Skip to main content

Redactie Beroepseer

Belgische artsen vinden online-beoordelingen onzin, en zelfs gevaarlijk

Het is onzin om artsen openbaar op internet te beoordelen, vindt de Belgische Ondernemersorganisatie Neutraal Syndicaat voor zelfstandigen (NSZ). Via de website Wisdoc kunnen nu ook Belgische patiënten hun arts evalueren en aanbevelen. NSZ vindt een dergelijk platform totaal onzinnig. De evaluaties kunnen, hoewel registratie verplicht is op de site, onder een valse naam gebeuren, wat de deur wagenwijd openzet voor misbruik. Misnoegde (ex)-patiënten kunnen zo hun gal spuwen. Het is met andere woorden geen objectieve bron van informatie, net zoals tal van andere reviewwebsites die vooral teren op de reacties van ontevredenen. “Zolang zulke beoordelingen anoniem blijven, zullen dergelijke sites nooit objectief zijn”, weet NSZ-voorzitter Christine Mattheeuws. “Indien vooral ontevredenen hun stem zullen laten horen, is dat platform niet representatief en kan het bovendien ernstige schade toebrengen aan een arts met een lage score”.

Wisdoc is een initiatief van een Brusselse start-up van drie ondernemers, Laurent Pirard, Maxime Dewelle en Sofie Vanderhasselt en bevat de gegevens van alle artsen in België. “De bedoeling is vooral dat je snel bij de juiste arts of specialist terechtkomt”, aldus Sofie Vanderhasselt: “Niet elke orthopedist is specifiek gespecialiseerd in knieproblemen, niet elke gastro-enteroloog specialiseert zich in de ziekte van Crohn. Als patiënten die info met elkaar kunnen delen, raak je veel makkelijker aan de juiste behandeling”.

De informatie is erg subjectief en biedt geen meerwaarde

De artsen zelf zijn niet te spreken over het systeem dat Wisdoc.com toepast. Alle artsen, tandartsen en specialisten van België staan erop verzameld, per gemeente en specialisatie. Elke patiënt kan zijn arts een score geven van 1 tot 5 op 4 criteria: luisterbereidheid, de uitleg die je krijgt, de opvolging en de beschikbaarheid van je dokter. De kwaliteit van de zorg zelf kan je niet beoordelen. Bedoeling van de website is om je algemene ervaring bij een arts te delen.

Ondervoorzitter Michel Deneyer van de Belgische Orde der Artsen reageert: “De informatie die de website verzamelt, is erg subjectief en biedt geen meerwaarde. Artsen die niet per de se juiste kwaliteiten hebben, maar wel erg sympathiek overkomen, kunnen toch erg positief worden voorgesteld. Er is nood aan objectieve criteria, die patiënten op weg kunnen helpen om voor bepaalde aandoeningen voor de juiste arts te kiezen, om medische redenen. Patiënten worden bovendien in hun keuze voor een specialist het best geleid door hun huisarts, die een sleutelrol speelt in de gezondheidszorg”.

De Orde raadt collega’s die online beoordelingen van zichzelf terugvinden, die ze liever geschrapt zien, aan om die via de Privacycommissie te laten verwijderen. ”Zelf kunnen we hier als beroepsorde geen stappen tegen ondernemen. Dat moet elke arts voor zichzelf doen”.

De Vlaamse overheid werkt intussen zelf aan een systeem waar objectieve criteria de kwaliteit van de zorg zal meten. Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid is bezig met het uitbouwen van een eigen website. Ze willen de kwaliteit van de zorg meten door middel van objectieve criteria: “We zijn nog aan het bepalen hoe we die kwaliteit gaan meten en in welke mate je bijvoorbeeld tandarts a met tandarts b zal kunnen vergelijken”.

Orde der Artsen niet blij met ‘TripAdvisor voor dokters’, door Tom LeBacq, De Standaard, 12 mei 2017: www.standaard.be

Op zoek naar een dokter in je buurt? Lees vooraf een onlinereview, De Redactie, door Kirsten Sokol, 12 mei 2017: http://deredactie.be

Wisdoc: het Tripadvisor onder de artsen, 21bis – mediaplatform voor studenten, 12 mei 2017: www.21bis.be (Artikel is niet meer beschikbaar).

