Skip to main content

Redactie Beroepseer

Zeven dingen die leraren moe zijn te horen van onderwijshervormers

Spread-the-word-to-students-that-they-are-more-than-a-test-scoreDit artikel is me uit het hart gegrepen”, reageert de 22-jarige Portia op een artikel van Valerie Strauss in het Amerikaanse dagblad The Washington Post over dingen die leraren liever niet meer willen horen van onderwijshervormers: “Ik vind lesgeven fijn, de kinderen zijn fantastisch maar die druk van buitenaf haalt de ziel weg uit mijn beroep”.
Leraren zijn er al lang aan gewend toegeeflijk te zijn terwille van de lieve vrede, maar de laatste jaren verheffen zij in toenemende mate hun stem om te protesteren tegen hervormingen die gebaseerd zijn op standaardtoetsen. Die vinden ze schadelijk voor hun leerlingen.

Ian Altman, leraar Engels op een middelbare school in Athens, Georgia, en pleitbezorger voor leraren en studenten, legt uit waarvan hij en zijn collega’s zo moe worden. In 2014 won hij de Education distinguished alumni crystal apple prijs van de Universiteit van Georgia en in 2012 de Outstanding educator prijs van de Universiteit van Chicago.
Altman heeft een lijst met zeven punten opgesteld waarover onderwijshervormers het niet meer mogen hebben. De zeven punten heeft hij ontleend aan gesprekken met leerkrachten. Zij zijn boos omdat hun beroep wordt gekleineerd en hun deskundigheid in twijfel wordt getrokken.


zevenDe zeven punten van Ian Altman

Uit een recent pyschologisch onderzoek1) is gebleken dat beleefde mensen anderen meer duperen dan norse en dwarse mensen. Op het eerste gezicht zou je dat niet denken. De oorzaak is dat beleefde mensen eerder geneigd zijn bevelen – zowel de goede als de slechte – op te volgen. Leraren die handelen vanuit de goedkeuring van hun professionele omgeving, maar ook als gevolg van angst en intimidatie, onthouden zich waarschijnlijk van commentaar op slechte voorstellen waarmee onderwijshervormers aan komen zetten. De tijd is voorbij waarin leraren voor zichzelf en hun beroep opkwamen. In dat licht gezien, presenteer ik hieronder een lijst van dingen waar hervormers niet meer mee aan moeten komen omdat ze verkeerd zijn. De lijst is niet compleet, maar het is een begin.

1. Zeg ons niet dat u meer afweet van goed lesgeven dan wijzelf

Er bestaat een geïnstitutionaliseerde houding van misprijzen jegens ons professionele beoordelingsvermogen. Er zijn leraren die zich strak moeten houden aan voorgeschreven, ondermaatse leerprogramma’s die het echte onderwijzen en leren belemmeren. Anderen moeten met een programma werken dat zo breed opgezet is dat het eigenlijk geen betekenis meer heeft.
Doel van de programma’s is in beide gevallen hetzelfde: het bedienen van een top-down structuur die er niet is voor de leerlingen maar terwille van een soort esthetica van onderwijskundige stoerheid.
De meeste onderwijsinstructies zijn onnodig en stellen niets voor. Het zijn hinderpalen op de weg naar echt leren en instrumenten om de top-down structuur legitiem te doen lijken.
Wat zou u ervan zeggen als we het onderwijsbeleid overlaten aan de beroepskrachten? Goede leraren zijn goed omdat we weten wat we doen, niet omdat we blindelings onderwijsbeleid volgen, dat niet of nauwelijks van betekenis is.

2. Begin tegen ons niet over het belang en de waarde van onderwijsnormen

Ik doceer Engels op een middelbare school en ik kan u verzekeren dat de Common Core Standards2) of welke andere normen dan ook, streng noch coulant zijn. Alles hangt af van wat individuele leraren ermee doen. De normen voor taal en literatuur bestaan simpelweg uit een reeks aangenomen, conventionele gedragsnormen die competente lezers en schrijvers geacht worden te vertonen. Hoewel een vaardige en hardwerkende student zo nu en dan kan doen wat de norm voorschrijft en er blijk van geeft daar goed in te zijn, dan is dat niet hetzelfde als je serieus en diepgaand bezighouden met tekst en schrijven.

Ik vraag mijn studenten de tekst en de opgaven serieus te nemen en er iets belangrijks uit te leren buiten de normen om. Die zijn zo algemeen dat elk vraagstuk ermee onderzocht en opgelost kan worden. Twee leraren kunnen met dezelfde norm werken terwijl ze verschillende teksten, verschillende methoden en verschillende doelen gebruiken, en daarmee de studenten een totaal verschillende ervaring geven. Dat betekent dat de norm – ogenschijnlijk dezelfde in beide gevallen – in wezen incoherent is en in die zin is het dan ook geen norm. “Gebaseerd op de norm” is een betekenisloos criterium voor literatuuronderwijs op de middelbare school.

3. Kom niet aanzetten met standaardtoetsen

Ik geloof dat standaardtoetsen voor niemand van enige waarde zijn, behalve voor degenen die er geld mee verdienen. Deze toetsen zijn volgens mij beslist schadelijk voor ons allemaal, ook voor studenten die er goed in zijn.

Leerkrachten bespreken en analyseren de uitkomsten en gebruiken de gegevens daarna vermoedelijk om hun verdere lessen voor te bereiden3), maar het is natuurlijk zo dat cijfers en beoordelingen voor toetsen geen gegevens zijn. Ze zijn een flauw en kleurloos surrogaat voor gegevens, omdat ze de leerstof vervangen door een abstractie, een vals beeld van leren, net zoals Descartes de idee van de fysieke dingen verving voor een grafische voorstelling van ruimtelijke uitbreiding. Vaardigheden als denken, leren en kennen zijn geen objecten die vervangen kunnen worden door abstracties over denken, leren en kennen. In dat opzicht zijn alle toetsen misleidend.

