Skip to main content

Redactie Beroepseer

De opmerkelijke verklaring van aftredende wethouder Mary Fiers

In een ingelaste raadsvergadering op 11 maart 2013 maakte wethouder Mary Fiers van Eindhoven haar aftreden bekend. Aanleiding is de actuele ontwikkeling rond de verhuizing van woonwagens in Tongelre. In januari was gebleken dat voor de verhuizing van de woonwagenbewoners zeker één miljoen euro teveel was betaald. Dat gebeurde op basis van valse taxaties door een externe medewerker. Mary Fiers kwam als wethouder van Wonen, Wijken, Ruimte en Burgerparticipatie onder vuur te liggen, maar overleefde een motie van wantrouwen.
Maar, afgelopen donderdag 7 maart bleek dat bij een verhuizing van een woonwagen die deze week zou plaats vinden, weer van alles mis was. “Toen heb ik wel wat krachttermen geuit”, aldus Fiers. Ze verweet zichzelf en de organisatie dat de fouten niet op tijd ontdekt waren.

Het lijkt erop dat wethouder Fiers aftreedt omdat haar ambtenaren geen eigenaarschap en morele verantwoordelijkheid hebben genomen. Zij heeft haar politieke verantwoordelijkheid moeten nemen voor de fouten die dus ambtenaren hebben gemaakt, en ze roept op tot een andere ambtelijke cultuur. Ze zegt in haar afscheidsverklaring:

“Volgens mij liggen de antwoorden niet in het nog verder vastleggen van procedures of het nog strikter controleren. Mijn mening is dat mensen het verschil maken. De overheid van nu, en morgen, is in veel opzichten niet meer de overheid van gisteren. Legt geen dingen op, maar maakt dingen mogelijk, verbindt en ondersteunt.

Dit betekent dus ook iets wezenlijks voor het handelen van alle mensen die bij de overheid werken. En dat kan alleen met juist méér handelingsruimte voor ambtenaren. Maar het vraagt tegelijkertijd ook echt om een scherper beeld van de eigen rol bij alle medewerkers.

Het vraagt een ontwikkeling van omgevingsbewustzijn, alertheid, zakelijkheid, maatschappelijke en politieke sensitiviteit. Het vraagt om ‘eigenaarschap’ en morele verantwoordelijkheid. Geen parafencultuur. Als medewerker ergens van zijn en willen zijn. Jezelf verantwoordelijk voelen tot in je haarvaten en dat je handelen laten bepalen. De gemeente als werkgever moet op haar beurt medewerkers ondersteunen om die kwaliteiten verder te ontwikkelen. En een werkomgeving scheppen waarin medewerkers die verantwoordelijkheid kunnen nemen”.

Lees de hele afscheidsverklaring van Mary Fiers: https://beroepseer.nl

Mark Blyth: Bezuinigen is een gevaarlijk idee

De beroemde Britse econoom John Maynard Keynes heeft gezegd dat politici de onwetende slaven zijn van de ideeën van lang overleden economen. Als hij vandaag had geleefd had hij behalve economen ook managementconsultants en zakengoeroes verantwoordelijk gehouden voor de huidige economische crisis. Keynes heeft ook geschreven dat de wereld gewoonlijk wordt geregeerd door dode ideeën: “De wereld wordt inderdaad geregeerd door weinig anders”.
De economie van Groot-Brittannië is met 0,3 procent gekrompen in het laatste kwartaal van 2012, meldde het Britse Bureau voor de statistiek op 25 januari 2013. Na twee recessies in de afgelopen vier jaar komt er nog een derde bij. De Britse economie is door de diverse bezuinigingsronden van de conservatieve regering-Cameron sterk gehavend, maar de belangrijkste beleidsmaker van het land, minister van Financiën George Osborne, wil nog meer bezuinigen en streeft naar een nieuwe ronde van tien miljard Engelse ponden.
Olivier Blanchard, chef-econoom bij het Internationale Monetaire Fonds had liever gezien dat Groot-Brittannië zich zou richten op groei en niet op budgettaire braafheid.

omslag austerityIn zijn artikel Slaves of defunct economists – Why politicians pursue austerity policies that never work op de site van de Washington Monthly, vraagt Henry Farrell, hoofddocent politieke wetenschappen en verbonden aan de George Washington-universiteit, zich af hoe het toch komt dat zoveel leden van de politieke elite het niet met Blanchard eens zijn. Waarom gaan ze maar door met de narigheid die de economie dreigt te ruïneren en hun electorale kansen doet afnemen?
Wat Farrell schrijft over Groot-Britannië is uiteraard ook van toepassing op Nederland. Hij probeert antwoorden te vinden op deze vragen en vindt er enkele in het binnenkort te verschijnen boek Austerity – The history of a dangerous idea van Mark  Blyth, hoogleraar internationale politieke economie aan de Brown-universiteit, Rhode Island. Er zijn uiteraard meer boeken geschreven over dit onderwerp, maar dit boek voegt twee dingen toe volgens Farrell:
“Allereerst is er de vraag waarom slechte economische ideeën zoals die van bezuiniging, zo’n enorm grote invloed hebben. Economen vinden over het algemeen niet dat ideeën invloed hebben en gaan ervan uit dat mensen gemotiveerd worden door simpel eigenbelang en niet door ingewikkelde ideeën.
Als tweede is er de vraag waarom deze ideeën steeds weer terugkeren? Telkens wanneer een regering aan het bezuinigen slaat, heeft dat tot rampen geleid. En toch proberen de opvolgers het een paar decennia later weer opnieuw, met evenzoveel treurige gevolgen”.