Noot
TripAdvisor is de grootste reiswebsite ter wereld met meer dan 500 miljoen reizigersbeoordelingen.

Nederland telt drie keer zoveel verpleegkundigen als artsen

Ongeveer 60 procent van alle BIG-geregistreerde zorgverleners in Nederland is verpleegkundige. Het grootste deel van hen werkt in een ziekenhuis. Naar verhouding werken er weinig verpleegkundigen die ouder zijn dan 60. Het aandeel mannen is laag, vooral jonge mannelijke verpleegkundigen zijn schaars. Dit meldt het CBS op de Dag van de verpleging – 12 mei 2017 – op basis van cijfers uit het BIG-register.*)

In 2015 stonden ruim 302 duizend werkzame zorgverleners met een beschermde beroepstitel geregistreerd*). Bijna zes op de tien (ruim 177 duizend) zijn verpleegkundige van beroep. Dit is drie keer zoveel als het aantal artsen. Daarnaast telde onze gezondheidszorg ruim 31 duizend fysiotherapeuten, een tiende van alle BIG-geregistreerde zorgverleners. De andere BIG-geregistreerde beroepen zijn gezondheidszorg(GZ)-psycholoog, tandarts, apotheker, psychotherapeut en verloskundige.

zorgverleners naar beroep cbs 2015 mei 2017

Weinig verpleegkundigen boven de 60

Ruim 30 procent van de werkzame verpleegkundigen is tussen de 50 en 60 jaar. Iets meer dan 8 procent van de verpleegkundigen is 60 jaar of ouder. Het lage aandeel oudere zorgverleners geldt ook voor fysiotherapeuten en verloskundigen. Psychotherapeuten en gezondheidszorgpsychologen starten – door hun langere opleidingsduur – op latere leeftijd met werken. Een relatief groot percentage – 22 procent – van de gezondheidszorgpsychologen is 60 jaar of ouder.

Veel verpleegkundigen werken in ziekenhuis

Veertig procent van de 177 duizend verpleegkundigen werken in een ziekenhuis. Bijna een kwart biedt verpleegzorg in een verpleeg- of verzorgingshuis, of in de thuiszorg. Daarnaast is 11 procent werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg en 8 procent in de gehandicaptenzorg. De overige 20 procent is werkzaam in de huisartsenzorg, bij een ambulancedienst, een zorgopleiding of via de uitzendbranche.

Weinig jonge mannelijke verpleegkundigen

Een op de zeven verpleegkundigen is man. Het gaat om bijna 25 duizend mannelijke verpleegkundigen tegen ruim 152 duizend vrouwelijke. Het aandeel mannen stijgt geleidelijk met de leeftijd, onder 60- tot 65-jarige verpleegkundigen is bijna een op de vier verpleegkundigen een man.
Vergeleken met hun vrouwelijke collega’s werken mannelijke verpleegkundigen met name vaker in de geestelijke gezondheidszorgsector en in de sector ‘overig’ (waaronder ambulanceverpleegkunde). Mannelijke verpleegkundigen werken minder vaak in een verpleeghuis- of verzorgingshuis en in de thuiszorg.

Drie keer zoveel verpleegkundigen als artsen, Centraal Bureau voor de Statistiek, 12 mei 2017: www.cbs.nl

Noot
*)
BIG-zorgverlener. Zorgverleners kunnen zich in het BIG-register registreren als zij voldoen aan de wettelijke opleidings- en werkervaringseisen die voor hun specialisme gelden. Met een BIG-registratie mogen zij hun beroepstitel gebruiken en vallen zij onder het tuchtrecht.
In dit artikel worden de aantallen BIG-geregistreerde zorgverleners gegeven waarvan bekend is dat ze werkzaam zijn in loondienst of als zelfstandige. De reden hiervoor is dat BIG-registraties enige tijd kunnen blijven staan nadat men stopt met werken.

