Skip to main content

Redactie Beroepseer

Schoolhoofden in Engeland beginnen eigen inspectiedienst

De Engelse vakbond van schoolhoofden, de National Association of Head Teachers (NAHT) is bezig met het opzetten van een eigen inspectiedienst, Instead genaamd. De officiële onderwijsinspectie heet Ofsted – Office for Standards in Education. De bedoeling is Ofsted op den duur omver te stoten.
De NAHT heeft meer dan 28.000 leden door heel Groot-Brittannië en begint in september 2013 met proefinspecties.
De inspecteurs van Instead zijn werkende schoolhoofden. Een schoofhoofd zal alleen scholen buiten zijn eigen stad of district bezoeken die van gelijke omvang zijn als de zijne.

Een van de voornaamste bezwaren tegen de huidige inspectie van het onderwijs is dat gepensioneerde inspecteurs die gewerkt hebben op kleine basisscholen ook grote middelbare scholen bezoeken. Instead-schoolhoofden gaan feedback geven en blijven na de inspectie contact houden met de school. Ze kijken ook verder dan de schoolprestaties, aldus NAHT.
De mening is dat Onsted-inspecteurs teveel waarde hechten aan toetsresultaten van de leerlingen en veel te confronterend zijn. Veel leraren vinden dat Ofsteds werkterrein veel te groot is geworden, dat zich uitstrekt tot crèches en kleuterscholen.
Russell Hobby, algemeen-secretaris van de NAHT, heeft gezegd dat een inspectiedienst van vakgenoten de maatstaven zal verhogen. Dat wat het beste werkt op scholen wordt gedeeld met elkaar. Instead zal onafhankelijk geëvalueerd worden en hopelijk erkend door een toekomstige regering: “Scholen dansen naar de pijpen van Ofsted maar leren niet van de prakijkervaring – ze zijn te druk bezig met zich daartegen te verdedigen”.

We moeten weer eigenaar worden van de maatstaven

Volgens Hobby gebeurt er praktisch niets nieuws op een school in de periode voorafgaand aan een inspectie vanwege “de willekeurigheid van de kwaliteit van de inspecteurs en de zeer beperkte momentopname”.
Hij vindt dat deze inspecteurs daarmee het beroep ontkrachten: “We moeten weer eigenaar worden van de maatstaven”.

Een woordvoerster van Ofsted heeft gezegd dat meer dan de helft van de inspectieteams tenminste een werkende leraar in zijn midden heeft: “Negen van de door ons geïnspecteerde tien instellingen beweren dat ze blij zijn met de inspecties en dat ze helpen bij verbeteringen aanbrengen”.
Inspecteurs besteden volgens haar meer tijd dan ooit aan het observeren van lessen en  praten met ouders en leerlingen zodat zij de schoolprestaties kunnen beoordelen en een afgerond beeld schetsen.

Lees het hele artikel Union sets up its own schools inspectorate as alternative to Ofsted, door Jessica Shepherd in The Guardian, 17 mei 2013: www.guardian.co.uk

Lees ook: Onderwijsinspecteurs in Engeland trainen voor geld scholen om inspecties te doorstaan, Blogs Beroepseer, 14 maart 2013: https://beroepseer.nl

Twitterende schoolhoofden in Engeland willen hervorming onderwijs, Blogs Beroepseer, 30 oktober 2012: https://beroepseer.nl

 

 

Interview met Pasi Sahlberg over onderwijs en democratie

Janet English reist momenteel door Finland om te onderzoeken hoe Finse leraren erin slagen hun leerlingen op te leiden tot de beste probleemoplossers van de wereld op wetenschappelijk gebied.
English is lerares journalistiek op El Toro High School in Lake Forest, Californië. Over haar reis door Finland schrijft ze de blog Finland from a Teacher’s Perspective. Op 27 mei 2013 publiceerde ze een interview met Pasi Sahlberg met wie ze urenlang had gepraat.
Sahlberg noemt zichzelf “onderwijsactivist” en is de auteur van de wereldwijde bestseller Finnish Lessons (2011). Hij is momenteel een van de vooraanstaandste experts op onderwijsgebied en reist de wereld rond om zijn boodschap uit te dragen.

