Skip to main content

Redactie Beroepseer

Kunnen journalisten nog wel trots zijn op hun vak?

omslag nederlanders en nieuws scp 2017Het vertrouwen in de journalistiek is, zo laat recent onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau duidelijk zien, dalende. Er is een grote groep teleurgestelde Nederlanders die is afgehaakt van de journalistiek. Merken collega’s dit ook in de praktijk? vraagt journalist Frans Oremus zich af op de site van Villamedia, vakblad voor de journalistiek.

Zeven jaar geleden schreef Oremus in hetzelfde Villamedia een verhaal met de kop Ik vertel het niet meer op feestjes, over het fenomeen “dat er lang niet altijd enthousiast werd gereageerd als ik bij gelegenheden vreemde mensen ontmoette en vertelde dat ik journalist was. Meer collega’s bleken daar mee te zitten, merkte ik aan de reacties. Maar de teneur onder de meeste vakbroeders was toch vooral die van: joh, zeik niet zo”.

Nieuwscowboys

Rens Koldenhof, chef nieuwsdienst bij Holland Media Combinatie, onderkent die tendens aldus Oremus. Het vooroordeel tegenover de media leeft volgens Koldenhof vooral onder hen die al eerder zijn afgehaakt van de krant en alleen op internet kijken. “Ik merk het bij onze online rubriek ‘De Stelling’, waarin altijd een stevige bewering wordt gedaan. Reacties daar tonen dat die stelling vaak wordt geïnterpreteerd als zijnde de mening van de redactie. ‘Altijd weer die linkse media’, is het vooroordeel dat nog heel veel langskomt. Maar dat zijn mensen die de papieren krant niet zien. Online bestaat er een grote groep teleurgestelde Nederlanders die is afgehaakt van journalistiek én politiek. Mensen die gefocust zijn op het onrecht in Nederland, en die dit duo zien als ‘dezelfde kliek’ of ‘het establishment’.”

Redactiechef Fred Hoogendoorn van het Noordhollands Dagblad vertelt op feestjes gewoon dat hij journalist is. “Ik schaam me er niet voor. En ik krijg zelden nare reacties”. Toch ziet hij op sociale media en op tv wel veel kritiek op het vak. Dat komt volgens hem vooral door sociale media en ‘nieuwscowboys’: mensen die met een camera langs ongelukken en calamiteiten rijden en dat onmiddellijk op hun eigen site zetten. “Figuren die geen enkele journalistieke opleiding of bagage hebben. Tja, dan gaat het nog wel eens fout met de zorgvuldigheid. En voor je het weet staat zo’n bericht op wel twintig sites en wordt het gedeeld via duizenden Facebook-berichten. In die zin geldt de wedervraag aan de criticasters: op welke site kijk je voor nieuws? Tik je een onderwerp in of ga je naar een medium dat je als betrouwbaar ervaart?”

Over één kam geschoren

Want daar zit het verschil volgens Hogendoorn en het is heel belangrijk dat je als serieus journalistiek medium niet wordt meegesleurd in de hijgerigheid om als eerste het nieuws te brengen. Een voorbeeld? “In 2016 werden in Alkmaar en Heerhugowaard babylijkjes gevonden. Een schokkend en kwetsbaar nieuwsonderwerp. In eerste instantie gingen alle luiken dicht. De politie deed geen enkele mededeling en de burgemeester ook niet. Tegelijk stroomden Twitter en Facebook vol en ook andere sites pleurden er rücksichtslos berichten op, waar achteraf grote fouten in bleken te zitten. Wij zaten met een dilemma; voelden dat we het aan onze stand verplicht waren dit nieuws te brengen. Maar ook zorgvuldig. We zijn daarom niet meegegaan met de geruchtenstroom op internet. We dachten: wij bezitten de beste contacten en we hebben er meteen drie mensen op gezet. Pas na een half uur, toen we een officiële bevestiging kregen, hebben we gepubliceerd”.
In de buurt waar dit speelde waren de mensen later woest op de media. Hogendoorn: “We kregen ‘kutjournalisten’ te horen en ‘jullie gooien alleen maar onzin de wereld in’. Onze journalisten werden over één kam geschoren met andere, onzorgvuldige media“.

Verslaggever Wieberen Elverdink van de Leeuwarder Courant proeft vooral wantrouwen bij overheden die ‘steeds lijviger’ communicatie-apparaten optuigen. “Ze proberen vaak dingen uit de krant te houden en stellen irritante vragen als: ‘Waarom wil je dat weten’ en ‘wie benader je nog meer?’. ”Maar bij lezers ontmoet hij zelden bevooroordeeldheid of argwaan.“Geïnterviewden vragen wel vaak: ‘Je maakt er toch wel een leuk stukje van?’, en ik merk ook dat steeds meer mensen vooraf inzage willen hebben in de tekst, ook als het gaat om minder zware onderwerpen”.

