Skip to main content

Gerard van Nunen

Omslag Echt doen wat nodig is jeugdhulp

5 jaar Écht doen wat nodig is – Kortingsactie

Het is 5 jaar geleden dat Écht doen wat nodig is. Een pleidooi voor kleinschalige en effectieve jeugdhulp (Graas e.a., 2018) verscheen. De probleemanalyse en de geboden oplossingen van deze bundel zijn onverminderd actueel. De belangrijkste keerzijden van het jeugdhulpstelsel zijn er nog steeds en ook de prangende problemen zoals aanbestedingsproblematiek, administratieve lasten, wachtlijsten, een gebrek aan zeggenschap en onnodige problematisering van jeugdigen bestaan helaas nog altijd.

Stichting Beroepseer heeft aan de hand van dit boek meerdere gemeenten en jeugdhulporganisaties mogen helpen met een verbetering van de lokale jeugdhulp. Écht doen wat nodig is biedt oplossingen en geslaagde voorbeelden van hoe het anders en beter kan.

Bestellen

Het boek is vanwege het vijfjarige bestaan nu tegen een korting te verkrijgen voor slechts € 15,00 (reguliere prijs € 25,00) in de webshop van Stichting Beroepseer en de reguliere boekhandels. De kortingsactie loopt tot en met 31 januari 2024.

Inhoud

Zie voor complete inhoudsopgave en meer info over Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp: https://beroepseer.nl

Stichting Beroepseer en SAM proberen kloof wetenschap en professionele praktijk te verkleinen

Stichting Beroepseer gaat, in samenwerking met beroepsvereniging SAM en in opdracht van ZonMw, werken aan de ontwikkeling van een afwegings- en kwaliteitskader zodat wetenschappelijke onderzoeksresultaten beter gaan aansluiten bij de praktijk van professionals. Sinds 2015 bestaat het ZonMw kennisprogramma ‘Vakkundig aan het Werk’. Het onderzoek in dit programma heeft tot doel om het vakmanschap van uitvoerende publieke professionals bij met name gemeenten te verstevigen en onderhouden. Na de uitvoering van de eerste onderzoeken in het kader van dit programma blijkt dat het geen vanzelfsprekendheid is om kennis uit wetenschappelijk onderzoek te laten landen in de werkpraktijk van uitvoerende professionals.

In 2022 zijn ‘Vraagtafels’ ontwikkeld met als doel een brug te slaan tussen wetenschap en professionele praktijk. Tijdens de vraagtafels kwam naar voren dat er een afwegings- en kwaliteitskader nodig is waarin duidelijk wordt waar onderzoeksresultaten aan moeten voldoen, willen ze daadwerkelijk bijdragen aan vakmanschap in de praktijk. Door middel van een dergelijk kader kan de maatschappelijke relevantie van de onderzoeksresultaten toenemen.

Achtergrond

Het werkveld van uitvoerende publieke professionals is complex. Ze staan midden in een spanningsveld van wetgeving, lokaal beleid, ambtelijke organisaties, maatschappelijke partners en burgers met uiteenlopende en veelal complexe problematiek. Het is een verantwoordelijke taak waarin ze moeilijke afwegingen moeten maken, professionele dilemma’s tegenkomen en moeten durven vertrouwen op hun eigen professionele kompas.

De resultaten van onderzoek kunnen voor deze professionals een belangrijke hulp zijn in het werk. Daarvoor is het belangrijk dat het wetenschappelijk onderzoek aansluit bij de dagelijkse praktijk van de professional. Alleen dan creëert het onderzoek waarde en kan het professionals concrete handvaten bieden. Daarbij gaat het niet alleen om de inhoud van het onderzoek, maar ook over de implementatie van de resultaten.  Het ‘landen’ van onderzoeksresultaten is meer dan ‘het op de hoogte brengen van de professional’.

Doel project

Het doel van het project is om een kwaliteits- en afwegingskader te ontwerpen voor wetenschappelijk onderzoek naar uitvoerende publieke professionals. Dit kader moet ervoor zorgen dat wetenschappelijk onderzoek goed aansluit bij de praktijk van de professional. Het kader zal bestaan uit een verzameling aandachtspunten waar onderzoek naar uitvoerende publieke professionals aan moet voldoen. Deze aandachtspunten dienen niet alleen ter beoordeling van de onderzoeksvoorstellen, maar vooral om onderzoekers te helpen om hun onderzoek aan te laten sluiten bij de werkpraktijk.

Het plan is om het kader in drie belangrijke hoofdonderdelen te verdelen: de  opstart van een onderzoek (1), de uitvoering van een onderzoek (2) en de verspreiding van de onderzoeksresultaten (3). Om impact te genereren is het belangrijk om als onderzoeker actief aan de slag te gaan met de vertaling naar de praktijk. Daarbij valt te denken aan nabesprekingen en evaluaties met de praktijk, concrete instrumenten om de resultaten te laten landen en het aanbieden van handzame samenvattingen.

Naast het ontwikkelen van het kwaliteits- en afwegingskader schrijft Stichting Beroepseer een paper over het werk van uitvoerende publieke professionals. Het paper dient om onderzoekers op een toegankelijke manier kennis te laten maken met het karakter van het werk van uitvoerende publieke professionals. Het beoogde effect is dat onderzoekers en hun werkzaamheden met de opgedane kennis beter aansluiten bij de professionele praktijk.

Tot slot wordt een infographic ontwikkeld waarin de belangrijkste punten uit het afwegings- en kwaliteitskader zijn weergegeven.  Deze infographic is toegankelijk en makkelijk deelbaar en helpt onderzoekers om de belangrijke punten uit het kader scherp voor ogen te houden. Dit voorkomt dat het kader gedurende de looptijd van onderzoeken naar de achtergrond verdwijnt.