Donaties welkom voor kort geding tegen stichting Benchmark GGZ inzake onrechtmatig verwerken ROMgegevens

Laten we het ijzer smeden nu het heet is, vindt Stichting Koepel van DBC-vrije1) Praktijken (KDVP). De Stichting roept op financieel bij te dragen aan de kosten voor een kortgeding tegen Stichting Benchmark GGZ (SBG). De samenwerkende partijen rond de beweging “Stop benchmark met ROM”2) hebben besloten tot een kortgeding tegen de stichting SBG vanwege het verwerken en gebruiken van onrechtmatig verkregen ROMdata.

De verwerking van ROMdata3) is in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Waar het verzamelen van ROMgegevens aanvankelijk was bedoeld om de voortgang van specifieke behandeltrajecten inzichtelijk te maken, moeten ROMgegevens nu als beleidsinformatie worden aangeleverd bij SBG – een door zorgverzekeraars gefinancierde stichting – om te worden gebruikt voor benchmarking. En de uitkomsten hiervan zijn bepalend voor het inkoopbeleid van de zorgverzekeraar.

In een rapport4) van de Algemene Rekenkamer dd 26-1-2017 over de bekostiging van de curatieve geestelijke gezondheidszorg wordt de conclusie getrokken dat de verzamelde ROMgegevens niet geschikt zijn om gebruikt te worden voor benchmarking in de GGZ. Dit betekent dat de stichting Benchmark GGZ met doorbreking van privacy en beroepsgeheim tot personen herleidbare gegevens verwerkt terwijl dit noch zinvol noch noodzakelijk is.

Onrechtmatig

In achterliggende periode hebben Minister, de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Autoriteit persoonsgegevens moeten erkennen dat de aanlevering van medische persoonsgegevens ten behoeve SBG, DIS en ARGUS5) onrechtmatig is. Inmiddels heeft demissionair minister Schippers gesuggereerd dat ze een “reparatiewet” wil maken om de aanlevering van ROM-gegevens aan SBG alsnog te legitimeren. Waar de aanlevering van medische persoonsgegevens niet noodzakelijk was en is voor dit beleidsinformatiesysteem, wil de minister dit alsnog mogelijk maken middels een reparatiewet. Een dergelijke reparatiewet is onzinnig, onjuist en nietig wegens strijd met zowel het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens als met het Europees Handvest.

Donatie

De KDVP is door de samenwerkende partijen rond de beweging “Stop benchmark met ROM” gevraagd om zich naast andere partijen formeel procespartij te stellen in het kortgeding over onrechtmatige verwerking van ROMgegevens door SBG. De KVPD-stichting is een rechtspersoon die op grond van haar statuten als belanghebbende procespartij kan optreden in deze procedure. Voor de bekostiging van dit kortgeding is een bedrag van ongeveer € 20.000, – nodig. Om dit voornemen uit te kunnen voeren wordt een financiële bijdrage van uw kant zeer op prijs gesteld.

U kunt uw donatie onder vermelding van “KG “ storten op de KDVP-bankrekening NL51INGB0005343705.

Zie: Oproep tot financiële bijdrage aan kortgeding tegen stichting SBG vanwege het onrechtmatig verwerken van ROMgegevens!, KDVP, 8 mei 2017: www.kdvp.nl

Noten
1)
DBC = Diagnosebehandelcombinatie

2) Petitie gestart: Stop ROM als benchmark in de GGZ, Blogs Beroepseer, 30 januari 2017:  https://beroepseer.nl

3) ROM – Routine Outcome Monitoring. ROM is van oorsprong een systeem waarbij meetinstrumenten worden gebruikt om de effecten van een individueel behandeltraject te evalueren. Inmiddels is de toepassing echter veel breder geworden. Door de metingen per instelling te vergelijken – dit heet benchmarken – moet duidelijk worden welke instellingen goede resultaten boeken. Op grond daarvan beslissen zorgverzekeraars bij wie ze de zorg inkopen. Om dit mogelijk te maken is vorig jaar de Stichting Benchmark GGZ opgericht. GGZ-instellingen worden door de verzekeraars verplicht hun ROM-gegevens aan deze stichting aan te leveren.

