Skip to main content

Redactie Beroepseer

Hans Ludo van Mierlo: Beroepseed kan financiële sector veranderen

Hans Ludo van Mierlo is dit voorjaar twee keer geïnterviewd over de bankierseed door een financieel vakblad. In Banking Review, vakblad voor leidinggevenden in de financiële sector: Beroepseed kan sector veranderen en in B & E  – Bank en Effectenbedrijf – vakblad voor de financiële sector: De bankierseed behoeft exegese. Daar moet over gepraat worden.

In de jaren negentig werkte Hans Ludo van Mierlo als persvoorlichter in de bankwereld. Sinds 2006 is hij actief als bestuurdersadviseur en als spreker op congressen.
Kort voor het uitbreken van de financiële crisis in 2008 publiceerde hij zijn boek Gepast en ongepast geld. Hij pleitte daarin onder meer voor een ‘bankierseed’.
Sinds begin 2013 is zo’n gelofte wettelijk verplicht geworden voor directeuren en commissarissen van alle financiële instellingen in Nederland, en later dit jaar voor nog een kwart miljoen mensen in de financiële sector. Het moreel appèl is dus wettelijk verankerd.

Prima gedaan! Opgelost toch? Van Mierlo: “Het begint nu pas. De beroepseed is geen wet met afvinkbare regels. Bankiers moeten leren weer zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun gedrag. Waarom doen we wat we doen? Wat is het beste voor onze klanten? Welke rol hebben wij in de maatschappij? Een discussie over dergelijke vragen draagt er aan bij dat bankiers weer trots worden op hun vak en het verloren vertrouwen herwinnen”.

In eerste instantie bedoelde Van Mierlo de eed als een eervolle onderscheiding voor het beroep van financiële dienstverlener: “Mét de eed scharen financiële dienstverleners zich in de reeks van artsen, rechters, advocaten, notarissen, Kamerleden. Deze mensen doen werk dat diep ingrijpt in het leven van anderen. Het vertrouwen in die beroepen mag niet beschaamd worden, dus je wilt dat de beoefenaars beloven dat ze hun afwegingen gewetensvol maken. Je introduceert een minimumeis op het punt van betrouwbaarheid.”

Op de vraag of het plechtig afleggen van een eed iets kan veranderen als je niet tegelijkertijd iets doet aan de structuren, zoals het opknippen van verantwoordelijkheden in specialismen, het vinkgedrag, het straatje schoonvegen, de testosteron-gedreven competitiedrang, antwoordt Van Mierlo: “Het plechtig afleggen van een eed heeft meer effect dan je misschien zou denken. Helemaal als iemand er zo nu en dan aan wordt herinnerd. Van een juriste die professioneel betrokken was bij een van de vastgoedaffaires, hoorde ik dat drie hoofdverdachten in die zaak in het verleden was gevraagd een beroepseed af te leggen. Dat weigerden ze. Want dat was toch ‘allemaal gelul’. Dat zegt wel iets. Dan Ariely, hoogleraar gedragseconomie aan het Massachusetts Institute of Technology, heeft aangetoond dat onze besluitvorming wordt beïnvloed wanneer we erop worden gewezen dat we een eed hebben afgelegd. Logisch: moreel gedrag ontwikkelt zich niet van nature, maar in interactie met de buitenwereld”.

Een andere vraag aan Van Mierlo luidde of bankiers zich echt tot het nieuwe bankieren zullen gaan bekeren? Van Mierlo: “Bedankt voor die vraag. Ik wil daar op de valreep van dit gesprek namelijk graag nog iets over kwijt. Financiële dienstverleners vormen en vormden geen geïsoleerde groep in de maatschappij. Ze zijn ook niet als enigen verantwoordelijk voor de financiële crisis. De hele maatschappij is de afgelopen decennia ontremd in overwegend monetair denken, in ik-denken en in het geloof in de heilzame kracht van marktwerking. Onder de financiële crisis en de bankencrisis schuilde een cultuurcrisis. De financiële sector is de plek waar de bliksem het eerst is ingeslagen. Dat had overal kunnen gebeuren en het gebeurt indirect nu ook overal. Het is logisch dat de financiële sector, die het eerst werd getroffen, het eerst een weg terug zoekt naar gezondere financiële opvattingen en verhoudingen. De eed stimuleert die zoektocht. De eed kan zo het begin zijn van een omkeer in de hele maatschappij. Ik zie u verrast opkijken. De financiële sector als gids voor de hele maatschappij? Ja, dat is echt geen irreële gedachte”.

Beroepseed kan sector veranderen. Interview met Hans Ludo van Mierlo, door Wim Ansink in Bankin Review, lente 2013: https://beroepseer.nl

De bankierseed behoeft exegese. Daar moet over gepraat worden, Interview met Hans Ludo van Mierl, door Bert Bakker, maart 2013 in  B & E.: https://beroepseer.nl

Zie ook video met Hans Ludo van Mierlo: De bankierseed, Video Beroepseer, 19 januari 2011: https://beroepseer.nl/video-podcast/andere/de-bankierseed/

School uitgekleed door adviesbureau

In het nieuwe nummer van het Onderwijsblad, bestemd voor leden van de Algemene Onderwijsbond (Aob), staat een onthutsend verhaal  over hoe de Purmerendse Scholengroep afkoerste op een tekort van 2,8 miljoen euro en hoe directeur Overgaauw van de school het Amsterdamse consultancy bureau CBE in huis haalde. Zieke en zwangere docenten mochten niet meer vervangen worden en docenten moesten hoorcolleges geven. Ondertussen stuurde CBE vette rekeningen die met voorrang betaald moesten worden. Het Onderwijsblad reconstrueert hoe het bureau de scholengroep in zijn greep kreeg: “De strategie van CBE is die van een vampier. Het is een organisatie die zijn opdrachtgever leegzuigt”.
CBE  staat voor Consultants for Business Excellence.

Vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) besteedt op haart site uitgebreid aandacht aan het artikel, waarin ze zelf een rolletje speelt. CBE-chairman Pim Pollen plaatste begin augustus 2012 een blog op de CBE-site waarin hij de aanhang van de vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) verwijt NSDAP-methoden te gebruiken. Schoolleiders worden op de site van BON volgens Pollen zonder steekhoudende argumenten met pek besmeurd. Voorzitter Ad Verbrugge krijgt het verwijt dat hij zich daarbij afzijdig houdt en ‘zijn bruinhemden’ het werk laat doen. Een paar dagen later was het stuk vervangen door een blog waar boven stond: Geen bruinhemden bij BON. Maar ook die column is snel weer van de site gehaald.

Voor Ad Verbrugge kwam de uitval van Pim Pollen uit de lucht vallen. BON betoogt al langer dat consultancybureaus te weinig tegenwicht krijgen en zich ontwikkelen tot vijfde macht: “Wat ik daarmee bedoel is dat er netwerken in publiek gefinancierde sectoren ontstaan van ambtenaren, parlementariërs, bestuurders, bewindslieden en consultants die met groot gemak van positie veranderen en elkaar voortdurend de bal toespelen.” Consultancybureaus kunnen daardoor de ruif bij publiekgefinancierde organisaties leegeten, zonder al te veel tegenspel te krijgen, betoogt Verbrugge: “CBE is een van de vele bureaus, maar in het onderwijs spannen zij wel de kroon. Ze zijn zo’n beetje de Goldman Sachs van de onderwijsconsultancy”.

Ga naar site van BON voor commentaar – Strategie CBE is die van vampier – op het artikel School voelt zich uitgekleed door consultancybureau in Onderwijsblad, editie 20 april 2013, waar ook het artikel is te lezen en te downloaden:  www.beteronderwijsnederland.nl

CBP: Privacy schenden = vertrouwen schenden

het cbp in 2012De voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens (CBP), Jacob Kohnstamm, presenteerde op 18 april 2013 het jaarverslag van het CBP. De Nationale Ombudsman, Alex Brenninkmeijer, kreeg het eerste exemplaar aangeboden. Het CBP constateert in zijn terugblik op 2012 dat de overheid in toenemende mate persoonsgegevens verzamelt en aan elkaar koppelt. Hierdoor neemt het gevaar van een onzorgvuldige en met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) strijdige omgang met persoonsgegevens door de overheid toe.

“De Nederlandse burger maalt niet om privacy. De grondwet wordt uitgehold door de overheid maar er is in Nederland in tegenstelling tot andere landen geen privacybeweging van betekenis”, aldus de reactie van Brenninkmeijer. “Waarom gelden de grondwettelijke regels wel voor Albert Heijn en niet voor de overheid”, is zijn retorische vraag. Hij doelt daarmee op de harde aanpak van – mede – het CBP op de vergaring van klantgegevens door Albert Heijn via de bonuskaart. Daarmee overtrad de grootgrutter de wet. Maar de overheid vindt veel regels uit diezelfde wetgeving niet van toepassing op zichzelf.

Burger zeker in 1500 databases

De overheid heeft allerlei (1500, naar schatting van het CBP) databases met gegevens over burgers die in eerste instantie juist zeer doelgericht zijn verzameld om bepaalde dienstverlening mogelijk te maken. Maar steeds meer worden die databases gekoppeld om de gegevens voor geheel andere doeleinden te gebruiken. Op zich is dat wettelijk niet toegestaan, maar door via het parlement nieuwe wetten te laten aannemen worden die bepalingen omzeild.

“Nederlanders hebben blijkbaar een groot vertrouwen in de overheid”, zegt Brenninkmeijer. “Dat verklaart de relatieve stilte over dit soort zaken, er zijn niet of nauwelijks protesten en een grote privacygroepering is er niet.” Maar, zo stelt Brenninkmeijer, “dat vergt veel van de overheid. Dat vertrouwen van de burger moet worden ondersteund door veel transparantie en het nemen van verantwoordelijkheid.”

Overheid geeft slechte voorbeeld

Maar daar worden door de Ombudsman direct kanttekeningen bij gezet. “De overheid zegt steeds dat mensen niet zo maar hun burgerservicenummer moeten weggeven, want daar kan mee worden gefraudeerd, bijvoorbeeld via identiteitsroof. Maar tegelijkertijd zet die zelfde overheid op al zijn brieven en documenten pontificaal uw BSN bij uw naam, niet te missen door de passerende meelezer.”
En, dan is nog de vraag: “Welke bescherming biedt de overheid mij? Ik weet niet welke gegevens waar zijn opgeslagen en welke gegevens zijn gekoppeld. Vaak gaat het goed, maar als het werkelijk mis gaat via een verkeerd gezet vinkje, is de burger wel de pineut.”

