Skip to main content

Redactie Beroepseer

Vrije keuze huisarts wordt bedreigd met wijziging artikel 13 van zorgverzekeringswet

VELO, een bundeling van acht eerstelijnszorgaanbieders*), heeft op 30 januari 2014 een brief gestuurd naar de Vaste Kamercommissie van VWS met concrete voorstellen over transparant inkoopbeleid en verplicht toezicht op de marktmacht van zorgverzekeraars, geen gedwongen wisseling van huisarts en geen beperkingen in de contractvrijheid in de aanvullende verzekeringen.

VELO uit haar zorgen over de wijzigingen in de Wet marktordening gezondheidszorg en artikel 13 Zorgverzekeringswet, waarover de Tweede Kamer binnenkort met de minister van VWS debatteert. Ook aanvullende informatie van de Minister heeft de knelpunten niet weggenomen. Daarom doen de eerstelijns zorgorganisaties nu gezamenlijk, in een brief aan de Tweede Kamer, concrete voorstellen om patiënt en zorgaanbieder te beschermen tegen ongewenste effecten van de te grote macht van zorgverzekeraars. Voor Nederlandse huisartsen is inschrijving op naam en de onderhandelingspositie van individuele huisartspraktijken het belangrijkste speerpunt.

Niet tornen aan inschrijving op naam

Huisartsen onderhouden een langdurige vertrouwensrelatie met patiënten en hun gezinnen. Die relatie is essentieel om zinnige en zuinige zorg te kunnen bieden en tevens reden voor inschrijving op naam van een vaste huisarts. De huisarts is eerste aanspreekpunt, gids en poortwachter in de gezondheidszorg en werkt samen met de andere zorgaanbieders aan ‘beste zorg in de buurt’. Door de voorgenomen wetswijziging ontstaat het risico dat wisselen van polis of van verzekeraar ertoe leidt dat de verzekerde ook van huisarts moet wisselen. Door ‘inschrijving op naam’ gelijk te stellen aan ‘onder behandeling zijn’, moet deze onwenselijke situatie worden voorkomen.

Onderhandelingspositie van zorgaanbieders wordt nog ongelijkwaardiger

Door de voorgestelde wetswijziging wordt de marktmacht van zorgverzekeraars bovendien nog verder vergroot. Er is nu al geen gelijkwaardige onderhandelingspositie voor zorgaanbieders. Dat werd pijnlijk duidelijk toen twee huisartsen uit Castricum zich recent, zonder succes, verzetten tegen een niet-onderhandelbaar contract van zorgverzekeraar VGZ.
De ondertekenaars van de brief roepen de Tweede Kamer op om het wettelijk toezicht op deze aanmerkelijke marktmacht van zorgverzekeraars aan te scherpen. Daarbij moeten meer eisen worden gesteld aan de transparantie van zorgverzekeraars ten aanzien van het gehanteerde inkoopbeleid en inkoopcriteria. Hier zien zij een nadrukkelijkere rol voor de Autoriteit Consument en Markt en de Nederlandse Zorgautoriteit.

Op de site van de Landelijke Vereniging van Huisartsen (LHV) staat de brief te lezen aan de Vaste Kamercommissie van VWS, alsmede meer info over Artikel 13 Zorgverzekeringswet: Eerstelijn kritisch over inkoopbeleid zorgverzekeraars, 31 januari 2014. www.lhv.nl   (Brief is op site LVH niet meer beschikbaar).

Ingeschreven, dus onder behandeling door Joost Visser. Dat een patiënt bij een huisarts staat ingeschreven, moet vanzelf inhouden dat de patiënt bij de huisarts onder behandeling is. Op site van Artsennet/Medisch Contact, 4 februari 2014: www.medischcontact.nl/

Vrije artsenkeuze in gevaar, door Heleen Croonen, 28 februari 2013, site Artsennet/Medisch Contact: www.medischcontact.nl/

Noot
*)
De eerstelijnsorganisaties die zich in VELO hebben verenigd zijn:

ActiZ – Organisatie van zorgondernemers
KNGF – Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie
KNMP – Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
KNOV – Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen
LHV – Landelijke Huisartsen Vereniging
LVE – Landelijke Vereniging van Eerstelijnspsychologen
NMT – Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde
V&VN – Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland

Tweede Staat van de Ambtelijke Dienst verschenen: zorgelijk beeld komt naar voren

tweede staat van de ambtelijke dienst anno 2013Eind januari 2014 is de tweede Staat van de Ambtelijke Dienst – STAD – verschenen. De eerste dateert van december 2011. De STAD is een kritische, kwalitatieve analyse van de staat waarin de ambtelijke dienst zich bevindt. Aan de orde komen grote thema’s zoals de arbeidsmarkt, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsproductiviteit, het management, de medezeggenschap, de kwaliteiten, de ambtenarenstatus. Doel is het inzicht in de ambtelijke dienst te vergroten en na te gaan waar verbeteringen mogelijk en gewenst zijn. Onbekend maakt onbemind, is iets dat zeker voor ambtenaren opgaat, en daar wil de STAD-reeks wat aan doen. Door de periodieke verschijning van de STAD is het bovendien mogelijk trends te zien.

