In de sfeervolle Cultuurfabriek gelegen op het DRU Industriepark in Ulft (gemeente Oude IJsselstreek) – is op 21 november 2018 het boek Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige effectieve jeugdhulp gepresenteerd. Deze bijzondere locatie was een van de voormalige fabrieken van de gietijzerindustrie. Een zeer geslaagd voorbeeld van hergebruik van industrieel erfgoed. De bijeenkomst was naast een boekpresentatie tegelijkertijd het eerste alternatieven-lab van het alternatieven-kabinet. Op basis van de bevindingen van het boek is door de circa honderd aanwezigen actief gezocht naar duurzame oplossingen voor de problemen in de jeugdhulp. Gastheer van de boekpresentatie en het lab was gemeente Oude IJsselstreek die graag actief wil werken aan kwalitatieve jeugdhulp op basis van het boek. Aanleiding was het tekort dat de gemeente heeft op de jeugdhulp en het motief is de sterke behoefte om de jeugdhulp duurzamer en beter te organiseren voor jeugdigen en ouders.
Naar een focus op Écht doen wat nodig is
Tijdens de inloop en kort voorafgaand aan het programma hangt er een positieve verwachtingsvolle spanning in de lucht. Vandaag zou een nieuw en constructief hoofdstuk in de jeugdhulp kunnen inluiden. De zaal is gevuld met jeugdprofessionals, onderzoekers, deskundigen, beleidsmakers, bestuurders en lokale politici. Een positieve en realistische kijk op de jeugdhulp kan gemeenten en aanbieders helpen om kwaliteit te bieden aan burgers en de negatieve berichtgeving rondom de jeugdhulp te doorbreken.
Burgemeester van de gemeente Oude IJsselstreek en voormalig Tweede Kamerlid Otwin van Dijk opent de dag met een energiek woord van welkom. “Wij zijn hier vandaag op een historische plek die van oudsher van groot maatschappelijk nut is. De fabrieken op het terrein waren de belangrijkste werkgever van de regio en er werden o.a. badkuipen, machineonderdelen, auto-onderdelen en gashaarden geproduceerd. Vandaag mogen wij hier aan de maatschappelijke opgave rondom de jeugdhulp werken. Ik heb het boek Écht doen wat nodig is reeds mogen ontvangen en deels kunnen lezen. Het boek gaat over een beweging die wij als gemeente willen maken. Wij willen ons niet blind staren op technische knoppen zoals financieringsstromen en organisatiestructuren maar ons richten op de bedoeling van de jeugdhulp: naast een gezin gaan staan en helpen vanuit een sterke betrokkenheid en professionaliteit. Ik zie in de zaal veel hulpverleners, politici en bestuurders die kunnen bijdragen aan duurzame oplossingen. Het gaat vandaag niet alleen over de organisatie van de jeugdhulp en de tekorten maar over de morele kant van het verhaal, over de inclusieve samenleving waarin gezinnen met problemen goed worden geholpen en erbij horen. Laten wij vandaag actief gaan onderzoeken wat er moet gebeuren om écht te doen wat nodig is.”
Het alternatieven-lab jeugdhulp
Toosje Valkenburg, huisarts en lid van actiecomité Het Roer Moet Om, zit de dag voor namens het alternatieven-kabinet. Met Thijs Jansen, directeur van Stichting Beroepseer en senior onderzoeker van Tilburg Institute of Governance, introduceert ze het alternatieven-kabinet en de opzet ervan.
Kabinet
Het alternatieven-kabinet*) bestaat uit een mix van ervaren professionals en ervaringsdeskundigen die hun eigen kennis, ethiek en ervaring en die van andere professionals inzetten om tot sociaal-duurzame alternatieven te komen, gebaseerd op vertrouwen, vakmanschap en menselijk contact. Het kabinet wil goede initiatieven en ontwikkelingen die laten zien hoe het anders, beter en duurzamer kan, een gezaghebbend platform geven, versterken en versnellen.
