Skip to main content

Redactie Beroepseer

Overzicht cruciale beroepen om de samenleving draaiende te houden tijdens COVID-19-uitbraak

Sommige ouders of verzorgenden kunnen de komende periode op hun eigen school of opvang gebruik maken van de kinderopvangmogelijkheden, zodat zij zich kunnen inspannen om de samenleving draaiende te houden. Het gaat hier om beroepsgroepen die in de omstandigheden van COVID-19 vragen om continue bezetting. Ook als je een onmisbare functie vervult ten behoeve van een van deze cruciale beroepsgroepen, kun je een beroep doen op de kinderopvang.

Specifiek voor COVID-19 zijn er cruciale beroepsgroepen om de samenleving draaiende te houden tijdens de COVID-19-uitbraak. Ouders of verzorgenden die hieraan werken, kunnen gebruik maken van de kinderopvang. De lijst met deze cruciale beroepsgroepen is als volgt:

  • Zorg, inclusief productie en transport van medicijnen en medische hulpmiddelen.
  • Leraren en personeel benodigd op school, zoals voor afstandsonderwijs, opvang van kinderen en examens.
  • Openbaar vervoer.
  • Voedselketen: de voedselketen moet breed worden gezien. Deze bestaat uit supermarkten, de aanlevering van supermarkten, de verwerkende industrie en de transporten van deze industrie maar ook het ophalen van producten bij boeren, het aanleveren van bijvoorbeeld veevoer en andere producten bij boeren, de toegang van arbeiders voor de oogst.
  • Transport van brandstoffen zoals kolen, olie, benzine en diesel, etcetera.
  • Vervoer van afval en vuilnis.
  • Kinderopvang.
  • Media en communicatie: ten behoeve van informatievoorziening aan de samenleving die van noodzaak is om op de hoogte te blijven van wat er speelt.
  • Continuïteit hulpverleningsdiensten (politie en defensie zijn reeds vitaal verklaard)
      • meldkamerprocessen
      • brandweerzorg
      • ambulancezorg
      • GHOR (Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio)
      • crisisbeheersing van de veiligheidsregio’s
  • Noodzakelijke overheidsprocessen (Rijk, provincie en gemeente), bijvoorbeeld betalen uitkeringen en toeslagen, burgerzaken, consulaten en ambassades, justitiële inrichtingen en forensische klinieken.

Vitale processen

Voor Nederland gelden altijd al bedrijven die processen hebben die zijn aangemerkt als vitaal. Ook als je een onmisbare functie vervult ten behoeve van een van deze vitale processen, kun je een beroep doen op de opvang. Het gaat om circa 100 bedrijven die hier al van op de hoogte zijn.

  • Landelijk transport en distributie elektriciteit
  • Regionale distributie elektriciteit
  • Gasproductie, landelijk transport en distributie
  • Regionale distributie gas
  • Olievoorziening
  • Internet- en datadiensten
  • ICT/telecom
  • Internettoegang en dataverkeer
  • Spraakdienst en SMS
  • Plaats- en tijdsbepaling middels GNSS
  • Drinkwatervoorziening
  • Drinkwater
  • Keren en beheren waterkwantiteit
  • Vlucht- en vliegtuigafhandeling
  • Scheepvaartafwikkeling
  • Grootschalige productie/verwerking en/of opslag (petro)chemische stoffen
  • Opslag, productie en verwerking nucleair materiaal
  • Toonbankbetalingsverkeer
  • Massaal giraal betalingsverkeer
  • Hoogwaardig betalingsverkeer tussen banken
  • Effectenverkeer
  • Communicatie met en tussen hulpdiensten middels 112 en C2000
  • Inzet politie
  • Basisregistraties personen en organisaties B Digitale overheids-processen
  • Interconnectiviteit (transactie-infrastructuur voor informatie uit basisregistraties)
  • Elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing aan burgers
  • Identificatie en authenticatie van burgers en bedrijven
  • Inzet defensie
  • Vervoer van personen en goederen over (hoofd)spoorweginfrastructuur
  • Vervoer over (hoofd)wegennet

Overzicht van cruciale beroepen tijdens de COVID-19-uitbraak (en vitale processen) en vragen over noodopvang voor kinderen van ouders in cruciale beroepen of vitale processen, Rijksoverheid, 19 maart 2020: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-covid-19/cruciale-beroepsgroepen (Niet meer beschikbaar op site Rijksoverheid). Zie voor lijst Cruciale beroepen en vitale processen, FNV: https://www.fnv.nl/acties/standbeeld/cruciale-beroepen.

Overzicht cruciale beroepen voor noodopvang,
zie sitearchief van Rijksoverheid: https://rijksoverheid.sitearchief.nl/#archive
Tik in zoekveld in grijze linkerkolom de titel Overzicht cruciale beroepen voor noodopvang

Overzicht vitale processen, Nationale Coördinator terrorismebestrijding en veiligheid: www.nctv.nl/onderwerpen/vitale-infrastructuur/overzicht-vitale-processen

 

 

Afbeelding bovenaan is van Gerd Atmann

Video met verpleegkundge Maartje Goverde

Vraag van Maartje Goverde: Wie bekommert zich om de zorg voor zorgverleners tijdens strijd tegen COVID-19?

Re-spect betekent om-zien, naar elkaar. Autoriteiten uiten respect naar hulpverleners van wie veel wordt gevraagd vanwege de uitbraakvan het Coronoavirus (COVID-19). De vraag is: Zien autoriteiten ook genoeg om naar deze mensen en krijgen zij ook antwoord op hun vragen? Hoe wordt ervoor gezorgd dat ook zij gezond blijven?
Wat ontbreekt is een duidelijke lijn in adviezen en richtlijnen van het landelijke crisisteam.