De STAD is een gezamenlijk initiatief van de Albeda Leerstoel, de Ien Dales Leerstoel, Leerstoel Comparative public sector en Civil Service Reform en Leerstoel Onderwijsarbeidsmarkt. De leerstoelhouders schrijven samen met andere experts uit de wetenschap en de praktijk. Naast een analyse doen de schrijvers aanbevelingen.
Zij hebben allen een bijzondere relatie met de arbeidsorganisatie van de publieke sector en hebben vanuit die positie een bijdrage geleverd. Vervolgens is gezocht naar experts voor aanvullende bijdragen.

De uitgave kent deze keer twee soorten bijdragen: een wat langere uiteenzetting, met veel informatie en bronvermeldingen. En wat kortere, meer essayistische bijdragen waarin een bepaalde stelling wordt ingenomen. In aanvulling hierop is een serie tweegesprekken opgenomen met mensen die in de overheidsorganisatie een belangrijke rol spelen. Daarmee wordt een relatie gelegd met de praktijk. Aan het woord komen Ronald Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken; Jantine Kriens, voorzitter directieraad Vereniging van Nederlandse Gemeenten; Corrie van Brenk, voorzitter Abvakabo FNV; Peter Veld, directeur-generaal Belastingdienst; Maarten Ruys, gemeentesecretaris Groningen, en Eileen van Kesteren, voorzitter van Jongerenambtenarennetwerk FUTUR.

Ambtelijke dienst in zwaar weer: 44 procent ambtenaren vreest baanverlies

Het zijn lastige tijden voor ambtenaren. Het sociale klimaat in de publieke sector is kil en grijs. Er wordt veel bezuinigd en afgeslankt. In de meeste sectoren zijn de lonen bevroren. De afslanking van de ambtelijke diensten is ondanks wat daarover soms wordt beweerd, aanzienlijk. Wel lijkt het alsof in de uitvoering meer wordt afgeslankt dan in het beleid. Er bestaat bij ambtenaren veel vrees, voor het verliezen van hun baan, 44 procent is hier bang voor. De jonge instroom is voorts sterk afgenomen waardoor verdere vergrijzing onontkoombaar is. De kwaliteit van de ambtelijke dienst kan onder druk komen te staan, zeker als er wel wordt bezuinigd en afgeslankt maar het takenpakket niet kleiner wordt. De politiek-ambtelijke verhoudingen komen meer en meer onder druk te staan waarbij ook een groei van de politieke bemoeienis met topbenoemingen is waar te nemen. Kortom: uit de STAD komt een tamelijk zorgelijk beeld naar voren als het gaat om de ontwikkelingen in de ambtelijke dienst.

Ondanks de somberheid houden de mensen die werken in de publieke sector zich bijzonder rustig. “De ambtenaar is uiterst loyaal, ze zijn trots op hun werk maar dat kun je niet eindeloos op de proef stellen. Het begint nu ook wat te gisten”, meent Corrie van Brenk. Wat betreft de instroom van jongeren is minister Plasterk weinig hoopgevend: “Er wordt gedaan wat kan, maar dat is om budgettaire redenen beperkt”.

Staat van de Ambtelijke Dienst – Hoe staan de ambtenaren er anno 2013 voor? uitgave CAOP, 284 p., december 2013:  https://beroepseer.nl

Vereniging Ziekenhuizen pleit voor minder, maar wel betere regels rond kwaliteit in de zorg

De enorme hoeveelheid aan regels, richtlijnen en registraties rond kwaliteit moet minder maar beter. Hiervoor pleitte Yvonne van Rooy, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), op de Jaarlijkse Ontmoeting op 29 januari 2014 in Breukelen.

Er zijn zo’n 1400 richtlijnen in omloop, blijkt uit een inventarisatie van de NVZ . Dit aantal groeit gestaag. Ook is in vijf jaar tijd het aantal verplichte kwaliteitsindicatoren vertienvoudigd voor ziekenhuizen: van 340 naar 3400. Met de groei van het aantal keurmerken en de continue veranderingen in wet- en regelgeving neemt de regeldruk toe. Tijd die ten koste gaat van de aandacht voor patiënten, aldus Van Rooy. Het verminderen van de regeldruk is volgens van Rooy in het belang van de betaalbaarheid van zorg, de kwaliteit van zorg en de patiënt.

