Skip to main content

Redactie Beroepseer

Lokale uitdagers en aanpakkers gezocht! Met welke rolmodellen gaan we in gesprek over het Nederland van de toekomst?

vpro tegenlicht uitdagers

Het VPRO-televisieprogramma Tegenlicht zoekt, in samenwerking met Pakhuis de Zwijger in Amsterdam, mensen die buiten de gebaande paden treden en verandering teweegbrengen. Welke rolmodellen in uw woonplaats, welke mensen met nieuwe ideeën en aansprekend leiderschap behoren wij te kennen? De buurvrouw, of iemand anders uit uw buurt, een mantelzorger, een muzikant, een inspirerende vlogger of een sociale of duurzame ondernemer?

Op woensdag 15 maart 2017 vindt er een ‘alteratieve’ verkiezingsavond plaats en worden alle lokale ‘uitdagers & aanpakkers’ uitgenodigd voor de landelijke Tegenlicht meet-up in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam. De favorieten krijgen dan de mogelijkheid hun ideeën te presenteren aan het publiek en vertellen waar het de komende vier, acht of tien jaar over gaat in hun stad, dorp of wijk, en welke rol zij daar zelf denken te spelen.

Een uitdager of aanpakker nomineren kan tot 1 maart 2017.

Stand van zaken: op 21 februari 2017 hebben zich al 370 rolmodellen aangemeld. Onder hen bevindt zich ook Corinne Korrel, voortrekker van Beroepseer. Wie op haar wil stemmen, kan terecht op: http://uitdagers.op.vpro.nl. Klik vervolgens op ‘onderwijs’. (Site is niet meer beschikbaar).

Corine Korrel (1963) is oprichtster van Onderwijs/VMBO On Stage. On Stage is letterlijk een ‘Beroepenfeest’ waar leerlingen in contact komen met een lokaal netwerk van beroepsbeoefenaren en met elkaar in gesprek gaan over het beroep en het werk. Geen kraam met voorlichtingsfolders en geen beroepenbeurs dus, maar een plek voor direct contact van mens tot mens. Een betere hulp bij het kiezen van een beroep is niet denkbaar. Hier worden duurzame contacten gelegd en als het leerlingen lukt de relaties te onderhouden, is het gevolg vaak een stageplaats of zelfs een dienstverband (25%!) tijdens of na de vervolgopleiding. On Stage bestaat tien jaar en wordt in zeventien regio’s georganiseerd onder het motto: “Alles mag je worden. Behalve ongelukkig. Beloofd?” Via On Stage zijn al circa 53.000 jongeren geholpen met toekomstdromen, stages en banen.

Zie voor meer info bij Uitdagers & Aanpakkers, VPRO Tegenlicht: www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/kijk/afleveringen/2016-2017/uitdagers-en-aanpakkers.html

Tegenlicht Meet-up Verkiezingsspecial op 15 maart 2017 in Pakhuis de Zwijger, Amsterdam: https://dezwijger.nl

U P D A T E

Uitdagers en aanpakkers, VPRO Tegenlicht, NPO Start, 30 april 2017: www.npostart.nl/vpro-tegenlicht/30-04-2017/VPWON_1265898

Uitdagers en aanpakkers, VPRO, Tegenlicht, 26 april 2017: www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/lees/bijlagen/2016-2017/uitdagers-en-aanpakkers/overzicht.html

Uitdagers en aanpakkers, VPRO, 13 maart 2017: www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/lees/bijlagen/2016-2017/wij-samenleving/uitdagers.html

Erik van Zuidam uitgeroepen tot Rijnlander van het Jaar 2017. Van harte gefeliciteerd!

erik van zuidam rijnlander van het jaar

“Het is hem gelukt. Een absoluut unicum. Erik van Zuidam is de allereerste Rijnlander van het Jaar. De eerste in een nog lange reeks, die met hem begint. De prijs bestaat uit een Rijnland wisseltrofee in de vorm van een authentiek stukje Limes, alsmede een ingelijste oorkonde”.