Verpleegkundige Maartje Goverde stelt een aantal vragen in haar video waarop zorgverleners met elkaar een antwoord behoren te vinden. Nederland maakt zich op voor de strijd tegen het virus, maar hèt gesprek – dat nu niet gevoerd wordt – behoort te gaan over: hoe gaan we tijdens deze haast militaire missie voor onze zorgverleners zorgen? Als niemand anders bereid is daarover na te denken, zullen zorgverleners en hun geliefden dat zelf moeten doen.

“Wat ik uit andere landen zie en hoor is het toch een soort oorlog die gevoerd moet worden tegen het virus. Mensen hebben het ook over de frontlinie, het gaat over leven en dood van patiënten maar ook over leven en dood van zorgprofessionals. Het is een gevecht dat je samen moet voeren en we gaan als het ware op missie naar Coronavirusland. Dat is een beetje hoe het voelt. Het is een andere wereld, in niks te vergelijken met wat we van de dagelijkse zorg kennen. Die zorg is allang overvraagd, die is totaal verwaarloosd en die totaal verwaarloosde zorg ga je nu de oorlog insturen. Dat is een beetje wat er aan de hand is.
Het verschil met militairen is dat militairen kiezen voor een baan waarmee ze de oorlog ingestuurd kunnen worden, op  missie gestuurd. Dat is met ons zorgprofessionals nooit overlegd. Er is nooit tegen ons gezegd: wil je graag op oorlog? We hebben daar nooit bewust voor gekozen. Misschien de hospik in het leger, maar niet de huis-tuin-en-keuken zorgprofessional. Het staat ook niet in je arbeidsvoorwaarden. Een ander groot verschil met militairen is dat op het moment dat zij op missie worden gezonden zij een verhoging van loon krijgen. Ik weet zelfs verdubbeling van loon. (…)
Wij zorgprofessionals krijgen tot nu toe te horen: we waarderen jullie. Sterkte. Is dat genoeg?
Er zijn dus als zorgprofessional twee gesprekken die je met jezelf en de omgeving moet voeren is: Hoever ben ik bereid te gaan? Wil ik mijn leven geven voor mijn land, voor de zorg?  Ga je dat doen?
Zo nee? Waar liggen dan de grenzen? Heb het daarover en als dat intern niet kan met je leidinggevenden, dan met je collega’s, met je partner, met je kinderen, met je familie, met je vrienden. Ga vooral ook bij jezelf na of je het aankunt of wilt.
Dat is het gesprek waarvan ik vind dat het gevoerd moet worden…”

Maartje Goverde ontwikkelde als psychiatrisch verpleegkundige de methode interactiekracht. Deze methode helpt mensen met ingewikkeld gedrag hun eigen kracht te vinden en gericht in te zetten voor herstel, eigen regie en zelfredzaamheid.
In december 2019 verscheen van Goverde het boek Interactiekracht – Gezond gedrag en eigen regie in psychiatrie en jeugdzorg.
Ondersteunen en begeleiden van mensen (volwassenen en jongeren) in de psychiatrie en de jeugdzorg; hoe doe je dat bij hele complexe problematiek? Als er bijna geen contact met iemand te krijgen is? Of als er sprake is van agressie? Of als mensen zó kwetsbaar zijn dat er bijna geen gezondheid of eigen kracht te vinden is? Ook dan zijn er mogelijkheden genoeg. Want iedereen kan groeien en ontwikkelen.
Het boek is te bestellen op Interactiekracht: www.interactiekracht.nl/winkel
Inkijkexemplaar: https://issuu.com/interactiekracht/docs/inkijkexemplaar_def_compleet

Open brief van VP Huisartsen

Open brief van VP Huisartsen: Overheid, vergeet u straks de zorgverleners niet?

“Terwijl zorgverleners in de vuurlinie van het Coronavirus staan, waarbij zij nu zelf de financiële en gezondheidsrisico’s dragen, zijn het de grote bedrijven die roepen om hun potentiële verliezen alvast te compenseren.
Zorgverleners, verpleegkundigen, huisartsen en specialisten in welke instelling dan ook, tonen hun kracht nu de nood het hoogst is, alle zeilen gaan ongevraagd en zonder klagen bij en ze verspillen geen tijd om via de media aandacht te vragen voor de slechte financiële situatie in de zorg. Laat staan dat ze klagen over de huidige extra uren en kosten die ze moeten maken. Er zijn hogere prioriteiten die nu eerst alle aandacht vragen zoals voldoende beschermende middelen en zorgen voor de vele zieken.

Toch is er één korte maar duidelijke vraag!

Als de zorgverleners straks weer op adem kunnen komen en de Coronacrisis achter de rug is, wordt er dan naar de financiële situatie gekeken van die mensen die al heel lang vragen om extra investeringen in de zorg? Die zien hoe de zorg leegloopt omdat jonge zorgverleners kiezen voor een makkelijkere en lucratievere carrière?
Deze crisis toont nogmaals aan hoe kwetsbaar de sector is geworden. Zorgverleners vragen niet de hoofdprijs, maar gewoon om de afspraken uit de Hoofdlijnenakkoorden na te komen en af te rekenen met doorgeslagen marktwerking. De zorg is voor iedereen en niet voor de machtigste en laagste bieder, dat bewijst deze crisis eens te meer.

Als we straks bijgekomen zijn van de stress, gaan we het toch weer proberen vriendelijk te vragen. We roepen dan niet in het heetst van de strijd om directe compensatie maar hopelijk is er dan bereidheid om ook geld opzij te zetten voor degenen die gewoon de klappen opvangen. We verwachten dat er, naast mooie woorden, ook financiële waardering uitgesproken wordt die nodig is om genoeg zorgverleners over te houden om een “nieuwe” Coronacrisis te kunnen overleven”.

VP Huisartsen, 15 maart 2020

www.vphuisartsen.nl/overheid-vergeet-u-straks-de-zorgverleners-niet/

Onderzoek onder 176.000 leraren van vwo in Duitsland

Resultaten van onderzoek onder ruim 176.000 vwo-leraren in Duitsland.