We leven niet in een ordelijk universum volgens economisch model

Volgens Blyth leven we niet in een ordelijk universum zoals de de economen ons doen geloven. We leven in een dwaze, chaotische wereld die we trachten te beheersen door middel van economische modellen, en af en toe zijn we in staat iets te creëren dat tijdelijk aan onze verwachtingen voldoet. Decennialang heeft het erop geleken dat de markten efficiënt waren, zoals economen beweerden. Zolang iedereen dat geloofde, kon dat idee standhouden en ongemakkelijke onregelmatigheden genegeerd. Maar, vroeg of laat exploderen de onregelmatigheden, met chaos  tot gevolg. Daarna wordt weer een nieuwe reeks theorieën geboren die enige tijd voor stabiliteit zorgt.

Ideeën zijn dus belangrijk. Dat was zeker het geval in de periode voor het uitbreken van de economische crisis. Na het wegebben van de eerste schokgolf verklaarden de Amerikaanse neoliberalen de economische crisis aan de hand van een moreel verhaal, waarin het noodzaak was de staatsschuld terug te brengen door snijden in de uit de hand gelopen overheidsuitgaven. Hun Europese tegenhangers gebruikten Griekenland om een ander moreel verhaal te vertellen, een over oneerlijkheid en politieke corruptie. Blyth zegt, door het probleem als een fout van de overheid te beschouwen, ze volledig voorbij zijn gegaan aan het wangedrag van de private sector en de belastingbetaler lieten opdraaien voor het riskante gedrag van de banken.
Beide mythologieën van bezuiniging versterkten elkaar. Zonder bezuinigingsdrift had de regering Obama de economie misschien een tweede stimulans kunnen geven. In Europa heeft bezuiniging een verlammende werking.

Politici hadden moeten weten dat bezuiniging geen goed idee is en dat het niet heeft gewerkt in het verleden. Het werkt niet als reactie op een economische schok. Het sprekendste voorbeeld is de absurde reactie van de Duitsers op de grote economische crisis van de jaren dertig.
Blyth heeft niet een volledig antwoord voor het steeds terugkerende geheugenverlies. Maar hij heeft wel het begin van het verhaal als hij beredeneert hoe bezuiniging haar oorsprong vindt in het onvermogen van klassieke liberale theoretici als David Hume, Adam Smith en John Locke, helder na te denken over de rol van de staat in de economie. Terwijl hun intellectuele erfgenamen erkenden dat economische crises voorkwamen, dachten zij dat de crisis het onvermijdelijke gevolg was van de voorgaande economische overvloed. Alles wat de staat kon doen was de begroting op orde brengen en misschien de belastingen verhogen voor herstel van het economische vertrouwen. In die theorie is bezuiniging zoiets als het braken tijdens een copieus Romeins diner om de economie zichzelf te laten reinigen tussen opeenvolgende rondes van ongebreidelde consumptie.

Ontwikkelen van nieuwe ideeën over economie nu het belangrijkst

De theorieën werden steeds mathematischer en ingewikkelder; economen presenteerden onbenullige ideeën over tot herstel en vertrouwen leidende bezuiniging die de politiek binnen sijpelden. In 2009 schreven Alberto Alesina en Silvia Ardagna een essay waarin ze stelden dat bezuiniging een signaal was van politici naar ondernemers, dat garandeerde dat er in de toekomst geen belastingverhogingen zouden komen zodat ze met vertrouwen konden investeren in het heden.
Toen de crisis uitbrak, werd het tweetal uitgenodigd het essay te sturen naar de Europese ministers van Economie en van Financiën. Waarschijnlijk betreuren nu veel ministers het dat ze hebben geluisterd naar de aanbevelingen, maar het kwaad is al geschied.

Farrel merkt tenslotte nog op dat Blyth’s boek niet perfect is. Polemisch amusement wisselt af met gedetailleerde analysen en hier en daar een overdrijving. Zijn veroordeling van banken laat regeringen iets te makkelijk wegkomen. Hij vindt het wel een essentieel boek. Als het aan Blyth ligt komen we alleen uit de misère door het ontwikkelen van nieuwe ideeën over een nieuwe economische orde die beter werken dan bezuiniging:
“Hij weet niet beter dan ik waar die ideeën vandaan moeten komen, maar hij heeft in elk geval enige notie waarom en hoe belangrijk ze zijn. De economie is veel te belangrijk om te worden overgelaten aan de economen. We moeten te weten komen hoe ideeën deze vormen; Blyth’s nieuwe boek is een uitstekend uitgangspunt”.

Slaves of defunct economists – Why politicians pursue austerity policies that never work, door Henry Farrell in Washington Monthly, nummer van maart/april 2013: https://washingtonmonthly.com

In april 2013 verschijnt: Austerity: The history of a dangerous idea, door Mark Blyth, Oxford University Press, 304 pp., 2013.