Overheid opportunistisch in eigen belang

De overheid is snel met het bestraffen van fouten door burgers en bedrijven, maar is “flexibel” in het nemen van de verantwoordelijkheid voor eigen fouten. “De overheid pleit dan voor flexibiliteit in het toepassen van de regels, maar dat is een teken van een opportunistische overheid. Flexibiliteit in eigen belang, maar ook starheid als dat beter uitkomt. Maakt de overheid fouten, zijn de rechten van de burgers niet geregeld. Elk risico komt zodoende bij de burger terecht.”

Zie Burger protesteert niet tegen uitholling privacyrechten, door  René Schoemaker, 19 april 2013 op site Webwereld: http://webwereld.nl/beveiliging/77477-burger-protesteert-niet-tegen-uitholling-privacyrechten (techsite Webwereld is in 2020 opgeheven).

Downloaden Het CBP in 2012: www.autoriteitpersoonsgegevens.nl

U P D A T E

Op 1 januari 2016 is de naam van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) veranderd  in Autoriteit Persoonsgegevens. https://autoriteitpersoonsgegevens.nl

Wetenschappelijke citatenranglijst werkt corruptie in de hand

Wetenschappelijke ranglijsten, gebaseerd op citatiefrequentie, werken corruptie in de hand, aldus Hans Clevers, hoogleraar moleculaire genetica aan het UMC Utrecht en president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) in zijn artikel Met ranglijstjes krijg je al snel Saoedische toestanden in de Volkskrant. Hij luidt zijn artikel in met de waarschuwing dat we ons in Nederland blind staren op ranglijstjes: “En daar stond het weer, prominent in een brief van minister Kamp aan de Tweede Kamer: ‘De recent uitgekomen Times Higher Education Ranking laat zien dat Nederland evenveel universiteiten in de top 100 heeft als Duitsland.’

De brief, afgelopen dinsdag verzonden, is een reactie op een onderzoek naar wat wij van Duitsland kunnen leren op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en innovatie. Leren is goed en vergt een open geest – toch kunnen we het blijkbaar niet laten al lerende toch nog even op eigen borst te kloppen. Calimero forever. Laten we er toch maar liever voor waken ons blind te staren op ranglijstjes. Een recente ervaring uit eigen koker biedt deze waarschuwing een kader.

‘Dear highly cited scientist’, zo luidde de aanhef van een e-mail die ik enige tijd geleden ontving uit Saoedi-Arabië. Mijn aandacht was getrokken en, natuurlijk, mijn ego gestreeld. ‘Ik hoop dat u in gezondheid leeft. Uit naam van de King Abdulaziz University (KAU) in Djedda, Saoedi-Arabië, deel ik u mee dat uw naam is geselecteerd op grond van de statistieken van ISI.’ Dit ISI – het Institute for Scientific Information – analyseert de wetenschappelijke literatuur op basis van citatiefrequentie: hoe vaker een artikel door anderen wordt aangehaald, hoe hoger de impact. Ieder jaar, als het instituut de nieuwe impactranglijsten voor de wetenschappelijke tijdschriften publiceert, houden de uitgevers de adem in. Elk jaar staan Science en Nature weer bovenaan.

Er worden ook citatiestatistieken bijgehouden voor individuele wetenschappers en blijkbaar kwam mijn naam in die beauty contest voor.  ‘Uw naam is geselecteerd door onze universiteit voor een consultancycontract. Dit programma is recent ontwikkeld door KAU om ‘s werelds beste wetenschappers de mogelijkheid te bieden met KAU samen te werken en te publiceren in veelgeciteerde tijdschriften.’

Ik had nooit van de bewuste universiteit gehoord en had zelfs Saoedi-Arabië nog nooit bezocht. Uit nieuwsgierigheid besloot ik in te gaan op de uitnodiging om Djedda te bezoeken en een lezing te geven. Enkele maanden later daalde ik de vliegtuigtrap af, de koele woestijnnacht in. Mijn gastheer legde me onderweg naar het hotel de nadelen van polygamie uit. Hij had zelf vier moeders gehad, terwijl de teller nu op drie echtgenotes stond. ‘Helaas eisen moderne vrouwen allemaal een eigen huis.’ Zijn metgezel voegde daar aan toe dat hij met één vrouw al meer dan genoeg te stellen had.

Lees het hele verhaal over hoe Clevers het aanbod om met KAU samen te werken heeft afgeslagen en daardoor een vorstelijk geldbedrag is misgelopen. Lees vooral ook de allerlaatste regel: Met ranglijstjes krijg je al snel Saoedische toestanden, door Hans Clevers, 19 april 2013 in de Volkskrant: www.volkskrant.nl

De Steve Jobs school in het nieuws

Zeker tien ouders van de basisschool De Driemaster in Sneek halen hun kinderen van school, omdat ze boos zijn op het schoolbestuur dat het huidige reguliere onderwijs inwisselt voor een Steve Jobs school. De school, die bestaat uit 77 leerlingen, is een van de tien scholen die na de zomervakantie overstappen op het O4NT-model  – Onderwijs voor een Nieuwe Tijd – van Maurice de Hond. Op die scholen krijgt ieder kind een iPad. Daardoor is de aanwezigheid op school niet meer de hele dag nodig. Ook hebben de leerlingen er geen vast lokaal en vaste leerkrachten meer.
Het artikel in de Telegraaf van 15 april 2013 met deze informatie over de school in Sneek kreeg veel reacties. De dag daarop schreef Casper Hulshof op de blog van Onderwijskunde in Utrecht een uitgebreid commentaar waarin hij het O4NT-model uitlegt en beoordeelt: Help, mijn kind moet naar een Steve Jobsschool!  Hulshof is psycholoog en docent/onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht.