Oremus ziet overigens de toekomst van de journalistiek niet somber in. Hij heeft alle vertrouwen in de waarde van het beroep van journalist. Hij besluit met de woorden: “Zeker als we ons onderscheiden van de ‘nieuws­cowboys’, en het publiek het verschil tussen ‘nieuws’ en journalistiek gaat waarderen”.

Kunnen we nog trots zijn op ons vak? Frans Oremus, Villamedia, 17 augustus 2017: www.villamedia.nl

Nederlanders en nieuws, Sociaal Cultureel Planbureau, juni 2017: www.scp.nl/publicaties/publicaties/2017/06/22/nederlanders-en-nieuws

Ik vertel het niet meer op feestjes, Frans Oremus, Villamedia, 23 september 2010: www.villamedia.nl/

Het leven is meer dan louter functioneren. Over totale arbeid en de dingen die ertoe doen

ontspanningMet de regelmaat van de klok verschijnen er artikelen en boeken over manieren om werkstress en een burn-out te vermijden. Computerworld gaf op 4 augustus 2017 advies aan de IT-manager “aan wie continu gevraagd wordt meer te doen met minder. De verantwoordelijkheden voor het welzijn van het bedrijf lopen alleen maar op. Hoe ga je daarmee om?”

We leven in een tijdperk van ‘totale arbeid’. De Duitse filosoof Josef Pieper (1904-1997) gebruikte vlak na de Tweede Wereldoorlog deze term in zijn boek Muße und Kult, een manifest tegen werkverslaving van de bevolking. Tegen workaholics, een term die voor het eerst gebezigd werd in 1948 in Canada.
Pieper bedoelde dat we niet altijd hoeven te ‘functioneren’. We moeten oppassen geen machines te worden, geoliede, zielloze wezens, door angst voortgedreven. Denk alleen maar aan het fenomeen burn-out. Het is niet de bedoeling dat het hele leven in dienst van werk staat en alles eraan onderworpen wordt. Vrije tijd, feesten en spel beginnen in onze tijd ook op werk te lijken, en worden tenslotte ook werk.

In een artikel voor de Amerikaanse nieuwssite Quartz schrijft praktisch filosoof Andrew Taggart dat zelfs onze ingesleten gewoonten in dienst staan van de totale arbeid. Wij doen aan sport, rusten uit, ontspannen ons, eten goed en letten op onze gezondheid. We doen dat om nog productiever te worden. We geloven in werken aan onszelf en het koesteren van relaties. Onze vrije tijd gebruiken we om dingen voor elkaar te krijgen. Een goede dag is voor ons een productieve dag.

De sleutel tot een andere kijk op het leven

Taggart vindt dat deze opvatting van werk ons nodeloos doet lijden. Hij spreekt dagelijks met mensen, woonachtig in Silicon Valley en Scandinavië, over hun obsessie voor werk. Ze beseffen wel dat deze obsessie hun leven er niet plezieriger op maakt, maar beseffen ook dat het werk hun veel voldoening geeft.Denk daarbij aan de beloningen! Werk is de spil van hun leven.
Volgens Taggart is deze houding geen gezonde basis voor ons leven. Hij zou graag zien dat wij in ons drukke leven niet streven naar minder werk maar naar minder concentratie op het werk. Dat wil zeggen, we zouden wat meer aandacht moeten krijgen voor andere dingen.

De meeste mensen hebben zinvolle ervaringen. Onverwacht krijgen we te maken met liefde of zijn onder de indruk van een intrigerende vraag. We wuiven dergelijke ervaringen meteen weer weg, als zijnde niet meer dan een voorbijgaand moment. Of we worden nostalgisch bij de herinnering eraan. Maar deze ervaringen bieden wel de sleutel tot een andere kijk op het leven: De belangrijkste ervaringen in ons leven halen ons weg uit ons onophoudelijke streven naar ‘nuttig zijn’ en stellen ons in staat onszelf onder te dompelen in de stroom van de tijd.
Door ons minder druk te maken om ons werk, creëren we ruimte en kunnen we onze aandacht richten op andere dimensies van het leven, op dingen die er meer toe doen.
Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan.

