Skip to main content

Redactie Beroepseer

Hard rapport over fraudebeleid en dienstverlening: Drie staatsmachten zijn blind geweest voor mens en recht

In een verhard politiek en maatschappelijk klimaat zijn de drie staatsmachten blind geweest voor mens en recht. Grondrechten van mensen zijn geschonden en de rechtsstaat is terzijde geschoven. Dit is samengevat de belangrijkste conclusie van de enquêtecommissie Fraudebestrijding en Dienstverlening in haar rapport Blind voor mens en recht, dat zij presenteerde op 26 februari 2024.

De conclusies van de commissie bieden verklaringen voor wat er is gebeurd. De patronen die hieraan ten grondslag liggen, zijn nog steeds aanwezig. Zonder de juiste maatregelen, veranderingen en waarborgen kan een volgend schandaal zomaar weer gebeuren. De blindheid van de overheid voor mens en recht is niet weg.
De commissie doet daarom de volgende aanbevelingen om deze patronen te doorbreken en te voorkomen dat opnieuw mensen worden vermorzeld:

  • Een sterkere rechtsstaat voor mensen, waarin grondrechten worden gerespecteerd en rechtsstatelijk wordt gehandeld;
  • De overheid heeft altijd oog voor mensen;
  • De overheid heeft een menselijk gezicht;
  • Een menselijk handhavings- en sanctioneringsbeleid;
  • Een juridisch vangnet en toegankelijk recht voor mensen;
  • Een parlement dat goed zijn werk doet.

Over de commissie

De parlementaire enquête naar het fraudebeleid kwam tot stand op initiatief van de SP. De Tweede Kamer nam op 11 februari 2021 de motie-Marijnissen c.s. over voorstellen voor de opzet en vorm van een parlementaire enquête aan naar de dienstverlening, handhaving en fraudebestrijding bij overheidsdiensten. Om dit onderzoek voor te bereiden, is op 8 juli 2021 de tijdelijke commissie Fraudebeleid en Dienstverlening opgericht. Deze commissie had als opdracht om de Kamer een voorstel te doen voor de onderzoeksopzet. Het onderzoeksvoorstel is op 27 januari 2022 aan de Kamer aangeboden die er op 1 februari mee heeft ingestemd.

De enquêtecommissie voerde het onderzoek volgens dit voorstel uit. De commissie bestond aanvankelijk uit acht leden: Senna Maatoug (GroenLinks-PvdA), Lammert van Raan (PvdD), Farid Azarkan (Denk), Michiel van Nispen (SP), Salima Belhaj (D66), Evert Jan Slootweg (CDA), Thierry Aartsen (VVD) en Sylvana Simons (Bij1). Na de verkiezingen van 22 november 2023 en de installatie van de nieuwe Tweede Kamer hebben de leden Aartsen en Maatoug onder leiding van commissievoorzitter Van Nispen het onderzoek afgerond.

SP-fractievoorzitter Jimmy Dijk: “Vijf jaar nadat de eerste ouders en kinderen uit het toeslagenschandaal opstonden en in actie kwamen zijn veel conclusies uit dit rapport een bevestiging van wat we grotendeels al wisten. Forse bezuinigingen hebben geleid tot een fraudeaanpak die geld op moesten leveren. Ook als er geen sprake was van fraude. Zogenaamd stond ‘zelfredzaamheid’ voorop, maar het was vooral ‘zoek het zelf maar uit’-politiek. Mensen zijn hierbij vermorzeld door een overheid die meedogenloos was én nog steeds is. De problemen zijn namelijk nog steeds niet opgelost. Zoveel mensen uit het toeslagenschandaal zijn nog niet geholpen. Dat is gewoon politieke onwil, want er zijn oplossingen genoeg. Zoals de ‘oplossing-in-één-dag’ die de SP heeft ontwikkeld samen met ouders en experts, maar het demissionaire kabinet maar niet uit wil voeren”.

Enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening overhandigt rapport, Tweede Kamer, 26 februari 2024: www.tweedekamer.nl/nieuws/kamernieuws/enquetecommissie-fraudebeleid-en-dienstverlening-overhandigt-rapport

Downloaden rapport Blind voor mens en recht: www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2024Z02942&did=2024D06757

Gewijzigde motie van het lid Marijnissen c.s. over voorstellen voor de opzet en vorm van een parlementaire enquête: https://beroepseer.nl

Tussen ambitie en uitvoering

Bij het rapport hoort een bijlage, getiteld Tussen ambitie en uitvoering. Een contextanalyse van de dynamiek tussen media, politiek en beleid bij de totstandkoming en uitvoering van dertig jaar sociale zekerheid, door prof. dr. Wouter van Atteveldt e.a.

Passage uit de Conclusie en beantwoording onderzoeksvragen (p. 160):

De mediaberichtgeving over fraude binnen de sociale zekerheid is symptomatisch voor wat we in hoofdstuk 2 ‘medialogica’ hebben genoemd: duidelijk aanwijsbare en concrete misstanden, zoals de Bulgarenfraude, krijgen meer aandacht dan technisch complexe wetsvoorstellen, zoals de wijziging Wet SUWI of de Awir. Gebeurtenissen leiden pas tot een echte aandachtspiek of mediagolf als er maatschappelijke of politieke ophef ontstaat. Zo zien we bijvoorbeeld rondom de Bulgarenfraude een collectieve verontwaardiging ontstaan in media en bij Kamerleden, maar deze ophef richt zich eerder op de positie van de bewindspersoon dan op de inhoudelijke problemen met de wetgeving of de eigen rol van de Tweede Kamer. Rondom de fraude door Nederlandse pensioengerechtigden in Spanje bestaat daarentegen veel minder verontwaardiging en zelfs in sommige media ook wel begrip, waardoor een dergelijke cyclus uitblijft. Hetzelfde zien we bij fraude door werkgevers: terwijl er vanaf 2001 steeds minder handhaving is op het vlak van ontduiking van werkgeverspremies door de oneigenlijke inzet van zzp’ers, is hier veel minder aandacht voor dan voor fraude door specifieke groepen buitenlanders of Nederlanders met een migratieachtergrond. Hierbij speelt ook het politieke klimaat een rol met de opkomst van populistische partijen, die dergelijke gebeurtenissen aangrijpen om aandacht op te eisen voor deze kwestie en hun partij.