 

-Over de organisaties

  • Stichting Beroepseer is een kennisinstituut op het gebied van professionaliteit in de publieke sector. Zie: beroepseer.nl
  • SAM is de beroepsvereniging voor uitvoerders in het publieke sociaal domein. Zie: sam.nl
  • ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. Zie: zonmw.nl

-Relevante publicatie

In 2021 verscheen het boek De SAM-professional als gezagsdrager van Stichting Beroepseer. Dit boek beschrijft hoe uitvoerende publieke professionals werken op het grensvlak tussen overheid en burger.

Ze zijn verantwoordelijk voor het ondersteunen van mensen én het uitvoeren van wetten. Beroepsvereniging SAM liet onderzoek doen naar de manier waarop zij omgaan met hun verantwoordelijkheid en hun gezag. Zie: De SAM-professional als gezagsdrager. Onderzoek naar beroepseer in het publiek sociaal domein – Stichting Beroepseer

Opbrengsten Nationaal Alternatieven-lab: Écht doen wat nodig is

Verslag

Nationaal Alternatieven-lab

Écht doen wat nodig is

28-01-2021

-inclusief videocompilatie/filmpjes sprekers-

Hoe organiseer je met lef in het sociaal domein?

Op 28 januari 2021 vond het Nationaal Alternatieven-lab Écht doen wat nodig is plaats, een initiatief van de gemeente Oude IJsselstreek en Stichting Beroepseer. Het centrale thema van de dag was organiseren met lef in het sociaal domein. Hoe doe je dat? Wat is daarvoor nodig?

De transformatie van het sociaal domein vraagt om gemeenten die organiseren met lef. Als gemeenten lef tonen in beleid en uitvoering kunnen jeugdhulporganisaties, maatschappelijke en zorgorganisaties, vernieuwende initiatieven en professionals in de praktijk ook lef tonen. De gemeente schept de juiste voorwaarden. De uitvoerende organisaties en professionals kunnen de ruimte vervolgens benutten om écht te doen wat nodig is.

Stichting Beroepseer en de gemeente Oude IJsselstreek hebben met het Alternatieven-lab moedige gemeenten ondersteund om niet alleen te sturen op financiën en output maar om te kijken wat écht nodig is om de kwaliteit van ondersteuning en hulp in het sociaal domein te vergroten. Tijdens het Alternatieven-lab Écht doen wat nodig is stonden twee vragen centraal:

1. Hoe organiseer je met lef? Welke voorwaarden moet een gemeente scheppen?
2. Hoe schalen we de beweging van moedige gemeenten op om de transformatie van het sociale domein te stimuleren?

Verslag en videomateriaal

Hieronder kun je het verslag van het lab vinden. Het verslag bevat een bondige tekstuele impressie van de verschillende programmaonderdelen, de belangrijkste opbrengsten, een videocompilatie en filmpjes van de verschillende sprekersbijdragen.

Verslag – Nationaal Alternatieven-lab Écht doen wat nodig is

 

Uitnodiging: Nationaal Alternatieven-lab Écht doen wat nodig is

Nationaal Alternatieven-lab Écht doen wat nodig is

Voor gemeenten met lef

Hoe organiseer je met lef in het sociaal domein?

Vanuit de overtuiging dat de transformatie kan slagen

Jeugdwet, Wmo, Participatiewet

De transformatie van het sociaal domein vraagt om gemeenten die organiseren met lef.  Als gemeenten lef tonen in beleid en uitvoering kunnen jeugdhulporganisaties, maatschappelijke en zorgorganisaties, vernieuwende initiatieven en professionals in de praktijk ook lef tonen. De gemeente schept de juiste voorwaarden om écht te doen wat nodig is, de uitvoerende organisaties en professionals kunnen de professionele ruimte vervolgens benutten.

Stichting Beroepseer en de gemeente Oude IJsselstreek willen met het lab van donderdag 28 januari 2021 moedige gemeenten ondersteunen om niet alleen te sturen op financiën en output maar om te kijken wat écht nodig is om de kwaliteit van ondersteuning en hulp in het sociaal domein te vergroten.

Programmaoverzicht + Aanmelden

Doelen

  • Concrete voorwaarden voor organiseren met lef in kaart brengen
  • Moedige gemeenten met elkaar en met organisaties/aanbieders/vernieuwers verbinden

Het programma bestaat uit sprekers en workshophouders met kennis over en ervaring met organiseren met lef, anders contracteren en inkopen, vernieuwing in het sociaal domein, anders organiseren en anders verantwoorden. De workshops stimuleren anders handelen door overdracht van kennis uit de wetenschap en de praktijk.

Waar en hoe lang?  > Het programma wordt in verband met de coronacrisis volledig digitaal aangeboden. Daarover ontvang je na aanmelding nadere informatie.

Het programma duurt van 10.30 tot 16.00 uur.

Voor wie? > Lokale politieke bestuurders, beleidsmakers, bestuurders maatschappelijke en zorgorganisaties, beleidsambtenaren, uitvoerende ambtenaren, vernieuwers, wetenschappers/onderzoekers, uitvoerende professionals, cliëntenraden, belangenbehartigers en ervaringsdeskundigen.

Inschrijven? > https://www.oude-ijsselstreek.nl/form/aanmeldformulier-symposium-echt- Na aanmelding krijg je een inschrijfbevestiging met praktische informatie.

Vragen? > Neem contact op met Gerard van Nunen van Stichting Beroepseer via g.vannunen@beroepseer.nl

Info delen? > Gebruik deze PDF om informatie over het Nationaal Alternatieven-lab Écht doen wat nodig is in je eigen netwerk te verspreiden.