4. Kom niet aanzetten met “uit onderzoek is gebleken dat …”, tenzij u bereid bent te vertellen wat dat werkelijk wil zeggen

Dat betekent niet dat onderzoek er niet toe doet, maar dat wanneer onderzoek wordt genoemd in verband met onderwijs, het meestal gebruikt wordt om een waardevol gesprek te beëindigen in plaats van het te beginnen. Het is een middel om ons het zwijgen op te leggen in plaats van een uitnodiging ons constructief bij de zaak te betrekken. Wanneer ik geconfronteerd word met een volgens mij dubieuze of irrelevante “onderzoek wijst uit”-duiding vraag ik om een citaat. Maar dan word ik onthaald op een lege of licht dreigende blik, of op een of ander verzonnen interpretatie van de eisen van de Common Core, of op een naam als “Marzano”, die verder onderwijsonderzoek voorgoed overbodig zou hebben gemaakt4).

Citeer liever het artikel, verklaar argumenten en bewijs. Wat nog belangrijker is, vertel precies hoe we er gebruik van kunnen maken in mijn klas. Laten we er dan over praten. Onderzoek is niet een of andere reusachtige, losstaande structuur van afgeronde conclusies. Het kent vele kanten en staat bol van eindeloze debatten. Onderzoek kenmerkt zich ook door een verschil in kwaliteit. Tijdschriften met peer review moeten serieus worden genomen, maar ideologische denktanks minder. Begin tegen mij niet over “het onderzoek” alsof ik een leerling ben die leiding behoeft.

5. Stop met adviezen over lesgeven in kritisch leren denken

Wees voorzichtig met wat je wenst. Onze huidige, leidinggevende “hervormers” van het onderwijs zijn dol op preken over het belang van kritisch denken. Natuurlijk is kritisch denken belangrijk, maar wat betekent dat eigenlijk? Veel hervormers bedoelen met kritisch denken meestal probleemoplossende vaardigheden en als ze erover praten hebben ze daarbij de term technische en technologische innovatie – de STEM-vakken5) – in het achterhoofd.

Wat mij betreft betekent kritisch denken ideeën analyseren om ze volledig te begrijpen en wegen vinden om ze te verbeteren of te verwerpen, inclusief ideeën over de waarde en betekenis van technische en technologische innovatie. Daarom is het belangrijk op de hoogte te zijn van de aard en de geschiedenis van ideeën en daarover te onderwijzen in de Engelse les. Ik geef hier een paar vragen aangaande kritisch denken waarover mijn studenten Amerikaanse literatuur zich buigen bij het raadplegen van zowel fictie als non-fictie boeken:

– Leven wij in het kielzog van het Citizens United besluit6) nog wel in een democratie? En wat moeten we denken van “vrije meningsuiting”? In welk opzicht is die vrij? (De Common Core beveelt aan grote rechtszaken te bestuderen).
– Hoe verdedigen of veroordelen wij de kloof tussen arm en rijk? (Zie Frank Norris A deal in wheat en andere titels, speciaal uit de periode van het naturalisme).
– Waardoor wordt de Amerikaanse identiteit bepaald? Wat is een “echte” Amerikaan en hoe ziet die eruit? Wie bepaalt de kenmerken, en hoe? (Net als met honderden artikelen, romans, toneelstukken en verhalen kunnen we een retorische analyse maken van de Common Core-normen om deze vragen te beantwoorden).

6. Hou op met die clichés over onderwijshervoming

Hier volgt een samenvatting van de meest gebruikte clichés:

“Na raadpleging van de resultaten van het onderzoek, en alle stakeholders te hebben betrokken bij het besluitvormingsproces, zijn we het erover eens dat een volhardend streven naar excellentie en een scherpe focus op de normen – in synergie met onze maatregelen voor het afleggen van verantwoording, met actieve en pro-actieve interventiestrategieën en met onze verbeterde observatierichtlijnen voor in de klas – de prestatiekloof zullen dichten en de lat hoger zullen leggen voor alle kinderen”.

Dit kun je niet zeggen en dan nog verwachten serieus genomen te worden door intelligente volwassenen.

7. Zeg ons niet de politiek uit het klaslokaal te bannen

Wees niet naïef. Leren heeft altijd op een of andere manier met politiek te maken. Sommige meningen zijn redelijker dan andere, sommige argumenten zijn sterker dan andere, sommige interpretaties en theorieën beter onderbouwd dan andere. Het is goed om dat hardop te zeggen. Goede leraren schuwen dat dan ook niet.

Een voorbeeld. De theorie over “intelligent design”7) veroorzaakte een aantal jaren geleden enorme ophef bij de creationisten die beweren dat evolutie een onbewezen theorie is en net zoveel waard als andere theorieën op de “markplaats van ideeën”. Het is heel makkelijk twee zwakke punten aan te tonen: er is geen tegenstrijdig wetenschappelijk bewijs tegen evolutie en intelligent design is ontleend aan de teleologie van Aristoteles8). David Hume en Immanuel Kant bekritiseerden in de achttiende eeuw gefundeerd deze theorie.

Deze dingen uitleggen aan leerlingen zal de ene kant van het politieke spectrum meer benadelen dan de andere kant. Wat mij betreft is dat de politici hun eigen schuld. Ze hebben zich bemoeid met onderwerpen in de klas die voorbijgaan aan hun legitieme mandaat als politicus. Ze kunnen uiteraard zeggen wat ze willen, maar de wetenschappelijke praktijk is te onderrichten waarom en hoe sterk argumenten zijn, of hoe zwak. Wij kunnen het niet helpen dat ook politiek daaronder valt.
Verbaal redeneren en argumenteren is het domein van de leraar Engels, vooral nu ons wordt verteld dat we vanwege de Common Core meer non-fictie teksten moeten behandelen. Ik verwacht van al mijn leerlingen dat ze leren op een zinnige en zuivere manier te argumenteren, te zoeken naar de waarheid in plaats van alleen maar de tegenstander te willen dwarsbomen, en ik verwacht ook dat ze met hun argumenten elkaar en mij aansporen. De vitaliteit van mijn klas hangt ervan af.

Teveel mensen leren nooit hoe ze moeten discussiëren en debatteren op een zinnige en zuivere manier. Teveel mensen duiken weg voor controversiële ideeën omdat ze beleefd willen zijn en omdat ze denken dat confrontatie gênant of onbeleefd zou zijn. Mijn studenten zullen niet in die val lopen als het aan mij ligt. Ik zal doorgaan tot het einde, als leraar en als burger, om ieders onwankelbare ideeën door elkaar te schudden.