Bij het bespreken van kabinetsplannen en wetsvoorstellen zien we dat de media vooral de politiek volgen. Media besteden over het algemeen pas aandacht aan een wetsvoorstel als er politieke onenigheid is. We zien relatief veel aandacht voor de stelselwijziging en de Wet SUWI in de jaren 90 en begin jaren 00, die overeenkomt met een stevige politieke discussie en conflict met de vakbonden. Bij de invoering van het toeslagenstelsel en de Awir zien we dat er wel enig politiek debat is, maar veel minder fundamentele discussie over de inhoud van de wet. Dit wordt weerspiegeld in de berichtgeving, die vooral kort en feitelijk uitleg geeft, maar niet tot een controverse of nieuwsgolf leidt.

Als het gaat om fouten of misstanden door de overheid zien we dat onthullingen of kritische rapporten lang niet altijd tot een golf van ophef en aandacht leiden. Al vanaf 2007 zijn er verschillende rapporten en uitzendingen waarin wordt aangetoond hoe de problemen bij de Belastingdienst oplopen en hoe burgers daarvan het slachtoffer worden. Hierop komen ook wel een paar Kamervragen van de (linkse) oppositie, maar de regering houdt lang vol dat het om incidenten of kinderziekten gaat. De maatschappelijke ophef en mediagolven ontstaan pas veel later, als rapporten of onthullingen ook gevolgd worden door stevige politieke discussie, vooral als er conflicten binnen de coalitie ontstaan en de positie van bewindspersonen in gevaar komt.

Door deze medialogica kan een vertekend beeld ontstaan.

Downloaden bijlage Tussen ambitie en uitvoering, Vrije Universieit, 26 februari 2024. op: www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2024Z02942&did=2024D06757
in PDF: https://beroepseer.nl

Voorbeeld van een met AI gemaakt videojournaal

Hoe ziet een videojournaal gemaakt met AI eruit? XS2Content is voor het eerst begonnen met het produceren van een videojournaal dat volledig op basis van kunstmatige intelligentie (AI) tot stand komt voor het online vakmediaplatform Spreekbuis. Online nieuwsartikelen worden daarbij voorgelezen door een virtuele presentator die als avatar met een gekloonde tekst-to-speech-stem van Spreekbuis/XS2Content uitgever/eigenaar Richard Otto te zien is.

Eerder was Spreekbuis gestart met een AI-nieuwsbulletin met de gekloonde stem van radiodeejay en blogger Patrick Kicken.

Lees verder: XS2Content met AI-videojournaal Spreekbuis, door David de Jong, Marketing report, 23 februari 2024: www.marketingreport.nl/xs2content-met-ai-videojournaal-spreekbuis/

Spreekbuis.nl: www.spreekbuis.nl

XS2content: https://secure.xs2content.com

Richard Otto: www.linkedin.com/in/richardotto2

Hieronder video Spreekbuis Journaal 7 februari 2024. Duur 2 min.

Omgaan met dementie. Hoe doen we dat?

De man die eerst CEO was van een groot bedrijf, werd nu in de supermarkt meewarig bekeken omdat hij vanwege zijn dementie geholpen moest worden. En hij voelde het. Hij was zijn ziekte.
Deze schets van een eens belangrijk man is typerend en dan ook een toepasselijk begin van een interview over dementie met Anne-Mei The, bijzonder hoogleraar en antropoloog. The ontwikkelde de Sociale Benadering Dementie waarbij het gaat om de mens in plaats van om de patiënt.
De eerste vraag van interviewer Piet-Hein Peeters is dan ook waarom wij, mensen, degene met dementie tot zijn of haar ziekte ‘verkleinen’. Waarom sluiten wij mensen met dementie uit? Het interview is gepubliceerd op Sociale Vraagstukken, platform – en tijdschrift – voor debat van onderzoekers en deskundigen over maatschappelijke kwesties.

Antwoord van The: “Ik ben van huis uit antropoloog en wat je bij mensen altijd weer ziet, is dat we proberen de wereld om ons heen overzichtelijk te maken door te classificeren, door anderen in hokjes te plaatsen. We hebben dat blijkbaar nodig om met anderen te kunnen leven. Kenmerken zoals je huidskleur, of je geaardheid, of dus ziekte, vergroten we uit en de rest “vergeet” je dan. Maar juist om die rest is het mij bij dementie te doen. Wat mensen nog meer zijn dan dementie”.

We brengen voor onze gemoedsrust mensen met dementie terug tot hun ziekte?

“Als je het mensen individueel vraagt, willen ze dat natuurlijk niet doen. Maar het gebeurt toch, collectief. En het heeft te maken met het medisch paradigma rond dementie. Nog niet zo lang geleden behoorde dementie tot het domein van de psychiatrie. Met de inzichten uit de neurologie is het gaandeweg tot een ziekte gedefinieerd, werd het onderdeel van de medische wetenschap. En de medische wetenschap is een soort geloof. We volgen de dokter, de wetenschap; die sturen in hoe we kijken naar mensen en hun problemen. Degene met dementie is vooral dement, dat is zijn of haar belangrijkste kenmerk, dat geldt bijvoorbeeld ook voor mensen met kanker”.