Leerkrachten in Duitsland hebben het over hun ‘zevendaagse werkweek’. Ze zijn overbelast. Ze staan voor grote klassen en hebben te maken met aanzienlijke verschillen in prestaties van hun leerlingen. Daar komt nog bij dat de schoolgebouwen dringend toe zijn aan een opknapbeurt.

Caroline Turzer schrijft op de Duitse nieuwssite en televisiezender Welt dat wie in Duitsland als leraar werkt over een groot uithoudingsvermogen moet beschikken. Welke gevolgen de almaar stijgende werkdruk heeft, blijkt uit een landelijk onderzoek onder meer dan 176.000 leerkrachten op Duitse gymnasia. Hoe groot is de werkdruk? Zijn leraren tevreden en gezond?
Het Duitse gymnasium kent twee afdelingen: Sekundarstufe I met leerlingen in de leeftijd van 10 – 16 jaar en Sekundarstufe II met leerlingen in de leeftijd van 17 – 18 jaar. Het onderzoek is uitgevoerd door het Institut für Präventivmedizin van de Universiteit van Rostock, in opdracht van de koepelorganisatie van vijftien lerarenverenigingen Deutscher Philologenverband (DPhV) en zorgverzekeraar DAK.

Een positieve uitkomst is dat een grote meerderheid van 85 procent van de leraren tevreden is met hun beroep. 45 Procent werkt graag met jongeren. Flexibele werktijden en autonomie bij het lesgeven stemmen ook tot tevredenheid.

Scholieren staan ook onder druk

Minder positief zijn de andere uitkomsten. Tweederde van de ondervraagden ervaart de werkdruk als hoog of zeer hoog. Die wordt vooral veroorzaakt door het grote verschil in prestaties van de leerlingen (95%) en een zware werklast (90 procent).
Het gevolg is dat 40 procent van de leerkrachten slecht slaapt; 36 procent kan niet voldoende uitrusten. Het aantal leraren dat enkele dagen per jaar thuisblijft vanwege griepverschijnselen, hoofdpijn, migraine of slaapstoornissen is toegenomen, aldus Susanne Lin-Klitzing, voorzitter van Deutscher Philologenverband.
Ze heeft kritiek op de gang van zaken bij het geven van het schooladvies voor het vwo: het negeren van een goed overwogen advies van de leraar. De ouders voeren het hoogste woord bij die keuze en als zij vinden dat hun kind naar het gymnasium moet dan moet het kind daar ook worden toegelaten.
Op die manier nemen de verschillen in schoolprestaties toe; ook de druk op de kinderen neemt toe. Volgens 51 procent van de ondervraagde leraren verstoren kinderen met gedragsproblemen de les en dat is een van de redenen waarom leraren hun beroep als zwaar ervaren.
Zo ook de Berlijnse leraar Thomas Bauer. Hoewel zijn gymnasium nog relatief goed functioneert “hebben ook wij intussen met inclusie te maken. Met achterstand in lezen en schrijven bijvoorbeeld, maar in toenemende mate met emotioneel-sociale problemen van de kinderen. De scholieren staan voor een deel onder grote druk. Veel van dit gedrag behoort eigenlijk door een schoolpsycholoog te worden behandeld“. Maar dat zit er financieel noch wat personeel betreft niet in. In plaats daarvan moeten de leraren zelf voor een oplossing zorgen.
Naast grote en heterogene klassen hebben de leraren kritiek op het ontbreken van voldoende rustpauzes en ruimten waar men tot rust kan komen. Ook ontbreekt het aan apparatuur en een schoolinfrastructuur: betere kwaliteit van gebouwen, voorzieningen en schoolomgeving.

Steeds meer functies erbij

Veel leraren ergeren zich aan bureaucratie (23 procent) en regelgeving (18 procent). Ryan Plocher, leraar Engels en politieke wetenschappen aan een Berlijnse Gemeinschaftsschule (brede school) noemt voorbeelden van bureaucratische overlast. Sinds maart 2020 is er een inentingsplicht tegen mazelen. “Ik ben aangewezen om de inentingspassen van mijn klas te controleren. Dat betekent dat ik de halve dag achter inentingspassen loop aan te rennen of aan ouders aan de telefoon moet uitleggen waarom we ze nodig hebben”.
En dat is nog niet alles. Ook moet Plocher elke dag controleren of zijn scholieren wel aanwezig zijn. “Als ouders hun kind niet afmelden dan moet ik hun opbellen en vragen waar hun kind is. Maar de meeste dagen geef ik les van het eerste tot het zesde uur. Wanneer moet ik dat doen?” De 35-jarige Plocher, afkomstig uit de V.S. zegt dat in zijn land alleen het secretariaat voor aan- en afmelden verantwoordelijk is: “Men behoort niet iemand met een universitaire graad op te dragen ouders te gaan bellen”.

De toenemende extra functies leiden ertoe dat veel leraren lange dagen maken. Van elke twee leraren die fulltime werken, werkt er een volgens eigen opgave meer dan 45 uur in de week. De werktijden zijn langer geworden de relatief rustige schoolperioden, dus niet in de examentijd, aldus Lin-Klitzing.
In Mecklenburg-Voorpommeren hebben leraren hun werktijden vier weken lang via een app geregistreerd. Resultaat: velen maken van maandag tot donderdag dagen van elf uur, een vijfde deel werkt nog door na vier uur tot kort voor middernacht. Ook in het weekeinde zijn er geen echte rustpauzen. Lin-Klitzing heeft het over een ‘zevendaagse werkweek’.

