangelisch vuur uitdraagt. Op de manier zoals een prediker het woord Gods verkondigt, verkondigde Sinek dat hij een ontdekking had gedaan die zijn kijk op de manier waarop de wereld werkt grondig had veranderd. Alle grote leiders en organisaties, van de gebroeders Wright tot Martin Luther King tot Apple denken, handelen en communiceren op een en dezelfde manier. Die manier is de complete tegenpool van de manier waarop iedereen gewoonlijk denkt, handelt en communiceert.
why how what simon sinekSinek illustreert zijn openbaring met een beeld van drie concentrische cirkels dat hij de gouden cirkel noemt. In de binnenste cirkel schreef hij het woord waarom, in de buitenste het woord wat en in de middelste het woord hoe.
Minder succesvolle organisaties weten wat zij doen en hoe ze het doen, maar weten niet altijd waarom ze het doen: “Waarom bestaat hun organisatie? Waarom staan ze ’s morgens op? Waarom maakt het iemand wat uit?”

Het belangrijkst is het waarom

Voor Sinek is het waarom belangrijker dan het wat en het hoe: “Mensen kopen niets voor wat je doet maar wel voor waarom je het doet”. Deze mantram bleef hij herhalen in zijn toespraak. Alles wat Apple doet vloeit voort uit het geloof in anders denken. Mensen kopen vanwege dat geloof. Dus het doel is zaken doen met mensen die geloven wat jij gelooft. Hetzelfde geldt voor leiders. We volgen degenen die ons een motief geven, een doel of een geloof. Volgens Sinek zijn er leiders en zijn er mensen die leiden. De eerste soort bezit autoriteit, de tweede soort inspireert: “Ik denk dat het in wezen een heel menselijke boodschap is”, aldus Sinek in een gesprek op een reis naar Londen tegen Hulse die Sinek had opgezocht omdat hij wilde weten waarom de TED-toespraak zo massaal bekeken wordt.
Sinek: “Mijn werk is nooit wetenschappelijk of commercieel geweest. Mijn werk is ontstaan uit mijn persoonlijke strijd. Ik had mijn passie verloren voor wat ik deed. Het zat in een duistere periode. Ik leefde een oppervlakkig leven, ik had een eigen zaak, verdiende goed, had geweldige klanten en deed fantastisch werk. Maar ’s morgens had ik geen zin om op te staan. Al mijn energie ging naar doen alsof ik gelukkig was, geslaagd was en de dingen onder controle had. Pas na het bezoek van een vriend die zich zorgen om me maakte, had ik de moed de dingen onder ogen de te zien”.

De confrontatie bracht Sinek op zijn theorie over de gouden cirkel en het belang van het waarom: “Ik besefte wat ik deed en hoe ik het deed, maar ik besefte niet waarom. Ik werd geobsedeerd door het waarom, ik wilde begrijpen. Ik heb mijn leven grondig veranderd en kreeg mijn passie weer terug op een niveau dat ik nooit eerder had ervaren. Ik heb dat gevoel gedeeld met mijn vrienden die ook hun leven gingen veranderen. Ze hebben me uitgenodigd bij hun thuis waar ik hun vrienden kon ontmoeten”.
Sineks theorie viel in goede aarde omdat “die voortgekomen was uit mijn eigen persoonlijke behoefte. Die is wezenlijk en echt”.

De Waarom-ontdekkingscursus

omslag begin met het waarom simon sinekIn het jaar van zijn TED-toespraak, publiceerde Sinek een boek met zijn theorieën, getiteld Start with why. In het Nederlands vertaald onder de titel Begin met het waarom. (2013). Vijf jaar later verscheen er een vervolg, Leaders eat last. Why some teams pull together and others don’t. Het tweede boek, in het Nederlands: Een voor allen, allen voor een, gaat over betrokken leiders die vertrouwen inboezemen en een langetermijn visie hebben die samenwerking en creativiteit stimuleren. Sinek is nu bezig met ‘knutselen’ aan een derde boek waarin onderzocht wordt hoe het “waarom-gedreven team dat elkaar graag mag en elkaar vertrouwt” in staat is te functioneren in een door egoïstische motieven voortgedreven wereld”.