 

‘Gezag in lokaal bestuur’: Stichting Beroepseer levert belangrijke bijdrage Tijdschrift Bestuurskunde

Deze maand verscheen het themanummer ‘Gezag in lokaal bestuur’ van het Tijdschrift Bestuurskunde.[1] Dit nummer van het wetenschappelijke tijdschrift van de Vereniging voor Bestuurskunde gaat over het gezag van lokale ambtsdragers. Hun gezag staat in toenemende mate onder druk zo suggereren de cijfers van vertrekkende wethouders en gemeentesecretarissen.  ‘Gezag in lokaal bestuur’ gaat daarom over hoe verschillende belangrijke ambten in het lokaal bestuur succesvol en geloofwaardig kunnen worden ingevuld. Dit themanummer heeft daarbij speciale aandacht voor de praktijk van de wethouder en de gemeentesecretaris.[2]

Het gedachtegoed en onderzoek van Stichting Beroepseer over gezag vormt een belangrijke basis voor het thema van deze uitgave van Bestuurskunde. Er zijn bijdragen opgenomen gebaseerd op publicaties van Stichting Beroepseer zoals Het gezag van de gemeentesecretaris (Stichting Beroepseer, 2019).  Inmiddels heeft Stichting Beroepseer een uitgebreid Portfolio Gezag opgebouwd, zie het overzicht hieronder. Met onze verkennende studies naar gezagsdragers en hun veranderende gezagspositie in de 21e eeuw willen bij bijdragen aan een gezagsvolle taakuitoefening in de publieke sector, werkplezier bij professionals en een kwalitatieve publieke dienstverlening voor burgers.

Het themanummer is te vinden via: https://tijdschriften.boombestuurskunde.nl/tijdschrift/bk/2020/2 U kunt daar de inleiding van het nummer gratis lezen, u abonneren op het tijdschrift of losse artikelen aanschaffen.

—–

Portfolio gezag – Stichting Beroepseer

De afgelopen jaren heeft Stichting Beroepseer een brede agenda opgebouwd aan publicaties en bijeenkomsten rondom het thema gezag.

 

-Gezagsdragers

De aandacht voor het thema gezag begon met de verschijning van de bundel Gezagsdragers in 2012. Dit boek, onder redactie van Gabriël van den Brink, Thijs Jansen en René Kneyber, vraagt aandacht voor het feit dat professionals zoals politieagenten, verpleegkundigen, leraren en conducteurs te kampen hebben met een gezagscrisis. Waar gezag in vroegere tijden inherent was aan de rol die zij vervulden, zien hedendaagse gezagsdragers zich gesteld voor een tegenstrijdige ontwikkeling: terwijl hun gezag steeds minder vanzelf spreekt, lijkt gezagsvol optreden meer dan ooit van hen verwacht te worden. Gezagsdragers bespreekt deze discrepantie en komt bovendien met (beleidsmatige) oplossingen.

-Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag

In 2016 verscheen het essay Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag. Hierin pleiten Gabriël van den Brink en Thijs Jansen voor een ambtelijk statuut om de overheid meer gezag in de samenleving te bezorgen. Volgens de auteurs zijn er in de samenleving volop morele gezagsbronnen aanwezig. Politieke bestuurders maken hier echter stelselmatig geen of te weinig gebruik van, vanwege de overheersing van machtskwesties en kortetermijnbelangen. Een ambtelijk statuut kan hier een tegenwicht aan bieden. Dit statuut dient waarden te bevatten die uitdrukking geven aan de publieke missie (bijvoorbeeld onafhankelijkheid, rechtsstatelijkheid, rechtmatigheid, rechtvaardigheid) en aan de professionele missie (bijvoorbeeld deskundigheid, dienstbaarheid, doelmatigheid en eerlijkheid) van het ambtelijk werk.

-Het gezag van de wethouder

Ook heeft Stichting Beroepseer onderzoek verricht naar het gezag van wethouders en gemeentesecretarissen. In 2018 verscheen Het gezag van de wethouder. Hierin gaan Corné van der Meulen en Thijs Jansen op zoek naar het gezag van wethouders in de 21e eeuw. Welke bronnen kunnen wethouders aanwenden voor een gezagsvol optreden? Het boek werd door de Wethoudersvereniging cadeau gegeven aan alle aantredende wethouders na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018.

Het gezag van de gemeentesecretaris

In 2019 verscheen het boek Het gezag van de gemeentesecretaris. Een ambachtelijke uitdaging. Corné van der Meulen, Thijs Jansen en Niels Karsten onderzochten hoe gemeentesecretarissen gezagsvol op kunnen treden. Ondanks dat de meeste secretarissen positief zijn over de mate van gezag, ervaren zij dat gezag steeds meer op individueel niveau moet worden verdiend en waargemaakt. De Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) heeft alle actieve secretarissen een exemplaar van het boek en een flyer met de belangrijkste resultaten cadeau gedaan.

-Het gezag van de raadsgriffier (verschijnt in 2020)

Stichting Beroepseer is, in samenwerking met het Tilburg Institute of Governance (Tilburg University) en de Vereniging van Griffiers, op zoek naar het gezag van de raadsgriffier. Het onderzoek moet inzichtelijk maken welke bronnen griffiers tot hun beschikking hebben om tot een gezagsvol optreden te komen. De resultaten zullen worden verkregen uit een grootschalige enquête en een drietal interviews. De resultaten van het onderzoek verschijnen in het boek Het gezag van de raadsgriffier (werktitel), dat in oktober 2020 wordt gepresenteerd. Dit boek wordt een aantrekkelijke publicatie waarin de beroepsgroep kan ontdekken welke gezagsbronnen cruciaal voor hen zijn en hoe zij – met behulp van deze bronnen – gezagsvol kunnen handelen.