Volgens Hulshof heeft  de Steve Jobsschool een aantal interessante nieuwe kenmerken. Die vormen samen de dagelijkse gang van zaken op school. Eruit springen:

– De school is elke (werk)dag open van half 8 ‘s ochtends tot half 7 ‘s avonds.
– De school werkt met periodes van 3 maanden (tweemaal 6 weken), er zijn geen vastgelegde schoolvakanties.
– Voor elk kind worden apart afspraken over aanwezigheid op school gemaakt (en zo nu en dan geëvalueerd). Concreet kan dat betekenen dat het ene kind 150 dagen in een jaar naar school gaat en het andere meer dan 200. Dat ene kind doet dan meer op de virtuele school (en het maakt dan dus niet uit waar hij of zij zich bevindt).
– Er is elke maand een ‘Steve Jobs Gameday’. Het lijkt op een combinatie van een sportdag, een tentoonstelling/presentatie van gemaakt werk en een weeksluiting. Er worden wedstrijden gehouden. Er is ook een jaarlijkse Gameday waarin alle Steve Jobs-scholen samenkomen. Dat zal een flinke manifestatie worden. Het document voor scholen zegt overigens dat deelname aan gamedays voor scholen niet verplicht is.
– Leerlingen werken in blokken van 6 weken aan projecten. Daarbij wordt de onderwijsmethode ‘verhalend ontwerpen’ gehanteerd (‘storyline method’), een methode die in Nederland redelijk voet aan de grond heeft gekregen, maar die natuurlijk ook weer een specifieke aanpak vereist.
– Aan begeleiders en coaches wordt als eis gesteld dat zij zelf beschikken over 21st century skills. Het is logisch dat dat consequenties heeft voor het personeel dat al op school werkzaam is, zoals het geval in Sneek illustreert.
Tot zover Hulshof.

Wat de “21st century skills” betreft, dat zijn vaardigheden die voor het eerst als zodanig zijn geformuleerd in de V.S. en gekoppeld aan het onderwijs van de toekomst. Leerkrachten dienen deze vaardigheden te bezitten om onderwijs te kunnen geven. In Nederland is er onderzoek gedaan door Kennisnet, die zeven skills heeft benoemd:

  •     Communicatie
  •     Samenwerken
  •     ICT Geletterdheid
  •     Creativiteit
  •     Kritisch denken
  •     Probleemoplosvaardigheden
  •     Sociale en culturele vaardigheden (incl. burgerschap)

In Nederland is een website gewijd aan 21st century skills waarop modellen worden aangeboden voor “vernieuwend onderwijs”: www.21stcenturyskills.nl
Het aantal organisaties dat momenteel bezig is met het aanbieden van de nieuwste onderwijsmodellen is overigens exploderend. Maurice de Hond is niet de enige met zijn Onderwijs voor een nieuwe tijd. SlimFit bijvoorbeeld is “een innovatief onderwijsexperiment” en al jaren bezig basisscholen anders te organiseren.
De onderwijssector kijkt intussen wellicht reikhalzend uit naar het aanstaande Nationaal Congres Onderwijs & Sociale Media dat van 14 tot en met 17 mei wordt gehouden in EYE, het nieuwe filmmuseum in Amsterdam. Dit “inspirerende congres op een inspirerende locatie!” gaat veel informatie verschaffen over de relatie onderwijs – technologie: www.ncosm.nl

Lees ook op deze site van Beroepseer over Diane Ravitch, onderwijsexpert in de V.S. die als reactie op de lijst van 21st century skills een Lijst van 19e eeuwse vaardigheden voor de 21ste eeuw samenstelde:  https://beroepseer.nl

Website O4NT – Onderwijs voor een nieuwe tijd: http://o4nt.nl (Website is opgeheven)

Help, mijn kind moet naar een Steve Jobsschool!, door Casper Hulshof, 16 april 2013, op website Onderwijskunde in Utrecht: http://onderwijskunde.blogspot.nl

Ouders halen kinderen van Steve Jobs School, door Zander Lamme, 15 april 2013 in De Telegraaf: www.telegraaf.nl

Website Kennisnet, de publieke ict-partner voor het onderwijs : www.kennisnet.nl

Universiteiten uiten wereldwijd kritiek of liggen onder vuur

studenten en boekenstapelIn de tweede week van april 2013 verschenen er diverse artikelen in de media over het hoger onderwijs. Over de in een bestuurlijke crisis verkerende Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam bijvoorbeeld. In een reactie schreef een groep Verontruste VU’ers in Ad Valvas, het onafhankelijke platform van de VU, dat de aan de kaak gestelde problemen niet specifiek gelden voor de VU. Ook zijn zij niet slechts het gevolg van falende bestuurders of ondoordachte beleidsplannen: “Deze crisis legt een veel breder en structureler probleem bloot: de volkomen uit de hand gelopen vermarkting van academisch onderwijs en onderzoek, en het daarbij behorende model van de Managersuniversiteit. Deze problemen spelen op alle Nederlandse universiteiten (en zelfs in heel Europa)”.