Effectievere regels

Veel regels komen uit de zorg zelf. De NVZ steekt de hand in eigen boezem en stelt onder leiding van Alexander Rinnooy Kan met andere veldpartijen de Agenda voor de Zorg op. Het uitgangspunt daarbij is: minder en effectievere regels. Van Rooy ziet hierin een belangrijke rol weggelegd voor het Kwaliteitsinstituut, dat in april officieel van start gaat.

Kwaliteitsvenster

Daarnaast maken ziekenhuizen zelf de zorg meer transparant door in het voorjaar het Kwaliteitsvenster*) te introduceren. Dit is een model met tien dezelfde bestaande en onderscheidende kwaliteitsindicatoren waarmee patiënten op eenduidige wijze de kwaliteit van zorg kunnen vergelijken. Daarbij gaat het onder meer om het sterftecijfer, de patiëntervaringen en de volumenormen.

Zie Van Rooy: Minder maar betere kwaliteitsregels, 30 januari 2014, site Skipr, koersbepalend in de zorg: www.skipr.nl

Administratie verdringt zorg voor patiënt, 25 januari 2014, site Skipr, koersbepalend in de zorg: www.skipr.nl

Van Rijn: lagere regeldruk heeft prioriteit, 28 januari 2014, site Skipr: www.skipr.nl

Waarom is transparantie zo moeilijk in ziekenhuizen? door Nardo van der Meer, 29 januari 2014, site Skipr: www.skipr.nl/blogs

RVZ wil minder en betere indicatoren, 19 december 2013, site Skipr, koersbepalend in de zorg: www.skipr.nl

Meer info over Het Kwaliteitsinstituut: www.cvz.nl/kwaliteit/kwaliteitsinstituut (Site is opgeheven. College voor Zorgverzekeringen (CVZ) is sinds 1 april 2014 van naam veranderd en heet Zorginstituut Nederland).

*) U  P D A T E

Het Kwaliteitsvenster (www.nvz-kwaliteitsvenster.nl) is gestopt. Bezoek ziekenhuischeck.nl voor ziekenhuizen en kwaliteitsvensterrevalidatie.nl voor revalidatiecentra.

Geef de leraar zijn klas terug

Het artikel Geef de leraar zijn klas terug, geschreven door Joke Hermsen in Vrij Nederland is ook digitaal te lezen.
Als onderwijsbestuurders 15 procent meer loon krijgen, dan de docenten ook. En verklein dan meteen de klassen en scholen en herstel het gezag van meester en juf. Zo verbeter je het onderwijs. Het artikel is een warm pleidooi voor de verbetering van de positie van leraren en een uitweg uit de onderwijscrisis.

Geef de leraar zijn klas terug, Vrij Nederland, 1 februari 2014, jaargang 75: www.vn.nl

Hoe PwC, Deloitte en KPMG druk uitoefenen op de conferentie van Ethics and Compliance Officer Association

Een grote conferentie organiseren is lastiger dan het lijkt. Het kost geld en fondsen werven kan leiden tot belangenconflicten. Grote media-organisaties proberen conflicten te voorkomen bij medefinanciering van commerciële bedrijven. Beroepsorganisaties en vakbladen daarentegen organiseren juist conferenties om vernieuwende ideeën te lanceren die voorgeselecteerde doelen dienen van zakelijke sponsoren. We noemen dat “thought leadership”*).
Met andere woorden, men neigt ertoe, zich niet al teveel te bekommeren om ethiek en moraal.

Dat is ook de ervaring van de Amerikaanse journaliste Francine McKenna. Ze heeft meegemaakt hoe ze enkele maanden geleden uitgenodigd werd om te spreken op een conferentie over ethiek en compliance-professionals**), en hoe daarna abrupt de uitnodiging weer ongedaan werd gemaakt: ze merkte zelfs dat diegenen die doorgaans ethische praktijken aanbevelen bij anderen, bezwijken voor grote sommen geld.

In een artikel op de site van Aljazeera America schrijft McKenna dat de problemen beginnen als sponsoren zich gaan bemoeien met de keuze van de sprekers en toespraken afkeuren, en als een conferentie is gebaseerd op pay to play, het inwisselen van geld voor diensten.
De grote financierders – “diamanten” en “platina”-sponsoren – bepalen de plek waar banners en kraampjes komen te staan. Ze hebben exclusieve rechten, om bijvoorbeeld een concurrent uit te sluiten van deelname of een vetorecht op sprekers en inhoud. “Bronzen”- of “zirconium”-sponsoren mogen een logo plaatsen op een ecologisch verantwoorde boodschappentas of mogen hun pennen met bedrijfslogo neerleggen bij de koffie en de broodjes.