-Publicaties en scholing

Naast deze publicaties heeft Stichting Beroepseer ook over gezag gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften zoals het Tijdschrift Bestuurskunde. Op basis van de opgedane inzichten geeft Stichting Beroepseer ook gezagscursussen aan wethouders als onderdeel van de Wethoudersopleiding van het Tilburg Institute of Governance (Tilburg University).

[1] Bestuurskunde verschijnt viermaal per jaar en is het wetenschappelijk tijdschrift van de Vereniging voor Bestuurskunde.

[2] Drs. Thijs Jansen en Corné van der Meulen MSc, ‘Op zoek naar succesvol gezag in het lokaal bestuur’, Bestuurskunde 2020-2, p.3-5

 

Stichting Beroepseer onderzoekt het vakmanschap en gezag van de uitvoerende professional in het sociaal domein

Stichting Beroepseer gaat op zoek naar het vakmanschap en gezag van de uitvoerende professional in het sociaal domein. Dat gebeurt in samenwerking met de Beroepsvereniging van Klantmanagers (BvK). De BvK is er voor alle professionals die in opdracht van publieke organisaties sociale wet- en regelgeving uitvoeren in het sociaal domein. Denk hierbij aan re-integratieprofessionals (klantmanagers, re-integratiebegeleiders en jobcoaches) die burgers met een afstand tot de arbeidsmarkt begeleiden naar betaald werk of een andere vorm van participatie, maar ook aan schuldhulpverleners en consulenten Wmo/Zorg. Deze groep professionals staat in direct contact met burgers die in verschillende mate afhankelijk zijn van sociale wet- en regelgeving.

Het onderzoek moet inzichtelijk maken waar het vakmanschap van de uitvoerende professional uit bestaat, en hoe deze professionals in de werkpraktijk invulling geven aan de gezagsrelatie die zij met de burger hebben. Tijdens het project staan daarom o.a. de volgende cruciale vragen centraal: Waar bestaat je vakmanschap uit? Hoe zet je je eigen mogelijkheden en gezagsbronnen in om de burger effectief te helpen? Wanneer lever je als professional eigenlijk kwaliteit? Vertrouwen burgers op je deskundigheid en nemen interne en externe partners je serieus?

Combinatie kwalitatief en kwantitatief onderzoek

De resultaten worden o.a. verkregen door tijdens 12 Goed Werk Plaatsen (focusgroepen) de uitvoerende professionals intensief met elkaar in gesprek te laten gaan over hun werk en positie. Dit gebeurt onder begeleiding van ervaren gespreksleiders/onderzoekers aan de hand van een aantal opdrachten en stellingen. 8 groepen worden gevuld met re-integratieprofessionals en 4 groepen bestaan uit een mix van andere uitvoerende professionals. Iedere focusgroep kent een vast programma waaraan 4 tot 6 professionals deelnemen. Daarnaast zet Stichting Beroepseer een grootschalig vragenlijstonderzoek uit onder alle leden van de BvK.

Resultaat

Op basis van het onderzoek maakt Stichting Beroepseer een analyse van de kern van het vakmanschap en de gezagsuitoefening van de uitvoerende professional. Deze analyse wordt in een compact boekje uitgebracht. Het boekje Het gezag van de uitvoerende professional in het sociaal domein (werktitel) wordt in de herfst van 2020 gepresenteerd. De BvK gebruikt deze publicatie om het vak verder te ontwikkelen en de positie van de beroepsgroep te versterken. Daarnaast worden de resultaten van het onderzoek gebruikt als bouwstenen voor de beroepscode.

Contact

Wilt u meer informatie over het onderzoek? Of heeft u suggesties? Neem dan contact op met drs. Gerard van Nunen, projectleider en onderzoeker bij Stichting Beroepseer via: g.vannunen@beroepseer.nl

————————————————–
Over de BvK

De BvK is er voor alle professionals die in opdracht van publieke organisaties sociale wet- en regelgeving uitvoeren in het sociaal domein. De BvK zorgt voor verbinding en kennisdeling tussen professionals, stimuleert de leden om zich te profileren, vertegenwoordigt hun belangen en draagt bij aan de professionalisering en doorontwikkeling van het vakgebied. Zie voor meer informatie: https://debvk.nl/

Portfolio gezag – Stichting Beroepseer

De afgelopen jaren heeft Stichting Beroepseer een brede agenda opgebouwd aan publicaties en bijeenkomsten rondom het thema gezag.

-Gezagsdragers

De aandacht voor het thema gezag begon met de verschijning van de bundel Gezagsdragers in 2012. Dit boek, onder redactie van Gabriël van den Brink, Thijs Jansen en René Kneyber, vraagt aandacht voor het feit dat professionals zoals politieagenten, verpleegkundigen, leraren en conducteurs te kampen hebben met een gezagscrisis. Waar gezag in vroegere tijden inherent was aan de rol die zij vervulden, zien hedendaagse gezagsdragers zich gesteld voor een tegenstrijdige ontwikkeling: terwijl hun gezag steeds minder vanzelf spreekt, lijkt gezagsvol optreden meer dan ooit van hen verwacht te worden. Gezagsdragers bespreekt deze discrepantie en komt bovendien met (beleidsmatige) oplossingen.

-Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag

In 2016 verscheen het essay Ambtelijk vakmanschap en moreel gezag. Hierin pleiten Gabriël van den Brink en Thijs Jansen voor een ambtelijk statuut om de overheid meer gezag in de samenleving te bezorgen. Volgens de auteurs zijn er in de samenleving volop morele gezagsbronnen aanwezig. Politieke bestuurders maken hier echter stelselmatig geen of te weinig gebruik van, vanwege de overheersing van machtskwesties en kortetermijnbelangen. Een ambtelijk statuut kan hier een tegenwicht aan bieden. Dit statuut dient waarden te bevatten die uitdrukking geven aan de publieke missie (bijvoorbeeld onafhankelijkheid, rechtsstatelijkheid, rechtmatigheid, rechtvaardigheid) en aan de professionele missie (bijvoorbeeld deskundigheid, dienstbaarheid, doelmatigheid en eerlijkheid) van het ambtelijk werk.

