Skip to main content

Redactie Beroepseer

René Kneyber over Manifestatie Leraren met Lef

Leraar René Kneyber woonde afgelopen zaterdag 14 april 2012 de Manifestatie Leraren met Lef bij. Lees hieronder zijn verslag:

Leraren met Lef bestaat als stichting kennelijk al sinds 2009, maar ik ken ze pas sinds kort door een geretweette post waarbij ze leraren (met lef) zochten die een bijdrage wilden leveren op de manifestatie. Sinds ik met Thijs Jansen en Gabriël van den Brink (auteurs van Beroepszeer en Beroepstrots) werk aan “Gezagsdragers” en een aantal bijeenkomsten van de Goed werk hub bijgewoond heb, ben ik ook gefascineerd geraakt door de beroepstrots en de beroepseer. Het is in vele opzichten de weg vooruit. (zie ook www.beroepseer.nl)

Daarom stond ik vooraan om iets bij te dragen aan deze manifestatie, want ondanks dat Beroepstrots toch echt een baanbrekend boek is, is het onderwijs daarin nog vrij onderbelicht. En hoewel er veel voorbeelden zijn van hoe je beroepstrots de nek omdraait, is het nog niet heel duidelijk hoe je beroepstrots nou aanzwengelt. Het is complexe kost. Deze manifestatie was een mooie kans om de beroepstrots in het onderwijs eens goed op de kaart te zetten.

Vormfout

Om 1000 docenten bij elkaar te krijgen heeft Leraren met Lef een mooie list gevonden. Je mag je niet zelf inschrijven, maar je moet opgegeven worden. In het inschrijfformulier was echter niet duidelijk dat de leraar met lef ook een rekening zou krijgen van 90 euro. Zie hier: https://docs.google.com/spreadsheet/viewform?

Als er sprake is van opgegeven worden, is dat niet netjes om degene die opgegeven wordt met de rekening op te zadelen. Het lijkt me toch dat die naar degene moet die degene opgegeven heeft, bijvoorbeeld de werkgever. Of dat die in ieder geval de administratie mag afhandelen.

Strakke planning, goede sfeer

Desondanks had het dan toch iets bijzonders. Zelf was ik ook opgegeven door mijn rector, los van mijn eigen bijdrage aan het evenement. Ook een aantal andere naaste collega’s hadden een gevoel van waardering, van erkenning, eer, om bij een select groepje aanwezig te zijn. En het werd direct duidelijk gemaakt: Leraren met lef klagen niet, die pakken gewoon aan. Iemand die ik na afloop sprak was ook bij het BON-congres van een week ofzo geleden geweest en hij vertelde me dat het zuurpruimgehalte daar enorm was, terwijl er hier een zeer ontspannen en positieve sfeer hing.

De locatie was bovendien erg mooi, leuk aangekleed en werd het tijdschema strak gevolgd. De organisatie was op andere punten echter wat rommelig. Sprekers bij de workshops waren moeilijk  te verstaan omdat die vaak in dezelfde loods stonden, de thematafels waren bijna onvindbaar en niet te onderscheiden en napraten  aan het einde van de dag liep stroef door de keiharde muziek. Bovendien waren de gasten bij de thematafels ruimte om te projecteren beloofd, maar dat bleek eenmaal ter plaatse onmogelijk en onzinnig.

Leraren met lef moeten goed luisteren

De stichting Leraren met Lef en Inspirezzo kunnen in ieder geval 600 leraren op hun vrije zaterdag naar het midden van het land lokken. Maar wat doe je dan met al die unieke, autonome leraren als je ze eenmaal binnen hebt? Moedig je die dan aan om anderen te inspireren, om het goede voorbeeld te geven, om ze te laten zien wat ze doen?

De enige reden dat er docenten waren in de Fabrique in Maarssen was kennelijk voor bovengenoemden om daar goede sier mee te halen.  Dat ze dat voor elkaar hadden gekregen. Of die docenten ook echt iets aan de dag gehad hebben is volstrekt onduidelijk. Iets wat ook beaamd werd door VK-columnist én docent Ferry Haan, die de organisatie en plein public een gebrek aan agenda verweet (over zijn glansrol later meer).