Leraren hebben deze strijd niet gekozen. Die is ons opgelegd door een onredelijke, uiterst conservatieve “hervormings”beweging. Het is tijd voor hervormers terug te treden omdat ik, en mijn collega’s, beter zullen functioneren als u uit de weg gaat.
Ik nodig u uit mijn denkbeelden aan het wankelen te brengen met een echt argument als u dat kunt. Maar beledig mij en mijn beroep niet te geloven wat me verteld wordt en de dingen te accepteren zoals ze zijn.

NOTEN
1) Are polite people more violent and destructive? door Kenneth Worthy, Ph.D., Psychology Today, 22 juni 2014: www.psychologytoday.com
2) Common Core State Standards = een initiatief van het Amerikaanse onderwijs dat gedetailleerd voorschrijft wat leerlingen moeten leren in de vakken rekenen en taal.
3) Data driven instruction = een integraal onderdeel van lessen voorbereiden. Leren waar de gegevens (data) te vinden zijn die je nodig hebt en hoe de resultaten aan te wenden voor goed onderwijs. Zie bijvoorbeeld video Data-Driven Instructionwww.youtube.com/watch?v=AejLFxPd61o
4) Robert J. Marzano – onderzoekswetenschapper en medeoprichter van het Amerikaanse Marzano Research Laboratory. Marzano maakte een meta-analyse van de uitkomsten van 1.100 onderwijsonderzoeken uit de Westerse wereld. Daaruit bleken elf factoren een aantoonbaar positief effect te hebben op de leerprestaties en ontwikkeling van leerlingen. Eén factor is het pedagogisch handelen en klassenmanagement van de leraar.
5) STEM: Vier specifieke disciplines – wetenschap, technologie, techniek en wiskunde – in een interdisciplinaire en toegepaste aanpak.
6) Citizens United decision betreft een zaak voor het Hooggerechtshof en gaat over donaties en campagne-uitgaven van bedrijven bij verkiezingen. Grote bedrijven bouwen voor zichzelf macht op om invloed te krijgen op de politiek. Dat gaat ten koste van de macht van burgers.
7) Intelligent design is een vorm van creatonisme, de schepping als intelligent ontwerp. Het is de opvatting dat bepaalde kenmerken van het heelal en organismen het best worden verklaard als het werk van een intelligente “ontwerper”. Intelligent design is de tegenpool van de evolutietheorie.
8) Teleologie: alles dat bestaat heeft een doel.


Referentie

Seven things teachers are sick of hearing from school reformers, door Valerie Strauss en Ian Altman, The Washington Post, 14 augustus 2014: www.washingtonpost.com
Lees ook de reacties!

Minutenregistratie is echt niet nodig. Staatssecretaris Van Rijn presenteert alternatief model voor registreren

tijdmanagementVanaf eind 2012 konden medewerkers in de zorg met klachten over de zogenoemde minutenregistratie terecht bij een meldpunt van het Ministerie van Volksgezondheid. De minutenregistratie is een systeem in de zorg waarbij tot op de minuut wordt bijgehouden waar medewerkers mee bezig zijn.
De toenmalige staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten wilde weten wie nog met die registratie werkte en waarom, want voor haar hoefde dat niet: “Het is een hardnekkig misverstand dat de overheid dit voorschrijft. Daarom wil ik weten waarom sommige medewerkers nog steeds geconfronteerd worden met de registratie”.

Om de “fixatie op minutenregistratie” in de zorgsector te doorbreken heeft staatssecretaris Martin van Rijn een nieuw model laten uitwerken onder de noemer planning = realisatie. Dit model moet er toe leiden dat zorgaanbieders zich niet meer gedwongen voelen elk uurtje zorgverlening op te schrijven.

Minuten registreren blijft een hardnekkig fenomeen

In een deze week openbaar gemaakte brief van augustus vorig jaar aan zorgaanbieders en zorgbranches, schrijft staatssecretaris Van Rijn dat minutenregistratie niet door beleidsmakers veroorzaakt wordt, maar door zorgaanbieders zelf: “Net als de vorige staatssecretaris hanteer ik het uitgangspunt dat het voeren van een minutenregistratie een eigen invulling is van de zorgaanbieder”.
Maar dat neemt volgens Van Rijn niet weg dat het een hardnekkig fenomeen is waar maar moeilijk mee gestopt kan worden door de zorgsector. Met name bij het declaratieproces en bij het berekenen van de eigen bijdrage van cliënten lijken zorgpartijen niet zonder tijdregistratie te kunnen. De staatssecretaris gaf daarom de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) de opdracht om naar deze twee processen te kijken.

Het blijkt dat bij het declaratieproces de minutenregistratie wordt veroorzaakt door afspraken die zorgkantoren maken met zorgaanbieders over de verantwoording van uren. VWS heeft nooit verplicht dat die afspraken in tijd vastgelegd worden, en stelt dat het anders kan. Bij het proces rond de eigen bijdrage geldt hetzelfde. Hoewel, ‘geleverde zorg’ de basis blijft voor het heffen van de eigen bijdrage, hoeft volgens de staatssecretaris het begrip ‘geleverde zorg’ niet per se in uren, minuten of dagdelen uitgedrukt te worden.

De minutenregistratie voorbij  

Planning = realisatie is een model dat de minutenregistratie vervangt. Het omvat concrete afspraken tussen zorgaanbieder en cliënt over functies en prestaties, waardoor er geen minutenregistratie nodig is. Het verlicht de administratieve lasten en stelt de cliënt centraal.

De minutenregistratie voorbij – Een handreiking voor eenvoud in de uitvoering, Hiemstra & De Vries en Ministerie van VWS, juli 2013: www.invoorzorg.nl

VWS presenteert formule tegen minutenregistratie, Zorgvisie, 21 augustus 2014: www.zorgvisie.nl

Good Work Toolkit for Civil Servants

Martin is a 35 year old civil servant in the office of Migration and Asylum at the Ministry of Safety and Justice in The Netherlands. After he finished his masters in ‘Policy and Management in Multicultural Society,’ Martin specialized in migration issues because he wanted to help people seeking safety and shelter in a new environment. Human dignity and human rights are very important values for Martin.
A few years ago Martin collaborated on a vision and mission statement for the Ministry. He believes he contributed to a just immigration and naturalization policy. This work gave Martin personal and professional satisfaction. Further, managers and other policy makers see Martin as loyal and competent.