Het leek English een goed idee haar interview te beginnen met de vraag aan Sahlberg of hij het soort onderwijs kon beschrijven dat hij het liefst aan zijn zoon zou willen geven. Antwoord: “Ik zou wensen dat de school mijn zoon zou leren een gepassioneerde leerling te worden zodat, als hij de school verlaat, zou zeggen: ‘ik wil meer leren over de wereld,  ik wil meer leren over de mensen die hier leven, ik wil meer leren over de natuur en ik wil leren over de landen’. Als mijn eigen kind graag zou willen doorleren en als de school hem op weg kan helpen te begrijpen wie hij is, dan kan ik zeggen dat die school succesvol is geweest”.

Sahlberg ging door met vertellen, niet alleen over zijn zoon, maar over elke zoon en elke dochter – omdat onderwijs niet alleen over ‘mijn kind’ of ‘ jouw kind’ gaat – het gaat om ieders kind en het recht op onderwijs: “Ik vind dat een openbare school een plaats moet zijn voor alle kinderen met gelijke kansen om degenen te worden die ze willen zijn”.
English vroeg zich daarop af of haar eigen Amerikaanse cultuur ooit de rechten van andermans kinderen zou kunnen erkennen als die van je ‘eigen’ kinderen: “Jammer genoeg is het idee van ‘gelijkheid’ eerder een idee geworden van ‘het recht van de sterkste’ voor onze kinderen, en niet een stelsel dat streeft naar gelijkheid en kansen voor iedereen”.
Voor Pasi Sahlberg is openbaar onderwijs een fundamenteel element van onze democratie: een vrije wereld, een vrije geest.

Een van de leerzaamste lessen die English op haar reis door Finland heeft geleerd was het moment waarop ze zich beledigd had gevoeld: “Ik keerde terug van een schoolbezoek en men vroeg mij wat ik meegemaakt had. Ik zei zoiets als: ‘Het was prachtig. De lerares betrok haar leerlingen, etc., etc. Deze persoon reageerde met te zeggen: Hou daarmee op – niet alles is goed. Amerikanen hebben de neiging te zeggen dat alles ‘goed’ is. Maar zo is het niet. Finnen willen ook horen wat er niet werkt”.
Zou deze houding, een van discussiëren en beoordelen, de reden zijn waarom de Finnen zo hoog staan op de internationale ranglijsten? vraagt English zich af.

Lees het hele – boeiende! –  interview My Interview with Pasi Sahlberg: “Speaking as a Father” op de blog Finland from a Teacher’s Perspective, door Janet English: http://eltorofulbright.blogspot.fi

Jaarverslag OCW 2012 is interessant leesvoer

Het departementale jaarverslag van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het jaar 2012 is op 15 mei 2013 aangeboden aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer.
Een jaarverslag is niet het interessantste document op te lezen. “Maar uiterlijk is schijn”, schreef Reinout van Brakel op de site van Sargasso: “Het huishoudboekje van OCW is interessant leesvoer, met veel details over de uitgaven van het ministerie en verantwoording over het gevoerde beleid. Wie wil weten wat OCW doet: ‘follow the money’.”

Science Guide leverde ook commentaar op de publicatie in het artikel Jaarverslag OCW onthullende cijfers: “Het jaarverslag over de vele miljarden die de ministers elk jaar de facto uitgeven trekt veelal minder belangstelling dan hun plannen en voornemens op Prinsjesdag. Ten onrechte.
Zo weten we nu wat de Friese hardnekkigheid van Halbe Zijlstra bij de invoering en uiteindelijke schrapping van de langstudeerboete gekost heeft: “een verhoging van € 32 miljoen als gevolg van het intrekken van de langstudeerdersmaatregel,” bij het HBO en “een verhoging van € 28,4 als gevolg van het afschaffen van de langstudeerdersmaatregel,” bij het WO. Samen dus €60 mln, zo groot als tweederde van het ‘Bulgarenprobleem’ van staatssecretaris Weekers.

Over Weekers gesproken: Jet Bussemaker en Halbe Zijlstra blijken alerter dan de bewindsman op Financiën. OCW meldt over 2012: “Voor de uitvoering van het Actieplan aanpak misbruik uitwonendenbeurs zijn de uitgaven in 2012 met € 2,5 miljoen verhoogd.”