4) Bekostiging van de curatieve geestelijke gezondheid: www.rekenkamer.nl

5) DIS = Het landelijke DBC-Informatiesysteem ontvangt en beheert alle gegevens over afgesloten DBC-trajecten in de ziekenhuiszorg, ggz en forensische zorg en over trajecten in de basis-ggz.
ARGUS = registratie van vrijheidsbeperkende interventies in de geestelijke gezondheidszorg.

Advies over ‘Leren en ontwikkelen van positieve leercultuur tijdens de loopbaan’

omslag leren en ontwikkelen tijdens de loopbaan serOp uitnodiging van de Kamercommissie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) sprak een delegatie van de Sociaal Economische Raad (SER) met parlementariërs over het advies Leren en ontwikkelen tijdens de loopbaan . In dit advies pleit de raad onder meer voor het ontwikkelen van een positieve leercultuur, meer maatwerk en een breed maatschappelijk akkoord: “Het moet in Nederland vanzelfsprekend worden om tijdens de loopbaan te blijven leren en ontwikkelen. Technologische ontwikkelingen, de snel veranderende dynamiek op de arbeidsmarkt, verhoging van de pensioenleeftijd en internationalisering maken dit noodzakelijk. De SER pleit voor het ontwikkelen van een positieve leercultuur. De raad adviseert onderwijsinstellingen en de overheid maatwerk te organiseren in het onderwijsaanbod voor volwassenen: het moet beter aansluiten bij de situatie van werkenden”.

De parlementariërs spraken op 10 mei 2017 met de SER-delegatie – bestaande uit voorzitter Mariëtte Hamer, Maxime Verhagen (VNO-NCW), Willem Jelle Berg (CNV) en Isabel Coenen (FNV) – over het belang van blijven leren en de financiering hiervan. Jolande Sap, voorzitter van de Commissie vraagfinanciering mbo, gaf eveneens een toelichting op het vergelijkbare advies Doorleren werkt. Namens de Kamercommissie waren Zihni Özdil (GroenLinks), Corien van den Brenk (50PLUS), Dennis Wiersma (VVD), Frank Futselaar (SP), Antje Diertens (D66) en Harry van der Molen (CDA) vertegenwoordigd.

Actieagenda

Het is zaak dat de wereld van het onderwijs beter aansluit op de wereld van de werkenden, vatte SER-voorzitter Hamer het advies over postinitieel leren samen. Ze zette de voornaamste bevindingen en aanbevelingen voor de Kamerleden uiteen. Mensen willen heel graag leren, maar weten niet hoe ze het moeten organiseren, waar ze moeten zijn en waar ze daarvoor tijd moeten vinden. De ondersteuning bij het keuzeproces en de financiering vormen belangrijke aandachtspunten. De SER beveelt aan nadrukkelijker te communiceren over het trekkingsrecht en dit flexibeler te maken (bijvoorbeeld door deelcertificaten). Ook pleit de raad voor een ontwikkelrekening: een persoonsgebonden budget voor werkenden. Het blijven leren en jezelf ontwikkelen moet ‘net zoals eten en drinken’ vanzelfsprekend worden. Jonge kinderen moeten met dat idee worden groot gebracht. Voor de huidige beroepsbevolking is een sterkere leercultuur gewenst. Om deze leercultuur te realiseren is een brede actieagenda nodig. Verschillende partijen zijn volgens het SER-advies aan zet om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van deelnemers op de arbeidsmarkt. De overheid is er daar een van, net zoals werknemers, werkgevers en onderwijsinstellingen.

Trendbreuk

Het advies van de commissie-Sap is afgestemd met de SER en kent veel raakvlakken. Sap ziet bij mensen een grote motivatie om te blijven leren, maar de mogelijkheden ontbreken. Werkenden met een opleiding tot MBO-niveau 4 nemen in de praktijk steeds minder deel aan scholing. Meer urgentie en ambitie in het beleid van alle actoren die betrokken zijn, is volgens haar noodzakelijk. Een trendbreuk is nodig. Aanbevelingen uit het advies zijn onder meer een individuele leerrekening, een deltacommissaris en een nationaal scholingspact.