Zo begon de dag veelbelovend met de drie leraren van het jaar en een juf die veel goed werk gedaan heeft. Prachtig. Het lijkt me dat er op zo’n dag niet genoeg leraren met lef aan bod mogen komen. Daarna schitterden de docenten echter door afwezigheid op het podium. Hierna volgden namelijk Rinnooy Kan en staatssecretaris Zijlstra. Die combinatie was goed gekozen. Als Zijlstra alleen het podium had beklommen was er geen applaus geweest, want een ijzige spanning volgde in de zaal. Dat werd er niet beter op toen hij zich als grote voorstander van professionalisering van docenten en beroepstrots neer zette. De presentator, Ferd van den Eerenbeemt, had hem hier natuurlijk het vuur aan de schenen kunnen leggen, want deze staatssecretaris zadelt docenten die zich laten bijscholen op met enorme langstudeer boetes. Hier lag een enorme kans om een punt te maken over beroepstrots en  hoe je dat faciliteert, maar dit was de eerste grote uiting van gebrek aan inhoud.

Vreemd genoeg beklom een band vervolgens een podium die een lied zong over leraren met lef. Een en ander zou nog te pruimen zijn geweest als dit ook leraren met lef waren geweest, maar de bandleider vertelde trots dat ze allemaal bij adviesbureaus werkten.

Wat volgde waren wat praatjes en lezingen . Maar het was vooral preken voor eigen parochie. Het verhaal van Marcel van Herpen over relatie met leerlingen was bijvoorbeeld goed, zeer goed. Maar aan leraren met lef natuurlijk niet besteed. Ook de opmerkingen van Filip Dochy over dat ICT niks bijdraagt viel goed, maar was natuurlijk overbodige informatie in deze zaal. Vertel dat liever aan al die adviesbureaus.

Cardinale fouten

Na de workshop en lezingen-ronde volgde een laatste plenair deel waar de energie volledig verdween. Hier kwamen de structurele weeffouten pas echt naar voren. Ten eerste startte dit onderdeel met presentator Ferd die het manifest voor ging lezen. Daarin staat wat ‘we’ allemaal gaan doen. Het lijkt me vreemd dat je deze leraren met lef, geroemd en geselecteerd om hun autonomie, gaat vertellen wat ze moeten doen. Want waar het deze mensen nou echt om gaat is wat ze doen op de werkvloer zelf en dat ze zich verre houden van allerlei abstractie-toezeggingen.

Bovendien was het tenenkrommend om iemand die overduidelijk geen docent is, laat staan een met lef, te horen praten over wat ‘we’ gaan doen. Zoals @hminkema op twitter terecht opmerkte: Het is wel lef hebben om je als club van bestuurders en adviseurs leraren met lef te noemen. En zo is het.

Daarna werd er gepraat over hoe het nu verder moet.  Wat gaan we doen met al dit moois? Jammer genoeg werd dan aan iedereen gevraagd behalve de leraren met lef zelf. De geest ging volledig uit de fles toen de PO-raad en de MBO-raad en de lerarenopleidingen hun zegje mochten doen over wat zij aan beleid wilden veranderen. Het ministerie wilde ook graag leraren met lef op de aankomende OESO-summit in Amsterdam hebben. Daar werd op het podium enthousiast op gereageerd, in de zaal niet. Voorzitter Ragna Woodall kreeg sterren in haar ogen, haar blik ging naar de verre toekomst. Ze werd vurig: “Daar moeten we als leraren met lef aanwezig zijn.” Eh, juist. Wie bedoel je ook al weer met ‘we’?

Na een rare vertoning van Boris van der Ham – hij kwam tijdens het gesprek binnen, deed een verkiezingspraatje zonder iets te begrijpen of weten waar hij was, om daarna weer zo snel mogelijk de zaal te verlaten – was het de beurt aan Ferry Haan. Wat zou hij doen als journalist om leraren meer lef te geven?