De kunst van het ronddolen

Om te beginnen is het nodig ons minder te hechten aan onze ideeën over werk. Boeddha kan ons daarbij helpen. Volgens zijn leer liggen er aan de basis van onze gehechtheid ‘drie soorten vergif’: aantrekkingskracht, afkeer en onverschilligheid. Om minder gehecht te raken, en daardoor minder te hechten aan carrière en succes, is het nodig aandacht te besteden aan veeleisendheid, gevoelens van macht en ambities. Wie zich hieraan overgeeft leidt zelden een vol en goed leven. De prijs die wordt betaald voor eenzijdig streven naar succes is onmeetbaar lijden, eenzaamheid en verlies van andere dingen die onze aandacht waard zijn.
Als een succesvolle carrière al te vaak uitmondt in ellende, moeten we dat succes dan wel zo hoog aanslaan?
Als je eenmaal het idee van succes losgekoppeld hebt van dat van geluk, ga je vervolgens uitzoeken op welke manier je voldoening kan vinden zonder daarbij te proberen iets te bereiken. Deze oefening leidt tot Oscar Wilde’s beroemde uitspraak: “Alle kunst is volkomen nutteloos”. Verwerp het idee dat alleen nuttige dingen van waarde zijn. In feite kunnen we in ons leven fantastisch presteren met volkomen nutteloze, artistieke experimenten.

Een mooie oefening is bijvoorbeeld de toepassing van de ‘kunst van het ronddolen’ zonder doel of plan. Dit idee is ontwikkeld door de Franse theoreticus Guy Debord (1931-1994), auteur van La société du spectacle (1967), in het Nederlands verschenen als De spektakelmaatschappij. Debord stelde voor ons “over te geven aan de prikkels van de omgeving” en de daaruit voortvloeiende ontmoetingen. Aan de andere kant zouden we een haiku kunnen schrijven, een wandeling in het bos maken in de zin van een ‘bosbad’ nemen (shinrin-yoku) of volkomen stil liggen in een varende roeiboot zoals de 18e eeuwse filosoof Jean-Jacques Rousseau beschrijft in zijn Overpeinzingen van de eenzame wandelaar.
We kunnen met anderen de uitdaging aangaan in het ontsnappingsspel Escape room, ons opsluiten in een isolatietank of kalligrafie beoefenen, een kunst die de hedendaagse zenmeester en kunstenaar Kazuaki Tanahashi de kunst van ‘de geest schilderen’ noemt. Hiermee kunnen we ons onderdompelen in het leven en onze zintuigen voeden, daarbij onze dagelijkse zorgen opzijschuivend.

Openstellen voor andere, waardevolle ervaringen

Als we eenmaal de slag te pakken hebben kunnen we het idee omarmen dat er wonderlijke dingen in het leven zijn zonder een speciaal doel dat moet worden bereikt. We kunnen onze aandacht richten op onszelf en ons eigen leven onderzoeken. Socrates deed zijn gesprekspartners beseffen dat zij dachten dat ze zichzelf kenden, maar dat bleek niet zo te zijn.
Socrates volgend kunnen we ons afvragen: Als ik niet alleen maar een werkkracht bent, wie ben ik dan? Parkeer deze gedachte eens een paar weken in je achterhoofd alvorens er een antwoord op te geven. Wie ben ik? zou je kunnen vragen als je bent vastgelopen op je werk. Wie ben ik? zou je kunnen vragen als je merkt dat je gedachten weer eens gaan in de richting van taken afmaken, plannen maken, strategieën opstellen en onmogelijke lijstjes met voornemens maken. Ben ik dit? Is dit alles dat ik ben? Deze filosofische vraag die steeds weer gesteld wordt, is bedoeld om in jezelf grote twijfel op te roepen en je uit te nodigen je diepste ambities door te prikken. Waarom ben je hier, en waar gaat het allemaal om?

Er komt een dag waarop we het zullen betreuren alleen maar bezig te zijn geweest met steeds efficiënter werken en meer presteren of met het volgen van cursussen die daarop zijn gericht. We zullen betreuren niet echt te hebben geleefd en het leven aan ons voorbij hebben laten glijden.
Oefeningen kunnen ons helpen ons eraan te herinneren wie we zijn. Ze stellen ons in staat onze druktemakerij, onze zorgen, angsten en ergernissen opzij te zetten. Door ons wat minder te bekommeren om werk, stellen we ons open voor andere, waardevolle ervaringen. Zo kunnen we ook een tijdje verblijven in het hier en nu.