En er is meer. Op de website Startwithwhy.com*) biedt Sinek de Why Discovery-cursus aan die deelnemers belooft “hun waarom onder woorden te brengen” binnen zeven à tien uur voor de prijs van $129. Er zijn ook kaarten met inspirerende citaten, draagtassen en notitieboekjes te koop, maar ook een paar handboeien, de ene met de inscriptie ter, de andere met inspiratie. Sommigen zullen dit beschouwen als alles uit een idee knijpen zoals je een citroen uitknijpt, maar Sineks motief schijnt oprecht te zijn.
“De dingen die we verkopen of weggeven, of dat nu toespraken of handboeien zijn, het doet er niet toe in welke vorm, verspreiden een boodschap. Op onze kaarten staat: ‘inspireer tot handelen’, op onze pennen ‘inspireer iemand’. Ze herinneren ons eraan dat we elk dag weer de verantwoordelijkheid hebben iets aardigs te doen voor iemand anders. Wat mij betreft doet het er niet toe of iemand met dergelijke boodschappen omringd wil worden. Wij hebben er plezier in de boodschap uit te dragen op een creatieve manier”.

Sinek is bezig mee te helpen een reuzenlegpuzzel van een betere wereld in elkaar te zetten. Als de puzzel klaar is, hoe ziet deze er dan uit, is de vraag?
“Ik stel me een wereld voor waarin de overgrote meerderheid elke morgen opstaat en zich geïnspireerd voelt om aan het werk te gaan, zich veilig voelt op het werk en aan het eind van de dag voldaan thuiskomt. Ik geloof dat houden van onze baan een recht is, niet een voorrecht. We gaan vaak wat drinken met vrienden en iemand zegt: ik houd van mijn baan, en iedereen reageert met: o wat bof jij! Ik wil dat dat de norm wordt en ik vind dat wij als bevolking goed leiderschap moeten eisen. We willen in een goede, gezonde omgeving werken waar vertrouwen heerst en waar we niet bang hoeven zijn een fout te maken met als gevolg ontslag”.

Het gaat altijd om mensen

Soms klinkt Sineks geloof in weldadige leiders alsof hij een wereld vol goedaardige dictators voorstaat. Maar daar is hij het niet mee eens: “Goed leiderschap delegeert de verantwoordelijkheid. Het gaat niet om de baas zijn. Het gaat om je bekommeren om degenen over wie jij de leiding hebt. Net zoals ouders doen. Draait het allemaal om de ouders en of de ouders ja of nee zeggen? Nee, daar gaat het helemaal niet om. Ouders zijn er om te zorgen voor hun kinderen en hen groot te brengen. Ook helpen ze met vertrouwen kweken,  leren ze vaardigheden en brengen ze hen discipline bij als dat nodig is. Dat gebeurt allemaal opdat ze kunnen opgroeien en verder kunnen komen dan hun ouders. Leiderschap is precies hetzelfde. Een leider is degene die in staat is een visie op de toekomst te formuleren, een die nog niet bestaat en die de rest van ons inspireert tot meehelpen bouwen omdat we daar willen leven. Het gaat dus helemaal niet om de leider, het gaat om mensen en de leider neemt de verantwoordelijkheid voor de mensen en ziet erop toe dat zij de ruimte hebben om een bijdrage te leveren en manieren uit te vinden om de visie te verwezenlijken. Het gaat altijd om mensen”.

We hebben iemand nodig die ergens voor staat

Aan het slot vraagt Hulse wat Sinek vindt van politiek leiderschap in een tijd waarin Amerika zich voorbereidt op de verkiezing van de machtigste man op aarde in november 2016. Sinek: “Ik heb een paar heel ongemakkelijke gesprekken gevoerd met afgevaardigden van het Amerikaanse Congres. Ik heb tegen hen gezegd dat ik mensen kende bij defensie die hun leven zouden geven aan iets waarin ze geloven, maar u zou niet eens uw baan willen opgeven. Het gaat om hun eigen carrière en niet om de mensen. Dat is eerlijk gezegd ook de reden waarom ze zo laag staan in de peilingen. Als menselijke wezens voelen we als iemand door egoïsme wordt gedreven. De politiek is transactioneel geworden: ik geef je alleen mijn stem als jij iets voor mij doet. Het zou moeten gaan om echt leiderschap, zo van: ‘ik vertrouw jou en ik ga op jou stemmen en hoewel ik het niet met alles eens ben met wat je doet, geloof ik dat je nog steeds mijn belangen behartigt en daarom geef ik jou mijn stem’.
Amerika, en ik denk de hele wereld, heeft behoefte aan geïnspireerd leiderschap. We hebben iemand nodig die ergens voor staat en een groter verhaal uitdraagt. Als je naar de grote leiders uit de geschiedenis kijkt, hebben ze op de een of andere manier allemaal iets vanzelf opgeofferd, soms helaas hun eigen leven; ze stonden voor iets waarin ze geloofden of offerden hun politieke carrière op. Maar het allerbelangrijkste is dat we vertrouwen in hen hadden. We vertrouwen onze leiders niet meer, en dat is heel erg triest”.