Met deze woorden reikte Jaap Peters in Groningen op 15 februari 2017 de wisseltrofee met oorkonde uit aan Erik van Zuidam vanwege zijn “buitenproportionele bijdragen aan de naamsbekendheid van het Rijnland-model in Groningen alsmede omstreken”.

Van Zuidam werd Rijnlander van het Jaar 2017 op de dag van zijn afscheid als directeur van de Veiligheidsregio Groningen, een in 2014 van start gegaan samenwerkingsverband van overheidstaken en hulpdiensten w.o. de brandweer. Al in de beginfase, tijdens het opzetten van deze regionale samenwerking in 2012 heeft Van Zuidam zich sterk gemaakt voor realisering van het Rijnlandse organisatiemodel. Van Zuidam begon zijn loopbaan in 1978 als 22-jarige inspecteur van politie in Groningen.

Jaap Peters, organisatie-activist, heeft het begrip Rijnlands organiseren geïntroduceerd als tegenpool van het Angelsaksische model. Het Rijnland-model richt zich op producten en diensten, het is contextgedreven, het gaat om het primaire proces. Centraal staat de plek waar het werk wordt gedaan. Het Angelsaksische model is gericht op handel, de beurswaarde is het belangrijkste en de regie wordt door de top gevoerd. Daar geldt ‘regels zijn regels’, mensen moeten doen wat door anderen voorgeschreven is.
In 2007 richtte Peters zijn organisatie DeLimes op in Zwammerdam (bij Alphen aan den Rijn), een plek die op de voormalige grens – Limes – van het Romeinse Rijk ligt.

Met enthousiasme en persistentie

In het juryrapport staat dat Van Zuidam in woord en geschrift heeft bijdragen aan het handen en voeten geven van de praktijk van het Rijnlands gedachtegoed: “Hij heeft de veiligheidsregio met groot enthousiasme en persistentie richting Rijnlands werken gestuwd en ertoe aangezet dat dit daar nu een gedragen visie is. Hij deed dat onder andere door mensen systematisch op te leiden c.q. te laten opleiden in het gedachtegoed van het Rijnland model”.

Van Zuidam is sinds 2014 voortrekker van Stichting Beroepseer: “Ik vind het geweldig om daar één van de vele voortrekkers van te mogen zijn”. In een video over zijn visie op regionale samenwerking vertelde hij dat hij een organisatie wilde opbouwen die past bij het tijdsgewricht waarin we momenteel leven: “We leven niet meer in een tijd van veranderingen. We leven in een verandering van tijdperken”. Eerder schreef hij dat… “noodzakelijke veranderingen nooit bij meerderheden beginnen. Een vitale democratische samenleving en eigentijdse organisaties koesteren daarom pluriformiteit en minderheden”.
Als afscheidscadeau heeft Van Zuidam aan alle vijfentwintig directeuren van de Veiligheidsregio’s en al zijn vijfentwintig leidinggevenden het essay Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag van Gabriël van den Brink en Thijs Jansen cadeau gegeven.

Stichting Beroepseer feliciteert Erik van harte met deze bijzondere, eigentijdse onderscheiding!

wisseltrofee rijnlander van het jaar 2017

De wisseltrofee Rijnlander van het Jaar

Meer info over de wisseltrofee op DeLimes: www.delimes.nl

 

 

 

Keuzes politieke partijen in kaart gebracht in interactieve infographics

budgettaire keuzes cpb politieke partijen 2017Op de site van het Centraal Planbureau (CPB) staat een visuele analyse van de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen in een interactieve infografiek. Klik op een partij en zichtbaar worden budgettaire keuzes, effecten op de middellange termijn en effecten op de lange termijn.

Webpublicatie, boek, datavisualisatie en presentatie
De doorrekening van de verkiezingsprogramma’s (Keuzes in Kaart 2018-2021) is beschikbaar als overzichtelijke webpublicatie met uitleg en verwijzingen, en in boekvorm (pdf). Daarnaast is er dus deze interactieve datavisualisatie, die inzicht geeft in de onderlinge verschillen tussen partijen.