Ferry Haan als grote winnaar

Het zou natuurlijk raar zijn als de journalistiek zich laat vertellen wat ze moeten schrijven. Bovendien hoort Ferry Haan helemaal niet bij de gevestigde orde en schrijft hij gewoon goede  columns voor de Volkskrant en verzorgt items voor de radio. Maar hij liet zich bovendien ook niets in de mond leggen. In plaats daarvan toonde deze leraar met lef zijn lef en gaf vooral goede kritiek terug. Zo had deze stichting een veel te scherpe lucht van adviseurs om zich heen hangen, nog eens versterkt door zo’n adviseurs all-starsband, en een volledig gebrek aan agenda. ‘Wat gaan ze doen?’ hoorde hij op de radioredactie steeds terug. Het leverde het eerste echte applaus van de tweede plenaire ronde op.

Hierna was de organisatie danig van slag. De presentator liep zichtbaar aangeslagen over het podium zoekend naar repliek en kwam er niet echt meer uit. Voorzitter Ragna Woodall benadrukte nog maar eens dat zij ook docente is en dat het echt ‘van docenten voor docenten was’, yeah right…

Gebrek aan inhoudelijke kennis

Wat er op het podium gebeurde in het tweede deel is typisch voor hoe beroepstrots werkt. Waar bureaucratie en beroepstrots elkaar ontmoeten delft de trots altijd het onderspit. Binnen het tweede plenaire deel ging het over bureaucratie en verdween de energie volledig. De directeur van het IJburg College toonde wat noodzakelijk is om beroepstrots te laten floreren. Val je docenten niet lastig met de eisen van de buitenwereld, en laat de buitenwereld niets weten van wat er intern speelt. De leiding treedt op als een soort transformator. Niemand werd dan ook wijzer van zijn opmerkingen, maar als je Beroepstrots hebt gelezen kon je zijn opmerkingen goed plaatsen. Dat is dus hoe het hoort!

Beroepstrots zal er dan ook niet beter op worden door manifestaties als Leraren met Lef waar adviseurs en deskundigen zichzelf vooral flink op de borst kloppen en grote doelen stellen. Beroepstrots floreert wanneer de professional centraal staat. Die hebben 14 april echter een hele dag braaf in hun stoelen gezeten en met goed fatsoen naar de deskundigen geluisterd. Een gemiste kans dus.

Blog van René Kneyber: www.withitness.nl (Site is opgeheven)

Lees ook het commentaar op de Manifestatie Leraren met Lef van Ferry Haan, docent economie en columnist in de Volkskrant van 18 april 2012:  Docenten met ballen gezocht: www.volkskrant.nl

Aanpak van werkstress in zorgsector

De Inspectie SZW*) gaat vanaf april 2012 controleren hoe instellingen voor zorg en welzijn werkdruk en te lange werktijden van hun medewerkers aanpakken. Ook bekijken inspecteurs of werkgevers of hun mensen wel beschermen tegen agressie van patiënten en hun familieleden.

Volgens de Abvakabo FNV Zorgbarometer van 30 maart 2012 – een kwartaalonderzoek binnen de zorgsector dat wordt afgenomen onder een zorgpanel van 1.500 werknemers in de verschillende zorgsectoren; ziekenhuizen, geestelijke gezondheidszorg, ouderenzorg, kraamzorg, gehandicaptenzorg en thuiszorg – maken zes op de tien medewerkers in de gezondheidszorg zich zorgen of zij hun werk als zij ouder zijn nog wel kunnen volhouden. 28 procent denkt zelfs dat doorwerken in de zorg op termijn bijna niet mogelijk is, omdat het fysiek of mentaal te zwaar is.
Zorgmedewerkers vinden hun werk vooral mentaal zwaar, aldus 37 procent van de ondervraagden (44 procent van de mannen tegenover 35 procent van de vrouwen). Dat komt vooral door de hoge werkdruk. Ook het emotionele contact met cliënten of patiënten wordt hier genoemd, met name door de medewerkers in de sector die jonger zijn dan 35 jaar. Verder legt ook de onzekerheid over het baanbehoud een zware druk op zorgwerkers.

Ruim een kwart (27 procent) van de ondervraagden vindt het werk lichamelijk zwaar tot heel zwaar. Dat komt onder meer door werkzaamheden waarbij getild moet worden en het werken op onregelmatige tijden. Van de 250 respondenten die nachtdienst draaien, ervaart bijna de helft fysieke of mentale klachten. Uit eerder onderzoek naar nachtdienst is al gebleken dat dit zo is. Suggesties aan de werkgever om de nachtdienst te verlichten worden ter hand genomen. Te denken valt aan de inzet van meer collega’s tijdens nachtdiensten, goede voeding en gezond roosteren.