But times have changed. Martin finds that the political tone in government has hardened. Politicians and fellow civil servants frequently speak of immigrants in terms of ‘problems’ or ‘costs.’ The Secretary of State wants to rewrite the vision and mission statement and has asked Martin to be involved in the process. The new statement must focus on the rapid return of immigrants, stricter eligibility requirements for immigration, and cost reduction. On the one hand, Martin is flattered that he has been approached to rewrite the statement. On the other hand, he has serious professional and moral doubts about the new policies he has to express in the statement. What should Martin do?

For years, civil servants have faced growing challenges in their work. Professional expertise is increasingly undervalued, and their work seems to be obstructed by a tangle of rules and unwieldy structures. These developments adversely impact the intrinsic motivations of these workers. The Dutch Professional Honor Foundation promotes professionalism across different fields. In cooperation with the Dutch Ministry of Internal Affairs, the Professional Honor Foundation has organized a ‘Good Work Pilot’ for civil servants working at the Ministry of Infrastructure and Environment. This initiative is part of a larger national project called ‘Better Work in Public Administration’ (Beter Werken in het Openbaar Bestuur), which strives to improve the work done within the public sector.
Inspired by the Good Work Toolkit, the Professional Honor Foundation developed a toolkit specifically aimed at civil servants and their complex professional environment, which is characterized by political, societal and organizational demands and by conflicting professional standards. The Good Work Toolkit for Civil Servants provides workers the opportunity to revisit what professionalism means to them and to explore the tensions happening within the profession. The Toolkit poses the following question: How can inherent tensions within the profession of government/public policy be dealt with in such a way that makes Good Work possible? The concrete case of Martin’s professional dilemma above, taken from the Toolkit, shows that Good Work in public policy is not easy or clear-cut. The question about what is ‘Good’ in the Civil Service profession is open to discussion.

The Good Work Toolkit for Civil Servants consists of narratives, assignments and reflection questions that deal with and analyze the practical reality of civil servants. All materials are based on real-life experiences. With the help of this toolkit, professionals are encouraged to discuss their own work and to learn from each other.

The toolkit for Dutch civil servants is structured into four sessions. The introductory session discusses the concept of ‘Good Work’ and asks ‘what is good?’ with regard to civil service. After the introductory session, three substantive meetings follow, each addressing one of the three E’s. For Excellence – which we have translated into the Dutch word for ‘craftsmanship’ – participants learn that its interpretation depends upon personal, institutional and societal standards. With Ethics, the participants take a closer look at the concept of ‘responsibility’ and how it pertains to their role as civil servants, asking the question, “what are consequences of my work for others?” The last session revolves around Engagement as an essential part of Good Work. Civil servants are invited to discuss the personal meaningfulness and importance of their work.

Sample cases, like Martin’s dilemma, facilitate the discussion of important issues, ideas and conflicting values within the profession of civil servants. This is done in a non-threatening and open environment. During the sessions, participants reflect on the experiences of others, enabling them to reflect on their own experiences, and discuss the overall profession with each other. In this way, useful strategies are developed to make Good Work possible, despite the hierarchical structure of the organization in which civil servants inevitably find themselves.

The Good Work Toolkit for Civil Servants is not a ‘course’ or ‘training’ and does not intend to form any professional code of conduct or list of competencies. The goal of the sessions is, through dialogue, to strengthen civil servants’ abilities to analyze different types of problems from their daily professional practice. The toolkit encourages participants to think for themselves and to exchange experiences in a group, so that they may discover and make explicit the core values and responsibilities of the civil servants’ profession. In this way, the toolkit is a constructive contribution to the quality of civil service and professional pride.

Bron: Gerard van Nunen, Good Work Toolkit for Civil Servants: www.thegoodproject.org/good-work-toolkit-for-civil-servants/

Campagne Jong en oud op de werkvloer: de gouden combinatie

anbo jong en oud is goud campagneDe ervaring van oudere werknemers is net zo onmisbaar als de frisse input van jongere collega’s. Een reden voor  seniorenorganisatie ANBO te starten met de tot 15 april 2015 durende campagne Jong en oud is goud in samenwerking met advies- en trainingsbureau SBI voor werknemersparticipatie. De komende maanden brengen ANBO en SBI bedrijven in beeld die investeren in de gecombineerde kracht van jong en oud, omdat zij weten dat dat iets oplevert. Economische winst, sociale winst, meer continuïteit en betere kennisoverdracht.

Speerpunten van de campagne

1. Eerst wordt een inventarisatie gemaakt van bestaande onderzoeken naar diversiteit op de werkvloer. Daarbij wordt gekeken hoe werkgevers denken over oudere werknemers, zodat duidelijk wordt welke vooroordelen er zijn.
2. Tijdens het campagnejaar worden er zes rondetafelbijeenkomsten georganiseerd. Hieraan nemen deel vertegenwoordigers van het Midden- en Kleinbedrijf én van grote bedrijven om hun ervaringen met diversiteit op de werkvloer te delen.  Op 18 september 2014 is er een rondetafelbijeenkomst op Landgoed Zonheuvel in Doorn, die begint aan het eind van de middag om half zes (inclusief diner).
3. Er komt een imagocampagne op sociale media waarbij de win-winsituatie voor werkgevers en werknemers onder de aandacht wordt gebracht. En er komen fimpjes die de voordelen in beeld brengen op de website van ANBO, SBI en Instituut GAk, alsmede op www.jongenoudisgoud.nl (website bestaat niet meer).
4. SBI gaat trainingen en workshops aanbieden aan werkgevers en medezeggenschapsraden om handvatten te geven voor het vergroten van diversiteit op de werkvloer.

Het augustusnummer van het ANBO magazine is gewijd aan het thema jong en oud op de werkvloer: Het gouden team: 30 min en 50 plus. Een artikel is gewijd aan de eerste vier bedrijven die al bezig zijn met het bewust combineren van jong en oud op de werkvloer: Volker Wessels Bouw & Vastgoedontwikkeling met 350 medewerkers; Vierstroom zorginstelling met 3500 medewerkers; reisorganisatie Cruisewinkel met 19 medewerkers en uitvaartorganisatie Monuta met 600 medewerkers.