Noot
*) TEDx: Sinds 2009 worden er op lokaal niveau lezingenconferenties georganiseerd volgens de huisstijl van de TED-conferenties (Technology, Entertainment, Design). TED is een beweging die wereldwijd een podium biedt aan mensen met originele ideeën die de wereld willen veranderen. In juni 2012 vonden wereldwijd iedere dag gemiddeld 5 TEDx-lezingenconferenties plaats, in 133 landen. Tijdens TED2016 in februari 2016 vertelde oprichter Chris Anderson dat er tot dan toe 15.000 TEDx-lezingenconferenties zijn geweest in 170 landen, en dat er 18.000 TEDx-talks online gepubliceerd zijn.

The why of the world, door Tim Hulse, Business Life, 6 juni 2016: http://businesslife.ba.com (website is niet meer actief).
Business Life is een interactieve website voor zakenmensen die in beweging zijn en hun commerciële vaardigheden willen verbeteren door adviezen van experts.

Start with why: https://simonsinek.com/?s=start+with+why

Refocus, simple ideas to help you thrive: https://sinekpartners.typepad.com/files/time_left.pdf

Video How great leaders inspire action. TED-talk met Simon Sinek:  https://www.youtube.com/watch?v=qp0HIF3SfI4

Op 18 maart 2016 was Simon Sinek bij Management Plezier in Zwolle voor het seminar Simon Sinek Live. Zie voor een impressie: www.managementplezier.nl (website niet meer actief).

The Golden Circle van Simon Sinek: www.onderwijscommunicatiecoach.nl/sinek/ (website is opgeheven).

Noot:
*) Website is opgeheven. Zie voortaan: https://simonsinek.com/

Leraren weten zelf wat nodig is om goed les te blijven geven

omslag what teachers want to learnLeraren weten wat ze nodig hebben om goed les te blijven geven. Veelal bedenken anderen wat leraren moeten leren. Hierbij lijkt de veronderstelling dat leraren dit zelf niet goed kunnen bepalen. Het tegendeel is waar: leraren in het voortgezet onderwijs kunnen goed inschatten wat ze nodig hebben om goed te blijven lesgeven. Dat blijkt uit het proefschrift van Monika Louws: Professional learning: what teachers want to learn. Zij promoveerde aan het ICLON, het interfacultair centrum voor lerarenopleiding, onderwijsontwikkeling en nascholing van de Universiteit Leiden op 6 juli 2016.

Beginnende leraren hebben andere leerdoelen dan ervaren leraren

Onderzoek naar het leren van leraren richt zich meestal op wat leraren zouden moeten leren. Dit komt doordat leraren blijvend moeten leren vanwege curriculumveranderingen of onderwijsvernieuwingen in het voortgezet onderwijs. Het doel van dit promotieonderzoek, begonnen in 2011, was te onderzoeken wat leraren zelf willen leren. De centrale onderzoeksvraag luidde: wat, hoe en waarom willen leraren leren? En hangt dit af van hun jaren leservaring en de school waarin ze werken?

Voor alle leraren geldt dat wat ze willen leren te maken heeft met het vak waarin ze lesgeven. Bijvoorbeeld ‘hoe leren leerlingen mijn vak het beste?’ Beginnende leraren hebben andere leerdoelen dan ervaren leraren. Beginnende leraren willen bijvoorbeeld leren over effectieve uitleg van hun vak en klassenmanagement, terwijl ervaren leraren ook ‘bredere’ leerdoelen formuleren gericht op hun taken in de school en het gebruik van ICT in de klas.

Hoe leraren willen leren werd gekenmerkt door leren van experimenteren in de les en samenwerken met collega’s. Als laatste richtte het onderzoek zich op waarom leraren willen leren. Leraren leren omdat ze ergens beter in willen worden of omdat ze iets altijd belangrijk vinden.