Lab jeugdhulp
Vandaag is het eerste alternatieven-lab waarin actief aan duurzame oplossingen voor de jeugdhulp wordt gewerkt. De probleemanalyse, de goede voorbeelden en het manifest van het boek Écht doen wat nodig is vormen het uitgangspunt. De noodzakelijke omslag in de jeugdhulp wordt namelijk allang voorgeleefd door vernieuwers die met de vaste reflexen van de sector gebroken hebben, zich dienstbaar opstellen en laten zien dat er een andere en betere jeugdhulp mogelijk is. Het doel van de bijeenkomst is om de vijf speerpunten uit het manifest waarmee het boek eindigt te concretiseren en het manifest te verrijken waar nodig. De aanwezigen gaan op zoek naar antwoorden door hun kennis, ervaring en krachten te bundelen.
Boekpresentatie Écht doen wat nodig is
Écht doen wat nodig is. Pleidooi voor kleinschalige en effectieve jeugdhulp is een uitgave van Stichting Beroepseer en verschenen in de Boekenreeks Beroepseer. De bundel is geredigeerd door Dorien Graas, Annemiek de Klein, Jeffrey Stevens, Thijs Jansen en Gerard van Nunen. Het bevat bijdragen van vernieuwers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen en professionals. “Veel gemeenten krijgen te kampen met forse tekorten op de jeugdhulp met als gevolg wachtlijsten, budgetplafonds en keukentafelgesprekken. Zo houden ze de sector in de greep en zo stagneert de noodzakelijke vernieuwing. En dat mag niet gebeuren. Er bestaan namelijk ruim voldoende praktijken en inzichten van vernieuwers, onderzoekers, ervaringsdeskundigen en professionals die bewijzen dat de jeugdhulp veel beter kan”, aldus Thijs Jansen. Hij vervolgt: “Gemeenten, focus op kwaliteit in plaats van op geld! Alleen zo wordt de jeugdhulp goedkoper. Dat vraagt om een andere manier van kijken en handelen. Dat is de kernboodschap van Écht doen wat nodig is.”
Thijs Jansen nodigt wethouder Jeugdbeleid Bert Kuster van Oude IJsselstreek (rechts op de foto) uit om het eerste exemplaar van Écht doen wat nodig is in ontvangst te nemen. Na het officiële moment vraagt Jansen: “Wat willen jullie als gemeente bereiken en hoe denk je dat dit boek jullie helpen?” Kuster: “Wij willen beter kunnen onderzoeken wat er nodig is in onze gezinnen in plaats van al te snel naar een zorgindicatie grijpen.
Als een kind boven of onder de bandbreedte uitsteekt, krijgt een kind te snel een label in onze prestatiemaatschappij. Wij willen van zorgindicaties
naar hulp, die dichtbij en op basis van gedegen praktijkonderzoek is georganiseerd. Onze gemeente kan de problemen en tekorten alleen oplossen als er een structurele verandering plaatsvindt waardoor perverse prikkels van het systeem worden doorbroken. Dit boek kan ons daarbij helpen. Ik wil bijvoorbeeld investeren in schoolmaatschappelijk werk in plaats van in te veel rugzakjes, pillen en labels. Daarnaast willen wij een omgeving creëren waarin opvoeders het durven om hulpvragen te stellen. Zij moeten laagdrempelig en snel hulp kunnen ontvangen. Als de huidige contracten met aanbieders aflopen wil ik investeren in intensieve samenwerkingsrelaties die gebaseerd zijn op langdurige contracten. Onze gemeente werkt dan alleen nog met jeugdhulporganisaties die ook echt met ons meedenken, en niet alleen hun producten willen slijten. Zij kunnen meedenken over kwaliteit en over het in de hand houden van de kosten voor de gemeenschap.” De wethouder doet namens de gemeente het boek cadeau aan alle bestuurders, de betrokken ambtenaren en de gemeenteraadsleden.|