The secret to office happiness isn’t working less—it’s caring less, door Andrew Taggart, Quartz – nieuwssite voor zakenmensen, 9 augustus 2017: https://qz.com

Hoe je moet omgaan met werkstress, door Lou Markstrom, Computerworld, 4 augustus 2017: http://computerworld.nl/carriere/100212-hoe-je-moet-omgaan-met-werkstress (Niet meer beschikbaar). Zie: How to best deal with workplace stress, door Lou Markstrom, CIO, 28 juli 2017: https://www2.cio.com.au/article/625406/how-best-deal-workplace-stress/

Mehr Muße: Das Leben ist mehr als bloßes Funktionieren, My Monk: http://mymonk.de/musse/

 

Wim van de Merwe begeleidt Nederlandse deelnemer wereldkampioenschap voor beroepen: World Skills 2017 in Abu Dhabi

De negentienjarige Brent Koekkoek uit Denekamp maakt zich op voor deelname aan World Skills 2017, de wereldkampioenschappen voor beroepen die plaatsvinden in Abu Dhabi, Qatar, van 15 t/m 19 oktober. Koekkoek doet mee aan het onderdeel lassen. Hij wordt begeleid door Wim van de Merwe, voormalig techniekdocent (lassen) van scholengemeenschap Reggesteyn in Rijssen en coördinator van diverse techniekwedstrijden waaronder het lassen bij de nationale vakwedstrijden, Skills Heroes. Die wedstrijden vonden in 2017 plaats in maart in de Amsterdamse RAI. Van de Merwe is Worldskills Netherlands coördinator techniekwedstrijden en expert lassen. Ook is hij voortrekker van de stichting Beroepseer en sinds jaar en dag enthousiast pleitbezorger voor technisch onderwijs.

Van de Merwe coördineert de Skills Heroes, vakwedstrijden voor MBO’ers en het podium voor technisch talent van het middelbare beroepsonderwijs en de technische sectoren. Deze worden georganiseerd door World Skills Netherlands. De deelnemers gaan de strijd aan in vakken als CAD-tekenen, lassen, plaatconstructie, elektrotechniek gebouwen, machinebankwerken, mechatronica, robotica. De beste De deelnemers aan Skills Heroes maken kans op deelname aan EuroSkills en WorldSkills. De 44ste WorldSkills-competitie in Abu Dhabi in oktober telt 51 vakken. Er doen 1300 deelnemers aan mee, van wie 25 afkomstig uit Nederland. Men verwacht 100.000 bezoekers.

Ze laten zien hoe mooi techniek is

Koekkoek wordt naast Wim van de Merwe ook begeleid door Richard Roolvink, die eerder aan de World Skills deelnam en daar 14e werd. Een van de begeleiders van Koekkoek fungeert tijdens de WorldSkills als jurylid. Met andere experts beoordelen zij de laswerken zonder dat ze de naam weten van degene die het werk heeft gemaakt.

wim van de merwe brent koekkoek richard roolvink 1 aug 2017

Van links naar rechts: Wim van de Merwe, Brent Koekkoek en Richard Roolvink (augustus 2017)

Brent Koekkoek werkt bij machinefabriek Westerhof in Denekamp. Hij krijgt volop de ruimte om ook tijdens werktijd te oefenen. Westerhof heeft zelfs zijn werknemers in de gelegenheid gesteld om naar Abu Dhabi te reizen om Brent aan te moedigen. Brent traint momenteel twee dagen in de week. Hij gaat niet op vakantie zodat hij drie weken extra voor training kan benutten.
In het Twentse dagblad Tubantia vertelde Brent dat hij momenteel wel veertig uur per week aan het lassen is. Tijd voor leuke dingen zit er daarom voorlopig niet in. Wim van de Merwe had hem al gewaarschuwd. Brent: “Hij zei: ‘denk er om, geen verkering hè. Dat doe je maar na de WK’”. Brent kon er wel om lachen.

Van de Merwe is blij met nationale en internationale laswedstrijden zoals de WorldSkills, omdat ze laten zien hoe mooi de techniek is en kan zijn, juist voor jonge mensen.
Dat is hard nodig, zeker in Nederland. Al jaren waarschuwt Van de Merwe dat er te weinig gedaan wordt aan goed technisch onderwijs in Nederland. Keer op keer kreeg hij gelijk. Lees bijvoorbeeld het artikel van Elze Kuiper in het Financieele Dagblad van zaterdag 15 juli 2017, Vicieuze cirkel dreigt technisch vmbo in diepe crisis te storten waarin ze schrijft dat de instroom van nieuwe scholieren daalt, docenten schaars zijn en het aantal locaties waar technisch onderwijs wordt aangeboden slinkt. Ondertussen staat de technische sector te springen om goede vakmensen.

Van de Merwe vindt het doodzonde en daarom blijft hij zich sterk maken voor goed techniekonderwijs op het VMBO, het begeleiden van jonge mensen en het onderhouden van goede contacten met het bedrijfsleven en de politiek. Voor het bedrijfsleven verzorgt Van de Merwe lessen in de avond. Voor TechniekTalent.nu begeleidt hij VMBO- en MBO-scholen. En voor het NIL – Nederland Instituut voor Lastechniek – gaat Van de Merwe zich bezig houden met lassen voor het VMBO.