Je collega Marcel Olde Rikkert sprak ik een aantal jaar terug voor een artikel. Die zei toen dat oude mensen voor jongere een spiegel zijn waar ze eigenlijk niet in willen kijken. Ze willen er niet van weten. Herken jij dat?

“Ja, dat is mooi. Dat is, denk ik, ook een mechanisme. We vinden in onze samenleving ouderdom niet aantrekkelijk, integendeel. En als je dan ook nog dementie hebt, ben je dubbel aan de beurt. Het heeft veel te maken met wat we in deze samenleving van waarde vinden, autonomie bijvoorbeeld, zelfbeschikking, maar ook jong zijn. Dat is de norm. Dat kwijtraken, is een angstbeeld. En dus lopen we er graag met een boogje omheen, zetten we het weg”.

Dementievriendelijk

Aan het eind van het interview wijst The op de onderwijsmodule Dementievriendelijk: “Dan krijg je meerkeuzevragen. Bijvoorbeeld: Je ziet een meneer met dementie, wat doe je dan? Dan ben je al bezig om iemand weg te zetten, en natuurlijk is dat niet zo bedoeld. Dan ben je het al aan het problematiseren. En ik snap heus wel dat mensen met dementie ziek zijn, maar door dat te benadrukken, wordt het stigma ook versterkt, blijven we op een verkeerde manier denken. We nemen mensen met dementie, onbedoeld, ik zeg het nogmaals, echt onbedoeld, hun leven af. Het idee van de sociale benadering is dat we mensen met dementie voor een tijd een deel van hun leven weer teruggeven”.

Lees het hele interview: Anne-Mei The: ‘Geen wonder dat mensen met dementie het opgeven’, door Piet-Hein Peeters, Sociale Vraagstukken, 15 februari 2024: www.socialevraagstukken.nl/interview/anne-mei-the-geen-wonder-dat-mensen-met-dementie-het-opgeven/

Sociale Benadering Dementie: https://socialebenadering.nl
De Sociale Benadering Dementie stelt de mens centraal in plaats van de patiënt. Met het Strategisch Programma kan deze benadering worden toegepast in de eigen zorgorganisatie. https://socialebenadering.nl/in-mijn-organisatie

Onderwijsmodule Dementievriendelijk: www.samendementievriendelijk.nl/docenten/werkvormen/toolkit-jongeren

Afbeelding bovenaan is gemaakt door Gerd Altmann

Jongeren met mentale problemen en gedachten aan zelfdoding. Plannen voor een centraal jongerenplatform

De Commissie Actuele Nederlandse Suïcideregistratie (CANS) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) constateren een zorgelijk stijgende trend in het aantal suïcides onder jongvolwassenen. Dat blijkt uit de resultaten van een onderzoek dat tot doel had inzicht te krijgen in de mogelijke factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan van suïcidaal gedrag bij jongvolwassenen in de afgelopen twee jaar, welke behoeften zij hebben en hoe zij het beste bereikt kunnen worden. Om die vragen te beantwoorden is met 41 jongvolwassenen gesproken, met en zonder ervaring met suïcidaal gedrag. Daarnaast is een aanvullend literatuuronderzoek uitgevoerd om inzicht te bieden in bestaande effectieve interventies voor jongvolwassenen.

Onder jongeren tot 30 jaar neemt het aantal suïcides toe. Tussen 2013 en 2023 nam het aantal toe van 243 in 2013 tot 300 in 2023. Rekening houdend met de bevolkingsomvang en met kleine verschillen tussen de cijfers van CANS (2023) en die van het CBS (2013-2022) nam het aantal suïcides onder mensen tot 30 jaar met 16,8% toe.

De resultaten laten zien op welke manier een combinatie van verschillende risicofactoren een rol speelt in het ontstaan van suïcidaal gedrag bij jongvolwassenen. Bij bijna alle deelnemers was er sprake van een kwetsbaarheid als gevolg van jeugdtrauma en/of psychische problemen, die in combinatie met verschillende acute stressfactoren uit het leven van jongvolwassenen, zoals problemen rondom (prestatie)druk, financiën of eenzaamheid leidde tot suïcidaal gedag. Wensen en behoeften van jongvolwassenen sluiten aan bij de gevonden risicofactoren, met als belangrijkste thema: praten over suïcidale gevoelens en andere problemen en het verminderen van het taboe hierop.

Zingeving en perspectief

Andere belangrijke behoeften gingen over het aanbieden van laagdrempelige en/of informele hulp, het verbeteren van informatie over en de toegang tot zorg, een centrale plek bieden aan mentale gezondheid binnen het onderwijscurriculum, het bieden van zingeving en perspectief, en interventies met betrekking tot sociale media. Uit de literatuur bleek dat er weinig effectieve interventies specifiek voor jongvolwassenen zijn en nog minder hebben een direct effect op de afname van suïcidaal gedrag. Een aantal interventies hebben wel effect op andere factoren die aansluiten bij behoeften van jongvolwassenen en zijn mogelijk interessant voor implementatie.

Om effectief suïcides en suïcidaal gedrag van jongvolwassenen te verminderen en voorkomen is het nodig bestaande initiatieven te versterken. Speciale aandacht zou daarbij behoren uit te gaan naar:

• Het praten met jongvolwassenen over hoe zij zich voelen en het bieden van laagdrempelige initiatieven
• Het informeren over hulp bij suïcidaal gedrag en het beter laten aansluiten van professionele hulpverlening op behoeften
• De mentale weerbaarheid vergroten en het bieden van perspectief en zingeving
• Het vergroten van de sociale media-wijsheid en het gebruiken van sociale media voor de verspreiding van suïcide-preventie-initiatieven

Downloaden Stop suïcide onder jongvolwassenen: Een verdiepend onderzoek met praktische aanbevelingen, door Elke Elzinga & Milou Looijmans, Paula von Spreckelsen, Renske Gilissen, Saskia Mérelle, 113 Zelfmoordpreventie, september 2023: https://beroepseer.nl