McKenna werd gevraagd voor de jaarlijkse conferentie van de Ethics and Compliance Officer Association (ECOA), een van de leden van de beroepsgroep op gebied van ethiek en compliance. De ECOA presenteert elk jaar twee gastsprekers die een bij de leden sterk in de belangstelling staand thema behandelen. Vorig jaar was de vraag: Verandert een training in ethiek ons gedrag? De conferentie wordt door ECOA getypeerd als “Het grote debat”.

De Grote Vier

Francine McKenna: “ECOA benaderde me op een laat tijdstip en gaf als reden de annulering van een andere spreker op de bijeenkomst van september 2013. Ik stemde direct in vanwege de kans een “nee”-positie in te nemen jegens Laura Pincus-Hartman, hoogleraar bedrijfsethiek aan DePaul-universiteit. Pincus-Hartman en ik waren onlangs te gast in het televisieprogramma Chicago Tonight. Ik heb meer dan dertig jaar gewerkt als o.a. (compliance)consultant in de zakelijke dienstverlening en ben nu journalist. Ik schrijf over de Grote Vier: de vier grootste zakelijke dienstverleners – accountants- en consultancykantoren – ter wereld: KPMG, PricewaterhouseCoopers (PwC), Deloitte en Ernst & Young. Ik ben geschikt om te discussiëren over trainingen in ethiek en ik kan verhalen vertellen over personen die hun lessen niet hebben geleerd”.

Toegang tot deze conferentie is niet goedkoop: 2.350 dollar voor niet-leden en 1.850 dollar voor leden. Organisatoren verzoeken ook nog om extra bijdragen van sponsoren en beursexposanten. Het is een conferentie om winst mee te maken, georganiseerd door een non-profit beroepsorganisatie.
McKenna heeft zelf afgezien van haar gebruikelijke honorarium, ten gunste van het ECOA lid dat haar had aanbevolen.

Voor McKenna begonnen de moeilijkheden een week voor aanvang van de conferentie. De organisator vertelde haar “schaapachtig dat hij niet had afgeweten van mijn ‘reputatie’ als ‘waakhond van de accountancysector’, die ‘zich uitspreekt tegenover de machthebbers’. Hij verzocht me te beloven geen enkele sponsor of een van de andere sprekers te ‘bekritiseren of te schofferen’.
Ik had gedacht dat de Grote Vier intussen wel aan me gewend waren. Ik spreek regelmatig op universiteiten, voor academisch opgeleide groepen als de American Accounting Association (AAA), de Society of Corporate Secretaries and Governance Professionals Annual Conference, de Compliance Week Annual Conference en het Institute of Internal Auditors conferences”.

Hoeveel zou het gaan kosten bij niet toegeven aan de druk?

Op een vrijdagmiddag werd McKenna door de organisator opgebeld die haar vertelde dat “sprekers” dreigden “Het grote debat” te boycotten, hun lezingen te annuleren en zelfs het lidmaatschap op te zeggen als zij op het programma stond: “Ik vermoedde dat de klagers mensen waren die voor sponsoren werkten, zoals de Grote Vier.
PwC, Deloitte en KPMG hebben ook zitting in de Raad van Bestuur van ECOA. Aangezien ik de accountantsfirma’s regelmatig bekritiseer, zijn ze waarschijnlijk niet bereid voor mij als spreker te betalen via sponsoring. Rond die tijd was de affaire Scott London in het nieuws, een partner van KPMG die schuld had bekend aangaande het delen van vertrouwelijke informatie van een cliënt met een vriend die ermee ging handelen. Ze waren misschien bang dat ik de affaire London als schoolvoorbeeld zou gebruiken om te bewijzen dat iemand die geacht wordt ethisch te handelen, foute dingen kan doen”.

Hoeveel zou het ECOA gaan kosten bij niet toegeven aan de druk? Er was tenminste 90.000 dollar bijeengezameld van drie firma’s van de Grote Vier en twee sponsoren die McKenna in het verleden had bekritiseerd. ECOA zou ook lidmaatschapsbijdragen en geld van bestuursleden kunnen kwijtraken. De Deloitte Foundation had 35.000 betaald voor het “diamanten”-sponsorschap en KPMG 15.000 dollar. Thomson Reuters, een media- en softwarebedrijf dat McKenna had gehekeld vanwege een zakelijke relatie met PwC die volgens haar de onafhankelijkheid van de accountant geweld had aangedaan, had 15.00 gedoneerd. En dan was er nog de 15.000 dollar van PwC-cliënt Merck en 10.000 dollar van Ernst & Young.
Op maandagmorgen kwam er een boodschap van Tim Mazur, een hoge leidinggevende van ECOA en organisator van de conferentie. Hij vertelde McKenna: “Er zijn afgelopen vrijdag nog meer telefoontjes binnengekomen van sprekers. Ik verontschuldig me voor het onderschatten van de reacties van de sprekers”.