Drie hardnekkige problemen van de jeugdhulp
Voordat er tijdens het alternatieven-lab gewerkt wordt aan oplossingen, benoemt Dorien Graas, lector Jeugd Hogeschool Windesheim, in het kort de problemen op basis van haar ervaring en het boek. “De bundel Écht doen wat nodig is geeft een scherpe analyse van waar het misgaat binnen de jeugdhulpsector. Denk hierbij aan wachtlijsten, de dominantie van belangen van aanbieders, financieringsproblematiek, aanbodgerichte in plaats van vraaggerichte hulp, een gebrek aan zeggenschap voor kinderen en ouders, te hoge verwachtingen in het onderwijs, het problematiseren en medicaliseren van opvoedvragen en handelingsverlegenheid. Ik benoem vandaag in het bijzonder drie problemen omdat deze in mijn ogen belangrijk zijn. Ten eerste beheersen al decennialang dezelfde hardnekkige problemen de jeugdhulpsector. Waarom blijft het in de sector gaan over de financiering en de organisatiestructuur in plaats van over de vraag hoe wij kinderen het beste kunnen helpen? Meten is weten horen wij vaak binnen de jeugdhulp. Wij weten veel en er zijn gedegen hulpmethoden beschikbaar op basis van goed onderzoek. Maar meten is iets anders dan doen. Er gebeurt te weinig met het weten. Dat is het tweede probleem. Wanneer gaan wij handelen op basis van ons weten en ontzorgen in plaats van zorgen? We moeten actief handelen en voortdurend verbeteren in de praktijk. Tot slot noem ik als derde probleem het feit dat de sector en de maatschappij als geheel kennelijk extreme behandelmethoden van kinderen hebben geaccepteerd.
Hiermee doel ik o.a. op het isoleren van kinderen en andere methoden in de residentiële jeugdhulp. Dit moet echt zoveel mogelijk stoppen.”
Hoe kan het anders?
Ter afsluiting van de eerste plenaire zaal, geeft Jos de Blok, directeur van Stichting Buurtzorg en lid van het Alternatieven-kabinet, zijn visie op hoe het anders kan in de jeugdhulp. “Ik heb zeven kinderen, en ze hebben allemaal problemen. Dat hoort namelijk bij opvoeden en bij het leven”, aldus De Blok met een glimlach op zijn gezicht. “Door het top-down denken en het overbodige management hebben wij de jeugdhulpsector onnodig ingewikkeld en daarmee duur gemaakt. Professionals die het werk moeten verrichten zijn hierdoor in de knel gekomen. De jeugdhulp is verstrikt geraakt in de belangen van aanbieders, gemeenten en zorgverzekeraars. Veel hulp leidt niet tot oplossingen omdat mensen die geen verstand hebben van jeugdhulp bepalen waar het geld heengaat en hoe de jeugdhulp wordt georganiseerd. De problemen kunnen alleen worden opgelost als wij ervoor kiezen om de jeugdhulp radicaal om te draaien. Pas als wij gaan redeneren vanuit de kinderen, de gezinnen en de vakmensen wordt de hulp beter. We moeten dan afscheid nemen van de overbodige ballast van mensen zonder zorginhoudelijke kennis: de managers, kwaliteitsmedewerkers, inkopers en verkopers. Positief voorbeeld is de werkwijze in de gemeente Zaltbommel. De professionals komen daar de raad vertellen wat er speelt in de gemeente. Er wordt een directe verbinding gelegd tussen de wijk en de raad, zonder tussenpersonen en uitvoerige beleidsstukken. Men zet op basis van oprechte motieven in op informele in plaats van formele zorg.”