Geen prestatiebeloning, toch kosten

Er zijn meer maatregelen ingeslikt die vervolgens toch geld kosten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de prestatiebeloning van leraren. “Met het Begrotingsakkoord 2013 zijn de middelen uit de intensivering Prestatiebeloning op basis van leerwinst ingehouden,” meldt het ministerie lapidair. “Ter tegemoetkoming in de gemaakte kosten is aan instellingen en onderzoekers die al de nodige werkzaamheden hadden verricht een eenmalige tegemoetkoming verstrekt van in totaal € 1,5 miljoen.”

Sowieso valt op dat bij het beleid ter aanmoediging van het leraarschap en de kwaliteit en professionaliteit van docenten nogal vaak geld op de plank blijft liggen. OCW wijst bijvoorbeeld op “het, door het intrekken van de regeling ‘Prestatiebeloning in het onderwijs’, niet tot uitkering komen van een groot deel van de middelen 2012 voor prestatiebeloning (€ 8,5 miljoen).”

Maar men erkent ook een trage uitvoering en aanpak die blijkt uit een “onderuitputting van € 16,9 miljoen op de budgetten ‘Kwaliteitsagenda leraren, ‘experimenten actieplan LeerKracht’ en ‘overige uitgaven lerarenopleidingen’; dit omdat diverse projecten later zijn gestart/aangevraagd dan wel eerst in 2013 worden ingezet.”

Pareltjes en tegenvallers

De Kamer is op dit punt al enige tijd alert geworden. D66-woordvoerder Paul van Meenen gaf recent aan, dat hij de activiteiten rond het lerarenregister voor PO en VO suboptimaal acht. Ondanks subsidies en publiciteit daaromtrent constateert hij in een motie, “dat op dit moment slechts 8.000 van de 250.000 docenten staan ingeschreven” daarin.

Zijn conclusie is dat “wanneer het lerarenregister maar half werkt, het niet werkt.” Wettelijk verplicht opleggen vanuit Den Haag spreekt hem daarom in deze situatie weinig aan. De minister moet van D66 voor de zomer hom of kuit geven met “concrete doelstellingen van het lerarenregister, een tijdspad naar 2017 en een go/no go-moment.”

Zelfs een van de succesverhalen op dit dossier kent een tegenvaller: “De aanvragen op de regelingen lerarenbeurs voor scholing en de zij-instroom bleven achter bij de raming (€ 12,5 miljoen).” De onderuitputtingen -geld dat op de plank blijft liggen – belopen daarmee op dit terrein samen een tamelijk fors bedrag.

Gelukkig zijn ook enkele pareltjes in het OCW-jaarverslag vermeld: “33 leraren in het po, vo, mbo en ho [zijn] via de zogenaamde promotiebeurs in staat gesteld om onderzoek te verrichten dat uitmondt in een proefschrift.”

De  grafiek hieronder staat in het jaarverslag 2012 van OCW:

grafiek jaarverslag 2012 ministerie ocw mei 2013 2

 

—————————————————————

Klik hier voor Rijksjaarverslag 2012 VIII Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: https://beroepseer.nl

Rapport van de Algemene Rekenkamer bij het Jaarverslag 2012 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ga naar: www.rekenkamer.nl

Artikel Jaarverslag OCW onthullende cijfers op website van Science Guide, 15 mei 2013: www.scienceguide.nl

Follow the money bij OCW, door Reinout van Brakel, 16 mei 2013 op website van Sargasso: http://sargasso.nl

De ongelooflijke kracht van concentratie

miyoko shida 2Het is niet makkelijk woorden te vinden bij het zien van de balanceerkunst van Miyoko Shida. Of is het magie? Dit optreden was te zien op de Spaanse televisie in het programma Tú sí que vales  – Je kunt het.
Miyoko Shida werd geboren in Fukuyama, Japan en werkte als danseres en choreografe bij het Rigolo Nouveau Cirque in Zwitserland. Het balanceernummer, een veer met veertien takken, is ontworpen door de Zwitser Mädir Eugster, die met zijn vrouw Lena Roth het Rigolo in 1978 oprichtte.

Na vijftien jaar besloot hij zijn ervaring en kennis te delen met een kleine door hem zelf geselecteerde groep artiesten die de traditie in eigen stijl voortzetten. Hij noemt dit nummer de Sanddornbalance, een combinatie van een circusact en een oude, rituele tempeldans.