Omgaan met sponsoren

Matt Kelly, uitgever en hoofdredacteur van het vakblad Compliance Week, organiseert jaarlijks een zeer succesvolle conferentie waarop veel dezelfde deelnemers en sponsoren als op de conferentie van ECOA aanwezig zijn. McKenna heeft hem gevraagd hoe hij omgaat met sponsoren die druk uitoefenen:

“Als vakblad gaat het er ons in de allereerste plaats om onze sector te bedienen. We hebben een verantwoordelijkheid jegens onze deelnemers en onze betrokken sponsoren om helder en duidelijk te zijn over ons programma. Een conferentie die honderd procent gefinancierd wordt door sponsoren zou door onze abonnees niet worden gewaardeerd. Ze zullen niet willen betalen. Bezoekers van vakconferenties zijn kritisch. Ze gaan niet betalen om zich iets te laten verkopen”.

Het Institute of Internal Auditors (IIA) wordt geleid door directeur Richard F. Chambers. Dit instituut organiseert elk jaar verschillende conferenties voor zijn leden in en buiten de V.S. Volgens Chambers maken sponsoren een belangrijke deel uit van het organiseren van succesvolle conferenties:

“We nodigen sponsoren uit om met namen van sprekers te komen, maar we volgen een strenge procedure om hen vakinhoudelijk te toetsen en er zeker van te zijn dat de leden aan hun trekken komen. We nemen onze verantwoordelijkheid serieus en staan in voor de integriteit en kwaliteit van de programmering van onze conferentie. We hebben geen afspraken gemaakt waardoor sponsoren invloed kunnen uitoefenen op het programma of de macht hebben sprekers de toegang te weigeren”.

Deloitte is ook co-gastheer van de FT Global Pharmaceutical and Biotechnology conferentie: New businesses, new markets. Een woordvoerder van de Financial Times vertelde McKenna dat sponsoren geen gratis lunch meer krijgen. Ze betalen voor het voorrecht partner te zijn van de FT: “Deloitte verwierf een exclusiviteitsclausule”, zei hij.

Deloitte is ook de nieuwe sponsor van de Cambridge Union Society, de befaamde debatvereniging van de Universiteit van Cambridge in Engeland. De Union heeft verklaard dat vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel blijft staan ondanks deze ongebruikelijke commerciële overeenkomst. Maar, een van de leden van de vereniging vertelde aan verslaggevers:

“Bij elke zakendeal, van welke soort ook, is er een stilzwijgende overeenkomst over wat kan en wat niet gezegd kan worden over de andere partij. Dit is geen goed teken voor een eeuwenoude debatclub die als motto heeft: ‘vrijheid van meningsuiting'”.

McKenna verzucht aan het slot van haar artikel: “Volgens de Union mag Deloitte geen sprekers uitkiezen noch invloed uitoefenen op het debat. Misschien kunnen we rekenen op vrijheid van meningsuiting bij de Union. Maar, op andere plaatsen zou je wel eens alleen kunnen horen wat de sponsoren voorschrijven”.

Zie Barred from ethics conference for caring about ethics – Trade associations don’t want speakers who might offend their chief sponsors, door Francine McKenna, 26 januari 2014, site Aljazeera America: http://america.aljazeera.com

Noten
*) Thought leadership: er is een trend bij organisaties om zichzelf het predicaat thought leader toe te kennen. Thought leadership-afdelingen zijn het afgelopen half jaar als paddestoelen uit de grond geschoten, gericht op de kennis en expertise van de organisatie. Thought leadership is evenwel niet hetzelfde als kennis en expertise. Een thought leader-organisatie is in staat om conventionele gedachtepatronen in de markt te doorbreken en daarmee vernieuwende inzichten te bieden aan klanten. Thought leadership is niet te claimen, maar wel te verdienen, als gevolg van het vertrouwen dat is opgebouwd in het uitdragen van  vernieuwende ideeën en perspectieven.

**) Een compliance professional is veelal aangesteld bij een instelling of bedrijf om toe te zien op de naleving van wet- en regelgeving binnen de organisatie.

Leraren in actie nomineert vier kandidaten voor de Gouden Dijsselbloem 2013

De onderwijsvakbond Leraren in actie (LIA) houdt voor de vijfde keer de verkiezing voor de Gouden Dijsselbloem. Deze jaarlijkse prijs is genoemd naar de commissie Dijsselbloem die aantoonde dat hervormingen in het onderwijs gedragen moeten worden door de leraren. LIA reikt de Gouden Dijsselbloem uit aan de persoon die het afgelopen jaar weer zonder overleg met de leraren zelf het slechtste onderwijsidee over het voortgezet onderwijs heeft uitgestort.