Positieve leercultuur

Tenslotte bleek dat kenmerken van de school een belangrijke rol spelen in wat leraren willen leren. Wanneer leraren een gedeelde visie, een positieve leercultuur en ondersteuning van de schoolleider ervaren, noemen ze vaker leerdoelen die overeenkomen met doelen van de school. Wat leraren willen leren overlapt dan met wat ze ‘moeten’ leren. Voor een school is het daarom belangrijk om te investeren in dergelijke schoolkenmerken die het leren van leraren bevorderen.

In het promotieonderzoek zijn 31 leraren van twee scholen voor voortgezet onderwijs meermaals geïnterviewd over hun leerdoelen en hun perceptie van de school als werkplek. Deze leraren verschilden wat betreft jaren leservaring en het vak waarin ze lesgeven. Ook hebben leraren van 11 scholen een vragenlijst ingevuld over hun leervoorkeuren

Professional learning: what teachers want to learn, Universiteit Leiden, 9 juni 2016: www.universiteitleiden.nl

Proefschriften van Leidse promovendi zijn na de promotie digitaal beschikbaar via Scholarly Publications: https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl
(Voorheen: https://openaccess.leidenuniv.nl)

Downloaden Professional learning: what teachers want to learn, ICLON, Leiden University Graduate School of Teaching, Monika L. Louws, 2016: https://beroepseer.nl

Open brief van Hugo Borst aan staatssecretaris Van Rijn: Verzorgers hebben één talent: ze kunnen magistraal zorgen

Voetbaljournalist Hugo Borst heeft een moeder van zesentachtig jaar die lijdt aan dementie en verblijft in een verpleegtehuis. Hij scheef over haar het in november 2015 verschenen boek: Ma, gebaseerd op zijn wekelijkse kronieken in het magazine van het Algemeen Dagblad. Op 7 juli 2016 schreef hij een Open brief aan staatssecretaris Van Rijn van Volksgezondheid naar aanleiding van de berichten over de misstanden in de verpleeghuiszorg en de bekendmaking van de lijst met slecht presterende verpleeghuizen. In de Open brief, gepubliceerd op de voorpagina van het Algemeen Dagblad, schrijft Borst hoe het beter kan.

Begin van de Open brief:
“Geachte staatssecretaris, verzorgers hebben één talent: ze kunnen magistraal zorgen. Laat ze dat dan doen. Laten we afspreken dat ze voortaan alleen het hoognodige opschrijven. Ik heb het over maximaal 10 procent van wat ze nu doen. Wij mantelzorgers willen dat onze vader of moeder op tijd wordt verschoond en geknuffeld. Dit is geen wens, dit is een eis. Kappen met die DDR-achtige bureaucratie. Er komt een moment dat ik die computer het raam uit gooi. Echt”.

Het systeem is moreel failliet

Over de managers schrijft hij “dat daarvan driekwart weg kan. Niks te kort door de bocht. Ik heb mijn veldwerk verricht. Ik wel, staatssecretaris. Ik kom u met een paar deskundigen graag toelichten hoe het beter kan, maar voor de goede orde: ik ben niet politiek correct. Het systeem is moreel failliet. De zorginstellingen gaan niet over zorg maar over het in stand houden van de organisatie zelf. Topbestuurders (die van Laurens verdient 211.274 euro, bijna 42 mille meer dan een minister verdient) weten niet en/of voelen niet wat zich op de afdelingen afspeelt. Het wachten is op een knal. Boze mantelzorgers, gefrustreerde verzorgers en managers met een geweten zullen de pleegzorg in deze mensonterende vorm laten ploffen”.

Klik hier voor lezen van de Open brief: Geachte heer van Rijn, Algemeen Dagblad, 7 juli 2016: www.ad.nl

www.hugoborst.nl

U P D A T E

Manifest Scherp op ouderenzorg, 25 oktober 2016: https://www.scherpopouderenzorg.nl/

scherp op ouderenzorg manifest hugo borst

 

 

Hester IJsseling over de verantwoordelijkheid van leraren

Hester IJsseling, leraar en middenbouwcoach op de basisschool voor ontwikkelingsgericht onderwijs De Kleine Reus in Amsterdam, en doctor in de wijsbegeerte, schrijft dat ze als leraar zich veelvuldig deze vraag heeft gesteld: “Wat behoort tot mijn verantwoordelijkheid, wat van alles wat ik op mijn pad tref is aan mij?”
In de loop van de tijd is zij  tot de voorlopige conclusie gekomen dat het er eerst en vooral op aankomt “dat ik weet waarom ik doe wat ik doe, met welk hoogste goed als leidende gedachte. En dat ik op de barricaden ga als ik zie dat wat ik als het hoogste goed beschouw in het gedrang komt. Dat ik dan mijn stem laat horen. Dat zie ik als de verantwoordelijkheid van de leraar”.