Mädir Eugster is zelf ook te bewonderen op internet: klik hier. In 2014 komt hij met een nieuwe act: Vleugels in mijn hart.
Kijken naar het balanceren brengt ons in een bespiegelende stemming, gelet op de commentaren op internet. Een ervan luidt: Dit is niet alleen een les in natuurkunde, maar ook een filosofische reis. Een ander schreef: Als we het filosofisch beschouwen, dan is het leven een illusie van evenwicht. Je denkt dat je de boel onder controle hebt, maar dan vernietigt iets zo licht als een veer jouw wereld.

Netwerk Ethiekdocenten opgericht

In mei 2013 is er een netwerk opgericht van ethiekdocenten: Netwerk Ethiekdocenten. Initiatiefnemers zijn Menno de Bree van het UMC Groningen en Mariëtte van den Hoven en Jos Kole van het Ethiek Instituut Utrecht/ Christelijke Hogeschool Ede.
Op 17 mei 2013 vond de oprichtingsbijenkomst in Utrecht plaats waar Margo Trappenburg sprak over professionals en ethiekdocenten. Trappenburg is universitair hoofddocent bij de Utrechtse School voo rBestuurs- en Organisatiewetenschappen (UU), bijzonder hoogleraar bij het Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies (UvA) en voorzitter van de Stichting Beroepseer.

Het netwerk is met name bedoeld voor docenten ethiek aan universiteiten en HBO’s en
…wil het makkelijker maken om collega’s te leren kennen en te ontmoeten.
…wil uitwisseling van producten en ideeën vergemakkelijken.
…wil een middel zijn om deelnemers op de hoogte te houden van (inter)nationale ontwikkelingen (artikelen, boeken, onderzoek, conferenties).
…wil het makkelijker maken om gezamenlijke projecten te ontwikkelen of gezamenlijk onderzoek te doen.
…wil een afspiegeling zijn van de stand van zaken op het gebied van (beroeps)ethiek educatie in Nederland.
…wil de beroepsgroep in het buitenland representeren.

Een website van het Netwerk is in de maak, maar u kunt alvast kijken op:
https://sites.google.com/site/ethiekdocentennetwerk/

Info bij: ethiekdocenten.netwerk@gmail.com

“Het verbaast me dat artsen in het veld zich dit allemaal laten welgevallen”

“Het was weer eens raak, vorige week op de huisartsenpost”, aldus Herman Suichies in zijn blog Branchenormen, een nieuw fenomeen: “Ik had gelukkig geen nachtdienst, maar als regiearts wel de taak om alle handelingen van de assistentes te autoriseren en wel binnen één uur. Er was zelfs een plakkaat daarover opgehangen in de backoffice en digitaal krijg je op elk werkstation in signaalrood de melding om te autoriseren als er meer dan een uur verstreken is. Gevraagd naar de achterliggende redenen van zo’n regel om binnen een uur te moeten autoriseren kreeg ik van de assistentes te horen: dat is om de kwaliteit te verbeteren, zo kunnen dingen die wij fout doen binnen een uur worden gecorrigeerd, bovendien, als er minder dan 80% van de dingen die wij afhandelen niet binnen een uur is geautoriseerd krijgen we een boete van de inspectie!

Nieuwsgierig geworden naar het ontstaan van dit soort protocollen informeerde ik wat verder. Wat bleek, de inspectie had dit niet zelf bedacht, maar hanteerde om de kwaliteit te bewaken slechts de branchenorm. Branchenorm? Ik ken de NHG standaarden*) waar we in ons werk min of meer aan gehouden zijn, de richtlijnen van de KNMG die ons handvatten geven bij ingewikkelde problemen maar branchenormen die de inspectie hanteert waren me onbekend. Wat bleek, de Vereniging Huisartsenposten Nederland (VHN), waar je als huisarts geen lid van kunt worden en die 50 leden telt, (namelijk de huisartsendienstenstructuren, meestal vertegenwoordigd door hun directeuren), maakt branchenormen. Er bestaat dus naast de auto of de slagersbranche een huisartsenpostenbranche. En net als de BOVAG voor de autobranche, stelt de VHN branchenormen vast. Deze branchenorm zal vastgesteld zijn door de werkgroep kwaliteit, bestaande uit 12 leden waarvan één huisarts en één waarnemend huisarts deel van uitmaken. Uit oogpunt van kwaliteit heeft men zo bedacht dat autoriseren van wat de assistente op de huisartsenpost doet binnen 1 uur door een huisarts moet gebeuren.