LIA draagt dit jaar vier kandidaten voor. Leden van LIA kunnen ook nog een kandidaat voor de prijs nomineren, mits voorzien van een heldere argumentatie.
Van zaterdag 1 februari tot en met zondag 23 februari 2014 kunnen leden hun stem uitbrengen, uitsluitend na inloggen op de website van LIA en via het stembiljet.

De door LIA genomineerden zijn:

Jeroen Dijsselbloem wegens de door hem opgelegde zoveelste nullijn voor leraren
In het verleden was Dijsselbloem voorvechter van autonomie voor de professionals op de werkvloer van de school. Als voorzitter van de naar hem genoemde commissie tegen overheidsbemoeienis met het onderwijs stond hij pal voor de leraren. Tegenwoordig is hij als minister van financiën verantwoordelijk voor het minimaal nog een jaar doorlopen van de nullijn in het onderwijs, waartegen hij in verkiezingstijd nog zo fel gekant zei te zijn. Wegens zijn politiek opportunisme is Jeroen Dijsselbloem nu genomineerd voor zijn ‘eigen’ prijs.

Paul Rosenmöller wegens zijn pleidooi voor modernisering arbeidsvoorwaarden leraren
De man met een achtergrond in de vakbeweging en in de oppositie in de Tweede Kamer heeft zich nu volledig aan de andere kant van het politieke spectrum gepositioneerd. Moeiteloos voegt hij zich naar de gebruikelijke retoriek van zijn nieuwe werkgever, de VO-raad. Deze belangenbehartiger van de werkgevers in het voortgezet onderwijs zegt het beste voor te hebben met de hele sector, maar legt de lasten volledig bij de leraren. BAPO en entreerecht moeten weg, omdat scholen ‘er het geld niet voor hebben’. De leraren hebben het nakijken, maar buitenstaander Rosenmöller weet wat goed voor hen is.

Sander Dekker wegens zijn stelling dat hij scholen geld genoeg geeft voor kleine klassen
De staatssecretaris heeft eind 2013 alles gedaan om de luide roep vanuit het onderwijsveld om de klassen te verkleinen te weerleggen. Niet leraren weten wat nodig is voor goed onderwijs, de staatssecretaris weet wat goed is voor leerling en leraar. Hij blijft zonder te luisteren hameren op het gemiddelde aantal leerlingen per klas, beticht schoolleiders van slecht beleid of legt de verantwoordelijkheid voor de grote klassen bij hen vanwege hun eigen beleidskeuzes. Natuurlijk heeft hij ook leraren nog een flinke portie van de schuld in de schoenen geschoven door hen te verwijten niet goed te werken met grote klassen en daarbij niet voldoende ‘moderne’ onderwijsmiddelen in te zetten.

Jet Bussemaker wegens chantage van het voortgezet onderwijs in het zogenaamde ‘Nationaal Onderwijsakkoord’
De minister roept voortdurend dat de sociale partners in het onderwijs over de cao-vo gaan, maar heeft op slinkse wijze via het niet eens door alle bonden ondertekende onderwijsakkoord een flinke vinger in de pap. Zeggen dat andere partijen autonoom mogen handelen en dan toch zelf de regie in handen houden, als de cao-uitkomst straks niet naar je zin is, is een staaltje van politieke manipulatie dat zijn weerga niet kent. En dat allemaal omdat de minister beter weet dan het onderwijsveld zelf wat goed is voor leraren en leerlingen.

Leraren in actie: www.lerareninactie.nl

U P D A T E

Uitreiking Gouden Dijsselbloem, 4 juli 2014: www.lerareninactie.nl
Rosenmöller wint GDB 2013
, 25 februari 2014: www.lerareninactie.nl

Bevlogenheid en betrokkenheid van 65 plussers overtreft die van jonge, startende medewerkers

Medewerkers die doorwerken na hun pensioen zijn zeer betrokken bij de organisatie en zijn zeer bevlogen met hun werk bezig. Dat signaleert Effectory – marktleider in Europa op het gebied van medewerkersonderzoek – op basis van recent, grootschalig onderzoek uitgevoerd onder ruim 300.000 medewerkers in Nederland. Bijna 56% van deze leeftijdsgroep is zowel bevlogen als betrokken. Ter vergelijking: van de groep 25-34 jarigen is 31% betrokken en bevlogen. Het gemiddelde van alle leeftijdsgroepen is 38%. 65 Plussers steken hier dus met kop en schouders bovenuit.