Bij zijn afscheid als docent op het Reggesteyn college in december 2016 zei Van de Merwe dat hij beslist niet achter de geraniums ging zitten. Gelukkig maar. Zo’n ambassadeur voor technisch onderwijs heeft Nederland – en we herhalen het nog een keer – hard nodig.

Alle wedstrijdkandidaten van het Nederlandse team WorldSkills 2017 in Abu Dhabi: https://worldskillsnetherlands.nl/teamnl/editie/worldskills-2017-abu-dhabi/

Brent (19) uit Denekamp wil wereldkampioen lassen worden, door Hans Brok, Twentse Courant Tubantia, 1 augustus 2017: www.tubantia.nl

Vakschool wankelt door druk van opleidingsniveau, door Ellen van Gaalen, Twentse Courant Tubantia, 30 mei 2017: www.tubantia.nl

Tekort vakmensen in techniek: oorzaken, gevolgen en oplossingen, Flexcraft Techniek, 25 april 2017: www.flexcrafttechniek.nl (Artikel is niet meer beschikbaar)

Nederlandse vmbo’ers winnen medaille op Russisch NK vakwedstrijden, Skills Talents, 19 mei 2017: https://worldskillsnetherlands.nl

De nationale finales van Skills Talents en Skills Heroes zullen in 2018, wederom gecombineerd, als Skills The Finals plaatsvinden. Van 15 t/m 17 maart staat Overijssel in het teken van bijna 60 verschillende mbo-finales en 10 vmbo-finales. De finale van Skills Talents vindt plaats op donderdag 15 maart 2018.

KNAW in standpuntennota: Meer leraren met universitair diploma nodig op de middelbare school

De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) maakt zich zorgen over het afnemende aandeel academisch geschoolde leraren in het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). In een standpuntnota
onderbouwt de KNAW de zorgen en doet aanbevelingen om meer academisch geschoolde leraren in het voortgezet onderwijs te krijgen en te behouden.

Academisch geschoolde leraren zijn nodig om leerlingen voor te bereiden op de universiteit. De komende jaren gaan juist veel van deze universitair geschoolde leraren met pensioen, terwijl de nieuwe aanwas grotendeels bestaat uit hbo-geschoolde leraren. Tegelijk worden er steeds minder afgestudeerden van universiteiten leraar. Deze instroom moet weer gaan stijgen.

Daling instroom

In 2012 studeerden er circa 1000 mensen af aan de universitaire lerarenopleidingen. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) verwacht dat dat er in 2020 nog 800 zullen zijn. Voor de exacte vakken studeren er zelfs bijzonder weinig leraren af. In 2015 waren dat slechts enkele tientallen per vak.

Vak aantrekkelijker maken

Het leraarschap kan op meerdere manieren aantrekkelijker worden. Bijvoorbeeld door een lager collegegeld voor het extra jaar dat mensen moeten studeren. Ook kunnen studenten tijdens de reguliere studiejaren alvast educatieve vakken krijgen. Dat vinden ze vaak aantrekkelijker dan achteraf een heel jaar vrijwel alleen vakdidactiek te studeren. Omgekeerd kunnen studenten tijdens hun extra studiejaar ook vakken krijgen die juist gaan over de onderwerpen waarin ze later les gaan geven. Bovendien zouden studenten tijdens dat jaar onderzoek kunnen doen naar vakdidactiek. Verder zouden lerarenopleidingen ook afgestudeerden moeten toelaten van brede universitaire studies; denk aan het geven van Duits door iemand die Europese studies heeft gedaan en het Duits voldoende beheerst.

Universitair opgeleide docenten stromen vaker uit dan hbo-opgeleide docenten. Het salaris is daarvoor waarschijnlijk geen reden. Wel moeten startende leraren een soepele start kunnen maken in het onderwijs. Daarvoor is er goede begeleiding nodig vanuit de scholen en vanuit de lerarenopleidingen. Op de lange termijn kan het leraarschap aantrekkelijker worden door leraren meer te betrekken bij de universiteit. Dan horen ze meer over actuele ontwikkelingen in hun vakgebied. Daarnaast kunnen universiteiten extra benadrukken dat het leraarschap interessant en waardevol is.

Klik hier voor de standpuntennota in PDF: Academisch gevormde leraren in het voortgezet onderwijs, KNAW, 13 p., augustus 2017

Voorbeeld van inhumane bureaucratie: Groninger wordt bestraft voor bijdrage aan de maatschappij

Dagblad van het Noorden meldt dat hulp aan buren een Groninger zijn uitkering kost.
Bewoners van de Semarangstraat in Groningen zijn boos dat hun buurman Koos Westra (58) geen uitkering meer krijgt vanwege zijn goede daden voor de buurt. Westra is arbeidsongeschikt en krijgt maandelijks een uitkering. „Ik heb drie keer een hernia gehad, ben hartpatiënt en zwaar longpatiënt, maar achter de geraniums doodgaan is niets voor mij”, zegt hij.