In het artikel Over de verantwoordelijkheid van leraren – opgenomen in het boek Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! – schetst Hester IJsseling wat die verantwoordelijkheid betekent voor haar beroepsopvatting. Klik hier.

Het alternatief. Weg met de afrekencultuur in het onderwijs! onder redactie van René Kneyber en Jelmer Evers (2013): beroepseer.nl/het-alternatief/

Paul de Beer prikt mythe door dat baan voor het leven niet meer bestaat. Die bestaat nog wel

Paul de Beer schrijft in het Financieele Dagblad dat de baan voor het leven niet dood is. De Beer is hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam en verbonden aan De Burcht (Centrum voor Arbeidsverhoudingen) en het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS).

“Mensen worden steeds individualistischer”, schrijft hij, “alles verandert steeds sneller. De middenklasse staat onder druk. Sommige uitspraken lijken zo vanzelfsprekend, dat niemand zich meer afvraagt of ze wel waar zijn. Dat heeft voordelen in maatschappelijke en politieke discussies. Over die vanzelfsprekendheden hoeven we in ieder geval niet meer te twisten. Die vormen het gemeenschappelijke uitgangspunt voor de gedachtewisseling. Dat er vaak weinig bewijs voor is, hoeft ons geen zorgen te baren. Ze zijn immers zo evident, dat er nauwelijks aan te twijfelen valt
Tot de huidige vanzelfsprekendheden behoort ook de uitspraak: ‘De baan voor het leven bestaat niet meer.’ Te pas en te onpas valt deze te beluisteren in discussies over hervorming van de arbeidsmarkt. Doordat de baan voor het leven niet meer bestaat, zal iedereen gedurende zijn of haar loopbaan een of meerdere keren van baan moeten veranderen – en mogelijk ook van beroep en bedrijfstak. Dat betekent dat baanzekerheid niet meer het doel van het arbeidsmarktbeleid kan zijn, we moeten ons richten op werkzekerheid of ‘employability’.

Nog niemand heeft de moeite genomen uit te zoeken hoe het nu echt zit

Het betekent ook dat alle werkenden erop voorbereid moeten zijn tijdens hun loopbaan minimaal één carrièreswitch te maken. Dat heeft ingrijpende consequenties voor ons onderwijsstelsel, het loonprofiel over de loopbaan en de pensioenopbouw. Die zijn immers nog te veel gebaseerd op de veronderstelling dat de meeste mensen een ononderbroken carrière doormaken. Kortom, de stelling dat de baan voor het leven voorbij is, heeft verstrekkende gevolgen.

Maar is zij ook waar? Googelen op ‘baan voor het leven bestaat niet meer’ levert maar liefst 634.000 resultaten op. Ik heb ze niet allemaal kunnen controleren, maar steekproefsgewijs doorklikkend, vond ik opmerkelijk weinig bewijsmateriaal voor deze stelling. Meestal wordt ze simpelweg geponeerd als, inderdaad, een vanzelfsprekende waarheid. Hooguit wordt verwezen naar het feit dat er steeds meer flexibele banen komen en mensen ‘dus’ vaker van baan (moeten) veranderen. Het lijkt erop dat nog niemand de moeite heeft genomen om uit te zoeken hoe het nu echt zit met de baan voor het leven.

Ook de nationale cijferleverancier, het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), publiceert hierover geen statistieken. Maar dankzij de data die het CBS aan onderzoekers ter beschikking stelt, valt er wel degelijk iets over te zeggen. In zijn Enquête Beroepsbevolking vraagt het CBS namelijk aan alle werkenden sinds wanneer zij in hun huidige werkkring werken.
Wat blijkt? Een op de vier mannelijke werknemers tussen 55 en 60 jaar is voor zijn 25e verjaardag in zijn huidige werkkring begonnen. Twee op de vijf voor hun dertigste. Onder de huidige oudere werknemers komt het dus nog met grote regelmaat voor dat zij hun 25-jarig ambtsjubileum vieren. En zelfs een 35-jarig jubileum is geenszins uitzonderlijk. Meer dan tweehonderdduizend actieve werknemers hebben die mijlpaal inmiddels gepasseerd.