infographic bevlogen en betrokken effectory
Wat is de meerwaarde van betrokken en bevlogen medewerkers? Guido Heezen, directeur van Effectory, legt uit: “Betrokken en bevlogen medewerkers zijn innovatief, loyaal, creatief en klantgericht. Zij willen hun organisatie écht een stap verder helpen en zetten zich hier optimaal voor in. Een betrokken en bevlogen medewerker is over het algemeen goud waard voor een organisatie”. Wel nuanceert Heezen daarbij: “Betrokkenheid en bevlogenheid zegt iets over de houding van medewerkers tegenover hun werk en hun werkgever. Dit is bij doorwerkende ouderen zeer positief. Het zegt niets over bijvoorbeeld flexibiliteit, dat bij ouderen weer wat lager scoort”

Bewust en vol overgave

Hoe is deze hoge betrokken- en bevlogenheid mogelijk na al die jaren? Heezen: “Het ziet ernaar uit dat medewerkers die na hun 65e levensjaar doorwerken, hier in de meeste gevallen bewust voor kiezen en dit dan vol overgave doen. Een deel van de beroepsbevolking heeft geen keuze en moet nog door, hoewel zij daar eigenlijk geen energie meer voor hebben. Veel ouderen willen graag nog bezig blijven en zich nuttig maken. Zij hebben hier plezier in en vinden het prettig een dagelijkse invulling te hebben en een bijdrage aan de maatschappij te leveren. Zij hebben volop ervaring en de drive om zich in te zetten. Als zij hiervoor de ruimte krijgen en jongeren op weg helpen in hun carrière, plukken alle partijen hier de vruchten van. Voor werkgevers is dit een unieke, waardevolle groep mensen.

Spectaculaire toename

Is een hoge betrokken- en bevlogenheid niet iets wat je zou verwachten bij jongere medewerkers? “We zien inderdaad dat jonge, startende medewerkers ook erg betrokken en bevlogen zijn, het percentage ligt in de leeftijdgroep tot 24 jaar op ruim 40%” vertelt Heezen. “Na een aantal jaar zakt hun betrokken- en bevlogenheid echter behoorlijk in. De groep 25-34 jarigen scoort zelfs uitermate laag (31%, red.). Zij zijn kritisch geworden en hun aanvankelijke enthousiasme is getemperd. Na enkele jaren stijgt de betrokken- en bevlogenheid van medewerkers weer langzaam, tussen het 35e en 55e levensjaar schommelt het percentage continu een beetje tussen de 32 en 34%. Na het 55e levensjaar daalt het percentage naar iets onder de 32%. En dan komt ineens de groep 65 plussers! Plotseling zien we dan die spectaculaire toename naar 56%. Hun bevlogen- en betrokkenheid overtreft daarmee zelfs die van jonge, startende medewerkers.

Brancherapport: Bevlogenheid per sector

Bevlogen en/ of betrokken medewerkers maken het verschil binnen een organisatie. Betrokken medewerkers voelen zich verbonden met de organisatie waarvoor zij werken. Bevlogen medewerkers zetten zich in om het beste uit zichzelf te halen en uit hun werk. Bevlogen én betrokken medewerkers zijn ambassadeurs voor de organisatie. Hoe is het gesteld met de bevlogenheid in uw branche? Vraag het brancherapport aan op website van Effectory: www.effectory.nl/trends/bevlogenheid-en-betrokkenheid/

Doorwerkende 65 plussers extreem betrokken en bevlogen, door Suzanne Mancini, op site Effectory, 24 januari 2014: www.effectory.nl

Hartekreet van psychotherapeut: we zijn geketend aan nieuwe machthebber: verzekeraars

“Ik doe mijn werk met plezier en ben consciëntieus. Ik heb zes jaar psychologie gestudeerd aan de universiteit, vervolgens zes jaar de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut gevolgd. Ik sta officieel geregistreerd in het BIG-register.
Dat breekt me nu op. Daar waar ik een vrij beroep had, voel ik me nu geketend door een nieuwe machthebber: De verzekeraars”.

Deze hartekreet is afkomstig van Marie-Lotte van de Kamp, psycholoog en psychotherapeut. In de Volkskrant kunnen we lezen hoe zij zich aangetast voelt in haar beroep: “Ik houd praktijk aan huis. Ik ben mijn eigen secretaresse en manager en heb geen overheadkosten noch een duur gebouw. Een efficiënte manier van zorg bieden, zou je zeggen.

Dat deed ik tot een paar jaar geleden, binnen de AWBZ, voor een vast bedrag per zitting. Per zitting betaalde de cliënt ongeveer 15 euro mee en voelde zo zelf ook een rem op doorbehandelen als dat niet nodig is. Wilde iemand na maximaal 25 of 50 zittingen nog meer of was er geen indicatie voor verzekerde zorg, dan mocht iemand zelf betalen. Het staat de burger vrij om zelf te beschikken, zou je denken.