Wensen

Thomas Bauer van onderwijsvakbond Gewerkschaft Erziehung und Wissenschaft (GEW) is het opgevallen dat de toenemende werkdruk sommige leraren ziek maakt: “Er is waarschijnlijk nauwelijks een school in Berlijn te vinden zonder een langdurige zieke collega vanwege psychische overbelasting”, vermoedt hij. Velen valt het zwaar naast lesgeven, vergaderen en proefwerken nakijken ook nog tijd en energie te vinden voor buitenschoolse activiteiten, zoals toezien op een schoolfeest.
Als Bauer een wens mocht doen, dan zou hij wensen: een schoolpsycholoog, kleinere klassen, betere gebouwen en, nu hij toch aan het wensen is, een verpleegkundige “zodat ik als leraar er niet ook nog voor verantwoordelijk ben dat het kind regelmatig zijn medicijnen inneemt”.
Deze wensen stemmen overeen met de wensen van de leraren. 46 Procent van de ondervraagden wenst minder lesuren, 32 procent wil kleinere klassen en 22 procent dat de buitenschoolse taken verminderen. Bij inwilliging van hun wensen kunnen zij zich weer concentreren op hun eigenlijke, belangrijke werk: kinderen begeleiden op hun weg naar een professionele toekomst.


LaiW-Studie “Lehrerarbeit im Wandel”
, Deutscher Philologenverband, 5 maart 2020: www.dphv.de/aktuell/nachrichten/details/article/laiw-studie-lehrerarbeit-im-wandel.html

Samenvatting onderzoek met grafieken: https://www.dphv.de/uploads/media/Endfassung_Bundescharts_05__003_.pdf

Deutschlands Lehrer sprechen von einer Sieben-Tage-Arbeitswoche, door Caroline Turzer, Welt, 9 maart 2020: www.welt.de

 

De ‘verborgen’ geschiedenis van de werkplek

In februari 2020 zagen we in de media koppen verschijnen als: Werknemer lijdt in kantoortuin, Hallo werkgevers, wanneer gaan we stoppen met de kantoortuin? Niemand houdt van de kantoortuin en Alternatieven voor de hel die kantoortuin heet. In een kantoortuin zitten we met z’n allen in één grote ruimte te werken. Je concentreren blijkt daar moeilijk te zijn; gemiddeld wordt men elke drie minuten gestoord, door geloop en geluiden, van een telefoontje of van collega’s die met andere collega’s staan te praten. We zijn doorgeschoten in onze drang tot veranderen en tot opnieuw het wiel willen uitvinden.

Omslag Cubed: A Secret History of the WorkplaceIn zijn boek Cubed: A secret history of the workplace beschrijft Nikil Saval de weinig bekende geschiedenis van de werkplek. Een uitgebreide samenvatting van het boek door Laetitia Vitaud is te lezen op de site van Recruiters, onderdeel van Welcome to the Jungle, multimediaal platform gericht op arbeid menselijker maken en kandidaten met de juiste talenten en bedrijven helpen hun weg te vinden door het vaak ondoordringbare oerwoud van (personeels)werving.

Klein en ingeklemd

De kantoorklerk werkte in vroeger tijden in een slecht verlichte, rokerige ruimte. Klerken hoorden bij kooplieden, juristen, banken en verzekeringsmaatschappijen. Ze hadden scherp schrijfgerei en slechte ogen. Ze droegen buitenissige, gekrompen kleren; ze hadden een lichaam dat niet werd gebruikt en hun rug was verkrampt door een slechte houding. Ze hadden eeltige vingers door het constante schrijven. Als ze er niet mager, hoekig of vaal uitzagen, dan zagen ze er blozend en zacht uit, of met een uitgezakte pens.
Er was een tijd waarin de klerk een zeldzame rol speelde in de literatuur. Zijn leven was als onderwerp niet de moeite waard. Zijn werkplek was klein en lag ingeklemd; zijn werk was onbeschrijflijk saai. En toch gaat een van de beste korte verhalen over een klerk: Bartleby, the Scrivener (1853), geschreven door Herman Melville, auteur van Moby Dick. Melville beschreef tot in detail de werkplek van de kantoorklerk en de manier waarop hij een comfortabele schrijfpositie kon innemen achter zijn lessenaar.

Begonnen met papierwerk

We weten niet precies waar en wanneer het kantoor is ontstaan. Er wordt wel gezegd dat met de overdracht van het fabrieksmodel op het kantoor het witte boordenwerk werd getransformeerd tot afstompende, repeterende arbeid. ‘Het kantoor’ is uiteraard begonnen met papierwerk. Denk aan de middeleeuwse kloosters en bibliotheken met hun geleerden. De invloedrijke Florentijnse familie De Medici had net als andere aristocratische families hun eigen kantoor voor de boekhouding. Maar het kantoor als werkplek was over het algemeen een zeldzaamheid in die tijd.
Het verhaal van het moderne kantoor begint later, in de negentiende eeuwse Engelse ‘kantoren’, waar firma’s hun boekhouding verzorgden. De daar werkende klerken – de term witte boord bestond nog niet – vormden een tamelijk onzichtbare (en zeldzame) werknemersklasse.

Klerken of kantoorbedienden werden pas goed zichtbaar tijdens de opkomst van de industrialisatie in Groot-Brittannië en de V.S. Dat zichtbaar worden ging gepaard met papierwerk. De klerk kreeg meer bevoegdheden en was minder geïsoleerd. Tegen 1880 had vijf procent van de beroepsbevolking een kantoorbaan. In de steden waren ze de snelst groeiende groep werknemers. Maar eigenlijk paste hun werk niet goed in de Amerikaanse cultuur. Boeren en fabrieksarbeiders produceerden. Kantoorbedienden produceerden niets, ze konden alleen maar reproduceren. Fabrieksarbeiders bezaten klassenbewustzijn en waren politiek vertegenwoordigd. Kantoorbedienden hadden niets om zich mee te identificeren. Ze onderscheidden zich van de fabrieksarbeiders door hun kleding. Zij hadden witte boorden, de fabrieksarbeiders hadden blauwe boorden. Steeds meer mensen gingen werken met hun hoofd, in plaats met hun handen.