Suïcidecijfers 2023: daling onder mensen van middelbare leeftijd, blijvende zorgen over jongeren, 113 Zelfmoordpreventie, 6 februari 2024: www.113.nl

Stichting 113 Zelfmoordpreventie is de nationale organisatie voor preventie van suïcide. www.113.nl/over-113/over-ons

Meer aandacht nodig voor behoeften van jongeren met suïcidaal gedrag, interview met Milou Looijmans door Leendert Douma, GGZ Totaal, 12 februari 2024: www.ggztotaal.nl

Eén centraal jongerenplatform:
acht hulporganisaties bundelen krachten

Stress, eenzaamheid of depressie: meer dan de helft van de Nederlandse jongvolwassenen kampt met mentale klachten. Om jongeren te helpen bij het zoeken en vinden van steun, hebben acht hulporganisaties de handen ineen geslagen om één platform te ontwikkelen: MIND en MIND Us, de Kindertelefoon, Stichting @ease, Transformers Community, Join Us, 113 Zelfmoordpreventie en Jongerenhulp Online. Het gaat om een platform waar jongeren met beginnende mentale klachten gratis en anoniem terecht kunnen. Voor relevante informatie, contact met leeftijdsgenoten, een luisterend oor en hulp bij het vinden van verdere ondersteuning. Door de zoektocht te vergemakkelijken en onderlinge steun te stimuleren, wordt de zelfredzaamheid van jongeren versterkt. Ook wil het platform voorkomen dat jongeren te lang in hun eentje blijven rondlopen, waardoor milde klachten vaak complexer worden.

Het op te zetten centrale jongerenplatform wordt een aanvulling op de huidige dienstverlening van MIND, een onafhankelijke maatschappelijke organisatie die zich sterk maakt voor een psychisch gezonder Nederland en een stem geeft aan alle mensen met (beginnende) psychische klachten en hun naasten.
Jongeren kunnen vanuit het platform bijvoorbeeld worden verwezen naar MIND Korrelatie als zij behoefte hebben aan contact met een professional. Zo zal er ook de mogelijkheid van doorverwijzing komen naar 113 Zelfmoordpreventie als daar behoeft aan is. De Alles Ok? supportlijn zal in het nieuwe centrale platform opgaan.

30 januari 2024 is een brief naar zowel de informateur als de Tweede Kamer gestuurd met verzoek het platform mogelijk te maken. Eind 2023 heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een onafhankelijke toets op effectiviteit en haalbaarheid laten doen door adviesburea Berenschot. Conclusie: “Het gezamenlijke platform levert in potentie een goede bijdrage en gewenste aanvulling op het huidige landschap ten aanzien van hulpverlening voor jongeren met mentale problemen. Wij waarderen het voorstel daarom positief en adviseren het Ministerie van VWS om het voorstel te steunen.”

Verder lezen over de plannen op Alles oké? https://www.allesoke.nl/downloads
Of  op: https://beroepseer.nl

Eén centraal jongerenplatform: acht hulporganisaties bundelen krachten, Wij zijn mind, 30 januari 2024: https://wijzijnmind.nl

Brief verstuurd op 18 januari 2024 aan de informateur en de Tweede Kamer: https://beroepseer.nl

Als robotisering binnen een industriesector verdubbelt, nemen autonomie en zingeving van werk af

Robots evenaren of overtreffen mensen in steeds meer taken, zoals lassen, verpakken, verven, recepten voorschrijven en complexe auto-onderdelen in elkaar zetten. Dankzij de integratie van kunstmatige intelligentie (AI) verkennen slimme machines nu nieuwe grenzen; van het uitvoeren van complexe operaties op de planeet Aarde tot het verkennen van het ruwe, onontgonnen oppervlak van de planeet Mars. Deze snelle en aanhoudende automatiseringsgolf is een van de krachtigste dynamieken die arbeid al een nieuwe vorm heeft gegeven en dat in de toekomst zal blijven doen.

Cruciale vragen

De snelle vooruitgang van de automatiseringstechnologie heeft begrijpelijkerwijs geleid tot wijdverspreide angst voor de toekomst van arbeid en doen oude angsten voor de invloed van technologie op de werkgelegenheid oplaaien. Recente prognoses voor het automatiseringspotentieel in de VS en Europa hebben het debat en de publieke angst weer aangewakkerd. Hoewel volgende studies de schattingen afzwakken door rekening te houden met de verscheidenheid van taken binnen beroepen, is de onderliggende angst voor werkloosheid begrijpelijk, gelet op de hoge inkomens en de psychologische kosten van werkloosheid, en het feit dat de gevolgen van automatisering negatief zijn voor laaggeschoolde werknemers en werknemers die routinetaken uitvoeren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat academisch onderzoek zich voornamelijk heeft gericht op het effect van technologie op werkgelegenheid en het inkomen.

Recente ontwikkelingen hebben evenwel geleid tot een breder begrip van de impact van automatisering. Modellen laten zien dat banenverlies door automatisering kan worden gecompenseerd door productiviteits- en herintredingseffecten, wat kan leiden tot een netto economische winst. Bovendien, als bedrijven nieuwe technologie invoeren, passen werknemers doorgaans hun taken aan en daarom verdwijnen er doorgaans geen hele beroepen. Toch kan de vervanging van sommige taken leiden tot een vermindering in variëteit en autonomie. Hoe robotisering de kwaliteit van banen beïnvloedt en hoe verschillende taken het welzijn van werknemers beïnvloeden, zijn dan ook cruciale vragen die de huidige literatuur over de effecten van automatisering op  werkgelegenheid en inkomens nog moet onderzoeken.