Klik hier voor Keuzes-in-Kaart 2018-2021, Centraal Planbureau: www.cpb.nl

Presentatie Keuzes in kaart in PDF: www.cpb.nl

keuzes in kaart cpb 2018 2021

 

Wie bewaakt de bewakers? Heeft factchecken zin? Zonder kritische burgers, geen kwaliteitsjournalistiek

Emeritus hoogleraar internationale communicatie Cees Hamelink werd slachtoffer van nepnieuws. Hij vertelt hoe dat in zijn werk ging, hoe een voetnoot met verwijzing naar een van zijn boeken onder een brief nieuws werd waarmee het NOS Journaal om acht uur had willen openen. De brief heeft Hamelink wereldberoemd gemaakt. Na de NOS volgden verzoeken om commentaar van buitenlandse media en persbureaus. Hamelink werd een held in Hongarije en in Kroatië riepen ze dat ze achter Hamelink stonden.

Op de site van Novini staat een uitgebreid interview met Hamelink van Eric van de Beek. Aan bod komen de distributie van nepnieuws en Hamelinks advies aan de overheid en de journalistiek de hand in eigen boezem te steken als het gaat over nepnieuws. Daarnaast zouden mediaconsumenten zich kritischer moeten opstellen. Hamelink stelt voor het project Krant in de klas nieuw leven in te blazen en in een nieuw jasje te steken. Daarnaast waarschuwt hij voor het gevaar dat factchecking een enorme industrie kan worden, uitmondend in nog weer een controlemechanisme voor factcheckers.

Alles staat of valt uiteindelijk bij de instelling van de afnemers van het nieuws. Zonder kritische burgers, geen kwaliteitsjournalistiek.
Van kritisch wetenschappelijk onderzoek naar de rol van de media in de samenleving is bijna niks meer over, aldus Hamelink: “De generatie die zich daarmee heeft beziggehouden, begint langzaam uit te sterven, en ik zie geen jongere generatie die dit overneemt. Dat komt doordat de academische vrijheid de afgelopen decennia enorm is ingeperkt. Als je in deze tijd tot een vakgroep behoort en de hoogleraar geeft aan dat hij graag wil dat bepaalde thema’s onderzocht worden, dan is het onverstandig om te zeggen dat je liever iets anders onderzoekt. Tenzij je een buitenpromovendus bent, maar dan moet je alles uit eigen zak betalen. De enigen die nog hardop kunnen praten over wat er mis is met de media in de samenleving zijn de mensen van mijn generatie voor zover ze er nog zijn, want voor ons maakt het niks meer uit. We kunnen niet worden ontslagen, we hebben geen mooie promoties meer nodig, of mooie prijzen, die staan allemaal al in de kast”.

“Overheid is grootste producent nepnieuws”. Interview met Cees Hamelink door Eric van de Beek, Novini, onafhankelijk mediabureau, 11 februari 2017: https://www.novini.nl/overheid-is-grootste-producent-nepnieuws/ (Niet meer beschikbaar).
Nog wel wel te lezen op: https://deblauwetijger.com/overheid-is-grootste-producent-nepnieuws/

cees hamelink interview novini februari 2017

 

Rapport over de publieke sector van Wetenschappelijk bureau SP: Geen marktwerking maar democratisering

De publieke sector aan het woord klHet Wetenschappelijk bureau van de SP heeft een rapport uitgebracht over de publieke sector: De publieke sector aan het woord: Wat mis ging en hoe het beter kan.

Tussen 2008 en 2016 sprak de SP met ruim 60.000 werkers in de publieke sector. Huisartsen, medewerkers in de ouderen-, gehandicaptenzorg en GGZ, leerkrachten op basisscholen, middelbare scholen, MBO en speciaal onderwijs, gevangenispersoneel, politieagenten, ambulancemedewerkers, jeugdhulpverleners, wetenschappers, fysiotherapeuten, brandweerlieden, verloskundigen, medewerkers in de kinderopvang en sociale werkplaatsen. Zij gaan voor goed vakmanschap, hebben een grote betrokkenheid en morele verantwoordelijkheid. Maar de politiek van marktwerking en bezuinigingen heeft desastreuze gevolgen voor de publieke sector.