De helft van het ziekteverzuim in de sector dat met werk te maken heeft, is het gevolg van werkdruk en agressie. In de sector zorg en welzijn werken ruim 1,2 miljoen mensen. Het is belangrijk dat deze werknemers gezond blijven werken tot aan hun pensioen. In een sector waar door de vergrijzing een personeelstekort dreigt, is het des te belangrijker dat het huidige personeel behouden blijft.
Voor 2012 en 2013 is het aanpakken van werkdruk het belangrijkste speerpunt voor de Inspectie SZW. De wet schrijft voor dat instellingen zelf nagaan of werkdruk de oorzaak is van ziekte of arbeidsongeschiktheid. Bovendien zijn ze verplicht zo nodig maatregelen te treffen.

Ook moet de werkgever met de werknemers regelmatig bespreken of die maatregelen effect hebben. De Inspectie controleert of de instellingen hierin slagen. Doen ze dat niet, dan wordt handhavend opgetreden.  De Inspectie zorgt er zo voor dat instellingen die nog te weinig maatregelen hebben getroffen dat nu snel doen.
Werkgevers, werknemers en ondernemingsraden die willen weten of hun instelling al goed op weg is, kunnen dit controleren aan de hand van de flyers die de Inspectie heeft ontwikkeld. Deze beschrijven wat er van instellingen wordt verwacht.

Levensfasebudget
Abvakabo FNV vindt het belangrijk dat mensen tot aan hun pensioen op een gezonde manier kunnen doorwerken in de zorgsector. Goed gebruik van het levensfasebudget kan hieraan bijdragen.
Inzet van het levensfasebudget kan het aantrekkelijker maken om langer en gezond door te werken. Uit de Zorgbarometer blijkt dat medewerkers hier maar weinig van gebruikmaken.
De vakbond heeft met werkgevers in de zorg afspraken in de cao’s gemaakt over het levensfasebudget. Hierdoor hebben werknemers elk jaar recht op een aantal uren dat zij naar eigen inzicht kunnen inzetten. Het levensfasebudget moet het beter mogelijk maken dat mensen op een gezonde manier langer kunnen doorwerken. Zeker met het oog op de vergrijzing is dat essentieel.

*) SZW is de fusieorganisatie van de Arbeidsinspectie, de Inspectie Werk en Inkomen en de Sociale Opsporings- en Inlichtingendienst

Lees verder op de site van AbvaKabo FNV: Zorgmedewerkers vinden werk mentaal zwaar. Klik hier (Website AbvaKabo FNV is opgeheven).

En op de site van de Rijksoverheid: Inspectie controleert aanpak werkstress in zorgsector, 11 april 2012: www.rijksoverheid.nl (Bericht niet meer beschikbaar op site Rijksoverheid).

Zie flyer: Hollen & stilstaan bij werkdruk, dát maakt zorg beter, Inspectie SZW, 15 maart 2012: www.inspectieszw.nl/sectoren/zorg-en-welzijn/publicaties/brochures/2012/03/15/hollen-en-stilstaan-bij-werkdruk

 

Film The Company Men

the company men 3The Company Men – Ongekend actueel, deze blik op het verziekte bedrijfsleven van televisieveteraan John Wells. Want wat als je wordt ontslagen, alleen omdat de winstgroei van je bedrijf de aandeelhouders niet tot plezier is? aldus Joost Broeren in De Filmkrant.

The Company Men flopte eind 2010 in de V.S., en bereikt nu pas de Nederlandse zalen. Ironisch genoeg is de film met die vertraging nog actueler geworden, dankzij de opschudding rond de ‘ontslagbrief’ van voormalig Goldman Sachs-medewerker Greg Smith die eind maart in de New York Times verscheen. Smith beschrijft op zijn laatste werkdag de verziekte bedrijfscultuur, die niet meer is gericht op het ten dienste staan van de klanten maar enkel op het uitmelken van deze ‘muppets’.
Schokkend, maar niet verrassend. Al is het maar omdat John Wells’ The Company Men precies die bedrijfscultuur in 2010 al onder de loep legde. Hoewel de film niet gaat over Goldman Sachs maar over het fictieve massaconglomeraat GMX (ooit begonnen als scheepswerf), toont het precies die ontwikkeling: alles draait om de ‘bottom line’ en de aandeelhouder, ten koste van niet alleen de klanten maar ook de werknemers.