Opkomst van het moderne kantoor

Tussen 1860 en 1920 steeg het aantal kantoorpersoneel in hoog tempo. Grote Amerikaanse bedrijven als General Electric en American Tobacco breidden hun markt uit, niet in de laatste plaats door de aanleg van treinrails door het hele land. Een nieuw leger van witte boordenpersoneel was nodig om dit soort grote werken te begeleiden. De aanleg van treinrails heeft wellicht het meest bijgedragen aan de veranderingen rond de eeuwwisseling van 1900. Er waren meer managers nodig. Een nieuwe laag werknemers nam plaats in het ‘midden’, tussen arbeiders en directeuren in. De juridische fictie*) van de ‘corporatie’ voltooide de verandering door het eigenaarschap van een firma af te splitsen van het management.

De verandering van werkomgeving weerspiegelde de verandering van het werk zelf. Administratie en bureaucratie namen de zakenwereld over. Dankzij de toepassingen van staal werden in alle grote steden wolkenkrabbers voor nieuwe kantoren gebouwd. Tegen 1860 maakten stalen geraamten zeer hoge gebouwen mogelijk; nieuwe liften hielpen daarbij. Hoge, van staal gemaakte archiefkasten konden enorme hoeveelheden papieren dossiers bergen en weerspiegelden de hoge gebouwen. Het kantoor werd verticaal.
Paradoxaal genoeg creëerden maatregelen die beloofden ‘arbeidsbesparend’ te zijn nieuwe behoeften, waardoor er een hele nieuwe industrie ontstond… met nog meer kantoormedewerkers. De snelle veranderingen veroorzaakten veel chaos en vaak was het onduidelijk wie er een besluit moest nemen.

Naar model van de fabriekswerkvloer

In 1898 nam het staalbedrijf Bethlehem Iron Company de werktuigbouwkundig ingenieur Frederick Taylor aan als consultant. De bedenker van de wetenschappelijke bedrijfsvoering werd zijn hele leven geobsedeerd door meet-methoden. Elke fysieke activiteit moest worden verricht met een maximum aan efficiëntie. Taylor zocht naar de sleutel tot efficiëntie en hij vond die door kennis weg te halen bij de arbeiders en te verplaatsen naar een aparte groep van kantoorbedienden.
Taylors adviezen hebben geleid tot een geheel nieuwe bedrijfstak, het in kaart brengen van arbeidsprocessen en zoeken naar efficiëntie. Experts begonnen met een stopwatch in de hand elke beweging van de arbeider te registreren. Vanaf die tijd moest alles gemeten, opgetekend en vastgelegd worden, met als gevolg heel veel meer papierwerk en kantoormedewerkers. Taylorisme betekende diepgaande verandering van de aard van het werk zelf: het systeem kwam op de eerste plaats en moest versterkt worden door managers. Consultants zouden hen helpen het systeem voorop te plaatsen. De afdeling Personeelszaken heette voortaan ‘Human resources’ (HR) en werd een professionele afdeling binnen een bedrijf.

Het is aan het Taylorisme te wijten dat kennis is afgesplitst van het echte werkproces, zowel in de fabriek als op kantoor. De ideologie van het Taylorisme staat garant voor een in zichzelf verdeelde werkplek, met aan de ene kant een groep managers die bepaalt hoe het werk dient te worden gedaan en aan de andere kant werknemers die het werk moeten uitvoeren.

Gedragswetenschappen

Nikil Saval beschrijft in zijn boek de geschiedenis van de ontwikkeling van het kantoor tot in onze tijd. Tegen 1920 maken vrouwen vijftig procent uit van het kantoorpersoneel, voornamelijk als stenotypiste of secretaresse. De typemachine was hun voornaamste hulpmiddel. In 1926 was hun aantal al gestegen naar 88 procent.
De komst van de gedragswetenschappen en hun groeiende populariteit zetten managers ertoe aan het gedrag van werknemers te bestuderen en te beoordelen. De kantoorruimte bleek daarvoor een effectief middel te zijn; er werden veel experimenten gedaan. Architecten gingen het kantoor als een soort utopie beschouwen. Le Corbusier, de invloedrijkste architect van de twintigste eeuw, werkte graag samen met Frederick Taylor. Betere gebouwen konden sociale onrust voorkomen.

Het ideale kantoor

In de jaren zestig kwamen mensen als Robert Propst met nieuwe ideeën over het ideale kantoor waar afleiding tot het minimum moest worden beperkt en privacy was geboden. Hij vond dat de moderne werkomgeving dringend aan vernieuwing toe was. In 1964 lanceerde hij zijn Action Office, een kantoorruimte met verschillende, aan te passen werkvlakken en verschuifbaar meubilair. Commercieel was Action Office geen succes. Enkele jaren later, in 1968, kwam hij met een nieuwe versie, Action Office 2, beter bekend onder de naam Cubicle. Dit keer bleek zijn ontwerp een succes, een systeem van modules en ruimten met verticale scheidingswanden, makkelijk in elkaar te zetten en te veranderen van een werkplek voor groepen in een werkplek voor individuen.

De ironie wil dat het kantoorinterieur van Robert Propst zoals wij het kennen precies het tegenovergestelde is van zijn oorspronkelijke bedoelingen. Cubicles waren ontworpen om te voldoen aan de behoefte van persoonlijke ruimte en privacy. Geen van beide is gerealiseerd. Vandaag de dag wordt in bijna zeventig procent van de Amerikaanse bedrijven een of andere versie van Action Office gebruikt om meer werknemers in minder ruimte te proppen. In de jaren zeventig kreeg de gemiddelde werknemer 46 vierkante meter kantoorruimte. In 2010 was dat teruggebracht tot 19 vierkante meter.
Uit onderzoek is gebleken dat werken in een cubicle geestelijk uitputtend kan zijn, psychologisch stressvol, en fysiologisch ongezond. Als gevolg van voortdurend gestoord worden, blootgesteld worden aan hoge geluidsniveaus en een gebrek aan persoonlijke ruimte neemt onze onrust toe en wordt onze bloeddruk hoger, wat zijn neerslag heeft op het afweersysteem van ons lichaam.