„Ik ben opgegroeid in een gezin met twaalf kinderen en heb geleerd dat ik altijd klaar moet staan voor mensen. Mijn buren helpen zie ik gewoon als mijn hobby.”
‘Ik neem geen geld aan voor wat ik doe”.

De sociale dienst denkt daar anders over. „Ze hebben een anonieme tip gekregen dat ik fietsen repareer en klusjes doe voor geld. Ze denken dat ik geld krijg dat ik niet aan hen doorgeef en dat ik daarom fraude heb gepleegd”, legt hij uit.
Om die reden is zijn uitkering vorige week stopgezet en moet hij met terugwerkende kracht een deel van zijn uitkering terugbetalen. „Maar ik neem geen geld aan voor wat ik doe. Zo gaan wij hier niet met elkaar om.”

Grof vuil en oud ijzer wegbrengen, kapotte fietsen repareren, helpen met een klusje in huis of iemand naar de dokter rijden. Westra doet het allemaal. „En allemaal belangeloos”, zegt buurtbewoner Wahlen (49). „We wonen in een straat met veel minimagezinnen en helpen elkaar omdat we dat normaal vinden. Als iemand met een vaste baan dat doet, krijgt hij een schouderklopje en iemand die bij de sociale dienst zit, krijgt een schop onder zijn kont. Dat is te belachelijk voor woorden.”

Hét voorbeeld van een goede buur

Volgens veel buren is Westra het voorbeeld van een goede buurman. „Er moeten meer mensen zoals hij zijn”, zegt Karino Barreveld (71). „Je hoeft hem maar te roepen en hij komt je helpen. Altijd met een vriendelijk woord en gesloten beurzen. De ene hand wast de andere. Dat is zoals het hier in de straat gaat. Er zijn hier best wat oudere mensen en wij zijn allemaal heel blij met hem.”

Lees het hele artikel Hulp aan buren kost Groninger zijn uitkering, door Giulia Fabrizi, Dagblad van het Noorden, 8 augustus 2017: www.dvhn.nl
In 1 etmaal zijn er 118 reacties op dit artikel geplaatst.

 

Interview met Erik Gerritsen van VWS over de patiënt centraal stellen en digitalisering van de zorg

Erik Gerritsen, secretaris-generaal van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zou graag zien dat de patiënt de regie krijgt over zorginnovaties. Hij hoopt op meer actie van de kant van de patiënt om de digitale zorg te stimuleren. Hij roept de patiënt zelfs op tot guerilla in een interview met Liesbeth Jongkind voor iBestuur: “Als je de gebruiker centraal wilt stellen, wij noemen dat ‘de patiënt CEO van zijn eigen gezondheid’, dan moet die om te beginnen bij zijn eigen gegevens kunnen”.

Met MedMij zelf gegevens bijhouden

Het Ministerie van VWS werkt via het Informatieberaad waar Gerritsen voorzitter van is mee aan de ontwikkeling van MedMij, een set technische standaardisatieafspraken waarmee de systemen van zorgaanbieders over drie á vier jaar gegevens kunnen uitwisselen met elke MedMij-gecertificeerde app waarin een patiënt zelf zijn gegevens bijhoudt. Dat is nu technisch nog niet mogelijk. “Je hebt er recht op dat ze het voor je uitprinten, maar het is onbegonnen werk om een totaaloverzicht te krijgen”, zegt Gerritsen: “Over drie jaar bepaal jij als patiënt met wie jij die gegevens deelt of voor welke wetenschappelijke doeleinden je je gegevens beschikbaar stelt. Dat is echt een paradigmaverandering”.

De patiënt in actie

Het toepassen van eHealth zou zich sneller kunnen verbreden als patiënten die willen profiteren van de mogelijkheden van eHealth en automatisering, zelf in actie komen. Gerritsen: “Guerrilla van patiënten, dat hebben we nodig! Ik hunker naar de eerste patiënt die bereid is op de voorpagina van de Telegraaf te verklaren dat ze van huisarts is veranderd omdat de vorige geen digitale consulten deed. Ik roep alle patiënten op om tegen hun huisartsen en ziekenhuizen te zeggen: Ik wil niet meer zeven keer per jaar onnodig naar het ziekenhuis inclusief uren in de file en in de wachtkamer, voor een controlegesprekje van vijf minuten dat ook via beeldbellen had gekund. En ik wil een huisarts die digiconsulten aanbiedt, want anders moet ik vrij nemen en dat kost me weer een halve dag. Wij blijven er bij VWS natuurlijk ook aan sleuren, maar veranderen gaat sneller als patiënten het zelf ook niet meer pikken”.