Zinvol werk

Het rapport Robots, Meaning, and Self-Determination is de eerste publicatie met resultaten van een onderzoek naar de impact van robotisering op zinvol werk en autonomie, competentie en onderlinge verbondenheid die essentieel zijn voor motivatie en welzijn op het werk. Op basis van enquêtes onder werknemers en industriespecifieke robotiseringsgegevens van veertien industrieën in twintig Europese landen in de periode 2005 – 2021, onthult deze analyse een consistente negatieve impact van robotisering op de zingeving en autonomie op het werk.
De drie auteurs van het rapport, Milena Nikolova, Femke Cnossen en Boris Nikolaev*) volgen in dit rapport eerder onderzoek en schetsen een meer holistisch beeld van de impact van robotisering op het leven van werknemers. Naast inkomen en baanzekerheid waarderen werknemers ook andere aspecten van hun werk die bijdragen aan hun welzijn en motivatie. Werknemers vinden het bijvoorbeeld belangrijk of hun werk zinvol of bevredigend is, of ze autonomie of beslissingsbevoegdheid hebben over hun taken, zich competent voelen bij de uitvoering en een positieve relatie hebben met hun collega’s of cliënten. Deze factoren, die inherent zijn aan menselijke motivatie en psychische basisbehoeften, hebben een diepgaand effect op prestaties, productiviteit en leerresultaten, en zijn de sleutel tot optimaal menselijk functioneren. Daarom is het belangrijk om te onderzoeken hoe automatisering niet-monetaire aspecten van de kwaliteit van werk beïnvloedt en hoe werknemers kunnen omgaan met de uitdagingen en kansen die automatisering met zich meebrengen.

De auteurs leveren een bijzondere bijdrage aan de literatuur door de invloed te onderzoeken van één soort automatisering – industriële robots – op twee belangrijke aspecten van de kwaliteit van werk: zinvol werk en zelfbeschikking. Betekenisvol werk verwijst naar de mate waarin werknemers hun werk als waardevol ervaren, betekenisvol of doelgericht. Zelfbeschikking staat voor de mate waarin werknemers autonomie, competentie en verbondenheid met elkaar ervaren. Deze aspecten zijn afgeleid van de baanbrekende theorie in de psychologie, namelijk die over zelfdeterminatie of zelfbeschikking.

Het blijkt dat autonomie, competentie en verbondenheid belangrijke voorwaarden zijn voor het bereiken van zinvol werk.
Bovendien is zinvol werk instrumenteel in de inspanningen van werknemers en is het in verband gebracht met belangrijke resultaten van onderzoek naar de verrichtingen van organisaties, zoals absenteïsme, pensioneringsplannen en de bereidheid om een vaardigheidstraining te volgen.

Robots tasten zingeving en autonomie van werk aan

De belangrijkste uitkomst van het onderzoek is dat robots zingeving en autonomie van werk aantasten. Een verdubbeling van  robotisering zou leiden tot een daling van 0,9% in zinvol werk en 1% in autonomie: ”Voor alle industrieën in onze steekproef bedroeg de gemiddelde toename in robotisering tussen 2005 en 2020 389% (bijna een verviervoudiging). Voor sommige industrieën was de toename nog dramatischer. In de mijnbouw en de steengroeven was er bijvoorbeeld een duizelingwekkende 26-voudige toename in robotisering over dezelfde periode, wat een substantieel verlies aan zingeving en autonomie tot gevolg had. Om onze schattingen verder in perspectief te plaatsen, kijken we ook naar de voedsel- en drankenindustrie, een top 5-industrie in robottoepassingen, en de auto-industrie, de sector met het hoogste niveau van robottoepassingen.
Als het gebruik van robots in de voedingsmiddelen-industrie net zo snel toeneemt als in de auto-industrie – wat neerkomt op een 7,5-voudige toename in robotisering – schatten we een afname van 6,8% in zinvol werk en een afname van 7,5% in autonomie. Op basis van EU KLEMS-gegevens**) zouden in 2020 bijna 4,5 miljoen mensen werkzaam zijn in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie en ongeveer 3,3 miljoen in de auto-industrie in de landen van onze studie. Daarom lijkt de omvang van de gevolgen die we documenteren op zichzelf misschien klein, maar het cumulatieve en lange-termijneffect zou aanzienlijk kunnen zijn gelet op het grote aantal betrokken werknemers in dergelijke omvangrijke industrieën”.

De onderzoekers ontdekten ook dat het uitvoeren van sociale taken en het gebruik van computers als hulpmiddel voor zelfstandige arbeid, werknemers kunnen helpen een gevoel van autonomie te behouden in bedrijfstakken en functies waarin robots worden gebruikt: “Onze resultaten benadrukken dat robotisering, door vermindering van zingeving van werk en zelfbeschikking, invloed kan hebben op het beroepsleven, naast de gevolgen voor werkgelegenheid en de lonen”.

Lees het hele rapport Robots, Meaning, and Self-Determination, door Milena Nikolova, Femke Cnossen en Boris Nikolaev, The IZA Institute of Labor Econonomics, december 2023: www.iza.org/publications/dp/16656

 

Noten
*) Milena Nikolova, Rijksuniversiteit Groningen, IZA en Brookings Institution; Femke Cnossen, Rijksuniversieit Groningen; Boris Nikolaev, Colorado State University.

**) EU KLEMS: www.rug.nl/ggdc/productivity/eu-klems/

Engelse artiesten zijn begonnen triggerwaarschuwingen te bestrijden

“Toen ik jong was, hadden we nooit triggerwaarschuwingen*) voor onze voorstellingen”, zegt Ralph Fiennes: Het effect van theater moet juist zijn dat je geschokt bent. Hij vindt dat het publiek te soft is geworden. Andere acteurs zijn gelukkig ook begonnen zich uit te spreken tegen deze absurde en infantiliserende trend, schrijft Thomas Osborne in zijn artikel Ralph Fiennes is right to go to war with trigger warnings op Spiked Online. Spiked is het tijdschrift dat de wereld niet alleen wil veranderen, maar daarvan ook verslag wil doen.
Fiennes is vooral bekend geworden vanwege zijn rol in de film Schindler’s List en The English Patient. Hij speelde daarnaast Voldemort in de Harry Potter-films en M in de Bond-films Spectre (2015) en No time to die (2021).