Vanaf de jaren tachtig is er beleid gevoerd van steeds verdere verzelfstandiging, vermarkting, privatisering en bezuinigingen in de publieke sector. In Nederland was er – in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Engeland – nauwelijks discussie over het waarom van de privatisering. Het beleid kon op brede steun rekenen. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) duidde het privatiserings­ en verzelfstandigingsbeleid als een stille revolutie, gekenmerkt door een ingrijpende wijziging in de verhouding tussen markt, overheid en samenleving: meer en andere markt, andere overheid en andere samenleving. De SP heeft vele jaren aangedrongen op een brede discussie over de gevolgen van marktwerking in de publieke sector.
Volgens Jan Marijnissen (2000) was de prijs voor het ombouwen van de ‘warme’ verzorgingsstaat naar een ‘kille’ zakelijke waarborgstaat hoog. Die prijs omvat de onvoorwaardelijke en onbetaalbare loyaliteit van de leerkracht aan het onderwijs en de eigen leerlingen; van de verpleegkundige aan de zorg en de eigen patiënten; van de politieagent aan de beveiliging van de openbare ruimte en de wijkbewoners; van de academicus aan de wetenschap en het eigen onderzoek; van de kunstenaar aan de kunsten en het eigen werkstuk; van de conducteur aan het openbaar vervoer en de passagiers.
Marijnissen wees erop dat de infanteristen van de publieke zaak, die in de frontlinie staan van de dagelijkse werkelijkheid, hun vertrouwen in het beleid van de overheid hebben verloren. Zij hebben het gevoel er alleen voor te staan en niet de steun te krijgen die ze terecht verwachten. Hij pleitte voor een wederopbouw van de beschaving. Vanaf 2000 kwam er steeds meer kritiek op het beleid, onder andere van de WRR en de FNV. Het belang van winst maken, concurrentie en de nadruk op efficiëntie gaat ten koste van solidariteit, publiek belang, democratische legitimiteit en het vertrouwen in de professionals.

Geluk in de samenleving wordt voor een groot deel bepaald door erkenning en deelname aan de publieke sector

Er is een diepe kloof ontstaan tussen werkvloer en managers en politiek. Professionals raken vervreemd van hun werk. De risico’s van de marktwerking en bezuinigingen zijn bij de werkvloer komen te liggen en de kwaliteit van publieke diensten is verschraald. Maar de werkers in de publieke zaak hebben ook ideeen over hoe het beter kan.

In het rapport kunnen we lezen hoe we de marktwerking kunnen stoppen, het publieke belang waarborgen, de publieke moraal herstellen en de publieke sector democratiseren.
Het tij moet keren en is in feite al aan het keren. Recente voorbeelden zijn het actiecomité Het roer moet-om dat de politieke leiders uitdaagt de gezondheidszorg niet langer uit te hollen en de Solidariteitsverklaring van de publieke sector, gepresenteerd op de Solidariteits-Top van 9 september 2016 in Amsterdam.

Dorien Pessers, hoogleraar Rechtstheorie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit van Amsterdam, houdt zich bezig met de theoretische grondslagen van de publieke en private sfeer. Zij heeft gezegd in een interview:
“In de publieke sector draait het om het verlangen om gewaardeerd te worden. Als dat op grote schaal niet meer gebeurt, gaat een essentiële bron van vreugde en waardigheid verloren. Geluk in de samenleving wordt voor een groot deel bepaald door erkenning en deelname aan de publieke sector. Ruimte om trots te kunnen zijn op je werk, je werk naar eer en geweten kunnen doen, groeien en leren. Beroepseer, geluk en menswaardigheid hangen nauw met elkaar samen. Soliditeit en degelijkheid, daar gaat het om. Daar tijd en ruimte voor hebben, je eigen ervaring ontwikkelen en benutten, erover kunnen nadenken en kunnen bijdragen. Daar worden mensen gelukkig van.
Ook de vreugde van het collegiale verkeer, van het elkaar verder brengen. Het maatschappelijk goed van de kwaliteit van de arbeid kan ik niet genoeg onderstrepen”.