Gebruiker centraal

Digitalisering verandert de verhouding tussen burger en overheid en slaagt alleen als de gebruiker centraal komt te staan. Dat is het uitgangspunt van de overheid. Digitalisering is méér dan de volgende fase van automatisering. digitalisering vraagt om een totaal andere ambtelijke organisatie.
Gebruiker Centraal is een breed opgezette organisatie binnen de overheid die streeft naar een gebruiksvriendelijke online-overheid. Dat gebeurt onder meer via uitwisseling van ervaringen en ideeën en het delen van methoden & technieken. Zie www.gebruikercentraal.nl

Op dinsdag 5 september 2017 vindt in Den Haag het Maak het bruikbaar festival plaats met tientallen workshops, presentaties en demonstraties voor “een betere en gebruiksvriendelijke digitale overheid, waar de gebruiker centraal staat”. Zie voor volledig programma: www.gebruikercentraal.nl/agenda/maak-het-bruikbaar-festival-2017
Speciaal voor bestuurders is er de dag daarop –  eveneens in Den Haag – woensdag 6 september, de conferentie Mensen centraal in de digitale dienstverlening.

Lees het hele interview met Erik Gerritsen: ‘Ik roep patiënten op tot guerrilla!’, door Liesbeth Jongkind, 3 augustus 2017: https://ibestuur.nl

erik gerritsen ihealth no 23 jul 2017

‘Stop benchmark met ROM’ verliest kort geding tegen stichting Benchmark GGZ inzake onrechtmatig verwerken ROMgegevens

Op donderdag 13 juli 2017 vond het kort geding plaats tegen Stichting Benchmark GGZ (SBG). De eis was dat SBG het verwerken van gegevens van patiënten in de geestelijke gezondheidszorg dient te staken. De reden hiertoe is dat SBG de patiëntgegevens in strijd met de wet verwerkt. SBG weigert echter eigenstandig de verwerking te staken.

Een aantal samenwerkende partijen rond de beweging Stop benchmark met ROM had op 24 mei 2017 een formele “sommatiebrief” aan SBG gestuurd met het verzoek de gegevensverwerking met ROMdata te staken en bovendien de al in hun bezit zijnde data te vernietigen. In hun antwoord gaf SBG o.a. te kennen dat ROMdata volgens hen geen persoonsgegevens zijn en dat de Wet bescherming persoonsgegevens aldus niet van toepassing is. Daarop werd besloten met een kort geding.

De uitspraak van het kort geding van Rechtbank Midden-Nederland op 2 augustus 2017 luidt dat eiseressen – de groep Stop benchmark met ROM dus –  in het ongelijk zijn gesteld: “De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af, en veroordeelt eiseressen in de proceskosten, aan de zijde van SBG tot op heden begroot op € 1.434,00”.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Steenbergen en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2017.
Stop benchmark met ROM heeft dit kort geding dus verloren.

Stichting Benchmark GGZ mag doorgaan met huidige vorm registratie, de Rechtspraak, 2 augustus 2017: https://www.rechtspraak.nl

Lees hier over de achtergrond van het kort geding: Donaties welkom voor kortgeding tegen stichting Benchmark GGZ inzake onrechtmatig verwerken ROMgegevens, Blogs Beroepseer, 15 mei 2017: https://beroepseer.nl

ROM lijkt niet in strijd met privacy, Medisch Contact, 3 augustus 2017: www.medischcontact.nl

Notarissen hebben geen vertrouwen meer in toezichthouder

Nederlandse notarissen luiden de noodklok over het optreden van het Bureau Financieel Toezicht (BFT), de waakhond van het notariaat.

In een brief aan het BFT-bestuur bekritiseert de ledenraad van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) het toezicht door het BFT. De notarissen hebben kritiek op het functioneren van de waakhond en noemt het BFT ondeskundig en niet effectief. Ook werkt de toezichthouder “onnodig kostenverhogend en bureaucratisch”.

Jef Oomen, bestuursvoorzitter van de KNB: “De beroepsgroep wordt overvallen met normen, regelgeving en verplichtingen om informatie aan te leveren”, zei hij in het NOS Radio 1 Journaal. “De irritaties over het functioneren van de toezichthouder spelen al enkele jaren en de maat is nu gewoon vol.”

Oomen wil “dat de toezichthouder erkent dat er problemen zijn en dat er nog veel te verbeteren is. Dat zou al helpen.” In september zal de brandbrief aan de orde komen tijdens overleg tussen KNB en de toezichthouder.