Specialist Michael van Balken over openstellen tuchtregister voor burgers

Michael van Balken, uroloog in het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem schrijft in zijn blog Pek en veren op de website van Artsennet over het schuldgevoel van de arts, dat “overal doordringend knagend” is, over diep door het stof gaan en dat zelf weten dat je iets fout hebt gedaan  genoeg is. Dat hoeven anderen niet nog extra in te wrijven. Dit naar aanleiding van het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamer alle door tuchtcolleges opgelegde maatregelen, ook de zg. “lichtere” maatregelen als de waarschuwing, de berisping en de geldboete openbaar te maken.

Michael van Balken: “Alle tevreden patiënten poetsen niet weg die ene man van enkele jaren terug, waarbij ik ondanks alle tijd en aandacht aan hem geschonken toch echt gemist heb dat er iets lelijks speelde. Niet aan gedacht. Geen seconde. Invoelbaar want zeldzaam. En niet volgens normaal patroon. En door eerdere collega’s ook niet vermoed. Maar toch: niet aan gedacht. Met uiteindelijk desastreuze gevolgen. De zitting voor de klachtencommissie, na zijn overlijden, was een emotionele. Van beide kanten. Zoon en dochter vanwege verdriet om mogelijk onnodig leed en later verlies van vader. Mijn collega en ik vanwege een intens schuldbesef van dat verdriet mede de oorzaak te zijn.

Een tuchtzaak werd het niet. Open communicatie en een kwetsbare opstelling leiden niet vaak tot een laten-boeten-insteek van wie onbedoeld leed overkwam. Maar het had gekund. En ik weet zo net nog niet wat voor maatregel dat had opgeleverd.

Schade en schande
Maar stel nu dat een waarschuwing? een berisping? mij ten deel was gevallen. Was ik daarmee acuut gediskwalificeerd als goede dokter? Zou u als patiënt gauw een ander nemen als u hiervan wist? Zou u denken: dat is dan degene die bekend is, maar hij zal er nog wel veel vaker een potje van gebakken hebben? Of zou u denken: mooi zo, deze dokter is door schade en schande hardhandig wijzer geworden en zal nu extra goed op mij passen om dit niet weer te laten gebeuren. Zou u het eigenlijk echt willen weten?

Openbaar
Want dat is namelijk nu nèt wat er per 1 juli voor u geregeld is. Anders dan voorheen, toen alleen schorsingen of verwijderingen uit het BIG-register kenbaar werden gemaakt, geldt nu bij wet dat alle maatregelen, op de waarschuwing na, openbaar zijn geworden.

Het is echter maar zeer de vraag of niet-medici voldoende in staat zijn uitspraken van de Tuchtrechter op waarde te schatten. Nu al niet begrijpt de buitenwacht hoe een arts zijn titel kwijt kan raken door het schenden van een wezenlijke beroepsnorm ook als het handelen geen ernstig lichamelijk letsel (of erger) tot gevolg had, terwijl een andere dokter door wiens fout iemand is overleden, ‘wegkomt’ met ‘maar’ een waarschuwing.

En zoals Mr. van der Kolk-Heinsbroek fraai verwoordde: “Al met al kan het uiteindelijk toch niet de bedoeling zijn dat een patiënt een onervaren beginnend specialist, zonder geregistreerde tuchtmaatregelen, verkiest boven een zeer ervaren specialist, die ooit in zijn dertigjarige carrière eenmaal een berisping heeft gekregen, omdat hij bij het behandelen van een moeilijke casus een fout heeft gemaakt”.

Schandpaalfunctie
Groot probleem is dat de zogenaamde lichtere Tuchtmaatregelen, die kwaliteitsbewaking tot doel hebben, maar door de zorgverlener al heftig als straf wordt ervaren, nu ook door de schandpaalfunctie van openbaring tot buitenproportionele ‘strafgevolgen’ gaan leiden. Daarmee zijn patiënt en dokter niet gediend, maar ook de nagestreefde kwaliteit en transparantie niet. Reeds in aanloop naar behandeling van het voorstel in de Kamer toe waarschuwde het Tuchtcollege  al voor de zorg dat ondanks gegrondverklaringen van klachten, maatregelen dan wel eens minder snel zouden kunnen worden opgelegd.

Schuldgevoel
Schuldgevoel is knagend. Ik ben er een betere dokter van geworden, geen slechtere. Maar helaas: ook in de toekomst kan ik nog eens tegen zoiets oplopen. En als ik pech heb ga ik via deze hamerstuk(!)-in-de-Eerste-Kamer-wet, of via nog strengere wetgeving die bijvoorbeeld de VVD voorstelt  op de mestkar het zorgdorp door. Wat nou nog een kans: One strike = out!

Iemand nog een goede tip hoe je pekvlekken kunt verwijderen? En veren?