In de Volkskrant schreef Rutger Bregman, auteur van het  in maart 2013 verschenen boek De geschiedenis van de vooruitgang, over de kwaliteit van het hoger onderwijs in een tijd waarin het studentenaantal blijft groeien en de te besteden geldbedragen blijven dalen. Bregman verwijst naar een in 1993, dus twintig jaar geleden, geschreven pamflet dat hij toevallig was tegengekomen, afkomstig van Chris Lorenz, hoogleraar aan de VU. Titel van het pamflet, Van het universitair front geen nieuws. Volgens Bregman is het een haarscherpe analyse, of eigenlijk voorspelling van hoe de bezuinigingen en de “ondernemende universiteit” het onderwijs zouden gaan uithollen: “Het is sindsdien alleen maar erger geworden en inmiddels staat de VU symbool voor het falend bestuur in het hoger onderwijs”.
In 2000 verscheen er nog een manifest: Naar een universitair reveil, waarin 62 hoogleraren kritiek uitten op verschoolsing, commercialisering van het onderzoek en verbureaucratisering van het bestuur. Onder studenten zou er veel onvrede zijn over het gestandaardiseerde en massale onderwijs.
In het in 2012 geschreven en veelvuldig geciteerde artikel De manager heeft gewonnen – de academicus is geknecht schrijft Ewald Engelen, hoogleraar financiële geografie aan de Universiteit van Amsterdam, dat bestuurders de macht overnemen op hogescholen en universiteiten. Dit betekent volgens hem het einde van de universiteit als vrijplaats voor belangeloze nieuwsgierigheid.

Fondsenwerving slokt abnormaal veel tijd en energie op

In Engeland wordt opgeroepen de Science is Vital  petitie te ondertekenen ter aanmoediging van de regering de wetenschap te blijven steunen. Wetenschappers ontvangen steeds minder overheidssubsidie voor onderzoek. Ze zijn genoodzaakt op zoek te gaan naar particuliere fondsen. Dat vergt veel tijd en energie en gaat ten koste van de eigenlijke taken. In dagblad The Guardian schreef Jenny Rohn, onderzoeker aan de Universiteit van Londen in haar artikel Show me the money: is grant writing taking over science? dat academici gevangen zitten in een systeem. Ze haalt een artikel aan uit Nature van 20 maart 2013: Funding: Australia’s grant system wastes time, waarin een vergelijking wordt gemaakt. Van vijf eeuwen wetenschap bedrijven zijn er vier eeuwen gespendeerd aan fondsenwerving voor onderzoek. Slechts 20,4 procent van de pogingen hebben tot resultaat geleid.
Canadese onderzoekers hebben berekend dat de administratiekosten van een grote fondsenwerving in 2007 hoger waren dan wanneer elke gekwalificeerde onderzoeker zonder meer dertigduizend dollar had ontvangen.
In Engeland bestudeerden twee onderzoekers aan de hand van computermodellen een systeem van fondsenwerving. De conclusie was dat we waarschijnlijk dezelfde wetenschappelijke resultaten zouden hebben gekregen als de onderzoeksfondsen willekeurig waren toegewezen. Dat zou een hoop tijd bespaard hebben.

De geleerdensoort is bezig uit te sterven

Ook in Duitsland klinkt er steeds luider kritiek vanuit de academische wereld. Klaus P. Hansen schreef een artikel over de vijandelijke omgeving die een universiteit vandaag de dag is. Het is volgens hem onmogelijk geworden je daar te verdiepen en je kennis eigen te maken. Hansen is emeritus-hoogleraar Amerikanistiek en directeur van het onderzoekscentrum Grundlagen Kulturwissenschaft aan de Universiteit van Passau: “Er dreigt een soort verloren te gaan, dat van de geleerden. De universiteiten ontnemen hen hun leefgebied. In het verleden waren bijna alle professoren geleerden, nu zijn ze in de eerste plaats bureaucraten, managers, internationalisten, concurrenten en presentatoren die dingen naar de gunst van het publiek”.

De universiteit was tot voor kort een bolwerk van kennis. De geleerde was een vakgeleerde, zijn hoeveelheid kennis was vakkennis, een afgebakende discipline zoals filosofie, germanistiek of sociologie. Zijn vakkennis had structuur en vervaagde niet tot in het oneindige. Moderne studierichtingen, waarmee universiteiten willen concurreren, staan daar ver van af. Universiteiten concurreren nu met conglomeraten zoals “Europese studies” of de in Passau uitgevonden “Diploma-cultuurwetenschappen”.
Als een student een themacollege bijwoont, behorend bij Europese studies, zoals “Shakespeare-tragedies”, De revolutie van 1848″, of “Spaanse hulpwerkwoorden”, hoe kan hij van de daar opgedane kennis en de thuis geleerde stof een samenhangend geheel maken? Als aan de “diploma-cultuurwetenschappen” nog een deel bedrijfseconomie wordt toegevoegd, neemt de onoverzichtelijkheid nog meer toe. Studie en onderzoek blijven aan de oppervlakte, diepgang wordt er niet meer gevraagd, aldus Hansen. Even verwerpelijk vindt hij empirisch onderzoek waarbij bijvoorbeeld aan Duitse arbeiders wordt gevraagd wat ze vinden van hun Turkse collega’s met het doel vooroordelen te ontdekken. Moeders die vinden dat hun te dikke babies een normaal gewicht hebben, worden ontmaskerd. Er wordt vastgesteld dat kinderen van rokende ouders ook gaan roken. Mannen met een jongere vrouw leven langer dan mannen met een vrouw van gelijke leeftijd. Dat de uitkomst ook een andere oorzaak kan hebben dan de leeftijd van de partner, bijvoorbeeld een gezondere levensstijl, wordt genegeerd.