In zijn speelfilmdebuut tracht televisieveteraan Wells een oprecht beeld van de recessie te geven door het verhaal te vertellen van drie van deze bedrijfsmannen. Hotshot-bedrijfsjurist Bobby Walker (Ben Affleck) wordt ontslagen, maar kan zijn bij elkaar geleende rijkemansleven niet loslaten, zelfs niet als hij noodgedwongen in het bouwbedrijf van zijn volkse zwager aan de slag gaat.

Lees verder in de recensie van Joost Broeren in De Filmkrant: The Company Men – Wie is de muppet? 29 maart 2012: http://filmkrant.nl/recensies/the-company-men/

De film is te zien in de Nederlandse bioscoop vanaf 12 april 2012.

Versterking band politiek-samenleving door sociale media

De Raad voor het openbaar bestuur presenteerde in de eerste week van april 2012 het boekje In gesprek of verkeerd verbonden? Kansen en risico’s van sociale media in de representatieve democratie waarin vier aanbevelingen staan om de kansen van sociale media vanuit het perspectief van politiek en bestuur beter te benutten.

De Raad stelt o.m. dat investeren in scholing en het creëren van mediawijsheid van cruciaal belang is: “We moeten investeren in de mediawijsheid van gebruikers, zodat zij ook in de nieuwe context als volwaardige citoyen kunnen bijdragen aan de democratische gemeenschap.
Wie zijn de afzenders van welke informatie? Hoe werkt informatievoorziening via sociale media? Waar kan ik tegengeluiden vinden? Hoe beïnvloedt de informatie die ik zelf via sociale media deel het beeld dat over mij ontstaat?”.
Lees verder bij Aanbevolen boeken op deze site: https://beroepseer.nl/aanbevolen-boeken/aanbevolen-boeken/#ingesprekofverkeerdverbonden

De Raad voor het openbaar bestuur (Rob) en de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) zijn adviesorganen van de regering en het parlement. De raden zijn onafhankelijk. www.raadopenbaarbestuur.nl

Administratie veroorzaakt meer stress dan heftige politiezaken

The Irish Times berichtte dat brigadiers en inspecteurs van politie meer stress ondervinden door bureaucratie, de besluiteloze houding van meerderen en financiële zorgen dan moeilijke zaken als kindermisbruik of zelfmoorden.

In een nieuw onderzoek, verricht door de Association of Garda Sergeants and Inspectors (AGSI) over stress op het werk, gaf 69 procent van de geïnterviewden aan dat bureaucratie de meeste stress veroorzaakt. Ongeveer 62 procent voelt zich zeer gestresst door het hele administratiesysteem op de politiebureaus, terwijl hetzelfde aantal brigadiers en inspecteurs zei dat ze gestresst zijn door wat zij zien als een oneerlijke verdeling van werk en de besluiteloosheid van hun meerderen.

Het promotiestelsel van de politie levert ook stress op. 61 procent gelooft dat sommige collega’s op een post zitten waar ze niet geschikt voor zijn.
Wat de financiën betreft zegt 84 procent bezorgd te zijn over vermindering van loon en 75 procent is bezorgd om hun pensioen. 67 procent voelt zich gestresst door hun algemene financiële situatie.

Hoewel het onderzoek onthulde dat een hoog percentage stress veroorzaakt wordt door financiële zorgen en werkdruk, kwam ook naar voren dat het behandelen van zeer zware criminele zaken niet zo hoog scoort als verwacht.
De resultaten van onderzoek suggereren dat brigadiers en inspecteurs meer last hebben van de manier waarop zij behandeld worden binnen de eigen organisatie dan door de zware gevallen waarmee zij te maken krijgen bij het verrichten van hun taken.
Op de vragen van het onderzoek respondeerden 821 brigadiers en inspecteurs van politie uit een totaal van 2,122.
39 procent reageerde op de vragen. Meer dan de helft van de degenen die reageerden zei dat zij vinden dat zij niet fair behandeld worden door de ombudsman van de Garda Siochana – het Ierse politiekorps – die klachten tegen de politie behandelt.