Pek en veren, blog van Michael van Balken, Artsennet, 8 maart 2013: www.artsennet.nl (Blog niet meer beschikbaar op Artsennet/Medisch Contact)

Zie ook: Eerste Kamer stemt in met openbaarmaking van medische tuchtmaatregelen op de site van Holla Advocaten: www.holla.nl (Niet meer beschikbaar op site van Holla Advocaten)

Blunders van artsen voortaan openbaar, Trouw 2 juli 2012: www.trouw.nl

‘Openbaarmaking beïnvloedt tuchtrechter’, door Sophie Broersen, Medisch Contact, 22 oktober 2010: www.medischcontact.nl

VVD: Patiëntveiligheid moet beter, BSL, 6 december 2012: https://mijn.bsl.nl/patientveiligheid/690412?redirect=1

Opnieuw een sociale staat inrichten

Zeventig jaar geleden – in 1942 –  legde econoom en politicus William Beveridge de grondslag voor de welvaartsstaat in Groot-Brittanië. In zijn rapport Social insurance and allied services, bekend geworden als het Beveridge Report onderscheidde hij vijf “giant evils”, vijf reuzenplagen: behoefte, onwetendheid, luiheid, gebrek en ziekte. Het was een taak van de staat deze plagen uit te roeien.

In februari 2013 verschenen de introductie en eerste delen van een artikelenreeks over de inrichting van een sociale staat in Groot-Brittannië voor 2015. In de reeks wordt elke reuzenplaag afzonderlijk onder de loep genomen en gelegd naast Beveridge’s plan van aanpak van zeventig jaar geleden met de bedoeling nieuwe prioriteiten te stellen voor de Britse welvaartsstaat anno 2015.

omslag think piece social stateIn de introductie schrijft Zoe Williams dat onze tijd zijn eigen plagen kent. Vervang behoefte door ongelijkheid, luiheid door hebzucht. We hebben te maken met een ander soort onwetendheid en we bestrijden met verve nog steeds gebrek. Ziekte kan opnieuw een geduchte vijand worden. Tenslotte is er de voortdurende dreiging van verdeeldheid.
“Als Groot-Brittannie middenin oorlogstijd de energie had, en de hoop om in 1945 een betere wereld te bouwen, dan kan deze generatie dat zeker ook. Het Beveridge Report zei te streven naar een nieuwe samenleving, een die de verhoudingen in Groot-Brittannie drastisch en ten goede zou veranderen. De artikelenreeks is geschreven met Beveridge’s analyse van de maatschappij in gedachten, wat deze ons kan leren over de reuzenplagen van vandaag en hoe we die kunnen aanwenden voor het uitstippelen van een alternatieve route naar een welvaartsstaat – of sociale staat – geschikt om te vestigen in 2015.”

De serie is onderwerp van discussie op de bijeenkomst Achieving a Social State op woensdag 13 maart 2013 op de London School of Economics.
Zie voor details hierover en downloaden van de Social State series de website van The Centre for Labour and Social Studies (Class), een in 2010 opgerichte denktank: www.classonline.org.uk

Download hier rechtstreeks het introductie-artikel Achieving a Social State. What can we learn from Beveridge’s Giant Evils door Zoe Williams, februari 2013.

Docent Jelmer Evers benoemd tot radicale vernieuwer

Eind 2012 ondernamen weekblad Vrij Nederland en Kennisland, denktank voor sociale vernieuwing, een zoektocht naar radicale vernieuwers. Na een oproep kwamen er bijna vierhonderd inzendingen binnen, waaruit een jury een selectie maakte van de opmerkelijkste initiatieven: 23 individuen en collectieven die op “eigen kracht iets ondernemen voor een betere wereld”.

De selectie is op 6 maart 2013 bekend gemaakt in het Compagnietheater in Amsterdam. In nummer 10 van Vrij Nederland van deze week staan de namen van de radicale vernieuwers vermeld. Een van hen is Jelmer Evers: “een innoverende docent” aan het UniC, school voor havo/vwo in Utrecht die in het artikel “Alle macht aan de leraar” vertelt dat als leerlingen geïnspireerd en gemotiveerd zijn, ze verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun leerproces: “Als kinderen het niet relevant vinden wat ze leren, dan haken ze af en vallen ze uit”.
Het onderwijssysteem zit muurvast volgens Evers, de oplossing moet worden gezocht in een grotere rol voor de docenten.

Evers is voortrekker van Beroepseer en met René Kneyber momenteel bezig aan het samenstellen en redigeren van een nieuwe bundel, Het alternatief, waarin internationale onderwijsexperts hun visie op beter onderwijs uiteenzetten.

Meer over de radicale vernieuwers in Vrij Nederland no 10 van 9 maart 2013: 23 ideeën voor een betere wereld: www.vn.nl

Jelmer Evers, voortrekker van Beroepseer: https://beroepseer.nl

Lancering plan voor gids naar goed werk in het onderwijs, Blogs Beroepseer, 16 februari 2013: https://beroepseer.nl

jelmer evers certificaat

Voormalig Vlaams minister Vervotte overpeinst de politiek

Inge Vervotte, voormalig Vlaams en federaal minister (CD&V), heeft een blog geschreven met haar overpeinzingen over de politiek op de site van de Vlaamse omroep VRT dat begint met een citaat van Marcus Aurelius: “Elke mens is blij met iets anders. Ik ben gelukkig als mijn innerlijke kompas goed functioneert en zich niet afwendt van de mensen en hun lotgenoten, maar alles welwillend bekijkt en elk ding aanvaardt en gebruikt in overeenstemming met zijn waarde”.
Vervotte is momenteel voorzitter dagelijks bestuur van VZW Emmaüs, een overkoepelende organisatie van zorginstellingen.