Reactie Bureau Financieel Toezicht

Marijke Kaptein, directeur van Bureau Financieel Toezicht, is behoorlijk geschrokken van de brief. Ze spreekt juist van een goede verstandhouding met het bestuur van KNB en snapt de kritiek niet. Volgens Kaptein kan er een ontheffing verleend worden, in samenspraak met het bestuuur van KNB. Het is wel zo dat de uiteindelijke beslissing om ontheffing te verlenen wordt genomen door BFT. Kaptein meent dat de controles beter en strenger zijn geworden, dat is ook haar ministeriële opdracht. Er zijn meer handhavings- en ordemaatregelen dan voorheen.

Zware kritiek notarissen op toezichthouder, NOS, 3 augustus 2017: http://nos.nl

Notarissen zeggen vertrouwen op in toezichthouder, Guido van Diependoor, BNR Radio 3 augustus 2017: www.bnr.nl

Tekort aan buschauffeurs goed op te lossen met ‘sociale roosters’ en verlaging werkdruk

Vervoersbedrijven waarschuwen dat de reiziger de dupe zal worden van een snel oplopend tekort aan buschauffeurs. Veertig tot vijftig procent van de chauffeurs gaat binnenkort met pensioen. Minder dan een procent van de mensen met een busrijbewijs is 30 jaar of jonger.
Volgens Paula Verhoef van FNV Streekvervoer huilen de werkgevers in het streekvervoer krokodillentranen: “Ze hebben in de afgelopen jaren het voorspelbare probleem van personeelstekorten als gevolg van de vergrijzing niet alleen schromelijk onderschat, maar zelfs uit winstbejag bewust de andere kant op gekeken. De werkdruk van de bestaande chauffeurs werd tot grote hoogte opgestuwd in plaats van dat jongere buschauffeurs een baan werd aangeboden. Zo werden de inkomsten uit de vervoersconcessies zo hoog mogelijk gehouden”.

Hoge werkdruk maakt vak buschauffeur onaantrekkelijk

De sector kan zich aantrekkelijk maken voor nieuwe jonge werknemers door serieus te kijken naar ‘socialere roosters’ en daarmee de werkdruk voor chauffeurs te verlagen, zegt FNV Streekvervoer. En door fors in te zetten op ouderenregelingen, waardoor oudere werknemers worden ontzien en jongere werknemers een kans krijgen. Verhoef: “Recente pogingen te komen tot ‘socialere roosters’ stranden maar al te vaak op de houding van de werkgevers. De in de laatste jaren steeds verder opgevoerde werkdruk voor chauffeurs maakt de bestaande werknemers zeer wantrouwend als het gaat om aanpassingen van roosters en diensten. En terecht. Al te vaak proberen werkgevers onder het mom van flexibiliteit nog de laatste restjes rust en pauze uit de roosters te knijpen. De hoge werkdruk zorgt voor een hoog ziekteverzuim. Chauffeurs zitten in sommige gevallen ruim vier uur achter het stuur, zonder een plaspauze of een moment om zich te vertreden. Het is wachten op een moment dat het mis gaat. Ook de veiligheid van reizigers, medeweggebruikers en chauffeurs staat op het spel”.

FNV Streekvervoer pleit al jaren voor een betere voorbereiding op de aanstaande pensioengolf onder buschauffeurs. Verhoef: “Zelfs de overheid heeft ze, via het verhogen van de pensioenleeftijd, nog wat uitstel gegeven voor het vinden van een oplossing. Afspraken over ouderenregelingen waarin jongeren meer ruimte krijgen om in te stromen zijn in de afgelopen jaren moeizaam tot stand gekomen. Werkgevers hielden de hand op de knip en konden of wilden door geringe winstmarges niet investeren in de toekomst. Met een wat meer open blik naar de toekomst hadden ze de voorstellen van de bonden kunnen omarmen en het probleem van de personeelstekorten deels kunnen voorkomen”.

Geen race naar de bodem

De door Arriva geopperde oplossing om minder via de cao af te spreken en meer per bedrijf de arbeidsvoorwaarden te regelen, zal een desastreus effect hebben op de sector. Verhoef: “De onderlinge concurrentie op arbeidsvoorwaarden krijgt dan vrij spel. In een systeem van aanbesteding, waarin bedrijven tegen elkaar moeten opbieden om een vervoersconcessie gegund te krijgen, zal dat alleen maar leiden tot een ‘race naar de bodem’ voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden. Overigens is de huidige cao al een minimum-cao. Het staat openbaar-vervoerbedrijven vrij om bovenop de huidige cao regelingen te treffen die hen aantrekkelijker maken op de arbeidsmarkt”.

Winstbejag busvervoerders blokkeert oplossing personeelstekort, FNV RET, 30 juli 2017: https://fnv-ret.nl

Busvervoer in de knel door tekort aan buschauffeurs, MAX Vandaag, 31 juli 2017: www.maxvandaag.nl