Valse maatstaven

Over concurrentie en wedijver die de universiteiten binnensluipen schrijft Hansen dat het goed is voor de kwaliteit, maar niet als ze door de staat worden opgelegd. Dat creëert valse maatstaven en stimuleert niet de onderzoeksresultaten, maar de onderzoeksprojecten die vooral groot en internationaal moeten zijn. Om daar geld voor te krijgen moet men eindeloos durende vergaderingen bijwonen en aanvragen indienen. Een andere weg vol doornen is het werven van particuliere fondsen, waarvoor speciale maar geen wetenschappelijke talenten nodig zijn. Het gaat om het op de juiste manier kunnen indienen van een aanvrage.
Een ander punt dat Hansen aansnijdt is dat onderzoeksresultaten vaak in een anthologie verschijnen, verzamelbundels die meestal ongelezen in bibliotheken belanden. Deze anthologieën beslaan het leeuwendeel van de wetenschappelijke boekenmarkt. Maar echte paradigmaverschuivingen zijn “nog nooit door vakartikelen of anthologieën veroorzaakt, maar altijd door echte boeken, ook door monografieën, het werk van een enkele geleerde. Overdreven gezegd: Wetenschappelijke vooruitgang kan alleen bestaan door het lezen en schrijven van boeken”.
Het uitsterven van de geleerdensoort is het gevolg van een cultuurverandering: “Urenlang in eenzaamheid het ene boek na het andere lezen, past niet meer in onze tijd waarin de concurrentie domineert en waarin het om snelle uitwisseling en het juiste netwerk gaat”.

Laat de geest blijven waaien waarheen hij wil

Nieuwe ontdekkingen kwamen totnutoe meestal van jonge wetenschappers. Maar op het moment werken de omstandigheden tegen. Voor nieuw talent zijn alleen nog tijdelijke aanstellingen mogelijk, of een halve aanstelling. De termijn is over het algemeen twee jaar. Daarna moet een aanvrage ter verlenging worden ingediend, alsmede lijsten met projecten, voordrachten en vakartikelen: “Dan wordt er nog een bewijs van didactische vaardigheden gevraagd, verkregen door twijfelachtige studentenonderzoeken. De strategisch slimme gepromoveerde die nog geen professor is neigt derhalve naar infotainment en lagere eisen”.

Echte talenten hebben volgens Hansen nauwelijks de tijd voor de kern waar het in wezen om gaat, de dissertatie, het privaatdocentschap of de juiste boeken: “We leven in een tijd waarin de voorwaarden een beletsel vormen voor geleerdheid en misschien ook wel voor genialiteit. Als de professor de rol van manager speelt en het aankomende talent als tijdelijke arbeidskracht vegeteert, dan komen er alleen nog maar boekbesprekingen. Boeken helemaal uitlezen, ze met plezier doorlezen, wat vaak tot nieuwe ideeën leidt, zijn uitstervende bezigheden. Men mag alleen nog hopen dat de geest blijft waaien waarheen hij wil, ook naar de geleerdenvijandelijke omgeving van de moderne universiteit waar nog af en toe geleerden opduiken, en misschien zelfs genieën”.

Update

Op 19 april 2013 schreef Hans Clevers, hoogleraar moleculaire genetica aan het UMC Utrecht en president van de KNAW in de Volkskrant van 19 april 2013 een artikel met kritiek op wetenschappelijke ranglijsten die gebaseerd zijn op citatiefrequentie. Ze werken corruptie in de hand.
Clevers werd uitgenodigd te komen werken op de King Abdulaziz University (KAU) in Djedda, Saoedi-Arabië, op grond van de statistieken van ISI –  Institute for Scientific Information – dat de wetenschappelijke literatuur op basis van citatiefrequentie analyseert. Hoe vaker een artikel door anderen wordt aangehaald, hoe hoger de impact. Ieder jaar, als het instituut de nieuwe impactranglijsten voor de wetenschappelijke tijdschriften publiceert, houden de uitgevers de adem in. Elk jaar staan Science en Nature weer bovenaan.