Inge Vervotte:

Integriteit en beroepseer
Je hoeft maar een blik te werpen op de werken van Marcus Aurelius om te weten wat verantwoordelijkheden opnemen en dragen betekent voor een mens. Hij worstelde er heel zijn leven mee en schonk ons zo door zijn “schriftelijke overpeinzingen”, schitterende levenslessen die tot op de dag van vandaag inspirerend werken.

Wat doet het met een mens, wanneer je constant dingen over jezelf leest en hoort, waarin je jezelf helemaal niet herkent. Wat doet het met een mens, wanneer je alleen nog maar uitleg mag komen geven over wie je nu juist niét bent? Dat doodt een mens, en zeker diegenen die integriteit en beroepseer niet diep onder de grond hebben begraven.

Incasseringsvermogen
“Hou je vrienden dicht bij je, maar je vijanden nog dichterbij“ is een gekend citaat. Ik heb zo een stiekem vermoeden dat Steven*) op een dag als vandaag liever met zijn vrienden dan met zijn vijanden aan dezelfde tafel zit. En dat begrijp ik. Zelf zegt hij het als volgt: “Ik heb me totaal ingezet om mijn mandaat zorgvuldig en plichtsgetrouw te vervullen, met respect voor de regels die eigen zijn aan dit hoge ambt.”

“Er is geen kunst aan om iemand ongeloofwaardig te maken” en “ik wil ook erkennen dat dit mijn persoonlijke incasseringsvermogen te boven gaat”. Met respect voor de regels die eigen zijn aan dit hoge ambt.

Andere spelregels
Maar wat als niet iedereen diezelfde spelregels hanteert, laat staan ze belangrijk vindt? En wat als je steeds maar vaker hoort: “Als je daar niet tegen kunt, moet je niet aan politiek doen.” Ik ontmoet dagelijks vele mensen en ze vertellen mij dat ze met afschuw kijken naar de politieke spelletjes en dat ze er zich ver vandaan willen houden.

We werden recentelijk verwend met de serie Borgen, die ons een blik gunt achter de schermen en ons de subtiele dynamiek macht-politiek-media laat zien. Ook het hoofdpersonage zet een stap opzij wanneer bij haar de grens van wie ze wil zijn (een moeder die er is voor haar kind in nood), brutaal overschreden wordt. Zelf had ze al zoveel gedragen en zelf kan ze o zo veel aan, maar dit wil ze haar dochter en haar gezin niet aandoen. Deze last wil ze niet door hen laten dragen.

Algemeen belang en eigenbelang
Politici die bezig zijn met het welzijn van anderen en een eigen bijdrage leveren aan het algemeen belang, zijn veel meer kwetsbaar en vatbaar voor zulke redeneringen dan politici die er van overtuigd zijn dat partijbelang, algemeen belang en eigenbelang hetzelfde is. Zij worstelen meer met hun rol en hun verantwoordelijkheid in functie van wat dienend is en zijn dan ook gemakkelijker een politiek slachtoffer.

Hulde aan de naïviteit
Gelukkig zijn er mensen die voor zichzelf de juiste evenwichten willen blijven zoeken over wat draag ik nog bij, hoe kan ik een positieve rol spelen ten dienste van anderen. Ik geef het toe, dit klinkt vrij naïef. Maar als dit de definitie van naïviteit is, dan breng ik daar graag vandaag hulde aan!
——————————————–

*) Bedoeld wordt Steven Vanackere. Deze minister van Financiën en vice-pemier (van dezelfde politieke partij CD&V als Vervotte) kondigde op 5 maart 2013 zijn ontslag aan als gevolg van de ACW-affaire. ACW is de Koepel van christelijke werknemersorganisaties in Vlaanderen. Enkele maanden geleden werd Vanackere geroemd door de Financial Times als de meest betrouwbare minister van Financiën van de Eurozone.

Zie blog: Een mens in de politiek – Inge Vervotte, De Redactie van Vlaamse omroep VRT, 5 maart 2013: www.deredactie.be (Website opgeheven). Zie Een mens in de politiek -Inge Vervotte – Integriteit en beroepseer: www.vrt.be

Zie over de ACW-affaire het artikel Steven Vanackere stapt op na ACW-affaire, Het Laatste Nieuws: www.hln.be

Nadruk op toetsen en meten leidt niet tot beter onderwijs

Er wordt steeds meer getest, getoetst en gemeten in het onderwijs. Maar de vraag is natuurlijk wat, hoe en waarom er wordt gemeten? En vooral wat er met die resultaten allemaal wordt gedaan? Eric Verbiest, zelfstandig adviseur op het gebied van schoolontwikkeling en gastprofessor aan de Universiteit van Antwerpen voor onderwijsinnovatie gaat in zijn artikel Worden varkens zwaarder door ze te wegen? in op deze vragen aan de hand van zijn bespreking van het door Diane Ravitch geschreven boek The Death and Life of the Great American School System. How Testing and Choice Are Undermining Education. Ravitch is research-professor Onderwijs aan de Universiteit van New York en onderzoekt onderwijsbeleid. Ten tijde van de regering George Bush Sr in de jaren negentig was zij onderminister van Onderwijs. Sinds haar in 2010 verschenen boek woedt er in de VS een heftig debat. Ravitch stelt in haar boek enkele vernieuwingen in het Amerikaanse onderwijs, waaronder het toenemende toetsbeleid, aan de kaak.