Lees het hele artikel van Paul de Beer, waarin hij aan het slot schrijft dat CBS-cijfers laten zien dat jongeren, ondanks de sterke toename van flexbanen, niet vaker, maar juist minder vaak van baan wisselen dan 20 jaar geleden het geval was.
Onvermijdelijke vraag: Hoe zou dat zijn met al die andere vanzelfsprekendheden?

Baan voor het leven is niet dood, door Paul de Beer, Financieele Dagblad, 3 juli 2016:
http://fd.nl/opinie/1158505/baan-voor-het-leven-is-niet-dood

Verslag bijeenkomst over Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag

Op 29 juni 2016 vond in Studio Dudok in Den Haag de interactieve bijeenkomst Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag plaats, georganiseerd door Stichting Innovatie, Kwaliteit en Professionaliteit van het Openbaar Bestuur (IKPOB), Vereniging voor Overheidsmanagers (VOM) en Stichting Beroepseer. Op die bijeenkomst presenteerden prof. Gabriël van den Brink van de Vrije Universiteit en Thijs Jansen van Stichting Beroepseer hun essay Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag. De auteurs hebben onderzocht hoe ambtelijk vakmanschap het best kan worden gewaarborgd op basis van de functie die het vervult: het zoveel mogelijk creëren en in stand houden van het overheidsgezag. Een middel daartoe is volgens de auteurs de invoering van een ambtelijk statuut. Zo’n statuut kan helpen om een betere plaats af te dwingen voor de morele bronnen voor publiek gezag. Aan zo’n statuut kunnen ambtenaren hun opvattingen en gedrag spiegelen.
Circa vijftig genodigden namen deel aan de bijeenkomst, afkomstig uit verschillende disciplines: belastingdienst, gemeente, ministerie.

Niet wachten maar zelf aan de slag

De bijeenkomst werd geopend door Henk Wesseling, directeur van IKPO. Gabriël van den Brink en Thijs Jansen gaven vervolgens een toelichting, gevolgd door een refflectie van Christian van den Berg, bestuurslid Goed Werkgeverschap in het VGS bestuur en Bas Heijne, schrijver en columnist. Heijne ging vooral in op de verhouding tussen overheid en burger, Van den Berg op de manier waarop politici zich uitdrukken en hoe ambtenaren daarop reageren met als gevolg een afnemend gezag van de overheid in zijn geheel en dus ook van ambtenaren.

Na een discussie met de deelnemers over diverse opgeworpen vragen sloot Thijs Jansen de bijeenkomst af met de oproep dat ambtenaren niet hoeven wachten op de invoering van een wetsvoorstel of een officieel statuut maar dat ze zelf aan de slag kunnen met het ontwerpen van een statuut op basis van het essay en de voorstellen daarin. Er ligt momenteel een conceptnota van een ambtenarenstatuut van minister Plasterk klaar met ‘aspecten van het ambtelijk vakmanschap’. Het is de bedoeling een ambtenarenstatuut gereed te hebben op het moment dat de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking treedt. Een voorstel tot deze wet wordt behandeld in de Eerste Kamer op 27 september 2016.

Thijs Jansen: “Laten we direct beginnen, binnen onze eigen organisaties. We kunnen hier met elkaar afspreken om de gesprekken voort te zetten”. Op die manier kan er een beweging onstaan van onderop, en zichtbaar worden in de maatschappij.

omslag ambtelijk vakmanschap en moreel gezag kl

Klik hier voor het verslag van de bijeenkomst Ambtelijk Vakmanschap en moreel gezag!