-Het gezag van de wethouder

Ook heeft Stichting Beroepseer onderzoek verricht naar het gezag van wethouders en gemeentesecretarissen. In 2018 verscheen Het gezag van de wethouder. Hierin gaan Corné van der Meulen en Thijs Jansen op zoek naar het gezag van wethouders in de 21e eeuw. Welke bronnen kunnen wethouders aanwenden voor een gezagsvol optreden? Het boek werd door de Wethoudersvereniging cadeau gegeven aan alle aantredende wethouders na de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018.

Het gezag van de gemeentesecretaris

In 2019 verscheen het boek Het gezag van de gemeentesecretaris.  Een ambachtelijke uitdaging. Corné van der Meulen, Thijs Jansen en Niels Karsten onderzochten hoe gemeentesecretarissen gezagsvol op kunnen treden. Ondanks dat de meeste secretarissen positief zijn over de mate van gezag, ervaren zij dat gezag steeds meer op individueel niveau moet worden verdiend en waargemaakt. De Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) heeft alle actieve secretarissen een exemplaar van het boek en een flyer met de belangrijkste resultaten cadeau gedaan.

-Het gezag van de raadsgriffier (verschijnt in 2020)

Stichting Beroepseer is, in samenwerking met het Tilburg Institute of Governance (Tilburg University) en de Vereniging van Griffiers, op zoek naar het gezag van de raadsgriffier. Het onderzoek moet inzichtelijk maken welke bronnen griffiers tot hun beschikking hebben om tot een gezagsvol optreden te komen. De resultaten zullen worden verkregen uit een grootschalige enquête en een drietal interviews. De resultaten van het onderzoek verschijnen in het boek Het gezag van de raadsgriffier (werktitel), dat in oktober 2020 wordt gepresenteerd. Dit boek wordt een aantrekkelijke publicatie waarin de beroepsgroep kan ontdekken welke gezagsbronnen cruciaal voor hen zijn en hoe zij – met behulp van deze bronnen – gezagsvol kunnen handelen.

-Publicaties en scholing

Naast deze publicaties heeft Stichting Beroepseer ook over gezag gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften zoals het Tijdschrift Bestuurskunde. Op basis van de opgedane inzichten geeft Stichting Beroepseer ook gezagscursussen aan wethouders als onderdeel van de Wethoudersopleiding van het Tilburg Institute of Governance (Tilburg University).

 

 

Alternatieven-lab in Ulft op 21 november 2918

Verslag Alternatieven-lab jeugdhulp

In de sfeervolle Cultuurfabriek gelegen op het DRU Industriepark in Ulft (gemeente Oude IJsselstreek) – is op 21 november 2018 het boek Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp gepresenteerd. Deze bijzondere locatie was een van de voormalige fabrieken van de gietijzerindustrie. Een zeer geslaagd voorbeeld van hergebruik van industrieel erfgoed. De bijeenkomst was naast een boekpresentatie tegelijkertijd het eerste alternatieven-lab van het alternatieven-kabinet. Op basis van de bevindingen van het boek is door de circa honderd aanwezigen actief gezocht naar duurzame oplossingen voor de problemen in de jeugdhulp. Gastheer van de boekpresentatie en het lab was gemeente Oude IJsselstreek die graag actief wil werken aan kwalitatieve jeugdhulp op basis van het boek. Aanleiding was het tekort dat de gemeente heeft op de jeugdhulp en het motief is de sterke behoefte om de jeugdhulp duurzamer en beter te organiseren voor jeugdigen en ouders.

Naar een focus op Écht doen wat nodig is

Tijdens de inloop en kort voorafgaand aan het programma hangt er een positieve verwachtingsvolle spanning in de lucht. Vandaag zou een nieuw en constructief hoofdstuk in de jeugdhulp kunnen inluiden. De zaal is gevuld met jeugdprofessionals, onderzoekers, deskundigen, beleidsmakers, bestuurders en lokale politici. Een positieve en realistische kijk op de jeugdhulp kan gemeenten en aanbieders helpen om kwaliteit te bieden aan burgers en de negatieve berichtgeving rondom de jeugdhulp te doorbreken.

Burgemeester van de gemeente Oude IJsselstreek en voormalig Tweede Kamerlid Otwin van Dijk opent de dag met een energiek woord van welkom. “Wij zijn hier vandaag op een historische plek die van oudsher van groot maatschappelijk nut is. De fabrieken op het terrein waren de belangrijkste werkgever van de regio en er werden o.a. badkuipen, machineonderdelen, auto-onderdelen en gashaarden geproduceerd. Vandaag mogen wij hier aan de maatschappelijke opgave rondom de jeugdhulp werken. Ik heb het boek Écht doen wat nodig is reeds mogen ontvangen en deels kunnen lezen. Het boek gaat over een beweging die wij als gemeente willen maken. Wij willen ons niet blind staren op technische knoppen zoals financieringsstromen en organisatiestructuren maar ons richten op de bedoeling van de jeugdhulp: naast een gezin gaan staan en helpen vanuit een sterke betrokkenheid en professionaliteit. Ik zie in de zaal veel hulpverleners, politici en bestuurders die kunnen bijdragen aan duurzame oplossingen. Het gaat vandaag niet alleen over de organisatie van de jeugdhulp en de tekorten maar over de morele kant van het verhaal, over de inclusieve samenleving waarin gezinnen met problemen goed worden geholpen en erbij horen. Laten wij vandaag actief gaan onderzoeken wat er moet gebeuren om écht te doen wat nodig is.”