Bovensectorale scholing

Verhagen gaf aan dat voor een passend onderwijsaanbod een goede samenwerking tussen bedrijven, maatschappelijke organisaties en opleidingen essentieel is. Meer ruimte voor bovensectorale scholing kan daarbij helpen: ontwikkelingen gaan zo snel dat sommige beroepen over een aantal jaar niet meer bestaan. Daarom moet de ontwikkeling van een scholingscultuur binnen bedrijven worden gestimuleerd. Door meer regie bij werknemers te leggen, zullen zij zich eerder scholen en ontwikkelen. In de bouw gebeurt dit bijvoorbeeld al middels het duurzaam inzetbaarheidsbudget.

Maatwerk

Berg benadrukte dat scholing en ontwikkeling voor de vakbond CNV centraal staan. De werknemer moet zelf kunnen besluiten over zijn carrière. Hij is groot voorstander van het in het SER-advies genoemde individuele ontwikkelbudget. Coenen verwees naar de rol die collectieve afspraken in cao’s en O&O-fondsen kunnen spelen bij het leveren van maatwerk. Veel opleidingsfondsen bieden niet alleen een scholingsaanbod, maar dragen ook zorg voor een ondersteunende infrastructuur. Daarnaast vroeg ze aandacht voor een veilige en stabiele werkomgeving en leerambassadeurs, medewerkers die anderen stimuleren in hun ontwikkeling.

Urgentie

De vragen van Kamerleden hadden onder andere betrekking op de consequenties voor flexwerkers, zzp’ers en 50-plussers, de positie van de werkgevers en het fenomeen laaggeletterdheid. Ook werd ingegaan op de beschikbaarheid van de individuele budgetten en de verschillen tussen publieke en private opleidingen. De urgentie om te blijven leren is groot, bleek tijdens de bespreking van de adviezen. Voor de wendbaarheid en weerbaarheid van alle werkenden is het cruciaal om nu gezamenlijk tot instrumenten te komen om aan deze adviezen een vervolg te geven, aldus SER-voorzitter Hamer bij afsluiting van de bijeenkomst. “Ik hoop van harte dat dit een estafettestokje mag worden dat we in de toekomst kunnen uitwerken en verder brengen”.

Advies. Leren en ontwikkelen tijdens de loopbaan – Een richtinggevend advies, SER, maart 2017: www.ser.nl

Advies Commissie vraagfinanciering mbo Doorleren Werkt, Rijksoverheid, 4 april 2017: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2017/04/04/advies-commissie-vraagfinanciering-mbo-doorleren-werkt (Niet meer beschikbaar. Ga naar sitearchief van de Rijksoverheid: https://rijksoverheid.sitearchief.nl/#archive en tik in zoekveld van grijze linkerkolom: Advies Commissie vraagfinanciering mbo Doorleren Werkt

leren en ontwikkelen tijdens de loopbaan ser aanbevelingen

 

Hester IJsseling over ‘De ontsnapping van de leraar’: Zelf initiatieven ontplooien die goed onderwijs dichterbij brengen

Onderwijspedagoog Gert Biesta noemde in zijn boek Goed onderwijs en de cultuur van het meten drie domeinen waarin het onderwijs zou functioneren: kwalificatie, socialisatie en subjectivering. Deze drie domeinen behoren met elkaar in evenwicht te zijn, wil er sprake zijn van goed onderwijs. Hester IJseling legt uit wat deze drie begrippen betekenen in haar artikel De ontsnapping van de leraar. Subjectivering bijvoorbeeld heeft te maken met het vermogen tot kritische distantie, met je persoonlijke ontwikkeling, met hoe je ‘iemand’ wordt. Het proces van subjectivering is een proces van bevrijding en van emancipatie.