Paperwork causes more stress than tough cases, The Irish Times, 5 april 2012: www.irishtimes.com/news/paperwork-causes-more-stress-than-tough-cases-1.495178

Engelse leraren willen Onderwijsinspectie toegang weigeren

De onderwijsinspectie dreigt de toegang te worden geweigerd tot de klaslokalen van Engelse scholen. De inspectie krijgt evenmin de gegevens van leerlingen te zien.
De onderwijsvakbonden protesteren tegen het “destructieve” inspectiesysteem en steunen plannen tot het starten van een campagne van “niet-meewerken” met de inspectie.

De onderwijsinspecteurs hebben een te grote invloed en vergroten de werkdruk van leraren. Bovendien ondermijnen ze het moreel en bevorderen ze het eenzijdige klaarstomen voor examens.
In Noord-Ierland werden de inspecteurs al eerder de voet dwars gezet door een massale boycot van de vakbonden.

Volgens het Ministerie van Onderwijs, dat de acties heeft veroordeeld, moeten de scholen verantwoordelijk worden gesteld voor de miljarden ponden belastinggeld die aan het onderwijs worden besteed. Maar Martin Powell Davis van de vakbond National Union of Teachers, reageerde op het jaarcongres dat de inspectie – in Engeland Ofsted genoemd: Office for Standards in Education – “niet welkom op onze scholen is”.

Ofsted ‘to be barred from classroom’ in teacher protest, door Graeme Paton, The Telegraph, 8 april 2019: www.telegraph.co.uk/

ARCHIEF GOED WERK HUB

balk archief goed weerk hub

De Goed Werk Hub toegelicht

De Goed Werk Hub is een initiatief van de Stichting Beroepseer.
De Stichting Beroepseer, opgericht in 2006, is een brede beweging van professionals. Zij vervult een actieve rol in het versterken van de arbeidssatisfactie en productiviteit van werkers in vooral de publieke en semi-publieke sector.
De Stichting bevordert de erkenning van vakmanschap op terreinen als onderwijs, politie, zorg, sociale dienstverlening en overheid. Klik hier voor meer informatie over de Stichting.

Met de introductie van de Goed Werk Hub geeft de Stichting Beroepseer een nieuwe impuls aan haar activiteiten.
Goed Werk is gebaseerd op het Amerikaanse Good Work Project van Howard Gardner, Mihaly Csikszentmihalyi en William Damon waarvan de kern is: vakmanschap gecombineerd met morele verantwoordelijkheid en persoonlijke betrokkenheid.

De Goed Werk Hub is een onafhankelijke ontmoetingsplek om te werken aan goed werk in de (semi-) publieke sector. Iedere professional is er welkom om in een open en laagdrempelige sfeer nieuwe sector-overschrijdende verbindingen te leggen tussen mensen op de werkvloer, managers, bestuurders, politici en wetenschappers.
Je kunt daar kennis, ervaring en ideeën uitwisselen en elkaar ondersteunen bij het ontwikkelen van goed werk*).

Bondgenoten van de Goed Werk Hub zijn: het Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Expertise centrum Beroepstrots van de Universiteit Tilburg, Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen (CMHF), Buurtzorg Nederland, Nu’91, CNV Publieke Zaak en het ROC Mondriaan Horeca College van Den Haag.

*) De stichting verbindt zich hiermee nadrukkelijk met het Amerikaanse Good Work Project van Howard Gardner, Mihaly Csikszentmihalyi en William Damon. Dit project is gestart in 1995. Zie The GoodWork Project en The GoodWork Toolkit

Waarom is de Goed Werk Hub noodzakelijk?