Dus een blaasontsteking waarvoor de assistente een kuurtje voorschrijft moet wel binnen een uur worden goedgekeurd. Ook ‘s nachts! Waarom niet binnen anderhalf uur of 3 kwartier is onbekend. De branchenorm is ook niet onderbouwd, evidencebased kent men bij de VHN blijkbaar nog niet zo goed. In mijn eigen praktijk “autoriseer” ik tijdens de koffie mijn assistente, toch ruim tweeënhalf uur later. Oeps, kan dat wel of is dat dan ook te laat volgens de inspectie? Gelukkig kent de dagelijkse huisartsenpraktijk nog niet van deze branchenormen en weet ik dat de assistente me direct even inseint als er iets is dat ze niet vertrouwt.

Hoe dan ook, blijkbaar worden zomaar ergens in ons steeds maar uitdijende zorgsysteem niet onderbouwde, niet evidence based branchenormen gemaakt, die men vervolgens kwaliteitsnormen noemt en waarvoor de inspectie gewoon boetes oplegt als je ze niet naleeft. Het verbaast me dat artsen in het veld zich dit allemaal laten welgevallen en blijkbaar voetstoots aannemen dat over dit soort normen en protocollen goed is nagedacht. Nou zal er ook wel veel over nagedacht zijn, maar nog te vaak zijn normen, richtlijnen en stellingnames een resultaat van consensus en niet van wetenschap. Zo herinner ik me de 30 seconden norm die de inspectie vorig jaar hanteerde waarbinnen in een huisartsenpraktijk de telefoon moet worden opgenomen. Persoonlijk vind ik dat nog vrij lang, maar er bestaat geen onderzoek wat nou het gevolg is van binnen 20 of 40 seconden de telefoon opnemen. Dertig seconden leek wel een mooi getal moet ergens iemand bedacht hebben, en sindsdien noemen we dat dus een kwaliteitsnorm en handhaaft de inspectie deze “huisartsenbranchenorm”.
Ik zou het toejuichen als organisaties die zich met zorg bezighouden zich wat minder stellig zouden uitlaten in protocollen, richtlijnen en branchenormen. Voor je het weet handhaaft de inspectie weer iets waar ze zelf geen normen voor heeft. Een “handreiking”, zoals de KNMG inmiddels soms doet, lijkt me voldoende”.

*) NHG – Nederlands Huisartsengenootschap

Zie Branchenormen, een nieuw fenomeen door Herman Suichies, 25 mei 2013, op website van Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen: www.vphuisartsen.nl

Over de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen: Op 15 december 2008 komen enkele tientallen verontruste maar gepassioneerde huisartsen bijeen in Zwolle. Zij maken zich zorgen over de ontwikkelingen in hun vak en ervaren een toenemende druk vanuit de overheid en zorgverzekeraars op de kernwaarden van de huisartsgeneeskunde. Vastgesteld wordt dat de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) met haar defensieve opstelling, niet in staat is gebleken de randvoorwaarden voor goede, toekomstbestendige huisartsenzorg te realiseren. De onderhandelingsinzet van de LHV ten aanzien van de door velen ervaren knelpunten, is onduidelijk en staat niet ter discussie in de ledenraad. Het lijdzaam volgen van het beleid van de minister van VWS met ‘stille diplomatie’ wordt als strategische lijn door de aanwezigen scherp bekritiseerd en unaniem verworpen.
Op donderdag 11 februari 2010 wordt bij de notaris de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen opgericht, onder de naam VPHuisartsen, gevestigd te Amsterdam.