Het onderwijs zoals de overheid dat voor ogen heeft, legt een disproportionele nadruk op de domeinen kwalificatie en socialisatie, waarop zo effectief mogelijk naar resultaten gewerkt zou moeten worden. Die fixatie op effectiviteit probeert elk risico uit te bannen en blokkeert zo de ruimte die nodig is voor subjectivering.
Let wel, kwalificatie en socialisatie zijn niet zonder betekenis. Hoe snel de wereld volgens het steeds holler klinkende adagium ook mag veranderen, toch blijft het zeer belangrijk om bepaalde kennis te vergaren. Het toetsen en analyseren van meetbare data blijft ook van belang, maar verdient een bescheiden plaats in het onderwijs. De aandacht voor deze zaken is niet op zich zorgwekkend. Wat wel zorgwekkend en schadelijk is, is de verabsolutering ervan, die ten koste gaat van de subjectivering. De balans is zoek. Verantwoordelijk daarvoor zijn zowel de overheid als de leraren en de schoolleiders.

IJsseling geeft in haar artikel goede raad over de manier waarop leraren kunnen meewerken aan een onderwijsbestel dat niet knelt, maar vrij is: Wacht niet tot je bevrijd wordt door de overheid of door wie dan ook, maar ontsnap zelf door initiatieven te ontplooien die goed onderwijs dichterbij brengen. En wat vraagt het van de overheid? De overheid kan het proces bevorderen, niet door krachtige interventies te plegen, maar door ruimte te laten waarin leraren een volwassen beroepsopvatting kunnen ontplooien, en door vertrouwen te schenken aan leraren die hun verantwoordelijkheid willen nemen.

Klik hier voor het hele artikel De ontsnapping van de leraar, door Hester IJsseling.

Dit artikel is eerder verschenen in het boek Het alternatief II – De ladder naar autonomie, onder redactie van René Kneyber en Jelmer Evers (2015): www.beroepseer.nl

Hester IJsseling is groepsleerkracht en doctor in de wijsbegeerte.

Kortingsactie Beroepseer: 20% korting op Het kleine alternatief voor de zorg

omslag het kleine alternatief voor de zorg 2Voor één keer houdt Stichting Beroepseer een kortingsactie op haar best verkopende boek: Het kleine alternatief voor de zorg – Humaniteit boven bureaucratie, een bundel met bijdragen van verschillende auteurs in de vorm van interviews, artikelen, essays, analyses en verhalen van patiënten onder redactie van Jos de Blok, Herman Suichies, Lewi Vogelpoel en Thijs Jansen.

Een recensent schreef dat “de bundel pijnlijk duidelijk maakt dat economisch wensdenken de beroepspraktijk van medici en andere zorgverleners hoofdzakelijk in de weg zit”.

Het kleine alternatief voor de zorg is een pleidooi voor de terugkeer van de menselijke maat in de gezondheidszorg met als kern het vakmanschap van zorgverleners en hun relatie met patiënten.

Bij bestelling krijgt u 20% korting op het boek. Vul bij bestelling op www.beroepseer.vrijeboeken.com de code BEROEPSEER in en de korting wordt automatisch verrekend.

Deze actie loopt tot 1 augustus 2017

Meer over het Kleine alternatief voor de zorg: www.beroepseer.nl

Interview met Jaap Versfelt van Stichting LeerKRACHT: Voor een professionele cultuur op scholen

logo stichtingleerkrachtJaap Versfelt is initiatiefnemer en oprichter van stichting leerKRACHT. De Stichting wil met een speciale aanpak het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbare beroepsonderwijs verbeteren met een speciale aanpak. In een gesprek met Maurits Hoenders licht hij deze aanpak toe en geeft hij voorbeelden van de effecten ervan.

Versfelt besloot in 2012 na een carrière bij McKinsey & Company zich sterk te maken voor goed onderwijs door de cultuur in scholen te veranderen. Een middel daartoe is leraren op een voetstuk zetten. Docenten worden niet beter door cursussen of door analyses van allerlei methoden ter verbetering van prestaties, beweert hij: “Optimaal leren vindt plaats waar professionals samenwerken en elkaar inspireren”. Versfelt is vast van plan met de LeerKracht-aanpak effect te sorteren in het onderwijs. In 2022 wil hij alle scholen in Nederland hebben bereikt.
LeerKRACHT heeft een eenjarig programma ontwikkeld voor het primair onderwijs en een tweejarig programma voor het voortgezet onderwijs en middelbare beroepsonderwijs. De methode is in essentie eenvoudig en heeft drie uitgangspunten onder het motto “elke dag een beetje beter”.