Verbiest constateert dat In Nederland en Vlaanderen beleidsmakers graag verwijzen naar internationale vergelijkingen van leerlingprestaties om het eigen beleid te rechtvaardigen. Landen met een verschillende cultuur, een verschillende traditie van onderwijsvernieuwing en een verschillende graad van economische ontwikkeling, grijpen alle naar quasi dezelfde middelen om het onderwijs te vernieuwen. Vragen of bepaalde ontwikkelingen passen bij de nationale onderwijscontext, worden nauwelijks gesteld.
Verbiest: “Zo zien we de laatste decennia in het onderwijsbeleid van allerlei landen de invloed van een neoliberale besturingsfilosofie, het zogeheten New Public Management.
… Belangrijke kenmerken van deze sturingsfilosofie zijn onder meer: nadruk op outputgerichte sturing  ten koste van sturing op input en processen; nadruk op het meten van resultaten; introductie in de publieke sector van marktprikkels en meer invloed voor de klanten van diensten, via vraagsturing”.
Zowel de regering Bush Sr als de regering Clinton wilden in het onderwijs de bureaucratie terugdringen en ondernemerschap bevorderen, onder meer via deregulering en privatisering. Aanvankelijk was Ravitch ook enthousiast over de potentiële resultaten van toetsen, verantwoording afleggen van scholen over de bereikte resultaten (accountablity) en marktprikkels in het onderwijs. Streven naar hogere leeropbrengsten bij leerlingen, nagaan via centrale toetsen welk niveau leerlingen  bereiken en scholen stimuleren via marktprikkels om het beter te doen, lijken elementen van een beleid waar geen weldenkend mens tegen kan zijn.
Maar de uitwerking van dit beleid in de praktijk bleek minder positief.

Averechtse werking en erodering van het openbare schoolsysteem

Een van de belangrijkste onderwijsvernieuwingen van de VS in de afgelopen decennia is de No Child Left Behind Act (NCLB) van president Bush Jr die de kwaliteit van het onderwijs moest verbeteren, met name de basisvaardigheden van de leerlingen uit het primair en secundair onderwijs. Aan de hand van gestandaardiseerde toetsen dienen de staten van de VS de voortgang van de onderwijsresultaten op public schools – openbare scholen – vast te stellen. Als een school onvoldoende vooruitgang toont, wordt deze een school in need of improvement en intervenieert het onderwijsdepartement van de desbetreffende staat in de school. Deze voortgang wordt uitgedrukt in de Adequate Yearly Progress (AYP).
In het NCLB-beleid kwam steeds meer nadruk te liggen op het afleggen van verantwoording, op toetsing, op privatisering, op prestatiebeloning en op competitie tussen scholen. De belangrijkste remedies die NCLB voorschreef – met name vrije schoolkeuze en lessen na schooltijd – bleken niet te werken: slechts een klein aantal leerlingen maakte gebruik van deze mogelijkheden. Ouders protesteerden soms tegen het excessief toetsen van de leerlingen. Meer en meer scholen halen, naarmate 2014 nadert, niet de AYP en worden dan ook als falende scholen gezien. In 2007 – 2008 betrof dit al meer dan een derde van alle openbare scholen. Het gevolg is dat duizenden scholen het risico lopen om gesloten of in een of andere vorm geprivatiseerd te worden. Tegelijk blijkt niet dat NCLB het onderwijs heeft verbeterd.

Een ander belangrijk thema dat Ravitch behandelt, betreft de vrije schoolkeuze. Het afgelopen decennium stimuleerde de Amerikaanse overheid vrije schoolkeuze, bijvoorbeeld via voucher schools  – privéscholen waarbij leerlingen met vouchers naar de school van hun keuze kunnen gaan; meestal dekten de vouchers slechts een deel van de kosten – en charter schools, ingericht door al of niet op winst gerichte organisaties of personen die van de staat een vergunningengeld uit de openbare middelen kregen. De basisstrategie was het marktmodel. Men geloofde dat door de competitie met voucher of charter schools de openbare scholen zouden verbeteren.

Onderzoek naar de effecten van voucher en charter schools laat een tegenstrijdige indruk achter. Voorstanders menen positieve effecten te kunnen aantonen, tegenstanders stellen dat er geen bewijs is voor een significante verbetering van de leerlingresultaten.
Hoewel overtuigend bewijs ontbreekt dat charter schools als zodanig betere resultaten bereiken dan public schools, blijkt, ook door maatregelen die genomen zijn door de regering-Obama, het aantal charter schools in de VS flink te groeien. Ravitch vreest dan ook dat hierdoor het systeem van openbare scholen erodeert, waardoor de ongelijkheid in het onderwijssysteem toeneemt. Bovendien ondervinden ook privéscholen veel concurrentie van de (gesubsidieerde) charterscholen. De komst van charterscholen droeg bij aan het sluiten van onder meer veel katholieke scholen die juist succesvol waren in het onderwijs aan gedepriveerde kinderen.