Propst kon het niet laten zich uit te spreken over de gevolgen van zijn uitvinding voor het bedrijfslandschap. Drie jaar voor zijn dood (in 2000) sprak hij met verbittering over de verkeerde toepassing van zijn uitvinding, alleen maar om te besparen op de uitgaven ten koste van het welzijn van de werknemer. Hij noemde de moderne werkomgeving ‘monolithische waanzin’.

Cubed: A Secret History of the Workplace by Nikil Saval, door Laetitia Vitaud, Welcome to the Jungle, 7 januari 2020: www.welcometothejungle.com

Cubed: The Secret History of the Workplace, door Nikil Saval, Penguin Random House, 2015: www.penguinrandomhouse.com/books/220690/cubed-by-nikil-saval/

Het werk van Propst is een van de onderwerpen in het boek Hier wil ik werken – Inzichten voor het creëren van een aantrekkelijke werkplek, door Ron Friedman, Uitgeverij Business Contact, 2015.

Noot
*) Een juridische fictie is een onwerkelijke situatie die in een juridische context wordt verzonnen om de rechtsgang te versimpelen: een wettelijke bepaling waarin intrinsiek of praktisch onmogelijke constructies zijn verwoord.

 

De foto bovenaan is van Louise Hoffmann

Nauwelijks ruimte voor inspraak leraren bij herziening onderwijsbevoegdheden

Volgens de Algemene Onderwijsbond (AOb) wordt de commissie die zich gaat buigen over een nieuw stelsel van onderwijsbevoegdheden sterk gestuurd door het ministerie. Er is nauwelijks ruimte voor inspraak van leraren. Dat zegt Eugenie Stolk, voorzitter van de AOb  in een interview door Rob Voorwinden op de site van AOb: “De herziening van het stelsel van bevoegdheden zou het vak weer aantrekkelijk moeten maken. Zorg dan dat leraren er vanaf de start bij betrokken zijn”.

De commissie Onderwijsbevoegdheid ging van start in februari 2020. In juli komt er een tussenrapportage en de eindrapportage met advies aan de ministers staat gepland voor december 2020. De commissie bestaat uit acht mensen: leraren, lerarenopleiders, schoolleiders en wetenschappers.1)

Opdracht van de commissie is ruimte te maken voor meer gespecialiseerde of juist breder georiënteerde bevoegdheden. De regelgeving over bevoegdheden is momenteel complex en op onderdelen rigide waardoor leraren, potentiële leraren, scholen en lerarenopleidingen knelpunten ervaren in het huidige bevoegdhedenstelsel.
Om het beroep aantrekkelijker te maken willen de ministers van Onderwijs meer ruimte voor circulaire carrières en mobiliteit. Dit vraagt om bevoegdheden en lerarenopleidingen waarin structureel ruimte is voor loopbaanontwikkeling binnen, tussen en naar verschillende onderwijssectoren.

Hoewel er enkele leraren in de commissie zitten, ontbreekt er volgens de AOb structurele inspraak vanuit de beroepsgroep van leraren, bijvoorbeeld via de vakbonden.

De kern van ons vak

Eugenie Stolk: “De commissie gaat adviseren aan welke leerlingen in welke schoolsoorten je welke lessen mag geven. Dat raakt de kern van ons vak. Wettelijk gezien gaat de beroepsgroep van leraren hierover. Dat de minister buiten de beroepsgroep om een commissie instelt, klopt dus niet”.
Dat die inspraak niet geregeld is, is de eerste fout, schrijf de bond in een brief aan de Tweede Kamer. Verder heeft de AOb een probleem met de opdracht die de commissie heeft meegekregen.
Stolk: “Het is zonneklaar dat de commissie het advies van de Onderwijsraad, Ruim baan voor leraren, moet gaan uitwerken. Dat advies wordt ook in de éérste zin van de website van de commissie genoemd”.2)

In dat advies stelt de Onderwijsraad dat er sprake is van één brede pedagogisch-didactische basis die voor alle leraren gelijk is. Bovenop die basis kunnen leraren een bevoegdheid halen voor een combinatie van onderwijssectoren en vakgebieden. Hierdoor zijn er veel verschillende soorten van compacte bevoegdheden, die je als leraar makkelijker zou kunnen stapelen.

Weinig trek in drastische wijziging

Uit een AOb-enquête3) bleek echter al dat docenten weinig trek hebben in een dergelijke drastische wijziging van het stelsel van bevoegdheden. “De Onderwijsraad denkt dat leraren met hun voorstel een aantrekkelijker beroep krijgen en breder inzetbaar zijn. Leraren denken daar anders over” zegt AOb-beleidsmedewerker Marieke Jansma: “Het is onduidelijk of verandering van het bevoegdhedenstelsel het beroep aantrekkelijker maakt, zeker als de mening van leraren niet is meegenomen in de beslissing. Leraren geven aan dat het beroep aantrekkelijker wordt door minder lesuren, een beter salaris, door beter management in het mbo en – heel belangrijk – een lagere werkdruk”.

Betrek de leraren erbij, benadrukt Stolk tot slot: “Er gaat nu weer een stel experts praten over de basis van het vak van leraar. Daar hebben leraren zelf ook heel nuttige dingen over te zeggen. Neem ze eens serieus”.