Niet in de watten gelegd

Ralph Fiennes haalde op televisie flink uit naar de wildgroei van triggerwaarschuwingen bij theatervoorstellingen. In een interview op BBC One – Sunday met Laura Kuenssberg (11 februari 2024), stelde Fiennes dat het publiek niet in de watten gelegd hoeft te worden. Sterker nog, toeschouwers moeten verwachten “geschokt te worden en in de war gebracht” door wat ze op het toneel zien. Dit is precies wat theater zo speciaal maakt. “Shakespeare’s toneelstukken zitten vol moordenaars, vol horror”, zei hij. “Ik denk niet dat je op deze dingen voorbereid moet worden”.

Fiennes heeft groot gelijk, beaamt Osborne. Triggerwaarschuwingen gaan ervan uit dat theaterbezoekers te teerhartig zijn om uitdagende verhalen aan te kunnen. Ze gaan uit van toeschouwers als tere wezens die in elkaar krimpen bij de geringste aanstoot.

Ook andere acteurs

Gelukkig is Fiennes niet de enige die zich uitspreekt. Vorig jaar was acteur Ian McKellen woedend toen hij ontdekte dat bezoekers van een toneelstuk waarin hij de hoofdrol speelde, gewaarschuwd werden voor “harde geluiden… roken… [en] rouwverwerking”.
McKellen is bij het grote publiek vooral bekend van zijn rol als Magneto in de X-Men-films, en als tovenaar Gandalf in de trilogieën The Lord of the Rings en The Hobbits.

Christopher Biggins, acteur, schrijver, ‘Grande Dame of Pantomime’**) en in 2007 uitgeroepen tot King of the Jungle vanwege zijn rol in de reality-televisieserie I’m a celebrity, get me out of here, heeft theaterzalen ervan beschuldigd  “de mentaliteit van het theaterpubliek te beledigen” door triggerwaarschuwingen op toneelstukken te plakken.

Osborne besluit: “Kort en goed, de strijd tegen de triggerwaarschuwingen had al veel eerder moeten beginnen”.

Ralph Fiennes is right to go to war with trigger warnings, door Thomas Osborne, Spiked Online, 12 februari 2024: www.spiked-online.com/2024/02/12/ralph-fiennes-is-right-to-go-to-war-with-trigger-warnings/

Audiences have gone ‘soft’’- Ralph Fiennes, Sunday with Laura Kuenssberg, BBC. 11 februari 2024: www.bbc.com/news/live/uk-politics-68260851

De opkomst van triggerwaarschuwingen vormt een bedreiging voor artistieke vrijheid, Blogs Beroepseer, 12 februari 2022: https://beroepseer.nl/blogs/de-opkomst-van-triggerwaarschuwingen-vormt-een-bedreiging-voor-artistieke-vrijheid/

 

Noten
*) Een trigger warning – triggerwaarschuwing –  is een waarschuwende tekst, die wordt geplaatst bij bijvoorbeeld een boek, een artikel, een programma, een film of een theatervoorstelling als ervan wordt uitgegaan dat deze confronterend zijn en negatieve gevoelens of traumatische ervaringen zouden kunnen oproepen of ‘triggeren’.
**) Een Pantomime Dame is een rol in de Britse theatertraditie, een mannelijke acteur die verkleed is om eruit te zien als een vrouw. Je herkent deze personages aan hun overdreven gelaatstrekken, felgekleurde kleding en clowneske make-up..

Waarschuwing voor risico’s van gebruik generatieve kunstmatige intelligentie (AI) op de werkvloer

Een brochure maken voor je nieuwe product? Daar draait een gemiddelde ondernemer zijn hand niet meer voor om. Je vraagt een tool als ChatGPT om een tekst te schrijven, genereert via een website een aantal stockfoto’s van niet-bestaande personen en laat een app een mooie opmaak genereren. Generatieve kunstmatige intelligentie (ook wel generatieve AI)*) biedt ondernemers tal van handige mogelijkheden.

Manon den Dunnen is de eerste om dat toe te geven. Zelf heeft ze ook weleens ChatGPT gebruikt om wat teksten te genereren. Maar ze is zich heel bewust van welke informatie ze invoert: “Als je het niet op Linkedin zou zetten, moet je het ook niet invoeren op ChatGPT. Want dat systeem traint zichzelf met de informatie die je invoert en voordat je het weet komt jouw informatie terug in teksten die gegenereerd zijn voor anderen. Daarom hebben bedrijven zoals Samsung hun medewerkers verboden het te gebruiken”.

Manon den Dunnen is Strategisch specialist Digitaal bij de politie. In die rol volgt ze alle nieuwe technologische ontwikkelingen op de voet: “Ik zoek uit wat het betekent voor onze samenleving en daarmee voor het werk en de rol van de politie. Ik probeer bijvoorbeeld de hypes door te prikken en te zorgen dat wij als politie niet met alles meegaan. Maar tegelijkertijd willen we als politie wel snappen wat de nieuwe technologieën precies inhouden, omdat we ze tegenkomen in onze opsporingsonderzoeken”.