Klik hier voor het hele verhaal Met ranglijstjes krijg je al snel Saoedische toestanden, over hoe men in Saoedi-Arabië met een vorstelijk geldbedrag probeerde Clevers over te halen een consultatiecontract te ondertekenen met de KAU Universiteit. De Volkskrant,  19 april 2013: www.volkskrant.nl

Referenties

Hochschulkultur: Wie Unis Genialität verhindern, Ein Gastbeitrag von Klaus P. Hansen,  Spiegel Online, 3 april 2013: www.spiegel.de

De geschiedenis van de vooruitgang door Rutger Bregman: www.debezigebij.nl/

Van het universitair front geen nieuws, door Chris Lorenz, te lezen op de website van Kritische studenten: www.kritischestudenten.nl

VU-problemen spelen op alle universiteiten in Ad Valvas, 8 april 2013: www.advalvas.vu.nl

De manager heeft gewonnen, door Ewald Engelen, nrc next, 18 juli 2012: www.nrc.nl

Zie ook de brochure Europa en het hoger onderwijs: Meer winst voor bedrijven, hogere kosten voor studenten, minder kwaliteit, 2012: www.andereuropa.org

Show me the money: is grant writing taking over science, door Jenny Rohn, The Guardian, 8 april 2013: www.guardian.co.uk

Science is Vital petitie, 21 maart 2013: http://scienceisvital.org.uk

Onderwijsfusies, onderwijsmanagers en de leraren zelf, Blogs Beroepseer van 18 september 2012: beroepseer.nl

Manifest van Verontruste Vu’ers, Blogs Beroepseer, 18 mei 2012: https://beroepseer.nl

In Engeland wordt Raad ter bescherming van universiteiten opgericht, Blogs Beroepseer van 10 november 2012: https://beroepseer.nl

Geen ranglijsten meer voor Duitse wetenschappers, Blogs Beroepseer, 17 oktober 2012: https://beroepseer.nl

Gestreste academici in Groot-Brittannië, Blogs Beroepseer van 11 oktober 2012: https://beroepseer.nl

CBS koppelt Citoscores aan gegevens over inkomen en gezinssituatie

Op 15 april 2013*) komt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met een publicatie van ‘Citoscores naar inkomen en gezinssituatie’. Op zijn Onderwijsblog en Twitter vroeg journalist Ronald Buitelaar zich afgelopen vrijdag af hoe het CBS in staat is om een koppeling te maken tussen Citoscores en gegevens over inkomen en gezinssituatie van de geteste leerlingen: “Ik neem tenminste niet aan dat op het antwoordenformulier van Cito vermeld moet worden in wat voor gezin je opgroeit en hoeveel geld je paps en mams verdienen.

In een poging om licht te werpen op deze kwestie stuitte ik op een ouder onderzoek van het CBS waarbij Citoscores gekoppeld werden aan andere bestanden. Het onderzoek uit 2008 constateert dat leerlingen bij afwijking van het Citoadvies een grotere kans lopen om op een ander onderwijsniveau te belanden dan leerlingen waarbij het Cito advies strikt opgevolgd wordt. Koren op de molen van Cito lijkt mij, maar niet relevant voor de beantwoording van de vraag hoe het CBS aan die Citoscores komt. Citoscores zijn immers het bezit van scholen, zoals een woordvoerder van Cito mij al eens in een ander verband heeft laten weten: ‘Op het moment dat de resultaten bekend zijn, sturen wij die naar de scholen. Zij zijn de eigenaar van deze gegevens en kiezen er zelf voor of ze de gegevens willen publiceren’.

Meer duidelijkheid verschafte de technische toelichting bij het onderzoek uit 2008. Daaruit werd duidelijk dat het CBS niet alleen de beschikking had over ‘de Citoscores van 144 duizend leerlingen op de Cito eindtoets basisonderwijs’ maar door middel van ‘achternaam, geboortedatum en geslacht’ ook het sofinummer kon herleiden.

Say what? Het CBS beschikte via achternaam, geboortedatum en geslacht dus ook over het sofinummer en kon aan de hand daarvan en de koppeling met een aantal andere data bestanden – Sociaal Statistisch Bestand (SSB) en Basisregistratie Onderwijsnummer (BRON) – uitspraken doen over ‘Niveauwisselingen na afwijking van Cito-advies’. Op die manier bleek het mogelijk om voor liefst 94% van de leerlingen een koppeling te leggen tussen de Citoscore en andere databestanden.

De vraag rijst hoe het CBS kon beschikken over de Citoscores, die zoals eerder betoogd het eigendom zijn van scholen. CBS is daar helder over: ‘In 2005 deed van alle basisscholen 85 procent mee aan de eindtoets basisonderwijs van Cito. Het CBS heeft alleen gegevens van de scholen die toestemming hebben gegeven aan Cito voor gegevensuitwisseling. Dit geldt voor 94 procent van de deelnemende scholen.’

Waarmee het antwoord is gevonden op de vraag hoe het mogelijk is dat CBS de Citoscores kon koppelen aan andere databestanden: ‘De basisscholen hebben er bijna allemaal toestemming voor gegeven.’ De vraag is of elke basisschool zich daarvan in 2005 bewust was en als dat het geval was of ze hier transparant over zijn geweest naar ouders.

Resteert de vraag hoe het anno 2013 geregeld is. Tekenen basisscholen nog steeds (onbewust?) voor gegevensuitwisseling met andere instellingen? Hoe staat het met de privacy van leerlingen? Worden individuele, niet-geanonimiseerde, toetsscores nog steeds gebruikt voor vervolgonderzoek en wat voor onderzoeken zijn dat dan? Ik beloof je , ik ga op zoek naar de antwoorden”.