Lees het hele artikel ‘Leraren buitenspel bij herziening van onderwijsbevoegdheden’, door Rob Voorwinden, AOb, 4 maart 2020: www.aob.nl

Commissie Onderwijsbevoegdheden: https://www.onderwijsbevoegdheden.com/ (website is opgeheven). Zie: https://duo.nl/particulier/onderwijsbevoegdheid/onderwijsbevoegdheid-bepalen.jsp

Ministerie OCW wil nieuw bevoegdhedenstelsel voor hele onderwijs. Werken moet aantrekkelijker in onderwijs, Blogs Beroepseer, 3 juli 2019: https://beroepseer.nl


Noten

1) In november 2018 kwam de Onderwijsraad met het advies Ruim baan voor leraren over bevoegdheden in het po, vo en mbo. De ministers hebben in reactie daarop aangekondigd dat er een nieuw bevoegdhedenstelsel wordt ontworpen. De Commissie Onderwijsbevoegdheden heeft de opdracht gekregen dit verder uit te werken.
​Het stelsel van bevoegdheden en lerarenopleidingen waarborgt de kwaliteit van onderwijs en dat moet zo blijven, maar kan waar mogelijk nog beter worden. Tegelijkertijd kan het stelsel anders worden ingericht zodat het aantrekkelijker wordt om te (blijven) werken in het onderwijs en leraren beter kunnen inspelen op de individuele behoeften van leerlingen.

2) Ruim baan voor leraren – Een nieuw perspectief op het leraarschap, Onderwijsraad, 7 november 2018: https://beroepseer.nl

3) Leraren zien wijzigingen in bevoegdheden niet zitten, door Karen Hagen, AOb, 29 maart 2019: www.aob.nl/nieuws/leraren-zien-wijzigingen-in-bevoegdheden-niet-zitten/

 

Foto bovenaan is van Emma Ws4s

Van Buiten naar binnen: Stichting Beroepseer ontwikkelt Leergang Ambtelijk vakmanschap

Stichting Beroepseer gaat in 2020 aan de slag met het ontwikkelen en uitvoeren van de Leergang Ambtelijk vakmanschap voor de publieke organisatie. Dat doen we niet alleen, maar in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Tilburg Institute of Governance, Nationale Ombudsman, Ombudsman Metropool Amsterdam, Maas theater en dans en Centrale voor Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF).

We gaan dit jaar op zoek naar twee pilotorganisaties: een gemeente en een rijksuitvoeringsorganisatie. De leergang richt zich op een groep van vijftien medewerkers van wie verwacht wordt dat ze meer van buiten naar binnen gaan werken en/of zich daar meer in willen bekwamen. De leergang duurt drie à vier maanden en krijgt vorm in veertien dagdelen.
Op verschillende momenten worden leidinggevenden van de organisatie uitgenodigd om aan te schuiven en in gesprek te gaan over de (gebruikelijke en gewenste) manieren van werken.

Heeft u interesse en wilt u meer weten? Neem dan contact op met Maurits Hoenders: m.hoenders@beroepseer.nl

Doel van de Leergang

 Met de opkomst van ʻde participatiesamenlevingʼ en de noodzaak om gezamenlijk aan maatschappelijke taken te werken, wordt van ambtenaren en ambtelijke organisaties verwacht dat zij in toenemende mate ‘van buiten naar binnen werken’ – responsief en netwerkend, verbindend en integraal. Dit kunnen zij doen door zoveel mogelijk aan te sluiten bij initiatieven van burgers en door samen met maatschappelijke partners taken in kaart te brengen en aan te pakken. Samenwerking is noodzakelijk, met inwoners, bedrijfsleven en instellingen, intensiever dan ooit tevoren.

Hedendaags ambtelijk vakwerk vergt een combinatie van rolbesef en verantwoordelijkheidsgevoel, democratisch kompas en organisatorisch-bestuurlijk inzicht, en coöperatieve en creatieve vaardigheden. Doel van de Leergang is hieraan bij te dragen.

U P D A T E

Hans Wilmink: ‘Als ambtenaar ben je geen “gewone” werknemer’, Overheid van nu, 26 mei 2023: www.overheidvannu.nl
Hans Wilmink tijdens de Leergang ambtelijk vakmanschap voor de gemeente Zutphen in mei 2023.

Hans Wilmink: “Mijn stelling is meer en meer dat je als ambtenaar ook een belangrijke zelfstandige rol in de rechtsstaat hebt. Dat heb ik me toen ik werkte minder gerealiseerd”.

31 jaar lang werkte Hans Wilmink als ambtenaar. Binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bekleedde hij verschillende functies. Toch ging hij pas in de laatste jaren van zijn loopbaan en na zijn carrière echt nadenken over de rol en positie van de ambtenaar. Zijn reflecties resulteerden onder meer in twee essays in de bundel ‘Het recht op ambtelijk vakmanschap’, een uitgave van Stichting Beroepseer, gepubliceerd in 2022. Zie: https://beroepseer.nl

Pak wildgroei aan regelgeving en systeemdwang aan en vervang regels door principes of uitgangspunten

Hoofdredacteur Willem Mastenbroek van Managementsite die als motto op Twitter schrijft dat de wijsheid in het doen zit, heeft een artikel geschreven over De dolgedraaide ‘DOOMLOOP’ van regeldwang & bureaucratie. Vraag is: Wat doen we aan de teloorgang van de menselijke maat?
Mastenbroek haakt in op het voornemen van de Tweede Kamer een onderzoek in te stellen naar de problemen bij de uitvoeringsorganisaties van de overheid. Het besef is doorgedrongen dat de menselijke maat is zoekgeraakt tussen de bestuurlijke molochs en de burger. De Kamer noemde het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), uitkeringsinstelling UWV en de Belastingdienst als schrijnende voorbeelden van hoe fout kan gaan. Een parlementair onderzoek is na een parlementaire enquête het zwaarste onderzoeksmiddel van het parlement.
De namen van de Kamer-commissie van het onderzoek zijn nog niet bekend, maar Mastenbroek schrijft dat zodra deze bekend zijn hij zijn artikel naar de commissie gaat mailen. Immers, je weet maar nooit: “Als deze commissie weer een nieuwe commissie, autoriteit of taskforce gaat aanbevelen, vrees ik het ergste”.