Aan de slag! De vijf dialoogtafels
Na de lunchpauze gingen de honderd aanwezigen aan de slag tijdens de vijf deelsessies van het alternatieven-lab. Ieder van de vijf groepen kreeg twee van de vijf speerpunten van het manifest van Écht doen wat nodig is mee met de opdracht de speerpunten te doordenken en te concretiseren. Het manifest bestaat uit de volgende speerpunten:
- Schep een omgeving waar vanzelfsprekende steun is voor ouders, kinderen en jongeren
- Organiseer een sterke en onafhankelijke eerste lijn
- Erken het doorslaggevende belang van gezag en vakkundigheid van jeugdhulpprofessionals
- Versterk de zeggenschap van ouders en jeugdigen
- Investeer in vernieuwers die écht doen wat nodig is en handelen alsof het hun eigen kind betreft
Naast het concretiseren van de speerpunten, konden deelnemers suggesties doen ter verrijking van het manifest. Iedere deelsessie is begeleid door een deskundige tafelvoorzitter en is geïntroduceerd door een inspirerende pitch van een van de vernieuwers die in het boek aan bod komen. De pitches zijn verzorgd door WALHALLAb (leer- en werkplaatsen voor kinderen en jongeren), Briedis (coöperatie van jeugdbeschermers), Buurtzorg Jong (organisatie die sterke eerstelijns jeugd- en gezinshulp in de wijk biedt) en de JIM-aanpak (zet in op informele hulp). De pitches gingen in op de twee speerpunten van de desbetreffende deelsessie. Hoe geeft de vernieuwer/het goede voorbeeld zelf invulling aan de speerpunten? Wat is de sleutel tot het succes van het initiatief en wat is er nodig om de werkzame elementen van het initiatief op te schalen? Wat is er nodig om de speerpunten praktijk te laten worden in gemeenten? Deze vragen stonden centraal aan de dialoogtafels van het alternatieven-lab.
Resultaten alternatieven-lab
Nadat er anderhalf uur intensief is gesproken en gewerkt aan de vijf dialoogtafels werden de voornaamste resultaten plenair teruggekoppeld om vervolgstappen vast te stellen en het eerste alternatieven-lab jeugdhulp af te sluiten.
- Dialoogtafel WALHALLAb
- De aanwezigheid van vanzelfsprekende steun is cruciaal voor de kinderen, de jongeren en de ouders. De jeugdhulp is echter te vaak gericht op praten in plaats van op doen. Het blijft te vaak en te veel bij praten en empathie in plaats van het aanpakken en concreet veranderen van de situatie. De aanpak van WALHALLAb laat zien dat doen – door actief aan de slag te gaan met kinderen – minstens zo effectief is als praten, zo niet effectiever. De focus moet van diagnostiek (het denken in problemen/wat is het probleem?) naar de focus op mogelijkheden en talenten.
- Om vernieuwende initiatieven binnen de jeugdhulp een kans te geven is lef van essentieel belang. Daarbij is lef bij de vernieuwer alleen onvoldoende. Ook de lokale wethouder en de lokale (beleids)ambtenaren moeten organisatorisch lef tonen om vernieuwende initiatieven de ruimte te geven. Risicomijding veroorzaakt handelingsverlegenheid en doet vaak de noodzakelijke vernieuwing van de jeugdhulp stagneren. Vernieuwende initiatieven, jeugdhulpverleners en gemeenten moeten daarom actief het gesprek aangaan over risico’s en risicomijding tijdens het vernieuwen en verbeteren van de lokale jeugdhulp. Het huidige ‘systeem’ kan dus alleen doorbroken worden als er in een constructieve samenwerkingsrelatie wordt gewerkt aan vernieuwing.
- Dialoogtafel JIM-aanpak
- Liefde en menselijkheid moeten de kern vormen van het handelen van jeugdprofessionals en van het informele netwerk.
- Het zou goed zijn als er een korte variant komt van het manifest, die geschikt is voor kinderen en jongeren. De tekst is voor hen nu te ingewikkeld.
- Dialoogtafel Briedis
- Over het erkennen van het gezag en vakkundigheid van de professional (punt 3 van het manifest): er wordt veel gevraagd van de professionaliteit van de jeugdhulpverlener. Het primaire proces zou altijd centraal moeten staan: de relatie tussen de professional en het gezin. Het belangrijkste onderdeel van het vakmanschap van de jeugdprofessional is altijd het bepalen wat er moet gebeuren in de unieke situatie van een gezin.
- Continuïteit binnen de gehele keten van de lokale jeugdhulp is belangrijk voor de kwaliteit: dat geldt voor de relatie hulpverlener-kind/gezin, maar ook voor de relatie gemeente-zorgaanbieder.