De ontwikkelingen blijken hard te gaan. Inmiddels werken 476 scholen met de LeerKRACHT-methodiek. 1 op de 10 middelbare scholen en honderden basisscholen doen mee met LeerKRACHT. Daarnaast zijn op 40% van alle MBO’s teams van start gegaan die met de LeerKRACHT methodiek werken: “Op scholen zelf zien we dat onze aanpak in het primaire onderwijs het meeste effect heeft. Dat komt denk ik omdat basisscholen van oudsher gewend zijn team- en leerlinggericht te werken. Onze aanpak werkt daar als vliegwiel. In het voortgezet onderwijs, waar scholen meer sectiegericht zijn, vergt het een grotere inspanning om onze methodiek te laten landen”.

Versfelt vindt de grootste uitdaging “ervoor te zorgen dat 250.000 leraren, schoolleiders en besturen plus beleidsbepalende/beïnvloedende instellingen de keuze maken voor een professionele cultuur op Nederlandse scholen om daarmee na dertig jaar stagnatie eindelijk de kwaliteit van ons onderwijs weer te laten stijgen”.

Klik hier voor interview met Jaap Versfelt

jaap versfelt

 

Jaap Versfelt: “Na dertig jaar stagnatie eindelijk de kwaliteit van ons onderwijs weer laten stijgen”

 

Meehelpen het nieuwe doel na te streven: goed werk voor iedereen

goos work is rsa De Brit Matthew Taylor, bestuursvoozitter van de Royal Society for the encouragement of Arts, Manufactures and Commerce (RSA) is een Twitteractie gestart met de vraag: Wat is goed werk? De wereld is snel aan het veranderen, schrijft hij: “Wij vinden dat het werk beter kan en moet. Wat vindt u?” Hij nodigt mensen uit te reageren met bijvoorbeeld een definitie van wat goed werk is en wat het voor hen betekent. Twitteraars hebben gereageerd en verwoord wat goed werk is in een video, op een foto of met een link.
Taylor is momenteel bezig voor de Britse overheid een overzicht te maken van de werkgelegenheid. Hij zegt van plan te zijn een veelomvattende en stoutmoedige strategie uit te stippelen voor een betere toekomst voor arbeid.

De RSA is een in Londen gevestigde Britse multidisciplinaire organisatie, gesticht in 1743, met als doel het verrijken van de maatschappij door middel van ideeën en activiteiten. De door de RSA georganiseerde bijeenkomsten en debatten willen een platform bieden aan personen die oplossingen aandragen voor urgente maatschappelijke problemen en nodigt wereldwijd sprekers uit om daarover te komen discussiëren.
De RSA gaat ervan uit dat alle mensen creatieve vermogens hebben en dat deze, indien begrepen en geaccepteerd, gemobiliseerd kunnen worden voor een Verlichting van de 21ste eeuw. Elk jaar deelt de RSA prijzen uit. In november 2014 bijvoorbeeld werd Jos de Blok onderscheiden door de RSA met de Albert Medal vanwege Buurtzorg.
De RSA voelt zich betrokken bij goed werk: “Als goed werk het doel is en werkelijkheid wil worden, dan is steun van de maatschappij en het brede publiek noodzakelijk. We zouden graag zien dat iedereen meehelpt het nieuwe doel na te streven: goed werk voor iedereen”.

Een greep uit de twitterreacties

goed werk is allows you goed werk is working towards  goed werk is meaningful

– Goed werk is essentieel voor de gezondheid

– Goed werk is teamwerk, delen, slagen, falen, ondersteunen. Samen sterk zijn en elkaar leren leiding te nemen

– Goed werk is een bijdrage leveren aan de wereld en enige controle hebben over wat ik doe en over de manier waarop ik het doe. Steeds beter worden in iets wat ertoe doet

– Goed werk is waar je vaardigheden oefent die mettertijd steeds beter worden

– Goed werk is meer empathie

– Goed werk betekent dat je fysieke en mentale gezondheid van waarde zijn en dat je stem wordt gehoord

– Goed werk is naar iets toewerken waar je in gelooft

– Goed werk is het belonen van mijn inspanningen, goed worden behandeld en een billijk loon krijgen