Het alternatieven-lab jeugdhulp

Toosje Valkenburg, huisarts en lid van actiecomité Het Roer Moet Om, zit de dag voor namens het alternatieven-kabinet. Met Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer en senior onderzoeker van Tilburg Institute of Governance, introduceert ze het alternatieven-kabinet en de opzet ervan.

Kabinet

Het alternatieven-kabinet*) bestaat uit een mix van ervaren professionals en ervaringsdeskundigen die hun eigen kennis, ethiek en ervaring en die van andere professionals inzetten om tot sociaal-duurzame alternatieven te komen, gebaseerd op vertrouwen, vakmanschap en menselijk contact. Het kabinet wil goede initiatieven en ontwikkelingen die laten zien hoe het anders, beter en duurzamer kan, een gezaghebbend platform geven, versterken en versnellen.

Lab jeugdhulp

Vandaag is het eerste alternatieven-lab waarin actief aan duurzame oplossingen voor de jeugdhulp wordt gewerkt. De probleemanalyse, de goede voorbeelden en het manifest van het boek Écht doen wat nodig is vormen het uitgangspunt. De noodzakelijke omslag in de jeugdhulp wordt namelijk allang voorgeleefd door vernieuwers die met de vaste reflexen van de sector gebroken hebben, zich dienstbaar opstellen en laten zien dat er een andere en betere jeugdhulp mogelijk is. Het doel van de bijeenkomst is om de vijf speerpunten uit het manifest waarmee het boek eindigt te concretiseren  en het manifest te verrijken waar nodig. De aanwezigen gaan op zoek naar antwoorden door hun kennis, ervaring en krachten te bundelen.

Boekpresentatie Écht doen wat nodig is

Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige en effectieve jeugdhulp is een uitgave van Stichting Beroepseer en verschenen in de Boekenreeks Beroepseer. De bundel is geredigeerd door Dorien Graas, Annemiek de Klein, Jeffrey Stevens, Thijs Jansen en Gerard van Nunen. Het bevat bijdragen van vernieuwers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen en professionals. “Veel gemeenten krijgen te kampen met forse tekorten op de jeugdhulp met als gevolg wachtlijsten, budgetplafonds en keukentafelgesprekken. Zo houden ze de sector in de greep en zo stagneert de noodzakelijke vernieuwing. En dat mag niet gebeuren. Er bestaan namelijk ruim voldoende praktijken en inzichten van vernieuwers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen en professionals die bewijzen dat de jeugdhulp veel beter kan”, aldus Thijs Jansen. Hij vervolgt: “Gemeenten, focus op kwaliteit in plaats van op geld! Alleen zo wordt de jeugdhulp goedkoper. Dat vraagt om een andere manier van kijken en handelen. Dat is de kernboodschap van Écht doen wat nodig is.”

wethouder Bert Kuster en Thijs Jansen van Stichting BeroepseerThijs Jansen nodigt wethouder Jeugdbeleid Bert Kuster van Oude IJsselstreek (rechts op de foto) uit om het eerste exemplaar van Écht doen wat nodig is in ontvangst te nemen. Na het officiële moment vraagt Jansen: “Wat willen jullie als gemeente bereiken en hoe denk je dat dit boek jullie helpen?” Kuster: “Wij willen beter kunnen onderzoeken wat er nodig is in onze gezinnen in plaats van al te snel naar een zorgindicatie grijpen.
Als een kind boven of onder de bandbreedte uitsteekt, krijgt een kind te snel een label in onze prestatiemaatschappij. Wij willen van zorgindicaties

naar hulp, die dichtbij en op basis van gedegen praktijkonderzoek is georganiseerd. Onze gemeente kan de problemen en tekorten alleen oplossen als er een structurele verandering plaatsvindt waardoor perverse prikkels van het systeem worden doorbroken. Dit boek kan ons daarbij helpen. Ik wil bijvoorbeeld investeren in schoolmaatschappelijk werk in plaats van in te veel rugzakjes, pillen en labels. Daarnaast willen wij een omgeving creëren waarin opvoeders het durven om hulpvragen te stellen. Zij moeten laagdrempelig en snel hulp kunnen ontvangen. Als de huidige contracten met aanbieders aflopen wil ik investeren in intensieve samenwerkingsrelaties die gebaseerd zijn op langdurige contracten. Onze gemeente werkt dan alleen nog met jeugdhulporganisaties die ook echt met ons meedenken, en niet alleen hun producten willen slijten. Zij kunnen meedenken over kwaliteit en over het in de hand houden van de kosten voor de gemeenschap.” De wethouder doet namens de gemeente het boek cadeau aan alle bestuurders, de betrokken ambtenaren en de gemeenteraadsleden.|