- Professionals in de jeugdhulp moeten gerevitaliseerd en krachtiger gemaakt worden met stevige opleidings- en professionaliseringstrajecten.
- Briedis is een voorbeeld van de omslag die nodig is binnen de jeugdhulp: van een financiële economie (waar het alleen om de centen gaat) naar een kwaliteitseconomie (hoe kunnen we maximaal maatschappelijk rendement creëren).
- Dialoogtafel gemeente Oude-IJsselstreek
- De onafhankelijkheid van de eerste lijn is heel belangrijk en cruciaal om de transformatie van de jeugdhulp te doen slagen.|
- Gemeenten en professionals moeten nooit denken voor een ander, bijvoorbeeld voor een jongere, een gezin of voor een informele hulpverlener/mede-opvoeder. Iedere situatie, iedere persoon en iedere lokale omgeving is uniek. Situationele gelijkheid is dus van groot belang.
- Het lokale bestuur en de lokale politiek kan de jeugdhulp in Nederland echt verbeteren als zij bereid zijn om de wettelijke en morele verantwoordelijkheid werkelijk te dragen.
5. Dialoogtafel Buurtzorg Jong
- Om de ambities van het manifest met betrekking tot de eerste lijn waar te maken zal deze versterkt moeten worden door een nauwe samenwerking van aanbieders van vrij toegankelijke eerstelijns jeugdhulp in de wijk met andere partijen: de jeugdgezondheidszorg, scholen, vroegschoolse opvang, lokale (sport)verenigingen etc. Het is logisch om preventie samen met deze partijen vorm te geven door nauw samen te werken. Dan kun je doen wat nodig is.
- Vervang perverse prikkels door positieve prikkels. Op dit moment worden partijen beloond voor kinderen met een ‘rugzakje’ of een ‘label’. Zodra er een rugzakje of een label is uitgedeeld, is er financiering voor het kind beschikbaar. Waarom worden partijen niet verleid door middel van positieve prikkels? Denk bijvoorbeeld aan het belonen van scholen die inclusief onderwijs bieden.
- Jeugdprofessionals en jongerenwerkers zouden scholen en stage verlenende organisaties meer actief moeten betrekken bij hun werk.
Vervolg
Toosje Valkenburg dankt alle deelnemers van het lab hartelijk voor hun waardevolle bijdrage. “Het is vandaag weer duidelijk geworden dat het zo belangrijk is dat professionals en betrokkenen verantwoordelijkheid willen nemen, en actief verantwoording willen afleggen over hoe je je werk doet en over welke effecten je werk heeft. Er is vandaag ontzettend veel inspiratie opgedaan voor volgende alternatieven-labs en voor het aanpakken van de problemen binnen de jeugdhulp.”
Stichting Beroepseer gaat als vervolg op dit eerste alternatieven-lab jeugdhulp in samenwerking met vernieuwers en experts uit het boek alternatieven-labs jeugdhulp aanbieden aan andere gemeenten. Tijdens een lab wordt het gesprek gefaciliteerd over wat er nodig is om kleinschalige effectieve jeugdhulp te realiseren. Daarnaast wordt op basis van de bevindingen van Écht doen wat nodig is en de inzichten van de vernieuwers en experts op interactieve wijze gezocht naar antwoorden op specifieke vragen en problemen van gemeenten.
Wilt u ook een alternatieven-lab jeugdhulp in uw gemeente en onderzoeken wat er nodig is voor een goede, effectieve jeugdhulp? Het alternatieven-kabinet komt graag bij u langs. Neem contact op met Maurits Hoenders voor een afspraak en meer info: m.hoenders@beroepseer.nl
Klik hier voor het video-verslag van deze bijeenkomst.
Noot
*) Zie: https://beroepseer.nl/actueel-in-beroepseer/verslag-start-alternatieven-kabinet/
Klik hier voor PDF van Verslag Alternatieven-lab jeugdhulp.
Bekijk hieronder de videoclip van lancering van Écht doen wat nodig is.