Het initiatief voor de Goed Werk Hub is noodzakelijk omdat te vaak verantwoordelijkheid nemen voor het eigen beroep gehinderd wordt door allerlei beperkingen. Zo durft men het gesprek in de eigen organisatie vaak niet tevoeren vanwege de afhankelijkheidsrelatie waarin men zich als beroepskracht of leidinggevende bevindt. Maar er is ook de beperking van onwetendheid. Men is over en weer zelden voldoende op de hoogte van zaken als:

  • wat er in andere beroepsgroepen gebeurt;
  • wat er op andere beleidsterreinen geregeld is of wordt ten aanzien van professionals;
  • wat er in andere sectoren gebeurt (privaat/publiek);
  • wat er in andere lagen binnen de eigen organisatie speelt;
  • relevante wetenschappelijke kennis uit verschillende disciplines.

Het met elkaar spreken over en het faciliteren en ontwikkelen van vakmanschap moet gebeuren voorbij de bestaande kaders. Door de kennis van de betrokkenen in de Hub aan elkaar te verbinden komen gemeenschappelijke problemen – en oplossingen – aan de orde, die uiteindelijk leiden tot een verhoging van de kwaliteit van de professie.

Bij de ontwikkeling van de Goed Werk Hub is de Stichting Beroepseer zich bewust van de ermee samenhangende maatschappelijke en economische belangen. De Hub draagt op een vernieuwende wijze bij aan de ontwikkelingvan goed werk. Dit zal van invloed zijn op een gezonde samenleving en de economie. Betrokken medewerkers zijn daarvoor van groot belang.

Voor wie is de Goed Werk Hub?

De Goed Werk Hub is er voor ondernemende professionals, bestuurders, managers, beleidsmakers, wetenschappers en andere geïnteresseerden die zich willen inzetten voor goed vakmanschap, goed besturen, stimulerend beleid en effectieve wet- en regelgeving. Kortom, mensen die willen werken aan verbetering van beroepskwaliteit, die geloven in de kansen van nieuwe sociale netwerken, die op zoek zijn naar contacten die zij anders niet zouden kunnen leggen. De Hub biedt ook ruimte aan de groeiende groep ZZP’ers, werkzaam in de publieke en semi-publieke sector.

Samenwerkingspartners

De Stichting Beroepseer ontwikkelt de Goed Werk Hub samen met haar bondgenoten, de Voortrekkers van de Stichting Beroepseer. Zij zijn actieve professionals die anderen inspireren en tot voorbeeld dienen. Zij verzorgen Ateliers Beroepstrots waar zij vertellen over hun beroep. Klik hier voor meer info over de Voortrekkers.

Daarnaast is er een aantal organisaties dat bij de start van de Hub betrokken is geweest: het Expertise centrum Beroepstrots van de Universiteit Tilburg, de Stichting Beroepskwaliteit Leerkrachten, Nu’91, Buurtzorg Nederland, CMHF en het ministerie van BZK.

Voor het ontwikkelen van de Goed Werk Hub kan de Stichting Beroepseer rekenen op een financiële bijdrage van het ministerie van BZK en het Van der Kruijs Fonds dat deel uitmaakt van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Wij zijn op zoek naar andere, niet-commerciële partners.

Klik hier voor lezen van verslag De Goed Werk Hub feestelijk van start (26 januari 2011).

Stichting Beroepseer
Alexandrien van der Burgt-Franken
E-mail: a.vanderburgt@beroepseer.nl

 

Voorbeeld van Goed Werk (1)

Eerste fraudefietstocht over Zuidas

Onder leiding van journalist Vasco van de Boon, auteur van het boek Vastgoedfraude, maakten elf ambtenaren een educatieve fietstocht langs geestelijk lenige advocaten, blinde accountants en talrijke “fraudekavels”, aldus  Eric Smit op de website van Folow the Money.

Sinds 13 februari 2012 bestaat er ook een fraudefietstocht over de Zuidas naar het idee van Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie die met het lumineuze idee kwam om met zijn studenten de met wanbeleid en fraudeschandalen doortrokken Zuidas aan een oculaire inspectie te onderwerpen.

De studenten van Engelen waren ambtenaren die de masteropleiding Strategic Urban Studies volgden.
Een confrontatie met de voortbrengselen van corrupte geesten was wat hem betreft een “essentiële” educatieve activiteit die niet aan zijn leermodule mocht ontbreken. Engelen nodigde daarom journalist Vasco van der Boon van het Financieele Dagblad en co-auteur van het boek De vastgoedfraude uit om zijn kennis van ABCDE-constructies, omkoping, diefstal, oplichting, zelfverrijking in de stedenbouwkundige context te etaleren.