Onbegrip voor terugtrekken Nederland uit Education for All

Global Campaign for Education Nederland zet zich in voor een optimale bijdrage vanuit Nederland aan Education for All in ontwikkelingslanden. CGE-NL bestaat uit ontwikkelingsorganisaties en onderwijsvakbonden. Elk jaar coördineert GCE-Internationaal een wereldwijde actieweek rond een bepaald thema. Omdat coalities uit alle landen en regio’s meedoen, kan er een vuist gemaakt worden.
Lange tijd was Nederland internationaal voortrekker bij het realiseren van onderwijs voor Iedereen. Maar in 2010 bezuinigde de regering fors op ontwikkelingssamenwerking en daarbinnen op onderwijs. In het beleid voor internationale ontwikkeling is nauwelijks aandacht meer voor onderwijs. In het artikel Hoe Nederland verdwijnt uit onderwijs op haar website schrijft GCE-NL:

“Geen enkel ander beleidsterrein wordt zo zwaar door de bezuinigingen getroffen als onderwijs. De keuze wordt door het kabinet gerechtvaardigd met het argument dat Nederland geen ‘toegevoegde waarde’ heeft en dat met ‘extra inspanningen’ het tweede Millenniumdoel -basisonderwijs voor alle kinderen- ook wel behaald wordt. De aanname is dat andere donoren het gat dat Nederland achterlaat op zullen vangen. Maar internationale experts zetten daar zo hun kanttekeningen bij.

Redden wat er te redden valt, zullen de onderwijslobbyisten gedacht hebben. Aan de vooravond van het Algemeen Overleg dat morgenmiddag (23 mei) plaatsvindt, draaien ze overuren. Met hun petitie ‘Iedereen naar school’ hebben ze in een mum van tijd 100 handtekeningen verzameld uit Nederland en uit ontwikkelingslanden. En er staat nogal wat op het spel, want onder Ploumen dreigt onderwijs volledig van de radar te verdwijnen. Waar onderwijs tien jaar geleden nog een beleidsprioriteit was, is het thema nu gedegradeerd naar de onderste regionen van het ontwikkelingsbeleid.

Deze ontwikkeling is niet geheel nieuw; onder Knapen werd er al fors bezuinigd op onderwijs en werd het thema uitgeroepen tot ‘posterioriteit’. Ploumen maakt nu echter korte metten met ook de laatste resten van het onderwijsbeleid. In 2014 wordt er nog 98,4 miljoen aan onderwijs besteed, maar daarna verlaagt het bedrag in rap tempo, om uiteindelijk in 2017 uit te komen op 37 miljoen. Ter vergelijking: de laatste tien jaar bedroegen de uitgaven aan onderwijs gemiddeld 350 miljoen per jaar, dat is dus een daling van bijna 90%.

Bloeiperiode

Daarmee is er definitief een einde gekomen aan de bloeiperiode van onderwijs, in het bijzonder basisonderwijs, als populair thema binnen de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking. Zo’n tien jaar geleden zat onderwijs sterk in de lift. De motie-Hessing uit 2002 bepaalde dat Nederland 15% van het hulpbudget aan onderwijs moest besteden. Nederland scoorde jaar op jaar het hoogst in rapporten van de Global Campaign for Education en behoorde lange tijd tot de top drie donoren.

In 2007 waren de eerste scheuren echter al merkbaar. Toenmalig minister Koenders verloor zijn enthousiasme voor het onderwerp en onderwijs kreeg minder prioriteit.  Desondanks bleef Nederland een grote speler totdat het WRR rapport ‘Minder pretentie, meer ambitie’(2010) onderwijs tot ‘zachte sector’ bombardeerde en schreef dat het onvoldoende bijdraagt aan economische zelfstandigheid. Staatssecretaris Ben Knapen was het dan wel niet eens met de stelling dat onderwijs niet zou bijdragen aan zelfredzaamheid, maar bouwde in de partnerlanden de financiële steun voor basisonderwijs toch af. Wel bleef er in de beleidsplannen ruimte voor onderwijs wanneer het aansloot bij de speerpunten voedselzekerheid, water, Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en veiligheid en rechtsorde.

In haar beleidsplannen lijkt Ploumen het thema de genadeklap te geven. In haar nota wordt er niet meer over onderwijs gerept en in haar antwoorden op Kamervragen die ze vorige week aan de Kamer stuurde, laat Ploumen weten vanaf 2015 alleen nog binnen de speerpunten geld te geven aan programma’s (beurzen en capaciteitsversterking) voor hoger onderwijs. Daarnaast lopen er tot 2015 en 2017 een handjevol programma’s op het gebied van de speerpunten. Wat er na die tijd met deze programma’s zal gebeuren is nog onduidelijk. Nederland geeft verder nog een bijdrage aan UNICEF en 30 miljoen per jaar aan het Global Partnership for Education. Die laatste bijdrage zal echter na 2014 ook zal stoppen.