Klik hier voor meer info over essay Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag, door Gabriël van den Brink en Thijs Jansen, Boekenreeks Beroepseer, 2016  : https://beroepseer.nl

 

Rechtsfilosoof Wouter Veraart: Twee voorbeelden van ethische valkuilen voor bestuurders

Wouter Veraart, hoogleraar Rechtsfilosofie aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam vertelde op een workshop over verantwoord besturen tijdens de lustrumconferentie Scenario’s voor besturen aan de VU in juni 2016 dat er twee ethische valkuilen voor bestuurders zijn: “De eerste valkuil is dat men de eigen moreel-juridische verantwoordelijkheid op de omstandigheden afschuift onder het motto ‘Het waren de omstandigheden, niet ik’. De tweede is dat men gelooft dat wat niet expliciet in juridische zin verboden is, moreel zou zijn toegestaan en zichzelf juist een veel te grote vrijheid van handelen toestaat”.

Vervaart gaf twee voorbeelden waarbij het gedrag van juristen centraal staat. Heet ene voorbeeld stamt uit de Tweede Wereldoorlog, het andere uit de recente bankencrisis.
Veraart: “Juristen zijn specialisten van de norm. En dus ook meesters in het ontduiken van de norm. Ik gaf twee voorbeelden van hoe het niet moet. 1) Hoe Nederlandse juristen met een beroep op de omstandigheden hun rol in de ontrechting van de Nederlandse Joden hebben trachten te ontkennen en 2) hoe juristen hebben bijgedragen aan de bankencrisis door binnen de mazen van de wet hun medewerking te verlenen aan uiterst wankele, maar aanvankelijk zeer winstgevende financiële producten.

Deze twee basisfouten of soorten verleiding komen we ook steeds tegen in discussies over verantwoord besturen. Enerzijds is er de verleiding om de schuld retrospectief op de omstandigheden af te schuiven, suggererend dat men zelf maar een radertje is geweest in het mechanisme van de markt. De bestuurder wordt dan een robot, of met een lelijker woord, een apparatsjik, een technocraat. Anderzijds is er het aanlokkelijke denkbeeld dat men, zodra men zich aan gene zijde van het wettelijke verbod bevindt, een master of the universe kan zijn, anders gezegd een wereld binnentreedt waarin in morele zin vrijwel alles zou zijn toegestaan. De gedachte dat een bestuurder of een robot of een cowboy zou zijn – twee manieren om geen verantwoordelijkheid te dragen – is dan ook een derde denkfout die regelmatig (ook in de beeldvorming rond bestuurders) wordt gemaakt”.

Gewapend tegen de verleiding

“Als docent aan de rechtenfaculteit sta ik intussen voor de vraag hoe het onderwijs dat wij verzorgen ertoe bijdraagt dat afgestudeerde juristen straks niet alleen over juridische kennis en skills beschikken, maar ook gewapend zijn tegen de verleiding om de eigen verantwoordelijkheid voor een menswaardige samenleving te miskennen, hetzij door een zeer eenzijdige technische taakopvatting, hetzij door een onderontwikkeld besef van de relatie tussen recht en moraal. Het korte antwoord in een laatste zin: door in de opleiding veel ruimte in te bouwen voor academic learning, niet alleen in de wijsgerige vorming (van oudsher sterk aanwezig in de opleidingen op de VU), maar ook binnen de reguliere juridische kernvakken, bijvoorbeeld in de vorm van rollenspelen of case studies waarin aandacht wordt besteed aan ethische kwesties in relatie tot de juridische professie en tot actuele maatschappelijke vraagstukken”.

Ethische valkuilen voor bestuurders – Twee voorbeelden van hoe het niet moet, door Wouter Veraart, Platform O(verheid), 1 juli 2016: https://platformoverheid.nl

Lustrumconferentie Scenario’s voor besturen van 17 juni 2016: https://www.vuvereniging.nl/nl/activiteiten/agenda/2016/apr-jun/170616-scenarios-voor-besturen.aspx (Gegevens niet meer beschikbaar). Nog wel beschikbaar: EEN GOEDE BESTUURDER STAAT STIL BIJ ZIJN EIGEN WAARDEN, door Anne Martens, VU Magazine, 23 juni 2016: https://vumagazine.nl/een-goede-bestuurder-staat-stil-bij-zijn-eigen-waarden

Hoe om te gaan met politieke versnippering en beweeglijk kiezersgedrag?

omslag politieke versnipperingNaar alle verwachting staat Nederland na de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart 2017 een gecompliceerde coalitievorming te wachten. Dit komt door twee politieke ontwikkelingen: de aanwezigheid van meer middelgrote partijen in het parlement (politieke versnippering) en beweeglijk stemgedrag van kiezers (volatiliteit).
Bij de keuze voor een meerderheidskabinet zijn vier of mogelijk vijf partijen nodig om tot een coalitie te komen – met alle gevolgen voor de totstandkoming van en samenwerking in het kabinet.