Inmiddels is er een gedrocht van een systeem, waarbinnen ik verplicht ben te werken. De geestelijke gezondheidszorg (ggz) wordt niet meer vergoed uit de AWBZ, maar uit de Basisverzekering. Voor de cliënt ziet dat er helder uit. In de polisvoorwaarden staat: ‘U hebt recht op honderd procent vergoeding bij een gecontracteerde hulpverlener.’

Ik krijg iets anders te zien: contracten met verzekeraars zijn eenzijdig opgesteld en het is: graag of niet. Dat betekent dat als ik ja zeg, ik aan extra eisen moet voldoen, die niet direct ten goede komen aan de cliënt, maar vooral het belang van de verzekeraar dienen. Bovendien zeg ik ja tegen een korting op het landelijke NZA-tarief. De cliënt krijgt dus niet echt honderd procent vergoed, maar de verzekeraar is met de hulpverlener overeengekomen slechts een bepaald percentage te betalen, variërend van 65 tot 95 procent. Direct bezuinigd in mijn portemonnee dus, want dit mag niet worden verhaald op de cliënt.

Het systeem
Als ik nee zeg, krijgt de cliënt tot soms 40 procent minder vergoed. Dat kan een keuze zijn, ware het niet dat daar waar gevraagd wordt om meer transparantie in de zorg, een volledig gebrek aan transparantie over de vergoeding blijkt. In mijn mails bij aanmelding wijs ik cliënten hierop en vaak ben ik in het eerste gesprek nog een half uur bezig om uit te leggen hoe het systeem werkt: ja, u krijgt een diagnose en dan registreer ik alle minuten die ik aan u besteed, en samen vormt dat dan een dbc, een diagnosebehandelcombinatie. Deze komt in een tariefgroep, die circa 450, 1.000, 2.000 of 3.000 euro gaat kosten. Dat weten we pas achteraf en bovendien krijgt u achteraf zelf de hele rekening. Cliënten moeten dit zelf uitzoeken maar krijgen regelmatig niet vooraf de juiste informatie bij de verzekeraar, is mijn ervaring.

Restitutiepolissen bieden de cliënt bescherming. Recht op vrije keuze van behandelaar en tóch alles vergoed krijgen. De beste optie! Nu staat de minister op het punt om ook deze wet aan te passen waarmee de vergoeding van restitutie kan worden gewijzigd naar nul procent.

Vertrouwensrelatie
Naar mijn mening is psychotherapie geen ‘diagnosebehandelpakketje’, maar een vertrouwelijke werkrelatie waarin iemand kwetsbare thema’s van zichzelf en patronen waarin hij/zij vastloopt kan bespreken en doorwerken. Daarbij hoort een duidelijke afspraak over de betaling en randvoorwaarden, zodat dat geen ruis geeft in deze vertrouwensrelatie.

Ik wil antwoord kunnen geven op de vraag waarom ik welke zorg bied en hoe lang. Ik kan niet alles verantwoorden in termen van kwantiteit, zoals wordt geëist. Ik kan en wil niet ondergeschikt zijn aan een systeem. Zeker niet, omdat mijn ‘corebusiness’ bestaat uit het werken met mensen en hen leren zich te bevrijden van vaste patronen, in gedachten, gevoel en gedrag, om zich vrijer te bewegen in de sores die het leven hen soms biedt. Die vrijheid, in verantwoordelijkheid, wil ik kunnen voortleven.

Veel extra tijd
Inmiddels besteed ik, door alle nieuwe registratie-eisen, dubbel zoveel tijd aan mijn werk. Veel ‘s avonds en in de weekends. Goedkoper is de ggz niet geworden. Veel duurder ook niet, maar ik voel duidelijk waar de bezuiniging vandaan komt: uit mijn tijd en energie.

Alleen ‘zelfbetalers’ nog behandelen is geen optie meer. Als ik dat nu doe, pleeg ik een ‘economisch delict’, ik dien hen op dezelfde manier te registreren en factureren. Dit omdat ik nou eenmaal BIG-geregistreerd ben. Een andere optie, het ‘coaching’ noemen, schept btw-verplichting.
De cliënt vanmorgen kwam niet opdagen, stond in de file vanuit Amsterdam. Deze tijd heb ik nu zo benut. Een beetje aandacht en ruimte voor mijn eigen zorgen. Daar kom ik nauwelijks meer aan toe.

‘Ik voel mij als therapeut geketend door nieuwe machthebber: verzekeraars’, door Marie-Lotte van de Kamp, de Volkskrant, 28 januari 2014: www.volkskrant.nl