Inhoud De publieke sector aan het woord

Hart voor de publieke zaak 7
Samenvatting 9
1. De publieke zaak onver vuur 17
2. Kloof (Vervreemding) tussen werkvloer en management/politiek 37
3. Vervreemding professional met het eigen werk; Dreigende deprofessionalisering en demoralisering 45
4. Afwenteling risico’s marktwerking en bezuinigingen op de werkvloer 51
5. Verschraling kwaliteit publieke diensten  57
6. Toename bureaucratie en toezicht  65
7. Conclusie: Het roer moet om 73
8. Hoe kunnen we het tijd keren? 81
Onze voorstellen 86
Bijlage 1. Conclusies Rapport Eerste Kamer 89
Bijlage 2. Rapporten aan het woord 91

De publieke sector aan het woord. Geen marktwerking maar democratisering, Ineke Palm, Wetenschappelijk Bureau SP, februari 2017: www.sp.nl

Kappersorganisatie ANKO werkt aan introductie meestertitel in kappersbranche

De Koninklijke Algemene Nederlandse Kappersorganisatie (ANKO) onderzoekt samen met de vakbonden de mogelijkheden om de meestertitel in de kappersbranche te introduceren.
Meesterkappers kunnen bijdragen aan het aanzien van het ambacht en professionalisering stimuleren. ANKO zet zich in voor verbetering van de kwaliteit en het imago van het kappersvak en voor verbetering van de kwaliteit van het kappersonderwijs. Een van de manieren om het vak te verbeteren is de introductie van een meestertitel, zoals bakkers en patissiers die al kennen.

Een aantal topkappers is momenteel bezig met de realisering van de meestertitel: Petra van den Burg, Mark Westerop en Dominic Vleer. Ook Arnaud Schoenmaker, de beste leerling-kapper van Nederland, denkt mee. Een van de vragen is of de meestertitel een algemene titel moet worden (grootmeester), of dat men meester kan worden in een bepaald onderdeel van het vak, zoals kleuren of haarwerken. Een combinatie zou ook mogelijk zijn.

Sinds enkele jaren zetten beroepsgroepen zich steeds meer in voor herinvoering van de meestertitel. In 2011 bleek al een meerderheid van de ambachtelijke branches in Nederland geïnteresseerd te zijn in (her)invoering van een meestertitel. Om vakmanschap te honoreren en het vak verder te ontwikkelen. Bij de slagers is het bijna zover. Op donderdag 26 januari 2017 is de Stichting Meestertitels Slagersbranche officieel van start gegaan. Deze stichting beheert de meestertitel Branche Erkende Meesterslager. In 2017 gaan de eerste kandidaten op voor hun meesterproef.

ANKO werkt aan introductie meestertitel in kappersbranche, ANKO, 27 januari 2017: www.anko.nl

Officiële aftrap meestertitel voor de slagers, CINOP, 30 januari 2017: https://cinop.nl (Bericht niet meer beschikbaar).
(Update: Zie Branche erkende meesterslagers: www.branche-erkende-meesterslagers.nl/home)

De Koninklijke Algemene Nederlandse Kappersorganisatie (ANKO, sinds 1891) komt op voor de collectieve en individuele belangen van professionele kappers.
ANKO zet zich ook in voor het verminderen van regeldruk. Zie op site van Anko: www.anko.nl

 

Second opinion loont. Helft van patiënten krijgt ander advies

Bij een second opinion*) blijkt maar liefst de helft van de patiënten een andere uitkomst of ander advies te krijgen. Dat meldt de Patiëntenfederatie Nederland aan BNR Nieuwsradio op basis van een enquête onder de leden.

Patiëntenfederatie Nederland deed onderzoek onder ruim 2300 mensen die in 2015 of 2016 een second opinion vroegen of hadden willen vragen. Het gaat om leden van het patiëntenpanel van de federatie; het zijn patiënten met onder meer chronische en levensbedreigende ziektes. Uit de enquête blijkt dat patiënten vooral een second opinion willen om te onderzoeken of er meer behandelmogelijkheden zijn, of omdat men twijfelt aan de eigen arts. Ook krijgen patiënten voor hun gevoel meer zekerheid over de juiste behandeling. Al met al geeft 89 procent in de enquête aan dat de second opinion iets opleverde.