Europa breed staan de bestaande partijsystemen onder druk als gevolg van veranderd stemgedrag van kiezers. Zij verlaten en masse gevestigde partijen voor groene, radicaal rechts populistische en sociaal populistische partijen. Dit zorgt niet alleen voor verrassende verkiezingsuitslagen waarbij nieuwkomers grote aanhang verwerven ten koste van bestaande partijen, maar vooral ook voor ingewikkeldere coalitievorming.

Het is zaak om met de verschijnselen van versnippering en volatiliteit rekening te houden richting de volgende verkiezingen, om te zorgen dat een volgend kabinet zo daadkrachtig én responsief mogelijk kan optreden. Het gaat dan om het serieus overwegen van de in Nederland ongebruikelijke figuur van het minderheidskabinet en het werken met stembusakkoorden.

De Raad voor het openbaar bestuur (Rob) heeft over deze thematiek het signalement Politieke versnippering geschreven. Het signalement bevat een grondige verkenning van politieke versnippering en de achterliggende oorzaken daarvan. De Rob is een adviesraad van de regering en het parlement. De Rob is ingesteld bij Wet van 12 december 1996 en brengt – gevraagd en ongevraagd – advies uit aan de regering en aan de beide Kamers van de Staten Generaal. Maar soms zijn er onderwerpen die niet (of nog niet) geschikt zijn om er advies over uit te brengen, maar waarover de Raad wel een zinvolle discussiebijdrage meent te kunnen leveren aan het maatschappelijk. Daarvoor is het signalement bedoeld.

Niet versnippering is het grootste probleem, verkeerde diagnose wel

Het Signalement Politieke versnippering is een nuchtere, feitelijke beschouwing die laat zien dat het historisch gezien niet die versnippering is die het grootste probleem is, maar dat de zich wijzigende politieke oordelen van kiezers wel consequenties hebben voor de omvang van politieke groeperingen in de Kamer, hetgeen op zijn beurt wel weer tot complicaties bij de regeringsvorming kan leiden. Maar de Raad signaleert ook dat een
verkeerde diagnose makkelijk leidt tot aanbevolen medicijnen, die feitelijk niet op de kwaal terugslaan. En dus ook niet zullen helpen tegen het vermeende ziektebeeld.
De Raad wil met dit signalement verkeerde aannames over de oorzaken en gevolgen van politieke versnippering wegnemen, omdat zij van mening is dat er op dit moment in het publieke debat medicijnen worden aangedragen voor een ziekte die verkeerd gediagnosticeerd is. Dit doet de Raad op basis van recente wetenschappelijke inzichten uit binnen- en buitenland. Op deze manier wordt een bijdrage geleverd aan de terugkerende discussie over politieke versnippering op nationaal niveau. Het signalement richt zich op politieke verschijnselen die in wetenschappelijke termen worden aangeduid als ‘fragmentatie’ (versnippering) en ‘electorale volatiliteit’ (beweeglijke kiezers). Het brengt de eventuele gevolgen hiervan voor de nationale politiek in beeld en beoordeelt in hoeverre deze gevolgen problematisch zijn.

Het signalement gaat allereerst in op de betekenis van het begrip politieke versnippering en onderzoekt of daarvan in de Tweede Kamer sprake is. De tweede paragraaf behandelt het fenomeen electorale volatiliteit en bekijkt in hoeverre deze is toegenomen. Vervolgens wordt ingegaan op de achterliggende ontwikkelingen en oorzaken van een eventuele toename in de versnippering en volatiliteit. Daarna wordt bekeken welke (vermeende) problemen worden ervaren en welke feitelijk optreden als gevolg van de volatiliteit en versnippering. In het bijzonder gaat het dan om gevolgen voor coalitievorming. Enkele mogelijke oplossingen worden gesuggereerd. Tenslotte wordt kort ingegaan op het lokale niveau. De versnippering lijkt hier de afgelopen jaren langzaam toegenomen. Op basis van de beperkte beschikbare gegevens hierover, worden enkele overwegingen gegeven over de mogelijke problemen die dit met zich meebrengt.

Klik hier voor het Signalement Politieke versnippering, Raad voor het openbaar bestuur, juni 2016: https://beroepseer.nl