Directeur Vivian Broex van Vierstroom: “Zorgorganisaties moeten veel geld inleveren, maar wij bezuinigen niet op de zorg zelf. We zijn er ook niet op uit om alleen jonge mensen aan te nemen. Sterker nog: we zijn ervan overtuigd dat je, om goede zorg te verlenen, moet werken met een mix. De jongere generatie is vaardig met ICT en het bijhouden van patiëntendossiers. De oudere generatie brengt kennis en ervaring in”.

Martijn Jansen, manager bij Volker Wessels: “De ervaring van oudere werknemers is belangiijk. Zo hebben we een projectleider van 68 jaar in dienst. Dat is een flinke investering, maar we willen hem niet kwijt. De jongeren in het bedrijf kunnen veel van hem leren”.

Roos Zwetsloot van Monuta: “Wij vinden het belangrijk dat onze organisatie een afspiegeling is van de maatschappij. Met jongere én oudere werknemers”.

Oudere werknemers zijn cruciaal voor kennisoverdracht aan jongere collega’s

In het augustusnummer staat tevens een gesprek van Henk Hartveld van ANBO met Jaap Jongejan, algemeen directeur van trainingsbureau SBI: Op de werkvloer zijn jong en oud nodig.
Jaap Jongejan: “De afgelopen decennia is in het bedrijfsleven alles vertaald naar tijd en geld. Liever een kneedbare, goedkope jongere in wie je kunt investeren, dan een oudere werknemer die nog maar tien jaar te gaan heeft. Men gaat voorbij aan het feit dat je nog tien jaar enorm kunt profiteren van deze werknemer”.
Henk Hartveld: “We willen zorgen dat werkgevers positiever tegen oudere werknemers gaan aankijken. Maar de campagne moet ook een bijdrage leveren aan de maatschappelijke discussie. Die wordt hopelijk ook door de politiek opgepakt. Betere wetgeving? Daar geloof ik niet zo in. Wel in regelingen die het in dienst nemen van oudere werknemers aantrekkelijker maken. Bijvoorbeeld door dat met subsidies te stimuleren”.

Het gaat in de eerste plaats om bewustwording, daarover is men het eens. Dat een balans tussen jong en oud op de werkvloer noodzakelijk is: “Kijk maar naar het gezin”, zegt Jongejan: “Oud geeft het leven door aan jong […] Ze hebben elkaar nodig. Dat is een natuurlijke situatie die, in afgezwakte vorm ook in het bedrijfsleven thuishoort”.

Het artikel 55+ dus uitgeblust? neemt het slechte imago dat oudere werknemers in Nederland hebben onder de loep. We kunnen alvast twee vooroordelen wegnemen: Hersenen op leeftijd profiteren juist van alle kennis en ervaring, en 56 procent van de werkende 65-plussers is ‘bevlogen en betrokken’.

Website Jong en oud is goud:  www.jongenoudisgoud.nl (Website bestaat niet meer).

Campagne ‘Jong en oud is goud’ van start, Anbo, 28 juni 2014: www.anbo.nl/nieuws/campagne-jong-en-oud-is-goud-van-start

Project Maatschappelijke Diensttijd: Jong+Oud=Goud, ZonMw: www.zonmw.nl

Bijeenkomst van United for Education over transitie in het onderwijs

Op 1 oktober 2014 vindt de eerste bijeenkomst plaats van United for Education, een divers gezelschap van mensen uit het onderwijs – docenten, schoolleiders, onderzoekers, adviseurs – die zich bezighouden met de ‘kanteling’ in het onderwijs. Ze delen één missie: het realiseren van een verbindend en bezield onderwijssysteem dat voor iedereen van waarde is. De groep is in 2013 opgericht door Jan Rotmans en Sandra Verbruggen. Rotmans is hoogleraar Duurzame transities en transititiemanagement aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam; Verbruggen runt het adviesbureau voor professionele personeelsontwikkeling Onderwijsconsultancy.

Hartger Wassink, een van de leden van de groep, schrijft op zijn weblog: “Zoals ook in andere sectoren van de samenleving vindt in het onderwijs een fundamentele verandering plaats. Alle betrokkenen bij deze groep werken daar dagelijks zelf aan. Door zich te verenigen hopen we de urgentie, maar ook het enthousiasme voor waardevolle verandering in het onderwijs in de hele maatschappij aan te wakkeren”.

United for Education heeft een Twitter account aangemaakt – @united4ed – en een website is momenteel in de maak: www.united4education.org (Site bestaat niet meer).
Zie Facebook United4Education: https://www.facebook.com/groups/1455152908077768/?mibextid=6NoCDW

Wie meer wil weten over United for Education en de bijeenkomst van 1 oktober, mail Sandra Verbruggen: sandra.verbruggen@gmail.com

De transitie in het onderwijs zichtbaar op United4Education.org, door Hartger Wassink, 15 augustus 2014: https://www.hartgerwassink.nl/2014/08/de-transitie-in-het-onderwijs-zichtbaar-op-united4education-org/ (Website is opgeheven).
Zie voor Hartger Wassink ‘De professionele dialoog’: https://professioneledialoog.nl/

Weblog van Sandra Verbruggen waarop info over United4Education: http://www.verbruggenonderwijsconsultancy.nl/blog/blog.php (Website is opgeheven)

 U P D A T E

United4Education nodigt je uit – Uitnodiging 1 oktober United4education presenteert zich!
En nodigt jou uit om mee te doen! Zie: http://onderzoekonderwijs.net

Vijftig Engelse zorgverleners staken wekenlang voor een op waarden gebaseerde gezondheidszorg

strike for fair payOp 13 augustus 2014 gaat de vijftigste dag in van een staking door vijftig Britse zorgverleners in dienst van Care UK in Doncaster, gelegen in het zuiden van Yorkshire. De staking begon zeven weken geleden nadat Care UK het loon van het verzorgend personeel ging verlagen met 25 – 35%. Care UK heeft de zorgverlening overgenomen van de National Health Service (NHS)1) na een aanbesteding. De staking behoort tot een van de langste in de geschiedenis van de Britse gezondheidszorg en gaat waarschijnlijk nog drie weken duren. De vijftig stakers zijn lid van de vakbond voor de publieke sector Unison.