Drie hardnekkige problemen van de jeugdhulp

Voordat er tijdens het alternatieven-lab gewerkt wordt aan oplossingen, benoemt Dorien Graas, lector Jeugd Hogeschool Windesheim, in het kort de problemen op basis van haar ervaring en het boek. “De bundel Écht doen wat nodig is geeft een scherpe analyse van waar het misgaat binnen de jeugdhulpsector. Denk hierbij aan wachtlijsten, de dominantie van belangen van aanbieders, financieringsproblematiek, aanbodgerichte in plaats van vraaggerichte hulp, een gebrek aan zeggenschap voor kinderen en ouders, te hoge verwachtingen in het onderwijs, het problematiseren en medicaliseren van opvoedvragen en handelingsverlegenheid. Ik benoem vandaag in het bijzonder drie problemen omdat deze in mijn ogen belangrijk zijn. Ten eerste beheersen al decennialang dezelfde hardnekkige problemen de jeugdhulpsector. Waarom blijft het in de sector gaan over de financiering en de organisatiestructuur in plaats van over de vraag hoe wij kinderen het beste kunnen helpen? Meten is weten horen wij vaak binnen de jeugdhulp. Wij weten veel en er zijn gedegen hulpmethoden beschikbaar op basis van goed onderzoek. Maar meten is iets anders dan doen. Er gebeurt te weinig met het weten. Dat is het tweede probleem. Wanneer gaan wij handelen op basis van ons weten en ontzorgen in plaats van zorgen? We moeten actief handelen en voortdurend verbeteren in de praktijk. Tot slot noem ik als derde probleem het feit dat de sector en de maatschappij als geheel kennelijk extreme behandelmethoden van kinderen hebben geaccepteerd.

Hiermee doel ik o.a. op het isoleren van kinderen en andere methoden in de residentiële jeugdhulp. Dit moet echt zoveel mogelijk stoppen.”

Hoe kan het anders?

Ter afsluiting van de eerste plenaire zaal, geeft Jos de Blok, directeur van Stichting Buurtzorg en lid van het Alternatieven-kabinet, zijn visie op hoe het anders kan in de jeugdhulp. “Ik heb zeven kinderen, en ze hebben allemaal problemen. Dat hoort namelijk bij opvoeden en bij het leven”, aldus De Blok met een glimlach op zijn gezicht.  “Door het top-down denken en het overbodige management hebben wij de jeugdhulpsector onnodig ingewikkeld en daarmee duur gemaakt. Professionals die het werk moeten verrichten zijn hierdoor in de knel gekomen. De jeugdhulp is verstrikt geraakt in de belangen van aanbieders, gemeenten en zorgverzekeraars. Veel hulp leidt niet tot oplossingen omdat mensen die geen verstand hebben van jeugdhulp bepalen waar het geld heengaat en hoe de jeugdhulp wordt georganiseerd. De problemen kunnen alleen worden opgelost als wij ervoor kiezen om de jeugdhulp radicaal om te draaien. Pas als wij gaan redeneren vanuit de kinderen, de gezinnen en de vakmensen wordt de hulp beter. We moeten dan afscheid nemen van de overbodige ballast van mensen zonder zorginhoudelijke kennis: de managers, kwaliteitsmedewerkers, inkopers en verkopers. Positief voorbeeld is de werkwijze in de gemeente Zaltbommel. De professionals komen daar de raad vertellen wat er speelt in de gemeente. Er wordt een directe verbinding gelegd tussen de wijk en de raad, zonder tussenpersonen en uitvoerige beleidsstukken. Men zet op basis van oprechte motieven in op informele in plaats van formele zorg.”

Aan de slag! De vijf dialoogtafels

Na de lunchpauze gingen de honderd aanwezigen aan de slag tijdens de vijf deelsessies van het alternatieven-lab. Ieder van de vijf groepen kreeg twee van de vijf speerpunten van het manifest van Écht doen wat nodig is mee met de opdracht de speerpunten te doordenken en te concretiseren. Het manifest bestaat uit de volgende speerpunten:

  1. Schep een omgeving waar vanzelfsprekende steun is voor ouders, kinderen en jongeren
  1. Organiseer een sterke en onafhankelijke eerste lijn
  1. Erken het doorslaggevende belang van gezag en vakkundigheid van jeugdhulpprofessionals
  1. Versterk de zeggenschap van ouders en jeugdigen
  1. Investeer in vernieuwers die écht doen wat nodig is en handelen alsof het hun eigen kind betreft

Naast het concretiseren van de speerpunten, konden deelnemers suggesties doen ter verrijking van het manifest. Iedere deelsessie is begeleid door een deskundige tafelvoorzitter en is geïntroduceerd door een inspirerende pitch van een van de vernieuwers die in het boek aan bod komen. De pitches zijn verzorgd door WALHALLAb (leer- en werkplaatsen voor kinderen en jongeren), Briedis (coöperatie van jeugdbeschermers), Buurtzorg Jong (organisatie die sterke eerstelijns jeugd- en gezinshulp in de wijk biedt) en de JIM-aanpak (zet in op informele hulp). De pitches gingen in op de twee speerpunten van de desbetreffende deelsessie. Hoe geeft de vernieuwer/het goede voorbeeld zelf invulling aan de speerpunten?  Wat is de sleutel tot het succes van het initiatief en wat is er nodig om de werkzame elementen van het initiatief op te schalen? Wat is er nodig om de speerpunten praktijk te laten worden in gemeenten? Deze vragen stonden centraal aan de dialoogtafels van het alternatieven-lab.

Resultaten alternatieven-lab

 Nadat er anderhalf uur intensief is gesproken en gewerkt aan de vijf dialoogtafels werden de voornaamste resultaten plenair teruggekoppeld om vervolgstappen vast te stellen en het eerste alternatieven-lab jeugdhulp af te sluiten.