Zie: Weten basisscholen eigenlijk wel wat er met ‘hun’ Citoscores gebeurt? door Ronald Buitelaar, 13 april 2013: http://ronaldsonderwijsblog.blogspot.nl

*) Zojuist heeft  het CBS het artikel met statistieken gepubliceerd onder de kop: Kinderen met stiefouder scoren lager op de Cito-toets:
“In 2011 hadden kinderen in groep acht van de basisschool gemiddeld een Cito-score van 536. Meisjes en jongens uit gezinnen met hogere inkomens scoorden hoger dan gemiddeld. Kinderen die wonen in een gezin met een stiefouder haalden in elke inkomensgroep een lagere score.

In tegenstelling tot de lagere Cito-score van kinderen uit eenoudergezinnen, kan de lagere score van kinderen uit gezinnen met een stiefouder niet verklaard worden door inkomensverschillen. In elke inkomensgroep hadden zij gemiddeld een lagere score dan kinderen uit intacte gezinnen. Stiefgezinnen komen relatief weinig voor: drie op de tien kinderen van gescheiden ouders woonde in een gezin met een stiefouder”.

Lees het hele artikel op de website van CBS: Kinderen met stiefouder scoren lager op de Cito-toets, 15 april 2013: www.cbs.nl

Volg ook de reacties op Twitter: @RonaldBuitelaar

Pilot-onderzoek onder medische professionals met Goed werk gereedschap

In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde verscheen het verslag Medische professionals over hun kernwaarden van Yolande Witman, Peter C.M. van den Kerkhof en Didi D.M. Braat, dat gaat over een pilot-onderzoek dat plaatsvond onder medische professionals van het Radboudziekenhuis van Nijmegen. Voor de pilot werd in samenwerking met Alexandrien van der Burgt van de Stichting Beroepseer gebruik gemaakt van het Goed Werk gereedschap dat is ontwikkeld door het GoodWork Project.
Aanleiding tot de pilot was o.a. de bezorgdheid over de bedreiging van “goed werk” van professionals. Goed werk wordt gekenmerkt door excellentie, morele verantwoordelijkheid en persoonlijke betrokkenheid.

In de pilot werd gezocht naar een manier om de intrinsieke motivatie van medische professionals aan te spreken en de betekenis te achterhalen die zij aan “goed werk” geven. Dit werd gedaan met behulp van reflectieve sessies met het Goed Werk gereedschap. In vier sessies reflecteerden drie verschillende groepen medische professionals  – afdelingshoofden, arts-assistenten en coassistenten – over goed werk en daarbij behorende dilemma’s.
Het Goed werk gereedschap bestaat uit een verzameling van verhalen en oefeningen rond thema’s waarmee professionals individueel en groepsgewijs kunnen reflecteren op de betekenis van hun professionele en persoonlijke waarden.

De drie auteurs beginnen hun artikel in het NTvG met: “De maatschappij heeft professionals nodig die goed werk realiseren. Professionals vervullen daarnaast een voorbeeldfunctie waar het gaat om het overdragen van waarden, normen en gedragsvormen. Toch staat het verrichten van ‘goed werk’ onder druk. Ook in de gezondheidszorg. Medici functioneren in een context met vaak conflicterende waarden, waarbij zij complexe  afwegingen moeten maken. Verschillende ontwikkelingen beïnvloeden deze afwegingen, en daarmee het doen van ‘goed werk’. Zo is in de eerste plaats de professionele ethiek zelf niet statisch, en is zij onderhevig aan maatschappelijke veranderingen. Prioriteiten zijn niet langer gebaseerd op alleen medische noodzaak.
Ten tweede is kwaliteit van zorg onderwerp van maatschappelijke discussie, waarbij verwezen wordt naar incidenten rond het functioneren en disfunctioneren van medisch specialisten, en naar bijvoorbeeld het aantal fouten en complicaties bij ziekenhuisopnames. De nadruk in deze discussie ligt vooral op een technisch instrumentele opvatting over professionaliteit en kwaliteit. De hierbij horende termen – efficiëntie, output, indicatoren, protocol en checklist – zijn onvoldoende om ook met name de morele aspecten en procesaspecten van professionaliteit te beschrijven. Bovendien kan het eenzijdig sturen op prestatiemetingen perverse effecten met zich meebrengen, zoals strategisch gedrag bij managers en professionals.
In de derde plaats vertaalt de huidige roep om transparantie en verantwoording zich in steeds meer regels, procedures en instanties die de kwaliteit van de zorg. Terwijl de externe controle toeneemt, toont internationaal onderzoek aan dat gemotiveerde mensen beter presteren wanneer zij worden aangesproken op hun intrinsieke motivatie.  Zij leveren goed werk vanuit hun eigen perspectief en vanuit het gezichtspunt van de maatschappij”.

Lees het hele artikel Medische professionals over hun kernwaarden – Het belang van praktijkverhalen en intrinsieke motivatie, door Yolande Witman, Peter C.M. van den Kerkhof en Didi D.M. Braat in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 7 maart 2013: https://beroepseer.nl

Dr. Y. Witman is arts en organisatieadviseur; prof.dr. P.C.M. van de Kerkhof is dermatoloog; prof.dr. D.D.M. Braat is gynaecoloog.

Lees ook het hoofdstuk Good Work in an university hospital – Professional responsibility revisited, door Yolande Witman in het boek Good Work: the Ethics of Craftmanship, ed. Harry Kunneman, 2012: https://beroepseer.nl

Zie ook op deze website Goed Werk gereedschap.