In een artikel over de staking in het dagblad The Guardian schrijft Will Hutton dat Britse vakbonden al lange tijd gedemoniseerd worden. Het idee dat een vakbond zich zou inlaten met een rechtvaardige strijd klinkt veel mensen niet geloofwaardig in de oren; media en politici zouden zo’n idee onmiddellijk verwerpen. Maar sinds de zomer van 2014 begint de bereidheid van de kleine groep zorgverleners uit Doncaster om te staken voor het behoud van een niet erg hoog loon èn een op waarden gebaseerde gezondheidszorg, door te dringen tot buiten de grenzen van Doncaster. De staking is inmiddels uitgegroeid tot een strijd voor waarden boven winsten en voor economische en sociale prioriteiten van de maatschappij.

Tijdelijke stations voor het wisselen van eigenaar

Zoals bij alle geschillen, heeft niemand het monopolie op gelijk hebben, vindt Hutton. De vakbondsleden staken tegen investeringsmaatschappij Bridgepoint die de eigenaar is van Care UK, een grote onafhankelijke aanbieder van gezondheidszorg en maatschappelijke zorg. Bridgepoint beweert dat ze de kosten van de zorg betaalbaar wil houden. Zorgverleners zouden te royaal betaald zijn en veel personeel kan zich vinden in de nieuwe tarieven. Drastische maatregelen zijn nodig, omdat de NHS en gemeentenraden dat hebben nagelaten. De NHS kan wel wat kapitalisme gebruiken is de redenering.

Maar dat is nu juist het punt. Delen van de NHS kunnen misschien best wat meer efficiëntie gebruiken, maar heeft een heel systeem het kapitalisme nodig, en dan nog wel een op Britse leest geschoeid, waardenvrij kapitalisme?
Hutton vraagt zich in zijn artikel af wat voor soort verzorgers je als land wilt voor de ouderen en mensen met een beperking? De allergoedkoopste en laagst geschoolden die een investeringsfirma kan krijgen? Zo’n firma is meestal slechts een tijdelijke eigenaar. Bridgepoint zal Care UK op een dag verkopen om de investeerders een leuk bedrag te kunnen uitbetalen. Zo doen zulke firma’s dat. Wie wordt dan de eigenaar?

De NHS is bezig de nieuwe plek te worden voor het verstrekken van geldstromen waaromheen investeringsmaatschappijen en zorginstellingen constructies kunnen bouwen, geschikt voor persoonlijke zelfverrijking. Ze kunnen deals maken met voordelige belastingvoorwaarden. Dat staat wel heel ver af van een gezondheidszorg die georganiseerd is rond waarden als geven, delen, genezen en opoffering.

Het Britse zakenleven heeft zichzelf geweld aangedaan door zich te onderwerpen aan de prijs van de aandelen en de daarmee gepaard gaande financiële eisen: teveel bedrijven zijn slechts tijdelijke stations voor het wisselen van eigenaar na het binnenhalen van de buit. Te weinig bedrijven hebben een doel of waarden, of een inspirerende missie voor de lange termijn. Dat is verontrustend voor het zakenleven in het algemeen, maar nog meer voor een bedrijf dat zorg verleent. Care UK verleent adequate zorg, maar is er uiteindelijk niet voor om het welzijn van degenen aan wie ze zorg verleent te bevorderen: het is een spreadsheet temidden van de vele van het in Londen gevestigde hoofdkantoor Bridgepoint Capital, waarover de partners zich buigen om te zoeken naar het gunstigste moment waarop ze het zorgbedrijf kunnen doorverkopen aan een nog grotere idioot.

Ze zijn kostenposten op het spreadsheetstrike doncaster

De stakers staan helemaal aan de andere kant: hun loonzakjes hebben hun gewicht verloren, en daarmee is ook het beeld van wie en wat zij zijn verloren gegaan. Ze voorzien niet langer met trots in de behoeften van mensen met een leerstoornis in hun eigen gemeente en worden niet meer naar behoren betaald voor hun verworven vaardigheden en de liefde die ze uitstralen. Ze zijn kostenposten op het spreadsheet, net zo vervangbaar als het bedrijf waarvoor ze werken: hun vervangbaarheid zal het makkelijk maken Care UK te verkopen voor een door Bridgepoint beoogde prijs.

Hutton fulmineert in zijn artikel tegen de kwalijke manier van zakendoen in Groot-Brittannië. Volgens hem wordt het idee van privé-eigendom in zijn land minder serieus genomen dan in andere ontwikkelde landen: “We vinden het niet van belang. Zolang het geen eigendom van het publieke domein betreft, is er tevreden consensus. Op hun best zijn bedrijven moderne en geniale organisaties waar kennis en menselijk en fysiek kapitaal op een unieke en effectieve manier gerangschikt worden om de mensheid in staat te stellen te innoveren en op zodanige schaal te produceren dat aan de grote economische en sociale behoeften kan worden voldaan.
Ze concurreren, groeien en sterven als hun tijd is gekomen. Om het beste eruit te halen – de manier waarop ze beheerd, bestuurd, gekocht en verkocht worden – is een zorgvuldig plan nodig. Anders zou jouw kapitalisme een gekkenhuis worden met een laag vertrouwen, lage investeringen en weinig innovatie en waar de aandeelhouders denken aan de volgende deal en de volgende kans om eruit te stappen”.

Dat is er in Groot-Brittannië gebeurd. Het is buitengewoon makkelijk om een bedrijf te beginnen, met alle daarbij horende privileges en beperkte aansprakelijkheid. Er wordt niet om een “voor wat, hoort wat” gevraagd. Hutton: “We hebben geen raamwerk gecrëerd waarbinnen eigenaren zich mettertijd dienen te binden aan de bedrijven: hun activa beheren en handelen als betrouwbare bestuurders voor de levende, ademende sociale organisaties die bedrijven zijn. In plaats daarvan hebben wij het goed gevonden dat ze gekocht en verkocht konden worden als pokerfiches. Het gevolg is dat we in een land wonen waar overnames twee maal zo vaak voorkomen als in de V.S. en acht maal zo vaak als in Japan”.