Waarde en betekenis van Ravitch’ boek

Wat is nu de betekenis van Ravitch’ boek voor het Vlaamse en Nederlandse onderwijs? Verbiest: “Onmiddellijk kan worden vastgesteld dat er grote verschillen zijn in het onderwijssysteem en het onderwijsbeleid tussen de VS enerzijds en Vlaanderen en Nederland anderzijds.
…We hoeven ook veel minder bang te zijn dat door onderlinge concurrentie het openbaar onderwijs verwordt tot – zoals premier Blair van Groot-Brittannië het ooit noemde – a poor service for poor people. Wij kennen hier ook niet de grote bemoeienis van invloedrijke private sponsors, zoals de Gates Foundation, die op politiek oncontroleerbare wijze het onderwijs proberen te beïnvloeden. De waarde van Ravitch’ boek ligt naar mijn mening vooral in de vragen die het oproept bij vooronderstellingen, ideeën en soms ook praktijken die ook meer en meer in Nederland en, zij het in mindere mate, ook in Vlaanderen in het beleid merkbaar zijn. Het gaat daarbij vaak om onderwerpen waarbij ingrijpende beslissingen en consequenties in het geding zijn. Voor leerlingen gaat het bijvoorbeeld om al of niet blijven zitten of al of niet naar een bepaald type vervolgonderwijs kunnen gaan. Voor leerkrachten en schoolleiders gaat het onder meer om de faam van de school, inkomen en carrièremogelijkheden”.

Het artikel Worden varkens zwaarder door ze te wegen? door Eric Verbiest is te downloaden op zijn eigen website Samen Wijs: www.samen-wijs.nl
Het artikel  is verschenen in het Vlaamse tijdschrift School en Begeleiding: Personeel en organisatie, 15 maart 2012 (Wolters Plantyn, Vlaanderen).

Zie ook over Diane Ravitch op site Beroepseer:

Amerikaans onderwijs in beroering

Demonstratie Safe Our Schools

Interview met Diane Ravitch over “hoe het niet moet-onderwijs”

Diane Ravitch over een compromisloze houding

Lijst van negentiende eeuwse vaardigheden voor de 21ste eeuw

 

Thieu Besselink van The Learning Lab over kwaliteit en toekomst onderwijs

“Nog nooit heeft het onderwijs zoveel mensen uit de armoede geëmancipeerd als vandaag, nog nooit waren zoveel mensen zo hoog opgeleid, en toch voelen we dat ons onderwijs geen antwoord geeft op de vragen van vandaag. Iedereen wil goed onderwijs, de leerlingen, docenten, ouders, schoolleiding, bedrijven, politici en ambtenaren. Maar samen creëren we blijkbaar uitkomsten die niemand wil”.

Aan het woord is Thieu Besslink, oprichter van onderwijsdenktank The Learning Lab, in een interview op de website van Werken aan onderwijs: “Vroeger was onderwijs redelijk overzichtelijk, zowel in de aantallen als in de helderheid van waar het voor diende. Dat is niet meer zo. Wanneer in een complexe samenleving leerlingen minder goed in rekenen en schrijven worden, dan is dat niet op te lossen door hogere eisen te stellen aan lezen en schrijven. Het is namelijk een symptoom van veel grotere ontwikkelingen, bijvoorbeeld die van globalisering of segregatie in grote steden. Kwaliteit van het onderwijs wordt bepaald door de mate waarin een school met haar partners in staat is om mensen een betekenisvolle plek in de samenleving te laten verwerven met de capaciteit om aan diens vitaliteit bij te dragen. Dat zal iedere school op een eigen manier doen, passend bij de eigen context”.

The Learning Lab, denktank voor leren en maatschappelijke ontwikkeling

De activiteiten van The Learning Lab beslaan meer dan het onderwijs alleen, aldus Besselink: “Om precies te zijn is The Learning Lab een denktank voor leren en maatschappelijke ontwikkeling. De meeste grote kwesties van het onderwijs kunnen niet binnen de kaders van het onderwijs worden opgelost, en vragen om een grotere verbinding met de maatschappelijke context waarvoor wij leren (de vragen van onze tijd) en een dieper begrip van waaruit we leren (motivatie). Waar het onderwijs aan moet voldoen of hoe het moet worden vormgegeven kan alleen aan de hand van die bewegende maatschappelijke context en de persoonlijke motivatie voor leren worden bepaald”.

The Learning Lab maakt onderwijs of doet onderzoek in de praktijk naar de condities waaronder gezamenlijk geleerd kan worden voor een veerkrachtige samenleving: “Dat doen wij door te spreken op bijeenkomsten en te publiceren, maar vooral door ‘laboratoria’ te maken waarin geleerd, ontworpen, en geëxperimenteerd wordt. Een laboratorium is in die zin  een ontwikkelplek in de vorm van leeromgevingen of onderwijsprogramma’s, of een plek waar visies en transitiepaden worden ontwikkeld voor scholen en andere organisaties om maatschappelijke meerwaarde te creëren”.