‘Nieuw inzicht niet erg’

“Wat het mij wel zegt, is dat er nog meer erkenning nodig is voor een second opinion en dat je met elkaar moet erkennen dat het soms heel erg kan schelen of je in je eentje ergens naar kijkt of met zijn tweeën, en dat het helemaal niet erg is om nog een nieuw inzicht toe te voegen aan een dossier”, zegt bestuurder en chirurg Marjolein de Jong van het Alexander Monro Borstkankerziekenhuis in Bilthoven.

Er is ook een groep die wel een second opinion had willen aanvragen, maar dit niet heeft gedaan. Twintig procent van deze groep, dus een op de vijf, durfde het niet te bespreken met zijn arts.
De redenen voor het afzien van een tweede mening zijn uiteenlopend. Soms zijn mensen bang dat hun arts boos wordt en willen ze de relatie met hem of haar niet verstoren. Anderen zien ervan af na een goed gesprek met hun eigen dokter.

“Hiermee lijkt het belang van een open gesprek met de eigen arts te worden onderstreept”, stelt de Patiëntenfederatie. De Jong: “Ik denk dat als we het gewoon normaal gaan maken en niet als een belediging of als een teken van onvrede zien, het uiteindelijk prettiger voor iedereen werkt”.
In 7 procent van de gevallen werkte de eigen arts of de zorgverzekeraar niet mee, terwijl men hier wel recht op had.

Het is overigens niet zo dat de artsen er ook de helft van de tijd naast zitten. Uit internationale onderzoeken is gebleken dat 10 tot 15 procent van alle diagnoses niet helemaal correct is.

*) Een second opinion is een oordeel van een andere deskundige dan de behandelend arts. Voor een second opinion is een verwijzing van de behandelend arts nodig. Die is verplicht om die te geven, behalve als hij daartegen zwaarwegende argumenten heeft. De arts die de second opinion geeft, geeft op verzoek zijn mening, maar neemt in principe de behandeling niet over.

Helft patiënten krijgt ander behandeladvies bij dokter die meekijkt, Patiëntenfederatie Nederland, 13 februari 2017: www.patientenfederatie.nl

Second opinion loont vaak, BNR, 13 februari 2017: www.bnr.nl

‘Helft van de second opinions leidt tot ander advies’, NOS Nieuws, 13 februari 2017: http://nos.nl

Koester de huisarts als rustpunt

Het is de beroepseer van de huisarts om een langdurige vertrouwensrelatie met patiënten op te bouwen. En dat lukt de Nederlandse huisarts ook. Deze wordt niet gewantrouwd zoals veel andere professionals. Ondanks het signaal van de politiek dat wij ons als kritische zorgconsumenten moeten opstellen, vertrouwen wij nog altijd bijna blind op onze huisartsen. Dit moeten we koesteren.

Het sterk verzuilde Nederland bestond na de Tweede ereldoorlog uit kleine gemeenschappen waarin mensen dicht bij elkaar stonden.Binnen deze gemeenschappen hadden
de burgemeester,de dominee, de notaris en de huisarts een sleutelrol.De ontzuiling en individualisering hebben de sleutelrol van de eerste drie grotendeels weggedrukt. Voor de huisarts geldt dit in veel mindere mate.Net als veertig jaar geleden is de huisarts nog altijd van levensbelang in ons sociale netwerk.

Lees het hele artikel in PDF: Koester de huisarts als rustpunt, door Thijs Jansen en Corné van der Meulen in tweemaandelijkse vakblad voor de praktijkhoudende huisarts MedZ no 1, februari 2017: Klik hier.

omslag med z februari 2017Het februari-nummer 2017 van MedZ is gewijd aan de eigen verantwoordelijkheid van de huisarts. Daarin staat ook een interview met longarts Sander de Hosson, pleitbezorger van eerlijkheid en openheid over de noden van de patiënt in de laatste fase van zijn of haar leven en palliatieve zorg: “Door tijdig te stoppen met behandelen, geef je iemand de kans op een goed afscheid”.