De aandelenmarkt is geen instrument om kapitaal aan te trekken: het is een plek waar bedrijven gegijzeld worden door hun aandeelhouders. Investeringsmaatschappijen zijn het hardst gegroeid in Groot-Brittannië, omdat het zo makkelijk is bedrijven als Care UK – oorspronkelijk een naamloze vennootschap – op te kopen, om te vormen en door te verkopen.
De particuliere onderneming Thames Water, verantwoordelijk voor de waterhuishouding in de regio Londen, is een speelbal van de investeringsmaatschappijen. De moedermaatschappij van de onderneming, gevestigd in belastingparadijs Luxemburg, gaat gebukt onder schulden en kan alleen het geplande superriool bouwen met garanties van de staat vanwege de brede spreiding van de winsten in de vorm van dividend.
Care UK´s zustermaatschappij die tehuizen bouwt, is gevestigd in Luxemburg. En zo gaat het maar door.

De moed van vijftig zorgverleners

Natuurlijk zijn er investeringen die goed blijken en kunnen businessplannen ondernemingen door een crisis heenslepen. Zo zal ook Bridgepoint erin slagen constructieve deals te sluiten. Het probleem is evenwel dat deze manier van deals sluiten in de zakenwereld de dominante houding is geworden en verworden tot een allesoverheersende monocultuur met een vreeswekkend kapitalisme en een laag vertrouwen tot gevolg.
De paradox is dat hoe meer kapitalisme is gebaseerd op een rechtvaardig akkoord tussen kapitalisme en de maatschappij, des hoger het niveau van vertrouwen en de toewijding is, en des te productiever en innovatiever dat kapitalisme wordt.

De staking in Doncaster gaat in wezen dan ook om de vraag naar meer rechtvaardigheid. Een herziening van de voorgestelde vermindering van loon zou al direct tot rust leiden, maar dan rijst de vraag hoe het zover heeft kunnen komen? Voor een stabiel akkoord is een fundamentele herziening van onze houding ten opzichte van publieke instituties en particuliere bedrijven nodig, waarin gerechtigheid en verplichtingen jegens de maatschappij, maar ook efficiëntie, de prioriteiten zijn.

Dat gaat waarschijnlijk niet gebeuren in de nabije toekomst, verzucht Hutton aan het slot van in zijn artikel. Bridgepoint zal de eigen positie veilig stellen.
Maar vijftig zorgverleners hebben de moed de invloedrijke potentaten van het Britse zakenleven en de politiek uit te dagen: “Ze hebben gelijk. Hun strijd is onze strijd. Het is niet de EU of de immigratie die dit probleem heeft veroorzaakt, noch de discriminerende roep van de Ukip-partij2): het is de Britse aanpak van privé-eigendom en publieke instituties die aan een grondige herziening toe is. Dit is een goede zaak van hen en – dit lees je niet vaak – een goede zaak van de vakbond. Ze verdienen al onze steun”.


Noten
1) De National Health Service (NHS) is het openbare gezondheidszorgstelsel van Groot-Brittannië en is het grootste uit publieke middelen betaalde zorgstelsel ter wereld.
2) Ukip – UK Independence Party: een Britse eurosceptische politieke partij die o.m. tegen massa-immigratie is.

The Doncaster Care UK strike is about putting values over profit, door Will Hutton, The Guardian, 9 augustus 2014: www.theguardian.com

This man’s £1.5bn private equity firm buys UK nursing homes, door Daniel Boffey, The Observer, 10 augustus 2014: www.pressreader.com

Doncaster care workers set to intensify strike in fight for living wage, door Daniel Boffey, The Guardian, 9 augustus 2014: www.theguardian.com

The care workers left behind as private equity targets the NHS, door Daniel Boffey, The Guardian, 9 augustus 2014: www.theguardian.com

Resultaten van nationale enquête naar arbeidsomstandigheden Nederlandse werknemers

omslag nationale enquete arbeidsomstandigheden 2013 tnoEind 2013 voerden TNO (Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek) en het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) de tiende Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) uit. Ruim 23.000 werknemers deden mee aan het onderzoek, dat deel uitmaakt van het kennisinvesteringsprogramma van TNO en financieel wordt ondersteund door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De NEA is het grootste periodieke onderzoek naar de werksituatie van Nederlandse werknemers bekeken door de ogen van werknemers. Het doel van de NEA is om tegemoet te komen aan de informatiebehoefte van de overheid, werkgevers, vakbonden en brancheorganisaties.

In de NEA staat ‘kwaliteit van arbeid’ in brede zin centraal. Dat betekent dat naast de arbeidsomstandigheden, substantiële aandacht wordt geschonken aan de organisatie en inhoud van arbeid, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. Tevens komen enkele andere thema’s aan bod zoals functioneren en inzetbaarheid, opleiding en ontwikkeling, gezondheid en de balans tussen werk en privé.

De NEA wordt sinds 2003 uitgevoerd. De doelpopulatie van de NEA zijn werknemers tussen 15 en 65 jaar die in Nederland wonen en werken. Gemiddeld doen per jaar ruim 23.000 werknemers mee. De verzamelde gegevens worden door weging representatief gemaakt voor de populatie. Daardoor is het mogelijk om op basis van de NEA valide uitspraken te doen over alle werknemers van Nederland.

Download rapport Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2013 – Methodologie en globale resultaten (TNO/CBS, 2014) op de site van TNO: https://wp.monitorarbeid.tno.nl/wp-content/uploads/2020/09/Nea2013.pdf

Zie voor meer info het programma Monitoring van Arbeid van TNO, Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden: www.monitorarbeid.tno.nl/nl-nl/onderzoeken/nea/detail-van-nea/

Petitie: Het roer moet om in de gezondheidszorg

De Orange Monday Foundation heeft een petitie opgesteld – Het roer moet om in de gezondheidszorg – waarin gevraagd wordt om een onafhankelijk Kameronderzoek aangaande de gehele geestelijke en somatische zorg. Het wordt tijd voor een andere en betere gezondheidszorg. De Foundation schrijft:

“Sinds het aantreden van het Kabinet Rutte II zijn er téveel beslissingen genomen door minister Edith Schippers en staatssecretaris Martin van Rijn met medewerking van de Tweede en Eerste Kamer, die in het nadeel zijn van de volksgezondheid van de Nederlandse burger. Onder het mom van bezuinigingen wordt er steeds meer macht gegeven aan de zorgverzekeraars, die vervolgens zorgverleners teveel onder druk zetten. Het resultaat is:

  • Vanaf 2016 (nauwelijks) nog vrije artsenkeuze
  • Vanaf 2015 de introductie van een nieuwe verzekering die de verschillen tussen rijk en arm alleen maar groter maakt
  • De transitie van Wmo en Jeugd GGz en Jeugdzorg (jeugdhulp), waarvan nog maar de vraag is of dit allemaal op een correcte en adequate manier georganiseerd kan worden door de gemeenten
  • De privacy van Nederlandse staatsburgers komt in gevaar
  • Nederlanders kiezen voor minder zorg vanwege het te hoge eigen risico
  • Verwachte ontslagen van meer dan 50.000 mensen in de zorg door bezuinigingen van 2,5 miljard
  • Fraude bij toezichthouder gezondheidszorg NZA

Deze 7 punten zijn de belangrijkste veranderingen die doorgevoerd worden onder het bewind van mevrouw Schippers. Deze minister staat te ver van de werkelijkheid om nog goed te kunnen beoordelen waar zij over praat.In onze ogen gaat het niet om miljarden euro’s, maar om de gezondheid van individuele mensen, die recht hebben op de beste zorg in Nederland en niet een zorg die nu of straks niet (meer) te betalen is.

In onze ogen moet er juist meer geïnvesteerd worden in de zorg in plaats van de vele (willekeurige) bezuinigingen die de zorg hebben getroffen de afgelopen 10 jaar.

Kinderen, volwassen en ouderen zijn de dupe van een systeem dat wordt geregeerd door zorgverzekeraars onder leiding van minister Schippers.

Tevens moet er meer aandacht komen voor samenwerking tussen de geestelijke en somatische gezondheidszorg. Er is een aantoonbare relatie tussen lichaam en geest. Samenwerking zorgt voor kortere behandelingen en dus ook automatisch voor besparingen binnen de gehele gezondheidszorg”.

Ga voor ondertekenen van de petitie naar: www.petities24.com/het_roer_moet_om_in_de_gezondheidszorg
Bij 40.000 handtekeningen kan er een burgerinitiatief genomen worden.

banner het roer moet om petitie

De Orange Monday Foundation is op 5 september 2012 opgericht door Martin Jan Melinga en stelt zich ten doel de belangen te behartigen van mensen met psychische klachten, zowel wat betreft gezondheid en herstel als hun sociaal-maatschappelijke situatie.
Melinga vond dat het ‘anders’ kon in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz). Naast een betere behandeling voor iedereen die psychische klachten heeft, vindt Orange Monday vooral het sociaal-maatschappelijke, juridische en financiële aspect belangrijk. Iemand die psychische klachten heeft wordt te vaak aan zijn lot overgelaten door de maatschappij.

De Orange Monday Foundation is momenteel bezig met het opzetten van het eerste in 2014 te openen OM Center, een laagdrempelige organisatie, gericht op de volledige sociaal-maatschappelijke acceptatie van mensen met psychische klachten en stoornissen.

Orange Monday Foundation: www.orangemonday.nl

Blog Martin Jan Melinga: http://martinjanmelinga.wordpress.com

Nog een petitie tegen zorgafbraak gestart

Abvakabo FNV, vakbond voor de publieke sector,  is op 5 augustus 2014 de online petitie Red de zorg gestart. Corrie van Brenk, voorzitter Abvakabo FNV: “Mensen beginnen te voelen wat de desastreuze gevolgen zijn van het kabinetsbeleid. Als we nu niets doen, wordt 2015 een zwart jaar voor ouderen, kwetsbare kinderen en zieken. We moeten tot het uiterste gaan om de zorg te redden”.

Voor meer info en ondertekenen petitie, zie: www.fnv.nl (niet meer beschikbaar)

Voor folder Red de zorg: Teken de zorgpetitie: www.fnv.nl (niet meer beschikbaar)

U P D A T E

Red de zorg, FNV: www.fnvvoorzorg.nl/onze-strijd/red-de-zorg/
Op deze site nieuws over de petitie: Volkspetitie Red de Zorg historisch succes!

petitie red de zorg fnv

Positie thuiszorgers wordt slechter. Rechteloze alfahulp keert terug

De bezuinigingen op de langdurige zorg zullen de eerdere inspanningen van de overheid om de positie van thuiszorgers te versterken teniet doen. De rechteloze alfahulp keert terug.

In het artikel Schoonmaker in vaste dienst wordt weer alfahulp in de Volkskant schrijft Nanda Troost dat de omstreden alfahulp uit de thuiszorg aan een nieuwe opmars begint. Zeker 10- tot 15 duizend thuishulpen die door gemeentelijke bezuinigingen volgend jaar hun vaste baan als schoonmaakster kwijtraken kunnen dan alleen tegen veel slechtere voorwaarden hun oude werk voortzetten.

De aantallen zijn een voorzichtige raming, zegt Jan Verschuren van BTN, de koepel van werkgevers in de thuiszorg. “Van de helft van de gemeenten is bekend hoe ze de bezuinigingen willen opvangen.” Verschuren verwacht dat mensen die vanaf 2015 de schoonmaakster zelf moeten betalen vooral uitwijken naar de, nog goedkopere, zwarte werkster.

Dit is een gevolg van ingrijpende bezuinigingen. Gemeenten moeten 30 procent korten op langdurige zorg voor mensen die thuis wonen en waarvoor ze vanaf volgend jaar verantwoordelijk zijn. Sommige gemeenten gaan een stap verder en schaffen de betaalde schoonmaakster zo goed als af. Bijvoorbeeld in de samenwerkende gemeenten Noordoostpolder, Steenwijkerland en Urk. In Friesland, Limburg, Apeldoorn en Veenendaal bestaan soortgelijke plannen. “Wij geven al jaren meer uit aan zorg dan er binnenkomt en we gaan nu proberen binnen de begroting te blijven”, zegt Fred Brouwer van de gemeente Urk.

Een alfahulp is aanzienlijk goedkoper dan een schoonmaakster in vaste dienst.

Lees het hele artikel Schoonmaker in vaste dienst wordt weer alfahulp, door Nanda Troost, 1 augustus 2014, de Volkskrant: www.volkskrant.nl