Wat zijn de argumenten voor de afbouw? Staatssecretaris Ben Knapen meende dat Nederland geen toegevoegde waarde op het gebied van onderwijs en daarom het best hiermee kon stoppen. Minister Ploumen denkt dat de millenniumdoelstellingen met ‘extra inspanningen’ haalbaar zijn en dat het nu aan andere donoren is om de lasten te delen. Kloppen deze aannames wel?

Nummer 1

‘Nederland is de nummer 1 donor geweest op basisonderwijs het afgelopen decennium. Met stip. Geen twijfel over mogelijk’, zegt Carol Bellamy vastberaden. Bellamy is directeur geweest van UNICEF en is nu voorzitter van de Global Partnership for Education. Onlangs was ze in Nederland, waar ze onder andere langsging bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. ‘Als je dan zo graag weg wilt uit onderwijs, verzin dan een andere reden, want dat Nederland geen toegevoegde waarde heeft is absoluut niet waar. Er is geen enkel ander land dan Nederland dat zoveel heeft bijgedragen aan onderwijs. Niet alleen financieel, maar ook door middel van de kennis en expertise van de mensen in het veld en op het ministerie. Nederland heeft grote invloed gehad op het verbeteren van de onderwijsomstandigheden, van de groei in het aantal naar school gaande kinderen tot aan het verbeteren van het onderwijscurriculum. Veel dingen waren niet dusdanig verbeterd zonder jullie steun’.”

Nederlandse onderwijshulp 2010-2013, Global Campaign for Education: www.globalcampaignforeducation.nl/nederlandse-onderwijshulp-2010-2013/

Lees het hele artikel Hoe Nederland verdwijnt uit onderwijs, 23 mei 2013 op website van Global Campaign for Education Nederland: www.globalcampaignforeducation.nl (niet meer beschikbaar op deze site).
Nog wel te lezen op de site van Vice versa – journalistiek over globale samenwerking, 22 mei 2013: https://hetnieuwe.viceversaonline.nl/2013/05/22/hoe-nederland-verdwijnt-uit-onderwijs/

Hervormingsagenda Rijksdienst: Vraag van burgers, bedrijven en instellingen staat centraal

Op 22 mei 2013 heeft de minister voor Wonen en Rijksdienst Sjef Blok een brief met de Hervormingsagenda Rijksdienst aangeboden aan de Tweede Kamer. De hervormingsagenda heeft als titel meegekregen: Dienstverlenend, slagvaardig, kostenbewust: “Deze drie doelstellingen geven kernachtig aan waar het bij de vormgeving van de rijksdienst voor de toekomst om draait”. Zoals verwacht gaat het bij deze hervormingsagenda om bezuiniging en inkrimping, maar ook om resultaten halen, beter en meer presteren en groter efficientie. Die efficiëntie moet voor een groot deel komen door het digitaliseren van de rijksdienst, zodat burges, bedrijfsleven en instellingen makkelijk toegang krijgen. Openbare overheidsinformatie wordt actief online beschikbaar gesteld. De agenda stelt bovendien nadrukkelijk dat in het optreden van de rijksdienst maatschappelijke vragen en de problemen van burgers centraal dienen te staan.

Bovenop de al eerder afgesproken forse financiële besparingen wordt er verder bespaard en die besparing in beginsel “laten neerslaan bij de personele en materiële uitgaven van de rijksdienst en deze realiseren met zo min mogelijk gevolgen voor de maatschappelijke dienstverlening”. Met nog enkele andere bezuinigingen zullen deze maatregelen “leiden tot een kleinere rijksdienst met naar schatting een vermindering van 8 tot 12 procent op een totaal van zo’n 150.000 fte’s”.
In de hervormingsagenda wordt de lijn doorgetrokken van het programma Vernieuwing Rijksdienst en het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst.

Er zullen dus duizenden arbeidsplaatsen bij het rijk verdwijnen, maar ook de particuliere sectoren zullen de gevolgen ondervinden: “Deze besparingen zullen ook gevolgen hebben voor marktpartijen door minder externe inhuur, minder inkoop en een kleinere vastgoedportefeuille. De kleinere rijksdienst stond al voor de opgave zich aan te passen aan gewijzigde omstandigheden zoals een toegenomen dynamiek in de samenleving en een andere kijk op de verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid en samenleving”.