Mislukte CEO-fraude

Door de snelle opmars van synthetische media, komt ook het online werken in gevaar. Via speelse apps kun je in een handomdraai allerlei foto’s en video’s genereren, en met dertig seconden stemgeluid kun je iemand zeven verschillende talen laten spreken. Onlangs kwam Bunq Bank in het nieuws vanwege een mislukte poging tot CEO-fraude. Een medewerker van de bank kreeg via een videogesprek met de topman van het bedrijf het verzoek om geld over te maken. Het bleek om een deepfake te gaan. Gelukkig was de medewerker oplettend genoeg om zelf de CEO terug te bellen.

En daar gaat het om volgens Den Dunnen: “Misbruik via AI lossen we niet op met regulering of technologie, dit moet je oplossen in gedrag”. Ze geeft vier waardevolle tips:

  • Voer nooit vertrouwelijke gegevens in ChatGPT of vergelijkbare taalmodellen. Dus ook geen namen van personen. Wees je bewust dat de systemen zijn gericht op het genereren van teksten ‘die lijken op’, het is geen zoekmachine, er zit geen database achter, dus gebruik het niet als feitelijkheid belangrijk is.
  • Twijfel je over de identiteit van de persoon aan de andere kant van de lijn? Stel voor dat je even terug belt op het nummer dat je zelf in de telefoon hebt staan of invoert, of stel een belevingsvraag. Bijvoorbeeld: Hoe was je gesprek gisteren?
  • Onderzoek welke oplossingen je in afstemming met partners in de keten kunt doorvoeren om de authenticiteit van de afzender van facturen of andere belangrijke communicatie, vast te stellen. Grijp terug op adviezen relevant voor bijvoorbeeld phishing of CEO-fraude. Deze vormen van cyberincidenten blijven in de basis hetzelfde ook al wordt AI als hulpmiddel ingezet.
  • Weet welke vragen je moet stellen bij de aanschaf van inkoop van software. Bijvoorbeeld: Op welke manier maakt deze software gebruik van kunstmatige intelligentie, hoe is het getraind, wat gebeurt er met deze data en welke veiligheidsvraagstukken spelen er?

Terug naar menselijk contact

We moeten terug naar menselijk contact, vindt Den Dunnen: “Menselijke interactie is nog altijd het beste. Er zijn leveranciers die zeggen: in onze applicatie zit deepfake detectie ingebouwd. Maar dat gaat niet werken. Je hebt geen controle op wat of wie er aan de andere kant zit. Sollicitatiegesprekken moet je bij voorkeur ook niet via internet voeren”.

“Vertrouwelijke gesprekken kun je beter in persoon voeren”, Interview met Manon den Dunne,  Digital Trust Center: www.digitaltrustcenter.nl/interview-politie-over-AI

AI op de werkvloer: DTC en politie delen tips, Digital Trust Center, 5 december 2023: www.digitaltrustcenter.nl/nieuws/ai-op-de-werkvloer-dtc-en-politie-delen-tips

Het Digital Trust Center (DTC) is – uit de wens van de Tweede Kamer – in 2017 opgezet als programma bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Sinds 2020 is het DTC een vast onderdeel van dit ministerie. De missie van DTC is om haar doelgroep van 2,0 miljoen bedrijven in Nederland veilig digitaal te laten ondernemen en hun cyberweerbaarheid te verhogen. www.digitaltrustcenter.nl

Noot
*) Generatieve AI is een vorm van kunstmatige intelligentie die tekst, afbeeldingen en gevarieerde inhoud kan produceren op basis van de gegevens waarop het wordt getraind: www.uu.nl/onderwijs/onderwijs-aan-de-uu/onderwijs-geven/generatieve-ai

De Waardigheidscirkel: hulpmiddel om sociaal beleid daadwerkelijk menswaardiger te maken

Gemeenten krijgen steeds meer verantwoordelijkheden in het formuleren en implementeren van sociaal beleid. Op lokaal niveau zijn mensenrechten een steeds grotere rol gaan spelen. Maar wat hebben gewone burgers daaraan? Jante Schimdt onderzocht de sociale kant van waardigheid en verrichtte kwalitatief onderzoek onder mensen met meervoudige problematiek en sociaal werkers. Zij promoveerde op 31 januari 2024 op het proefschrift The Dignity Circle. Towards a non-ideal approach of social dignity in the context of marginalisation and care aan de Universiteit voor Humanistiek. Schmidt presenteert daarin de Waardigheidscirkel als hulpmiddel waarmee aandacht voor waardigheid in de professionele praktijk concreet kan worden gemaakt.

Het blijkt dat mensen niet altijd weten hoe ze hun waardigheid kunnen benoemen, maar ze weten wel hoe het voelt om belachelijk gemaakt te worden, genegeerd of gestigmatiseerd. Als mensen met meervoudige problematiek hulp zoeken, krijgen ze te maken met allerlei instanties, wetten en regels. In dit proces voelen zij zich soms onwaardig behandeld. Jante Schmidt: “Mensen worden behandeld als nummer of dossier in plaats van als een uniek persoon. Ze kunnen zich niet gezien of gehoord voelen. Of ze voelen zich behandeld als een kind of ontmoeten argwaan”.

Waardigheidscirkel

Schmidt wijst op de behoefte aan toegankelijke taal rond waardigheid, zeker in een tijd waarin steeds meer mensen zich gemarginaliseerd voelen. De Waardigheidscirkel kan worden gebruikt als hulpmiddel om de belangrijkste vormen van waardigheidsschending en waardigheidsbevordering te identificeren. Jante Schmidt: “Het bevorderen van sociale waardigheid begint met het identificeren van schendingen van waardigheid. De Waardigheidscirkel helpt om hier woorden aan te geven. Ook biedt het handvatten om om te gaan met de dilemma’s die onderdeel zijn van het bevorderen van waardigheid.”