Verder in deze MedZ artikelen over o.a. Tony van Wieringen, huisarts in Purmerend; huisartsenpraktijk Kortmann in Zoeterwoude; huisarts en straatdoker voor dak- en thuislozen Marcel Slockers in Rotterdam; Marieke Bon en Tilly Groot, huisartsen in Aalsmeer; Michel Westra, arts en medisch adviseur bij de Dienst Justitiële Inrichtingen; Wouter van den Berg, voorzitter van VPHuisartsen; Cees Dekker, huisarts in Nieuw Zeeland.
MedZ 1, februari 2017.

Hoe wakkeren wij de juiste motivatie aan voor het leveren van topprestaties?

gerald weltevreden 2Gerald Weltevreden vertelt in een internetcollege wat de beste aanpak is voor een kind om topsporter te worden. Weltevreden is sportpsycholoog en zelf topsporter geweest in kanovaren. Sinds 2010 is hij hoofd van de masteropleiding Sport- en prestatiepsychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Onderwerp van zijn onderzoek is achterhalen waar de motivatie van topsporters door wordt bepaald.
Wat Weltevreden vertelt geldt voor een deel ook voor mensen die hun werk goed willen doen en willen presteren in hun beroep. Waar komt de motivatie vandaan, en hoe hou je die vast? Hoe wakker je de juiste motivatie aan als je topprestaties wilt leveren?

De juiste motivatie

Niet alle motivatie is goed legt Weltevreden uit. Hij onderscheidt vijf soorten motivatie. De extrinsieke motivatie die bestaat uit vier onderdelen, en de intrinsieke motivatie.
De eerste extrinsieke motivatie wordt bepaald door beloning en straf. Denk aan voetballen en 32 miljoen euro per jaar verdienen zoals profvoetballer Cristiano Ronaldo. Of je best doen op de training omdat de trainer anders boos op je wordt.
De tweede ontstaat uit trots, schuld en schaamte. Wereldkampioen worden en met trots terugkijken op je carrière. Een lezing goed voorbereiden omdat je je achteraf zou kunnen schamen als je het niet goed genoeg hebt gedaan. De derde is gericht op het bereiken van een hoger doel. Iets doen, niet omdat je het zo leuk vindt, maar vanwege een hoger doel. Bijvoorbeeld als volleyballer aan krachttraining doen om hoger te kunnen mikken. Krachttrainen vind je niet leuk, maar volleyballen wel.
De vierde is de motivatie die bij je past, hoe je bent, je identiteit. Bijvoorbeeld als je vegetariër bent, of als je altijd een uitgebreide warming-up doet. Je vindt dat gewoon goed om te doen.

De autonomie-drempel

Aan de andere kant van het spectrum staat intrinsieke motivatie en dat betekent dat je iets fijn vindt om te doen. Je doet iets omdat je er plezier in hebt. Een topsporter kan niet wachten om weer naar het zwembad of de baan op te gaan. Intrinsieke motivatie is aan de ene kant een heel krachtige, en aan de andere kant een heel fijne motivatie, aldus Weltevreden: dit is wat je wilt.

motivatie weltevreden universiteit van nederland

Tussen extrinsieke en intrinsieke motivatie in ligt een drempel: de autonomie-drempel. De motivatie aan de excentrieke kant – beloning, straf, trots, schuld en schaamte – geeft het gevoel alsof die van buitenaf komt. Je spant je in voor een ander. De motivatie komt van buiten. Bij intrinsieke motivatie voelt het alsof die van binnenuit komt. Alsof je het voor jezelf doet. Je spant je in voor jezelf.
Intrinsieke motivatie heeft drie bronnen: zelfvertrouwen, autonomie en verbondenheid.
Bij de juiste motivatie blijkt dat een harde aanpak niet nodig is om topprestaties te leveren of topsporter te worden. De aanpak van Oostbloklanden en China waar sporters worden gedrild, levert volgens de statistieken niet meer medailles op bij wedstrijden. Succes komt door goede feedback, betrokkenheid en vrijheid.

Topsport: Hoe hard moet je een kind aanpakken om er een topsporter van te maken? College door Gerald Weltevreden voor de Universiteit van Nederland, 6 februari 2017. Duur 15 min.