Een voorbeeld van zo’n onderwijslab is… “het project One Day a Dream School. In dat project hebben wij alle regels en structuren van een school en haar hele ecosysteem (leerlingen, ouders, bedrijven, de buurt, gemeente, docenten, et cetera) één dag opgeschort, en daarvoor in de plaats met elkaar de school zo georganiseerd zoals we die het liefst zouden zien (en de huidige uitdagingen aanpakt). Daaruit ontstaan nieuwe ervaringen en samenwerkingsverbanden, prototypen voor methoden, en tal van innovaties die de school vervolgens kan behouden of niet al naargelang de uitkomsten. Maar vooral zorgt zo’n dag ervoor dat mensen zichzelf in een bredere context kunnen plaatsen; een context waar zij aan bijdragen, en zich bij machte voelen zich te organiseren en een groter eigenaarschap over de school te nemen.”

Twee ontwikkelingen in het onderwijs

Besselink ziet twee ontwikkelingen in het onderwijs: “Er is enorm veel in beweging, maar ik zal er twee tegengestelde ontwikkelingen uitlichten. De drang naar harder afrekenen, toetsen, meten, en inkaderen staat lijnrecht tegenover een ontwikkeling naar meer zelforganisatie en creativiteit in het onderwijs. Beide zijn een teken van de tijd, beide zijn nodig, maar beide zullen de tweedeling moeten overstijgen en kijken naar welke structuur en meten de broodnodige vrijheid en creativiteit vruchtbaar kan maken, en welk type ruimte de vastgelopen controlemechanismen en structuren vruchtbaar kan maken”.

Op de vraag hoe hij het onderwijs van morgen ziet, antwoordt Besselink: “Als er iets vast staat voor mij dan is het dat het onderwijs geen uniform antwoord kan geven, maar een veelheid aan vormen moet toelaten waarin de kracht in de verscheidenheid zit. Alleen op die manier bouwen wij een veerkrachtige samenleving die zelf ook leert. We weten maar half voor welke wereld we opleiden, maar wat we wel weten is dat de leerlingen van nu die wereld vorm gaan geven. De droom school stelt leerlingen daartoe in staat”.

Lees het hele interview: Volledig interview: het onderwijs van morgen volgens Thieu Besselink, door Jori Stam op de website van Werken aan onderwijs: www.werkenaanonderwijs.nl (Website is opgeheven).

The Learning Lab: http://www.thelearninglab.nl

Meavita schuldig aan wanbeleid

Megazorgconcern Meavita heeft zich schuldig gemaakt aan wanbeleid. Abvakabo FNV ziet dit bevestigd in het conceptrapport over het faillissement van Meavita, dat naar buiten is gebracht door Nieuwsuur op 1 maart 2013: “Wij verwachten dat de rechter ook deze conclusie trekt”, aldus Corrie van Brenk, voorzitter van Abvakabo FNV.

De zorggigant Meavita ging in 2009 failliet, terwijl het amper twee jaar daarvoor was ontstaan uit een fusie van vier grote zorginstellingen. Het zorgconcern liet een miljoenenschuld achter en dupeerde 20.000 werknemers en 100.000 cliënten. De verantwoordelijke bestuurders en toezichthouders kwamen hiermee weg. Van Brenk: ‘Dit was misschien wel het grootste faillissement dat wij in de Nederlandse zorg hebben meegemaakt’.

Abvakabo FNV stapte in 2009 naar de rechter om zwart op wit te krijgen dat er sprake is van wanbeleid. De vakbond wil zo voor elkaar krijgen dat de verantwoordelijke bestuurders en toezichthouders hun verantwoordelijkheid nemen. Dat zou genoegdoening betekenen voor al die zorgmedewerkers die gewoon bleven doorwerken, omdat zij hart hadden voor hun werk.

‘De ondergang van Meavita betekende voor al die medewerkers ook een moreel faillissement. Zij zagen dat het bedrijf waar zij trots op waren in een paar jaar tijd te grabbel werd gegooid’, aldus Van Brenk.
“Wij zien in het rapport dat de ondernemingskamer heeft laten opstellen dat er sprake is van wanbeleid”, aldus advocaat Arno van Deuzen van Abvakabo FNV. De financiën waren niet op orde. Bestuurders van Meavita staken enorm veel tijd en miljoenen euro’s in absurde projecten, zoals de tv-foon. De administratiesystemen sloten niet op elkaar aan. Dit gebeurde ondoordacht, zonder financiële analyse en goede voorbereiding. De Raad van Commissarissen, onder leiding van VVD-coryfee Loek Hermans, was van de chaos op de hoogte, maar vergat in te grijpen.

Zie Mega-faillissement in de zorg door wanbeleid op website van Abvakabo FNV: www.abvakabofnv.nl (Website is opgeheven). Zie: Thuiszorgreus Meavita ‘failliet door wanbeleid’, JOOP, 2 maart 2019: https://joop.bnnvara.nl