Waardigheid als sociaal proces

In haar proefschrift geeft Schmidt inzicht in de complexiteit van waardige zorg en ondersteuning. “Dit is altijd een evenwichtsoefening; een praktijk die sociale waardigheid beschermt kan deze tegelijkertijd op een andere manier bedreigen”. Voor beleidsmakers is het nuttig waardigheid te begrijpen als sociaal proces en minder als een ideaal waar je wel of niet aan voldoet. Zo komt er ruimte voor vragen zoals: heeft goed bedoeld beleid onbedoelde gevolgen die tot waardigheidsschending leiden? Vanaf dit punt komt de route naar menswaardiger beleid pas echt in zicht.

Hoe maak je sociaal beleid daadwerkelijk menswaardiger? Universiteit voor Humanistiek, 31 januari 2024: www.uvh.nl/actueel/nieuws/hoe-maak-je-sociaal-beleid-daadwerkelijk-menswaardiger

De Waardigheidscirkel: www.uvh.nl/waardigheidscirkel

Jante Schmidt promoveert aan de Universiteit voor Humanistiek op ‘Hoe maak je sociaal beleid daadwerkelijk menswaardiger?’ https://humanrightsutrecht.nl/

 

Afbeelding bovenaan: de Waardigheidscirkel. Zie samenvatting: https://beroepseer.nl

TNO-rapport ‘Werkdruk in het onderwijs’

TNO heeft onderzocht of er verschil is in werkdruk voor verschillende groepen in het onderwijs, zoals het onderwijstype (primair onderwijs, voortgezet onderwijs), het type school (wel/geen achterstandsschool, wel niet een school in G5 gemeente)*), verschillende functies (management, docenten en onderwijsondersteunend personeel) en achtergrondkenmerken van de werknemers (leeftijd, geslacht, werkervaring, parttime/fulltime, wel/geen overwerk). De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het rapport Werkdruk in het Onderwijs, door Swenneke van den Heuvel en Ernest de Vroome (december 2023).
Het onderzoek is gebaseerd op de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA), een van de grootste periodieke onderzoeken naar de werksituatie van werknemers in Nederland.

Conclusies

Werknemers met de hoogste werkdruk
Wanneer er alleen naar een van de belangrijkste indicatoren van werkdruk wordt gekeken, de combinatie van hoge taakeisen en lage autonomie, is de hoogste werkdruk te vinden bij docenten in achterstandsscholen (49%). Dat ligt zowel aan een lage autonomie als aan hoge taakeisen. Op beide indicatoren heeft deze groep de meest ongunstige score. Deze werknemers ervaren daarnaast iets minder sociale steun en meer ongewenst gedrag van collega’s. Zij hebben echter geen hogere emotionele belasting.

Over het algemeen ervaren docenten meer werkdruk dan management en ondersteunend personeel. Docenten in het PO hebben vaker high strain jobs dan in het VO door zowel hogere taakeisen als een lagere autonomie, maar er is geen sprake van substantiële verschillen. Docenten in het VO geven vaker aan dat er maatregelen nodig zijn als het gaat om werkdruk en werkstress. Ook rapporteren zij vaker dat er sprake is van een conflict op het werk. Tenslotte geven VO-docenten iets vaker aan dat er sprake is van ongewenst gedrag en minder sociale steun van de leidinggevende. Die laatste verschillen zijn echter niet substantieel.

Werknemers die soms of regelmatig overwerken scoren op alle werkdrukindicatoren ongunstig. Een verklaring zou kunnen zijn dat de hoge werkdruk bij deze werknemers hen aanzet tot meer uren werk.

Werknemers waarbij de werkdruk het meest is gestegen/gedaald
Werknemers in het onderwijs verschillen niet of nauwelijks in de groei of daling van de werkdruk. Dat wil zeggen dat er op geen van de onderzochte werkdrukindicatoren substantiële trendverschillen zijn gevonden tussen PO en VO, tussen de verschillende functietypes in het onderwijs en tussen diverse achtergrondkenmerken van werknemers. Wel zijn er soms wat kleinere verschillen. Te zien is dat zowel het percentage werknemers in het PO met hoge taakeisen als met een hoge emotionele belasting enigszins is gedaald, terwijl dit in het VO ongeveer gelijk is gebleven.

Een vergelijking van de trend binnen functiegroepen laat zien dat het percentage docenten met hoge taakeisen de laatste drie jaar iets is afgenomen, terwijl het in de andere functiegroepen ongeveer gelijk blijft. Bij werknemers in het management zien we vaker een kleine afname in emotioneel zwaar werk.
Over het geheel genomen is er een afname in het ongewenst gedrag. Daarin volgen de werknemers in het onderwijs de landelijke trend.

Werknemers met de meeste burn-outklachten
De werknemers met de meeste burn-outklachten zijn docenten in het VO (34%). Daarbinnen zijn het vooral de docenten die overwerken (37%), de vrouwelijke docenten (36%) en de docenten in G5-gemeentes (35%).
Er zijn geen leeftijdsverschillen of verschillen in werkervaring. Ook docenten in achterstandsscholen rapporteren niet meer burn-outklachten dan anderen.

Werknemers waarbij de burn-outklachten het meest zijn gestegen/gedaald
Er is een lichte stijging van de burn-outklachten bij docenten in het PO en een lichte daling bij docenten in het VO te zien, maar de verschillen zijn niet groot. Een ander marginaal verschil is te zien bij de functiegroepen. Bij het management en het ondersteunend personeel is er sprake van een lichte stijging, bij de docenten van een lichte daling

Downloaden Werkdruk in het Onderwijs, door Swenneke van den Heuvel en Ernest de Vroome, TNO Public, december 2023: https://beroepseer.nl

Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden:  https://monitorarbeid.tno.nl/onderzoeken/

Noot
*) Het lerarentekort in het primair onderwijs is in de grote steden, de zogenaamde G5  – Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Almere – een groeiend probleem. Voorspellingen laten zien dat de tekorten in deze steden de komende jaren verder zullen toenemen.