Een belangrijk deel van de hervormingsagenda is gewijd aan een “betere samenwerking in de uitvoering en bij het toezicht, waardoor ook de dienstverlening kan worden verbeterd. Bij deze initiatieven worden de zelfstandige bestuursorganen nadrukkelijk betrokken. Een aantal secretarissen-generaal treedt op als portefeuillehouder van deze rijksbrede verandertrajecten”.

De rijksdienst wordt ook flexibeler: “Elk organisatie-onderdeel van de rijksdienst is ook flexibel inzetbaar en beschikbaar om werkzaamheden te verrichten voor andere onderdelen binnen de rijksdienst. Tevens kan de maatschappelijke dienstverlening aan burgers worden verbeterd doordat samenhang en transparantie van de rijksoverheid worden vergroot. Het principe ‘je gaat erover of niet’ geldt ook binnen de rijksdienst. Bestuurlijke en ambtelijke drukte wordt teruggedrongen, evenals overmatige interne regulering, controle en verrkeningen”.

De rijksdienst wil een aantrekkelijke werkgever blijven: “Op de korte termijn wordt geen algemene schaarste op de arbeidsmarkt verwacht en zal het rijk zich sterk moeten inzetten voor een begeleiding van werk naar werk en voor een grotere mobiliteit. Het recente akkoord over een nieuw sociaal flankerend beleid biedt daarvoor goede aanknopingspunten. De rijksdienst wil in de toekomst ook aandacht geven aan het vergroten van het aantal functies in de laagste loonschalen, en aan doelgroepen als arbeidsgehandicapten, vrouwen en jongeren. Het rijkstrainee-programma en enkele andere trainee-programma’s voor specialistische functies zullen jongeren de kans blijven bieden in te stromen bij de rijksdienst en daar werkzaam te blijven”.

Ga naar de site van Rijksoverheid voor downloaden van Hervormingsagenda Rijksdienst: dienstverlenend, slagvaardig, kostenbewust (18 pagina’s): www.rijksoverheid.nl

Maak het verschil in de zorg: neem de ruimte en voer de regie

Ter gelegenheid van de Dag van de Verpleging, die elk jaar op 12 mei – de geboortedag van Florence Nightingale – wordt gevierd, gaf Irene Hadjidakis een toespraak op een seminar voor zorgverleners in Elspeet. Het seminar had tot thema Ruimte om te zorgen, minder regels, meer regie en was georganiseerd door de Christelijke Vereniging van Zorgaanbieders Reliëf.

Irene Hadjidakis, verpleegkundige en leidinggevende in de zorg, gaf een speech van een half uur waar de vlammen vanaf sloegen. Ze had het over de vervreemding op de werkvloer en het weer contact maken met de kern van het beroep van verpleegkundige, dwars door alle checklijsten, protocollen, memo’s en indicatiestellingen heen. Ze haalde herinneringen op aan toen ze nog leerling verpleegkundige was en moest terugdenken aan die ene hoofdzuster op de afdeling chirurgie van haar opleidingsziekenhuis, die rustig naar een moeilijke arts kon stappen en met alle respect zeggen: “Dokter, zo dóén wij dat hier niet, deze vrouw had uw moeder kunnen zijn”.
Ze ergert zich aan de taal waarvan de zorg zich heden ten dage bedient. Dat is niet meer de taal van de gezondheidszorg, maar van productiebedrijven en markten. Terug dus naar de menselijkheid in de zorg. Dat is ook het pleidooi van Irene Hadjidakis: “Tijd om op te staan en ons uit te spreken voor de menselijkheid in de zorg. Niet via anderen, georganiseerd in collectieven met welluidende doelstellingen, maar gewoon zelf, op je eigen werkvloer. Niet alleen, maar samen met je collega’s”.
Of: Neem het heft in eigen hand op de werkvloer en zeg eens: “Beste manager, zo doen wij het hier wèl”!

Lees de hele toespraak van Irene Hadjidakis: Neem de ruimte voor de kracht van je beroep. https://beroepseer.nl
De toespraak is ook te beluisteren. Klik hier voor de audio (Niet meer beschikbaar).