– Goed werk geeft je voldoening en verheft anderen

– Goed werk is zinvol, evenwichtig en belonend

– Stelt je in staat je potentieel ten volle in te zetten, ideeën te ontwikkelen en aan je organisatie terug te geven

– Goed werk is de gelegenheid zinvol bij te dragen aan zowel de organisatie als aan de gemeenschap

– Goed werk is het evenwicht tussen hart, hoofd en hand

Ook de Amerikaanse hoogleraar Howard Gardner van Harvard-universiteit die met zijn Good Work Project twintig jaar onderzoek heeft gedaan naar goed werk heeft per tweet gereageerd met daarin de drie kenmerken van goed werk: vakmanschap, morele verantwoordelijkheid en persoonlijke betrokkenheid. Stichting Beroepseer heeft vanaf 2009 de Goed Werk-aanpak van Gardner ‘vertaald’ in een methodiek voor de Nederlandse situatie en die tijdens bijeenkomsten toegepast met o.a. groepen ambtenaren uit diverse vakgebieden en ministeries.

Ben ik onrealistisch als ik daarop hoop?

In de slotaflevering van de RSA-radioserie over de hedendaagse verandering van arbeid en de reactie van de maatschappij daarop, vroeg Taylor aan drie personen wat goed werk inhoudt en waarom het zo moeilijk is goed werk te verrichten? Zijn vraag was gericht aan arbeidssocioloog Richard Sennett, schrijfster Joanna Biggs en oprichter Rohan Silva van de onderneming Second Home.
Sennett, auteur van boeken als De ambachtsman: de mens als maker en Samen: een pleidooi voor samenwerken en solidariteit benadrukt dat voldoening vinden in je werk niet betekent dat werk altijd maar leuk moet zijn, maar dat het betekent dat je een vak beheerst. Daarom bieden een tijdelijke baan en een baan die geen zicht biedt op vooruitgang geen voldoening. Als werk geen mogelijkheden biedt om je vaardigheden te oefenen, is dat niet bevredigend.
Klik hier om te horen wat Sennett, Biggs en Silva zeggen over goed werk: www.thersa.org

Globalisering, de-industrialisering en automatisering blijken de laatste decennia in Groot-Britannië een disruptief effect te hebben op traditioneel werk en traditionele werkwijzen, aldus Taylor. Deze disruptie biedt ongetwijfeld ook kansen, maar brengt ook onzekerheid en angst met zich mee. De pro Brexit-stemmen waren vooral te vinden in gebieden met een arme, laagopgeleide, kansarme bevolking. De verklaring hiervoor was dat het hier een proteststem betrof, een teken van woede en frustratie van degenen die ‘zich in de steek  gelaten voelen’ door de moderne arbeidseconomie.
Wat zou Groot-Brittannië kunnen bereiken, vervolgt Taylor, als het zich zou inzetten voor kwalitatief hoogwaardig werk voor elke burger? “Kunnen overheid, grote en kleine bedrijven, werkgevers, werknemers, personen en gemeenschappen samenkomen om een economie te creëren die mensen de mogelijkheid biedt op werk dat fatsoenlijk, billijk en zinvol is? Ben ik onrealistisch als ik daarop hoop?”

Bijeenkomst op 9 mei

Op dinsdag 9 mei 2017 organiseert de RSA een bijeenkomst in Londen waarop Taylor een lezing geeft over Good Work for all. De lezing van een uur begint om 18.00 uur Engelse tijd; Nederlandse tijd: 19.00 uur en is live te volgen op video. Zie voor meer info: www.thersa.org/events/2017/05/Good-Work-for-All

Lees hier de reacties van twitteraars over goed werk: https://twitter.com/theRSAorg

What does good work mean for you?, RSA, 2 mei 2017: www.thersa.org

Lees over goed werk in de jubileumbundel Tien jaar Stichting Beroepseer 2006 – 2016: https://beroepseer.nl/

U P D A T E

Video van de bijeenkomst met met lezing van Matthew Taylor Good work for all, 9 mei 2017: https://www.youtube.com/watch?v=MWPvQJU-9yI