  1. Dialoogtafel WALHALLAb
  • De aanwezigheid van vanzelfsprekende steun is cruciaal voor de kinderen, de jongeren en de ouders. De jeugdhulp is echter te vaak gericht op praten in plaats van op doen. Het blijft te vaak en te veel bij praten en empathie in plaats van het aanpakken en concreet veranderen van de situatie. De aanpak van WALHALLAb laat zien dat doen – door actief aan de slag te gaan met kinderen – minstens zo effectief is als praten, zo niet effectiever. De focus moet van diagnostiek (het denken in problemen/wat is het probleem?) naar de focus op mogelijkheden en talenten.
  • Om vernieuwende initiatieven binnen de jeugdhulp een kans te geven is lef van essentieel belang. Daarbij is lef bij de vernieuwer alleen onvoldoende. Ook de lokale wethouder en de lokale (beleids)ambtenaren moeten organisatorisch lef tonen om vernieuwende initiatieven de ruimte te geven. Risicomijding veroorzaakt handelingsverlegenheid en doet vaak de noodzakelijke vernieuwing van de jeugdhulp stagneren. Vernieuwende initiatieven, jeugdhulpverleners en gemeenten moeten daarom actief het gesprek aangaan over risico’s en risicomijding tijdens het vernieuwen en verbeteren van de lokale jeugdhulp. Het huidige ‘systeem’ kan dus alleen doorbroken worden als er in een constructieve samenwerkingsrelatie wordt gewerkt aan vernieuwing.
  1. Dialoogtafel JIM-aanpak
  • Liefde en menselijkheid moeten de kern vormen van het handelen van jeugdprofessionals en van het informele netwerk.
  • Het zou goed zijn als er een korte variant komt van het manifest, die geschikt is voor kinderen en jongeren. De tekst is voor hen nu te ingewikkeld.
  1. Dialoogtafel Briedis
  • Over het erkennen van het gezag en vakkundigheid van de professional (punt 3 van het manifest): er wordt veel gevraagd van de professionaliteit van de jeugdhulpverlener. Het primaire proces zou altijd centraal moeten staan: de relatie tussen de professional en het gezin. Het belangrijkste onderdeel van het vakmanschap van de jeugdprofessional is altijd het bepalen wat er moet gebeuren in de unieke situatie van een gezin.
  • Continuïteit binnen de gehele keten van de lokale jeugdhulp is belangrijk voor de kwaliteit: dat geldt voor de relatie hulpverlener-kind/gezin, maar ook voor de relatie gemeente-zorgaanbieder.
  • Professionals in de jeugdhulp moeten gerevitaliseerd en krachtiger gemaakt worden met stevige opleidings- en professionaliseringstrajecten.
  • Briedis is een voorbeeld van de omslag die nodig is binnen de jeugdhulp: van een financiële economie (waar het alleen om de centen gaat) naar een kwaliteitseconomie (hoe kunnen we maximaal maatschappelijk rendement creëren).
  1. Dialoogtafel gemeente Oude-IJsselstreek
  • De onafhankelijkheid van de eerste lijn is heel belangrijk en cruciaal om de transformatie van de jeugdhulp te doen slagen.|
  • Gemeenten en professionals moeten nooit denken voor een ander, bijvoorbeeld voor een jongere, een gezin of voor een informele hulpverlener/mede-opvoeder. Iedere situatie, iedere persoon en iedere lokale omgeving is uniek. Situationele gelijkheid is dus van groot belang.
  • Het lokale bestuur en de lokale politiek kan de jeugdhulp in Nederland echt verbeteren als zij bereid zijn om de wettelijke en morele verantwoordelijkheid werkelijk te dragen.

5. Dialoogtafel Buurtzorg Jong

  • Om de ambities van het manifest met betrekking tot de eerste lijn waar te maken zal deze versterkt moeten worden door een nauwe samenwerking van aanbieders van vrij toegankelijke eerstelijns jeugdhulp in de wijk met andere partijen: de jeugdgezondheidszorg, scholen, vroegschoolse opvang, lokale (sport)verenigingen etc. Het is logisch om preventie samen met deze partijen vorm te geven door nauw samen te werken. Dan kun je doen wat nodig is.
  • Vervang perverse prikkels door positieve prikkels. Op dit moment worden partijen beloond voor kinderen met een ‘rugzakje’ of een ‘label’. Zodra er een rugzakje of een label is uitgedeeld, is er financiering voor het kind beschikbaar. Waarom worden partijen niet verleid door middel van positieve prikkels? Denk bijvoorbeeld aan het belonen van scholen die inclusief onderwijs bieden.
  • Jeugdprofessionals en jongerenwerkers zouden scholen en stage verlenende organisaties meer actief moeten betrekken bij hun werk.

Vervolg

Toosje Valkenburg dankt alle deelnemers van het lab hartelijk voor hun waardevolle bijdrage. “Het is vandaag weer duidelijk geworden dat het zo belangrijk is dat professionals en betrokkenen verantwoordelijkheid willen nemen, en actief verantwoording willen afleggen over hoe je je werk doet en  over welke effecten je werk heeft. Er is vandaag ontzettend veel inspiratie opgedaan voor volgende alternatieven-labs en voor het aanpakken van de problemen binnen de jeugdhulp.”

Stichting Beroepseer gaat als vervolg op dit eerste alternatieven-lab jeugdhulp in samenwerking met vernieuwers en experts uit het boek alternatieven-labs jeugdhulp aanbieden aan andere gemeenten. Tijdens een lab wordt het gesprek gefaciliteerd over wat er nodig is om kleinschalige effectieve jeugdhulp te realiseren. Daarnaast wordt op basis van de bevindingen van Écht doen wat nodig is en de inzichten van de vernieuwers en experts op interactieve wijze gezocht naar antwoorden op specifieke vragen en problemen van gemeenten.

Wilt u ook een alternatieven-lab jeugdhulp in uw gemeente en onderzoeken wat er nodig is voor een goede, effectieve jeugdhulp? Het alternatieven-kabinet komt graag bij u langs. Neem contact op met Maurits Hoenders voor een afspraak en meer info: m.hoenders@beroepseer.nl

Klik hier voor het video-verslag van deze bijeenkomst.

Noot
*) Zie: https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/verslag-start-alternatieven-kabinet/

Klik hier voor PDF van Verslag Alternatieven-lab jeugdhulp.

Bekijk hieronder de videoclip van lancering van Écht doen wat nodig is.