Het was de eerste keer dat Van der Boon deze fietstocht maakte. Naast het uitbrengen van een vastgoedfraudekwartetspel had hij ook wel eens geopperd om deze attractie te introduceren, maar tot 13 februari was het er niet van gekomen.

Lees het artikel De 1e fraudefietstocht over de Zuidas door Eric Smit, 21 februari 2012, op de site van Follow the Money: www.ftm.nl

Verkeerde prikkels oorzaak kostenexplosie in de zorg

Niet vergrijzing, maar verkeerde prikkels zijn oorzaak van de kostenexplosie in de zorg. Dit is één van de conclusies van het op 5 april 2012 verschenen rapport “Integrale zorg in de buurt”.

In 2012 komen de zorguitgaven per gemiddelde Nederlander uit op ongeveer € 5600. In 2000 was dat de helft. Die explosieve stijging komt niet door de vergrijzing; die verklaart maar 15% van de kostentoename. Het komt ook niet omdat we ongezonder leven; de gezondheid neemt juist toe. De belangrijkste oorzaak ligt volgens NYFER in het ontbreken van prikkels om zorgeuro’s doelmatig te besteden.

Aanbieders van zorg hebben weinig belang bij doelmatigheid. Hun inkomsten hangen af van de zorg die zij leveren (productie), niet van de bijdrage aan gezondheid of kwaliteit van leven. Hierdoor blijven investeringen in preventie, verbetering van de leefstijl en ondersteuning van mensen om zelf hun gezondheid te managen, achter; de focus ligt op omzet en verrichtingen. Doelmatigheid moet, naast kwaliteit en toegankelijkheid, een grotere rol gaan spelen in de organisatie van de zorg, aldus NYFER. En dat kan door financiële prikkels daar sterker op te richten.

Dit rapport analyseert wat nodig is om “integrale zorg in de buurt” te realiseren. Daarbij staat het perspectief van de zorgvrager centraal: de mens die – blijvende – problemen met zijn gezondheid ervaart die hem in zijn dagelijkse leven hinderen en waarvoor hij professionele hulp vraagt. Problemen die vaak niet uitsluitend medisch zijn, maar voor een deel ook in het fysieke, psychische en sociale vlak liggen. ‘Integrale’ zorg houdt in dat de zorg zich op de volle breedte van de vraag richt, waarbij niet de aandoening, maar de mens in zijn sociale omgeving centraal staat. Bij de integrale zorg zijn doorgaans verschillende disciplines betrokken, het aanbod omvat zowel cure als care, de coördinatie tussen zorgverleners is goed geregeld en de zorg is erop gericht de kwaliteit van leven te verbeteren.
Een belangrijk uitgangspunt van deze studie is dat vernieuwing van zorg vanuit de praktijk ontstaat: door initiatieven van zorgvragers, zorgverleners, professionals en financiers die vaak met grote inzet bezig zijn de zorg te verbeteren.
Het rapport geeft daarvan aansprekende voorbeelden. De taak van bestuurders en beleidsmakers is hiervoor gunstige voorwaarden te scheppen, blokkades weg te nemen en te bevorderen dat goede resultaten navolging krijgen.

Het rapport eindigt met aanbevelingen voor samenwerking tussen zorg en maatschappelijke ondersteuning en het noemen van veelbelovende initiatieven, waaronder Buurtzorg.

Bureau NYFER doet toegepast wetenschappelijk economisch onderzoek op een groot aantal beleidsterreinen. De resultaten daarvan worden ingebracht in het publieke debat over economie en samenleving. NYFER wil meten, analyseren en vergelijken om het sociaal- en financieel-economisch beleid op een hoger plan te brengen: www.nyfer.nl (Website is opgeheven).

Downloaden rapport Integrale zorg in de buurt – Meer gezondheidsresultaat per euro, door Lucienne Berenschot, Leo van der Geest, Nyfer, april 2012: https://beroepseer.nl