Het is goed bedoeld, aldus Mastenbroek, maar “een nieuwe commissie is wel een voorbeeld van een overheid die met de zoveelste commissie de bureaucratie blijft versterken. Dezelfde overheid die onbekommerd nieuwe regels, stelselwijzigingen en toezichthouders aandraagt. En pas als er grote problemen ontstaan, zich over de uitvoering bekommert. En hup, nog een commissie erbij. Net of we nog niet weten wat de problemen zijn. En waarom in maart 2021 aan de slag? ‘Ja, dan is het rapport klaar’. Kan het bureaucratischer!”

Wat is het probleem?

Mastenbroek:

“Om meteen maar het probleem bij de uitvoering te benoemen: Belastingdienst, UWV, leerkrachten, artsen, zorgverleners, politiemensen en talloze ander diensten klagen al tijden over de wildgroei aan regelgeving en systeemdwang. De uitvoerende professionals komen door de stapeling aan maatregelen en administratieve lasten niet meer aan hun werk toe, raken ontmoedigd, maken er een bende van en zoeken een andere baan. De cliënt is de dupe, raakt verdwaald in de regelgeving, rompslomp, wachtlijsten en betrokken instanties. De systeem-dwang in de uitvoering om mensen als een nummer te zien, je aan de regels te houden en iedereen gelijk te behandelen leidt tot onrecht en meedogenloosheid. Voor het professionele oordeel dat recht doet aan de intentie en bedoeling van de regelgeving is geen ruimte.
Inderdaad, de menselijke maat raakt zoek.

– De ‘DOOMLOOP’

Eerder in dit magazine noemden we dit verschijnsel de doomloop van dolgedraaide systeem-dwang en gekmakende regelzucht. “Er is een complex probleem dat men met regelgeving oplost, de complexiteit neemt toe in plaats van af, het probleem wordt groter. Men bedenkt nog enige regels; de complexiteit neemt verder toe. De druk blijft toenemen. IJverig worden nieuwe richtlijnen en systemen bedacht….”

Ziekenhuizen raken meer en meer in de greep van vercommercialiseerde inspectie- en kwaliteitseisen. Hierdoor ontstaan er organisaties-binnen-organisaties. Denk aan de auditafdelingen, inspectieteams en kwaliteitsmedewerkers. Onnodig en vaak met een verhuld commercieel oogmerk.

En zo gaat het maar door. “Procedures volgen is Big Business”.

Kunnen we deze ‘doomloop’ doorbreken? We zullen wel moeten als we willen dat onze uitvoerende diensten goed presteren. Maar hoe? Mastenbroek noemt in zijn artikel een aantal manieren hoe het kan en geeft suggesties en nuttige tips om regelzucht en bureaucratisering terug te dringen.

Een mooi advies is op de eigen werkplek een begin te maken:

Jaar in jaar uit over de regelzucht en de systeem-dwang klagen heeft geen zin. Men maakt elkaar lam en mismoedig. Wat kan men doen in eigen kring? Veel regels kunnen overboord. Het kan anders en sowieso eenvoudiger uitgaande van eigen professionaliteit en vakmanschap.

Lees verder in het artikel De dolgedraaide ‘DOOMLOOP’ van regeldwang & bureaucratie. Wat doen we aan de teloorgang van de menselijke maat? door Willem Mastenbroek, ManagementSite, 3 maart 2020: www.managementsite.nl/menselijke-maat-regeldwang-bureaucratie

ManagementSite is een platform voor het delen van kennis en ervaring en telt 95.000 abonnees en ruim 1300 auteurs.

U P D A T E

Artsen UWV weigeren eed af te leggen om extra regels, NOS Nieuws, 3 maart 2020: https://nos.nl

 

 

Poster voor start van het Lerarencollectief

Lerarencollectief van start: ‘We gaan het samen, zelf doen’

Het Lerarencollectief is eind februari 2020 van start gegaan. Tijd om het anders te gaan doen en de leraren meer zeggenschap te geven over hun vak. Het is een collectief van, voor en door leraren, een beroepsvereniging die uiteindelijk ‘tienduizenden leraren’ wil vertegenwoordigen.
Het Lerarencollectief is het gevolg van een oproep in 2019 van leraar Thijs Roovers en zijn collega Jan van de Ven die beiden bekend zijn geworden door de onderwijsactiegroep PO in Actie.

Het Lerarencollectief rust op vier pijlers:

  1. Beroepskwaliteit
  2. Informatievoorziening
  3. Betrokkenheid door directe inspraak
  4. Vertegenwoordiging

Uiteindelijk draait beroepsgroepvorming om beroepseer: het is aan leraren zelf om de eer van hun vak hoog te houden. Leraren zijn de spil in het onderwijs en het is tijd voor leraren om zich op een laagdrempelige manier te verenigen rondom deze beroepseer.

Strategisch plan

Op de website is te downloaden Het Lerarencollectief – strategisch plan beroepsgroepvorming leraren 2020 waarin wordt uiteengezet hoe het idee voor een collectief tot stand is gekomen, hoe kwartiermakers Jan van de Ven en Thijs Roovers sinds hun oproep te werk zijn gegaan en hoe de plannen voor de komende tijd verwezenlijkt kunnen worden.
Op de site kan men zich ook zich aanmelden voor het lidmaatschap en is een beknopte video te zien waarin docenten vertellen over de noodzaak van een Lerarencollectief in de huidige tijd.

Ga naar: https://lerarencollectief.nl

Lerarencollectief – Volgende stap naar een levensvatbare beroepsvereniging, Thijs Roovers en Jan van de Ven, Blogs Beroepseer, 15 mei 2019: https://beroepseer.nl/blogs

Korte terugblik debat in De Balie over oprichting lerarencollectief. Leraar, durf te claimen! Blogs Beroepseer, 14 maart 2019: https://beroepseer.nl


U P D A T E

Persbericht Het Lerarencollectief stopt! 29 juni 2023:  https://beroepseer.nl